Kromschroder ecoMAX Handleiding

Type
Handleiding
www.docuthek.com
D GB F NL I E
RUS
© 2021 Elster GmbH · Edition 02.21
Veiligheid
Lezen en bewaren
Deze handleiding voor montage en wer-
king zorgvuldig doorlezen. Na het monteren de hand-
leiding aan de exploitant doorgeven. Dit apparaat
moet volgens de geldende voorschriften en normen
worden geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld.
Deze handleiding vindt u ook op www.docuthek.com.
Legenda
, , , ... = bewerkingsfase
= aanwijzing
Aansprakelijkheid
Voor schade op grond van veronachtzaming van de
handleiding en onreglementair gebruik aanvaarden
wij geen aansprakelijkheid.
Veiligheidsrichtlijnen
Veiligheidsrelevante informatie wordt in deze hand-
leiding als volgt aangeduid:
GEVAAR
Duidt op levensgevaarlijke situaties.
WAARSCHUWING
Duidt op mogelijk levensgevaar of kans op licha-
melijk letsel.
OPGELET
Duidt op mogelijke materiële schade.
Alle werkzaamheden mogen uitsluitend door een ge-
kwalificeerde gasvakman worden uitgevoerd. Elektro-
werkzaamheden uitsluitend door een gekwalificeerde
elektromonteur.
Ombouwen, reserveonderdelen
Iedere technische verandering is verboden. Uitslui-
tend originele onderdelen gebruiken.
Inhoudsopgave
Bedieningsvoorschrift
D
GB
F
NL
I
E
NL-1
0585 0585
Vertaling uit het Duits
Recuperatieve brander ECOMAX®
Recuperatieve brander ECOMAX® . . . . . . . .
Inhoudsopgave.........................
Veiligheid..............................
Gebruik controleren.....................
Inbouwen .............................
ECOMAX® in de directe verwarming .........3
ECOMAX® in de indirecte verwarming ........4
Gas- en luchtleidingen aansluiten .........5
Bedraden..............................6
Inbedrijfstelling voorbereiden.............7
In bedrijf stellen ........................9
Brander ontsteken en instellen ..............9
Grove instelling bij een koude oven ..........9
Fijne instelling bij een hete oven ............10
Onderhoud ...........................0
Hulp bij storingen......................5
Toebehoren...........................6
Rookgasuitwerper EJEK .................16
Rookgasafvoer FLUP .................... 17
Aansluitset lucht........................ 17
Rookgasgeleidingsbuis FGT voor SER-C..... 17
Segmentvlambuis SICAFLEX® ............ 17
Spoellucht-/koelluchtpijpstukken ........... 17
Technische gegevens ..................8
Logistiek .............................8
Inbouwverklaring ......................9
Certificering ..........................9
Contact ..............................0
Veiligheid
Inhoudsopgave
NL-2
D
GB
F
NL
I
E
Gebruik controleren
Gebruiksdoel
Recuperatieve brander ECOMAX® voor gas met ge-
integreerde recuperator voor de directe en indirecte
verwarming van oveninstallaties in cyclische werking.
Directe verwarming
In combinatie met een uitwerper worden de rookgas-
sen gerecirculeerd.
Indirecte verwarming
In combinatie met metalen of keramische straalbui-
zen en keramische segmentvlambuizen worden de
verbrandingsgassen van het product gescheiden.
De functie is uitsluitend binnen de aangegeven gren-
zen gewaarborgd – zie pagina 18 (Technische
gegevens). Elk ander gebruik geldt als oneigenlijk
gebruik.
Typeaanduiding
Code Beschrijving
ECOMAX®
Recuperatieve brander voor gas
0 tot 6 Brandergrootte
C
M
P
F
Keramische noppenrecuperator (SiSiC)
Gietstalen ribbenrecuperator
Gietstalen ribbenrecuperator voor
P-straalbuis
Gladdebuisrecuperator van metaal
395 tot
695 Recuperatorlengte in mm
-S
-M1)
Standaardvlam
low-NOX-bedrijf menox
B
D
G
L1)
Gassoort2):
aardgas
cokesgas
lpg
laag calorisch gas
/D-
/R-
/V-
/E-
/nnn-
/N-
Voor directe verwarming met uitwerper
Voor straalbuisverwarming zonder
uitwerper
Voor straalbuisverwarming met VAH
Brander met opdrachtspecifieke
meetflenzen
Brander bouwserie X voor nnn kW
Brander zonder meetflenzen
(1 tot 99) Branderkop-code
X, A, B ... Bouwserie
De volgende kenmerken wijken van de
standaard af:
KExtra koelluchtaansluiting voor meer
ovenkoeling
AElektrode uit kantaal APM
TNPT-aansluitingen
SAfstandhouder SICAFLEX
WLuchtaansluiting zonder tussenflens
ZSpeciale uitvoering
1) Op aanvraag.
2) Overige gassoorten op aanvraag.
Benamingen onderdelen
ECOMAX® direct
1
2
57
89
3
2
6
4
12
10
11
Gaselement
Afdichtingen (set)
Tussenflens
4 LFR-eenheid (luchtgeleidingsbuis)
5 Behuizing met binnenisolatie
6 Uitwerper EJEK (apart te bestellen)
7 Recuperator
8 Flensset gas
9 Typeplaatje
0 Flensset lucht
 Tussenflens
 Bijgevoegde documentatie (doorstroomkarak-
teristieken, werkkarakteristieken, onderdelenlijst,
onderdeeltekening)
ECOMAX® indirect
1
2
5
7
89
12
4
2
6
10
11
Gaselement
Afdichtingen (set)
4 LFR-eenheid (luchtgeleidingsbuis)
5 Behuizing met binnenisolatie
6 Rookgasafvoer FLUP (apart te bestellen)
7 Recuperator
8 Flensset gas
9 Typeplaatje
0 Flensset lucht
 Tussenflens
 Bijgevoegde documentatie (doorstroomkarak-
teristieken, werkkarakteristieken, onderdelenlijst,
onderdeeltekening)
NL-3
D
GB
F
NL
I
E
Typeplaatje
Maximaal brandervermogen, gassoort – zie type-
plaatje.
Elster GmbH
Osnabrück, Germany
kW
20
Inbouwen
OPGELET
Vanwege het gewicht adviseren wij bij de inbouw
een hefwerktuig te gebruiken.
Om ervoor te zorgen dat de ECOMAX® bij het mon-
teren en in werking niet beschadigd raakt, moet er
op het volgende gelet worden:
Laten vallen van het apparaat kan tot perma-
nente beschadiging van het apparaat leiden.
In dat geval het complete apparaat en de bij-
behorende modules voor gebruik vervangen.
Bij de ECOMAX® 0 tot en met 3C wordt de kera
-
mische luchtgeleidingsbuis LFR ter bescherming
tegen transportschade apart geleverd of van een
extra transportbescherming voorzien, let op de
bijgevoegde documentatie.
Montage aan de oven
De brander heeft drie aansluitingen voor lucht
en één voor rookgas. Bij de montage moet de
brander overeenkomstig uitgelijnd worden (rook-
gas naar boven of zijdelings).
ECOMAX® in de directe verwarming
Voor een directe verwarming zijn de rookgasge-
leidingsbuis FGT-Set..D en de uitwerper EJEK
vereist, zie pagina16 (Toebehoren).
EJEK
FGT-Set..D
Transportbescherming verwijderen.
