7
j) Ondersteun de pijp om deze veilig te kunnen
zagen. Pijpsteunen zijn beter voor het vasthouden
van de pijp dan blote handen.
k) Als stofafzuig- en opvangonderdelen
aangesloten kunnen worden op uw
gereedschap, zorg er dan voor dat deze op de
juiste wijze zijn aangesloten en worden gebruikt.
Het gebruik van stofafzuiging kan stofgerelateerde
gevaren verminderen.
4
Zaagprocedures
a)
GEVAAR: Houd de handen uit de buurt van
het zaaggebied en het zaagblad. Houd uw tweede
hand op de handgreep of motorbehuizing. Als u de
zaag met beide handen vasthoudt, kunt u uw handen
niet aan het zaagblad snijden.
b) Reik niet onder het werkstuk. De afscherming kan
u onder het werkstuk niet beschermen tegen het
zaagblad.
c) Stel de zaagdiepte af op de dikte van het
werkstuk. Onder het werkstuk moet slechts een deel
van de tand van het zaagblad zichtbaar zijn.
d) Houd het werkstuk nooit in uw handen of over
uw been tijdens het zagen. Bevestig het werkstuk
op een stabiel platform. Het is belangrijk om het
werkstuk goed te ondersteunen om blootstelling van
het lichaam, vastraken van het zaagblad of
controleverlies te minimaliseren.
e) Houd het elektrisch gereedschap vast aan de
geïsoleerde klemoppervlakken tijdens het
uitvoeren van een operatie waarbij het
zaaggereedschap contact kan maken met
verborgen bedrading of de eigen kabel. Contact met
een "spanningdragende" kabel zal ook blootgestelde
metalen onderdelen van het elektrisch gereedschap
"onder stroom zetten" wat tot elektrische schokken kan
leiden.
f) Gebruik bij het zagen altijd een langsgeleider of
zaaggeleider. Dit verbetert de nauwkeurigheid van het
zagen en vermindert de kans op het vastraken van het
zaagblad.
g) Gebruik altijd zaagbladen met de juiste maat en
vorm asgat (diamant versus rond). Zaagbladen die
niet overeenkomen met de montagehardware van de
zaag, zullen niet goed uitgelijnd zijn, waardoor
nauwkeurige controle verloren gaat.
h) Gebruik nooit beschadigde of onjuiste
zaagbladringen of -bouten. De zaagbladringen en
bouten zijn speciaal ontworpen voor uw zaag, voor een
optimale prestatie en een veiligheid werking.
5 Onderste afscherming
a) Controleer vóór elk gebruik of de onderste
afscherming op de juiste manier is afgesloten.
Bedien de zaag niet als de onderste afscherming
niet vrij beweegt en direct sluit. Klem of zet de
onderste afscherming nooit in een open stand vast.
Als de zaag per ongeluk is gevallen, kan de onderste
afscherming zijn verbogen. Breng de onderste
afscherming omhoog met de intrekbare hendel en zorg
ervoor dat deze vrij beweegt en het geen contact
maakt met het zaagblad of een ander deel, in welke
hoek of diepte van de zaagsnede dan ook.
b) Controleer de werking van de veer van de
onderste afscherming. Als de afscherming en de
veer niet goed werken, moeten ze vóór gebruik
worden gerepareerd. De onderste afscherming kan
traag werken als gevolg van beschadigde onderdelen,
plakkerige afzetting of een opeenhoping van puin.
c) De onderste afscherming mag alleen handmatig
worden ingetrokken voor speciale zaagsneden
zoals "schuine zaagsneden" en "samengestelde
zaagsneden". Breng de onderste afscherming
omhoog met de intrekbare handgreep. Zodra het
zaagblad het materiaal binnendringt, moet de
onderste afscherming worden losgelaten. Voor alle
andere werkzaamheden dient de onderste afscherming
automatisch te werken.
d) Zorg er altijd voor dat de onderste afscherming
het zaagblad afdekt vóórdat u de zaag op de
werkbank of vloer plaatst. Een onbeschermd
zaagblad met speling kan ervoor zorgen dat de zaag
achteruit beweegt en alles wat er zich op zijn pad
bevindt zal zagen. Houd er rekening mee dat het even
duurt voordat het zaagblad stopt nadat de schakelaar
is losgelaten.
6 Gebruik en onderhoud van het elektrisch
gereedschap
a) Forceer het elektrisch gereedschap niet. Gebruik
het juiste elektrisch gereedschap voor uw
werkzaamheden. Het juiste elektrisch gereedschap zal
de werkzaamheden waarvoor het is ontworpen beter,
veiliger en efficiënter uitvoeren.
b) Gebruik het elektrisch gereedschap niet als de
aan- of uitschakelaar niet werkt. Elektrisch
gereedschap dat niet met de schakelaar kan worden
bediend, is gevaarlijk en moet vóór gebruik worden
gerepareerd.
c) Koppel de stekker los van de stroombron en/of
verwijder de accu, indien mogelijk, van voordat u
afstellingen aanbrengt, accessoires vervangt of
elektrisch gereedschap opbergt. Dergelijke
preventieve veiligheidsmaatregelen verminderen het
risico dat het elektrisch gereedschap per ongeluk aan
gaat.
d) Berg stationair elektrisch gereedschap buiten
het bereik van kinderen op en sta niet toe dat
personen die niet bekend zijn met het elektrisch
gereedschap of deze gebruiksaanwijzing het
elektrisch gereedschap bedienen. Elektrisch
gereedschap is gevaarlijk in de handen van
ongetrainde gebruikers.
e) Zorg voor onderhoud van het elektrisch
gereedschap en de accessoires. Controleer op
verkeerde uitlijning of het vastraken van
bewegende onderdelen, breuken van onderdelen
en andere omstandigheden die van invloed kunnen
zijn op de werking van het elektrisch gereedschap.
Indien beschadigd, dient u het elektrisch
gereedschap vóór gebruik te laten repareren. Veel
ongelukken worden veroorzaakt door slecht
onderhouden elektrisch gereedschap.