Kromschroder BIC..L Handleiding

Type
Handleiding
DK S N P GR
www.docuthek.com
D GB F NL I E
TR CZ PL RUS H
© 2017 Elster GmbH · Edition 06.17
Veiligheid
Lezen en bewaren
Deze handleiding voor montage en wer-
king zorgvuldig doorlezen. Na het monteren de hand-
leiding aan de exploitant doorgeven. Dit apparaat
moet volgens de geldende voorschriften en normen
worden geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld.
Deze handleiding vindt u ook op www.docuthek.com.
Legenda
, , , ... = bewerkingsfase
= aanwijzing
Aansprakelijkheid
Voor schade op grond van veronachtzaming van de
handleiding en onreglementair gebruik aanvaarden
wij geen aansprakelijkheid.
Veiligheidsrichtlijnen
Veiligheidsrelevante informatie wordt in deze hand-
leiding als volgt aangeduid:
GEVAAR
Duidt op levensgevaarlijke situaties.
WAARSCHUWING
Duidt op mogelijk levensgevaar of kans op licha-
melijk letsel.
OPGELET
Duidt op mogelijke materiële schade.
Alle werkzaamheden mogen uitsluitend door een ge-
kwalificeerde gasvakman worden uitgevoerd. Elektro-
werkzaamheden uitsluitend door een gekwalificeerde
elektromonteur.
Ombouwen, reserveonderdelen
Iedere technische verandering is verboden. Uitslui-
tend originele onderdelen gebruiken.
Inhoudsopgave
Bedieningsvoorschrift
D
GB
F
NL
I
E
NL-1
05059 05059
Vertaling uit het Duits
Luchtovermaatbrander BIC..L
Luchtovermaatbrander BIC..L ............
Inhoudsopgave.........................
Veiligheid..............................
Gebruik controleren.....................
Inbouwen .............................
Keramische buis monteren ................3
Montage aan de oven ....................4
Luchtaansluiting, gasaansluiting.............4
Branderelement monteren .................5
Bedraden..............................5
Inbedrijfstelling voorbereiden.............6
Volumestromen bepalen ..................6
Luchtdruk voor de min. en max. capaciteit
instellen ............................... 7
Gasdrukmeting voor de min. en max.
capaciteit voorbereiden ...................8
In bedrijf stellen ........................9
Bedrijf met modulerende hoeveelheid gas en
lucht..................................9
Bedrijf met modulerende hoeveelheid gas en
constante hoeveelheid lucht...............10
Lektest............................... 11
Koelingslucht .......................... 11
Instellingen vastzetten en noteren .......... 11
Onderhoud ...........................
Hulp bij storingen......................
Toebehoren...........................4
Technische gegevens ..................5
Logistiek .............................5
Inbouwverklaring ......................6
Certificering ..........................6
Contact ..............................6
Veiligheid
Inhoudsopgave
NL-2
D
GB
F
NL
I
E
Gebruik controleren
Gebruiksdoel
Luchtovermaatbrander BIC..L voor alle toepassin-
gen, waarbij precieze temperatuurverlopen en een
gelijkblijvende productkwaliteit bereikt moeten wor-
den. De BIC..L-brander is optimaal op het gebruik
in tunnelovens en intermitterende installaties van de
grofkeramische industrie afgestemd. In combinatie
met de keramische buizenset TSC kan de brander in
gemetselde of in met vezels beklede industrieovens of
stookinstallaties worden gebruikt. Een brandersteen
is niet nodig.
Voor aardgas; andere gassen op aanvraag.
De functie is uitsluitend binnen de aangegeven gren-
zen gewaarborgd– zie ook pagina15 (Technische
gegevens). Elk ander gebruik geldt als oneigenlijk
gebruik.
Typeaanduiding
Code Beschrijving
BIC Brander voor gas
80 – 40 Brandergrootte
LLuchtovermaat
B
Gassoort:
aardgas
ZSpeciale uitvoering
-0
-00
-00 ...
Lengte van de branderverlenging
(L1)[mm]
/5-
/5-
/5- …
Positie van de
branderkop (L2)[mm]
-() – (99) Branderkop-code
A – H Bouwserie
Benamingen onderdelen
1
4
5
3
6
7
2
8
9
Branderelement
Typeplaatje
Afdichting aansluitflens
4 Ovenflensset (luchthuis)
5 Klemflens voor TSC (bij BIC(A)..-0)
6 Afdichting ovenflens
7 Branderverlenging met spanring
(bij BIC(A)..-100, -200…)
8 Spanring
9 Bijgaande documentatie (doorstroomkarakte-
ristieken, werkkarakteristieken, maattekening,
onderdelenlijst, onderdeeltekening en inbouw-
verklaring)
Typeplaatje
Bouwserie, nominaal vermogen Qmax., gassoort en
diameter gasmeetflens– zie typeplaatje.
Elster GmbH
Osnabrück Germany
BIC
Op de branderkop de identificatieletters en de
code met gegevens op het typeplaatje contro-
leren.