De inbouwopening in de ovenwand moet groter
zijn dan de buitendiameter van de FGT.
De FGT niet met krachten uit de ovenbekleding
belasten. De FGT voor inbouw van de brander
met een vezelmat omwikkelen.
De vezelomwikkeling passend bij de opening
in de ovenwand uitvoeren. De ringspleet moet
afhankelijk van de ovenbekleding en het soort
te verwachten bewegingen in de ovenwand mi-
nimaal 25 mm bedragen. Indien nodig voor een
grotere ringspleet zorgen. De op maat gesneden
vezelmat om de FGT wikkelen. Met gewoon
plakband de mat over de gehele lengte stevig
omwikkelen (tot ca. 50% comprimeren). Na de
inbedrijfstelling verbrandt de plakband en de ve-
zelmat ontspant zich gelijkmatig in de ringspleet.
De FGT over de recuperator schuiven, indien
deze nog niet gemonteerd is.
3
4
2
5
De moeren in twee stappen kruislings aandraai-
en, draaimoment 46Nm.
Bij de montage op afdicht inbouw tussen oven
en brander letten.
Aanbouw uitwerper
De uitwerper wordt zijdelings aan de brander
gemonteerd.
Drukmeetpunt van de uitwerper op de bedie
-
ningszijde uitlijnen.
13
2
Op het draaimoment letten, opdat de behuizing
niet beschadigd raakt:
Type Draaimoment
ECOMAX® 1 26 Nm
ECOMAX® 2 26 Nm
ECOMAX® 3 30 Nm
ECOMAX® 4 35 Nm
ECOMAX® 5 35 Nm
NL-4
D
GB
F
NL
I
E
Nadat de uitwerper gemonteerd is de ECOMAX®
lucht- en gaszijdig aansluiten.
ECOMAX® in de indirecte verwarming
Voor een indirecte verwarming zijn de straalbuis
SER, de segmentvlambuizen SICAFLEX® en de
rookgasafvoer FLUP vereist, zie pagina 16
(Toebehoren).
Met keramische straalbuis (SER-C)
Sicaflex®
SER-C
FLUP
De keramische straalbuis (SER-C) moet voor de
brandermontage correct aan de oven gemon-
teerd zijn, zie www.docuthek.com Thermal
Solutions Products 07 Industrial burners
07b Self-recuperative and radiant tube burners
Radiant tube SER-C.
Inbouw van de binnenliggende segmentvlam-
buizen SICAFLEX®, zie www.docuthek.com
Thermal Solutions Products 07 In-
dustrial burners 07b Self-recuperative and
radiant tube burners Segmented flame tube
SICAFLEX.
Afhankelijk van de inbouwsituatie resp. de straal-
buisdiameter moet een rookgasgeleidingsbuis FGT
worden aangebracht, zie pagina16 (Toebehoren).
Montage SER-C
OPGELET
Om ervoor te zorgen dat de keramische straalbuis
SER-C bij het monteren en in werking niet bescha-
digd raakt, moet er op het volgende gelet worden:
De verpakking voorzichtig zonder geweld
openen.
Schok- en krasvrij in de ovenruimte plaatsen
om beschadiging vooraf en breuk te voorko-
men. Beschadigingen van de beschermende
oxidelaag van het straalbuisoppervlak kunnen,
afhankelijk van de ovenatmosfeer tijdens het
bedrijf, tot corrosie en daarmee tot een kortere
levensduur leiden.
Wij adviseren de straalbuis binnenin de oven-
ruimte door een andere persoon aan te laten pak-
ken. Aanwijzing: voor gedetailleerde informatie,
zie bedieningshandleiding SER-C.
1
2
3
Afhankelijk van de inbouwsituatie moet een
rookgasgeleidingsbuis FGT-Set...SER-C wor-
den aangebracht.
Met metalen straalbuis (SER-M)
FLUP
Sicaflex®
SER-M
Met metalen straalbuis (SER-M) en uitwerper
EJEK
Sicaflex®
SER-M
De metalen straalbuis (SER-M) moet voor de
brandermontage correct aan de oven gemon-
teerd zijn. Op een goede afdichting tussen bran-
der en SER-M letten.
Inbouw van de binnenliggende segmentvlam-
buizen SICAFLEX®, zie www.docuthek.com
Thermal Solutions Products 07 In-
dustrial burners 07b Self-recuperative and
radiant tube burners Segmented flame tube
SICAFLEX.
Afhankelijk van de inbouwsituatie moet een rook-
gasgeleidingsbuis FGT-Set..D of een adapterflens
worden aangebracht (toebehoren op aanvraag).
OPGELET
Breekbaar. Bij het invoeren van de brander in de
keramische straalbuis en plaatsen op de steun-
bouten stoten vermijden.
Transportbescherming verwijderen.
De FGT over de recuperator van de brander
schuiven, indien deze nog niet gemonteerd is.
De FGT over de gehele lengte met een kera-
mische vezelmat omwikkelen. De dikte van de
vezelmat tot de helft samendrukken.
NL-5
D
GB
F
NL
I
E
6 7
4
8
5Afdichting
aanbrengen.
De moeren in twee stappen kruislings aandraaien,
draaimoment 46Nm.
Bij de montage op afdicht inbouw letten.
Erop letten dat op de recuperator van de brander
geen zijdelingse krachten inwerken.
Hittebescherming
Tijdens bedrijf kunnen het branderhuis en de
uitwerper resp. de rookgasafvoer oppervlakte-
temperaturen >80°C bereiken.
Wij adviseren waarschuwingsbordjes en een
aanraakbeveiliging aan te brengen, bijv. een
geperforeerde plaat.
Het branderhuis, de uitwerper en de rookgas-
afvoer niet isoleren om oververhitting van het
materiaal te voorkomen.
Gas- en luchtleidingen aansluiten
Gasaansluiting (GA) en luchtaansluiting (LA)
LA
GA
Koelluchtaansluiting KA
Optionele tussenflens met een extra koellucht-
aansluiting op de brander.
Om de hoeveelheid lucht bij koelbedrijf te ver-
hogen.
KA
Tabel van de schroefdraad- en
flensaansluitingen
Schroefdraadaansluiting conform ISO7, flens-
maten conform ISO7005, PN16.
Type GA* LA KA
ECOMAX® 0 R ½" Rp 1" Rp 1"
ECOMAX® 1 R ½" Rp 1" Rp 1½"
ECOMAX® 2 R ½" Rp 1½" Rp 1½"
ECOMAX® 3 R ½" Rp 2" Rp 1½"
ECOMAX® 4 R ¾" Rp 2" Rp 2"
ECOMAX® 5 R 1" Rp 2" Rp 2"
ECOMAX® 6 R 1½" Rp 3" n.v.t.
* ECOMAX®..L voor laag calorisch gas evt. pro-
jectspecifiek afwijkende aansluitingen.
Om spanningen of overdracht van trillingen te
voorkomen, flexibele leidingen of compensatoren
inbouwen.
Op onbeschadigde afdichtingen letten.
GEVAAR
Ontploffingsgevaar! Letten op een gasdichte aan-
sluiting.
Indien nodig is het gaselement in stappen van
90° draaibaar.
Wij adviseren alle afdichtingen die bij het draaien
van het gaselement gedemonteerd worden te
vervangen.
