Kromschroder ZIC, ZICW Handleiding

Type
Handleiding
INHOUDSOPGAVE
· Edition 09.22 · NL ·
DE, EN, FR, NL, IT, ES, DA, SV, NO, PT, EL, TR, CS, PL, RU, HU – www.docuthek.com
Branders voor gas ZIC, ZICW
1 Veiligheid .............................1
2 Gebruik controleren .....................2
3 Inbouwen .............................3
4 Bedraden .............................5
5 Inbedrijfstelling voorbereiden ..............6
6 In bedrijf stellen ........................8
7 Onderhoud ...........................10
8 Hulp bij storingen ......................12
9 Toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
10 Technische gegevens ..................13
11 Logistiek ............................13
12 Verwijdering van afvalstoffen.............13
13 Inbouwverklaring......................13
14 Certificering .........................14
1 VEILIGHEID
1.1 Lezen en bewaren
Deze handleiding voor montage en
werking zorgvuldig doorlezen. Na het monteren de
handleiding aan de exploitant doorgeven. Dit ap-
paraat moet volgens de geldende voorschriften en
normen worden geïnstalleerd en in bedrijf worden
gesteld. Deze handleiding vindt u ook op www.
docuthek.com.
1.2 Legenda
1, 2,3, a, b, c = bewerkingsfase
= aanwijzing
1.3 Aansprakelijkheid
Voor schade op grond van veronachtzaming van de
handleiding en onreglementair gebruik aanvaarden
wij geen aansprakelijkheid.
1.4 Veiligheidsrichtlijnen
Veiligheidsrelevante informatie wordt in deze hand-
leiding als volgt aangeduid:
GEVAAR
Duidt op levensgevaarlijke situaties.
WAARSCHUWING
Duidt op mogelijk levensgevaar of kans op licha-
melijk letsel.
OPGELET
Duidt op mogelijke materiële schade.
Alle werkzaamheden mogen uitsluitend door een
gekwalificeerde gasvakman worden uitgevoerd.
Elektrowerkzaamheden uitsluitend door een gekwa-
lificeerde elektromonteur.
1.5 Ombouwen, reserveonderdelen
Iedere technische verandering is verboden. Uitslui-
tend originele onderdelen gebruiken.
BEDIENINGSVOORSCHRIFT
ZIC · Edition 09.22
NL-2
2 GEBRUIK CONTROLEREN
Branders voor het verwarmen van industriële thermi-
sche installaties. In combinatie met de keramische
buizenset TSC kan de brander BIC of BICA in ge-
metselde of in met vezels beklede industrieovens of
stookinstallaties worden gebruikt. Een brandersteen
is niet nodig. Voor aardgas, stadsgas en lpg. Andere
gassen op aanvraag. De functie is uitsluitend binnen
de aangegeven grenzen gewaarborgd– zie ook
pagina 13 (10 Technische gegevens). Elk ander
gebruik geldt als oneigenlijk gebruik.
2.1 Typeplaatje
Bouwserie, nominaal vermogen Qmax, gassoort –
zie typeplaatje.
Elster GmbH
Osnabrück, Made in Germany
ZIC 165HB-0/35-(18)F
84246518
P 630; 550 kW
Ø mm
.3322
2.2 Typeaanduiding
ZIC Brander voor gas met aansluiting voor
keramische buis
ZICW Brander voor gas met isolatie van kera-
mische vezels (RCF)
165-200 Brandergrootte
R Koude lucht
H Warme lucht/hoge oventemperatuur
B Aardgas
D Cokesgas, stadsgas
G Propaan, propaan/butaan, butaangas
M Propaan, propaan/butaan, butaan (met
menger)
L Laagcalorisch gas
L Ontstekingslans
R Gereduceerd vermogen
-X X mm lengte van de stalen buis vanaf de
ovenflens (L1)
/X X mm afstand overflens – voorkant
branderkop (L2)
-(X) Branderkop-code
-(XE) Hittebestendig uitvoering
A-Z Bouwserie
H Hogetemperatuuruitvoering
2.3 Benamingen onderdelen
1
3
5
9
2
6
4
7
8
1 Branderelement
2 Afdichting aansluitflens
3 Ovenflensset (luchthuis)
4 Klemflens
5 Afdichting ovenflens
6 Typeplaatje
7 Branderverlenging (bij ZIC..-100, ZIC..-200)
8 Spanring
9 Bdieningshandleiding – verdere documentatie
en berekeningshulpmiddelen zie www.adlatus.
org
2.4 Branderkop
Op de branderkop de identificatieletters en de
code met gegevens op het typeplaatje contro-
leren.
2.5 Keramische buis
Typeplaatje
Lengte en diameter – zie typeplaatje.
D-49018 Osnabrück Germany
TSC 200A180-300/35-
74924401 SI-1500
2.6 Typeaanduiding
TSC Keramische buizenset
50-200 Brandergrootte
A Cilindrische vorm
B Conisch inspringende vorm
020–180 Uittreeddiameter [mm]
200–300 Lengte [mm]
ZIC · Edition 09.22
NL-3
/35–, /135- Afstand ovenflens – voorkant
branderschijf [mm]
Si Silicium geïnfiltreerd SiC
1500 Tot 1500°C
L9
L8
D4D5
2.7 Benamingen onderdelen
1
2
3
1 Afdichting branderbuis
2 Keramische buis
3 Typeplaatje
3 INBOUWEN
3.1 Keramische buis monteren
WAARSCHUWING
Keramische buis gecentreerd en spanningsvrij
inbouwen om beschadigingen te voorkomen.
