Hologic ThinPrep 5000 Processor de handleiding

Type
de handleiding
Gebruikershandleiding
ThinPrep® 5000-processor
ThinPrep
®
5000-processor
Gebruikershandleiding
Voor gebruik met softwareversie 2.x.y MAN-02203-1502
Hologic, Inc.
250 Campus Drive
Marlborough, MA 01752 VS
Tel: +1-800-442-9892
+1-508-263-2900
Fax: +1-508-229-2795
Web: www.hologic.com
Hologic Ltd.
Heron House
Oaks Business Park
Crewe Road, Wythenshawe
Manchester, M23 9HZ, VK
Tel: +44 (0)161 946 2206
Sponsor in Australië:
Hologic (Australia) Pty Ltd
Suite 402, Level 4
2 Lyon Park Road
Macquarie Park NSW 2113
Australië
Tel: 02 9888 8000
Let op:
Krachtens de federale wetgeving (USA) mag dit apparaat slechts worden aangeschaft door
of in opdracht van een arts of een andere zorgverlener die krachtens de wet van het land waarin de
zorgverlener zijn/haar beroep uitoefent, bevoegd is verklaard tot het gebruik of het opdracht geven
tot gebruik van het apparaat, en die is opgeleid tot het bedienen van de ThinPrep
®
5000-processor en
daarin ervaring heeft opgedaan.
Het prepareren van objectglaasjes met de ThinPrep 5000-processor mag uitsluitend worden
uitgevoerd door medewerkers die zijn opgeleid door Hologic of door organisaties of personen die
door Hologic zijn aangewezen.
Microscoop-objectglaasjes die met de ThinPrep 5000-processor zijn bewerkt, mogen uitsluitend worden
beoordeeld door cytologisch analisten en pathologen die door Hologic zijn opgeleid tot het beoordelen
van met ThinPrep bewerkte objectglaasjes of door Hologic aangewezen organisaties of personen.
© Hologic, Inc., 2015. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd, verzonden, overgeschreven, in een gegevensbestand opgeslagen of in ongeacht
welke taal of computerweergavemethode vertaald, in enigerlei vorm of met enig elektronisch,
mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch of handbediend hulpmiddel of anderszins, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van Hologic, 250 Campus Drive, Marlborough,
Massachusetts, 01752, Verenigde Staten van Amerika.
Deze handleiding is met de grootst mogelijke zorg samengesteld om nauwkeurigheid te waarborgen.
Niettemin aanvaardt Hologic geen aansprakelijkheid voor eventuele onjuistheden of onvolledigheden,
en evenmin voor gevolgen van enigerlei aard voortvloeiend uit de toepassing of het gebruik van deze
informatie.
Op dit product kan/kunnen een of meerdere Amerikaanse octrooien rusten. Raadpleeg hiervoor
http://hologic.com/patentinformation
Hologic, CytoLyt, PreservCyt, ThinPrep en UroCyte zijn gedeponeerde handelsmerken van Hologic,
Inc. en/of zijn dochterondernemingen in de Verenigde Staten en andere landen. Alle andere
handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve ondernemingen.
Wijzigingen of aanpassingen aan dit systeem die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij
die voor naleving van de voorwaarden aansprakelijk is, kan de bevoegdheid van de gebruiker de
apparatuur te bedienen doen vervallen.
Documentnummer: AW-05943-1502 Rev. 003
Gebruiksaanwijzing
Gebruiksaanwijzing
1 van 16
ThinPrep® 5000-systeem
Gebruiksaanwijzing
2 van 16
BEOOGD GEBRUIK
Het ThinPrep® 5000-systeem is bedoeld als vervanging van de conventionele preparatiemethode
voor Pap-uitstrijkjes. Het systeem wordt gebruikt voor controle op de aanwezigheid van
atypische cellen, cervixcarcinomen of laesies die daaraan voorafgaan (laaggradige en
hooggradige intra-plaveiselcelepitheel-laesies), evenals alle andere cytologiecategorieën die in
The Bethesda System for Reporting Cervical/Vaginal Cytologic Diagnoses1 worden beschreven.
SAMENVATTING EN UITLEG VAN HET SYSTEEM
Het ThinPrep-proces begint met het afnemen van een gynaecologisch weefselmonster bij de
patiënt door de arts, met behulp van een hulpmiddel voor cervixbemonstering. In tegenstelling
tot de gangbare methode waarbij het monster op een objectglaasje wordt uitgestreken, wordt het
in een flacon met 20 ml PreservCyt® oplossing (PreservCyt) gedompeld en gespoeld. De
ThinPrep-monsterflacon wordt vervolgens met een dop gesloten, geëtiketteerd en naar een
laboratorium gestuurd dat is uitgerust met een ThinPrep 5000-processor.
In het laboratorium wordt de PreservCyt-monsterflacon van een streepjescode voorzien die
overeenkomt met de streepjescode op het aanvraagformulier, zodat flacon en formulier logisch
gekoppeld zijn. De flacon wordt vervolgens in een ThinPrep 5000-processor geplaatst. In de processor
wordt een objectglaasje geplaatst dat hetzelfde monsteridentificatienummer heeft als het etiket op de
monsterflacon. In een fase van lichte dispersie wordt het celmonster gemengd door stromingen in de
vloeistof, die krachtig genoeg zijn om debris af te scheiden en mucus te dispergeren, maar toch zo licht
zijn dat de verschijningsvorm van de cellen intact blijft.
Vervolgens worden de cellen op een gynaecologisch ThinPrep Pap Test-filter geplaatst, dat speciaal is
ontworpen voor het verzamelen van cellen. De ThinPrep 5000-processor meet continu de snelheid van
de flow door het ThinPrep Pap Test-filter tijdens het verzamelproces, zodat wordt voorkomen dat de
cellaag te open of te dicht is. Een dunne laag cellen wordt vervolgens op een objectglaasje
overgebracht in een cirkel met een doorsnede van 20 mm en het glaasje wordt automatisch in een
fixatiefoplossing geplaatst.
Het bereidingsproces van ThinPrep-monsters
(1) Dispersie (2) Celverzameling (3) Celoverdracht
Het ThinPrep Pap Test-filter wordt in de
monsterflacon gedraaid, waardoor stromingen in de
vloeistof ontstaan die krachtig genoeg zijn om debris
af te scheiden en mucus te dispergeren, maar toch zo
licht zijn dat de verschijningsvorm van de cellen
intact blijft.
In het ThinPrep Pap Test-filter komt een zwak
vacuüm tot stand, waardoor cellen op het
buitenoppervlak van het membraan worden
verzameld. Het verzamelen van de cellen wordt
gestuurd door de software van de ThinPrep 5000-
processor, die de snelheid van de flow door het
ThinPrep Pap Test-filter meet.
Nadat de cellen op het membraan zijn verzameld,
wordt het ThinPrep Pap Test-filter omgekeerd en zacht
tegen het ThinPrep-objectglaasje gedrukt. Door
natuurlijke aantrekkingskracht en een lichte positieve
luchtdruk hechten de cellen zich aan het ThinPrep-
objectglaasje; hierdoor worden de cellen gelijkmatig
verdeeld over een daarvoor bestemd cirkelvormig veld.
1. Dispersie 2. Celverzameling 3. Celoverdracht
3 van 16
Evenals bij conventionele Pap-uitstrijkjes worden de met het ThinPrep® 5000-systeem
geprepareerde objectglaasjes onderzocht binnen de context van de klinische voorgeschiedenis
van de patiënt en van de informatie voortkomend uit andere diagnostiekprocedures zoals
colposcopie, biopsie en onderzoek naar humaan papillomavirus (HPV), op grond waarvan
de behandeling van de patiënt kan worden bepaald.
PreservCyt® oplossing is als onderdeel van het ThinPrep 5000-systeem een alternatief medium
voor afname en transport van gynaecologische monsters die worden getest met de assay
Hybrid Capture System HPV DNA van Digene en de assay APTIMA COMBO 2® CT/NG van
Hologic. Raadpleeg de bijsluiters van de respectieve fabrikanten voor aanwijzingen over het
gebruik van PreservCyt-oplossing voor afname, transport, opslag en bereiding van monsters
die met deze systemen worden getest.
PreservCyt-oplossing is als onderdeel van het ThinPrep 5000-systeem ook een alternatief
medium voor afname en transport van gynaecologische monsters die worden getest met de assay
COBAS AMPLICOR CT/NG van Roche Diagnostics. Raadpleeg document nr. MAN-02063-
001 over de etikettering van Hologic voor aanwijzingen over het gebruik van PreservCyt-
oplossing voor afname, transport, opslag en bereiding van monsters en de bijsluiter van Roche
Diagnostics COBAS AMPLICOR CT/NG voor aanwijzingen over het gebruik van dat systeem.
BEPERKINGEN
Gynaecologische monsters voor preparatie met het ThinPrep 5000-systeem moeten worden
afgenomen met een borstelvormig hulpmiddel voor monsterafname of met een endocervicale
borstel-/spatelcombinatie.
Het prepareren van objectglaasjes met de ThinPrep 5000-processor mag uitsluitend worden
uitgevoerd door medewerkers die zijn opgeleid door Hologic of door Hologic aangewezen
organisaties of personen.
Objectglaasjes die met het ThinPrep 5000-systeem zijn bewerkt, mogen uitsluitend worden
beoordeeld door cytologisch analisten en pathologen die door Hologic zijn opgeleid voor het
beoordelen van met ThinPrep bewerkte objectglaasjes of door Hologic aangewezen
organisaties of personen.
In combinatie met het ThinPrep 5000-systeem mogen uitsluitend verbruiksartikelen worden
gebruikt die door Hologic speciaal voor het ThinPrep 5000-systeem zijn ontworpen en
geleverd. Onder deze verbruiksartikelen vallen PreservCyt-flacons, ThinPrep Pap Test-
filters en ThinPrep-objectglaasjes. Deze verbruiksartikelen zijn noodzakelijk voor een
adequate werking van het systeem en kunnen niet door andere artikelen worden vervangen.
Door het gebruik van andere verbruiksartikelen wordt de werking van het product in gevaar
gebracht. Na gebruik moeten de verbruiksartikelen overeenkomstig de plaatselijke,
provinciale en/of landelijke voorschriften worden afgevoerd.
Een ThinPrep Pap Test-filter mag slechts eenmaal worden gebruikt en is niet geschikt
voor hergebruik.
De prestaties van HPV DNA- en CT/NG-tests die op opnieuw bewerkte monsterflacons
worden uitgevoerd, zijn niet geëvalueerd.
4 van 16
CONTRA-INDICATIES
Tests voor Chlamydia trachomatis en Neisseria gonorrhoeae met behulp van de assay
COBAS AMPLICOR van Roche Diagnostics en de assay APTIMA COMBO 2® CT/NG
van Hologic mogen niet uitgevoerd worden op monsters die al met de ThinPrep 5000-
processor zijn verwerkt.
WAARSCHUWINGEN
Te gebruiken als in-vitrodiagnosticum
Gevaar. PreservCyt-oplossing bevat methanol. Giftig bij opname door de mond. Giftig bij
inademing. Veroorzaakt schade aan organen. Ontbrandbare vloeistof en damp. Uit de buurt houden
van hitte, vonken, open vuur en hete oppervlakken. PreservCyt-oplossing kan niet worden
vervangen door andere producten. PreservCyt-oplossing moet worden opgeslagen en afgevoerd
overeenkomstig de van toepassing zijnde voorschriften.
VOORZORGSMAATREGELEN
Deze apparatuur genereert en gebruikt hoogfrequente energie, en kan deze energie uitstralen; indien de
apparatuur niet overeenkomstig de gebruikershandleiding wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan
interferentie met draadloze communicatieapparatuur worden veroorzaakt. Wanneer deze apparatuur in
een woonomgeving wordt gebruikt, is de kans op schadelijke interferentie aanzienlijk. In een dergelijk
geval is de gebruiker verplicht de interferentie voor eigen rekening te verhelpen.
PreservCyt-oplossing met cytologische monsters voor ThinPrep Pap-tests dient te worden bewaard bij een
temperatuur tussen 15 oC en 30 oC en de tests moeten binnen 6 weken na afname worden uitgevoerd.
PreservCyt-oplossing met cytologische monsters voor CT/NG-tests met de assay COBAS
AMPLICOR CT/NG van Roche Diagnostics dient te worden bewaard bij een temperatuur tussen
4 ºC en 25 ºC en de tests moeten binnen 6 weken na afname worden uitgevoerd.
PreservCyt-oplossing is getest met een uiteenlopende reeks microbiële en virale organismen. De
volgende tabel geeft de aanvangsconcentraties weer van levensvatbare organismen, evenals de
logaritmische afname in levensvatbare organismen die na 15 minuten in de PreservCyt-oplossing
worden aangetroffen. Zoals bij alle laboratoriumprocedures het geval is, moeten de algemeen
geldende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.
Organisme Aanvangsconcentratie Logaritmische afname na 15 min.
Candida albicans 5,5 x 105 CFU/ml >4,7
Aspergillus niger* 4,8 x 105 CFU/ml >2,7
Escherichia coli 2,8 x 105 CFU/ml >4,4
Staphylococcus aureus 2,3 x 105 CFU/ml >4,4
Pseudomonas aeruginosa 2,5 x 105 CFU/ml >4,4
Mycobacterium tuberculosis** 9,4 x 105 CFU/ml >4,9
Rabbitpox virus 6,0 x 106 PFU/ml >5,5***
Hiv-1 1,0 x 107,5 TCID50/ml >7,0***
* Logaritmische afname na 1 uur >4,7
** Logaritmische afname na 1 uur >5,7
*** Gegevens gelden voor 5 minuten
5 van 16
WERKINGSEIGENSCHAPPEN: RESULTATEN VAN KLINISCH
ONDERZOEK
Het ThinPrep 5000-systeem is in technologisch opzicht gelijk aan het ThinPrep 2000-systeem. Een
kritische beoordeling van het ThinPrep 5000-systeem heeft aangetoond dat de klinische evaluatie van
het ThinPrep 2000-systeem van toepassing is op het ThinPrep 5000-systeem. De evaluatie wordt
hieronder beschreven.
Er is een prospectief multi-center klinisch onderzoek verricht ter beoordeling van de werking van het
ThinPrep 2000-systeem in directe vergelijking met het conventionele Pap-uitstrijkje. Het doel van het klinisch
onderzoek inzake ThinPrep was aan te tonen dat gynaecologische monsters die met het ThinPrep 2000-
systeem zijn bewerkt, ten minste dezelfde effectiviteit hebben als conventionele Pap-uitstrijkjes als het gaat om
de detectie van atypische cellen en cervixcarcinomen of laesies die daaraan vooraf gaan, bij uiteenlopende
patiëntenpopulaties. Daarnaast werd de geschiktheid van de monsters beoordeeld.
Het aanvankelijke onderzoekprotocol behelsde een blind, 'matched pair' onderzoek met gefaseerde
bemonstering, waarbij eerst een conventioneel Pap-uitstrijkje werd geprepareerd en de rest van het
monster (het gedeelte dat normaliter zou zijn weggegooid) in een flacon PreservCyt-oplossing werd
gedompeld en gespoeld. In het laboratorium werd de PreservCyt-monsterflacon in een ThinPrep 2000-
processor geplaatst en vervolgens werd een objectglaasje met een monster van de patiënt geprepareerd.
De glaasjes met ThinPrep-uitstrijkjes en conventionele Pap-uitstrijkjes werden onafhankelijk van
elkaar onderzocht en gediagnosticeerd. Voor het vastleggen van de uitslagen van het vergelijkend
onderzoek werd gebruik gemaakt van rapportageformulieren die de anamnese van de patiënt en een
checklist van alle denkbare categorieën uit het Bethesda-systeem bevatten. Alle afwijkende en
positieve objectglaasjes uit alle locaties werden door één onafhankelijke patholoog onderzocht volgens
een blinde methodiek, zodat een objectieve beoordeling van de resultaten werd gewaarborgd.
KENMERKEN VAN DE LABORATORIA EN PATIËNTEN
Aan het klinisch onderzoek namen cytologielaboratoria in drie testcentra (aangeduid als S1, S2 en S3) en drie
ziekenhuizen (aangeduid als H1, H2 en H3) deel. De deelnemende testcentra bedienen patiëntenpopulaties
(onderzoekpopulaties) met een afwijkingsincidentie (laaggradige intra-plaveiselcelepitheel-laesies [LSIL:
Low-grade Squamous Intraepithelial Lesion] en ernstigere laesies) die gelijk is aan het gemiddelde in de
Verenigde Staten, namelijk minder dan 5%.2 De aan het onderzoek deelnemende ziekenhuizen bedienen een
doorverwezen patiëntenpopulatie met een hoog risico (ziekenhuispopulatie) die wordt gekenmerkt door een
hoge incidentie (>10%) van cervicale afwijkingen. Voor 70% van de deelnemende patiënten werden raciaal-
demografische gegevens verkregen. De onderzoekpopulatie bestond uit de volgende raciale categorieën: blank
(41,2%), Aziatisch (2,3%), hispanic (9,7%), Afrikaans-Amerikaans (15,2%), Native American (1,0%) en
andere groepen (0,6%).
In tabel 1 worden de laboratoria en patiëntenpopulaties beschreven.
6 van 16
Tabel 1: Locatiegegevens
Laboratoriumgegevens Demografische gegevens voor het klinisch onderzoek
Locatie Type patiënt-
populatie Volume
laboratorium -
uitstrijkjes per
jaar
Aantal gevallen Leeftijdbereik
patiënten Postmeno–
pauzaal Eerder afwijkend Pap-
uitstrijkje gehad Convent.
prevalentie
LSIL+
S1 Testcentrum 300.000 1386 18,0 - 84,0 10,6% 8,8% 2,3%
S2 Testcentrum 100.000 1668 18,0 - 60,6 0,3% 10,7% 2,9%
S3 Testcentrum 96.000 1093 18,0 - 48,8 0,0% 7,1% 3,8%
H1 Ziekenhuis 35.000 1046 18,1 - 89,1 8,1% 40,4% 9,9%
H2 Ziekenhuis 40.000 1049 18,1 - 84,4 2,1% 18,2% 12,9%
H3 Ziekenhuis 37.000 981 18,2 - 78,8 11,1% 38,2% 24,2%
KLINISCHE ONDERZOEKSRESULTATEN
De diagnostische categorieën van het Bethesda-systeem werden gebruikt als basis voor de vergelijking
tussen de onderzoeksresultaten van de conventionele en de ThinPrep®-uitstrijkjes. De diagnostische
classificatiegegevens en de statistische analyses voor alle klinische locaties worden weergegeven in
tabel 2 tot en met 11. Gevallen met onjuiste documentatie, patiëntenleeftijden lager dan 18 jaar,
cytologisch onbeoordeelbare objectglaasjes en patiënten met een hysterectomie werden van deze
analyse uitgesloten. In het klinisch onderzoek werden enkele cervixcarcinoomgevallen (0,02%3)
aangetroffen, hetgeen typerend is voor een patiëntenpopulatie in de Verenigde Staten.
Tabel 2: Diagnoseclassificatietabel, alle categorieën
Conventioneel
NEG ASCUS AGUS LSIL HSIL SQ CA GL CA TOTAAL
ThinPrep NEG 5224 295 3 60 11 0 0 5593
ASCUS
318 125 2 45 7 0 0 497
AGUS 13 2 3 0 1 0 1 20
LSIL 114 84 0 227 44 0 0 469
HSIL 11 15 0 35 104 2 0 167
SQ CA 0 0 0 0 0 1 0 1
GL CA 0 0 0 0 0 0 0 0
TOTAAL 5680 521 8 367 167 3 1 6747
Afkortingen voor diagnoses: NEG = normaal of negatief, ASCUS = atypische plaveiselcellen van onbepaalde
significantie, AGUS = atypische glandulaire cellen van onbepaalde significantie, LSIL = laaggradige intra-
plaveiselcelepitheel-laesies, HSIL = hooggradige intra-plaveiselcelepitheel-laesies, SQ CA =
plaveiselcelcarcinoom, GL CA = adenocarcinoom glandulaire cellen
Tabel 3: Diagnoseclassificatietabel met drie categorieën
Conventioneel
NEG ASCUS/AGUS+ LSIL+ TOTAAL
ThinPrep NEG
5224 298 71 5593
ASCUS/
AGUS+ 331 132 54 1154
LSIL+ 125 99 413 637
TOTAAL
5680 529 538 6747
7 van 16
Tabel 4: Diagnoseclassificatietabel met twee categorieën, LSIL en ernstigere diagnoses
Conventioneel
NEG/ASCUS/
AGUS+
LSIL+ TOTAAL
ThinPrep NEG/ASCUS/
AGUS+ 5985 125 6110
LSIL+
224 413 637
TOTAAL
6209 538 6747
Tabel 5: Diagnoseclassificatietabel met twee categorieën, ASCUS/AGUS en ernstigere diagnoses
NEG ASCUS/AGUS+ TOTAAL
ThinPrep NEG
5224 369 5593
ASCUS/
AGUS+ 456 698 1154
TOTAAL
5680 1067 6747
De analyse van de diagnosegegevens vanuit de locaties wordt samengevat in tabel 6 en 7. Wanneer de p-waarde
significant is (p <0,05), wordt de voorkeursmethode in de tabel aangegeven.
Tabel 6: Resultaten per locatie, LSIL en ernstigere laesies
Locatie
Aantal
gevallen ThinPrep
LSIL+ Convent.
LSIL+ Toegenomen
detectie* p-
waarde Voorkeurs-
methode
S1 1336 46 31 48% 0,027 ThinPrep
S2 1563 78 45 73% <0,001 ThinPrep
S3 1058 67 40 68% <0,001 ThinPrep
H1 971 125 96 30% <0,001 ThinPrep
H2 1010 111 130 (15%) 0,135 Geen van beide
H3 809 210 196 7% 0,374 Geen van beide
*Toegenomen detectie = ThinPrep® LSIL+ - conventionele LSIL+ x 100%
Conventionele LSIL+
8 van 16
Voor LSIL en ernstigere laesies gaf de diagnostische vergelijking op vier
locaties statistisch een voorkeur aan voor de ThinPrep® methode en waren de
methoden statistisch gelijkwaardig op twee locaties.
Tabel 7: Resultaten per locatie, ASCUS/AGUS en ernstigere laesies
Locatie
Aantal
gevallen ThinPrep
ASCUS+ Convent.
ASCUS+ Toegenomen
detectie* p-
waarde Voorkeurs-
methode
S1 1336 117 93 26% 0,067 Geen van beide
S2 1563 124 80 55% <0,001 ThinPrep
S3 1058 123 81 52% <0,001 ThinPrep
H1 971 204 173 18% 0,007 ThinPrep
H2 1010 259 282 (8%) 0,360 Geen van beide
H3 809 327 359 (9%) 0,102 Geen van beide
*Toegenomen detectie = ThinPrep ASCUS+ - conventionele ASCUS+ x 100%
Conventionele ASCUS+
Voor ASCUS/AGUS en ernstigere laesies gaf de diagnostische vergelijking op drie locaties
statistisch een voorkeur aan voor de ThinPrep-methode en waren de methoden statistisch
gelijkwaardig op drie locaties.
Voor de zes klinische locaties trad één patholoog op als onafhankelijke beoordelaar; deze ontving
beide objectglaasjes voor gevallen waarin de twee methoden abnormaal of tegenstrijdig waren.
Aangezien bij dergelijke onderzoeken geen vaste referentiewaarde kan worden bepaald, zodat de
werkelijke gevoeligheid niet kan worden berekend, vormt het toepassen van controle door een
cytologisch deskundige een alternatief voor histologische bevestiging door biopsie of HPV-onderzoek
(humaan papillomavirus) als hulpmiddel voor het bepalen van de referentiediagnose.
De referentiediagnose was bij keuze uit de diagnoses voortkomend uit de ThinPrep-glaasjes of de
conventionele Pap-objectglaasjes de meest ernstige diagnose, volgens bepaling door de onafhankelijke
patholoog. Het aantal objectglaasjes dat op elke locatie als afwijkend werd gediagnosticeerd,
vertegenwoordigt - vergeleken met de referentiediagnose van de onafhankelijke patholoog - de
getalsverhouding tussen LSIL of ernstigere laesies (tabel 8) en de getalsverhouding tussen ASCUS/AGUS
of ernstigere laesies (tabel 9). Met de statistische analyse kunnen de twee methoden worden vergeleken en
kan worden bepaald welke methode de voorkeur geniet, bij gebruikmaking van de onafhankelijke
patholoog voor deskundige cytologische beoordeling als arbiter van de uiteindelijke diagnose.
9 van 16
Tabel 8: Resultaten van de onafhankelijke patholoog per locatie, LSIL en ernstigere laesies
Locatie
Aantal gevallen
Positief
volgens
onafhankelijke
patholoog
ThinPrep
positief Conventioneel
positief p-waarde Voorkeursmethode
S1 50 33 25 0,170 Geen van beide
S2 65 48 33 0,042 ThinPrep
S3 77 54 33 <0,001 ThinPrep
H1 116 102 81 <0,001 ThinPrep
H2 115 86 90 0,876 Geen van beide
H3 126 120 112 0,170 Geen van beide
Voor LSIL en ernstigere laesies gaf de diagnostische vergelijking op drie locaties statistisch een voorkeur aan voor
de ThinPrep-methode en waren de methoden statistisch gelijkwaardig op drie locaties.
Tabel 9: Resultaten van de onafhankelijke patholoog per locatie, ASCUS/AGUS en ernstigere laesies
Locatie
Aantal gevallen
Positief
volgens
onafhankelijke
patholoog
ThinPrep®
positief Conventioneel
positief p-waarde Voorkeursmethode
S1 92 72 68 0,900 Geen van beide
S2 101 85 59 0,005 ThinPrep
S3 109 95 65 <0,001 ThinPrep
H1 170 155 143 0,237 Geen van beide
H2 171 143 154 0,330 Geen van beide
H3 204 190 191 1,000 Geen van beide
Voor ASCUS/AGUS en ernstigere laesies gaf de diagnostische vergelijking op twee locaties statistisch een voorkeur aan voor
de ThinPrep-methode en waren de methoden statistisch gelijkwaardig op vier locaties.