Bij het draaien van het gaselement moet de elek-
trode haar positie linksboven houden. Daartoe
moet de menginrichting (gaslans) worden ge-
draaid, zie pagina11 (Gaslans vervangen).
Indien nodig kan de luchtaansluiting verplaatst
worden. De brander beschikt over drie luchtaan-
sluitingen waarvan er twee met blinde flenzen
gesloten zijn.
NL-6
D
GB
F
NL
I
E
Op een ongestoorde stroom naar de flenzen in
de lucht- en gasaansluiting letten. De ECOMAX®
wordt met een aansluitset voor gas geleverd. Wij
adviseren om ook aan de luchtzijde een aan-
sluitset voor lucht te monteren, zie pagina16
(Toebehoren).
Restrictie-elementen
Voor het instellen van de brander moeten ge-
schikte restrictie-elementen in de toevoerleidin-
gen voor stookgas, verbrandingslucht en drijf-
gaslucht voor de uitwerper aangebracht worden.
Centrale luchtaansluiting bij lpg-werking
De lpg-versie van de brander beschikt over een
extra centrale luchtlans.
Koeling van de gaslans is absoluut noodzakelijk
om kraken van het gas en roetvorming binnenin
de brander te voorkomen.
De aansluiting wordt door middel van een
Ermeto-buis uitgevoerd.
De spoellucht aan de luchttoevoerleiding naar de
brander voor de luchtklep afnemen, bijv. aan de
ingangszijde van de luchtmagneetklep.
Het instelorgaan in de centrale luchtlans volledig
openen. Bij de ECOMAX®1 moet het instel-
orgaan tot 45° resp. 50% worden verminderd.
Spoelluchtaansluitingen voor elektrode en
uv-sonde
De elektrode en de uv-sonde moeten met lucht
gekoeld en gespoeld worden.
De lucht voor de luchtklep afnemen, bijv. aan de
ingangszijde van de luchtmagneetklep.
Aansluiting van de spoellucht op de gasflens
naast de elektrode.
Bij uv-bewaking aansluiting op de spoellucht-
aansluiting van de uv-sonde.
De pijpstukken zijn aan de betreffende brander
aangepast, zie pagina16 (Toebehoren). Het
instellen van de restricties is niet vereist.
Bedraden
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schok! Alvorens aan
stroomvoerende onderdelen te werken de elektri-
sche bedrading spanningsvrij maken!
Standaard wordt de vlam bij de brander
ECOMAX® met een gecombineerde ontste-
kingselektrode en ionisatiepen bewaakt.
De vlambewaking met uv-sonde is nodig, wan-
neer bij directe verwarming een oventempera-
tuur van 1050°C of bij indirecte verwarming van
950°C overschreden wordt. Wij adviseren in dat
geval een uv-sonde UVS10 met spoelluchtaan-
sluiting te gebruiken.
Voor de montage van de UVS10 is een adapter-
set (bestelnr. 21800791) beschikbaar, die apart
besteld moet worden. Wanneer de adapterset
is meebesteld, is deze bij levering aan de bran-
der gemonteerd en de uv-sonde kan worden
eropgeschroefd.
Bij bedrijf met hoge temperaturen zonder vlam-
bewaking via ionisatie of uv-sonde is lucht-
stroombewaking via een drukschakelaar vereist.
Wij adviseren een ontstekingstransformator
≥7,5kW, ≥20mA.
Voor de ontstekings- en ionisatiekabel hoogspan-
ningskabel (niet afgeschermd) gebruiken:
FZLSi1/6 tot 180°C (356°F),
bestelnr. 04250410, of
FZLK 1/7 tot 80°C (176°F),
bestelnr. 04250409.
Lengte van de kabel: max.5m, aanbevolen
<1m.
De kabel afzonderlijk en niet in een metalen buis
installeren.
De kabel ver verwijderd van stroomtoevoerende
bedrading en stoorstralingsbronnen installeren.
Met name bij ionisatiebewaking elektrische in-
vloeden van buitenaf voorkomen.
Bij uv-bewaking de ontstekingskabel van de uv-
kabel gescheiden installeren.
NL-7
D
GB
F
NL
I
E
13
2
4 Aardleiding op het gaselement aansluiten! Een
directe aardleiding van het gaselement naar de
branderautomaat aanleggen.
WAARSCHUWING
Hoogspanningsgevaar! Op de ontstekings- en
ionisatiekabel absoluut een hoogspanningswaar-
schuwing aanbrengen.
Voor nadere informatie omtrent het installeren
van de ontstekings- en ionisatiekabel, de bedie-
ningshandleiding en het aansluitschema van de
branderautomaat en van de ontstekingstransfor-
mator raadplegen.
Meer informatie over het gebruik van een uv-
sonde vindt u in de bijbehorende bedienings-
handleiding.
Inbedrijfstelling voorbereiden
Veiligheidsrichtlijnen
Instellingen en inbedrijfstelling van de brander
met de exploitant of constructeur van de instal-
latie bespreken!
De complete installatie inclusief ervoor gescha-
kelde apparaten en elektrische bedrading/aan-
sluitingen controleren.
De handleidingen van de afzonderlijke armaturen
in acht nemen.
GEVAAR
De brander mag alleen door geautoriseerd vakper-
soneel in bedrijf worden gesteld.
Ontploffingsgevaar! Voorzorgsmaatregelen bij het
ontsteken van de brander in acht nemen!
Vergiftigingsgevaar! Gas- en luchttoevoer zo
instellen dat de brander altijd met luchtovermaat
wordt gebruikt– anders CO-vorming in de oven-
ruimte! CO is reukloos en giftig! Er moet een rook-
gasanalyse worden uitgevoerd.
OPGELET
Voor elke ontstekingspoging de ovenruimte
resp. de straalbuis met lucht (5x het volume)
voorspoelen!
Als de brander na het herhaaldelijke inschake-
len van de branderautomaat niet ontsteekt: de
gehele installatie controleren.
GEVAAR
Ontploffingsgevaar! Gasleiding voor de brander
voorzichtig en op oordeelkundige wijze met gas
vullen en veilig naar buiten ontluchten – testvolume
niet in de ovenruimte leiden!
Volumestromen van gas en verbrandingslucht
bepalen
Qgas = PB/Hi
Qlucht = Qgas . λ . Lmin
Qgas: gasvolumestroom in m3/h (ft3/h)
PB: brandervermogen in kW (BTU/h)
Hi: stookwaarde (COW) van het gas in kWh/m3
(BTU/ft3)
Qlucht: luchtvolumestroom in m3(n)/h (SCFH)
λ: Lambda, luchtgetal
Lmin: min. benodigde luchthoeveelheid in
m3(n)/m3(n) (SCF/SCF)
Informatie over de gaskwaliteit verstrekt het be-
treffende gasbedrijf.
Verbreide gaskwaliteiten
Gassoort
Stookwaarde Lmin
m3(n)/m3(n)
(SCF/SCF)
Hi
kWh/m3(n)
Hs
(BTU/SCF)
Aardgas H 11 1114 10,6
Aardgas L 8,9 901 8,6
Propaan 25,9 2568 24,4
Stadsgas 4,09 425 3,67
Butaan 34,4 3406 32,3
Gegevens in kWh/m3(n) voor de onderste stook-
waarde Hi en gegevens in BTU/SCF voor de bo-
venste stookwaarde H
s
(bruto calorische waarde).