Transportsbescherming weghalen en als afval
verwijderen; daartoe de klemflens of spanring
demonteren.
Voor de montage van de keramische buis wordt
het branderelement gedemonteerd. Het lucht-
huis kan daarbij loodrecht op een glad werkvlak
worden geplaatst.
Bij de ZICW stofontwikkeling bij de demontage
van het branderelement vermijden en het opper-
vlak van de binnenisolatie niet beschadigen.
1 2
3 4
5 Het branderelement zo plaatsen, dat de
isolatoren tegen beschadiging beschermd zijn.
Zonder branderverlenging
1 2
Keramische buis gecentreerd en spanningsvrij
inbouwen.
3
4
Keramische buis in het midden uitlijnen.
5
Schroeven kruislings aantrekken.
Klemflens en ovenflens moeten vlak op elkaar
afsluiten.
Met branderverlenging
1 2
Keramische buis in het midden uitlijnen.
3
4
De borgringsets aanbrengen.
5
Schroeven kruislings aantrekken.
ZIC · Edition 09.22
NL-4
3.2 Keramische buis isoleren
De branderverlenging tegen thermische belas-
ting beschermen.
Voor de isolatie worden vaste vormstukkenA of
hittevast keramisch vezelmateriaalB aanbevolen.
Ringspleet van minstens 10mm (0,4inch)
aanhouden.
De keramische buis minstens tot de branderkop,
maximaal 20mm (0,8inch) achter de brander-
kop isoleren.
Branders zonder verlengstuk:
A/B
≥ 10 mm
0.4 inch
20 mm
0.8 inch
Branders met verlengstuk:
A/B
20 mm
0.8 inch
10 mm
0.4 inch
3.3 Montage aan de oven
Bij de montage op afdicht inbouw tussen de
ovenwand en brander letten.
1 2
3
T
S
C
6
5
A
O
4
8
-
3
0
0
/
3
5
-
S
i
1
5
0
0
S
i
-
1
5
0
0
D
-
4
9
0
1
8
O
s
n
a
b
r
ü
c
k
G
e
r
m
a
n
y
Typeplaatje van de keramische buis bevestigen.
4 5
3.4 Luchtaansluiting, gasaansluiting
ZIC
GA
LA
ZICW
GA
LA
Type Gasaanslui-
ting GA
Luchtaanslui-
ting LA
ZIC 165 Rp 1 1/2 DN 100
ZIC 200 Rp 2 DN 150
ZICW 165 Rp 1 1/2 DN 150
ZICW 200 Rp 2 DN 200
Schroefdraadaansluiting conform DIN2999,
flensmaten conform DIN2633, PN16.
Om spanningen of overdracht van trillingen te
voorkomen, flexibele leidingen of compensatoren
inbouwen.
Op onbeschadigde afdichtingen letten.
GEVAAR
Ontploffingsgevaar!
Op een gasdichte aansluiting letten.
3.5 Aansluiting op ANSI/NPT-aansluitingen
Voor de aansluiting op ANSI/NPT is een adap-
terset nodig, zie pagina 12 (9.2 Adapterset
ZIC).
Type Gasaanslui-
ting GA
Luchtaanslui-
ting LA*
ZIC 165 2–11,5 NPT 4,57"
ZIC 200 2–11,5 NPT 6,72"
ZICW 165 1½ NPT–11,5
NPT 6,72"
ZICW 200 2 NPT–11,5
NPT 8,71"
Borings-Ø in de flens.
Flens J op de luchtbuis P lassen voor de lucht-
aansluiting LA en NPT-schroefdraad-adapter H
voor de gasaansluiting GA gebruiken:
ZIC · Edition 09.22
NL-5
GA
LA
H
J
P
Voor geïntegreerde ontstekingslansen is de
pijpstuk-set met NPT-schroefverbinding nodig,
zie pagina 13 (9.3 Pijpstuk-set).
3.6 Ontstekingslansaansluitingen op ZIC..L
Luchtaansluiting la.
Gasaansluiting ga.
Vermogen ontstekingslans: 1,5kW.
la
ga
Type
Gasaansluiting
ontstekingslans
ga
Luchtaanslui-
ting ontste-
kingslans la
ZIC..L Rp ¼ Rp ½
ZIC..L
met
adapters-
et
¼" NPT ½" NPT
3.7 Branderelement monteren
WAARSCHUWING
ZICW: het oppervlak van de isolatie niet
beschadigen. Stofontwikkeling vermijden.
Het branderelement kan in stappen van 90° in
de gewenste stand worden gedraaid.
1 Afdichting aansluitflens tussen branderelement
en luchthuis inzetten.
2 De schroeven van het branderelement kruislings
met max. 37Nm (27,3lbfft) aantrekken:
4 BEDRADEN
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schok!