10 van 16
Tabel 10 hieronder geeft een samenvatting voor alle locaties van de beschrijvende diagnose voor alle
categorieën van het Bethesda-systeem.
Tabel 10: Samenvatting van beschrijvende diagnose
Beschrijvende diagnose
ThinPrep
Conventioneel
Aantal patiënten: 6747
N % N %
Benigne cellulaire veranderingen:
Infectie:
Trichomonas vaginalis
Candida spp.
Coccobacilli
Actinomyces spp.
Herpes
Overig
Reactieve cellulaire
veranderingen geassocieerd met:
Ontsteking
Atrofische vaginitis
Straling
Overig
1592
136
406
690
2
3
155
353
32
2
25
23,6
2,0
6,0
10,2
0,0
0,0
2,3
5,2
0,5
0,0
0,4
1591
185
259
608
3
8
285
385
48
1
37
23,6
2,7
3,8
9,0
0,0
0,1
4,2
5,7
0,7
0,0
0,5
Afwijkingen epitheelcellen:
Plaveiselcellen:
ASCUS
voorkeur voor reactief
voorkeur voor neoplastisch
onbepaald
LSIL
HSIL
Carcinoom
Glandulaire cellen:
Benigne endometriumcellen bij
postmenopauzale vrouwen
Atypische glandulaire cellen (AGUS)
voorkeur voor reactief
voorkeur voor neoplastisch
onbepaald
Endocervicaal adenocarcinoom
1159
501
128
161
213
469
167
1
7
21
9
0
12
0
17,2
7,4
1,9
2,4
3,2
7,0
2,5
0,0
0,1
0,3
0,1
0,0
0,2
0,0
1077
521
131
140
250
367
167
3
10
9
4
3
2
1
16,0
7,7
1,9
2,1
3,7
5,4
2,5
0,0
0,1
0,1
0,1
0,0
0,0
0,0
Tabel 11 toont de detectiefrequenties van infectie, reactieve veranderingen en het totaal aan benigne cellulaire
veranderingen, op alle locaties, voor zowel de ThinPrep® methode als de conventionele methode.
Tabel 11: Resultaten van benigne cellulaire veranderingen
ThinPrep
Conventioneel
N % N %
Benigne
cellulaire Infectie 1392 20,6 1348 20,0
veranderingen Reactieve
veranderingen 412 6,1 471 7,0
Totaal* 1592 23,6 1591
23,6
* Bij de totaalwaarden zijn enkele patiënten inbegrepen met zowel een infectie als een reactieve cellulaire verandering.
Opmerking: sommige patiënten kwamen in meer dan één diagnose-subcategorie voor.
11 van 16
Tabel 12, 13 en 14 geven een overzicht van de resultaten met betrekking tot de geschiktheid
van de monsters voor de ThinPrep-methode en de conventionele uitstrijkjesmethode op alle
onderzoekslocaties. Van de in totaal 7360 ingeschreven patiënten zijn 7223 personen in deze analyse
verwerkt. Gevallen waarin de leeftijd van de patiënt lager was dan 18 jaar of waarin de patiënt een
hysterectomie had ondergaan, werden van deze analyse uitgesloten.
Er zijn twee aanvullende klinische onderzoeken uitgevoerd om de resultaten op monstergeschiktheid
te beoordelen bij directe plaatsing van de monsters in de PreservCyt® flacon, zonder dat eerst een
conventioneel Pap-uitstrijkje werd geprepareerd. Deze monsterverzamelingstechniek volgt het beoogde
gebruik van het ThinPrep 2000-systeem. Tabel 15 en 16 tonen de resultaten bij gefaseerde
bemonstering en bij directe plaatsing in de flacon.
Tabel 12: Samenvatting van resultaten monstergeschiktheid
Monstergeschiktheid
ThinPrep Conventioneel
Aantal patiënten: 7223
N % N %
Beoordeelbaar 5656 78,3 5101 70,6
Beoordeelbaar maar beperkt door:
Artefact door droging aan de lucht
Uitstrijkje te dik
Ontbrekende endocervicale component
Te weinig
epitheelcellen
Te veel bloed
Te veel leukocyten
Geen klinische voorgeschiedenis
Cytolyse
Overig
1431
1
9
1140
150
55
141
12
19
10
19,8
0,0
0,1
15,8
2,1
0,8
2,0
0,2
0,3
0,1
2008
136
65
681
47
339
1008
6
119
26
27,8
1,9
0,9
9,4
0,7
4,7
14,0
0,1
1,6
0,4
Onbeoordeelbaar:
Artefact door droging aan de lucht
Uitstrijkje te dik
Ontbrekende endocervicale component
Te weinig
epitheelcellen
Te veel bloed
Te veel leukocyten
Geen klinische voorgeschiedenis
Cytolyse
Overig
136
0
0
25
106
23
5
0
0
31
1,9
0,0
0,0
0,3
1,5
0,3
0,1
0,0
0,0
0,4
114
13
7
11
47
58
41
0
4
9
1,6
0,2
0,1
0,2
0,7
0,8
0,6
0,0
0,1
0,1
Opmerking: sommige patiënten kwamen in meer dan één subcategorie voor.
12 van 16
Tabel 13: Resultaten van monstergeschiktheid
Conventioneel
SAT SBLB UNSAT TOTAAL
ThinPrep SAT 4316 1302 38 5656
SBLB
722 665 44 1431
UNSAT
63 41 32 136
TOTAAL
5101 2008 114 7223
SAT=Beoordeelbaar (Satisfactory); SBLB=Beoordeelbaar maar beperkt door (Satisfactory But Limited By);
UNSAT=Onbeoordeelbaar (Unsatisfactory)
Tabel 14: Resultaten van monstergeschiktheid per locatie
Locatie
Aantal
gevallen Thin
Prep
SAT
Aantal
gevallen
Con-
vent.
SAT
Aantal
gevallen
Thin
Prep
SBLB
Aantal
gevallen
Con-
vent.
SBLB
Aantal
gevallen
Thin
Prep
UNSAT
Aantal
gevallen
Con-
vent.
UNSAT
Aantal
gevallen
S1 1386 1092 1178 265 204 29 4
S2 1668 1530 1477 130 178 8 13
S3 1093 896 650 183 432 14 11
H1 1046 760 660 266 375 20 11
H2 1049 709 712 323 330 17 7
H3 981 669 424 264 489 48 68
Alle
locaties 7223 5656 5101 1431 2008 136 114
De categorie SBLB (beoordeelbaar maar beperkt door) kan worden onderverdeeld in een groot
aantal subcategorieën; een daarvan is de afwezigheid van een endocervicale component. Tabel 15
toont de SBLB-resultaten voor de categorie ‘geen ECC’s’ (geen endocervicale componenten) voor
ThinPrep® glaasjes en conventionele glaasjes.
Tabel 15: Resultaten van monstergeschiktheid per locatie, SBLB-frequentie voor
'geen endocervicale component'
SBLB wegens geen ECC’s
Locatie
Aantal
gevallen ThinPrep
SBLB -
geen ECC’s
ThinPrep
SBLB -
geen ECC’s
(%)
Conventioneel
SBLB -
geen ECC’s
Conventioneel
SBLB -
geen ECC’s (%)
S1 1386 237 17,1% 162 11,7%
S2 1668 104 6,2% 73 4,4%
S3 1093 145 13,3% 84 7,7%
H1 1046 229 21,9% 115 11,0%
H2 1049 305 29,1% 150 14,3%
H3 981 120 12,2% 97 9,9%
Alle
locaties 7223 1140 15,8% 681 9,4%
13 van 16
Bij de resultaten van het klinisch onderzoek met toepassing van een gefaseerde-bemonsteringsprotocol
trad in de detectie van endocervicale componenten een verschil van 6,4 procent op tussen de
conventionele methode en de ThinPrep-methode. Deze uitslag is gelijk aan die van eerdere
onderzoeken waarbij gebruik werd gemaakt van gefaseerde-bemonsteringsmethoden.
ONDERZOEKEN MET DIRECTE PLAATSING VAN ENDOCERVICALE COMPONENT (ECC) IN
DE FLACON
Voor het beoogde gebruik van het ThinPrep® 2000-systeem wordt het cervicale monsterafnamehulpmiddel
direct in een PreservCyt®-flacon gespoeld in plaats van het celmonster op te splitsen. Verwacht werd dat dit
zou leiden tot een verhoogde opname van endocervicale en metaplastische cellen. Ter verificatie van deze
hypothese zijn twee onderzoeken uitgevoerd met de direct-in-flaconmethode; een samenvatting hiervan is in
tabel 16 weergegeven. Over het geheel genomen werden er in deze twee onderzoeken geen verschillen
waargenomen tussen de ThinPrep-methode en de conventionele methode.
Tabel 16: Samenvatting van onderzoeken met directe plaatsing van endocervicale component (ECC) in de flacon
Onderzoek Aantal
evalueerbare
patiënten
SBLB wegens
geen
endocervicale
component
Vergelijkbaar
percentage
conventionele
Pap-uitstrijkjes
Geschiktheid
direct-in-
flaconmethode
299 9,36% 9,43%1
Klinisch
onderzoek
direct-in-
flaconmethode
484 4,96% 4,38%2
1. Geschiktheidonderzoek direct-in-flaconmethode vergeleken met totaalscore van klinisch
onderzoek van conventionele Pap-uitstrijkjes met uitslag SBLB - geen endocervicale component.
2. Klinisch onderzoek direct-in-flaconmethode vergeleken met klinisch onderzoek op locatie S2 van
conventionele Pap-uitstrijkjes met uitslag SBLB - geen endocervicale component.
KLINISCH ONDERZOEK MET DIRECTE PLAATSING VAN HSIL+ IN DE FLACON
Nadat het ThinPrep-systeem door de FDA was goedgekeurd, heeft Hologic een multi-site klinisch
onderzoek verricht volgens de direct-in-flaconmethode ter beoordeling van het ThinPrep 2000-systeem
in vergelijking met conventionele Pap-uitstrijkjesmethoden voor de detectie van hooggradige intra-
plaveiselepitheel-laesies en ernstigere laesies (HSIL+). Aan het onderzoek namen twee groepen
patiënten deel, afkomstig uit tien (10) vooraanstaande academische ziekenhuizen in of nabij grote
steden in het gehele gebied van de Verenigde Staten. Vanuit elke locatie bestond de ene groep uit
patiënten die aan routinematig Pap-testonderzoek werden onderworpen, en de andere groep uit
patiënten die een verwijzingspopulatie vertegenwoordigden en die waren ingeschreven op het moment
van het colposcopische onderzoek. De ThinPrep-monsters werden vooraf afgenomen en vergeleken
met een historische controlecohort. Het historische cohort bestond uit gegevens die waren verzameld in
dezelfde klinieken en door dezelfde artsen (indien nog aanwezig) die verantwoordelijk waren voor de
ThinPrep-monsters. Deze gegevens werden achtereenvolgens verkregen van patiënten die direct voor
aanvang van het onderzoek waren gezien.
De resultaten van dit onderzoek toonden een detectiefrequentie van 511/20.917 voor de conventionele
Pap-uitstrijkjes versus 399/10.226 voor de ThinPrep-objectglaasjes. Voor deze onderzoekcentra en
deze onderzoekpopulaties betekent dit een stijging in de detectie van HSIL+-laesies van 59,7% in het
voordeel van de ThinPrep-monsters. Deze resultaten zijn samengevat in tabel 17.
14 van 16
Tabel 17: Samenvatting van klinisch onderzoek met directe plaatsing van HSIL+ in flacon
Locatie
Totaal CP
(n)
HSIL+
Percentage
(%)
Totaal
TP (n)
HSIL+
Percentage
(%)
Percentage
verandering (%)
S1 2439 51 2,1 1218 26 2,1 +2,1
S2 2075 44 2,1 1001 57 5,7 +168,5
S3 2034 7 0,3 1016 16 1,6 +357,6
S4 2043 14 0,7 1000 19 1,9 +177,3
S5 2040 166 8,1 1004 98 9,8 +20,0
S6 2011 37 1,8 1004 39 3,9 +111,1
S7 2221 58 2,6 1000 45 4,5 +72,3
S8 2039 61 3,0 983 44 4,5 +49,6
S9 2000 4 0,2 1000 5 0,5 +150,0
S10 2015 69 3,4 1000 50 5,0 +46,0
Totaal 20.917 511 2,4 10.226 399 3,9 59,7 (p <0,001)
Percentage verandering (%) = ((TP HSIL+/TP totaal)/(CP HSIL+/CP totaal)-1) *100
DETECTIE GLANDULAIRE AFWIJKINGEN – GEPUBLICEERDE ONDERZOEKEN
De detectie van endocervicale glandulaire laesies is een essentiële functie van de Pap-test. Abnormale
glandulaire cellen in het Pap-monster kunnen echter ook afkomstig zijn van het endometrium of extra-
uteriene locaties. De Pap-test is niet bedoeld als een screening voor dergelijke laesies.
Wanneer glandulaire afwijkingen worden waargenomen, is de accurate classificatie als echte
glandulaire laesie versus plaveisellaesie belangrijk voor de juiste evaluatie en daaropvolgende
behandeling (bijv. keuze van excisionele biopsie versus conservatieve follow-up). In verschillende
peer-reviewed publicaties4-9 wordt gemeld dat het ThinPrep 2000-systeem vergeleken met de
conventionele Pap-uitstrijkjes beter in staat is om glandulaire afwijkingen te ontdekken. Hoewel deze
onderzoeken geen aandacht besteden aan de gevoeligheid van verschillende Pap-testmethoden om
specifieke typen glandulaire afwijkingen te ontdekken, komen de vermelde resultaten overeen met de
vaker gemelde bevestiging door middel van biopsieën van abnormale glandulaire bevindingen met
behulp van de ThinPrep Pap Test in vergelijking met conventionele cytologie.
Wanneer dus een glandulaire afwijking wordt geconstateerd op een ThinPrep Pap Test-glaasje, dient
meer aandacht te worden besteed aan de definitieve evaluatie van potentiële endocervicale of
endometriale pathologie.
CONCLUSIES
De effectiviteit van het ThinPrep® 2000 systeem is bij diverse patiëntenpopulaties gelijk aan die van
conventionele Pap-uitstrijkjes en kan in plaats van de conventionele Pap-uitstrijkjesmethode worden
toegepast voor de detectie van atypische cellen, cervixcarcinomen of daaraan voorafgaande laesies,
evenals voor alle andere cytologische categorieën zoals gedefinieerd in het Bethesda-systeem.
Aangezien het ThinPrep 5000-systeem in technisch opzicht gelijk is aan het ThinPrep 2000-systeem, is
de conclusie dat ook het ThinPrep 5000-systeem bij diverse patiëntenpopulaties net zo effectief is als
conventionele Pap-uitstrijkjes en in plaats van de conventionele Pap-uitstrijkjesmethode kan worden
toegepast voor de detectie van atypische cellen, cervixcarcinomen of daaraan voorafgaande laesies,
evenals voor alle andere cytologische categorieën zoals gedefinieerd in het Bethesda-systeem.
15 van 16
Het ThinPrep 2000-systeem is bij diverse patiëntenpopulaties aanzienlijk effectiever dan het
conventionele Pap-uitstrijkje voor de detectie van laaggradige intra-plaveiselcelepitheel-laesies
(LSIL) en ernstigere laesies. Aangezien het ThinPrep 5000-systeem in technisch opzicht gelijk
is aan het ThinPrep 2000-systeem, is de conclusie dat ook het ThinPrep 5000-systeem bij diverse
patiëntenpopulaties aanzienlijk effectiever is dan het conventionele Pap-uitstrijkje voor de detectie van
laaggradige intra-plaveiselcelepitheel-laesies (LSIL) en ernstigere laesies.
De kwaliteit van de monsters met het ThinPrep 2000-systeem is bij diverse patiëntenpopulaties
aanzienlijk beter dan die van conventionele Pap-uitstrijkpreparaten. Aangezien het ThinPrep 5000-
systeem in technisch opzicht gelijk is aan het ThinPrep 2000-systeem, is de conclusie dat de kwaliteit
van de monsters met het ThinPrep 5000-systeem bij diverse patiëntenpopulaties ook aanzienlijk beter
is dan die van conventionele Pap-uitstrijkpreparaten.
BENODIGDE MATERIALEN
BIJGELEVERDE MATERIALEN
ThinPrep 5000-processor
ThinPrep 5000-processoreenheid Netsnoer
Gebruikershandleiding van de ThinPrep 5000-
processor
Kleurrekjes (verpakking
van 10 stuks)
Fixatiefbaden met verdampingskap (3) Stofkap voor carrousel (1)
Carrousel (2) Absorberende pad voor filterplug
Afvalflesset, bestaande uit fles, dop, slangenset,
aansluitingen, afvalfilter
Absorberende pad voor
evaporatiekap
ThinPrep 5000-processor met AutoLoader
ThinPrep 5000-processor met AutoLoader
Gebruikershandleiding van de ThinPrep 5000-processor met AutoLoader
Netsnoer
Systeemaccessoirekit
Optionele items (printer, LIS-netwerkoptie)
BENODIGDE MATERIALEN DIE NIET STANDAARD WORDEN BIJGELEVERD
Glaasjeskleuringssysteem en
reagentia
Flacon met 20 ml PreservCyt® oplossing
Standaard laboratoriumfixatief ThinPrep® Pap Test-filter voor gynaecologische toepassingen
Dekglaasjes en afdekmedia Endocervicaal monsterafnamehulpmiddel
ThinPrep-objectglaasjes
16 van 16
OPSLAG
Bewaar PreservCyt-oplossing bij een temperatuur tussen 15 °C en 30 °C. Niet gebruiken na de
uiterste gebruiksdatum die op het verpakkingsetiket is afgedrukt.
Bewaar PreservCyt-oplossing met cytologische monsters voor ThinPrep Pap-tests bij een
temperatuur tussen 15 °C en 30 °C gedurende maximaal 6 weken.
Bewaar PreservCyt-oplossing met cytologische monsters voor CT/NG-tests met behulp van de assay
COBAS AMPLICOR CT/NG van Roche Diagnostics bij een temperatuur tussen 4 °C en 25 °C
gedurende maximaal 6 weken.
BIBLIOGRAFIE
1. Solomon D., Davey D, Kurman R, Moriarty A, O’Connor D, Prey M, Raab S,
Sherman M, Wilbur D, Wright T, Young N, for the Forum Group Members and the
2001 Bethesda Workshop. The 2001 Bethesda System Terminology for Reporting
Results of Cervical Cancer. JAMA. 2002;287:2114-2119.
2. Jones HW. Impact of The Bethesda System, Cancer 77 pp. 1914-1918, 1995.
3. American Cancer Society. Cancer Facts and Figures, 1995.
4. Ashfaq R, Gibbons D, Vela C, Saboorian MH, Iliya F. ThinPrep Pap Test. Accuracy for glandular
disease. Acta Cytol 1999; 43: 81-5
5. Bai H, Sung CJ, Steinhoff MM: ThinPrep Pap Test promotes detection of glandular lesions of the
endocervix. Diagn Cytopathol 2000;23:19-22
6. Carpenter AB, Davey DD: ThinPrep Pap Test: Performance and biopsy follow-up un a university
hospital. Cancer Cytopathology 1999; 87: 105-12
7. Guidos BJ, Selvaggi SM. Detection of endometrial adenocarcinoma with the ThinPrep Pap test.
Diagn Cytopathol 2000; 23: 260-5
8. Schorge JO, Hossein Saboorian M, Hynan L, Ashfaq R. ThinPrep detection of cervical and
endometrial adenocarcinoma: A retrospective cohort study. Cancer Cytopathology 2002; 96: 338-43
9. Wang N, Emancipator SN, Rose P, Rodriguez M, Abdul-Karim FW. Histologic follow-up of
atypical endocervical cells. Liquid-based, thin-layer preparation vs. conventional Pap smear.
Acta Cytol 2002; 46: 453-7
TECHNISCHE ONDERSTEUNING EN PRODUCTINFORMATIE
Neem voor technische ondersteuning en assistentie met betrekking tot het gebruik van het
ThinPrep 5000-systeem contact op met Hologic:
Telefoon: +1-800-442-9892
Fax: +1-508-229-2795
Indien u zich buiten de VS bevindt of een lijn gebruikt die voor gratis verkeer is geblokkeerd,
kunt u bellen naar +1-508-263-2900.
Onderdeelnr. 06232-1501 Rev. 002
©2015 Hologic, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Hologic, Inc.
250 Campus Drive
Marlborough, MA 01752 VS
1-800-442-9892
www.hologic.com
Hologic Ltd.
Heron House
Oaks Business Park
Crewe Road, Wythenshawe
Manchester, M23 9HZ,
Verenigd Koninkrijk
+44 161 946 2206
Inhoud
Inhoud
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
i
INHOUD
Inhoudsopgave
Inhoud
Hoofdstuk 1
INLEIDING
PARAGRAAF A:
Overzicht en functie van de
ThinPrep
®
5000-processor ...................................1.1
PARAGRAAF B:
Technische specificaties........................................1.8
PARAGRAAF C:
Interne kwaliteitsbewaking...............................1.11
PARAGRAAF D:
Risico's ThinPrep 5000 .......................................1.11
PARAGRAAF E:
Afvoer...................................................................1.16
Hoofdstuk 2
INSTALLATIE
PARAGRAAF A:
Algemeen ...............................................................2.1
PARAGRAAF B:
Handelingen bij aflevering..................................2.1
PARAGRAAF C:
Voorbereidingen vóór de installatie...................2.1
PARAGRAAF D:
De ThinPrep 5000-processor verplaatsen..........2.2
PARAGRAAF E:
Opslag en hantering na de installatie ................2.3
PARAGRAAF F:
De afvalfles aansluiten.........................................2.3
PARAGRAAF G:
Het systeem op de netvoeding aansluiten........2.4
PARAGRAAF H:
De ThinPrep 5000-processor inschakelen..........2.4
PARAGRAAF I:
Gebruikersvoorkeuren instellen.........................2.5
PARAGRAAF J:
De ThinPrep 5000-processor uitschakelen ........2.6
Hoofdstuk 3
PRESERVCYT
®
- EN CYTOLYT
®
-OPLOSSING
PARAGRAAF A:
PreservCyt-oplossing ...........................................3.1
PARAGRAAF B:
CytoLyt-oplossing ................................................3.4
INHOUD
ii
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
Hoofdstuk 4
GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
PARAGRAAF A:
Gynaecologische monsters prepareren..............4.1
PARAGRAAF B:
Monsterafname voorbereiden.............................4.2
PARAGRAAF C:
Monsterafname .....................................................4.3
PARAGRAAF D:
Speciale voorzorgsmaatregelen ..........................4.5
PARAGRAAF E:
Problemen bij monsterverwerking oplossen....4.6
Hoofdstuk 5
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
PARAGRAAF A:
Inleiding .................................................................5.1
PARAGRAAF B:
Benodigde materialen ..........................................5.2
PARAGRAAF C:
Monsterafname .....................................................5.3
PARAGRAAF D:
Algemene stappen voor monsterpreparatie.....5.5
PARAGRAAF E:
Richtlijnen monsterpreparatie ..........................5.13
PARAGRAAF F:
Problemen bij monsterpreparatie oplossen ....5.22
Hoofdstuk 6
GEBRUIKERSINTERFACE
PARAGRAAF A:
Hoofdscherm, processor inactief........................6.2
PARAGRAAF B:
Hoofdscherm, tijdens verwerking......................6.9
PARAGRAAF C:
Scherm baden ......................................................6.13
PARAGRAAF D:
Opties beheerder.................................................6.16
Hoofdstuk 7
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
PARAGRAAF A:
Inleiding .................................................................7.1
PARAGRAAF B:
Benodigde materialen ..........................................7.1
PARAGRAAF C:
De monsterpotjes en glaasjes labelen.................7.3
PARAGRAAF D:
De ThinPrep 5000-processor laden.....................7.6
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
iii
INHOUD
PARAGRAAF E:
Monsterverwerkingscyclus selecteren.............7.10
PARAGRAAF F:
Een batchverwerking starten ............................7.11
PARAGRAAF G:
Glaasjes verwerken.............................................7.12
PARAGRAAF H:
Batchverwerking onderbreken .........................7.15
PARAGRAAF I:
Batch voltooid .....................................................7.16
PARAGRAAF J:
De ThinPrep 5000-processor uitladen..............7.17
PARAGRAAF K:
Optionele instructies voor aanvullende tests ...7.18
Hoofdstuk 8
ONDERHOUD
PARAGRAAF A:
Dagelijks.................................................................8.1
PARAGRAAF B:
Wekelijkse reiniging .............................................8.2
PARAGRAAF C:
Afvalfles legen.......................................................8.4
PARAGRAAF D:
Het aanraakscherm reinigen ...............................8.9
PARAGRAAF E:
Inputcarrousel en stofkap reinigen ....................8.9
PARAGRAAF F:
Absorberende pads vervangen.........................8.10
PARAGRAAF G:
Lekbakken verwijderen en reinigen.................8.11
PARAGRAAF H:
Voor de gebruiker toegankelijke
zekeringen vervangen........................................8.12
Hoofdstuk 9
PROBLEMEN OPLOSSEN
PARAGRAAF A:
Algemeen ...............................................................9.1
PARAGRAAF B:
Monsterverwerkingsfouten.................................9.1
PARAGRAAF C:
Batchverwerkingsfouten......................................9.8
PARAGRAAF D:
Systeemfouten.....................................................9.12
INHOUD
iv
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
Hoofdstuk 10
KLEUREN EN AFDEKKEN
PARAGRAAF A:
Algemeen .............................................................10.1
PARAGRAAF B:
Fixatie ...................................................................10.1
PARAGRAAF C:
Aanbevelingen en richtlijnen voor kleuring...10.2
PARAGRAAF D:
Afdekken..............................................................10.4
Hoofdstuk 11
THINPREP
®
PAP TEST-TRAININGSPROGRAMMA
PARAGRAAF A:
Doelstelling..........................................................11.1
PARAGRAAF B:
Opzet ....................................................................11.1
PARAGRAAF C:
Bibliografie...........................................................11.2
Hoofdstuk 12
SERVICE-INFORMATIE 12.1
Hoofdstuk 13
BESTELINFORMATIE 13.1
INDEX
1. Inleiding
1. Inleiding
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1.1
1
INLEIDING
Hoofdstuk 1
Inleiding
PARAGRAAF
A
OVERZICHT EN FUNCTIE VAN DE THINPREP
®
5000 PROCESSOR
De ThinPrep
®
5000-processor wordt gebruikt voor de batchverwerking van vloeibare cytologische
monsters om een dun, uniform celpreparaat te maken dat op een objectglaasje wordt overgebracht
en gefixeerd. Het glaasje wordt rechtstreeks in een kleurrekje in een bad met alcoholfixatief geplaatst.