Voor de eerste instelling moet bij een koude oven
een minimale luchtovermaat van 20% (Lamb-
da=1,2) ingesteld worden, omdat de lucht-
hoeveelheid bij een stijgende temperatuur daalt.
De fijninstelling bij een max. oventemperatuur en
een zo hoog mogelijke capaciteitseis uitvoeren.
Aanwijzingen m.b.t. de
doorstroomkarakteristiek
Als de dichtheid van het gas in bedrijfstoestand
anders is dan die in de doorstroomkarakteris-
tiek, dan de drukken op de bedrijfstoestand ter
plaatse omrekenen.
pB = pM . δB
δM
NL-8
D
GB
F
NL
I
E
δ
M: dichtheid van het gas in de doorstroomka-
rakteristiek [kg/m3(lb/ft3)]
δB: dichtheid van het gas in bedrijfstoestand
[kg/m3(lb/ft3)]
pM: gasdruk in de doorstroomkarakteristiek
pB: gasdruk in bedrijfstoestand
Instelwaarden van gas en verbrandingslucht
bepalen
De brander heeft aan gas- en verbrandingslucht-
zijde een meetflens in de aansluiting.
De instelling wordt uitgevoerd via het volume-
stroomafhankelijke drukverschil. De vereiste
verschildrukken voor gas en lucht zijn te vinden
in het branderdiagram.
[mbar ("WC)]
[m3/h (ft3/h)]
Qgas
∆pair
∆pgas
Qair
∆pgas ∆pair
Op vrije aanstroming naar de meetflens letten.
De ECOMAX® wordt met een aansluitset voor
gas geleverd. Wij adviseren om ook aan de lucht
-
zijde een aansluitset voor lucht te monteren, zie
pagina16 (Toebehoren).
Bij het gebruik van bocht- en hoekstukken, ver-
loopstukken, schroefverbindingen etc. direct aan
de branderaansluiting treden afwijkingen van
de doorstroomkarakteristieken op, die tot een
verkeerde branderinstelling kunnen leiden.
WAARSCHUWING
Een verkeerde branderinstelling kan tot onder-
stoichiometrische werking van de brander leiden.
CO-vorming in de ovenruimte! CO is reukloos en gif-
tig! Er moet een rookgasanalyse worden uitgevoerd.
Aanwijzingen voor de drijfgaslucht bij de
uitwerper
De drijfgaslucht aan de uitwerper wordt afgesteld
door meting van de rookgasonderdrukpFG tus-
sen brander en uitwerper.
pFG
De vereiste onderdruk kan afhankelijk van de
max. ovenruimte-temperatuur en het branderver-
mogen uit het uitwerperdiagram overgenomen
worden, zie www.docuthek.com.
Bedraagt de rookgasafzuiging bij een maximale
oventemperatuur 80 – 90%, dan wordt in de
regel ook bij een met 400 – 500°C gereduceer-
de oventemperatuur een negatieve ovendruk
vermeden. Bij ovens met veel lekkage moet de
rookgasafzuiging zo nodig worden verminderd
om onderdruk in de ovenruimte en daarmee
het binnendringen van koude valse lucht in de
ovenruimte te voorkomen.
Tijdens de inbedrijfstelling moet een optimalise-
ring van de drijfgasluchtinstelling (maximalisatie
van de rookgasafzuiging) uitgevoerd worden.
De ovendruk moet onder alle bedrijfsomstan-
digheden licht positief blijven (0,1 tot 0,3mbar).
Bij overdruk > ca. 0,3mbar de rookgasafzuiging
verhogen om schade aan de brander te voorko-
men.
Bij onderdruk in de ovenruimte de rookgasafzui-
ging verminderen om valse lucht te voorkomen.
Grove instelling van de hoeveelheid
verbrandingslucht
Gastoevoer sluiten.
Voorspoeling starten.
Om met name bij directe verwarming de hoeveel-
heid lucht in te stellen een drukverschilmeting
aan de luchtzijde gebruiken.
Luchtmeetnippel L, buiten-Ø = 9mm (0,35inch).
Luchtdrukverschil meten
L
p2
p1
p1p2
0
∆p
4
3
5
Schroeven
met 2slagen
losdraaien.
Luchtdrukverschil meten bij uitvoeringW
zonder tussenflens
L
L
p
2
p
1
p1p2
0
∆p
4
3
5
Schroeven
met 2slagen
losdraaien.
6 Vereist luchtdrukverschil op het luchtrestrictie-
element instellen.
NL-9
D
GB
F
NL
I
E
Grove instelling voor de drijfgaslucht bij de
uitwerper
De instelling voor de hoeveelheid lucht en de
drijfgaslucht bij de uitwerper beïnvloeden elkaar.
Tijdens het voorspoelen de grove instellingen
gelijktijdig uitvoeren.
pFG
patm pFG
0
p
FG
8
7
9
Schroef met
2slagen
losdraaien.
RookgasonderdrukpFG tegen de atmosferische
drukpatm meten.
0 Vereist rookgasonderdruk op het restrictie-
element voor de drijfgaslucht instellen. De waar-
den overnemen uit het uitwerperdiagram, zie
www.docuthek.com.
Drukschakelaar
Wanneer de brander over een luchtstroombe-
wakingsset ECO/E beschikt, moet het schakel-
punt op ca. 80% van het verschildruk voor de
verbrandingslucht worden ingesteld.
De DW-set voor de rookgasstroombewaking
volgens de bijgevoegde documentatie op de
vereiste druk instellen.
Gasdrukmeting voorbereiden
Alle meetapparatuur op de brander voor de latere
instelling aansluiten.
Gastoevoer verder gesloten houden.
Het verschildruk voor de benodigde gasvolume-
stroom uit de bijgaande doorstroomkarakteristiek
aflezen.
Gasdruk voor meetflens: p1, gasdruk achter
meetflens: p2. Meetbereik: ca. 15 mbar kiezen.
Gasmeetnippel G, buiten-Ø= 9mm (0,35inch).
G
p1
p2
4
5
Schroeven
met 2slagen
losdraaien.
In bedrijf stellen
Brander ontsteken en instellen
WAARSCHUWING
Voor ieder branderstart voor voldoende luchtver-
versing van de ovenruimte zorgen!
Verbrandingsgevaar! Uitstromende rookgassen en
branderonderdelen zijn heet.
Een geluidswerende bescherming als bescherming
tegen lawaai dragen.
Bij de eerste opwarming kunnen bijv. dampen
van afdichtingen of verflagen vrijkomen, die geur-
hinder kunnen veroorzaken.
Alle armaturen van de installatie voor het ontste-
ken op lekkage controleren.
Grove instelling bij een koude oven
Grove instelling van de luchthoeveelheden, zie
pagina7 (Inbedrijfstelling voorbereiden).
De maximale hoeveelheid gas limiteren.
Het restrictie-element voor ca. de helft openen.
Gastoevoer openen.
4 Brander ontsteken.
De veiligheidstijd van de branderautomaat loopt.
5 Gas- en luchtdruk controleren en aanpassen.
6 Als zich geen vlam vormt, de branderautomaat
ontgrendelen, de branderkamer spoelen en de
brander opnieuw ontsteken.
OPGELET
Voor elke ontstekingspoging de ovenruimte resp. de
straalbuis met lucht (5x het volume) voorspoelen!
De brander ontsteekt en gaat in bedrijf.
Vormt zich, na het verschillende keren herhalen
van stap 5 en 6, geen vlam– zie pagina15
(Hulp bij storingen).