Alvorens aan stroomvoerende onderdelen te
werken de elektrische bedrading spanningsvrij
maken.
Voor de ontstekings- en ionisatiekabel hoog-
spanningskabel (niet afgeschermd) gebruiken:
FZLSi 1/6 tot 180°C (356°F),
bestelnr. 04250410, of
FZLK 1/7 tot 80°C (176°F),
bestelnr. 04250409.
IZ
Ionisatiepen I
Ionisatiekabel ver verwijderd van stroomtoe-
voerende bedrading en stoorstralingsbronnen
installeren en elektrische invloeden van buitenaf
voorkomen. Max. lengte van de ionisatiekabel–
zie bedieningshandleiding branderautomaat.
Ionisatiepen via ionisatiekabel met de branderau-
tomaat verbinden.
Ontstekingselektrode Z
Lengte van de ontstekingskabel: max.5 m (15ft),
aanbevolen <1m (40").
Bij continue ontsteking max. 1 m (40").
Ontstekingskabel afzonderlijk en niet in een
metalen buis installeren.
Ontstekingskabel gescheiden van ionisatie- en
uv-leiding installeren.
Wij adviseren een ontstekingstransformator
≥7,5kV, ≥12mA te gebruiken, voor ontste-
kingslans 5kV.
ZIC · Edition 09.22
NL-6
Ionisatiepen en ontstekingselektrode
1 2
3 4
5
6 Aardleiding voor het aarden aan het branderele-
ment aansluiten! Bij bedrijf met één elektrode
een directe aardleiding van het branderelement
naar de branderautomaat aanleggen.
WAARSCHUWING
Hoogspanningsgevaar!
Op de ontstekingskabel absoluut een hoog-
spanningswaarschuwing aanbrengen.
7 Voor nadere informatie omtrent het installeren
van de ionisatie- en ontstekingskabel, de
bedieningshandleiding en het aansluitschema
van de branderautomaat en van de ontstekings-
transformator raadplegen.
5 INBEDRIJFSTELLING VOORBEREI-
DEN
5.1 Veiligheidsrichtlijnen
Instelling en inbedrijfstelling van de brander met
de exploitant of constructeur van de installatie
bespreken!
De complete installatie inclusief ervoor gescha-
kelde apparaten en elektrische aansluitingen
controleren.
De handleidingen van de afzonderlijke armaturen
in acht nemen.
GEVAAR
Ontploffingsgevaar!
Voorzorgsmaatregelen bij het ontsteken van de
brander in acht nemen!
Voor elke ontstekingspoging de ovenruimte
resp. de straalbuis met lucht (5x het volume)
voorspoelen!
Gasleiding voor de brander voorzichtig en op
oordeelkundige wijze met gas vullen en veilig
naar buiten ontluchten – testvolume niet in de
ovenruimte leiden!
GEVAAR
Vergiftigingsgevaar!
Gas- en luchttoevoer zo instellen dat de brander
altijd met luchtovermaat wordt gebruikt– anders
CO-vorming in de ovenruimte! CO is reukloos
en giftig! Rookgasanalyse uitvoeren.
De brander mag alleen door geautoriseerd
vakpersoneel in bedrijf worden gesteld.
Als de brander na het herhaaldelijke inschakelen
van de branderautomaat niet ontsteekt: de gehe-
le installatie controleren.
Na het ontsteken de vlam en de gas- en luchtzij-
dige drukaanduiding op de brander observeren
en de ionisatiestroom meten! Uitschakeldrempel
– zie bedieningshandleiding branderautomaat.
+ μA
Z
De brander alleen bij min. capaciteit (tussen
10 en 30% van het nominaal vermogenQmax)
ontsteken– zie typeplaatje.
5.2 Volumestromen van gas en verbrandings-
lucht bepalen
Q
gas
= P
B
/H
i
Q
lucht = Qgas · λ · L
min
Qgas: gasvolumestroom in m3/h (ft3/h)
PB: brandervermogen in kW (BTU/h)
Hi: stookwaarde (COW) van het gas in kWh/m3
(BTU/ft3)
Qlucht: luchtvolumestroom in m3(n)/h (SCFH)
➔ λ: Lambda, luchtgetal
Lmin: min. benodigde luchthoeveelheid in m3(n)/
m3(n) (SCF/SCF)
Informatie over de gaskwaliteit verstrekt het
betreffende gasbedrijf.
Verbreide gaskwaliteiten
Gassoort Stookwaarde
HiHsLmin
kWh/
m3(n)
BTU/
SCF
m3(n)/
m3(n)
(SCF/
SCF)
Aardgas H 11,0 1114 10,6
Aardgas L 8,9 901 8,6
Propaan 25,9 2568 24,4
Laagcalorisch
gas 1,7–3 161–
290 1,3–2,5
Butaan 34,4 3406 32,3
Gegevens in kWh/m3(n) voor de onderste
stookwaardeHi en gegevens in BTU/SCF voor
de bovenste stookwaardeHs (bruto calorische
waarde).
ZIC · Edition 09.22
NL-7
Voor de eerste instelling moet bij een koude oven
een minimale luchtovermaat van 20% (Lamb-
da=1,2) ingesteld worden, omdat de luchthoe-
veelheid bij een stijgende temperatuur daalt.