1
2
3
L
B
Keramische buis
Typeaanduiding
Code
Beschrijving
TSC
Keramische buizenset
80 – 40
Brandergrootte
A
B
Cilindrisch
Conisch
0 – 070
Uittreeddiameter D4
[mm]
-50, -00
Buislengte L8
[mm]
/5-
Positie van de branderkop L9
[mm]
Si-500
Keramische buismateriaal
L9
L8
D4
NL-3
D
GB
F
NL
I
E
Benamingen onderdelen
1
2
3
Afdichting branderbuis
Keramische buis
Typeplaatje
Typeplaatje
Lengte en diameter – zie typeplaatje.
Elster GmbH
Osnabrück Germany
Inbouwen
Luchtmeetflens BIC 80LB
Afhankelijk van de gebruikte keramische buis
moet de luchtmeetflens vervangen worden
(uitvoering 100 en 140 geen vervanging nodig).
Keramische buis Diameter flens D
[mm]
TSC 80B033 25,4
TSC 80B040 30,0
Keramische buis monteren
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar! Let op de vooruitspringende
ionisatiepen.
Keramische buis gecentreerd en spanningsvrij
inbouwen om beschadigingen te voorkomen.
Transportbescherming verwijderen en afvoeren.
Daartoe de klemflens of spanring demonteren.
Voor de montage van de keramische buis wordt
het branderelement gedemonteerd. Het lucht-
huis kan daarbij loodrecht op een glad werkvlak
worden geplaatst.
3
2
1
3
2
1
4 Het branderelement zo plaatsen, dat de isolato-
ren tegen beschadiging beschermd zijn.
Zonder branderverlenging
6
7
5
8
8a
8b 8c
Keramische
buis in het
midden
uitlijnen.
Klemflens en ovenflens moeten vlak op elkaar
afsluiten.
Met branderverlenging
6
7
5
8
Keramische
buis in het
midden
uitlijnen.
NL-4
D
GB
F
NL
I
E
6
7
5
8
De spanring tot de aanslag vastdraaien.
Haakse sleutel, zie pagina 14 (Toebehoren).
Keramische buis isoleren
De branderverlenging tegen thermische belasting
beschermen.
Voor de isolatie worden vaste vormstukken A of
hittevast keramisch vezelmateriaal B aanbevolen.
Ringspleet van minstens 10mm (0,4inch) aan-
houden.
9 De keramische buis minstens tot de branderkop,
maximaal 20mm (0,8inch) achter de branderkop
isoleren.
Brander zonder verlengstuk:
A/B
> 10 mm
> 0,394"
≤ 15 mm
≤ 0,591"
A/B
> 10 mm
> 0,394"
≤ 15 mm
≤ 0,591"
Brander met verlengstuk:
A/B
> 10 mm
> 0,394"
≤ 15 mm
≤ 0,591"
A/B
> 10 mm
> 0,394"
≤ 15 mm
≤ 0,591"
Montage aan de oven
Bij de montage op dichte inbouw tussen de
ovenwand en brander letten.
T
S
C
6
5
A
O
4
8
-
3
0
0
/
3
5
-
S
i
1
5
0
0
S
i
-
1
5
0
0
2
4
1
5
3
Typeplaatje
van de kera-
mische buis
bevestigen.
T
S
C
6
5
A
O
4
8
-
3
0
0
/
3
5
-
S
i
1
5
0
0
S
i
-
1
5
0
0
2
4
1
5
3
Luchtaansluiting, gasaansluiting
GA
LA
Type Gasaansluiting
GA
Luchtaansluiting
LA*
BIC 80 Rp ¾ Rp 2
BIC 100 Rp 1 Rp 2
BIC 140 Rp 1½DN 80
* Tot brandergrootte 100: schroefdraadaansluiting,
brandergrootte 140: flensaansluiting.
Schroefdraadaansluiting conform ISO 7-1, flens-
maten conform DINEN1092, PN16.
Om spanningen of overdracht van trillingen te
voorkomen, flexibele leidingen of compensatoren
inbouwen.
Op onbeschadigde afdichtingen letten.
De afstand tussen de gasaansluiting van de
brander en de regelaar of regelklep voor gas
moet hoogstens 0,5m bedragen, om het maxi-
male regelbereik van de brander te bereiken. Met
toenemende afstand wordt het regelbereik ge-
reduceerd.
GEVAAR
Ontploffingsgevaar! Letten op een gasdichte aan-
sluiting.
De gasaansluiting ligt bij aflevering tegenover
de luchtaansluiting en is in stappen van 90°
draaibaar.
NL-5
D
GB
F
NL
I
E
Aansluiting op ANSI/NPT-aansluitingen
Voor de aansluiting op ANSI/NPT is een adapter-
set nodig, zie pagina14 (Toebehoren).