7 Verschildruk ∆pgas en verschildruk ∆plucht evenals
de rookgasonderdrukpFG controleren en op de
instelwaarde instellen.
De gas-, lucht- en drijfgasluchtinstelling beïn-
vloeden elkaar onderling. Wij adviseren om de
drukken gelijktijdig af te lezen.
De instellingen via rookgasanalyse controleren (in
de rookgasafvoer bij indirecte verwarming resp.
in de oven bij directe verwarming). Bij directe
verwarming op positieve ovendruk letten om
fouten van de meetwaarden door valse lucht
te voorkomen.
NL-10
D
GB
F
NL
I
E
Lektest
GEVAAR
Opdat er geen risico door lekkage ontstaat, direct
na de inbedrijfstelling van de brander, de gasvoe-
rende verbindingen op de brander op lekkage
controleren!
8
Fijne instelling bij een hete oven
De definitieve instelling van de brander moet bij
een maximale oventemperatuur en bij een hoge
capaciteitseis worden uitgevoerd.
9 Oven opwarmen.
0 De ovendruk en O2-waarde in de ovenatmosfeer
observeren. Onderdruk en onderstoichiometri-
sche werking van de brander voorkomen. Indien
nodig de instelling van de verbrandingslucht en
drijfgaslucht aanpassen.
 Bij een max. oventemperatuur verschildruk ∆pgas
en verschildruk ∆p
lucht
evenals de rookgason-
derdrukpFG controleren en via het betreffende
restrictie-element bijstellen.
p
0
p2
p1
De instellingen via rookgasanalyse controleren (in
de rookgasaafvoer of uitwerper bij indirecte ver-
warming resp. in de oven bij directe verwarming).
Bij directe verwarming op positieve ovendruk
letten om fouten van de meetwaarden door valse
lucht te voorkomen.
GEVAAR
Ontploffings- en vergiftigingsgevaar bij
branderinstelling met luchtgebrek! Gas- en
luchttoevoer zo instellen dat de brander altijd met
luchtovermaat wordt gebruikt– anders CO-vorming
in de ovenruimte! CO is reukloos en giftig! Rook-
gasanalyse uitvoeren.
 Bij een hoge capaciteitseis en verschillende
oventemperaturen de ovendruk observeren om
de drijfgasluchtinstelling te optimaliseren.
De ovendruk moet onder alle bedrijfsomstan-
digheden licht positief zijn (0,1 tot 0,3mbar). Bij
overdruk >ca.0,3mbar de rookgasafzuiging ver-
hogen om schade aan de brander te voorkomen.
Bij onderdruk in de ovenruimte de rookgasafzui-
ging verminderen om valse lucht te voorkomen.
Instellingen vastzetten en noteren
 Meetlijst maken.
4 Meetapparatuur verwijderen en meetnippels
sluiten – bevestigingsschroeven vastdraaien.
5 Instelorganen vastzetten en verzegelen.
6 Vlamstoring opwekken, bijv. stekker van de
ionisatiepen eraf trekken. Het vlamrelais moet
de gasveiligheidsklep sluiten en storing melden.
7 In- en uitschakelprocessen een paar keer herha-
len en daarbij de branderautomaat observeren.
8 Overdrachtsprotocol maken.
GEVAAR
Door een ongecontroleerde verandering van de in-
stelling op de brander kan de gas-lucht-verhouding
ongecontroleerd veranderen waardoor er onzekere
bedrijfstoestanden kunnen ontstaan: ontploffings-
gevaar bij CO-vorming in de ovenruimte! CO is
reukloos en giftig!
Onderhoud
Het is aan te bevelen om een halfjaarlijkse functie-
controle uit te voeren, bij sterk verontreinigde media
moet de cyclus worden verkort.
GEVAAR
Onderhoudswerkzaamheden aan de brander alleen
door geautoriseerd vakpersoneel uit laten voeren.
Ontploffingsgevaar! Voorzorgsmaatregelen bij het
ontsteken van de brander in acht nemen!
Vergiftigingsgevaar! Gas- en luchttoevoer zo
instellen dat de brander altijd met luchtovermaat
wordt gebruikt– anders CO-vorming in de oven-
ruimte! CO is reukloos en giftig! Er moet een rook-
gasanalyse worden uitgevoerd.
Verbrandingsgevaar! Uitstromende rookgassen
en branderonderdelen zijn heet.
Wij adviseren alle afdichtingen te vervangen die
bij onderhoudswerkzaamheden gedemonteerd
worden. De betreffende afdichtingsset is afzon-
derlijk als onderdeel leverbaar.
Kabel naar de elektrode controleren.
Ionisatiestroom meten.
De ionisatiestroom moet minimaal 5µA bedragen
en mag niet schommelen.
Ionatiesignaal van de branderbesturing aflezen.
Installatie spanningsvrij maken.
4 Gas- en luchttoevoer afsluiten– instellingen van
de restrictie-elementen niet veranderen.
5 De gasleiding aan het gaselement loskoppelen.
6 De aardingskabel losmaken.
NL-11
D
GB
F
NL
I
E
Ontstekingselektrode en menginrichting
controleren
Om de ontstekingselektrode en menginrichting
te controleren wordt het complete gaselement
gedemonteerd.
OPGELET
Bij de ECOMAX®..C niet met de mengtrechter
tegen de in de brander ingebouwde keramische
luchtgeleidingsbuis slaan. Breekbaar.
Bij de ECOMAX®..M, ECOMAX®..F en
ECOMAX®..P met de grootte 1 3 erop letten
dat de verbindingsbouten van de branderkamer
er niet uitvallen.
Op de verbin-
dingsbouten
letten, deze
zijn er slechts
los ingezet.
78
10
9
11
 Het gaselement op een veilige plaats neerleggen.
 ECOMAX®..M, ECOMAX®..F, ECOMAX®..P:
verbindingsbouten van de branderkamer ver-
wijderen en de branderkamer demonteren.
4 Elektrode, menginrichting (gaslans) en isolator op
verontreiniging, slijtage en thermische schade en
scheuren controleren, indien nodig schoonma-
ken of vervangen.
Ontstekingselektrode/ionisatiepen
controleren en vervangen
15
20
L
1
34
Erop letten, dat de lengte van de elektrode on-
veranderd blijft.
6 Verontreiniging op de elektrode of de isolator
verwijderen.
7 Is de top 4 of de isolator beschadigd, de elek-
trode vervangen.
Alleen de elektrodestaaf kan ook worden vervangen.
Voor het vervangen van de elektrode de totale
lengteL meten.
15
20
L
1
34
8 De nieuwe elektrodestaaf met de bougie ver-
binden.
9 Bougie en elektrodestaaf op de gemeten totale
lengteL instellen.
15
20
L
1
34
Gaslans vervangen
1,5 2 mm
3,4–3,8 mm
X
X
15
18
16
17
19
20
21
De wartel-
moer eerst
niet stevig
vastdraaien.
De gaslans zo
uitlijnen dat
de elektrode
spannings-
vrij is.
ECOMAX
0–3: elek-
trode uitlijnen
en centreren.
ECOMAX
4–5:
afstand
isolator tot
branderkop
NL-12
D
GB
F
NL
I
E
1,5 2 mm
3,4–3,8 mm
X
X
15
18
16
17
19
20
21
De wartel-
moer stevig
vastdraaien.