De fijninstelling bij een max. oventemperatuur en
een zo hoog mogelijke capaciteitseis uitvoeren.
5.3 Aanwijzingen m.b.t. de doorstroomkarak-
teristiek
Als de dichtheid van het gas in bedrijfstoestand
anders is als die in de doorstroomkarakteris-
tiek, dan de drukken op de bedrijfstoestand ter
plaatse omrekenen.
p
B = pM .
δ
B
δ
M
➔ δM: dichtheid van het gas in de doorstroomka-
rakteristiek in kg/m3 (lb/ft3)
➔ δB: dichtheid van het gas in bedrijfstoestand in
kg/m3 (lb/ft3)
pM: gasdruk in de doorstroomkarakteristiek
pB: gasdruk in bedrijfstoestand
1 Aan de hand van de berekende volumestro-
menQ de gasdrukpgas en de luchtdrukpair uit
de bijgevoegde doorstroomkarakteristiek voor
koude lucht aflezen.
[mbar (inch WC)]
[m3/h (ft3/h)]
pgas pair
p
air
p
gas
Q air
Q gas
Met eventuele vermindering van de prestaties
door over- en onderdrukken in de ovenruimte/
branderkamer rekening houden! Overdrukken
optellen en onderdrukken aftrekken.
Aangezien niet alle door de installatie veroor-
zaakte invloeden bekend zijn, is de instelling van
de brander via de drukken niet al te nauwkeurig.
Een exacte instelling is door volumestroom- of
rookgasmeting mogelijk.
5.4 Restrictie-elementen
De voor de min. capaciteit noodzakelijke
hoeveelheid lucht wordt bij aanwezige luchtdruk
bepaald door de ontstekingsstand van een re-
gelklep, door een bypassboring in de luchtklep of
door een externe bypass met restrictie-element.
5.5 Compensatie warme lucht
Bij werking met warme lucht moet de verbran-
dingsluchtdruk pair worden verhoogd (Lambda=
constant).
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 550
600
100
150
200
300
250
De gasdruk stijgt met 5–10mbar.
Het totale vermogen van de brander Ptot stijgt
met een toenemende luchttemperatuur.
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 550
600
100
110
120
5.6 Branders met elektroden met luchtaanslui-
ting
Markering op de kop (..D) of (..E)
Spoelluchtbuis
Spoelluchtpijpstukken
d=4,5mm
Rp 1/4
10
20
30
40
123
p [mbar]
0
10
20
30
40
0
123
Druk voor gespoelde elektroden
Q spoellucht
[m3/h]
Er wordt een hoeveelheid spoellucht van ca. 1,5
tot 2m³/h per elektrode aanbevolen.
Pas wanneer de oven koud en condensatie
uitgesloten is, kan de spoellucht worden uitge-
schakeld.
5.7 Luchtdruk voor de min. en max. capaciteit
instellen
1 Gas- en luchttoevoer sluiten.
Luchtmeetnippel L, buiten-Ø = 9mm (0,35").
ZIC · Edition 09.22
NL-8
2
L
Schroef met 2slagen losdraaien.
3
4 Luchttoevoer geheel openen.
5
p
atm.
pair
0
patm. = meting tegen de atmosfeer.
Min. capaciteit
De brander alleen bij min. capaciteit (tussen 10
en 40% van het nominaal vermogen Qmax– zie
pagina 2 (2.1 Typeplaatje)) ontsteken.
6 De luchttoevoer op de luchtklep reduceren en de
gewenste min. capaciteit instellen, bijv. met
eindschakelaar of mechanische aanslag.
Bij luchtkleppen met bypass, indien nodig, de
bypassboring overeenkomstig de gewenste vo-
lumestroom en aanwezige voordruk vastleggen.
Max. capaciteit
7 Luchtklep op max. capaciteit zetten.
8 Noodzakelijke luchtdruk pair op het restrictie-ele-
ment voor de brander instellen.
9 Bij gebruik van luchtrestrictie-elementen:
luchtdrukpair controleren.
5.8 Gasdrukmeting voor de min. en max. capa-
citeit voorbereiden
1 Voor de latere fijninstelling op de brander, vooraf
alle meetapparatuur aansluiten.
Gastoevoer verder gesloten houden.
Gasmeetnippel G, buiten-Ø = 9mm (0,35").
1 Gasdruk pgas voor de benodigde volu-
mestroomQ uit de bijgaande doorstroomkarak-
teristiek voor koude lucht aflezen.
[mbar (inch WC)]
[m3/h (ft3/h)]
pgas pair
pair
pgas
Q air
Q gas
1
G
Schroef met 2slagen losdraaien.
2
G
5.9 Geïntegreerde ontstekingslans op ZIC..L
Luchtmeetnippel l, buiten-Ø = 9mm (0,35").
Gasmeetnippel g, buiten-Ø = 9mm (0,35").
1
g
l
Schroeven met 2slagen losdraaien.
2
g
l
Ontstekingslans:
pgas = 30–50mbar,
plucht = 30–50mbar.
Vlamstabiliteit en ionisatiestroom controleren!