Na verwerking kan het glaasje worden gekleurd, afgedekt en gescreend. Met de processor kunnen de
volgende monsters worden geprepareerd:
Gynaecologische monsters
voor gebruik met de ThinPrep Pap Test, en daaropvolgende
beeldvorming door het ThinPrep-beeldvormingssysteem, of monsters voor gynaecologische
cytologische screening. In een batch kan per potje één monster worden verwerkt.
Niet-gynaecologische monsters
die zijn afgenomen voor algemene cytologische screening.
In een batch kan per potje één monster worden verwerkt. Met een geavanceerde
programmafunctie kunnen in een batch 1 tot 10 monsters uit het potje worden verwijderd.
Urinemonsters
gebruikt in combinatie met de ThinPrep UroCyte
®
-urineafnamekit. In een
batch kan per potje één monster worden verwerkt.
Elke batch mag slechts één type monsters bevatten (allemaal gynaecologisch, allemaal niet-
gynaecologisch of allemaal UroCyte). Het systeem kan per batch maximaal 20 monsters bevatten.
Afbeelding 1-1 Een ThinPrep 5000-processor
Opmerking:
De instructies voor het gebruik van de ThinPrep 5000-processor zijn hetzelfde, ongeacht
de kleur van het toestel.
INLEIDING
1.2
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1
Beoogd gebruik
De ThinPrep
®
5000-processor is bedoeld als vervanger van de conventionele preparatiemethode
voor Pap-uitstrijkjes. Het systeem wordt gebruikt voor controle op de aanwezigheid van atypische
cellen, cervixcarcinomen of daaraan voorafgaande laesies (intra-plaveiselcelepitheel-laesies met lage
en hoge maligniteitsgraad) evenals alle andere cytologiecategorieën die in The Bethesda System for
Reporting Cervical/Vaginal Cytologic Diagnoses
1
worden beschreven.
De ThinPrep® Pap Test
De ThinPrep Pap Test is een op vloeibare verwerking gebaseerde methode voor het afnemen en
prepareren van gynaecologische monsters.
De ThinPrep Pap Test begint in de praktijkruimte van de arts, waar cervixcellen van de patiënt
worden afgenomen met behulp van een cervixborstel of een endocervicale borstel-/plastic
spatelcombinatie. Afwijkend van de gangbare methode van directe uitstrijk van het monster op een
objectglaasje, wordt het afnamehulpmiddel onmiddellijk in een potje met PreservCyt-oplossing
gedompeld en gespoeld, als voorbereiding op de ThinPrep Pap Test.
Vervolgens wordt het monsterpotje met een dop gesloten en wordt deze stevig aangedraaid.
De patiëntgegevens worden genoteerd op het potje met het in oplossing gedompelde monster en
het potje wordt naar een laboratorium gestuurd dat over uitrusting beschikt om de ThinPrep Pap
Test uit te voeren.
In het laboratorium worden het monsterpotje, het objectglaasje en het bijbehorende aanvraagformulier
voorzien van overeenkomende streepjescodelabels. Vervolgens wordt het monsterpotje in een
carrousel met monsterpotjes geplaatst en dit geheel in de ThinPrep 5000-processor geladen.
(Zie Afbeelding 1-2.) Tijdens het prepareren van het objectglaasje worden bloed, mucus en debris van
niet-diagnostische aard in een fase van lichte dispersie afgebroken en wordt het celmonster grondig
gemengd. De cellen worden vervolgens in een dunne laag op een ThinPrep Pap Test-filter verzameld
door een licht vacuüm te creëren en de flowsnelheid door het filter te bewaken. Door de natuurlijke
hechtingseigenschappen van de cellen, de elektrochemische lading van het glaasje en een licht
positieve luchtdruk achter het filtermembraan worden de cellen op een ThinPrep-objectglaasje
overgebracht. Het glaasje wordt in een kleurrekje in een bad met alcoholfixatief geplaatst.
(Zie voor aanvullende testpreparatie en instructies "OPTIONELE INSTRUCTIES VOOR
AANVULLENDE TESTS" op pagina 7.18.)
1. Nayar R, Wilbur DC. (eds). The Bethesda System for Reporting Cervical Cytology: Definitions,
Criteria, and Explanatory Notes. 3e ed. Cham, Zwitserland: Springer: 2015
Dispersie
Het monsterpotje
wordt gedraaid,
waardoor stromingen
in de vloeistof ontstaan
die krachtig genoeg
zijn om debris af te
scheiden en mucus
te dispergeren, en toch
zo kalm zijn dat de
verschijningsvorm van
de cellen intact blijft.
Cellen verzamelen
In het ThinPrep Pap Test-filter
komt een zwak vacuüm tot
stand, waardoor cellen op het
buitenoppervlak van het
membraan worden verzameld.
Het verzamelen van de cellen
wordt gestuurd door de
software van de ThinPrep
®
5000-
processor, die de snelheid van de
flow door het ThinPrep Pap
Test-filter meet.
Celoverdracht
Nadat de cellen op het membraan
zijn verzameld, wordt het
ThinPrep Pap Test-filter omge-
keerd en zacht tegen het
ThinPrep-objectglaasje gedrukt.
Door natuurlijke aantrekkings-
kracht en een lichte overdruk
hechten de cellen zich aan het
ThinPrep-objectglaasje; hierdoor
worden de cellen gelijkmatig
verdeeld over een daarvoor
bestemd cirkelvormig gedeelte.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1.3
1
INLEIDING
Afbeelding 1-2 Het bereidingsproces van ThinPrep-monsters
Beperkingen
Gynaecologische monsters voor preparatie met de ThinPrep 5000-processor moeten worden
afgenomen met een cervixborstel of met een endocervicale borstel-/plastic spatelcombinatie.
Het prepareren van objectglaasjes met de ThinPrep 5000-processor mag uitsluitend worden
uitgevoerd door medewerkers die zijn opgeleid door Hologic of door organisaties of personen
die door Hologic zijn aangewezen.
Microscoop-objectglaasjes die met de ThinPrep 5000-processor zijn bewerkt, mogen
uitsluitend worden beoordeeld door cytologisch analisten en pathologen die door Hologic
zijn opgeleid tot het beoordelen van met ThinPrep bewerkte objectglaasjes of door Hologic
aangewezen organisaties of personen.
In combinatie met de ThinPrep 5000-processor mogen uitsluitend verbruiksartikelen worden
gebruikt die door Hologic speciaal voor de ThinPrep 5000-processor zijn ontworpen en
geleverd. Dit zijn onder meer PreservCyt-potjes, ThinPrep Pap Test-filters en ThinPrep-
objectglaasjes. Deze verbruiksartikelen zijn noodzakelijk voor een adequate werking van het
systeem en kunnen niet door andere artikelen worden vervangen. Door het gebruik van
INLEIDING
1.4
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1
andere verbruiksartikelen kan de werking van het product in gevaar komen. Na gebruik
moeten de verbruiksartikelen overeenkomstig de plaatselijke, provinciale en landelijke
voorschriften worden afgevoerd.
Een ThinPrep Pap Test-filter mag slechts eenmaal worden gebruikt en is niet geschikt voor
hergebruik.
De prestaties van HPV DNA- en CT/NG-tests die uitgevoerd zijn op opnieuw verwerkte
monsterpotjes, zijn niet geëvalueerd.
Contra-indicaties
Tests voor
Chlamydia trachomatis
en
Neisseria gonorrhoeae
met behulp van de Roche Diagnostics
COBAS AMPLICOR- en Gen-Probe APTIMA COMBO 2
®
CT/NG-assays mogen niet worden
uitgevoerd op monsters die al met de ThinPrep 5000-processor zijn verwerkt.
Waarschuwingen
Te gebruiken voor
in-vitro
diagnostiek.
Gevaar. PreservCyt-oplossing bevat methanol. Giftig bij opname door de mond. Giftig bij
inademing. Kan schade aan organen veroorzaken. De toxiciteit kan niet worden opgeheven.
Raadpleeg de veiligheidsinformatiebladen (SDS) op www.hologicsds.com. Draag
beschermende laboratoriumkleding en andere voorzieningen. Brandbare vloeistof en damp.
Uit de buurt houden van hitte, vonken, open vuur en hete oppervlakken. Verdampende
alcohol kan brandrisico opleveren. PreservCyt-oplossing kan niet worden vervangen door
andere producten. PreservCyt-oplossing moet worden opgeslagen en afgevoerd
overeenkomstig de plaatselijke, provinciale en landelijke voorschriften.
Sterke oxiderende middelen, zoals bleekmiddel, zijn niet compatibel met PreservCyt-
oplossing en mogen dan ook niet worden gebruikt om de afvalfles te reinigen.
Voorzorgsmaatregelen
Dit apparaat genereert en gebruikt hoogfrequente energie, en kan deze energie uitstralen;
indien het apparaat niet volgens de gebruikershandleiding wordt geïnstalleerd en gebruikt,
kan het interferentie met draadloze communicatieapparatuur veroorzaken. Bij gebruik van
dit apparaat in een woonomgeving is de kans op schadelijke interferentie aanzienlijk.
De gebruiker moet dan de interferentie voor eigen rekening verhelpen.
PreservCyt-oplossing
met
cytologische monsters voor ThinPrep Pap Tests moet worden
bewaard bij een temperatuur van 15 °C tot 30 °C en de tests moeten binnen 6 weken na
afname worden uitgevoerd.
PreservCyt-oplossing
met
cytologische monsters voor CT/NG-tests met behulp van de Roche
Diagnostics COBAS AMPLICOR CT/NG-test moet worden bewaard bij een temperatuur van
4 °C tot 25 °C, en de tests moeten binnen 6 weken na afname worden uitgevoerd.
Gebruik altijd het bij de processor geleverde USB-medium. Gebruik nooit een U3 Smart
Drive. Hoewel het systeem naar dit medium kan schrijven, is er een groot probleem als het
systeem wordt opgestart terwijl zo'n medium in een poort zit. U dient dan de hulp van
onderhoudstechnici in te schakelen.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1.5
1
INLEIDING
Het systeem kan geen gegevens schrijven naar een schrijfbeveiligde USB-stick.
PreservCyt-oplossing is getest met een uiteenlopende reeks microbiële en virale organismen.
De volgende tabel toont de aanvangsconcentraties van levensvatbare organismen en de
logaritmische reductie van levensvatbare organismen na 15 minuten in de PreservCyt-
oplossing. Zoals voor alle laboratoriumprocedures geldt, moeten de algemeen geldende
voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.
Organisme Aanvangsconcentratie Logreductie na 15 min.
Candida albicans 5,5 x 105 CFU/ml >4,7
Aspergillus niger* 4,8 x 105 CFU/ml 2,7
Escherichia coli 2,8 x 105 CFU/ml >4,4
Staphylococcus aureus 2,3 x 105 CFU/ml >4,4
Pseudomonas aeruginosa 2,5 x 105 CFU/ml >4,4
Mycobacterium tuberculosis** 9,4 x 105 CFU/ml 4,9
Konijnenpokkenvirus 6,0 x 106 PFU/ml 5,5***
Hiv-1 1,0 x 107,5 TCID50/ml 7,0***
* Na 1 uur >4,7 logreductie
** Na 1 uur >5,7 logreductie
*** Gegevens zijn voor 5 minuten
Onderdelen
De hoofdcomponenten van het systeem zijn de ThinPrep 5000-processor, monsterpotjes met
PreservCyt®-oplossing, fixatiefbaden, filters en objectglaasjes.
Het systeem wordt bediend met behulp van een grafische gebruikersinterface met aanraakscherm.
De interface wordt geleverd in verschillende talen, instelbaar onder gebruikersinstellingen.
Alle monsters worden in potjes met PreservCyt-oplossing verzameld. Het monsterpotje en een
bijpassend ThinPrep-objectglaasje worden met overeenkomstige identificatienummers gelabeld
en voor verwerking in een carrousel geplaatst. Voor ieder monster wordt ook een ThinPrep-filter
geplaatst. De carrousel kan per batch maximaal 20 monsters bevatten. U kunt echter minder dan
20 monsters in het apparaat plaatsen.
De carrousel wordt in de ThinPrep 5000-processor geplaatst. Een fixatiefbad met een kleurrekje
en alcoholfixatief worden in het uitgangscompartiment geplaatst. Het filterafvalbakje wordt
zo nodig geleegd.
Sluit alle deurtjes en selecteer het type monster dat moet worden verwerkt en druk op Starten.
Voordat de batch wordt verwerkt, kan een optionele systeemcontrole worden uitgevoerd die de
aanwezige potjes identificeert en de identificatiecodes van de potjes en glaasjes bevestigt.
Afvalfles
ThinPrep-filter
ThinPrep
objectglaasje
Monster in
potjes met
PreservCyt-
oplossing
Inputcarrousel Fixatiefbad met
kleurrekje
Filterafvalbakje
ThinPrep
®
5000-processor
INLEIDING
1.6
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1
Afbeelding 1-3 Onderdelen van ThinPrep 5000-processor
Overzicht van batchverwerking
Voor routinematige batchverwerkingen doorloopt de ThinPrep 3000 processor de volgende
verwerkingsstappen:
Identificatiecodes van de potjes en objectglaasjes worden gecontroleerd
Potje en filter worden opgepakt
Potje wordt in de disperser geplaatst
Objectglaasje wordt opgepakt
Dop wordt vastgedraaid en inhoud van het potje wordt overgebracht
De dop wordt van het potje verwijderd
Objectglaasje wordt op het celoverdrachtstation (pneumatische zuignapjes) geplaatst
Filter wordt in potje geplaatst, filter wordt bevochtigd en er wordt getest of vloeistofniveau
voldoende is
Cellen worden verzameld
Vloeibaar afval wordt verwijderd
Cellen worden overgebracht van het filter naar het objectglaasje
Objectglaasje wordt in het fixatiefbad geplaatst
Filter wordt doorgeprikt en afgevoerd
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1.7
1
INLEIDING
Dop wordt op het potje teruggeplaatst
Potje wordt in de inputcarrousel teruggeplaatst
Bijgeleverde materialen
De volgende artikelen worden bij aflevering van de ThinPrep
®
5000-processor voor installatie
meegeleverd.
(De samenstelling kan variëren, afhankelijk van uw bestelling.)
ThinPrep 5000-processor
Gebruikershandleiding ThinPrep 5000-processor
Netsnoer
Afvalfles met slangenset en transportdop
Fixatiefbaden met evaporatiekap (3)
Carrousel (1)
Stofkap voor carrousel (1)
Absorberende pads voor de filterplug (4)
Absorberende pad voor de evaporatiekap (4)
Kleurrekjes (verpakking van 10 stuks)
USB-flashdrive
UPS (uninterruptable power supply; ononderbreekbare stroomvoorziening)
Opslag
Bewaar PreservCyt
®
-oplossing bij 15 °C tot 30 °C. Niet gebruiken na de uiterste
gebruiksdatum die is afgedrukt op de verpakking.
Bewaar PreservCyt-oplossing
met
cytologische monsters voor ThinPrep Pap-tests tussen
15 °C en 30 °C, voor een periode van maximaal 6 weken.
Bewaar PreservCyt-oplossing
met
cytologische monsters voor CT/NG-tests met behulp van
de Roche Diagnostics COBAS AMPLICOR CT/NG-test tussen 4 °C en 25 °C voor een periode
van maximaal 6 weken.
De opslagvereisten voor alle typen ThinPrep-filters zijn:
Bewaar de filters in hun afgedekte bakjes tot ze nodig zijn voor gebruik.
Bewaar de filters bij omgevingstemperatuur en buiten bereik van direct zonlicht.
Controleer de uiterste gebruiksdatum op het bakjeslabel en werp de filters weg als deze
datum is verstreken.
PARAGRAAF
B
INLEIDING
1.8
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Overzicht van de onderdelen
Afvalfles
ThinPrep-filter
ThinPrep
objectglaasje
Monster in
potjes met
PreservCyt-
oplossing
Inputcarrousel Fixatiefbad met
kleurrekje
Filterafvalbakje
ThinPrep
®
5000-processor
Hoofddeurtje (inputdeurtje)
Transportarm voor
objectglaasjes
Transportarm voor
filters/potjes
Filterplug
Potjesklem
Evaporatiekap voor
fixatiefbad
Aanraakscherm
Baddeurtje
Afbeelding 1-4 Overzicht van de onderdelen
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1.9
1
INLEIDING
Afmetingen en gewicht (ca.)
ThinPrep
®
5000-processor: 56 cm hoog x 86 cm breed x 66 cm diep
84 kg
Afvalfles: 43 cm hoog x 15 cm diameter
Vrije ruimtes
102 cm
hoog
102 cm
breed
92 cm
diep.
Afbeelding 1-5 Vrije ruimtes ThinPrep 5000-processor
Afgebeeld met de bovenste onderhoudsklep geopend
Omgevingsvoorwaarden
Bedrijfstemperatuur
16–32 °C
Bedrijfsvochtigheid
20%–80% relatieve vochtigheid, niet condenserend
Temperatuurbereik buiten bedrijf
-28 °C–50 °C
Vochtigheidsbereik buiten bedrijf
15%–95% relatieve vochtigheid, niet condenserend
Geluidsniveaus
Maximaal 68,2 dBA op de normale bedienerspositie
Maximaal 70,4 dBA op de omstanderspositie
INLEIDING
1.10
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1
Voeding
Elektrische spanning
100–130 V wisselstroom bij 2,1 A
220–240 V wisselstroom bij 1 A
Frequentie vermogen
50–60 Hz
Maximum 240 W (= 819 BTU/uur = 864 joules/uur)
Zekeringen
Twee 15 A/250 V 3 AB SLO-BLO
Aansluitingen op externe circuits
De externe aansluitingen op de ThinPrep
®
5000-processor zijn PELV (Protected Extra Low
Voltage) zoals gedefinieerd door IEC 61140. De uitgangen van andere apparaten die op de
processor zijn aangesloten dienen ook PELV of SELV (Separated Extra Low Voltage) te zijn.
Alleen apparaten die een veiligheidsgoedkeuring hebben van een bevoegde instantie, mogen
op de ThinPrep 5000-processor worden aangesloten.
Veiligheid, normen voor elektromagnetische interferentie (EMI) en
compatibiliteit (EMC)
De ThinPrep 5000-processor is getest en goedgekeurd door een in de VS landelijk erkend
testlaboratorium (NRTL). Daarbij is vastgesteld dat het apparaat voldoet aan de thans geldende
normen met betrekking tot veiligheid, elektromagnetische interferentie (EMI) en elektromagnetische
compatibiliteit (EMC). Zie voor de veiligheidscertificatiemarkeringen het etiket met model- en
vermogensgegevens van de processor, die zijn aangebracht op de achterkant van het apparaat
(zie Afbeelding 1-7). Deze apparatuur voldoet aan de speciale veiligheidseisen van IEC 61010-2-101
voor IVD-apparatuur.
Deze apparatuur voldoet aan de eisen voor emissie en immuniteit, opgenomen in IEC 61326-2-6.
Deze apparatuur is getest en voldoet aan de klasse A-emissiegrenzen van CISPR 11.
In een huishoudelijke omgeving kan het apparaat radio-interferentie veroorzaken, in welk geval u
maatregelen moet treffen om deze interferentie te verminderen. De elektromagnetische omgeving
moet voorafgaand aan het gebruik van de apparatuur worden beoordeeld. Gebruik dit instrument
niet in de directe nabijheid van bronnen van krachtige elektromagnetische straling (bijv. niet-
afgeschermde radiofrequentiebronnen), aangezien deze een juiste werking van de apparatuur
kunnen verstoren.
Dit product is een medisch hulpmiddel voor
in-vitro
diagnostiek (IVD).
Als deze apparatuur wordt bediend op een wijze die niet door de fabrikant is beschreven, kan dit ten
koste gaan van de bescherming die het instrument biedt.
PARAGRAAF
C
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1.11
1
INLEIDING
INTERNE KWALITEITSBEWAKING
Zelftest bij inschakelen (POST)
Wanneer de ThinPrep
®
5000-processor wordt ingeschakeld (zie pagina 2.4), voert het systeem
een diagnostische zelftest uit. De elektrische en mechanische systemen en de software-/
communicatiesystemen worden getest om vast te stellen of deze goed functioneren. De gebruiker
wordt door een bericht op het aanraakscherm en een hoorbaar signaal (indien ingeschakeld)
gewaarschuwd als er storingen zijn.
PARAGRAAF
D
RISICO'S THINPREP 5000
De ThinPrep 5000-processor is bestemd voor bediening volgens de in deze handleiding
beschreven methoden. Het is van belang dat u de informatie in deze handleiding leest en
begrijpt, zodat letsel van gebruikers en/of beschadiging van het apparaat worden voorkomen.
Als deze apparatuur wordt bediend op een wijze die niet door de fabrikant is beschreven, kan dit
ten koste gaan van de bescherming die het instrument biedt.
Waarschuwingen, aandachtspunten en opmerkingen
In deze handleiding hebben de termen
WAARSCHUWING
,
LET OP
en
Opmerking
een
specifieke betekenis.
Een
WAARSCHUWING
attendeert op bepaalde handelingen of situaties die kunnen leiden
tot persoonlijk letsel of overlijden.
LET OP
attendeert op bepaalde handelingen of situaties die kunnen leiden tot schade aan de
apparatuur, tot onnauwkeurige gegevens of tot ongeldige procedures, waarbij persoonlijk letsel
onwaarschijnlijk is.
Een
Opmerking
verschaft nuttige informatie samenhangend met de aanwijzingen die worden
gegeven.
INLEIDING
1.12
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1
Op het instrument gebruikte symbolen
Op dit instrument worden de volgende symbolen gebruikt:
Voorzichtig, raadpleeg
bijgevoegde documenten
Zekering
Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
Gescheiden van gemeentelijk afval afvoeren.
Neem contact op met Hologic voor het afvoeren van
het instrument.
Medisch hulpmiddel voor in-vitro diagnostiek
Aan-/uitschakelaar AAN
Aan-/uitschakelaar UIT
Fabrikant
Erkende vertegenwoordiger in de
Europese Gemeenschap
Afbeelding 1-6 Symbolen
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1.13
1
INLEIDING
Locatie van de op het instrument aangebrachte labels
Afbeelding 1-7 Achterkant van ThinPrep
®
5000-processor
Aan
Uit
Raadpleeg de
documentatie
(Afvalfles vol)
Afbeelding 1-8 Rechterkant van de processor en afvalfles
Waarschuwingen in deze handleiding:
WAARSCHUWING
Installatie alleen door servicepersoneel
Dit systeem dient uitsluitend door speciaal opgeleide medewerkers van Hologic te worden
geïnstalleerd.
INLEIDING
1.14
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1
WAARSCHUWING
Bewegende delen
De processor bevat bewegende delen. Vermijd contact met handen, haar, loshangende kleding,
sieraden, enz. Bedien het apparaat niet met geopende deurtjes/kleppen.
WAARSCHUWING
Geaard stopcontact
Om een veilige werking te waarborgen moet een drieaderig, geaard stopcontact worden gebruikt.
Ontkoppel het apparaat van het stroomnet door de stekker uit het stopcontact te nemen.
WAARSCHUWING
Toxische mengsels
Gevaar. PreservCyt
®
-oplossing bevat methanol. Giftig bij opname door de mond. Giftig bij
inademing. Kan schade aan organen veroorzaken. De toxiciteit kan niet worden opgeheven.
Uit de buurt houden van hitte, vonken, open vuur en hete oppervlakken. PreservCyt-oplossing
kan niet worden vervangen door andere producten.
Gevaar. CytoLyt
®
-oplossing bevat methanol. Schadelijk bij opname door de mond. Schadelijk
bij inademen. Kan schade aan organen veroorzaken. De toxiciteit kan niet worden opgeheven.
Uit de buurt houden van hitte, vonken, open vuur en hete oppervlakken. De CytoLyt-oplossing
kan niet worden vervangen door andere oplossingen.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant voor het hanteren van reagens en het reinigen
van gemorste vloeistof. Raadpleeg het veiligheidsinformatieblad van de fabrikant voor verdere
informatie. Draag beschermende laboratoriumkleding en andere voorzieningen.
WAARSCHUWING
Brandbare vloeistof en damp
Brandbare vloeistoffen. Uit de buurt houden van hitte, vonken, open vuur en hete oppervlakken.
WAARSCHUWING
Glas
In het instrument worden glazen objectglaasjes gebruikt. Deze hebben scherpe randen. Bovendien
kunnen de glaasjes in de verpakking of op het instrument gebroken zijn. Wees voorzichtig bij het
hanteren van glazen objectglaasjes en het reinigen van het instrument.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1.15
1
INLEIDING
WAARSCHUWING
Zekeringen van het apparaat
Vervang zekeringen uitsluitend door exemplaren van het gespecificeerde type en de gespecificeerde
stroomsterktewaarde, om continue bescherming tegen brand te waarborgen. Raadpleeg het
hoofdstuk Onderhoud voor aanwijzingen over het vervangen van voor de gebruiker toegankelijke
zekeringen. Raadpleeg Bestelinformatie voor zekeringsspecificaties en bestelwijze.