Gaselement draaien
1,5 2 mm
3,4–3,8 mm
X
X
15
16
17
18
20
19
21
22
23
De wartel-
moer eerst
niet stevig
vastdraaien.
De gaslans zo
uitlijnen dat
de elektrode
spannings-
vrij is.
ECOMAX
0–3:
elektrode
uitlijnen en
centreren.
De elektrode
moet altijd
linksboven
gepositio-
neerd zijn.
1,5 2 mm
3,4–3,8 mm
X
X
15 16
17
18
20
19
21
22
23
De wartel-
moer stevig
vastdraaien.
Branderkamer ECOMAX® 4 – 5 vervangen
15
17
18
16
21
20
19
Het sterwiel
tegen de
veer drukken.
De voeten door
de daarvoor
bestemde
openingen
leiden.
De ster lang-
zaam tegen
de keramiek
laten druk-
ken.
De voeten
door draaien
losmaken.
De keramiek
tegen de
ster drukken,
de voeten
door draaien
positioneren.
ECOMAX
4–5: afstand
isolator tot
branderkop
NL-13
D
GB
F
NL
I
E
Isolatie van de behuizing controleren
Brander met rookgasafvoer FLUP
12 3
Brander met uitwerper
12 3
4 Montage in omgekeerde volgorde.
Voor een nauwkeurige controle van de isolatie
van de behuizing indien mogelijk van voren op
schade controleren.
26
5 Bij slijtage of schade aan de isolatie moet deze
worden vervangen.
Luchtgeleidingsbuis LFR en recuperator
controleren/vervangen
ECOMAX®..C
OPGELET
Breekbaar. De luchtgeleidingsbuis en de recu-
perator van de ECOMAX®..C zijn van keramisch
materiaal.
1
4
2
3
5
1
4
2
3
5
De recu-
perator
controleren.
Bij schade aan keramische bouwdelen moeten
deze worden vervangen.
Voor een nauwkeurige controle van de isolatie
van de behuizing en het vervangen van de re-
cuperator de brander demonteren en loodrecht
ophangen, bijv. aan twee balken.
8
6 7
91110
Isolatie controleren
Bij slijtage of schade de isolatie vervangen.
8b
8c
8a
8d
ba
Op een cor-
recte inbouw-
positie van de
rookgasisola-
tie letten!
a < b
De isolatie van
de behuizing
er aan de
voorkant
uitnemen.
NL-14
D
GB
F
NL
I
E
8
6 7
911
10
De moeren kruislings aandraaien, draaimoment
3,5Nm.
14
12 13 Draaimoment
ECOMAX®
0 – 3: 18Nm,
ECOMAX®
4 –5: 35Nm.
Vezelafdich-
ting alleen
bij de
LFR 0 – 3 C.
ECOMAX®..M, ECOMAX®..P, ECOMAX®..F
2
1
3
4De recupe-
rator con-
troleren.
WAARSCHUWING
De isolatie van de behuizing bestaat uit keramische
vezels (RCF). Veiligheidsuitrusting dragen. Veilig-
heidsinformatieblad op aanvraag.
Om de recuperator te vervangen de brander de-
monteren, loodrecht zetten en tegen omvallen
beveiligen. Om een breuk van de keramische
branderkamer bij het neerzetten te voorkomen,
moet het gaselement gedemonteerd zijn.
Wij adviseren om bij het vervangen van de re-
cuperator de isolatie van de behuizing te ver-
nieuwen.
ba
9
7
56
8
10 11
12
De nieuwe recuperator loodrecht zetten en tegen
omvallen beveiligen.
ba
9
7
5 6
8
10 11
12
De isolatie
van de behui-
zing bij elkaar
houden, bijv.
met tape.
De moeren in twee stappen kruislings aandraaien,
draaimoment 3,5Nm.
13 14
De moeren in twee stappen kruislings aan-
draaien. Draaimoment ECOMAX® 1 – 3: 18Nm,
ECOMAX®4 –5: 35Nm.
Op een cor-
recte inbouw-
positie van de
rookgasisola-
tie letten!
a < b
NL-15
D
GB
F
NL
I
E
Montage van het gaselement
OPGELET
ECOMAX
®
..C: niet met de mengtrechter tegen de
keramische luchtgeleidingsbuis slaan. Breekbaar!
ECOMAX
®
..M: het gaselement moet zonder weer-
stand in de luchtgeleidingsbuis geschoven worden.
Externe krachten kunnen de keramische brander-
kamer beschadigen.
ECOMAX®..M, ECOMAX®..F en ECOMAX®..P,
grootte1–3: de branderkamer met behulp van
keramische verbindingsbouten monteren. Bij de
montage erop letten dat de verbindingsbouten
er niet uitvallen.
Op de ver bin-
dingsbouten
letten, deze
zijn er slechts
los ingezet.
42
5
3
2
4
1
De moeren in twee stappen kruislings aan-
draaien. Draaimoment ECOMAX® 0 – 3: 18Nm,
ECOMAX®4 –5: 35Nm.
6 Aardingskabel aansluiten.
7 De gasleiding op het gaselement aansluiten.
8 Spanning op de installatie aanleggen.
9 Gas- en luchttoevoer openen.
0 Op lekkage controleren, zie pagina10 (Lek-
test).
 De brander in bedrijf nemen, zie pagina 9 (In
bedrijf stellen).
GEVAAR
Ontploffings- en vergiftigingsgevaar bij
branderinstelling met luchtgebrek! Gas- en
luchttoevoer zo instellen dat de brander altijd met
luchtovermaat wordt gebruikt– anders CO-vorming
in de ovenruimte! CO is reukloos en giftig! Rook-
gasanalyse uitvoeren.
 Onderhoudsrapport opstellen.
Hulp bij storingen
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schok! Alvorens aan
stroomvoerende onderdelen te werken de elektri-
sche bedrading spanningsvrij maken!
Verwondingsgevaar! Branderkoppen zijn scherp.
Storingen mogen uitsluitend door geautoriseerd
vakpersoneel worden verholpen.
Als er bij de controle van de brander geen fout
wordt gevonden, dan van de branderautomaat
uitgaan en aan de hand van de bedieningshand-
leiding de fout opsporen.
? Storingen
! Oorzaak
Remedie
? Brander gaat niet in bedrijf?
! Kleppen gaan niet open.
Spanningsvoorziening en bedrading controleren.
! Gasinlaatdruk te laag.
De filter op verontreiniging controleren.
Gasvoorziening controleren.
! Luchtinlaatdruk te laag.
Ventilator en luchtvoorziening controleren.
! Gas- en luchtdruk op de brander te laag.
Restrictie-elementen controleren.
De instelling voor de starthoeveelheid contro-
leren/afstellen, zie bedieningshandleiding mag-
neetklep.
! Branderautomaat werkt niet correct.
Controle van de zekering van het apparaat.
Bedieningshandleiding van de branderautomaat
in acht nemen.
! Kortsluiting op de uv-sonde.
Vervangen van de uv-sonde.
Bedieningshandleiding van de uv-sonde in acht
nemen.
! Branderautomaat meldt storing.
Ionisatiekabel controleren!
Ionisatiestroom controleren. Ionisatiestroom
minstens 5µA– stabiel signaal.
Brander op voldoende aarding controleren.
Bedieningshandleiding van de branderautomaat
in acht nemen.