Type Gasaansluiting
GA
Luchtaansluiting
LA
BIC 80 ¾" – 14 NPT 2" – 11,5 NPT
BIC 100 1" – 11,5 NPT 2" – 11,5 NPT
BIC 140 1½" – 11,5 NPT 3,57"
BIC 80 en BIC 00: NPT-adapterJ voor de
luchtaansluitingLA en NPT-schroefdraad-adap-
terH voor de gasaansluitingGA gebruiken.
H
J
GA
LA
H
K
GA
LA
P
BIC 40: flensK voor de luchtaansluitingLA
aan de luchtbuisP lassen en NPT-schroefdraad-
adapterH voor de gasaansluitingGA gebruiken.
H
J
GA
LA
H
K
GA
LA
P
Branderelement monteren
Het branderelement kan in stappen van 90° in
de gewenste stand worden gedraaid.
Afdichting aansluitflens tussen branderelement
en luchthuis inzetten.
1 2
Branderelement vastschroeven:
BIC 80 en BIC 100 met max. 15Nm (11lb ft),
BIC 140 met max. 30Nm (22 lbft).
Bedraden
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schok! Alvorens aan
stroomvoerende onderdelen te werken de elektri-
sche bedrading spanningsvrij maken!
Voor de ontstekings- en ionisatiekabel hoog-
spanningskabel (niet afgeschermd) gebruiken:
FZLSi 1/7 tot 180°C (356°F),
bestelnr. 04250410, of
FZLK 1/7 tot 80°C (176°F),
bestelnr. 04250409.
Z
I
Ionisatiepen I
Ionisatiekabel ver verwijderd van stroomtoe-
voerbedrading en stoorstralingsbronnen in-
stalleren en elektrische invloeden van buitenaf
voorkomen. Max. lengte van de ionisatiekabel–
zie bedieningshandleiding branderautomaat
(www.docuthek.com).
Ionisatiepen via ionisatiekabel met de brander-
automaat verbinden.
Ontstekingselektrode Z
Lengte van de ontstekingskabel: max. 5 m (15 ft),
aanbevolen wordt < 1 m (40").
Bij continue ontsteking max. 1 m (40").
Ontstekingskabel afzonderlijk en niet in een me-
talen buis installeren.
Ontstekingskabel gescheiden van ionisatie- en
UV-leiding installeren.
Wij adviseren een ontstekingstransformator
7,5kV, 12mA te gebruiken.
Ionisatiepen en ontstekingselektrode
1
3
2
45
NL-6
D
GB
F
NL
I
E
6 Aardleiding op het branderelement aansluiten!
WAARSCHUWING
Hoogspanningsgevaar! Op de ontstekingskabel
absoluut een hoogspanningswaarschuwing aan-
brengen.
7 Voor nadere inlichtingen omtrent het installeren
van de ionisatie- en ontstekingskabels de bedie-
ningshandleiding en het aansluitschema van de
branderautomaat en van de ontstekingstransfor-
mator raadplegen.
Inbedrijfstelling voorbereiden
Veiligheidsrichtlijnen
Instelling en inbedrijfstelling van de brander met
de exploitant of constructeur van de installatie
bespreken!
De complete installatie inclusief ervoor gescha-
kelde apparaten en elektrische aansluitingen
controleren.
De handleidingen van de afzonderlijke armaturen
in acht nemen.
GEVAAR
De brander mag alleen door geautoriseerd vakper-
soneel in bedrijf worden gesteld.
Ontploffingsgevaar! Voorzorgsmaatregelen bij het
ontsteken van de brander in acht nemen!
Vergiftigingsgevaar! Gas- en luchttoevoer zo
instellen dat de brander altijd met luchtovermaat
wordt gebruikt – anders CO-vorming in de bran-
derkamer! CO is reukloos en giftig! Rookgasanalyse
uitvoeren.
Voor elke ontstekingspoging de branderkamer
met lucht (5 x het volume van de branderkamer)
voorspoelen!
Als de brander na het herhaaldelijke inschakelen
van de branderautomaat niet ontsteekt, moet de
gehele installatie gecontroleerd worden.
Na het ontsteken de vlam en de gas- en luchtzij-
dige drukaanduiding op de brander observeren
en de ionisatiestroom meten! Uitschakeldrem-
pel– zie bedieningshandleiding branderautomaat
(www.docuthek.com).
+ µA –
Z
I
Brander overeenkomstig de gegevens in de
werkkarakteristiek ontsteken.
De brander alleen bij min. capaciteit (tussen 10
en 40% van het nominaal vermogenQmax.) ont-
steken– zie typeplaatje.
GEVAAR
Ontploffingsgevaar! Gasleiding voor de brander
voorzichtig en op oordeelkundige wijze met gas
vullen en veilig naar buiten ontluchten– testvolume
niet in de branderkamer leiden!