WAARSCHUWING
Bewerk met de ThinPrep 5000-processor geen cerebrospinaal vocht (CSV) of andersoortige monsters
die zijn afgenomen bij mensen met een TSE, zoals de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, en waarbij
verdenking bestaat van prioneninfectie (PrPsc). Een met TSE besmette processor kan niet effectief
worden ontsmet en moet daarom op reglementaire wijze worden afgevoerd, om schadelijke
gevolgen voor gebruikers en/of onderhoudsmedewerkers te voorkomen.
PARAGRAAF
E
INLEIDING
1.16
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1
AFVOER
Verbruiksartikelen afvoeren
LET OP:
Alle verbruiksartikelen zijn bedoeld voor eenmalig gebruik en mogen niet worden
hergebruikt.
PreservCyt
®
-oplossing.
Neem de plaatselijke, regionale, provinciale en landelijke
voorschriften in acht. Voer alle oplosmiddelen af als schadelijk afval.
CytoLyt
®
-oplossing.
Voer af als biologisch gevaarlijk afval.
Fixatiefreagens.
Neem de plaatselijke, regionale, provinciale en landelijke voorschriften in
acht. Voer alle oplosmiddelen af als schadelijk afval.
Gebruikte ThinPrep
®
-filters.
Voer af als normaal afval.
Inhoud van afvalfles.
Voer alle oplosmiddelen af als schadelijk afval. Neem de plaatselijke,
regionale, provinciale en landelijke voorschriften in acht. Zoals voor alle laboratorium-
procedures geldt, moeten de algemeen geldende voorzorgsmaatregelen in acht worden
genomen.
Absorberende pads
voor evaporatiekap van fixatiefbad en filterarm. Voer af als normaal
afval. (Indien druipnat, afvoeren als schadelijk afval.)
Gebroken glas.
Voer af in een afvalcontainer voor scherpe voorwerpen.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1.17
1
INLEIDING
Afvoeren van het apparaat
Gescheiden van gemeentelijk afval afvoeren.
Neem contact op met de technische ondersteuning van Hologic.
Hologic draagt zorg voor het afhalen en op de juiste wijze recyclen van de elektrische apparatuur die
we aan onze klanten hebben geleverd. Hologic streeft ernaar Hologic-toestellen, hulpapparatuur en
onderdelen zo mogelijk te hergebruiken. Wanneer hergebruik niet haalbaar is, draagt Hologic zorg
voor verantwoorde afvoer van het materiaal.
Hologic, Inc. Hologic Ltd
250 Campus Drive Heron House
Marlborough, MA 01752 VS Oaks Business Park
Tel: +1-800-442-9892 Crewe Road, Wythenshawe
+1-508-263-2900 Manchester, M23 9HZ, VK
Fax:+1-508-229-2795 Tel: +44 (0)161 946 2206
Web: www.hologic.com
Veiligheidsinformatieblad
CytoLyt
-oplossing; PreservCyt
-oplossing:
Het veiligheidsinformatieblad voor deze oplossingen kan worden aangevraagd bij de technische
ondersteuning van Hologic of online worden geraadpleegd op www.hologicsds.com.
Voor andere reagentia kunt u het veiligheidsinformatieblad van de fabrikant raadplegen.
INLEIDING
1.18
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
1
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
2. Installatie
2. Installatie
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
2.1
2
INSTALLATIE
Hoofdstuk 2
Installatie
WAARSCHUWING:
Installatie alleen door servicepersoneel
PARAGRAAF
A
ALGEMEEN
De ThinPrep
®
5000-processor moet worden geïnstalleerd door personeel dat de Hologic-
servicetraining voor de processor heeft voltooid. Na voltooiing van de installatie wordt (worden)
de gebruiker(s) getraind met de gebruikershandleiding als trainingsmateriaal.
PARAGRAAF
B
HANDELINGEN BIJ AFLEVERING
Neem het blad
Pre-installatie-aanwijzingen voor de gebruiker
van de verpakking en lees dit door.
Controleer de verpakking op beschadigingen. Meld eventuele schade zo spoedig mogelijk aan de
vervoerder en/of Hologic technische ondersteuning. (Zie Hoofdstuk 12, Service-informatie.)
Laat de apparatuur in de transportverpakking totdat deze door de servicemonteurs van Hologic
wordt geïnstalleerd.
Bewaar de apparatuur in afwachting van installatie in een geschikte omgeving (koel, droog,
trillingsvrij).
PARAGRAAF
C
VOORBEREIDINGEN VOOR DE INSTALLATIE
Beoordeling van de werklocatie voorafgaand aan de installatie
De werklocatie wordt door medewerkers van Hologic Service beoordeeld voordat het apparaat
wordt geïnstalleerd. Zorg dat alle facilitaire benodigdheden zijn voorbereid conform de
aanwijzingen van de servicemonteurs.
Locatie
Plaats de ThinPrep 5000-processor in de buurt van (binnen 3 meter) een drieaderig geaard
stopcontact dat vrij is van spanningsfluctuatie en vermogenspieken. De processor wordt
aangesloten op een UPS (Uninterruptable Power Supply, ononderbreekbare stroomvoorziening),
die op zijn beurt wordt aangesloten op het stopcontact. Raadpleeg Afbeelding 1-5 om er zeker van
te zijn dat er voldoende ruimte is rondom de processor en dat er ruimte is voor de externe afvalfles.
INSTALLATIE
2.2
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
2
Als de processor wordt geconfigureerd met een optionele printer en router, kunnen deze op de
UPS worden aangesloten. Om alle aansluitingen te vergemakkelijken, moeten de onderdelen van
de ThinPrep
®
5000-processor dicht bij elkaar staan.
Wanneer de ThinPrep 5000-processor in bedrijf is, is het apparaat gevoelig voor trillingen. Het
apparaat moet op een stevige, vlakke ondergrond worden geplaatst, met voldoende draagvermogen
voor het gewicht van 84 kg. Het moet op veilige afstand van trillende apparatuur worden geplaatst.
Afbeelding 2-1 Een standaard ThinPrep 5000-processor
LET OP:
Leg alle stekkerverbindingen zorgvuldig aan zonder knikken in het snoer. Om struikelen
over het snoer en lostrekken van de aansluiting te voorkomen, legt u de snoeren uit de buurt van
plaatsen waar veel gelopen wordt.
PARAGRAAF
D
DE THINPREP 5000-PROCESSOR VERPLAATSEN
LET OP:
De processor weegt 84 kg en moet altijd door ten minste twee mensen worden verplaatst.
De ThinPrep 5000-processor is een precisie-instrument en moet met zorg worden gehanteerd.
Voordat u het toestel verplaatst, moeten eerst de onderdelen die kunnen morsen of breken worden
verwijderd: carrousel, monsterpotjes, glaasjes, filters, fixatiefbaden. Ontlucht en verwijder de
afvalfles en sluit hem af met het transportdeksel (pagina 8.4).
Als de processor verplaatst moet worden, moet deze aan de onderkant van de behuizing worden
vastgepakt en opgetild. Links en rechts onder de behuizing van de processor zitten twee
geprofileerde handgrepen waarmee het instrument moet worden opgetild.
Neem contact op met de technische ondersteuning van Hologic wanneer de ThinPrep 5000-processor
naar een andere locatie moet worden vervoerd. (Zie Hoofdstuk 12, Service-informatie.)
PARAGRAAF
E
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
2.3
2
INSTALLATIE
OPSLAG EN HANTERING NA DE INSTALLATIE
De ThinPrep
®
5000-processor kan worden opgeslagen waar hij geïnstalleerd is. Zorg dat het
instrument wordt gereinigd en dat onderhoud wordt uitgevoerd zoals wordt beschreven in
het hoofdstuk Onderhoudin deze handleiding.
PARAGRAAF
F
DE AFVALFLES AANSLUITEN
LET OP:
Er mag zich nooit bleekmiddel in de afvalfles bevinden wanneer het op de
ThinPrep 5000-processor is aangesloten.
1. Het afvalreservoir moet even hoog of lager dan de ThinPrep 5000-processor worden geplaatst.
Plaats de afvalfles niet hoger dan het instrument.
2. Draai de dop van de afvalfles stevig vast. Het afvalreservoir moet rechtop worden geplaatst.
Laat de afvalfles nooit horizontaal liggen.
3. Zoek de drie aansluitingen voor de afvalfles op de achterkant van de ThinPrep 5000-
processor. Zie Afbeelding 2-2. Zorg dat de knoppen van de aansluitingen naar beneden en
naar binnen zijn gericht.
Blauw - Afvalslang
Kleurloos - Sensorslang
Geel - Vacuümslang
Afvalfilter
Afbeelding 2-2 Slangaansluitingen afvalfles
4. Sluit de kleurgecodeerde afvalslangconnectoren aan op de overeenkomstig gecodeerde
connectoren aan de achterkant van het apparaat. Wanneer de connectoren op de juiste wijze
zijn aangesloten, springen de knoppen op de connectoren met een klikgeluid uit de
connector omhoog/naar buiten. De L-vormige connector moet naar beneden wijzen.
Geel = Vacuüm
Blauw = Afval
Kleurloos = Druksensor
INSTALLATIE
2.4
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
2
LET OP:
Sluit de slangen niet op de verkeerde connectoren aan. Uw processor kan daardoor
schade oplopen.
LET OP:
Controleer iedere dag de hoeveelheid afval. Leeg het afvalreservoir altijd voordat de
markeringslijn voor het maximum-vloeistofniveau wordt bereikt. Leeg de afvalfles door de procedure
in "AFVALFLES LEGEN" op pagina 8.4 te volgen.
PARAGRAAF
G
HET SYSTEEM OP DE NETVOEDING AANSLUITEN
Alle netsnoeren moeten aangesloten zijn op een geaard stopcontact. Ontkoppel het instrument van
de netvoedingsbron door het netsnoer uit het stopcontact te nemen.
Overtuig u ervan dat de aan-/uitschakelaar uit staat. Verbind het netsnoer met de aansluiting aan de
achterzijde van het instrument (Afbeelding 2-3). De processor wordt geleverd met een UPS
(ononderbreekbare stroomvoorziening). Het netsnoer van het instrument wordt op de UPS
aangesloten. Sluit het UPS-netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Netwerkaansluiting
Zekeringen
Netsnoer
USB-poort (aan te
sluiten op de UPS
voor het monitoren
van de netvoeding)
Afbeelding 2-3 Achterzijde van ThinPrep
®
5000 Processor
PARAGRAAF
H
DE THINPREP 5000-PROCESSOR INSCHAKELEN
LET OP:
Zet de processor niet aan terwijl de USB-stick zich in een van de USB-poorten bevindt.
Zie Afbeelding 2-3 en Afbeelding 2-4 voor USB-poortlocaties.
Beide deurtjes moeten gesloten zijn voordat u de processor inschakelt.
Zet de tuimelschakelaar rechts onder aan de processor in de AAN-stand. Zie Afbeelding 2-4.
Netwerkaansluiting (alleen
voor servicemonteurs)
USB-poorten (voor het
opslaan van rapporten
op USB-stick)
Aan-/uitschakelaar
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
2.5
2
INSTALLATIE
Afbeelding 2-4 Aan-/uitschakelaar
De gebruikersinterface geeft het logo van de ThinPrep
®
5000-processor weer terwijl het systeem
opstart. Het hoofdscherm wordt weergegeven als de processor klaar is voor gebruik. U hoort dat
de pomp/compressor worden geactiveerd. De mechanismen bewegen en komen vervolgens in een
toegankelijke positie. De deurtjes worden ontgrendeld.
PARAGRAAF
I
Opmerking:
De ThinPrep 5000-processor behoort ingeschakeld te blijven. Voor informatie over
afsluiten of langdurig buiten werking stellen, gaat u naar pagina 2.6.
GEBRUIKERSVOORKEUREN INSTELLEN
De volgende voorkeuren kunnen via het aanraakscherm worden ingesteld. Deze instellingen kunnen
op ieder gewenst moment opnieuw worden ingesteld en blijven ook bestaan als de processor wordt
uit- en ingeschakeld.
Tijd en datum instellen - pagina 6.18
Naam lab instellen - pagina 6.19
Naam processor instellen - pagina 6.20
Taal selecteren - pagina 6.24
Hoorbare toon instellen - pagina 6.21
Printer - pagina 6.25
Labelindeling - pagina 6.26
PARAGRAAF
J
INSTALLATIE
2.6
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
2
DE THINPREP 5000-PROCESSOR UITSCHAKELEN
Normaal afsluiten
LET OP:
Schakel de stroomtoevoer naar het instrument nooit uit zonder eerst het programma via
de gebruikersinterface te beëindigen.
Wanneer het apparaat moet worden uitgeschakeld, moet het systeem eerst inactief zijn. Als er een
batchverwerking wordt uitgevoerd, laat u deze eerst afronden of stopt u de verwerking. Om af te
sluiten raakt u de knop
Opties beheerder
op de gebruikersinterface aan en drukt u op de knop
Afsluiten
.
Afbeelding 2-5 De knop Afsluiten
Afbeelding 2-6 Afsluiten bevestigen
Op het aanraakscherm wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Druk op de knop
Ja
om verder
te gaan met het afsluiten van het systeem. Wacht tot het programma is uitgeschakeld (en het
aanraakscherm leeg is). Zet daarna de aan-/uitschakelaar aan de rechterkant van het instrument op UIT.
Druk op de knop Nee om het afsluiten te annuleren en terug te keren naar het scherm Opties beheerder.
Langdurig buiten werking stellen
Als het instrument gedurende langere tijd afgesloten of buiten werking moet worden gesteld, leeg
dan het afvalreservoir (hoofdstuk Onderhoud), verwijder alle artikelen die zich nog in het apparaat
bevinden en sluit alle deurtjes. Volg de instructies voor Normaal afsluiten. Sluit het toestel geheel
van de netvoeding af door de netstekker uit de wandcontactdoos te nemen.
3. PreservCyt- en
CytoLyt-oplossingen
3. PreservCyt- en
CytoLyt-oplossingen
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
3.1
3
PRESERVCYT®- EN CYTOLYT®-OPLOSSINGEN
Hoofdstuk 3
PreservCyt
®
- en CytoLyt
®
-oplossingen
PARAGRAAF
A
PRESERVCYT-OPLOSSING
In de hierna volgende paragrafen worden de functie en specificaties van het cytologische
conserveringsmiddel PreservCyt
®
beschreven.
PreservCyt is een gebufferde oplossing op methanolbasis met als toepassingsdoel cellen tijdens
transport en bij preparatie van objectglaasjes op de ThinPrep
®
5000-processor te conserveren.
Daarnaast is het gebruik van PreservCyt-oplossing nodig voor het transporteren en bewaren van
monsters voorafgaand aan het glaasjespreparatieproces met de ThinPrep-processor. PreservCyt-
oplossing is geoptimaliseerd voor gebruik binnen het glaasjespreparatieproces van de ThinPrep-
processor; de oplossing kan niet door andere reagentia worden vervangen.
Verpakking
Raadpleeg de Bestelinformatie in deze handleiding voor de onderdeelnummers en gedetailleerde
gegevens over het bestellen van oplossingen en benodigdheden voor de ThinPrep 5000-processor.
Elke ThinPrep Pap Test bevat potjes (20 ml) met PreservCyt-oplossing.
Samenstelling
PreservCyt-oplossing is een gebufferde oplossing die methanol bevat. De oplossing bevat geen
reactieve bestanddelen en evenmin actieve bestanddelen.
WAARSCHUWING:
Gevaar. PreservCyt-oplossing bevat methanol. Giftig bij opname door
de mond. Giftig bij inademing. Kan schade aan organen veroorzaken. De toxiciteit kan niet worden
opgeheven. Uit de buurt houden van hitte, vonken, open vuur en hete oppervlakken. PreservCyt-
oplossing kan niet worden vervangen door andere producten.
Opslagcondities
Bewaar PreservCyt-oplossing bij 15 °C tot 30 °C. Niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum
die is afgedrukt op de verpakking.
Bewaar PreservCyt-oplossing
met
cytologische monsters voor ThinPrep Pap-tests tussen
15 °C en 30 °C, voor een periode van maximaal 6 weken.
Bewaar PreservCyt-oplossing
met
cytologische monsters voor CT/NG-tests met behulp van
de Roche Diagnostics COBAS AMPLICOR CT/NG-test tussen 4 °C en 25 °C voor een periode
van maximaal 6 weken.
PRESERVCYT®- EN CYTOLYT®-OPLOSSINGEN
3.2
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
3
Opmerking:
Raadpleeg "OPTIONELE INSTRUCTIES VOOR AANVULLENDE TESTS" op
pagina 7.18 voor instructies omtrent het verwijderen van een aliquot voor
aanvullende tests voordat de ThinPrep Pap Test wordt uitgevoerd.
De opslagcondities van voorraden PreservCyt
®
-oplossing zijn afhankelijk van plaatselijke
voorschriften inzake de grootte en de facilitaire samenstelling van uw instelling. Raadpleeg
de opslaghandleiding voor oplossingen aan het eind van dit hoofdstuk.
Transport
Zorg dat een PreservCyt-vloeistofpotje waarin zich cellen bevinden, tijdens het vervoer stevig is
afgesloten. Breng de markering op de dop op één lijn met de markering op het potje om lekkage te
voorkomen, zoals afgebeeld in Afbeelding 3-1. Als de dop op het potje geen indicatiestreepje heeft,
zorg er dan voor dat de dop goed vastzit.
WARNING: See Package Insert Before
SPecimen Collection.
NAME:
ID#:
De lijnen op het
dopje en op het
potje moeten in
elkaars verlengde
liggen of elkaar
enigszins
overlappen.
Afbeelding 3-1 De dop- en potjesmarkering op één lijn brengen
De transportclassificatiecategorie van PreservCyt-oplossing is:
"ontvlambare vloeistoffen, zonder nadere specificatie, (methanol)" (alleen in de VS)
"brandbare vloeistoffen, giftig, overige (methanol)" (buiten de VS)
De transportklasse van PreservCyt-oplossing met cellen is 'diagnostisch monster'.
Raadpleeg de handleiding met transportvereisten en -aanbevelingen aan het einde
van dit hoofdstuk.
Stabiliteit
Gebruik PreservCyt-oplossing niet na de uiterste gebruiksdatum op het verpakkingsetiket.
Indien uit één monsterpotje meerdere objectglaasjes worden gemaakt, dient men erop te letten
dat de glaasjes worden geprepareerd voordat de op het potje vermelde uiterste gebruiksdatum
is verstreken. Potjes waarvan de uiterste gebruiksdatum is verstreken, moeten overeenkomstig
de daarvoor geldende laboratoriumprocedures als afval worden afgevoerd. Raadpleeg ook
Opslagcondities voor informatie over beperkte houdbaarheid van cellen.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
3.3
3
PRESERVCYT®- EN CYTOLYT®-OPLOSSINGEN
Behandeling/afvalafvoer
Behandel alle materialen die chemicaliën bevatten zorgvuldig en overeenkomstig de
veiligheidsnormen voor laboratoria. Wanneer de samenstelling van reagentia hiertoe aanleiding geeft,
zijn extra veiligheidsmaatregelen op de reagenscontainers of in de gebruiksaanwijzingen afgedrukt.
Voer PreservCyt
®
-oplossing af overeenkomstig de richtlijnen voor afvoer van schadelijk afval.
PreservCyt-oplossing bevat methanol.
PreservCyt-oplossing is getest met een uiteenlopende reeks microbiële en virale organismen.
De volgende tabel toont de aanvangsconcentraties van levensvatbare organismen en de
logaritmische reductie van levensvatbare organismen na 15 minuten in de PreservCyt-oplossing.
Zoals voor alle laboratoriumprocedures geldt, moeten de algemeen geldende voorzorgsmaatregelen
in acht worden genomen.
Organisme Aanvangsconcentratie Logreductie na
15 min.
Candida albicans 5,5 x 105 CFU/ml >4,7
Aspergillus niger* 4,8 x 105 CFU/ml 2,7
Escherichia coli 2,8 x 105 CFU/ml >4,4
Staphylococcus aureus 2,3 x 105 CFU/ml >4,4
Pseudomonas aeruginosa 2,5 x 105 CFU/ml >4,4
Mycobacterium tuberculosis** 9,4 x 105 CFU/ml 4,9
Konijnenpokkenvirus 6,0 x 106 PFU/ml 5,5***
Hiv-1 1,0 x 107,5 TCID50/ml 7,0***
* Na 1 uur >4,7 logreductie
** Na 1 uur >5,7 logreductie
*** Gegevens zijn voor 5 minuten
Veiligheidsinformatieblad
Het veiligheidsinformatieblad voor de PreservCyt-oplossing zit in de productverpakking. U kunt het
ook vinden op www.hologicsds.com.
PARAGRAAF
B
PRESERVCYT®- EN CYTOLYT®-OPLOSSINGEN
3.4
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
3
CYTOLYT
®
-OPLOSSING
CytoLyt-oplossing is een gebufferd conserveringsmiddel op methanolbasis, bestemd voor het
lyseren van rode bloedcellen, de preventie van eiwitprecipitatie, het oplossen van mucus en het in
stand houden van de morfologische kenmerken van algemeen-cytologische monsters. De oplossing
is bedoeld als transportmedium en wordt toegepast bij de monsterpreparatie voorafgaand aan de
verwerking. De oplossing is niet bedoeld voor het volledig inactiveren van micro-organismen.
Hoofdstuk 5, Niet-gynaecologische monsters prepareren, beschrijft het gebruik van CytoLyt-
oplossing in detail.
Verpakking
Zie het onderdeel Bestelinformatie van deze handleiding voor de onderdeelnummers en
gedetailleerde gegevens over het bestellen van oplossingen en benodigdheden voor de
ThinPrep
®
5000-processor.
Samenstelling
CytoLyt-oplossing bevat methanol en buffer.
WAARSCHUWING:
Gevaar. CytoLyt-oplossing bevat methanol. Schadelijk bij opname door
de mond. Schadelijk bij inademen. Kan schade aan organen veroorzaken. De toxiciteit kan niet
worden opgeheven. Uit de buurt houden van hitte, vonken, open vuur en hete oppervlakken.
De CytoLyt-oplossing kan niet worden vervangen door andere oplossingen.
Opslagcondities
Bewaar de containers (zonder celmateriaal) bij 15–30 °C.
Cellen blijven in CytoLyt-oplossing bij kamertemperatuur 8 dagen geconserveerd. Men
bereikt echter de beste resultaten indien monsters onmiddellijk voor verwerking naar het
laboratorium worden gestuurd. Deze achtdaagse conserveringsduur is van toepassing op
monsters met een CytoLyt/monstermateriaal-verhouding van minimaal 1:3.
De opslagcondities voor voorraden CytoLyt-oplossing zijn afhankelijk van de plaatselijke
voorschriften inzake de grootte en facilitaire samenstelling van uw instelling. Raadpleeg de
opslaghandleiding voor oplossingen aan het einde van dit hoofdstuk.
Transport
Zorg dat de slangen en monsterpotjes met CytoLyt-oplossing steeds degelijk zijn afgesloten. Breng
de markering op de dop op één lijn met de markering op het potje om lekkage te voorkomen.
Stabiliteit
Gebruik CytoLyt-oplossing niet na de uiterste gebruiksdatum op het verpakkingslabel. Raadpleeg ook
Opslagcondities eerder in deze paragraaf voor informatie over beperkte houdbaarheid van cellen.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
3.5
3
PRESERVCYT®- EN CYTOLYT®-OPLOSSINGEN
Behandeling/afvalafvoer
Behandel alle materialen die chemicaliën bevatten zorgvuldig en overeenkomstig de
veiligheidsnormen voor laboratoria.
Veiligheidsinformatieblad
Het veiligheidsinformatieblad voor de CytoLyt-oplossing zit in de productverpakking. U kunt het
ook vinden op www.hologicsds.com.
PRESERVCYT®- EN CYTOLYT®-OPLOSSINGEN
3.6
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
3
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
Opslaghandleiding(2) voor ThinPrep® oplossingen(1)
AW-13654-1501 Rev. 001
De National Fire Protection Association (NFPA) is (in de VS) de deskundige gezagsinstantie die voor plaatselijke brandweerkorpsen
en instanties is belast met handhaving van brandveiligheidsvoorschriften. De NFPA fungeert als vraagbaak met betrekking tot
brandveiligheidsnormen en -voorschriften. De reglementen van de Association komen tot stand door een normontwikkelingsproces
op basis van consensus, dat de goedkeuring geniet van het American National Standards Institute. De NFPA-normen gelden als
richtlijn voor de meeste instanties die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van brandbeveiligingsvoorschriften. Omdat de
NFPA-normen als richtlijnen worden beschouwd, is het mogelijk dat uw plaatselijke/regionale vergunningverlenende instantie
daarvan in haar uiteindelijke afwegingen afwijkt. Het onderstaande samenvattingsschema is gebaseerd op richtlijnen voor
opslagvoorzieningen met standaard sprinklersystemen als brandbeveiliging. (3)
De NFPA-specificaties voor ThinPrep-producten worden vermeld in een tabel onder dit schema.
Pas dit schema toe bij het bepalen van uw maximumbegrenzingen voor de opslag van brandbare en licht-ontvlambare vloeistoffen.