NL-16
D
GB
F
NL
I
E
! Er wordt geen ontstekingsvonk geproduceerd.
Ontstekingskabel controleren.
Spanningsvoorziening en bedrading controleren.
Brander op voldoende aarding controleren.
Elektrode controleren – zie pagina10 (Onder-
houd).
! Defecte isolator op de elektrode, ontstekingsvonk
springt verkeerd over.
Elektrode controleren – afhankelijk van de bran-
der-bouwserie.
? Brandervlam ontbrandt met een harde knal?
! Verkeerde elektrode-instelling.
Elektrode controleren – afhankelijk van de bran-
der-bouwserie– zie pagina10 (Onderhoud).
! Verkeerde branderinstelling – te geringe of te
hoge hoeveelheid lucht.
De branderinstelling corrigeren – zie pagina7
(Inbedrijfstelling voorbereiden).
! Verkeerde branderinstelling – te snelle vrijgave
van de hoeveelheid gas, defecte of verkeerd
ingestelde demping bij de magneetklep.
Magneetklep controleren.
Hoeveelheid startgas reduceren.
Dempingssnelheid instellen, zie Bedieningsvoor-
schrift VAS, VCS, VAS..L.
Bij ECOMAX® 0C: mocht de brander na het
aanpassen van de dempingssnelheid toch nog
met een harde knal ontsteken, de luchtstroom
via de BCU (parameter37) op 0,5s instellen.
! Te hoge hoeveelheid centrale lucht bij lpg-wer-
king.
De centrale lucht op de instelkraan voorzichtig
reduceren. Te sterk reduceren kan tot roetvor-
ming leiden.
? Brander gaat op storing nadat deze reeds
geruime tijd goed gebrand heeft?
! Verkeerde instellingen van de gas- en luchtvo-
lumestroom.
Gas- en luchtdruk controleren.
! Branderautomaat meldt storing.
Ionisatiekabel controleren!
Ionisatiestroom controleren. Ionisatiestroom
minstens 5µA– stabiel signaal.
! Menginrichting of draaischijf vuil.
Gas-, luchtopeningen en luchtspleten reinigen.
Afzettingen op de mengtrechter of draaischijf
verwijderen.
! Extreme drukschommelingen in ovenruimte.
Regelingsconcepten bij Honeywell Kromschröder
aanvragen.
Toebehoren
Rookgasgeleidingsbuis FGT-Set..D
1
3
2
ECOMAX..M, ECOMAX..F
ECOMAX..C
1
3
2
Branderafdichting
Rookgasgeleidingsbuis FGT
Afdichting ovenflens
Bij directe verwarming is een rookgasgeleidingsbuis
FGT vereist.
De FGT-Set..D hoort niet bij het leveringspakket van
de ECOMAX® en moet afzonderlijk besteld worden.
Wordt de FGT-Set..D samen met de ECOMAX®
besteld, dan is deze bij levering al op de brander
gemonteerd.
Rookgasuitwerper EJEK
De uitwerper genereert met een centraal geplaatst
pijpstuk een onderdruk en zuigt zodoende de
rookgassen af via de warmtewisselaar van de
brander.
De EJEK hoort niet bij het leveringspakket en moet
afzonderlijk besteld worden.
NL-17
D
GB
F
NL
I
E
Rookgasafvoer FLUP
De FLUP hoort niet bij het leveringspakket van de
ECOMAX® en moet afzonderlijk besteld worden.
Wordt de FLUP samen met de ECOMAX® besteld,
dan is deze bij levering al op de brander gemonteerd.
Aansluitset lucht
Speciaal bewerkte dubbele buisnippel, die een be-
trouwbare en correcte meting bij de in de brander
ingebouwde meetflenzen garandeert. Uitvoering /E
is bij levering van de brander ingebouwd.
Keramische straalbuis SER-C
1
2 3
4
Branderafdichting
Flensaansluiting
Straalbuis (SiSiC)
4 Afdichting ovenflens
Voor warmtebehandelingen waarbij de verbrandings-
gassen van het product gescheiden moeten worden.
De gepatenteerde flensverbinding is zeer gasdicht.
Materiaal: SiSiC, max. gebruikstemperatuur: 1300°C.
De SER-C hoort niet bij het leveringspakket van de
ECOMAX® en moet afzonderlijk besteld worden.
Rookgasgeleidingsbuis FGT voor SER-C
Voor het geleiden van de rookgassen wanneer klei-
nere branders gebruikt worden dan standaard voor
de straalbuisdiameter bestemd zijn.
Materiaal: vacuümvormstuk.
In verschillende maten, passend voor de groottes
van de straalbuis SER-C en brander ECOMAX® op
aanvraag leverbaar.
Segmentvlambuis SICAFLEX®
Keramische segmentvlambuizen voor het geleiden
van de hete rookgassen in straalbuizen.
Materiaal: SiSiC.
De SICAFLEX
®
hoort niet bij het leveringspakket van
de ECOMAX® en moet afzonderlijk besteld worden.
Spoellucht-/koelluchtpijpstukken
Pijpstukken voor het begrenzen van de hoeveelheid
spoellucht om een veilige ontsteking en bewaking van
de ECOMAX® te bereiken en om condensvorming
en oververhitting te voorkomen.
Pijpstuk voor elektrodespoeling
Brander Benaming pijpstuk Bestelnr.
ECOMAX® 0
nozzle electrode
ECO 0
G 1/4 D=2,5 /E
21802944
ECOMAX®
1 – 3
nozzle electrode
ECO 1-3
G 1/4 D=2,5 /E
21802945
ECOMAX®
4 – 6
nozzle electrode
ECO 4-6
G 1/4 D=4,0 /E
21802946
Spoelluchtpijpstuk uv-sonde
Brander Benaming pijpstuk Bestelnr.
ECOMAX®
0 – 3
nozzle UV ECO 0-3
G 1/4 D=2,5 /B 21802989
ECOMAX®
4 – 6
nozzle UV ECO 4-6
G 1/4 D=4,0 /B 21802990
Aansluitset spoellucht
Voor de aansluiting van spoellucht voor de
ontstekingselektrode of uv-sonde.
Benaming Bestelnr.
PURGE AIR-SET 1/4-8/6 ECO PTFE-1M
21803332
PURGE AIR-SET 1/4-8/6 ECO PTFE-2M
21803645
NL-18
D
GB
F
NL
I
E
Technische gegevens
Verwarming: direct met uitwerper of indirect in de
straalbuis.
Regeltype: Aan/Uit.
Instelbereik: 60% tot 100%.
Vlamsnelheid: ca. 130 tot 170m/s.
Vlambewaking: direct ionisch (optioneel uv).
Ontsteking: direct elektrisch.
Brander Recuperator
Max. rookgastem-
peratuur bij de
recuperatoringang
ECOMAX®..C keramisch
(SiSiC) 1250°C*
ECOMAX®..M/
ECOMAX®..P gietstaal 1150°C
ECOMAX®..F metaal 1050°C
* Gebruik in smederijen en verwarmingsovens,
waarin grondstoffen worden verwarmd, wordt
afgeraden.
Brander Vermogen [kW] Vlamlengte [mm]*
ECOMAX® 0 25 300
ECOMAX® 1 36 300
ECOMAX® 2 60 400
ECOMAX® 3 100 450
ECOMAX® 4 180 800
ECOMAX® 5 250 800
ECOMAX® 6 500 1000
* Het zichtbare bereik bij werking op aardgas in
de buitenlucht, max. aangesloten vermogen en
luchtgetal 1,15.
