12
Veiligheidsvoorschriften
Veiligheid bij het gebruik
Controleer de wandzaag en zijn componenten, het zaag-
blad en de accessoires voor het gebruik op correcte
werking. Zorg ervoor, dat beschadigingen of storingen
voor het gebruik VAKKUNDIG worden verholpen.
Plaats de elektrobox buiten het gevarenbereik.
Er mag alleen worden gewerkt, wanneer het wand-
zaagsysteem (railvoeten) veilig en stabiel op een mas-
sieve ondergrond bevestigd, en de installatie van het
systeem correct is uitgevoerd (alle bouten stevig aan-
gedraaid, de zaagkop veilig op de rail vergrendeld en
de eindstops gemonteerd). Een vallend onderdeel kan
ernstige schade of verwondingen tot gevolgen hebben.
Begeeft u zich NOOIT in de radiale richting van het zaag-
blad als dat draait! Gebruik altijd de overeenkomstige
zaagbladbescherming (DS-BG voor normale toepass-
ingen, DS-BGF voor vaste toepassingen).
Bij hoekzaagsneden met gedeeltelijk geopende zaag-
bladbescherming moet de bediening vanaf de met de
zaagbladbescherming afgesloten resp. beschermde zij-
de plaatsvinden, zo nodig moet de bediener extra maat-
regelen treffen (afdekking, houten plaat, betonplex).
Het betreden van de gevarenzone (bijvoorbeeld voor
het wisselen van het zaagblad of voor het verwijderen
van een zijpaneel van de zaagbladafdekking, het ins-
laan van wiggen, etc.) is alleen bij uitgeschakelde zaag-
bladaandrijving en stilstaand zaagblad toegestaan. Voor
het betreden van de gevarenzone de NOODSTOP indruk-
ken.
Raak geen draaiende delen aan.
Houdt u zich bij het zagen aan de toegestane aandrijf-
parameters en aan de aanbevolen richtwaarden voor
zaagbladtoerental en voeding.
Gebruik alleen zaagbladen die voldoen aan de eisen vol-
gens EN 13236. Monteer de zaagbladen overeenkom-
stig de draairichting van het apparaat.
Door zaagbladen met lasergelaste segmenten te gebrui-
ken, kan het risico van uitbrekende segmenten worden
gereduceerd.
Controleer voor elk gebruik van de wandzaag de flens
5.6
en het zaagblad op beschadigingen (bijv. scheuren in
de bladkern) en ontvet de zaagbladhouder.
Het zaagblad kan heet worden, pak het daarom niet
zonder werkhandschoenen vast!
Gebruik voor de bevestiging van de railvoeten en voor
de borging van onderdelen alleen bevestigingsmateri-
aal van toereikende afmetingen (pluggen, bouten, enz.)
Gebruik alleen accessoires die in deze handleiding wor-
den aanbevolen. Het gebruik van andere accessoires
kan tot verwondingen of schades leiden.
Bij het gebruik van ladders of steigers, controleren of
deze aan de voorschriften voldoen, en dat ze niet bescha-
digd zijn en volgens de voorschriften zijn neergezet of
opgebouwd.
De bediener moet ervoor zorgdragen, dat zich geen
enkel moment tijdens de zaagwerkzaamheden perso-
nen in de gevarenzone bevinden – dit geld ook voor het
niet direct zichtbare bereik, bijvoorbeeld aan de ande-
re zijde van de wand. Indien nodig moeten grote ver-
sperringen worden neergezet of mensen "op wacht"
worden gezet.
Wees altijd opmerkzaam. Houd het zaagproces, de
waterkoeling en de omgeving van de werkruimte in het
oog. Werk niet met het apparaat als u niet geconcen-
treerd bent.
Er mogen geen wijzigingen aan het zaagsysteem wor-
den aangebracht! Het is verboden de fabrieksinstellin-
gen te ver anderen!
Veiligheidsadviezen bij het transport
Beveilig het zaagsysteem en de bijbehorende onder-
delen tijdens transport tegen onbedoeld glijden en val-
len.
Het transport van het apparaat met behulp van kranen
of takels mag alleen met goedgekeurde hefwerktuigen
aan de daarvoor bedoelde bevestigingspunten plaats-
vinden. Controleer voor het transport of alle afneem-
bare delen correct op de beide transportwagens beves-
tigd resp. vergrendeld zijn. Begeef uzelf nooit onder
hangende last.
5.7