Volumestromen bepalen
Q
Gas
= P
B
/H
u
QAir = QGas . λ . Lmin
QGas: gasvolumestroom in m3/h (ft3/h)
PB: brandervermogen in kW (BTU/h)
Hu: stookwaarde (COW) van het gas in
kWh/m3 (BTU/ft3)
QAir: luchtvolumestroom in m3/h (ft3/h)
λ: Lambda, luchtgetal
Lmin: min. benodigde luchthoeveelheid in m3/m3
(ft3/ft3)
Onderste stookwaarde (COW) Hu gebruiken.
Informatie over de gaskwaliteit verstrekt het be-
treffende gasbedrijf.
Verbreide gaskwaliteiten
Gassoort
Hu
kWh/m3
(BTU/ft3)
Lmin
m3/m3
(ft3/ft3)
Aardgas H 11
(1063)
10,6
(374)
Aardgas L 8,9
(860)
8,6
(304)
Uit veiligheidsoverwegingen moet een minimale
luchtovermaat van 10% (Lambda=1,1) worden
ingesteld.
Aanwijzingen m.b.t. de
doorstroomkarakteristiek
Als de dichtheid van het gas in bedrijfstoestand
anders is dan die in de doorstroomkarakteris-
tiek, dan de drukken op de bedrijfstoestand ter
plekke omrekenen.
pB = pM .
δ
B
δM
δ
M: dichtheid van het gas in de doorstroomka-
rakteristiek [kg/m3(lb/ft3)]
δB: dichtheid van het gas in de bedrijfstoestand
[kg/m3(lb/ft3)]
pM: gasdruk in de doorstroomkarakteristiek
pB: gasdruk in bedrijfstoestand
NL-7
D
GB
F
NL
I
E
Aan de hand van de berekende volumestromen
de verschildruk p
Gas
en de luchtdruk p
Air
uit
de doorstroomkarakteristiek voor koude lucht
aflezen.
[mbar (inch WC)]
[m3/h (ft3/h)]
pGas pAir
pAir
pGas
QAir
QGas
pGas
pAir
Met eventuele vermindering van de prestaties
(lucht) door drukverlies in de ovenruimte/brander-
kamer rekening houden! Overdrukken optellen
en onderdrukken aftrekken.
De afgelezen verschildrukken p
Gas
en ∆p
Air
op
de geïntegreerde meetflenzen zijn onafhankelijk
van de branderkamerdruk.
Aangezien niet alle door de installatie veroor-
zaakte invloeden bekend zijn, is de instelling van
de brander via de drukken niet al te nauwkeurig.
Een exacte instelling is door volumestroom- of
rookgasmeting mogelijk.
OPGELET
Bij het inbouwen van verloopstukken en kogel-
kranen met binnendraad daalt p
Gas
op de geïn-
tegreerde gasmeetflens!
Verloopstuk met binnen- en buitendraad: afwij-
kingen van de doorstroomkarakteristieken tre-
den op als er een verloopstuk met een andere
dwarsdoorsnede t.o.v. de gasaansluitingGA
wordt gebruikt of een kogelkraan rechtstreeks
in de brander geschroefd is.
Verloopnippel met buiten- en buitendraad: er
treden geen afwijkingen van de doorstroomka-
rakteristieken op.
Op vrije aanstroming van de meetflens letten!
Restrictie-elementen
De voor de min. capaciteit noodzakelijke hoe-
veelheid lucht wordt bij aanwezige luchtdruk
bepaald door de ontstekingsstand van een re-
gelklep, door een bypassboring in de luchtklep of
door een externe bypass met restrictie-element.
Branders vanaf bouwserie E (zie typeplaatje) zijn
met een instelling voor de gasvolumestroom
uitgerust. Deze vervangt het restrictie-element
in de gasleiding.
Compensatie warme lucht
Bij werking met warme lucht moet de verbran-
dingsluchtdrukpAir worden verhoogd (Lambda=
constant).
TAir [°C]
pAir [%]
0 100 200
100
150
200
Bij constante gasdruk op de brander reduceert
de hoeveelheid gas zich bij een toenemende
verbrandingsluchttemperatuur (reducering <5%).
Overeenkomstig moet de luchtdruk minder sterk
verhoogd worden.
Het totale vermogen van de branderP
B
stijgt met
een toenemende luchttemperatuurTAir.
0 100 200
100
105
110
TAir [°C]
PB [%]
Luchtdruk voor de min. en max. capaciteit
instellen
Gas- en luchttoevoer sluiten.
Luchtaansluiting LA bij BIC 80L, BIC 100L:
schroefdraadverbinding met 2meetnippels en
tussengebouwde meetflens.
Luchtaansluiting LA bij BIC140L: flensaan-
sluiting met een meetnippel en meetflens. Een
tweede meetnippel moet in de luchttoevoerlei
-
ding worden ingebouwd. De afstand tussen de
meetnippels mag max. 65 mm bedragen.
NL-8
D
GB
F
NL
I
E
BIC 80L, BIC 00L
p1
p2
pAir
0
p2Air
p1Air
3
5
2
4
Luchttoe-
voer geheel
openen.
∆pAir =
lucht-ver-
schildruk.