Gas- en luchtdruk van de ontstekingslans moe-
ten hoger zijn dan de gas- en luchtdruk van de
hoofdbrander.
6 IN BEDRIJF STELLEN
6.1 Brander ontsteken en instellen
WAARSCHUWING
Voor ieder branderstart voor voldoende
luchtverversing van de ovenruimte zorgen!
Bij werking met voorverwarmde verbrandings-
lucht wordt het branderhuis heet. Eventueel
een beschermingsinrichting tegen aanraking
aanbrengen.
1 Alle armaturen van de installatie voor het
ontsteken op lekkage controleren.
6.2 Min. capaciteit instellen
1 Armaturen in ontstekingsstand brengen.
2 De maximale hoeveelheid gas limiteren.
Als voor de brander een instelbaar gasrestric-
tie-element gemonteerd is, het restrictie-element
ca. een kwart openen.
ZIC · Edition 09.22
NL-9
3 Gastoevoer openen.
4 Brander ontsteken.
De veiligheidstijd van de branderautomaat loopt.
5 Als er geen vlam wordt gevormd, dan de gas- en
luchtdruk van de startgasinstelling controleren en
aanpassen.
6 Tijdens bedrijf met bypass (bijv. met gas-gelijk-
drukregelaar): bypass controleren en eventueel
corrigeren.
7 Tijdens bedrijf zonder bypass (bijv. met
gas-gelijkdrukregelaar zonder bypass): de
instelling van de min. capaciteit verhogen.
8 Standaard configuratie of bypass van de
luchtklep controleren.
9 Stand van de restrictie in de luchtleiding
controleren.
10 Ventilator controleren.
11 Branderautomaat ontgrendelen en brander
opnieuw ontsteken.
De brander ontsteekt en gaat in bedrijf.
12 Bij min. capaciteit, vlamstabiliteit en ionisa-
tiestroom controleren! Uitschakeldrempel – zie
bedieningshandleiding branderautomaat.
+ μA
Z
I
13 Vlamvorming observeren.
14 Instellingen voor de min. capaciteit zo nodig
aanpassen.
15 Als er geen vlam wordt gevormd – zie pagina
12 (8 Hulp bij storingen).
6.3 Max. capaciteit instellen
1 Brander lucht- en gaszijdig op max. capaciteit
zetten, daarbij voortdurend de vlam observeren.
CO-vorming voorkomen – brander bij het aanlo-
pen altijd met luchtovermaat toepassen!
Als de gewenste maximale stand van de
regelkleppen bereikt is, de gasdrukpgas met het
restrictie-element voor de brander instellen.
p
gas
0
patm.
6.4 Luchtvolumestroom bijregelen
1 Luchtdruk pair op de brander controleren, zo
nodig via luchtrestrictie-element aanpassen.
2 Bij gebruik van luchtrestrictie-elementen:
luchtdruk pair controleren, zo nodig restrictie-ele-
ment nastellen.
GEVAAR
Ontploffings- en vergiftigingsgevaar bij branderin-
stelling met luchtgebrek!
Gas- en luchttoevoer zo instellen dat de brander
altijd met luchtovermaat wordt gebruikt– anders
CO-vorming in de ovenruimte! CO is reukloos
en giftig! Rookgasanalyse uitvoeren.
3 Indien mogelijk gas- en luchtzijdig een volu-
mestroommeting uitvoeren, Lambda bepalen,
instelling zo nodig bijregelen.
6.5 Lektest
GEVAAR
Uitstromend gas!
Gevaar door een lekkage aan de gasvoerende
verbindingen.
Direct na de inbedrijfstelling van de brander, de
gasvoerende verbindingen op de brander op
lekkage controleren!
1 2
Condensvorming door binnendringende bran-
deratmosfeer in het branderhuis voorkomen.
Bij oventemperaturen boven 500°C (932°F) de
uitgeschakelde brander voortdurend met een ge-
ringe hoeveelheid lucht koelen– zie pagina 9
(6.6 Koellucht).
6.6 Koellucht
Voor het koelen van de onderdelen van de bran-
der bij uitgeschakelde brander moet afhankelijk
van de oventemperatuur een bepaalde hoeveel-
heid lucht stromen.
600500 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400
0
12
14
8
4
10
6
2
16
BIC/ZIC*
BIC/ZIC..(..E)*
TOven
°C
% van hoeveelheid lucht bij nominaal vermogen
* ook BICW/ZICW
Diagram: het in het diagram aangegeven percen-
tage koellucht heeft betrekking op de bedrijfsvo-
lumestroom voor lucht.
De luchtventilatie ingeschakeld laten, tot de oven
afgekoeld is.
ZIC · Edition 09.22
NL-10
6.7 Instellingen vastzetten en noteren
1 Meetlijst maken.
2 Brander op min. capaciteit zetten en de instelling
controleren.
3 Brander meerdere keren op kleine en grote stand
zetten en daarbij de ingestelde drukken, de
rookgaswaarden en het vlambeeld controleren.
4 Meetapparatuur verwijderen en meetnippels
sluiten– bevestigingsschroeven vastdraaien.