Bij gebruik van de brander op geodetische hoogten
van meer dan 500m boven zeeniveau wordt het
mogelijke vermogen gereduceerd door een lagere
dichtheid van gas en lucht.
Richtwaarde: 5% per 1000 m boven de zeeniveau.
WAARSCHUWING
Informatie volgens REACH-verordening nr.
1907/2006, artikel 33.
Isolatie bevat vuurvaste keramische vezels (RCF)/
aluminiumsilicaatwol (ASW).
RCF/ASW zijn in de kandidatenlijst van de Europese
REACH-verordening nr. 1907/2006 opgenomen.
Informatie over het veilig omgaan met produc-
ten die keramische vezels bevatten staat in de
veiligheidsinformatiebladen.
Veiligheidsinformatiebladen op aanvraag ver-
krijgbaar.
Logistiek
Transport
Het apparaat beschermen tegen belasting van bui-
tenaf (schok, klap, trillingen). Bij ontvangst van het
product de leveringsomvang controleren, zie pagi-
na2 (Benamingen onderdelen). Droog en vrij van
vuil transporteren. Transportschade direct melden.
Opslag
Het product droog en stofvrij bewaren.
Opslagtemperatuur: zie pagina 18 (Technische
gegevens).
Opslagduur: 2 jaar voordat het apparaat voor het
eerst gebruikt wordt. Mocht de opslagtijd langer
zijn, dan wordt de totale levensduur met deze extra
periode verkort.
Verpakking
Het verpakkingsmateriaal moet volgens de lokale
voorschriften worden verwijderd.
Verwijdering van afvalstoffen
De bouwcomponenten moeten volgens de lokale
voorschriften gescheiden worden afgevoerd.
NL-19
D
GB
F
NL
I
E
Inbouwverklaring
volgens 2006/42/EG, bijlage II, nr. 1B
Het product recuperatieve brander voor gas
ECOMAX
®
is een niet voltooide machine conform
artikel2g en uitsluitend voor de inbouw in of assem-
blage met een andere machine of uitrusting bestemd.
De volgende essentiële gezondheids- en veilig-
heidseisen conform bijlageI van deze richtlijn zijn
van toepassing en worden in acht genomen:
Bijlage I, artikel 1.1.3, 1.1.5, 1.3.2, 1.3.4, 1.5.2, 1.7.4
De relevante technische documenten volgens bij-
lageVIIB werden opgesteld en worden de bevoegde
nationale autoriteiten op verzoek in elektronische
vorm toegestuurd.
De volgende (geharmoniseerde) normen zijn toe-
gepast:
EN 746-2:2010 – Industriële installaties voor
warmtebehandelingsprocessen; veiligheidseisen
voor verbrandings- en brandstofsystemen
EN ISO 12100:2010 – Veiligheid van machines
– Algemene ontwerpbeginselen – Risicobeoorde-
ling en risicoreductie (ISO12100:2010)
De niet voltooide machine mag pas in bedrijf geno-
men worden, wanneer is vastgesteld, dat de machine,
waarin het bovenvermelde product ingebouwd moet
worden, aan de bepalingen van de richtlijn voor ma-
chines (2006/42/EG) voldoet.
Elster GmbH
Einbauerklärung
/ Declaration of Incorporation
nach 2006/42/EG, Anhang II, Nr. 1B
/ according to 2006/42/EC, Annex II No. 1B
Folgendes Produkt / The following product:
Bezeichnung: Rekuperatorbrenner für Gas
Description Self-recuperative burner for gas
Typenbezeichnung / Type: ECOMAX…
Markenname / Branding:
Anhang I, Artikel / Annex I, Article
1.1.3, 1.1.5, 1.3.2, 1.3.4, 1.5.2, 1.5.10, 1.7.4
Folgende (harmonisierte) Normen wurden angewandt: / The following (harmonized) standards have been applied:
Folgende EU-Richtlinien werden erfüllt: / The following EU directives are fulfilled:
Wuppertal
Hubert Wunderlich
Datum / Date Konstrukteur / Designer
Hubert Wunderlich ist bevollmächtigt, die speziellen technischen Unterlagen gemäß Anhang VII B zusammenzustellen.
Hubert Wunderlich is authorized to compile the relevant technical documentation according to Annex VII B.
09.07.2019
Die speziellen technischen Unterlagen gemäß Anhang VII B wurden erstellt und werden der zuständigen nationalen Behörde auf Verlangen
in elektronischer Form übermittelt.
The relevant technical documentation has been compiled in accordance with part B of Annex VII and will be sent to the relevant national
authorities on request as a digital file.
Die unvollständige Maschine darf erst dann in Betrieb genommen werden, wenn festgestellt wurde, dass die Maschine, in der das
oben bezeichnete Produkt eingebaut werden soll, den Bestimmungen der Richtlinie für Maschinen (2006/42/EG) entspricht.
The partly completed machine may only be commissioned once it has been established that the machine into which the product
mentioned above is to be incorporated complies with the provisions of the Machinery Directive 2006/42/EC.
– Industrial thermoprocessing equipment; Safety requirements for combustion and fuel handling systems
EN ISO 12100:2010 – Sicherheit von Maschinen – Allgemeine Gestaltungsleitsätze – Risikobeurteilung
und Risikominderung (ISO 12100:2010)
– Safety of machinery – General principles for design – Risk assessment
and risk reduction (ISO 12100:2010)
RoHS II (2011/65/EU)
RoHS III (2015/863/EU)
ist eine unvollständige Maschine nach Artikel 2g und ausschließlich zum Einbau in oder zum Zusammenbau mit einer anderen Maschine
oder Ausrüstung vorgesehen.
is a partly completed machine pursuant to Article 2g and is designed exclusively for installation in or assembly with another machine or other
equipment.
Folgende grundlegende Sicherheits- und Gesundheitsschutzanforderungen gemäß Anhang I dieser Richtlinie kommen zur Anwendung und
wurden eingehalten:
The following essential health and safety requirements in accordance with Annex I of this Directive are applicable and have been fulfilled:
EN 746-2:2010 – Industrielle Thermoprozessanlagen; Sicherheitsanforderungen an Feuerungen und Brennstoffführungssysteme
Elster GmbH
Postfach 28 09
D-49018 Osnabrück
Strotheweg 1
D-49504 Lotte (Büren)
Tel. +49 (0)541 12 14-0
Fax +49 (0)541 12 14-3 70
www.kromschroeder.com
Certificering
Eurazische douane-unie
Het product ECOMAX® voldoet aan de technische
richtlijnen van de Eurazische douane-unie.
Certificaat van overeenstemming met de technische
voorschriften TR-TO 010/2011
NL-20
D
GB
F
NL
I
E
Contact
Voor technische vragen wendt u zich a.u.b. tot
de plaatselijke vestiging/vertegenwoordiging. Het
adres is op het internet te vinden of u wendt zich
tot ElsterGmbH.
Technische wijzigingen ter verbetering van onze pro-
ducten voorbehouden.
Elster GmbH
Strotheweg 1, D-49504 Lotte (Büren)
Tel. +49 541 1214-0
Fax +49 541 1214-370
[email protected], www.kromschroeder.com
Contact
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Kromschroder ecoMAX Handleiding

Type
Handleiding

in andere talen