Maximale hoeveelheden brandbare en licht-ontvlambare vloeistoffen in laboratoriumruimten buiten inpandige opslagruimten voor vloeistoffen(4)
Brandge-
vaarklasse
labruimte
Klasse
brandbare
en licht-
ontvlambare
vloeistoffen
NFPA-
code
Hoeveelheden in gebruik Hoeveelheden in gebruik en opslag
Max. per 100 ft2 (9,2 m2)
labruimte(5)
Max. hoeveelheid
per labruimte
Max. per 100 ft2 (9,2 m2)
labruimte(5)
Max. hoeveelheid
per labruimte
Gallon Liter Flacons(8) Gallon Liter Flacons(8) Gallon Liter Flacons(8) Gallon Liter Flacons(8)
A
(hoog)
I 45-2015 10 38 1900 480 1820 91.000 20 76 3800 480 1820 91.000
I, II, IIIA 45-2015 20 76 3800 800 3028 151.400 40 150 7500 1600 6060 303.000
B(6)
(middelmatig)
I 45-2015 5 19 950 300 1136 56.800 10 38 1900 480 1820 91.000
I, II, IIIA 45-2015 10 38 1900 400 1515 75.750 20 76 3800 800 3028 151.400
C(7)
(laag)
I 45-2015 2 7,5 375 150 570 28.500 4 15 750 300 1136 56.800
I, II, IIIA 45-2015 4 15 750 200 757 37.850 8 30 1500 400 1515 75.750
D(7)
(minimaal)
I 45-2015 1 4 200 75 284 14.200 2 7,5 375 150 570 28.500
I, II, IIIA 45-2015 1 4 200 75 284 14.200 2 7,5 375 150 570 28.500
Maximale hoeveelheden PreservCyt-oplossing (klasse IC) die per brandcompartiment(9) buiten speciaal beveiligde brandbare-stoffenkasten kunnen worden bewaard
Locatie NFPA-code Gallon Liter Flacons(8)
Opslagloods voor algemeen stukgoed(10)(12)(13) 30-2015 120 460 23.000
Opslagloods voor vloeistoffen(3,11) 30-2015 Onbeperkt Onbeperkt Onbeperkt
Praktijkruimte, inclusief onderzoekkamers 30-2015 10 38 1900
Toelaatbare hoeveelheden PreservCyt-oplossing voor opslag in opslagruimten voor vloeistoffen
Locatie NFPA-code Gallon Liter Flacons(8)
Maximaal toelaatbare opslaghoeveelheid per ft2 (0,09 m2) in inpandige opslagruimten met een
vloeroppervlak kleiner dan 150 ft2 (13,94 m2). 30-2015 5 19 950
Maximaal toelaatbare opslaghoeveelheid per ft2 (0,09 m2) in inpandige opslagruimten met
een vloeroppervlak groter dan 150 ft2 (13,9 m2) en kleiner dan 500 ft2 (46,4 m2). 30-2015 10 38 1900
(1)
Klasse-indeling van de oplossingen: PreservCyt: klasse IC; CytoLyt: klasse II; CellFyx: klasse IB.
(2) Dit overzicht is een door Hologic samengestelde samenvatting van de diverse voorschriften. Raadpleeg voor een volledig overzicht van de voorschriften de
documenten NFPA 30 en NFPA 45.
(3) Een opslagloods voor vloeistoffen moet zijn uitgerust met een sprinklersysteem dat overeenkomt met het als geschikt beschreven systeem in NFPA 30.
(4) Met ‘inpandige opslagruimten voor vloeistoffenwordt hier bedoeld opslagruimten die geheel binnen een gebouw besloten liggen en waarin geen van de wanden deel
uitmaakt van de buitenwanden van het pand.
(5) Een laboratoriumruimte is een ruimte omsloten door brandschermen overeenkomstig de NFPA 30 Flammable and Combustible Liquids Code.
(6) Verminder hoeveelheden met 50% voor laboratoriumruimten van klasse B die zich boven de 2e verdieping bevinden.
(7) Verminder hoeveelheden met 25% voor laboratoriumruimten van klasse C en D die zich op de 3e-5e verdieping van een gebouw bevinden en verminder hoeveelheden
met 50% voor laboratoriumruimten van klasse C en D die zich boven de 5e verdieping bevinden.
Opslaghandleiding(2) voor ThinPrep® oplossingen(1)
AW-13654-1501 Rev. 001
(8)
PreservCyt-flacons van 20 ml.
(9) Met ‘brandcompartimentwordt hier bedoeld een deel van een gebouw dat middels een brandwerende constructie met minstens 1 uur brandvertraging is afgescheiden
van de rest van het gebouw en waarvan alle toe- en uitgangsopeningen op de juiste wijze zijn beveiligd door een constructie met minstens 1 uur brandvertraging
overeenkomstig de NFPA 30 Flammable and Combustible Liquids Code.
(10) De toelaatbare hoeveelheden in een opslagloods kunnen worden vergroot door het aanleggen van een sprinklersysteem van een hogere kwaliteitsklasse dan de
standaardsystemen.
(11) Met ‘opslagloods voor vloeistoffenwordt hier bedoeld een afzonderlijk gebouw met of zonder direct belendende panden, dat wordt gebruikt voor handelingen en
bewerkingen samenhangend met opslag van vloeistoffen.
(12) Hoeveelheden mogen met 100% worden vergroot wanneer ze zijn opgeslagen in goedgekeurde opslagkasten voor ontvlambare vloeistoffen.
(13) Hoeveelheden mogen met 100% worden vergroot in gebouwen die volledig zijn uitgerust met een automatisch sprinklersysteem dat is geïnstalleerd in
overeenstemming met NFPA13, Standard for the Installation of Sprinkler Systems (Norm voor de installatie van sprinklersystemen).
Deze tabel vermeldt de NFPA-specificaties voor alle ThinPrep-producten.
ThinPrep-product
Gevaar voor de
gezondheid Ontvlambaarheidsgevaar Instabiliteitsgevaar Specifiek gevaar
ThinPrep PreservCyt-oplossing
2
3
0
n.v.t.
ThinPrep CytoLyt-oplossing
2
2
0
n.v.t.
ThinPrep CellFyx-oplossing
2
3
0
n.v.t.
ThinPrep-spoeloplossing
0
0
0
n.v.t.
ThinPrep-blauwoplossing
0
0
0
n.v.t.
ThinPrep-spoeloplossing II
2
3
0
n.v.t.
ThinPrep-blauwoplossing II
0
0
0
n.v.t.
ThinPrep Stain EA-oplossing
2
3
0
n.v.t.
ThinPrep Stain oranje-G-oplossing
2
3
0
n.v.t.
ThinPrep-kernkleuringsstof
2
0
0
n.v.t.
Pagina 1 van 7
AW-13653-1501 Rev. 001
Transportvereisten voor ThinPrep®-oplossingen
Bereik:
Deze vereisen betreffen het vervoer van:
Biologische monsters (patiëntmonsters) in ThinPrep®-oplossingen
Biologische monsters in andere dan ThinPrep®-oplossingen
Biologische monsters niet in oplossingen
ThinPrep® PreservCyt-oplossing zonder biologische monsters
ThinPrep® CytoLyt-oplossing zonder biologische monsters
Opmerking: Verzenders van gevaarlijke stoffen of gevaarlijke goederen moeten worden getraind volgens
de verschillende voorschriften inzake gevaarlijke stoffen/gevaarlijke goederen.
A. Transportvereisten voor het vervoer van patiëntmonsters uitsluitend in ThinPrep PreservCyt-
oplossing – Omgevingstemperatuur:
1. Patiëntmonsters/biologische stoffen (pathogenen) in ThinPrep PreservCyt-oplossing worden
door de oplossing geneutraliseerd of geïnactiveerd en vormen daardoor geen gevaar voor de
gezondheid meer. (Raadpleeg voor meer informatie hierover de gebruikershandleiding van
de ThinPrep 2000 of ThinPrep 5000.)
2. Voor materialen die zijn geneutraliseerd of geïnactiveerd gelden de vereisten van
Categorie B klasse 6, Divisie 6.2 niet.
3. Oplossingen die geneutraliseerde of geïnactiveerde pathogenen bevatten en voldoen aan de
criteria van een of meer andere gevarenrisico's, moeten worden vervoerd volgens de
transportvereisten voor dat gevarenrisico / die gevarenrisico's.
4. ThinPrep PreservCyt-oplossing geldt als een ontvlambare vloeistof bij binnenlands of
internationaal vervoer. Volg daarom de instructies in paragraaf C hieronder: Vervoer van
alleen ThinPrep® PreservCyt-oplossing (zoals van een laboratorium naar een arts).
B. Biologische monsters vervoeren in oplossingen (anders dan ThinPrep PreservCyt-oplossing)
of zonder oplossingen
Definities:
Biologische stof, categorie B: materialen die infectieuze stoffen bevatten of waarvan
wordt vermoed dat ze infectieuze stoffen bevatten, en die niet aan de criteria van
categorie A voldoen. De IATA-voorschriften voor gevaarlijke goederen zijn herzien met
ingang van 1 januari 2015. Opmerking: de term 'diagnostisch monster' is vervangen door
'biologische stof, categorie B'.
Monsters hiervan uitgezonderd: monsters met minimale waarschijnlijkheid dat er
pathogenen in aanwezig zijn (gefixeerd weefsel, enz.)
Transportvereisten categorie B of uitgezonderd2 – Omgevingstemperatuur:
1. Verpakking moet uit drie onderdelen bestaan:
a. een primaire recipiënt, lekdicht
b. secundaire verpakking, lekdicht
c. een harde buitenverpakking
Opmerkingen:
1. Wanneer biologische monsters worden vervoerd in een hoeveelheid oplossing van 30 ml
of minder, en verpakt zijn volgens deze richtlijnen, hoeft aan geen verdere eisen van de
voorschriften voor gevaarlijke materialen (gevaarlijke goederen) te worden voldaan.
Training wordt desalniettemin aanbevolen.1
Pagina 2 van 7
AW-13653-1501 Rev. 001
2. De primaire recipiënt mag niet meer dan 1 liter vloeibare stof bevatten (500 ml als FedEx wordt
gebruikt).
3. Indien meerdere breekbare primaire recipiënten in één secundaire verpakking worden geplaatst,
moeten ze afzonderlijk verpakt worden of gescheiden worden, om onderling contact te
verhinderen.
* Deze instructies vormen de interpretatie van Hologic van de diverse voorschriften vanaf de
ingangsdatum. Hologic is echter niet verantwoordelijk voor eventuele schendingen van de daadwerkelijke
voorschriften.
4. Tussen de primaire recipiënt en de secundaire verpakking moet absorberend materiaal worden
geplaatst. De hoeveelheid absorberend materiaal (katoen- of cellulosewatten, pakketjes
absorberend materiaal, papieren tissues) moet voldoende zijn om de volledige inhoud van de
primaire recipiënt(en) zodanig te absorberen dat eventueel vrijkomende vloeibare stof de
integriteit van het schokdempende materiaal of de buitenverpakking niet kan aantasten.
5. De buitenverpakking mag niet meer dan 4 liter of 4 kg materiaal bevatten. Deze hoeveelheid
geldt exclusief ijs, droogijs of vloeibare stikstof, indien dat gebruikt wordt om de monsters te
koelen.
6. Een puntsgewijze lijst van de inhoud moet worden ingesloten tussen de secundaire verpakking
en de buitenverpakking.
7. De verpakking moet een valtest van 1,2 meter hoogte doorstaan (paragraaf 6.6.1 van de IATA-
voorschriften).
8. Het UN3373-etiket moet op de buitenkant van de buitenverpakking zijn aangebracht (één zijde
van de buitenverpakking moet de minimale afmetingen 100 mm x 100 mm hebben voor FedEx
gelden minimale afmetingen van 177 mm x 101 mm x 50 mm) op een ondergrond met
contrasterende kleur en het etiket moet duidelijk zichtbaar en leesbaar zijn. Het etiket moet in de
vorm zijn van een ruit met zijden van ten minste 50 mm. De letters moeten ten minste 6 mm
hoog zijn.
9. De correcte transportbenaming 'Biological Substance, Category B' (Biologische stof,
categorie B) moet in letters van ten minste 6 mm hoog worden aangebracht op de
buitenverpakking naast het ruitvormige UN3373-etiket.
OPMERKINGEN:
FedEx accepteert geen klinische of diagnostische monsters in FedEx-enveloppen,
FedEx-kokers, FedEx-verpakkingen of FedEx-dozen.
FedEx accepteert wel klinische monsters in FedEx Clinical Paks.
3
Pagina 3 van 7
AW-13653-1501 Rev. 001
10. Indien u van FedEx gebruik maakt, moet de FedEx USA Luchtvrachtbrief, deel 6, Speciale
behandeling, worden ingevuld met informatie over gevaarlijke goederen/droogijs:
Bevat deze zending gevaarlijke goederen?
JA - verklaring van de verzender niet vereist
11. Op de buitenverpakking van alle diagnostische/klinische monsters moet het volgende worden
vermeld:
a. Naam en adres van de afzender
b. Naam en adres van de ontvanger
c. De woorden 'Biological Substance, Category B' (Biologische stof, categorie B)
d. Het UN 3373-etiket
Transportvereisten categorie B of uitgezonderd Ingevroren of gekoelde monsters:
OPMERKING: FedEx volgt de IATA-voorschriften voor het vervoer van gekoelde of ingevroren diagnostische
monsters.3
Volg alle verpakkingsvoorschriften voor categorie B of uitgezonderd Omgevingstemperatuur plus:
1. Plaats het ijs of het droogijs buiten de secundaire verpakking. Er dienen interne steunen te worden
geplaatst om de secundaire verpakking in de oorspronkelijke positie te houden nadat het ijs of het
droogijs is gesmolten of vervlogen. Als ijs wordt gebruikt, moet de buitenste verpakking of de
omverpakking lekdicht zijn. Als droogijs wordt gebruikt, moet de verpakking ontworpen en
vervaardigd zijn om CO2-gas te laten ontsnappen, om te verhinderen dat drukopbouw de verpakking
doet scheuren.
2. Bevestig altijd het droogijsetiket Klasse 9, UN 1845 en het etiket UN 3373, Biological Substance,
Category B (Biologische stof, categorie B) op dergelijke zendingen.
3. Indien u van FedEx gebruik maakt, moet de FedEx USA Luchtvrachtbrief, deel 6, Speciale
behandeling, worden ingevuld met informatie over gevaarlijke goederen/droogijs:
Bevat deze zending gevaarlijke goederen?
JA - verklaring van de verzender niet vereist
Geef het gewicht van het droogijs in kg op (indien van toepassing)
4. Op de buitenverpakking van alle diagnostische/klinische monsters moet het volgende worden
vermeld:
a. Naam en adres van de afzender
b. Naam en adres van de ontvanger
c. De woorden 'Biological Substance, Category B' (Biologische stof, categorie B)
d. Het UN 3373-etiket
e. Klasse 9-etiket, inclusief UN 1845, en nettogewicht indien met droogijs verpakt
Pagina 4 van 7
AW-13653-1501 Rev. 001
C. Vervoer van alleen ThinPrep® PreservCyt-oplossing (zoals van een laboratorium naar een arts)
Binnenlands wegvervoer - Beperkte hoeveelheden:
Aanbevelingen voor binnenlands wegvervoer - Beperkte hoeveelheden:
1. ThinPrep® PreservCyt-oplossing moet in flacons worden vervoerd.
2. Plaats de flacons in een stevige kartonnen doos van goede kwaliteit, zoals de ThinPrep®-doos
voor 250 flacons. Verpak de flacons zodanig dat er slechts minimale beweging van de
afzonderlijke flacons mogelijk is (voeg naar behoefte beschermend materiaal toe).
3. Markeer de verpakking als 'Flammable liquids, n.o.s., (Methanol Solution), 3, UN1993, Ltd. Qty.'
(Ontvlambare vloeistoffen, zonder nadere specificatie, (methanoloplossing), 3, UN1993, Beperkte
hoeveelheid), breng oriëntatiepijlen op de zijkanten aan en breng het etiket Limited Quantity
(Beperkte hoeveelheid) aan.
4. Vermeld 'UN1993, Flammable liquids, n.o.s., (Methanol Solution), 3, PGIII, Ltd. Qty' (UN1993,
Ontvlambare vloeistoffen, zonder nadere specificatie, (methanoloplossing), 3, PGIII, Beperkte
hoeveelheid) op de vervoersdocumenten.
Binnenlands wegvervoer - Andere dan beperkte hoeveelheden:
Bij het vervoer van verpakkingen die de 'Beperkte hoeveelheid' overschrijden:
1. Laat 'Ltd. Qty.' (Beperkte hoeveelheid) achterwege in de tekst op de verpakking of op de
vervoersdocumenten zoals hierboven aangegeven onder c en d in de paragrafen met
een beschrijving van de verzendcategorie B of uitgezonderd Omgevingstemperatuur en
categorie B of uitgezonderd Ingevroren of gekoelde monsters.
2. Breng een gevarenetiket aan dat verwijst naar klasse 3, 'Flammable Liquid' (Ontvlambare
vloeistof), op de buitenverpakking nabij de tekst zoals hierboven aangegeven onder 'c'.
Zie het etiketvoorbeeld op de laatste pagina van deze aanbevelingen.
3. Markeer de verpakking als 'Flammable liquids, n.o.s., (Methanol Solution), 3, UN1993, Net Qty.'
(Ontvlambare vloeistoffen, zonder nadere specificatie, (methanoloplossing), 3, UN1993, Netto
hoeveelheid).
Opmerkingen:
In de VS wordt ThinPrep® PreservCyt-oplossing ingedeeld als een ontvlambare vloeistof van
klasse 3, onder verpakkingsgroep III (PG III).
Volgens 49 CFR 173.150 (Limited Quantities) mag ThinPrep® PreservCyt-oplossing in flacons in
beperkte hoeveelheden over de weg worden vervoerd in een stevige doos. Het totale volume in
een verpakking mag niet meer bedragen dan 5 liter en niet meer wegen dan 30 kg. Beperkte
hoeveelheden zijn vrijgesteld van de voorschriften voor het aanbrengen van etiketten die
verwijzen naar de gevaren.
Pagina 5 van 7
AW-13653-1501 Rev. 001
Binnenlands luchtvervoer:
In aanvulling op 1 en 2 hierboven bij 'Binnenlands wegvervoer Andere dan beperkte hoeveelheden'
gelden de volgende aanbevelingen voor binnenlands luchtvervoer:
3. De maximaal toegestane pakketafmetingen zijn:
i. zestig (60) liter (3000 flacons) voor passagiersvliegtuigen, en
ii. tweehonderdtwintig (220) liter (11.000 flacons) voor vrachtvliegtuigen.
4. Afzonderlijke pakketten die in totaal meer dan zestig (60) liter (3000 flacons) bevatten
moeten duidelijk worden gemarkeerd als 'FOR CARGO AIRCRAFT ONLY' (UITSLUITEND
VOOR VRACHTVLIEGTUIGEN).
5. Elke hoeveelheid flacons die per vliegtuig wordt vervoerd, moet worden vervoerd in
een 4G-verpakking die door de Verenigde Naties (VN) is gecertificeerd (bijv. een doos
voor 250 flacons ThinPrep® PreservCyt-oplossing of gelijkwaardig).
6. Er moet een klasse 3-etiket 'Flammable Liquid' (Ontvlambare vloeistof) worden aangebracht
op de buitenverpakking nabij de woorden 'Flammable liquids, n.o.s., (Methanol Solution)'
(Ontvlambare vloeistoffen, zonder nadere specificatie, (methanoloplossing)).
Alle soorten binnenlands vervoer:
Hier volgen aanbevelingen voor al het binnenlandse weg- en luchtvervoer:
1. Indien de ThinPrep® PreservCyt-oplossing wordt vervoerd in een verpakking die ook
ongevaarlijk materiaal bevat, moeten de gevaarlijke stoffen als eerste worden vermeld, of
in een afwijkende kleur worden gedrukt (of geaccentueerd met een markeerstift) om deze
stoffen te onderscheiden van het ongevaarlijke materiaal.
2. Het totale volume ThinPrep® PreservCyt-oplossing en het aantal flacons moeten op de
vervoersdocumenten worden vermeld.
Internationaal wegvervoer - Beperkte hoeveelheden:
Voor internationaal vervoer wordt ThinPrep® PreservCyt-oplossing ingedeeld als een primair gevaar
van klasse 3 (Ontvlambare vloeistof) en met een secundair gevaar van klasse 6.1 (Giftig). Het wordt
onder verpakkingsgroep III (PG III) ingedeeld.
De bron die voor de aanbevelingen voor het internationale wegvervoer is gebruikt, is de ADR -
Europese overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg
(Verenigde Naties). Een 'beperkte hoeveelheid' wordt omschreven als een verpakking die maximaal
netto 5 liter bevat en niet meer dan 20 kg weegt. De aanbevelingen voor internationaal
wegvervoer luiden:
1. ThinPrep® PreservCyt-oplossing moet in flacons worden vervoerd.
2. Plaats de flacons in een stevige kartonnen doos van goede kwaliteit, zoals de Hologic-doos
voor 250 flacons. Verpak de flacons zodanig dat er slechts minimale beweging van de
afzonderlijke flacons mogelijk is (voeg naar behoefte beschermend materiaal toe).
Pagina 6 van 7
AW-13653-1501 Rev. 001
3. Markeer de verpakking als 'UN1992, Flammable liquids, toxic, n.o.s., (Methanol Solution),
3, 6.1, PGIII Ltd. Qty.' (UN1992, Ontvlambare vloeistoffen, giftig, zonder nadere specificatie,
(methanoloplossing), 3, 6.1, PGIII, Beperkte hoeveelheid), breng oriëntatiepijlen op de
zijkanten aan en breng het etiket 'Beperkte hoeveelheid' aan waarop een 'Y' staat.
4. De vervoersdocumenten moeten alle informatie bevatten zoals hierboven aangegeven bij '3'.
Internationaal wegvervoer Andere dan beperkte hoeveelheden:
1. Laat 'Ltd. Qty.' (Beperkte hoeveelheid) achterwege in de tekst op de verpakking of op de
vervoersdocumenten zoals hierboven aangegeven onder c en d.
Bevestig zowel een klasse 3-etiket 'Flammable Liquid' (Ontvlambare vloeistof) als een klasse 6.1
secundair etiket 'Toxic' (Giftig) op de verpakking naast de markeringen. Voorbeelden van de
etiketten vindt u op de laatste pagina van dit document.
Klasse 6.1-etiket voor secundair gevaar 'Toxic' (Giftig).
2. Markeer de verpakking als 'UN1992, Flammable liquids, toxic, n.o.s., (Methanol Solution),
3, 6.1, PGIII, Net. Qty' (UN1992, Ontvlambare vloeistoffen, giftig, zonder nadere specificatie,
(methanoloplossing), 3, 6.1, PGIII, netto hoeveelheid).
Internationaal luchtvervoer:
De voor de aanbevelingen voor internationaal luchtvervoer gebruikte bronnen zijn: in aanvulling op a
en b onder Internationaal wegvervoer hierboven gelden de volgende aanbevelingen voor
internationaal luchtvervoer:
1. De maximaal toegestane pakketafmetingen zijn:
i. zestig (60) liter (3000 flacons) voor passagiersvliegtuigen, en
ii. tweehonderdtwintig (220) liter (11.000 flacons) voor vrachtvliegtuigen.
2. Pakketten die in totaal meer dan zestig (60) liter bevatten moeten duidelijk worden gemarkeerd
als 'FOR CARGO AIRCRAFT ONLY' (UITSLUITEND VOOR VRACHTVLIEGTUIGEN).
3. Elke hoeveelheid flacons die per vliegtuig wordt vervoerd, moet worden vervoerd in een 4G-
verpakking die door de Verenigde Naties (VN) is gecertificeerd (bijv. een doos voor
250 flacons ThinPrep® PreservCyt-oplossing of gelijkwaardig). Verpak de flacons zodanig
dat er slechts minimale beweging van de afzonderlijke flacons mogelijk is (voeg naar
behoefte beschermend materiaal toe).
4. Een vrijstelling op basis van 'Beperkte hoeveelheid' kan alleen worden toegepast als de
verpakking een hoeveelheid van netto maximaal twee liter bevat.
Pagina 7 van 7
AW-13653-1501 Rev. 001
5. Bij het vervoer van een beperkte hoeveelheid is het vermelden van de specificaties van de
fabrikant van de verpakking niet vereist.
6. Markeer de verpakking als 'UN1992, Flammable liquids, toxic, n.o.s., (Methanol Solution),
3, 6.1, PGIII, Net. Qty.' (UN1992, Ontvlambare vloeistoffen, giftig, zonder nadere specificatie,
(methanoloplossing), 3, 6.1, PGIII, Netto hoeveelheid).
7. Wanneer een aanduiding 'Uitsluitend voor vrachtvliegtuigen' is vereist, moet deze worden
bevestigd op dezelfde zijde van de verpakking als en nabij de gevarenetiketten.
8. De verzender is verantwoordelijk voor het invullen van een formulier met verklaring voor de
verzending van gevaarlijke goederen (Shipper’s Declaration for Dangerous Goods).
D. Vervoer van alleen ThinPrep® CytoLyt-oplossing (zoals van een laboratorium naar een arts)
Binnenlands wegvervoer:
ThinPrep® CytoLyt-oplossing heeft een vlampunt van 42,8 °C. Uitsluitend voor binnenlands
wegvervoer mag een ontvlambare vloeistof met een vlampunt van 37,8 °C of hoger die niet in andere
gevarenklassen valt, heringedeeld worden als een brandbare vloeistof. Als zodanig is over de weg
vervoerde ThinPrep® CytoLyt-oplossing vrijgesteld van de voorschriften van het Amerikaanse
Department of Transportation (DOT) voor gevaarlijke stoffen.
Binnenlands luchtvervoer:
Voor het vervoer van ThinPrep® CytoLyt-oplossing per vliegtuig volgt u de aanbevelingen voor
binnenlands luchtvervoer voor alleen ThinPrep® PreservCyt-oplossing, die te vinden zijn in
paragraaf C van dit document.
Internationaal weg- en luchtvervoer:
Voor het weg- of luchtvervoer van ThinPrep® CytoLyt-oplossing volgt u de aanbevelingen voor
internationaal weg- of luchtvervoer voor alleen ThinPrep® PreservCyt-oplossing, die te vinden zijn in
paragraaf C van dit document.
E. Vervoer van ThinPrep® CytoLyt-oplossing met patiëntmonster (bijv. van een arts naar een
laboratorium)
Binnenlands vervoer:
ThinPrep® CytoLyt-oplossing met een patiëntmonster wordt geclassificeerd als een biologische stof,
categorie B. Volg de aanbevelingen in paragraaf B van dit document.