5 Instelorganen vastzetten en verzegelen.
6 Vlamstoring opwekken, bijv. stekker van de
ionisatiepen eraf trekken. Het vlamrelais moet de
gasveiligheidsklep sluiten en storing melden.
7 In- en uitschakelprocessen een paar keer
herhalen en daarbij de branderautomaat
observeren.
8 Overdrachtsrapport opstellen.
GEVAAR
Ontploffingsgevaar bij CO-vorming in de ovenruim-
te! CO is reukloos en giftig!
Door een ongecontroleerde verandering van de
instelling op de brander kan de gas-lucht-verhou-
ding ongecontroleerd veranderen waardoor er
onzekere bedrijfstoestanden kunnen ontstaan:
Alle werkzaamheden mogen uitsluitend door
een gekwalificeerde gasvakman worden
uitgevoerd.
7 ONDERHOUD
½-jaarlijks onderhoud en functiecontrole. Bij
sterk verontreinigde media moet de cyclus
worden verkort.
GEVAAR
Ontploffingsgevaar!
Voorzorgsmaatregelen bij het ontsteken van de
brander in acht nemen!
Onderhoudswerkzaamheden aan de brander
alleen door geautoriseerd vakpersoneel uit laten
voeren.
GEVAAR
Verbrandingsgevaar!
Uitstromende rookgassen en branderonderde-
len zijn heet.
Wij adviseren alle afdichtingen te vervangen die
bij onderhoudswerkzaamheden gedemonteerd
worden. De betreffende afdichtingsset is afzon-
derlijk als onderdeel leverbaar.
1 Ionisatie- en ontstekingskabel controleren!
2 Ionisatiestroom meten.
De ionisatiestroom moet minimaal 5µA bedra-
gen en mag niet schommelen.
+ μA
Z
3 Installatie spanningsvrij maken.
4 Gas- en luchttoevoer afsluiten – instellingen van
de restrictie-elementen niet veranderen.
7.1 Ontstekingselektrode en ionisatiepen
controleren
1
2
Erop letten, dat de lengte van de elektrode
onveranderd blijft.
3 Verontreiniging op elektroden of isolatoren
verwijderen.
L
1
2
3
4
4 Is de ster 4 of de isolator 3 beschadigd, de
elektrode vervangen.
Voor het vervangen van de elektrode de totale
lengte L meten.
5 De nieuwe elektrode met de spanstift 2 met de
bougie 1 verbinden.
6 Bougie en elektrode op de gemeten totale lengte
L instellen.
7
8
Het invoegen van de elektrode in het branderele-
ment wordt door de bougie te draaien verge-
makkelijkt.
ZIC · Edition 09.22
NL-11
7.2 Brander controleren
Uit- en inbouw van het branderelement ZICW
Het oppervlak van de isolatie niet beschadigen.
Stofontwikkeling vermijden.
ZIC en ZICW
1 2
3 4
Als het branderelement gedemonteerd wordt,
moet de afdichting van de aansluitflens worden
vervangen.
5 Branderelement op een veilige plaats neerleggen.
Al naar gelang de mate van vervuiling en slijta-
ge: ontstekings-/ionisatie-elektrodenstaaf en
spanstift tijdens de onderhoudswerkzaamheden
wisselen– zie pagina 10 (7.1 Ontstekingselek-
trode en ionisatiepen controleren).
6 Branderkop op verontreiniging en thermische
scheuren controleren.
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar!
Branderkoppen zijn scherp.
Bij het vervangen van brandercomponenten:
om koude lassen op schroefverbindingen te
voorkomen de betreffende verbindingsplaatsen
met keramiekpasta insmeren– zie pagina 12
(9.1 Keramische pasta).
7 Stand van de elektroden controleren.
De isolator moet met de voorkant van de bran-
derluchtschijf afsluiten.
Afstand ontstekingselektrode t.o.v. aardpen of
gaspijpstuk: 2± 0,5mm (0,08±0,02").
2 ± 0,5 mm
(0.08 ±
0.02
inch)
8 Bij afgekoelde ovenruimte, door de ovenflens
heen de branderbuis en de brandersteen
controleren.
Afdichting aansluitflens vernieuwen.
9
10 11
Het branderelement met max. 37Nm (27,3lbft)
vastschroeven.
12 Spanning aan de installatie toevoeren.
13 Gas- en luchttoevoer openen.
14 15
16 Brander op min. capaciteit zetten en de
ingestelde drukken met het overdrachtsrapport
vergelijken.
17 Brander meerdere keren op kleine en grote stand
zetten en daarbij de ingestelde drukken, de
rookgaswaarden en het vlambeeld controleren.
GEVAAR
Vergiftigingsgevaar!
Gas- en luchttoevoer zo instellen dat de brander
altijd met luchtovermaat wordt gebruikt– anders
CO-vorming in de branderkamer! CO is reukloos
ZIC · Edition 09.22
NL-12
en giftig! Er moet een rookgasanalyse worden
uitgevoerd.
GEVAAR
Ontploffings- en vergiftigingsgevaar bij branderin-
stelling met luchtgebrek!
Gas- en luchttoevoer zo instellen dat de brander
altijd met luchtovermaat wordt gebruikt– anders
CO-vorming in de ovenruimte! CO is reukloos
en giftig! Rookgasanalyse uitvoeren.