Schroef met
2slagen
losdraaien.
BIC 40L
L
Lp1
p2
pAir
0
p2Air
p1Air
3
5
2
4
Schroef met
2slagen
losdraaien.
Luchttoe-
voer geheel
openen.
Min. capaciteit
6 De luchttoevoer op de luchtklep reduceren en
de gewenste min. capaciteit instellen, bijv. met
eindschakelaar of mechanische aanslag.
Bij luchtkleppen met bypass, indien nodig, de
bypassboring overeenkomstig de gewenste vo-
lumestroom en aanwezige voordruk vastleggen.
Max. capaciteit
Noodzakelijke luchtdruk ΔpAir op het luchtrestric-
tie-element voor de brander of op de luchtklep
instellen.
Bij gebruik van luchtrestrictie-elementen: lucht-
druk ΔpAir controleren.
Gasdrukmeting voor de min. en max.
capaciteit voorbereiden
Voor de latere fijninstelling op de brander, vooraf
alle meetapparatuur aansluiten.
Gastoevoer verder gesloten houden.
Gasmeetnippel G, buiten-Ø = 9 mm (0,35").
Verschildruk voor de benodigde gasvolume-
stroom uit de bijgaande doorstroomkarakteris-
tiek voor koude lucht aflezen.
[mbar (inch WC)]
[m3/h (ft3/h)]
pGas pAir
pAir
pGas
QAir
pGas pAir
QGas
p gasdruk voor meetflens, p gasdruk achter
meetflens.
GG
p2
p1
4
5
Schroef met
2slagen
losdraaien.
∆pAir =
lucht-ver-
schildruk.
NL-9
D
GB
F
NL
I
E
In bedrijf stellen
WAARSCHUWING
Voor ieder branderstart voor voldoende luchtver-
versing van de branderkamer zorgen!
Bij werking met voorverwarmde verbrandings-
lucht wordt het branderhuis heet. Eventueel
een beschermingsinrichting tegen aanraking
aanbrengen.
Bedrijf met modulerende hoeveelheid gas en
lucht
Alle armaturen van de installatie voor het ontste-
ken op lekkage controleren.
Min. capaciteit instellen
Armaturen in ontstekingsstand brengen.
De maximale hoeveelheid gas limiteren.
Als voor de brander een instelbaar gasrestrictie-
element gemonteerd is, het restrictie-element ca.
een kwart openen.
Alternatief de geïntegreerde volumestroomre-
strictie ca. 10omwentelingen sluiten:
Q-
4
5
67
Borgmoer los
maken.
8 Gastoevoer openen.
9 Brander ontsteken.
De veiligheidstijd van de branderautomaat loopt.
Als er geen vlam wordt gevormd – zie pagi-
na13 (Hulp bij storingen).
De brander ontsteekt en gaat in bedrijf.
0 Bij min. capaciteit, vlamstabiliteit en ionisa-
tiestroom controleren! Uitschakeldrempel
zie bedieningshandleiding branderautomaat
(www.docuthek.com).
+ μA
Z
I
 Vlamvorming observeren.
 Instellingen voor de min. capaciteit zo nodig
aanpassen.
Als er geen vlam wordt gevormd – zie pagi-
na13 (Hulp bij storingen).
Max. capaciteit instellen
 Brander lucht- en gaszijdig op max. capaciteit
zetten, daarbij voortdurend de vlam observeren.
CO-vorming voorkomen – brander bij het aanlo-
pen altijd met luchtovermaat toepassen!
4 Verschildruk p
Gas
via de geïntegreerde volu-
mestroominstelling instellen:
pgas
0
patm.
p
0
p2
p1
Q-
Q+
15
16
17
18
19
Volume-
stroom
instellen.
Volume-
stroom niet
verzetten.
1/4-omwen-
teling naar
links.
Bij levering af fabriek staat de volumestroomre-
strictie 100% open.
Luchtvolumestroom bijregelen
0 Verschildruk pAir op de brander controleren, zo
nodig via luchtrestrictie-element aanpassen.
NL-10
D
GB
F
NL
I
E
Bedrijf met modulerende hoeveelheid gas en
constante hoeveelheid lucht
Alle armaturen van de installatie voor het ontste-
ken op lekkage controleren.
Max. capaciteit instellen
Vereiste hoeveelheid lucht voor de max. capa-
citeit vooraf instellen.
De maximale hoeveelheid gas limiteren.
Als voor de brander een instelbaar gasrestrictie-
element gemonteerd is, het restrictie-element ca.
een kwart openen.
Alternatief de geïntegreerde volumestroomre-
strictie ca. 10omwentelingen sluiten:
Q-
4
5
67
Borgmoer los
maken.
8 Regelklep voor de modulatie van de hoeveelheid
gas volledig openen.
9 Gastoevoer openen.
0 Brander ontsteken.
De veiligheidstijd van de branderautomaat loopt.
Als er geen vlam wordt gevormd – zie pagi-
na13 (Hulp bij storingen).
