21
5. Veiligheidsmaatregelen
Beveiliging van het te zagen object en afvoer
van zaagslik
■ Om letsel en het vastlopen van de zaagdraad te voor-
komen moeten de losgezaagde blokken met stalen wig-
gen en/of steunen tegen ongecontroleerde beweging
worden beveiligd.
■ Zorg ervoor dat bij het zagen loskomende stukken
geen letsel of materiële schade kunnen veroorzaken.
Zorg er met passende maatregelen (b.v. steunen) voor
dat het los gesneden deel ook na het uitvoeren van de
laatste zaagsnede op zijn oorspronkelijke plaats blijft.
■ Het verwijderen en afvoeren van de vaak vele tonnen
wegende delen mag alleen worden uitgevoerd door vak-
mensen die goedgekeurde hefwerktuigen gebruiken.
■ Men mag zich nooit binnen het bereik van aan een
kraan hangende lasten bevinden.
■ De zaagplek en de ontstane opening moeten veilig en
goed zichtbaar afgezet zijn om te voorkomen dat er men-
sen kunnen vallen.
■ Vanuit het oogpunt van milieubescherming is het zon-
der geschikte voorbehandeling afvoeren van zaagslik in
het oppervlaktewater of in de riolering problematisch.
Informeer bij de lokale autoriteiten naar de bestaande
voorschriften. Wij raden de volgende voorbehandeling
aan:
– Verzamel het afvalwater in een bak (b.v. met een indus-
triezuiger).
– Laat het afvalwater staan tot het slik neerslaat en voer
het vaste deel af naar een stortplaats voor bouwafval
(uitvlokkingsmiddelen kunnen het afscheidingspro-
ces versnellen).
– Voordat u het resterende water in de riolering laat
lopen, neutraliseert u het met neutralisatiemiddelen
of door het met veel water te verdunnen.
Veiligheid tijdens het werken
■ Controleer dat de kabelzaag en de toebehoren, de dia-
mantkabel en de verbindingsstukken in goede staat zijn
alvorens het werk te starten. Zorg ervoor dat beschadi-
gingen en storingen voor de inbedrijfneming VAKKUNDIG
worden verholpen.
5.3
5.4
■ Plaats het bedieningspaneel zo ver mogelijk buiten de
gevarenzone en blijf tijdens het zagen bij het bediening-
spaneel.
■ Er mag alleen gewerkt worden als draadzaag en rol-
standaard veilig en stevig op een massieve ondergrond
bevestigd zijn. Een vallend deel kan grote schade of let-
sel ten gevolge hebben.
■ Sluit de elektriciteitsvoorziening en de drukluchttoe-
voer pas na het volledig inrichten van de draadzaag aan.
■ Gebruik de zaag alleen als de draadafdekkingen cor-
rect gemonteerd zijn en de zaagdraad direct aan de draad-
intreezijde en -uittreezijde door de holle assen van de
omkeerrollen geleid wordt.
■ Het betreden van de gevarenzone (b.v. om de rollen
of de watertoevoer bij te stellen) is alleen toegestaan
wanneer het hydraulische aggregaat uitgeschakeld is en
het aandrijvingswiel stilstaat (oliestroom uit).
■ Houd u bij het zagen aan de toegestane aandrijvings-
parameters (hydraulische druk en doorstroming) en aan
de aanbevolen richtwaarden voor zaagsnelheid en voort-
bewegingsdruk.
■ Gebruik alleen zaagdraden die goedgekeurd zijn voor
een zaagsnelheid van minstens 30 m/sec en die een rub-
ber of plastic coating hebben.
■ Door gebruik van zaagdraden, draadkoppelingen en
vastperswerktuigen van goede kwaliteit kan het aantal
draadbreuken aanzienlijk verminderd worden.
■ De draad kan heet worden; raak hem daarom niet zon-
der handschoenen aan!
■ Gebruik voor het vastzetten van de rolbokken en de
draadzaag en voor het beveiligen van de delen alleen
bevestigingsmateriaal van voldoende afmetingen (ankers,
schroeven etc.). Let erop dat de netspanning overeen-
komt met de gegevens op de typeplaatjes.
■ Gebruik alleen toebehoren die in deze gebruiksaan-
wijzing aanbevolen worden. Zie hoofdstuk 3. Het gebruik
van andere toebehoren kan tot letsel of schade leiden.
■ Bij gebruik van ladders, b.v. bij de montage van rol-
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5069728 / 000 / 00