18 Onderhoudsrapport opstellen.
8 HULP BIJ STORINGEN
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schok!
Alvorens aan stroomvoerende onderdelen te
werken de elektrische bedrading spanningsvrij
maken!
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
Branderkoppen zijn scherp.
Een branderinspectie mag alleen door
geautoriseerd vakpersoneel worden uitgevoerd.
Als er bij de controle van de brander geen fout
wordt gevonden, dan van de branderautomaat
uitgaan en aan de hand van de bedieningshand-
leiding de fout opsporen.
? Storing
! Oorzaak
Remedie
? Brander gaat niet in bedrijf.
! Kleppen gaan niet open.
Spanningsvoorziening en bedrading controle-
ren.
! Lektester meldt storing.
Kleppen op lekkage controleren.
Bedieningshandleiding voor de lektester in
acht nemen.
! Regelkleppen gaan niet in de positie min. capaci-
teit.
Impulsleidingen controleren.
! Gasinlaatdruk te laag.
De filter op verontreiniging controleren.
Gasvoorziening controleren.
! Luchtinlaatdruk te laag.
Ventilator en luchtvoorziening controleren.
! Gas- en luchtdruk op de brander te laag.
Restrictie-elementen controleren.
De instelling voor de starthoeveelheid con-
troleren/afstellen, zie bedieningshandleiding
magneetklep.
! Branderautomaat werkt niet correct.
Controle van de zekering van het apparaat.
Bedieningshandleiding van de branderauto-
maat in acht nemen.
! Branderautomaat meldt storing.
Ionisatiekabel controleren!
Ionisatiestroom controleren. Ionisatiestroom
minstens 5μA– stabiel signaal.
Brander op voldoende aarding controleren.
Bedieningshandleiding van de branderauto-
maat in acht nemen.
! Er wordt geen ontstekingsvonk geproduceerd.
Ontstekingskabel controleren.
Spanningsvoorziening en bedrading controle-
ren.
Brander op voldoende aarding controleren.
Elektrode controleren – zie pagina 10 (7
Onderhoud).
! Defecte isolator op de elektrode, ontstekings-
vonk springt verkeerd over.
Elektrode controleren.
? Brander gaat op storing nadat deze reeds
geruime tijd goed gebrand heeft.
! Verkeerde instellingen van de gas- en luchtvolu-
mestroom.
Verschildrukken gas en lucht controleren.
! Branderautomaat meldt storing.
Ionisatiekabel controleren!
Ionisatiestroom controleren. Ionisatiestroom
minstens 5μA– stabiel signaal.
! Branderkop vuil.
Gas-, luchtopeningen en luchtspleten reinigen.
Afzettingen verwijderen.
! Extreme drukschommelingen in de branderka-
mer.
Regelingsconcepten bij Honeywell Kromschrö-
der aanvragen.
9 TOEBEHOREN
9.1 Keramische pasta
Om koude lassen op schroefverbindingen na het
vervangen van brandercomponenten te voorkomen.
Bestelnr.: 050120009.
9.2 Adapterset ZIC
Voor de aansluiting van de ZIC op NPT/ANSI-aan-
sluitingen.
Brander Adapterset Bestelnr.
ZIC 165 BR 165 NPT 74922636
ZIC 200 BR 200 NPT 74922637
Adapterset voor ZICW op aanvraag.
ZIC · Edition 09.22
NL-13
9.3 Pijpstuk-set
Voor het aansluiten van geïntegreerde ontste-
kingslansen op NPT-schroefdraad op aanvraag.
10 TECHNISCHE GEGEVENS
Gasvoordruk en luchtvoordruk telkens afhankelijk
van het gebruik en de gassoort.
Gas- en luchtdruk:
zie branderdiagrammen op www.docuthek.com.
Voor luchtdruk > 100mbar (39,4 "WC) (bijv.
tegendruk in de oven) zijn er op verzoek speciale
afdichtingen beschikbaar.
Brander-doorstroomkarakteristieken:
Een webapp voor de brander-doorstroomkarakteris-
tieken vindt u op www.adlatus.org.
Gassoorten:
aardgas, lpg (gasvormig), cokesgas, stadsgas en
laagcalorisch gas; andere gassen op aanvraag.
Verbrandingslucht:
De lucht moet onder alle temperatuurcondities
droog en schoon zijn en mag niet condenseren.
Bouwlengtes:
100 tot 500mm (3,9 tot 19,7inch) resp. 50
tot 450mm (2 tot 17,7inch), lengteschaal
100mm(3,94inch) (meer lengtes op aanvraag).
Regeltype:
trapsgewijs: Aan/Uit,
modulerend: constante λ.
Bewaking:
met ionisatiepen (uv optioneel).
Ontsteking:
direct elektrisch; lans optioneel.
Opslagtemperatuur: -20 tot +40°C (-4 tot +104°F).
Branderhuis:
ZIC: St,
ZICW: St + binnenisolatie.
Branderonderdelen overwegend van corrosiebe-
stendig RVS.