Internationaal vervoer:
ThinPrep® CytoLyt-oplossing met een patiëntmonster wordt geclassificeerd als een biologische stof,
categorie B. Volg de aanbevelingen in paragraaf A van dit document.
Bronvermelding:
49 CFR 100 to 185, Transportation
International Air Transport Association (IATA): Dangerous Good Regulations,
49th Edition, 2008, International Air Transportation Association (IATA)
International Civil Aviation Organization: (ICAO): Technical Instructions for the
Safe Transport of Dangerous Goods by Air
Voetnoten:
1. Zie Packing Instruction 650 in the IATA Dangerous Goods Regulations IATA Packing Instruction 650, Pointers on
Shipping: Clinical Samples, Diagnostic Specimens, and Environmental Test Samples, Document
30356FE, FedEx
4. Gynaecologische
monsters prepareren
4. Gynaecologische
monsters prepareren
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
4.1
4
GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
Hoofdstuk 4
Gynaecologische monsters prepareren
PARAGRAAF
A
GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
Celmonsters uit de ectocervix en de endocervix.
1.
Afname:
Plaats het monster direct in een potje met
PreservCyt
®
-oplossing.
Opmerking:
Het is uiterst belangrijk dat de juiste spoeltechniek
wordt gebruikt voor het monsterafnamehulpmiddel.
Raadpleeg de instructies voor monsterafname op
pagina 4.3 en 4.4.
2. Laat het monster 15 minuten in de PreservCyt-oplossing
staan
3. Verwerk het monster met de ThinPrep
®
5000-processor met
behulp van de
Gyn-procescyclus
, kleur en beoordeel het.
PARAGRAAF
B
GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
4.2
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
4
MONSTERAFNAME VOORBEREIDEN
ThinPrep® monsterafnamemethoden
Een van de voornaamste redenen voor het afnemen van een cervixcelmonster is het aantonen van
cervixcarcinoom en daaraan voorafgaande laesies, evenals andere gynaecologische afwijkingen. De
volgende richtlijnen zijn ontleend aan het CLSI-document GP15-A3
1
. Toepassing van deze richtlijnen
bij het afnameproces voor het verkrijgen van monsters voor de ThinPrep Pap Test (TPPT) wordt
aanbevolen. De richtlijnen geven in het algemeen aan dat het van belang is een monster te verkrijgen
waarop het zicht niet wordt belemmerd door bloed, mucus, inflammatoir exsudaat of glijmiddel.
Patiëntgegevens
De patiënt moet 2 weken na de eerste dag van haar laatste menstruatieperiode worden
onderzocht, en beslist niet tijdens de menstruatieperiode.
Hoewel de TPPT de kans op beeldvertroebelend bloed vermindert, heeft klinisch onderzoek
uitgewezen dat overmatige hoeveelheden bloed de test ongunstig kunnen beïnvloeden en tot
een onbevredigend resultaat kunnen leiden.
2
De patiënt mag in de 48 uur voorafgaand aan het onderzoek geen vaginale medicatie,
vaginale contraceptiva of vaginale douche gebruiken.
Voorbereiding monsterafname
Voor het glad maken van het speculum mogen geen gelglijmiddelen worden gebruikt.
Hoewel glijmiddelen in water oplosbaar zijn, kunnen te grote hoeveelheden glijmiddel de test
ongunstig beïnvloeden en mogelijk tot een onbevredigend resultaat leiden.
Verwijder voorafgaand aan de monsterafname het teveel aan mucus of andere vormen van
afscheiding. Dit moet voorzichtig worden verwijderd, met een opgevouwen gaasje,
vastgehouden met een ringpincet.
Het teveel aan cervixmucus bevat nauwelijks celmateriaal van enige betekenis; bij
aanwezigheid in het monsterpotje kan dit een objectglaasje opleveren met weinig of geen
diagnostisch materiaal.
Verwijder voorafgaand aan de monsterafname inflammatoir exsudaat uit het cervixkanaal.
Doe dit door een droog stukje gaas van 5 x 5 cm over de cervix te leggen en het weer te
verwijderen nadat het exsudaat erin is geabsorbeerd, of maak gebruik van een droge
proctoswab of scopette.
Het teveel aan inflammatoir exsudaat bevat nauwelijks diagnostisch celmateriaal; bij
aanwezigheid in het monsterpotje kan dit een objectglaasje opleveren met weinig of geen
diagnostisch materiaal.
De cervix mag niet door spoeling met zoutoplossing worden gereinigd; dit kan leiden tot een
relatief acellulair monster.
Het monster moet worden afgenomen voordat azijnzuur wordt toegevoegd.
1. Papanicolaou Technique Approved Guidelines (CLSI Document GP15-A3, 2008)
2. Lee et al. Comparison of Conventional Papanicolaou Smears and Fluid-Based, Thin-Layer
System for Cervical Cancer Screening. Ob Gyn 1997; 90: 278-284.
PARAGRAAF
C
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
4.3
4
GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
MONSTERAFNAME
Gynaecologische monsters afnemen met een cervixborstel
Aanwijzingen voor de arts/praktijkassistent(e) met betrekking tot het afnemen van
gynaecologische monsters.
1.
Neem
met een cervixborstel een geschikt monster uit de
cervix. Steek het centraal gelegen borstelgedeelte zo diep in
het baarmoederhalskanaal dat de kortere borstelharen
volledig met de ectocervix in aanraking komen. Oefen
zachte druk uit en draai het borsteltje vijf slagen rechtsom.
2.
Spoel
het borsteltje zo spoedig mogelijk in het potje met
PreservCyt
®
-oplossing door het 10 maal tegen de bodem
van het potje te drukken, zodat de borstelhaartjes uiteen
worden geduwd. Draai het borsteltje ten slotte krachtig heen
en weer, zodat nog meer materiaal loslaat. Werp het
afnamehulpmiddel weg.
3.
Draai
het deksel vast totdat het momentstreepje op het
deksel het streepje op het potje passeert.
4.
Schrijf
de naam en het nummer van de patiënt op het potje.
Opmerking:
Indien het monster onmiddellijk moet worden
verwerkt, moet het ten minste 15 minuten in het
potje met PreservCyt-oplossing hebben gestaan
voordat de verwerking mag beginnen.
Ga verder met de volgende stap indien het monster voor
verwerking naar een andere locatie wordt overgebracht.
5.
Plaats
het potje en het aanvraagformulier in een monsterzak
voor transport naar het laboratorium.
Noteer
de informatie en de anamnese van de patiënt op het
cytologie-aanvraagformulier.
GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
4.4
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
4
Gynaecologische monsters afnemen met een endocervicale borstel-/
spatelcombinatie
Aanwijzingen voor de arts/praktijkassistent(e) met betrekking tot het afnemen van
gynaecologische monsters.
1.
Neem
met een
plastic
spatel een geschikt monster uit de
ectocervix.
2.
Spoel
de spatel zo spoedig mogelijk in het potje met
PreservCyt
®
-oplossing door de spatel 10 maal krachtig in het
potje te roeren. Werp de spatel weg.
3.
Neem
met een endocervicaal monsterafnamehulpmiddel een
geschikt monster uit de endocervix. Breng het borsteltje in de
cervix in, totdat alleen de onderste vezels van de borstel nog
zichtbaar zijn. Draai de borstel langzaam een kwart tot een
halve slag in één richting. DRAAI HET NIET TE VER DOOR.
4.
Spoel
het borsteltje zo spoedig mogelijk in de PreservCyt-
oplossing door het 10 maal in de oplossing te draaien terwijl
het borsteltje tegen de wand van het PreservCyt-potje wordt
geduwd. Roer krachtig, zodat meer materiaal loslaat. Werp
het borsteltje weg.
5.
Draai
het deksel vast totdat het momentstreepje op het deksel
het streepje op het potje passeert.
6.
Schrijf
de naam en het nummer van de patiënt op het potje.
Noteer
de informatie en de anamnese van de patiënt op het
cytologie-aanvraagformulier.
Opmerking:
Indien het monster onmiddellijk moet worden
verwerkt, moet het ten minste 15 minuten in het
potje met PreservCyt-oplossing hebben gestaan
voordat de verwerking mag beginnen.
Ga verder met de volgende stap indien het monster voor
verwerking naar een andere locatie wordt overgebracht.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
4.5
4
GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN
PreservCyt®-oplossing
Nadat het monster naar het PreservCyt-potje is overgebracht,
moet het ten minste 15 minuten blijven staan voordat het verder
mag worden bewerkt.
Zie voor meer informatie over PreservCyt-oplossing Hoofdstuk 3, PreservCyt®- en CytoLyt®-
oplossingen.
Storende stoffen
De Clinical and Laboratory Standard Institute Guidelines (voormalige NCCLS) bevelen aan om geen
glijmiddel te gebruiken tijdens de Pap-test.
1
ACOG adviseert erop te letten dat het monster niet met glijmiddel wordt gecontamineerd, omdat dit
tot onbevredigende resultaten kan leiden.
2
Dit geldt zowel voor conventionele Pap-tests als voor
vloeibare cytologie.
Als u een plastic speculum gebruikt of onder omstandigheden waarbij een glijmiddel moet worden
gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat de cervix of het hulpmiddel voor monsterafname niet met het
glijmiddel worden gecontamineerd. U mag een kleine hoeveelheid glijmiddel gebruiken, net
voldoende om het speculum met een gehandschoende vinger met een dun laagje te bedekken; vermijd
hierbij de tip van het speculum.
De Clinical and Laboratory Standard Institute Guidelines en ACOG raden u aan geen Pap-test uit te
voeren tijdens de menstruatie.
1-2
Voor monsters die op de ThinPrep 5000-processor moeten worden verwerkt, geldt dat glijmiddelen
zich aan het filtermembraan kunnen hechten en tot een slechte celoverdracht op het glaasje kunnen
7. Plaats het potje en het aanvraagformulier in een
monsterzak voor transport naar het laboratorium.
PARAGRAAF
D
1. Papanicolaou Technique Approved Guidelines (CLSI Document GP15-A3,
derde editie, 2008)
2. ACOG Practice Bulletin, nr. 45, Augustus 2003
GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
4.6
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
4
leiden. Indien het gebruik van glijmiddel onvermijdelijk is, moet dit in minimale hoeveelheden
worden gebruikt.
Behandeling/afvalafvoer
Behandel alle materialen die chemicaliën bevatten zorgvuldig en overeenkomstig de
veiligheidsnormen voor laboratoria. Wanneer de samenstelling van reagentia hiertoe aanleiding geeft,
zijn extra veiligheidsmaatregelen op de reagenscontainers afgedrukt.
Voer PreservCyt-oplossing af overeenkomstig de in uw instelling geldende richtlijnen voor afvoer
van schadelijk afval. PreservCyt-oplossing bevat methanol.
PARAGRAAF
E
PROBLEMEN BIJ MONSTERVERWERKING OPLOSSEN
Herverwerking van een ThinPrep® Pap Test-monsterpotje na een
onbevredigend resultaat
Laboratoriumpersoneel kan de ThinPrep
®
Pap Test-monsters opnieuw verwerken wanneer glaasjes
als onvoldoende ('niet geschikt voor beoordeling') voor diagnose zijn beoordeeld na screening door
de cytologisch analist. Voor een goede herverwerking van deze monsters moeten de onderstaande
instructies worden uitgevoerd:
Opmerking:
Herverwerking van een TPPT-monster mag slechts één maal worden uitgevoerd.
Opmerking:
De geldende laboratoriumvoorschriften (GLP: goede laboratoriumpraktijken) dienen te
worden opgevolgd om te voorkomen dat contaminanten in het monsterpotje met
PreservCyt-oplossing terecht komen.
Herverwerkingsprotocol
1Bereid voldoende spoeloplossing om 30 ml aan elk opnieuw
te bewerken ThinPrep Pap Test-monster te kunnen toevoegen.
De spoeloplossing wordt gemaakt door het mengen van 9 delen
CytoLyt
®
-oplossing met 1 deel ijsazijn.
2Voordat u deze stap uitvoert, dient u er zeker van te zijn dat het
ThinPrep Pap Test-monster voldoende volume heeft om na het
centrifugeren een pellet te vormen. Giet de inhoud van het
ThinPrep Pap Test-monster in een centrifugebuisje dat correct
geëtiketteerd is om de identiteit van het monster te waarborgen.
Bewaar het potje.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
4.7
4
GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
3Pelletteer de inhoud van de centrifugebuis door centrifugeren bij
1200 x
g
gedurende 5 minuten.
Opmerking:
Wanneer het centrifugeren klaar is, behoort de celpellet
duidelijk zichtbaar te zijn, maar de cellen hoeven niet
dicht opeengepakt te zitten (de pellet kan er pluizig
uitzien).
4a. Giet het supernatant voorzichtig af uit het centrifugebuisje, om
te verhinderen dat cellen verloren gaan. Afvoeren volgens de
plaatselijke regels.
b. Vortex het centrifugebuisje kort.
c. Voeg 30 ml van het mengsel van CytoLyt
®
-oplossing met 10%
ijsazijn toe aan het centrifugebuisje en sluit het stevig af.
d. Draai het centrifugebuisje om de inhoud te mengen meermaals
handmatig om.
5Pelleteer de cellen weer door te centrifugeren - 1200 x g gedurende
5 minuten.
6a. Giet het supernatant voorzichtig af uit het centrifugebuisje, om
te verhinderen dat cellen verloren gaan. Afvoeren volgens de
plaatselijke regels.
b. Vortex het centrifugebuisje kort.
7a. Maak gebruik van de volumemarkeringen op het centrifuge-
buisje om de nodige hoeveelheid ongebruikte PreservCyt
®
-
oplossing (d.w.z. zonder patiëntmonster) aan de cellen toe
te voegen en vul aan tot een eindvolume van 20 ml. Sluit de
dop stevig.
b. Draai het centrifugebuisje om de inhoud te mengen meermaals
handmatig om en breng het monster weer over naar het
bewaarde monsterpotje.
GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
4.8
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
4
8Verwerk het monster met een ThinPrep
®
5000-processor volgens
de procedure voor het verwerken van gynaecologische monsters.
Beoordeel het resulterende glaasje volgens
The Bethesda System
for Reporting Cervical/Vaginal Cytologic Diagnosis
. Indien na
herverwerking negatieve resultaten van het monster niet
overeenstemmen met de klinische indruk, kan het nodig zijn
opnieuw een monster af te nemen.
5. Niet-gynaecologische
monsters prepareren
5. Niet-gynaecologische
monsters prepareren
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5.1
5
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
Hoofdstuk 5
Niet-gynaecologische monsters prepareren
PARAGRAAF
A
INLEIDING
Dit hoofdstuk verschaft aanwijzingen voor het prepareren van niet-gynaecologische (non-gyn)
monsters en voor het maken van objectglaasjes met de ThinPrep
®
5000-processor.
Volg de aanwijzingen in dit hoofdstuk nauwkeurig op om de beste resultaten te bereiken.
Omdat er, in biologisch opzicht, onderlinge verschillen tussen monsters zijn en er uiteenlopende
afnamemethoden bestaan, is het mogelijk dat de standaardverwerking niet altijd een bevredigend
en uniform gespreid preparaat op het eerste objectglaasje oplevert. Dit hoofdstuk verschaft
aanwijzingen voor het oplossen van problemen bij verdere monsterverwerking, om in deze gevallen
bij de volgende glaasjes een betere kwaliteit te verkrijgen. Ook verschaft dit hoofdstuk een overzicht
van de verschillende monsterafnamemethoden met de daarbij behorende procedures.
Inhoud van dit hoofdstuk:
BENODIGDE MATERIALEN
MONSTERAFNAME
METHODEN VOOR MONSTERPREPARATIE
Concentreren door centrifugeren - 600 g, 10 minuten
Supernatant afgieten en vortexen om de celpellet te resuspenderen
Het verschijningsbeeld van de celpellets beoordelen
Het monster aan een potje met PreservCyt
®
-oplossing toevoegen
Het monster 15 minuten in PreservCyt-oplossing laten staan
Het monster verwerken met de ThinPrep
®
5000-processor volgens de Non-gyn
procescyclus. Fixeren, kleuren en microscopisch beoordelen.
Mechanisch schudden
Wassen met CytoLyt
®
-oplossing
RICHTLIJNEN MONSTERBEREIDING
FNA-monsters (dunne-naaldaspiraties)
Mucoïde monsters
Lichaamsvloeistoffen
ThinPrep
®
UroCyte
®
-monsters
PROBLEMEN BIJ MONSTERPREPARATIE OPLOSSEN
PARAGRAAF
B
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
5.2
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5
BENODIGDE MATERIALEN
Van Hologic:
CytoLyt
®
-oplossing
CytoLyt-buisjes
CytoLyt-potjes
CytoLyt-flessen (voorraad)
PreservCyt
®
-oplossing
PreservCyt-potjes
PreservCyt-flessen (voorraad)
Non-Gyn ThinPrep
®
-filters (blauw)
ThinPrep UroCyte
®
-filter (geel) voor urinemonsters voor de Vysis
®
UroVysion-assay
ThinPrep UroCyte-objectglaasjes voor urinemonsters voor de Vysis UroVysion-assay
ThinPrep UroCyte PreservCyt-potjes voor urinemonsters voor de Vysis Uro
Vysion-assay
ThinPrep-objectglaasjes
ThinPrep 5000-processor
Vortexmi xer
Opmerking:
Raadpleeg het Bestelinformatie in deze gebruikershandleiding voor meer informatie
over benodigdheden en oplossingen van Hologic.
Van andere leveranciers afkomstige materialen:
Centrifuge, 50 ml capaciteit (swing-out)
Centrifugebuizen, 50 ml
Plastic transferpipetten, 1 ml, met schaalverdeling
Gebalanceerde elektrolytoplossingen
Glaasjeskleuringssysteem en reagentia
Standaard laboratoriumfixatief
Coverslips en afdekmedia
Blender (optioneel)
IJsazijn (alleen voor problemen oplossen)
Dithiothreitol (DTT, optioneel, alleen voor mucoïde monsters)
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5.3
5
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
WAARSCHUWING:
Bewerk met de ThinPrep 5000-processor geen cerebrospinaal
vocht (CSV) of andersoortige monsters die zijn afgenomen bij mensen met een TSE, zoals de ziekte
van Creutzfeldt-Jakob, en waarbij verdenking bestaat van prioneninfectie (PrPsc). Een met TSE
besmette processor kan niet effectief worden ontsmet en moet daarom op reglementaire wijze worden
afgevoerd, om schadelijke gevolgen voor gebruikers en/of servicemedewerkers te voorkomen.
PARAGRAAF
C
MONSTERAFNAME
Opmerking:
De ThinPrep
®
5000-processor is uitsluitend bestemd voor gebruik met PreservCyt
®
-
oplossing. Gebruik geen andere afname- of conserveringsoplossing met de processor.
De met de ThinPrep-processor te analyseren monsters kunnen hetzij vers, dan wel in CytoLyt®-
oplossing bij het laboratorium worden afgeleverd. Voor verscheidene monstertypes bestaat
voorkeur voor een bepaalde afnamemethode. In deze paragraaf worden de door Hologic
aanbevolen afnameprocedure en alternatieve methoden beschreven.
WAARSCHUWING:
Stel de patiënt niet bloot aan de CytoLyt-oplossing bij door wassing en
lavage te verkrijgen monsters.
Dunne-naaldaspiraatmonsters (FNA)
De beste afnamemethode voor FNA-monsters is het gehele monster in een centrifugebuis met 30 ml
CytoLyt-oplossing te plaatsen en te spoelen. Als secundaire methode kan monsterafname in een
gebalanceerde elektrolytoplossing plaatsvinden, zoals Polysol
®
- of Plasma-Lyte
®
-injectieoplossingen.
Opmerking:
Bij FNA-monsters die onder radiografische geleiding worden afgenomen kan het nodig
zijn directe uitstrijkjes te maken, wanneer een snelle monstergeschiktheidsanalyse
gewenst is.
Mucoïde monsters
Mucoïde monsters kunnen het best in een CytoLyt-oplossing worden afgenomen. Aan vers
afgenomen monsters moet zo spoedig mogelijk CytoLyt-oplossing worden toegevoegd. Bij
vroegtijdige toevoeging van CytoLyt-oplossing wordt het monster geconserveerd en begint het
oplossen van de mucus.
Omvangrijke verse mucoïde monsters (volume groter dan 20 ml) moeten worden geconcentreerd
voordat er CytoLyt-oplossing aan het monster wordt toegevoegd.
Vloeibare monsters
Voor het prepareren van vloeibare monsters (urinewegen, effusiemonsters, synoviaal vocht en
cystevocht) is de voorkeursmethode het verse monster te concentreren voordat CytoLyt-oplossing
wordt toegevoegd. Wanneer dit niet mogelijk is en de monsters voor transport naar het lab
geconserveerd moeten worden, dienen de monsters in CytoLyt-oplossing te worden afgenomen.
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
5.4
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5
Opmerking:
Indien CytoLyt-oplossing direct aan vloeistoffen met een hoog eiwitgehalte wordt
toegevoegd, kan dit een zekere mate van eiwitprecipitatie veroorzaken.
Opmerking:
Voch tafn ame in CytoLy t
®
-oplossing wordt slechts beschouwd als een afnamestap en
niet als een wasstap. Raadpleeg "WASSEN MET CYTOLYT-OPLOSSING" op
pagina 5.12 voor meer informatie.
Het volume van vloeibare monsters kan sterk variëren, van minder dan 1 ml tot 1000 ml of meer.
Voor het bepalen van de hoeveelheid monstermateriaal die voor verwerking nodig is, kan elk
laboratorium de eigen procedurerichtlijnen volgen. Indien bij een verwerking meer dan één
centrifugebuis monstermateriaal wordt gebruikt, kunnen de celpellets na het afgieten van het
supernatant worden gecombineerd.
Andere monstertypen
Niet-mucoïde monsters die van het weefseloppervlak zijn geborsteld of gekrabd en in een PreservCyt
®
-
oplossing zijn geplaatst, zijn klaar om op de ThinPrep
®
5000-processor te worden verwerkt.
Voor niet-mucoïde monsters die van het weefseloppervlak zijn geborsteld of gekrabd en in een
CytoLyt-oplossing zijn geplaatst, volgt u het protocol voor FNA-monsters. Zie "DUNNE-
NAALDASPIRATIES (FNA)" op pagina 5.14.
Urinemonster voor gebruik met de Vysis® UroVysion-assay
Volg de aanwijzingen bij de UroCyte-afnamekit. Bij gebruikmaking van de UroCyte-
urineafnamekit mag de mengverhouding urine:PreservCyt-oplossing niet meer dan 2:1
bedragen. Als het urinevolume groter is dan 60 ml, moet het overtollige gedeelte worden
afgegoten. Voor de Vysis® UroVysion-assay is ten minste 33 ml urine benodigd.
Andere afnamemedia
In gevallen waarbij CytoLyt-oplossing is gecontra-indiceerd kunnen gebalanceerde
elektrolytoplossingen, zoals Plasma-Lyte en Polysol, worden gebruikt als afnamemedium voor
monsters die met de ThinPrep 5000-processor worden verwerkt. Deze oplossingen worden
vooral gebruikt als medium voor het afnemen van monsters door wassing of lavage, waarbij het
medium in aanraking komt met de patiënt.
Afnamemedia die worden afgeraden
Hologic adviseert de gebruiker met de ThinPrep-processor geen gebruik te maken van de volgende
afnamemedia. Toepassing van deze middelen levert suboptimale resultaten op:
Sacomanno en andere oplossingen die carbowax bevatten
Alcohol
Mucollexx
®
Normale fysiologische zoutoplossing
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5.5
5
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
Kweekmedia, RPMI-medium
PBS
Formalinehoudende oplossingen
Voordat monsters met de ThinPrep
®
5000-processor worden verwerkt,
moeten
ze in CytoLyt
®
-
oplossing worden gecentrifugeerd en gewassen, en worden overgebracht in PreservCyt
®
-oplossing.
Zie pagina 5.12 voor aanwijzingen over het wassen in een CytoLyt-oplossing.
Opmerking:
Raadpleeg Hoofdstuk 3, PreservCyt®- en CytoLyt®-oplossingen voor meer informatie
over de CytoLyt-oplossing.
WAARSCHUWING:
CytoLyt-oplossing is een giftige stof (bevat methanol). Direct contact met
de patiënt moet te allen tijde worden uitgesloten.
PARAGRAAF
D
ALGEMENE STAPPEN VOOR MONSTERBEREIDING
CONCENTREREN DOOR CENTRIFUGEREN - 600 g gedurende 10 minuten
Het doel van deze procedure is het celmateriaal te concentreren om de cellulaire
component(en) van het supernatant te scheiden. Deze stap wordt met verse
monsters uitgevoerd, nadat de CytoLyt
®
-oplossing is toegevoegd. Wanneer het
protocol dit voorschrijft, moeten monsters 10 minuten worden gecentrifugeerd
met een zwaartekrachtversnelling van 600 x normaal (600 g) om de cellen uit de
oplossing af te draaien tot een pellet op de bodem van de centrifugebuis.
Stel uw centrifuge in op (ongeveer) het aantal omwentelingen per minuut (rpm)
dat nodig is voor het afdraaien van de cellen bij 600 g.
Ga als volgt te werk om de juiste instelling van uw centrifuge te bepalen:
LET OP:
Controleer de celmorfologie op niet-relevante experimentele monsters voordat u de
instellingen van uw centrifugeerproces verandert.
Opmerking:
Het gebruik van centrifuges met een vaste-hoekrotor wordt afgeraden.
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
5.6
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5
Meet de rotorlengte van uw centrifuge op.
Meet met een cm-liniaal de straal van uw centrifuge; dat is de afstand van het middelpunt van de
rotor tot de bodem van de trommel, horizontaal uitstekend zoals afgebeeld in Afbeelding 5-1.