De brander ontsteekt en gaat in bedrijf.
 Verschildruk ΔpGas via de geïntegreerde volu-
mestroominstelling instellen:
pgas
0
patm.
p
0
p2
p1
Q-
Q+
12
13
14
15
16
Volume-
stroom
instellen.
Volume-
stroom niet
verzetten.
1/4-omwen-
teling naar
links.
7 De verschildrukken ∆p
Air
en ∆p
Gas
op de brander
controleren, zo nodig aanpassen.
Als er geen vlam wordt gevormd – zie pagi-
na13 (Hulp bij storingen).
GEVAAR
Ontploffings- en vergiftigingsgevaar bij bran-
derinstelling met luchtgebrek! Gas- en lucht-
toevoer zo instellen dat de brander altijd met lucht-
overmaat wordt gebruikt– anders CO-vorming in
de branderkamer! CO is reukloos en giftig! Rook-
gasanalyse uitvoeren.
Min. capaciteit instellen
8 Voor het instellen van de min. capaciteit wordt de
hoeveelheid gas bij een constante hoeveelheid
lucht gereduceerd (luchtovermaat).
Regelbereik – zie werkkarakteristiek
(www.docuthek.com).
9 Bij min. capaciteit, vlamstabiliteit en ionisa-
tiestroom controleren! Uitschakeldrempel
zie bedieningshandleiding branderautomaat
(www.docuthek.com).
NL-11
D
GB
F
NL
I
E
+ μA
Z
I
0 Vlamvorming observeren.
 Instellingen voor de min. capaciteit zo nodig
aanpassen.
Lektest
GEVAAR
Opdat er geen risico door lekkage ontstaat, direct
na de inbedrijfstelling van de brander de gasvoe-
rende verbindingen op de brander op lekkage
controleren!
1
2
Koelingslucht
Voor een veilige ontsteking en bewaking van
de brander en voor het koelen van de onderde-
len van de brander bij uitgeschakelde brander
moet afhankelijk van de oventemperatuur een
bepaalde hoeveelheid lucht (ca.2–6% van het
nominaal vermogen) stromen.
Instellingen vastzetten en noteren
Meetlijst maken.
Brander op min. capaciteit zetten en de instelling
controleren.
Brander meerdere keren op kleine en grote stand
zetten en daarbij de ingestelde drukken, de rook-
gaswaarden en het vlambeeld controleren.
4 Meetapparatuur verwijderen en meetnippels
sluiten – bevestigingsschroeven vastdraaien.
5 Instelorganen vastzetten en verzegelen.
6 Vlamstoring opwekken, bijv. stekker van de
ionisatiepen trekken, het vlamrelais moet de
gasveiligheidsklep sluiten en storing melden.
7 In- en uitschakelprocessen een paar keer herha-
len en daarbij de branderautomaat observeren.
8 Overdrachtsprotocol maken.
GEVAAR
Door een ongecontroleerde verandering van de in-
stelling op de brander kan de gas-lucht-verhouding
ongecontroleerd veranderen waardoor er onzekere
bedrijfstoestanden kunnen ontstaan: ontploffings-
gevaar bij CO-vorming in de branderkamer! CO is
reukloos en giftig!
Onderhoud
Aanbevolen wordt een halfjaarlijkse controle op
goede werking.
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar! Uitstromende rookgassen en
branderonderdelen zijn heet.
Ionisatie- en ontstekingskabel controleren!
Ionisatiestroom meten.
De ionisatiestroom moet minimaal 5µA bedragen
en mag niet schommelen.
+ μA
Z
I
Installatie spanningsvrij maken.
4 Gas- en luchttoevoer afsluiten– instellingen van
de restrictie-elementen niet veranderen.
Ontstekingselektrode en ionisatiepen
controleren
6 5
Erop letten, dat de lengte van de elektrode on-
veranderd blijft.
7 Verontreiniging op elektroden of isolatoren ver-
wijderen.
8a Is de ster 4 of de isolator beschadigd, de elek-
trode vervangen.
L
1
2
34
BIC 140
NL-12
D
GB
F
NL
I
E
8b Is de elektrode 4 of de isolator beschadigd,
de elektrode vervangen.
L
1
2
34
BIC 80 / 100
Lorem ipsum
8c Is de elektrode 4 of de isolator beschadigd,
de elektrode vervangen.
L
1
2
3
BIC 80 / 100 / 140
4
Voor het vervangen van de elektrode de totale
lengteL meten.
9 De nieuwe elektrode met de spanstift met de
bougie verbinden.
0 Bougie en elektrode op de gemeten totale leng-
teL instellen.
11 12
Het invoegen van de elektrode in het brander-
element wordt door de bougie te draaien ver-
gemakkelijkt.
Brander controleren
16
13 14
15
Als het branderelement gedemonteerd wordt,
moet de afdichting van de aansluitflens worden
vervangen.