Omgevingsomstandigheden:
-20°C tot +180°C (68°F tot 356°F) (buiten de
installatie voor warmtebehandelingsprocessen);
geen condensatie toegestaan, gelakte oppervlakken
kunnen corroderen.
Maximale oventemperatuur: 1450°C (2642°F).
Maximale luchttemperatuur:
ZIC: tot 450°C (842°F),
ZICW: tot 600°C (1112°F).
10.1 Keramische buis
Materiaal: SI-1500.
Maximale oventemperatuur:: tot 1450°C (2642°F).
Maximale luchttemperatuur: tot 600°C (1112°F).
Maximale materiaaltemperatuur: tot 1500°C
(2732°F).
10.2 REACH-verordening
betreft alleen ZICW.
Informatie volgens REACH-verordening nr.
1907/2006, artikel33.
Isolatie bevat vuurvaste keramische vezels (RCF)/
aluminiumsilicaatwol (ASW).
RCF/ASW zijn in de kandidatenlijst van de Europese
REACH-verordening nr. 1907/2006 opgenomen.
11 LOGISTIEK
Transport
Het apparaat beschermen tegen belasting van
buitenaf (schok, klap, trillingen).
Transporttemperatuur: zie pagina 13 (10 Techni-
sche gegevens).
De voor het transport beschreven omgevingsom-
standigheden zijn van toepassing.
Transportschade aan het apparaat of de verpakking
direct melden.
Leveringsomvang controleren.
Opslag
Opslagtemperatuur: zie pagina 13 (10 Technische
gegevens).
De voor de opslag beschreven omgevingsomstan-
digheden zijn van toepassing.
Opslagduur: 6 maanden voordat het apparaat voor
het eerst gebruikt wordt, in de originele verpakking.
Mocht de opslagtijd langer zijn, dan wordt de totale
levensduur met deze extra periode verkort.
12 VERWIJDERING VAN AFVAL-
STOFFEN
Apparaten met elektronische componenten:
AEEA-richtlijn 2012/19/EU – richtlijn betreffen-
de afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur
Het product en de verpakking ervan na afloop
van de levensduur van het product (aantal schakel-
cycli) bij een recyclingcentrum inleveren. Het appa-
raat niet bij het gewone huisvuil doen. Het product
niet verbranden.
Indien gewenst worden oude apparaten door de
fabrikant in het kader van de afvalrechtelijke bepalin-
gen, bij levering franco huis, teruggenomen.
13 INBOUWVERKLARING
volgens 2006/42/EG, bijlage II, nr. 1B
Het product ZIC/ZICW is een niet voltooide machine
conform artikel2g en uitsluitend voor de inbouw in
of assemblage met een andere machine of uitrus-
ting bestemd.
De volgende essentiële gezondheids- en veilig-
heidseisen conform bijlageI van deze richtlijn zijn
van toepassing en worden in acht genomen:
Bijlage I, artikel 1.1.3, 1.1.5, 1.3.2, 1.3.4., 1.5.2,
1.7.4, 1.5.10.
De relevante technische documenten volgens bijla-
geVIIB werden opgesteld en worden de bevoegde
nationale autoriteiten op verzoek in elektronische
ZIC · Edition 09.22
NL-14
vorm toegestuurd.
De volgende (geharmoniseerde) normen zijn toege-
past:
EN746-2:2010 – Industriële installaties voor
warmtebehandelingsprocessen; veiligheidseisen
voor verbrandings- en brandstofsystemen
EN ISO 12100:2010 – Veiligheid van machines
– Algemene ontwerpbeginselen– Risicobeoorde-
ling en risicoreductie (ISO12100:2010)
Er wordt aan de volgende EU-richtlijnen voldaan:
RoHSII (2011/65/EU)
De niet voltooide machine mag pas in bedrijf geno-
men worden, wanneer is vastgesteld, dat de machi-
ne, waarin het bovenvermelde product ingebouwd
moet worden, aan de bepalingen van de richtlijn
voor machines (2006/42/EG) voldoet.
Elster GmbH
14 CERTIFICERING
14.1 Eurazische douane-unie
De producten ZIC voldoen aan de technische richt-
lijnen van de Eurazische douane-unie.
14.2 China RoHS
Richtlijn betreffende de beperking van het gebruik
van gevaarlijke stoffen (RoHS) in China. Scan van de
blootstellingentabel (Disclosure Table China RoHS2),
zie certificaten op www.docuthek.com.
ZIC · Edition 09.22
NL-15
© 2022 Elster GmbH
Technische wijzigingen ter verbetering van onze producten voorbehouden.
Het productspectrum van Honeywell Thermal Solutions omvat
Honeywell Combustion Safety, Eclipse, Exothermics, Hauck,
Kromschröder en Maxon. Kijk voor meer informatie over onze
producten op de site ThermalSolutions.honeywell.com of neem
contact op met uw Honeywell verkoopingenieur.
Elster GmbH
Strotheweg 1, D-49504 Lotte
T +49 541 1214-0
www.kromschroeder.com
Leiding van de wereldwijde centrale servicedienst:
T +49 541 1214-365 of -555
Vertaling uit het Duits
VOOR MEER INFORMATIE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15

Kromschroder ZIC, ZICW Handleiding

Type
Handleiding