10 11 12 13 14
12345
123456789
Afbeelding 5-1 De centrifuge meten
Zoek de straal van uw centrifuge in de eerste kolom van Afbeelding 5-2. Trek een lijn vanaf de
radiuswaarde, door het punt 600 g in de kolom met g-waarden, tot voorbij de kolom met het aantal
omwentelingen per minuut (rpm). Lees de rpm-waarde af op het snijpunt, zoals afgebeeld in
Afbeelding 5-2. Laat de centrifuge met die snelheid draaien om een 600 g-kracht op uw monsters
te bereiken.
.000
.000
.000
.000
.000
.000
.000
.000
.000
.000
.000
.000
.000
.000
Rotatiestraal (inch)
Rotatiestraal (cm)
Relatieve centrifugaalkracht (eenh.
Snelheid - omwentelingen per
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5.7
5
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
Afbeelding 5-2 De juiste centrifugesnelheid bepalen
Indien u de duur van de centrifugeerstap wilt verkorten, kunt u de centrifuge 5 minuten op 1200 g
laten draaien.
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
5.8
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5
SUPERNATANT AFGIETEN EN VORTEXEN OM CELPELLET TE RESUSPENDEREN
Giet het supernatant volledig af om het monster zo effectief mogelijk te
concentreren. Doe dit door de centrifugebuis in een soepele beweging 180 graden
verticaal te keren, giet al het supernatant af en breng de buis dan weer terug in de
oorspronkelijke stand, zoals afgebeeld in Afbeelding 5-3.
1
Observeer de celpellet
tijdens het omkeren om onbedoeld verlies van celmateriaal te voorkomen.
LET OP:
Indien het supernatant niet volledig wordt afgegoten, kan dit wegens
verdunning van de celpellet een te klein monster en een onbevredigend objectglaasje opleveren.
START
Afbeelding 5-3 Supernatant afgieten
Plaats de centrifugebuis na het afgieten van het supernatant op een vortexmixer en schud de
celpellet 3 seconden. Het vortexen kan handmatig worden uitgevoerd door de pellet enkele
malen op te zuigen met een plastic pipet. Deze vortexstap heeft als doel de celpellet te
homogeniseren voordat deze in het potje met PreservCyt®-oplossing wordt overgebracht,
en de resultaten van de wasprocedure met de CytoLyt®-oplossing te verbeteren.
1. Raadpleeg Bales, CE. en Durfee, GR. Cytologic Techniques in Koss, L. ed. Diagnostic Cytology
and its Histopathologic Basis. 3rd Edition. Philadelphia: JB Lippincott. Vol. II: pp. 1187–12600
voor meer informatie.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5.9
5
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
VERSCHIJNINGSBEELD CELPELLET BEOORDELEN
Verschijningsbeeld celpellet Procedure
De celpellet is wit, lichtroze, bruinig
of niet zichtbaar.
Het monster aan een potje met PreservCyt
®
-
oplossing toevoegen
Zie pagina 5.10 in dit hoofdstuk.
De celpellet is duidelijk rood of bruin;
dit duidt op aanwezigheid van bloed.
Wassen met CytoLyt
®
-oplossing
Zie pagina 5.12 in dit hoofdstuk.
Voeg 30 ml CytoLyt-oplossing toe.
Concentreer door te centrifugeren.
Giet het supernatant af en vortex de
celpellet om te resuspenderen.
Celpellet is mucoïde (niet vloeibaar).
Test de vloeibaarheid door een
geringe hoeveelheid celmateriaal in
een pipet op te zuigen en dit
druppelsgewijs in het buisje te laten
terugvloeien.
Wanneer de druppels draderig of
gelatineachtig lijken, moet de mucus
meer vloeibaar worden gemaakt.
Wassen met CytoLyt-oplossing
Zie pagina 5.12 in dit hoofdstuk.
Voeg 30 ml CytoLyt-oplossing toe.
Mechanisch schudden.
Concentreren door centrifugeren.
Giet het supernatant af en vortex de
celpellet om te resuspenderen.
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
5.10
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5
MONSTER AAN POTJE MET PRESERVCYT-OPLOSSING TOEVOEGEN
Bepaal de grootte van de celpellet en raadpleeg de onderstaande tabel:
Grootte van de celpellet Procedure
De pellet is
duidelijk zichtbaar
en heeft een volume
van minder dan
1 ml.
Plaats de centrifugebuis in een vortexmixer om de
cellen in de residuvloeistof te resuspenderen of
homogeniseer de pellet door deze enkele malen met
een pipet op te zuigen.
Breng 2 druppels van de pellet over in een nieuw
potje met PreservCyt
®
-oplossing.
De pellet is niet
zichtbaar of heel
klein.
Vul de buis bij met de inhoud van een nieuw potje
met PreservCyt-oplossing (20 ml).
Meng de oplossing door kortstondig vortexen en
schenk het gehele monster terug in het potje met
PreservCyt-oplossing.
Het pelletvolume is
meer dan 1 ml.
Voeg 1 ml CytoLyt
®
-oplossing aan de buis toe.
Resuspendeer de pellet door kortstondig te
vortexen. Breng
1 druppel
monster over in een
nieuw potje met PreservCyt-oplossing.
Aandachtspunten
Het type pipet dat u gebruikt, kan van invloed zijn op de concentratie van het monster dat aan het
potje met PreservCyt-oplossing wordt toegevoegd, en zodoende ook op de grootte van het monster.
Hologic adviseert het gebruik van standaard 1-ml plastic pipetten, met schaalverdeling.
Indien de mededeling "Monster is verdund" herhaaldelijk op het display verschijnt en er
monstermateriaal in de monsterbuis achterblijft, verhoog dan het aantal druppels geconcentreerd
monster dat aan het potje wordt toegevoegd.
Ook kan de wijze waarop het supernatant wordt afgegoten de concentratie van het monster
beïnvloeden. Indien het supernatant niet geheel wordt afgegoten, moeten er extra druppels
monstermateriaal worden toegevoegd. Het totale aan het potje toegevoegde volume mag niet
groter zijn dan 1 ml.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5.11
5
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
LAAT HET MONSTER 15 MINUTEN IN DE PRESERVCYT-OPLOSSING STAAN
Nadat het monster in het potje met PreservCyt
®
-oplossing is overgebracht, moet
het ten minste 15 minuten in de oplossing blijven staan voordat het verder wordt
verwerkt, zodat de PreservCyt-oplossing het monster kan desinfecteren.
Zie voor meer informatie over PreservCyt-oplossing Hoofdstuk 3, PreservCyt®- en CytoLyt®-
oplossingen.
MONSTER VERWERKEN MET DE THINPREP 5000-PROCESSOR VOLGENS
DE NON-GYN-PROCESCYCLUS FIXEREN, KLEUREN EN MICROSCOPISCH
BEOORDELEN
Nadat het monster 15 minuten met de PreservCyt-oplossing in contact is
geweest, kan het met de ThinPrep
®
5000-processor worden verwerkt. De operator
plaatst de monsters en verbruiksartikelen in het toestel en selecteert voor de
verwerking van het monster de juiste procescyclus, zoals beschreven in
Hoofdstuk 7, Bedieningsaanwijzingen.
Na voltooiing van de verwerking kleurt de operator het objectglaasje en dekt het
af volgens de procedure beschreven in Hoofdstuk 10, Kleuren en afdekken.
Na voltooiing van het kleuren en afdekken wordt het objectglaasje microscopisch
onderzocht door een cytologisch analist of door een patholoog. Indien het
objectglaasje na microscopisch onderzoek onbeoordeelbaar blijkt, kan van het
monster een nieuw glaasje worden gemaakt volgens de PROBLEMEN BIJ
MONSTERPREPARATIE OPLOSSEN procedures met betrekking tot pagina 5.22
in dit hoofdstuk.
MECHANISCH SCHUDDEN
Bij mucoïde monsters is krachtig schudden in CytoLyt
®
-oplossing noodzakelijk om de mucus af te
breken. Door Hologic worden twee methoden voor mechanisch schudden aanbevolen:
Methode A:
Het CytoLyt-oplossing/monstermengsel minstens 5 minuten agiteren met een
'handsfree'-agitator De vortexsnelheid moet zodanig worden ingesteld dat
beweging tot op de bodem van de buis zichtbaar is.
Methode B:
Het CytoLyt-oplossing/monstermengsel enkele seconden mengen.
Opmerking:
Door consistentieverschillen tussen monsters kan de duur van het schudden voor de
beide methoden uiteenlopen.
Bij de blender-methode kan fragmentatie of verstoring van de celstructuur optreden.
Overmatige blenderbehandeling moet worden vermeden.
Vortexen na de blenderbehandeling gedurende ten minste 5 minuten draagt bij aan het
afbreken van de mucus.
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
5.12
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5
WASSEN MET CYTOLYT-OPLOSSING
ALLEEN
MUCOÏDE MONSTERS
Voor het wassen van het monster moet CytoLyt
®
-oplossing aan de celpellets worden toegevoegd.
Bij een
wasstap met CytoLyt-oplossing
worden de volgende bewerkingen uitgevoerd, waarbij de
morfologie van de cel onaangetast blijft:
Rode bloedcellen lyseren
Mucus oplossen
Eiwitprecipitatie verminderen
Een
wassing met CytoLyt-oplossing
bestaat uit de volgende processtappen:
30 ml CytoLyt-oplossing aan een celpellet toevoegen
Alleen bij mucoïde monsters: mechanisch schudden
Concentreren door centrifugeren - 600 g x 10 minuten
Supernatant afgieten en vortexen om de celpellet te resuspenderen
Eén
wasstap met CytoLyt-oplossing
is voor de meeste non-gyn monsters toereikend om het monster
te zuiveren. Bij uitzonderlijk bloederige of mucoïde monsters kan het nodig zijn extra
wasstappen
met CytoLyt-oplossing
uit te voeren.
Wanneer een monster in CytoLyt-oplossing wordt afgenomen in een mengverhouding van
minder dan 30 delen CytoLyt op 1 deel monstermateriaal, wordt de handeling beschouwd als
een
afnamestap
en niet als een
wasstap
. Wanneer men bijvoorbeeld 15 ml monstermateriaal afneemt
en daaraan 30 ml CytoLyt toevoegt, bedraagt de verhouding CytoLyt: monstermateriaal slechts 2:1
en wordt de handeling beschouwd als een afnamestap die nog door een
wasstappen met CytoLyt-
oplossing
moet worden gevolgd.
Raadpleeg Hoofdstuk 3, PreservCyt®- en CytoLyt®-oplossingen voor meer informatie over de
CytoLyt-oplossing.
PARAGRAAF
E
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5.13
5
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
RICHTLIJNEN MONSTERBEREIDING
De volgende richtlijnen bieden een beschrijving van de voorkeursmethoden voor het prepareren
van de diverse monstertypen. De methoden worden in algemene bewoordingen beschreven. Voor
gedetailleerdere informatie over iedere stap wordt u verwezen naar de beschrijving van de methoden
in Paragraaf D in dit hoofdstuk. Zie Paragraaf F voor problemen bij monsterpreparatie oplossen.
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
5.14
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5
DUNNE-NAALDASPIRATIES (FNA)
1.
Afname:
Neem het monster direct in 30 ml CytoLyt
®
-oplossing af.
Gebruik een gebalanceerde elektrolytoplossing indien het monster
in een intraveneuze oplossing moet worden afgenomen.
Opmerking:
Spoel de naald en de spuit (indien mogelijk) met een steriel
antistollingsmiddel voordat het celmateriaal wordt
afgenomen. Sommige antistollingsmiddelen kunnen
andere celverwerkingstechnieken verstoren. Neem dus
voorzichtigheid in acht wanneer u het monster ook voor
andere onderzoeken wilt gebruiken.
2. Concentreren door centrifugering - 600 g, 10 minuten (pagina 5.5) of
1200 g, 5 minuten.
3. Giet supernatant af en vortex om de celpellet te resuspenderen
(pagina 5.8).
4. Beoordeel het verschijningsbeeld van de celpellets (pagina 5.9).
Indien de celpellet niet bloedvrij is, moet 30 ml CytoLyt-oplossing
aan de celpellet worden toegevoegd en moet de verwerking vanaf
stap 2 worden herhaald.
5. Voeg voldoende monster toe (afhankelijk van de omvang van de
celpellet) aan het potje met PreservCyt
®
-oplossing (pagina 5.10).
6. Laat het monster 15 minuten in de PreservCyt-oplossing staan
(pagina 5.11).
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5.15
5
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
MUCOÏDE MONSTERS
Mucoïde monsters kunnen ook uit de ademhalingswegen en het maag-darmkanaal afkomstig zijn.
7. Verwerk het monster met de ThinPrep
®
5000-processor volgens de
Non-gyn-procescyclus
, fixeer, kleur en beoordeel het.
1.
Afname:
Neem het monster direct in 30 ml CytoLyt
®
-oplossing af. OF
Voeg zo spoedig mogelijk 30 ml CytoLyt-oplossing aan het verse
monster toe.
Opmerking:
Omvangrijke verse mucoïde monsters (volume groter dan
20 ml) moeten worden geconcentreerd voordat er CytoLyt-
oplossing aan het monster wordt toegevoegd.
Optioneel: Indien bij respiratoire mucoïde monsters DTT (dithiothreitol) wordt gebruikt,
moet de stockoplossing worden toegevoegd voordat het monster wordt
geschud. Zie de aanwijzingen voor het prepareren op de volgende pagina.
2. Mechanisch schudden (pagina 5.11).
Opmerking:
Schud minimaal 5 minuten in een 'handsfree' vortexmixer.
3. Concentreren door centrifugering - 600 g, 10 minuten (pagina 5.5)
of 1200 g, 5 minuten.
4. Giet supernatant af en vortex om de celpellet te resuspenderen
(pagina 5.8).
5. Beoordeel het verschijningsbeeld van de celpellets (pagina 5.9).
Overtuig u ervan dat de celpellet voldoende vloeibaar is. Indien dat niet
het geval is, moet 30 ml CytoLyt-oplossing worden toegevoegd en moeten
de stappen 2-4 worden herhaald.
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
5.16
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5
Toepassingsprocedure met dithiothreitol (DTT) bij niet-gynaecologische
mucoïde monsters
DTT is een effectief reagens gebleken voor het verminderen van de hoeveelheid mucus in
respiratoire monsters.
1
,
2
DTT-stockoplossing
Prepareer een stockoplossing door 2,5 g DTT
3
toe te voegen aan 30 ml CytoLyt
®
-oplossing.
Deze oplossing is, bewaard bij kamertemperatuur (15 °C - 30 °C), 1 week houdbaar.
Monsterpreparatie
Deze procedure is bedoeld voor de verwerking van niet-gynaecologische mucoïde monsters.
Volg de op de vorige pagina beschreven stappen voor het verwerken van mucoïde monsters.
Voeg na de monsterafname (stap 1) en vóór het vortexen (stap 2) 1 ml van de DTT-
stockoplossing aan het monster toe.
Zet de verwerking voort volgens de resterende stappen zoals vermeld.
6. Voeg voldoende monster toe (afhankelijk van de omvang van de
celpellet) aan het potje met PreservCyt
®
-oplossing (pagina 5.10).
7. Laat het monster 15 minuten in de PreservCyt-oplossing staan
(pagina 5.11).
8. Het monster verwerken met de ThinPrep
®
5000-processor volgens de
Non-gyn procescyclus
. Fixeren, kleuren en microscopisch beoordelen.
1. Tockman, MS et al., 'Safe Separation of Sputum Cells from Mucoid Glycoprotein' Acta
Cytologica 39, 1128 (1995).
2. Tang, C-S, Tang CMC and Kung, TM, 'Dithiothreitol Homogenization of Prefixed Sputum for
Lung Cancer Detection', Diagn. Cytopathol. 10, 76 (1994).
3. Verkrijgbaar bij Amresco; verkoopafdeling bereikbaar op +1 800-448-4442 of
www.amresco-inc.com.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5.17
5
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
LICHAAMSVLOEISTOFFEN
Onder lichaamsvloeistoffen worden onder meer gerekend sereuze effusies, urine en cerebrospinaal vocht.
1.
Afname:
Lichaamsvloeistoffen moeten vers worden afgenomen.
Opmerking:
Vloeistoffen die in CytoLyt
®
-oplossing zijn afgenomen,
moeten voorafgaand aan verwerking met het apparaat ook
een wasstap met CytoLyt-oplossing ondergaan.
Opmerking:
Begin bij uitzonderlijk bloedrijke vloeistoffen (b.v.
pericardvocht) met niet meer dan 10 ml verse vloeistof.
Opmerking:
Urine mag worden verzameld in PreservCyt-oplossing
met behulp van de ThinPrep
®
UroCyte
®
-urineafnamekit.
(Zie pagina 5.19 voor details.)
2. Concentreren door centrifugering - 600 g, 10 minuten
(pagina 5.5) of 1200 g, 5 minuten.
3. Giet supernatant af en vortex om de celpellet te resuspenderen
(pagina 5.8).
ALLEEN
MUCOÏDE MONSTERS
4.Wassen met CytoLyt-oplossing
(pagina 5.12).
5. Beoordeel het verschijningsbeeld van de celpellets (pagina 5.9).
Indien de celpellet niet bloedvrij is, moet 30 ml CytoLyt-oplossing
aan de celpellet worden toegevoegd en moet de verwerking vanaf
stap 2 worden herhaald.
6. Voeg voldoende monster toe (afhankelijk van de omvang van de
celpellet) aan het potje met PreservCyt
®
-oplossing (pagina 5.10).
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
5.18
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5
7. Laat het monster 15 minuten in de PreservCyt-oplossing staan
(pagina 5.11).
8. Verwerk het monster met de ThinPrep
®
5000-processor volgens de
Non-gyn-procescyclus
, fixeer, kleur en beoordeel het.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5.19
5
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
THINPREP
®
UROCYTE
®
-MONSTERS
Voor gebruik met Vysis UroVysion. Voor urinecytologie dient het LICHAAMSVLOEISTOFFEN
protocol te worden gevolgd.
1.
Afname:
Neem de urine rechtstreeks af in de ThinPrep UroCyte-
urineafnamekit
OF
bewerk verse urine.
Opmerking:
Vóór de verwerking kan verse urine met PreservCyt
®
-
oplossing worden gemengd in een urine-PreservCyt-
oplossing van 2:1 en maximaal 48 uur worden bewaard.
Opmerking:
Bij gebruikmaking van de UroCyte-urineafnamekit mag de
mengverhouding urine-PreservCyt
®
-oplossing niet meer
dan 2:1 bedragen. Als het urinevolume groter is dan 60 ml,
moet het overtollige gedeelte worden afgegoten. Voor de
Vysis
®
UroVysion-assay is ten minste 33 ml urine benodigd.
2. Concentreren door centrifugeren (pagina 5.5).
Verdeel het monster evenredig over twee gelabelde centrifugebuizen
van 50 ml.
Centrifugeer gedurende 10 minuten bij 600 g, of 5 minuten bij 1200 g.
3. Giet supernatant af en resuspendeer de celpellet (pagina 5.8).
ALLEEN
MUCOÏDE MONSTERS
Resuspensie kan met een vortexmixer worden uitgevoerd, of door de
pellet een aantal malen met een plastic pipet op te zuigen.
4. Wassen met CytoLyt
®
-oplossing (pagina 5.12).
Schenk 30 ml CytoLyt-oplossing in een 50 ml-centrifugebuis en vortex
de buis. Breng de inhoud van de buis over in de tweede 50 ml-
centrifugebuis en vortex deze eveneens. Het monster is nu in één
50 ml-buis samengevoegd. De lege buis kan worden afgevoerd.
Centrifugeer het monster.
Giet supernatant af.
Resuspendeer de celpellet.
5. Beoordeel het verschijningsbeeld van de celpellets (pagina 5.9).
Als de celpellet niet bloedvrij is, moet 30 ml CytoLyt-oplossing
worden toegevoegd en moet de verwerking vanaf stap 4 worden
herhaald.
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
5.20
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5
Instructies voor het gebruik van de ThinPrep UroCyte-urineafnamekit
Opmerking:
Het monsterafnamepotje heeft een blauw deksel. Het potje met PreservCyt-oplossing
heeft een witte dop.
6. Voeg het gehele monster aan het potje met PreservCyt
®
-oplossing toe
(pagina 5.10).
Laat het monster 15 minuten in de PreservCyt-oplossing staan.
7. Bewerk met de ThinPrep
®
5000-processor volgens de
UroCyte-procescyclus
).
Fixeer, kleur en beoordeel de cytologie,
OF
verricht moleculair
diagnostisch onderzoek conform de gebruiksaanwijzingen van de
fabrikant.
Opmerking:
Voor de verwerking van UroCyte-monsters moeten het
gele ThinPrep UroCyte-filter en UroCyte-objectglaasjes
worden gebruikt.
1. Noteer de patiëntgegevens in de daarvoor bestemde ruimte op het
monsterafnamepotje.
2. Neem volgens een standaardmethode urine af. Als het urinevolume
groter is dan 60 ml, moet het overtollige gedeelte worden afgegoten.
Het totale urinevolume mag niet groter zijn dan 60 ml.
Voor de Vysis
®
UroVysion-assay is ten minste 33 ml urine benodigd.
3. Schenk na afname van de urine voorzichtig PreservCyt-oplossing in
het monsterpotje met urine. Mors niet met de PreservCyt-oplossing.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5.21
5
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
4. Draai het blauwe deksel stevig op het monsterpotje, zodat lekkage
wordt voorkomen. (Draai nog ca. 0,6 cm door nadat u het deksel hebt
horen klikken.)
5. Doe het potje en de absorberende bekleding in een zak voor
biologisch gevaarlijk afval. Sluit de zak stevig af.
6. Bewaar het monster bij een temperatuur tussen 4 °C en 30 °C.
Bewaren en verzenden dient bij voorkeur te gebeuren op icepacks
(bijv. 'blauw ijs' in polystyreen). Het monster moet binnen 48 uur
worden verwerkt. Ga bij vervoer te werk volgens de interne
procedurevoorschriften van uw instelling.
PARAGRAAF
F
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
5.22
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5
PROBLEMEN BIJ MONSTERPREPARATIE OPLOSSEN
Omdat er, in biologisch opzicht, onderlinge verschillen tussen monsters zijn en er uiteenlopende
afnamemethoden bestaan, is het mogelijk dat de standaardverwerking niet altijd een bevredigend
en uniform gespreid preparaat op het eerste objectglaasje oplevert. In deze paragraaf worden
aanwijzingen gegeven voor het verder verwerken van de monsters, om in deze gevallen volgende
objectglaasjes van een betere kwaliteit te verkrijgen.
U kunt na de kleuringsverwerkingen de volgende onregelmatigheden waarnemen:
Ongelijkmatige spreiding van de cellen op de cellocatie, zonder dat een foutmelding
"Monster is verdund" is verschenen.
Onevenredige spreiding in de vorm van een ring of 'halo' van celmateriaal en/of witte
bloedcellen.
Een cellocatie met te zeer verdunde bezetting, waarin een cellulaire component ontbreekt en
die bloed, eiwit en debris bevat. Een objectglaasje met deze kenmerken kan vergezeld gaan
van de foutmelding 'Monster is verdund'.
Opmerking:
Bepaling van de beoordeelbaarheid van objectglaasjes is een kwestie van
oordeelsvermogen en ervaring. Hologic adviseert gebruikers de kwaliteit van
objectglaasjes na de kleuringsverwerking te controleren. Indien daarbij wordt
vastgesteld dat een glaasje onbeoordeelbaar is, kunnen de procedures in deze paragraaf
worden toegepast om nieuwe objectglaasjes te maken.
Opmerking:
Probleemoplossing bij monsterpreparatie zoals die hier wordt beschreven, is niet
geëvalueerd voor ThinPrep
®
UroCyte
®
-monsters.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5.23
5
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
Met bloed of eiwit verontreinigde monsters
Probleem Procedure
A. Is tijdens de verwerking
de foutmelding "Monster
is verdund" verschenen?
1. Controleer of de cellulariteit toereikend is.
Zo niet, gebruik dan zo mogelijk meer van
de pellet.
Prepareer een glaasje volgens de Non-gyn-
procescyclus.
B. Vertoont het objectglaasje
een duidelijke 'halo' van
celmateriaal en/of witte
bloedcellen?
1. Verdun het monster in mengverhouding 20:1.
Voeg met een gekalibreerde pipet 1 ml
monstermateriaal toe aan een nieuw potje met
PreservCyt
®
-oplossing. Prepareer een glaasje
volgens de procescyclus Non-gyn.
Bel de technische ondersteuning van Hologic als
ook het nieuwe objectglaasje een halo vertoont.
C. Is het objectglaasje te
schaars bezet en bevat
het bloed, eiwit of
niet-cellulair debris?
1. Schenk de inhoud van het PreservCyt-
monsterpotje in een centrifugebuis.
Bel de technische
ondersteuning.
2. Concentreren door centrifugering - 600 g,
10 minuten (pagina 5.5) of 1200 g, 5 minuten.
3. Giet supernatant af en vortex om de celpellet te
resuspenderen (pagina 5.8).
4. Wanneer het monster bloed of niet-cellulair
debris bevat:
Meng een oplossing van 9 delen CytoLyt-
oplossing op 1 deel ijsazijn.
Voeg 30 ml van deze oplossing aan de inhoud
van de monstercentrifugebuis toe.
Wanneer het monster eiwit bevat:
Voeg 30 ml fysiologische zoutoplossing aan de
inhoud van de monstercentrifugebuis toe.
JA
NEE
JA
NEE
JA
NEE
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
5.24
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5
5. Concentreren door centrifugering - 600 g,
10 minuten (pagina 5.5) of 1200 g, 5 minuten.
6. Giet supernatant af en vortex om de celpellet te
resuspenderen (pagina 5.8).
7. Beoordeel het verschijningsbeeld van de
celpellets (pagina 5.9) Indien de pellet bloed of
eiwit bevat, moet de verwerking vanaf stap 4
worden herhaald.
8. Voeg het monster toe aan een potje met
PreservCyt
®
-oplossing (pagina 5.10).
9. Het monster verwerken met de ThinPrep
®
5000-
processor volgens de Non-gyn procescyclus.