7 Branderelement op een veilige plaats neerleggen.
Al naar gelang de mate van vervuiling en slij-
tage: ontstekings-/ionisatie-elektrodenstaaf en
spanstift tijdens de onderhoudswerkzaamheden
wisselen– zie pagina11 (Ontstekingselektrode
en ionisatiepen controleren).
8 Branderkop op verontreiniging en thermische
scheuren controleren.
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar! Branderkoppen zijn scherp.
Bij het vervangen van brandercomponenten:
om koude lassen op schroefverbindingen te
voorkomen de betreffende verbindingsplaatsen
met keramiekpasta insmeren– zie pagina14
(Toebehoren).
9 Stand van de elektroden controleren.
De isolator moet met de voorkant van de bran-
derluchtschijf afsluiten.
Afstand ontstekingselektrode t.o.v. aardpen of
gaspijpstuk: 2± 0,5mm (0,08±0,02").
2 ±
0,5
mm
(0.08
±
0.02
inch)
2 ± 0,5 mm
(0.08
± 0.02 inch)
0 Bij afgekoelde branderkamer, door de ovenflens
de keramische buis controleren.
NL-13
D
GB
F
NL
I
E
23
24 25
21 22
Nieuwe
afdichting
van de aan-
sluitflens.
Branderelement vastschroeven: BIC 80 en 100
met max. 15 Nm (11lb ft), BIC140 met max.
30Nm (22lbft).
4 Spanning aan de installatie toevoeren.
5 Gas- en luchttoevoer openen.
Kontakt
26
7 Brander op min. capaciteit zetten en de inge-
stelde drukken met het overdrachtsrapport ver-
gelijken.
8 Brander meerdere keren op kleine en grote stand
zetten en daarbij de ingestelde drukken, de rook-
gaswaarden en het vlambeeld controleren.
GEVAAR
Ontploffings- en vergiftigingsgevaar bij
branderinstelling met luchtgebrek! Gas- en
luchttoevoer zo instellen dat de brander altijd met
luchtovermaat wordt gebruikt– anders CO-vorming
in de branderkamer! CO is reukloos en giftig! Rook-
gasanalyse uitvoeren.
9 Onderhoudsrapport opstellen.
Hulp bij storingen
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schok! Alvorens aan
stroomvoerende onderdelen te werken de elektri-
sche bedrading spanningsvrij maken!
Verwondingsgevaar! Branderkoppen zijn scherp.
Storingen mogen uitsluitend door geautoriseerd
vakpersoneel worden verholpen.
Als er bij de controle van de brander geen fout
wordt gevonden, dan van de branderautomaat
uitgaan en aan de hand van de bedieningshand-
leiding de fout opsporen.
? Storingen
! Oorzaak
Remedie
? Brander gaat niet in bedrijf?
! Kleppen gaan niet open.
Spanningsvoorziening en bedrading controleren.
! Lektester meldt storing.
Kleppen op lekkage controleren.
Bedieningshandleiding voor de lektester in acht
nemen.
! Regelkleppen gaan niet in de positie min. capa-
citeit.
Impulsleidingen controleren.
! Gasinlaatdruk te laag.
Het filter op verontreiniging controleren.
! Delta van de gas- en luchtdruk op de brander
te laag.
Restrictie-elementen controleren.
Ventilator controleren.
Tijdens bedrijf met bypass (bijv. met gas-gelijk-
drukregelaar): bypass controleren en eventueel
corrigeren.
Tijdens bedrijf zonder bypass (bijv. met gas-
gelijkdrukregelaar zonder bypass): de instelling
van de min. capaciteit verhogen.
Standaard configuratie of bypass van de lucht-
klep controleren.
! Branderautomaat meldt storing.
Ionisatiekabels en ionisatiestroom controleren.
Brander op voldoende aarding controleren.
Bedieningshandleiding van de branderautomaat
in acht nemen.
NL-14
D
GB
F
NL
I
E
? Brander gaat op storing nadat deze reeds
geruime tijd goed gebrand heeft?
! Verkeerde instellingen van de gas- en luchtvo-
lumestroom.
Delta van de gas- en luchtdruk controleren.
! Er wordt geen ontstekingsvonk geproduceerd.
Ontstekingskabel controleren.
Spanningsvoorziening en bedrading controleren.
Brander op voldoende aarding controleren.
Elektroden controleren – zie pagina11 (Ont-
stekingselektrode en ionisatiepen controleren).
! Branderautomaat meldt storing.
Ionisatiekabel controleren!
Ionisatiestroom meten: microampèremeter in
de ionisatieleiding opnemen– ionisatiestroom
minstens 5µA– stabiel signaal.
+ μA
Z
I
! Branderkop vuil.
Gas- en luchtopeningen reinigen.
Afzettingen van de branderkop verwijderen.
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar! Branderkoppen zijn scherp.
! Extreme drukschommelingen in branderkamer.
Regelingsconcepten bij Honeywell Kromschröder
aanvragen.
Toebehoren
Haakse sleutel
Brandergrootte Bestelnr.
BIC 80, BIC 100 03352003
BIC 140 03352005
Keramische pasta
Om koude lassen op schroefverbindingen na het
uitwisselen van onderdelen van de brander te voor-
komen, op de betreffende verbindingsplaatsen ke-
ramische pasta opbrengen.
Βestelnr.: 05012009.
Adapterset
BIC 140
BIC 80 –100
Voor de aansluiting van de BIC op NPT/ANSI-aan-
sluitingen.
Brander Adapterset Bestelnr.
BIC 80 BR 80 NPT 74922632
BIC 100 BR 100 NPT 74922633
BIC 140 BR 140 NPT 74922635
NL-15
D
GB
F
NL
I
E
Technische gegevens
Brander
Gasvoordruk: ca. 30 tot 70 mbar,
luchtvoordruk: ca. 45 tot 75 mbar,
telkens afhankelijk van de gassoort en temperatuur
van de lucht (gas- en luchtdruk– zie werkkarakte-
ristieken op www.docuthek.com).
Lengteschaal van de brander: 100 mm.
Gassoorten: aardgas.
Regeltype:
modulerend: constante hoeveelheid lucht,
modulerend: constante λ.
Branderonderdelen overwegend van corrosiebe-
stendig RVS.
Behuizing: GG (gietijzer).
Bewaking: met ionisatiepen.
Ontsteking: direct elektrisch.
Maximale oventemperatuur:
tot 1250°C (hogere temperaturen op aanvraag).
Maximale luchttemperatuur:
tot 250°C.
Omstandigheden: -20°C tot +180°C
(68°F tot 356°F) (buiten de installatie voor warmte-
behandelingsprocessen).
Geen condensatie toegestaan, gelakte oppervlak-
ken kunnen corroderen.
Brander Gewicht* [kg]
BIC 80 10,7
BIC 100 11,7
BIC 140 26,7
* Kortste bouwlengte zonder keramische buis.
Keramische buis
Materiaal: SI-1500.
Logistiek
Transport
Het apparaat beschermen tegen belasting van
buitenaf (schok, klap, trillingen). Bij ontvangst van
het product de leveringsomvang controleren, zie
pagina 2 (Benamingen onderdelen). Transport-
schade direct melden.
Opslag
Het product droog en stofvrij bewaren.
Opslagtemperatuur: zie pagina 15 (Technische
gegevens).
Opslagduur: 6 maanden voordat het apparaat voor
het eerst gebruikt wordt, in de originele verpakking.
Mocht de opslagtijd langer zijn, dan wordt de totale
levensduur met deze extra periode verkort.
Verpakking
Het verpakkingsmateriaal moet volgens de lokale
voorschriften worden verwijderd.
Verwijdering van afvalstoffen
De bouwcomponenten moeten volgens de lokale
voorschriften gescheiden worden afgevoerd.
NL-16
Voor technische vragen wendt u zich a.u.b. tot
de plaatselijke vestiging/vertegenwoordiging. Het
adres is op het internet te vinden of u wendt zich
tot ElsterGmbH.
Technische wijzigingen ter verbetering van onze pro-
ducten voorbehouden.
Contact
Elster GmbH
Strotheweg 1, D-49504 Lotte (Büren)
Tel. +49 541 1214-0
Fax +49 541 1214-370
[email protected], www.kromschroeder.com
D
GB
F
NL
I
E
Inbouwverklaring
volgens 2006/42/EG, bijlage II, nr. 1B
Het product brander voor gas BIC..L is een niet
voltooide machine conform artikel2g en uitsluitend
voor de inbouw in of assemblage met een andere
machine of uitrusting bestemd.
De volgende essentiële gezondheids- en veilig-
heidseisen conform bijlageI van deze richtlijn zijn
van toepassing en worden in acht genomen:
Bijlage I, artikel 1.1.3, 1.1.5, 1.3.2, 1.3.4, 1.5.2, 1.7.4
De relevante technische documenten volgens bij-
lageVIIB werden opgesteld en worden de bevoegde
nationale autoriteiten op verzoek in elektronische
vorm toegestuurd.
De volgende (geharmoniseerde) normen zijn toe-
gepast:
EN 746-2:2010 – Industriële installaties voor
warmtebehandelingsprocessen; veiligheidseisen
voor verbrandings- en brandstofsystemen
EN 12100:2010 – Veiligheid van machines – Al-
gemene ontwerpbeginselen – Risicobeoordeling
en risicoreductie (ISO12100:2010)
De niet voltooide machine mag pas in bedrijf geno-
men worden, wanneer is vastgesteld, dat de machine,
waarin het bovenvermelde product ingebouwd moet
worden, aan de bepalingen van de richtlijn voor ma-
chines (2006/42/EG) voldoet.
Elster GmbH Certificering
Eurazische douane-unie
Het product BIC..L voldoet aan de technische richt-
lijnen van de Eurazische douane-unie.
Contact
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Kromschroder BIC..L Handleiding

Type
Handleiding