Fixeren, kleuren en microscopisch beoordelen.
10. Bel Hologic Technische Dienst (pagina 12.1)
als ook het nieuwe objectglaasje te schaars
is bezet.
Probleem Procedure
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5.25
5
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
Mucoïde monsters
Probleem Procedure
A. Is tijdens de verwerking
de foutmelding "Monster
is verdund" verschenen?
1. Controleer of de cellulariteit toereikend
is. Zo niet, gebruik dan zo mogelijk meer
van de pellet. Prepareer een glaasje
volgens de Non-gyn-procescyclus.
B. Vertoont het objectglaasje
een duidelijke 'halo' van
celmateriaal en/of witte
bloedcellen?
1. Verdun het monster in mengverhouding
20:1. Voeg met een gekalibreerde pipet
1 ml monstermateriaal toe aan een
nieuw potje met PreservCyt
®
-oplossing.
Prepareer een glaasje volgens de
Non-gyn-procescyclus.
Bel de technische ondersteuning van
Hologic (pagina 12.1) als ook het
nieuwe objectglaasje een halo vertoont.
C. Is het objectglaasje te
schaars bezet en bevat
het mucus?
1. Schenk de inhoud van het PreservCyt-
monsterpotje in een centrifugebuis.
Bel de technische
ondersteuning van Hologic
(pagina 12.1).
2. Concentreren door centrifugering -
600 g, 10 minuten (pagina 5.5) of 1200 g,
5 minuten.
3. Giet supernatant af en vortex om de
celpellet te resuspenderen (pagina 5.8).
4. Wassen met CytoLyt-
oplossing (pagina 5.12).
ALLEEN
MUCOÏDE MONSTERS
5. Beoordeel het verschijningsbeeld van
de celpellets (pagina 5.9). Indien de
pellet mucus bevat, moet de verwerking
vanaf stap 4 worden herhaald.
JA
NEE
JA
NEE
JA
NEE
NIET-GYNAECOLOGISCHE MONSTERS PREPAREREN
5.26
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
5
Methoden die bij het oplossen van problemen worden toegepast
Monster 20 op 1 verdunnen
Verdun een in PreservCyt gesuspendeerd monster door 1 ml van het in PreservCyt gesuspendeerde
monstermateriaal toe te voegen aan een nieuw potje met PreservCyt-oplossing (20 ml). De meest
nauwkeurige methode om dit uit te voeren is met een gekalibreerde pipet.
U kunt ook de druppels uit een ongekalibreerde plastic pipet tellen indien u weet hoeveel druppels
overeenkomen met 1 ml. Dit aantal kunt u berekenen door druppels PreservCyt-oplossing af te tellen
die in een container met een bekend volume worden gepipetteerd. Deel, nadat het bekende volume
is bereikt, het aantal druppels door het volume (in ml). De uitkomst is het aantal druppels per ml
vloeistof. Gebruik voor deze berekening PreservCyt-oplossing en geen andere vloeistof, zodat het
volume per druppel consistent is met dat van de druppels monstermateriaal.
Bloed en niet-cellulair debris wassen met ijsazijn
Indien een monster bij microscopisch onderzoek bloederig blijkt te zijn, kan het door wassing
worden gezuiverd met een oplossing van 9 delen CytoLyt en 1 deel ijsazijn. Deze wasstap kan pas
worden uitgevoerd nadat het monster in PreservCyt-oplossing is opgenomen. Pas deze methode niet
toe op verse monsters; de kans bestaat dat de morfologie dan niet adequaat wordt geconserveerd.
6. Voeg het monster toe aan een potje met
PreservCyt
®
-oplossing (pagina 5.10).
7. Het monster verwerken met de
ThinPrep
®
5000-processor volgens de
Non-gyn procescyclus. Fixeren, kleuren
en microscopisch beoordelen.
8. Bel de technische ondersteuning van
Hologic als het nieuwe objectglaasje
ook te schaars is bezet (pagina 12.1).
Probleem Procedure
6. Gebruikersinterface
6. Gebruikersinterface
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.1
6
GEBRUIKERSINTERFACE
Hoofdstuk 6
Gebruikersinterface
Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde informatie over de schermen van de gebruikersinterface en hoe u
deze gebruikt om de ThinPrep
®
5000-processor te bedienen, te onderhouden en problemen op te lossen.
Inhoud van dit hoofdstuk:
HOOFDSCHERM, PROCESSOR INACTIEF. . . . . . . . . . . . . . 6.2
Statusindicatoren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.2
Procescycli . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.5
De knop Starten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.8
HOOFDSCHERM, TIJDENS VERWERKING . . . . . . . . . . . . . 6.9
Verwerking. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.9
Een batch onderbreken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.10
Batch voltooid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.12
SCHERM BADEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.13
Status fixatiefbad. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.14
Bewegingsopdrachten baden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.15
BEHEEROPTIES. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.16
Systeeminstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.17
Datum instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.18
Tijd instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.18
Naam lab . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.19
Naam instrument . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.20
Geluid instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.21
Waarschuwingstonen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.22
Taal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.24
Pre-match potjes- en glaasjescodes . . . . . . . . . . . . 6.24
Printer installeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.25
Labelindeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.26
LIS (Laboratory Information System) . . . . . . . . . . 6.29
GEBRUIKERSINTERFACE
6.2
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Rapporten en logboeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.29
Systeemvoorvallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.30
Batchrapporten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.32
Afdrukken batchrapport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.33
Rapporten op USB-stick opslaan . . . . . . . . . . . . . . 6.35
Details gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.37
Diagnostiek verzamelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.38
PARAGRAAF
A
Scherm reinigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.38
Afvalvloeistof afvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.38
HOOFDSCHERM, PROCESSOR INACTIEF
Als de ThinPrep® 5000-processor is ingeschakeld en klaar is voor gebruik, wordt het
hoofdscherm weergegeven.
Statusindicatoren
Procescycli
(Gyn als
geselecteerd
weergegeven)
Knop
Baden
Knop
Opties
beheerder
Knop
Starten
van verwerking
Afbeelding 6-1 Hoofdscherm
Statusindicatoren
De statusindicatoren bevinden zich bovenaan in het hoofdscherm.
Raak de statusindicator op het scherm aan voor een korte uitleg in een pop-upvenster over de
betekenis van de status. Hieronder wordt een tabel met statusindicatoren weergegeven.
Tabel 6.1: Statusindicatoren
CARROUSEL DEURTJES BADEN AFVAL VOEDING
Status OK, gereed
voor verwerking
Status OK, gereed
voor verwerking
Status OK, gereed
voor verwerking
Status OK, gereed voor
verwerking
Status OK, gereed voor
verwerking
Geen carrousel
gedetecteerd. Plaats
carrousel of zorg dat
hij zich in de juiste
positie bevindt.
Een of meer
deurtjes zijn open.
Sluit de deurtjes.
Geen fixatiefbad
gedetecteerd.
Plaats een
fixatiefbad en sluit
het deurtje.
Druk op het pictogram om
een bericht over afval weer
te geven:
• Filterafvalbakje niet
gevonden of moet worden
geleegd. Afvalbakje
verwijderen, legen en
terugplaatsen.
• Afvalvloeistof moet worden
afgevoerd. Zie pagina 8.4.
Het systeem werkt
op de batterijvoeding
(UPS). Als een batch
wordt verwerkt, wordt
het monster voltooid en
de batch onderbroken.
De status van
de carrousel is
onbekend als het
deurtje open is.
De status van het
filterafvalbakje is onbekend.
Leeg het afvalbakje, plaats
het terug en sluit het deurtje.
Geen UPS gedetecteerd
of
de batterij is
bijna leeg.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.3
6
GEBRUIKERSINTERFACE
Carrousel
- Het systeem houdt in de gaten of een inputcarrousel aanwezig is of niet. Als een
carrousel aanwezig is, is het pictogram een vinkje. Als geen inputcarrousel aanwezig is, is het
pictogram een 'X'.
Deuren
- De hoofddeur en de deur van het bad moeten gesloten zijn om de processor te laten
werken. Als beide deurtjes gesloten zijn, is het pictogram een vinkje. Als een van de deurtjes
geopend is, is het pictogram een 'X'.
Baden
- Het systeem houdt in de gaten of een fixatiefbad aanwezig is. Als een bad aanwezig is, is het
pictogram een vinkje. Als geen bad aanwezig is, is het pictogram een 'X'.
Afval
- Het systeem houdt in de gaten of een filterafvalbakje aanwezig is. Als er een bakje aanwezig
is, is het pictogram een vinkje. Als er geen bakje aanwezig is of als de afvalvloeistof moet worden
afgevoerd, is het pictogram een 'X'.
Bij het eerste opstarten is het afvalpictogram een vraagteken (voor status onbekend). Controleer
altijd of er gebruikte filters zijn en werp deze weg.
GEBRUIKERSINTERFACE
6.4
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Voed ing
- Het systeem houdt in de gaten of de processor op de voeding is aangesloten. Als er
voeding aanwezig is, is het pictogram een vinkje. Als het systeem gebruikmaakt van een UPS als
voeding, is het pictogram een 'X'.
LET OP:
Als het systeem gebruikmaakt van de UPS-batterijvoeding (bijv. als gevolg van een
stroomstoring), is de tijd waarin er voldoende voeding is om het systeem veilig te kunnen gebruiken,
beperkt. De processor moet worden afgesloten. Als er een batch bezig is, moet deze worden
onderbroken en beëindigd. (Zie pagina 6.10.) Als de mechanismen alle verbruiksartikelen hebben
weggezet en het hoofdscherm wordt weergegeven, sluit u het systeem af volgens de aanwijzingen
in paragraaf "DE THINPREP 5000-PROCESSOR UITSCHAKELEN" op pagina 2.6.
WAARSCHUWING:
Neem de stekker van de UPS nooit uit het wandstopcontact als de
processor op batterijvoeding werkt. De processor moet geaard blijven via de UPS.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.5
6
GEBRUIKERSINTERFACE
Procescycli
Voordat u aan een batchverwerking kunt beginnen, selecteert u het type procescyclus dat uitgevoerd
gaat worden: gynaecologische monsters, niet-gynaecologische monsters, UroCyte
®
-monsters.
De knop
Geavanceerd
dient voor specifieke batchopties (die hieronder worden beschreven).
Voor verwerking van een batch gynaecologische monsters.
Gebruik transparante ThinPrep
®
Pap Test-filters en
ThinPrep-objectglaasjes voor gebruik met het ThinPrep-
beeldvormingssysteem.
Voor verwerking van een batch niet-gynaecologische monsters.
Gebruik blauwe ThinPrep non-gynaecologische filters en
ThinPrep-objectglaasjes.
Voor verwerking van een batch urinemonsters gecombineerd
met de UroCyte-urineafnamekit en de Vysis
®
UroVysion-
assay.
Gebruik gele ThinPrep UroCyte-filters en ThinPrep UroCyte-
objectglaasjes.
Voor verwerking van één potje Gyn of Non-gyn of UroCyte
met Glaasjes-ID-Match UITGESCHAKELD.
Voor verwerking van een batch non-gyn-monsters, waarbij
2 tot 10 monsters uit hetzelfde potje worden genomen.
Afbeelding 6-2 Procescyclusknoppen
GEBRUIKERSINTERFACE
6.6
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Geavanceerde verwerkingsopties
Selecteer welk monstertype moet
worden verwerkt (het juiste filter- en
glaasjestype moet geladen zijn).
Druk op
OK
om de instelling te
accepteren en terug te keren naar
het hoofdscherm.
Druk op
Annuleren
om annuleren
en terug te keren naar het
hoofdscherm.
Matchen glaasjescodes uitschakelen
Afbeelding 6-3 Matchen glaasjescodes uitschakelen
Met
Matchen glaasjescodes uitschakelen
kunt u één monster verwerken terwijl Matchen potjes-/
glaasjescode uitgeschakeld is. Eén potje van elk gewenst monstertype kan worden verwerkt:
gynaecologisch, niet-gynaecologisch of UroCyte
®
.
Het monster verwerken:
1. Plaats één potje en bijbehorend filter en glaasjestype in een van de posities op de carrousel.
2. Plaats de carrousel in de processor.
3. Plaats een gevuld fixatiefbad - met een leeg glaasjesrek - in het badcompartiment.
4. Leeg het filterafvalbakje en zet het weer in de processor.
5. Sluit alle deurtjes.
6. Druk in het hoofdscherm op de knop
Geavanceerd
.
7. Druk op de instellingsknop
Matchen glaasjescodes uitschakelen
.
8. Selecteer het monstertype dat moet worden verwerkt en druk op de knop
OK
.
Opmerking:
U keert terug naar het hoofdscherm, zodat u op de knop
Starten
kunt drukken.
Druk NIET op een van de cyclusknoppen.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.7
6
GEBRUIKERSINTERFACE
Afbeelding 6-4 Het hoofdscherm waarin Matchen glaasjescodes uitschakelen is geselecteerd
9. Druk op de knop
Starten
om het monster te bewerken.
Opmerking:
Als het monster is bewerkt, keert het systeem terug naar Glaasjes-ID-match AAN.
Om nog een monster te verwerken zonder de potjes- en glaasjescodes te matchen,
herhaalt u bovenstaande stappen.
Opmerking:
Er mag slechts één potje in de carrousel zijn geladen. Voordat de verwerking begint,
controleert het apparaat of het slechts één potje detecteert. Als meer dan één potje
aanwezig is, wordt de batchverwerking niet voortgezet.
Geavanceerde verwerkingsopties
Meerdere glaasjes per potje (flacon)
Non-gyn-procescyclus is de
enige cyclus die voor deze
instelling beschikbaar is.
Druk op
OK
om de instelling te
accepteren en terug te keren
naar het hoofdscherm.
Druk op
Annuleren
om te
annuleren en terug te keren
naar het hoofdscherm.
Afbeelding 6-5 Het scherm Meerdere glaasjes per potje (flacon)
GEBRUIKERSINTERFACE
6.8
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Met
Meerdere glaasjes per potje (flacon)
kunt u een niet-gynaecologisch monster verwerken en 1 tot
10 monsters uit hetzelfde potje nemen. Als meerdere glaasjes per potje worden verwerkt, slaat het
systeem de vloeistofniveaucontrole over.
Een monster verwerken:
1. Plaats een niet-gynaecologisch monsterpotje in positie 1 van de carrousel. (Dit moet positie 1 zijn.)
2. Plaats een niet-gynaecologisch filter in de filtersleuf en een glaasje in de glaasjessleuf. Laad de
aangrenzende filter- en glaasjessleuven met het aantal gewenste monsters (2 tot 10).
3. Plaats een gevuld fixatiefbad - met een leeg glaasjesrek - in het badencompartiment.
4. Leeg het filterafvalbakje en plaats het terug.
5. Sluit alle deurtjes.
6. Druk in het hoofdscherm op de knop
Geavanceerd
.
7. Druk op de instellingsknop
Meerdere glaasjes per potje (flacon)
. (De niet-gynaecologische
cyclus is de enige keuze.) Druk op de groene knop
OK
.
Afbeelding 6-6 Het hoofdscherm waarin Meerdere glaasjes per potje (flacon) is geselecteerd
8. Druk op de knop
Starten
om het monster te verwerken.
De knop Starten
Om een batchverwerking te beginnen, drukt u op de knop
Starten
.
Afbeelding 6-7 De knop Starten
PARAGRAAF
B
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.9
6
GEBRUIKERSINTERFACE
HOOFDSCHERM, TIJDENS VERWERKING
Verwerking
Als u op de knop
Starten
drukt, kunt u horen dat de deurtjes worden gesloten. Het hoofdscherm
verandert en toont de batchstatus, een voortgangsbalk, de knop
Opties beheerder
en een knop
Onderbreken
, zoals hieronder weergegeven.
Kopregel geeft
verwerking van
monstertype aan
Batchstatus
Voortgangsbalk
Knop
Opties
beheerder
De knop
Onderbreken
Afbeelding 6-8 Het scherm Batch starten
De carrousel wordt vóór de optische sensor gedraaid en het systeem telt hoeveel potjes aanwezig zijn
en welke posities zij in de carrousel innemen.
Het systeem controleert vervolgens de potjes- en gaasjescodes.
Als de instelling voor
Pre-match potjes- en glaasjescodes
is ingeschakeld (zie pagina 6.24), draait het
systeem de carrousel vervolgens en leest het iedere potjescode en overeenkomstige glaasjescode. Als
discrepanties worden aangetroffen, wordt het systeem onderbroken zodat de gebruiker kan
ingrijpen.
Als de instelling voor
Pre-match potjes- en glaasjescodes
is uitgeschakeld (zie pagina 6.24), begint
het systeem met de verwerking en controleert het tijdens het verwerken van ieder potje of de potjes-
en glaasjescode overeenkomen.
De batchverwerking begint en de statusregel geeft aan welk potjesnummer wordt verwerkt.
De voortgangsbalk geeft de voortgang voor dat potje aan. Zie Afbeelding 6-9.
Batchstatus
Voortgangsbalk
Monsterfout(en)
GEBRUIKERSINTERFACE
6.10
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Afbeelding 6-9 Scherm Voortgang van batchverwerking
Een batch onderbreken
Afbeelding 6-10 De knop Onderbreken
Een batchverwerking kan worden onderbroken door op de knop
Onderbreken
te drukken.
Als op de knop
Onderbreken
wordt gedrukt, voltooit het systeem de verwerking van het huidige
potje en wordt de verwerking vervolgens onderbroken.
De kopregel van het scherm verandert van kleur en "Bezig met onderbreken" wordt weergegeven
terwijl de processor items wegzet en de mechanismen parkeert. Zie Afbeelding 6-11.
Het scherm Onderbroken wordt weergegeven wanneer de procescyclus veilig is onderbroken.
Alleen het baddeurtje is ontgrendeld. Zie Afbeelding 6-11.
Scherm Bezig met onderbreken
Scherm Batchverwerking onderbroken
Knop
Opties beheerder
-
Biedt gebruiker toegang tot
systeeminstellingen en rapporten
Knop
Verwerking stoppen
-
batchverwerking stopt
De knop
Doorgaan
zet de
batchverwerking voort
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.11
6
GEBRUIKERSINTERFACE
Afbeelding 6-11 Scherm Verwerking onderbroken
Wanneer de batchverwerking is onderbroken, is alleen het gebied met de baden toegankelijk.
Voltooide glaasjes kunnen worden verwijderd door het fixatiefbad uit het badcompartiment te halen.
Als de batchverwerking wordt hervat, moet een fixatiefbad zonder glaasjes worden geplaatst.
Opmerking:
Als het fixatiefbad ver genoeg uit de compartimentsleuf wordt geschoven om
ontkoppeld te raken van de sensor, moet een nieuw bad zonder glaasjes worden
geladen om de batchverwerking te kunnen hervatten. Anders wordt het bericht
'Geen bad beschikbaar' steeds herhaald.
Sluit het deurtje en druk op de knop
Doorgaan
als u klaar bent om de batchverwerking voort
te zetten.
Druk op de knop
Verwerking stoppen
om verdere verwerking van die batch te beëindigen.
Het scherm Verwerking voltooid wordt weergegeven. Raadpleeg de volgende paragraaf.
GEBRUIKERSINTERFACE
6.12
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Batch voltooid
Als een batch voltooid is, keert de processor terug naar een inactieve status, terwijl op het scherm
het bericht 'Verwerking voltooid' wordt weergegeven. Zie Afbeelding 6-12. De deurtjes/kleppen
worden ontgrendeld. Als een alarmsignaal is ingesteld om af te gaan als een batch is voltooid,
klinkt dat nu kort.
Druk op de knop
Batchrapport
om het batchrapport te bekijken. Het rapport wordt weergegeven en
u krijgt de gelegenheid om het rapport via dat scherm af te drukken of op een USB-stick op te slaan.
Als u het rapportscherm verlaat (door op de knop
Klaar
te drukken), keert u terug naar het scherm
Batchverwerking voltooid. Zie "Batchrapporten" op pagina 6.32.
Het scherm blijft aanwezig tot de gebruiker ter bevestiging op de knop
Klaar
drukt.
Batch voltooid
bericht
Knop
Klaar
- terugkeer
naar het hoofdscherm,
inactief
Knop
Batchrapport
-
geeft het rapport weer
Afbeelding 6-12 Batchverwerking voltooid, scherm
PARAGRAAF
C
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.13
6
GEBRUIKERSINTERFACE
SCHERM BADEN
Verplaatsingsop-
drachten baden
Knop
Klaar
om
terug te keren
naar het
hoofdscherm
Positie
fixatiefbad
(8 in totaal)
Positie
fixatiefbad
tijdens
verwerking
Positie
baddeurtje voor
plaatsen of
verwijderen
Afbeelding 6-13 Het scherm Baden
GEBRUIKERSINTERFACE
6.14
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Status fixatiefbad
Het badencompartiment heeft ruimte voor acht fixatiefbaden. De processor houdt voortdurend
de status van iedere badpositie bij. De verschillende statuscondities worden weergegeven in
Afbeelding 6-14.
Badpositie
leeg
Fixatiefbad
met voltooide
glaasjes bij
het deurtje
Badpositie
met fixatiefbad
aanwezig
Lege
badpositie bij
het deurtje
Fixatiefbad
met voltooide
glaasjes erin
Fixatiefbad in
gebruik voor
de huidige
batch
Fixatiefbad
met
foutconditie
Afbeelding 6-14 Status fixatiefbad - voorbeeld met Gyn-glaasjes
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.15
6
GEBRUIKERSINTERFACE
Bewegingsopdrachten baden
Naar voren verplaatsen
- Als u een fixatiefbad naar het deurtje wilt verplaatsen, raakt u op het scherm
de positie aan die het bezet. Het systeem vergrendelt het deurtje en zet de positie vóór het deurtje.
Nadat het deurtje is ontgrendeld, kan het worden geopend en kan het fixatiefbad worden verwijderd.
Lege baden plaatsen
- Om een of meer fixatiefbaden in het badcompartiment te laden, dient u
ervoor te zorgen dat de deur is gesloten en drukt u op de knop
Lege baden plaatsen
. Het systeem
vergrendelt het deurtje en zet een lege badpositie vóór het deurtje. Wanneer het deurtje wordt
ontgrendeld, opent u het deurtje en schuift u het fixatiefbad met kleurrekje in de positie. Sluit het
deurtje. Het compartiment draait naar de volgende lege positie en ontgrendelt vervolgens het
deurtje. Ga zo door tot het gewenste aantal baden is geplaatst. Druk op de knop
Klaar
als alle baden
zijn geplaatst.
Opmerking:
Zorg dat u de evaporatiekap van het bad verwijdert voordat u het bad in de
processor plaatst.
Gebruikte baden verwijderen
- Om alle volle fixatiefbaden uit het apparaat te verwijderen, drukt u
op de knop
Gebruikte baden verwijderen
. De deur wordt vergrendeld en een voltooid bad wordt
naar de deur verplaatst. Het deurtje wordt ontgrendeld. Verwijder het bad en sluit het deurtje. Het
deurtje wordt vergrendeld en het volgende bad wordt voor het deurtje geplaatst, waarna het deurtje
wordt ontgrendeld. Ga zo door tot alle baden uit het apparaat zijn verwijderd. Druk op de knop
Klaar
als het laatste bad is verwijderd.
PARAGRAAF
D
GEBRUIKERSINTERFACE
6.16
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
OPTIES BEHEERDER
Knop
Systeem-
instellingen
Knop
Rapporten
en logboeken
Knop
Klaar
- terug
naar hoofdscherm
Knop
Info
Knop
Afvalvloeistof
afvoeren
Knop
Scherm
reinigen
Knop
Service
Knop
Afsluiten
Afbeelding 6-15 Het scherm Opties beheerder
Via het scherm Opties beheerder heeft de gebruiker toegang tot de processor buiten de verwerking
van monsters om. Vanuit dit menu kan de gebruiker:
systeeminstellingen toepassen of wijzigen
systeemlogbestanden bekijken, afdrukken of opslaan op een USB-stick
het aanraakscherm vergrendelen voor reiniging
het afvalvloeistofreservoir legen
het apparaat uitschakelen
De knop Service is beschikbaar voor servicepersoneel van Hologic en is beveiligd
met een wachtwoord.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.17
6
GEBRUIKERSINTERFACE
Systeeminstellingen
Knop
Datum
Knop
Tijd
Knop
Geluid
Knop
Waarsch.tonen
Klaar
-
terug naar
hoofdscherm
Knop
Naam
instrument
Knop
Naam lab
Knop
Potjes-
(Flacon-) en
glaasjescodes
Pre-match
Knop
Taal
Meer
instellingen,
zie hieronder
Knop
Printer
installeren
Knop voor
Labels
kiezen
Knop
LIS
Klaar
-
terug naar
hoofdscherm
Meer
instellingen,
schakelt over
naar bovenstaand
scherm
Afbeelding 6-16 De schermen Systeeminstellingen
GEBRUIKERSINTERFACE
6.18
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Datum instellen
Knop
Datum
toont de
huidige instelling
Afbeelding 6-17 De knop Datum instellen
Om de datum (dag, maand of jaar) te wijzigen, drukt u op de knop omhoog/omlaag voor het
betreffende veld totdat de gewenste waarde wordt weergegeven. Druk op de knop
Wijzigingen
opslaan
om terug te gaan naar het scherm Systeeminstellingen. Druk op
Annuleren
om wijzigingen
te annuleren en terug te keren naar de vorige instelling. Zie Afbeelding 6-18.
Afbeelding 6-18 Scherm Datum bewerken
Opmerking:
Afhankelijk van de geselecteerde taal kan de volgorde van maand en dag op het scherm
veranderen naar de voor dat land gebruikelijke indeling.
Tijd instellen
Knop
Tijd
toont
de huidige
instelling
Afbeelding 6-19 De knop Tijd instellen
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.19
6
GEBRUIKERSINTERFACE
Om de tijd (uur, minuut, am/pm) te wijzigen, drukt u op de knop omhoog/omlaag voor het
betreffende veld totdat de gewenste waarde wordt weergegeven. Druk op de knop AM of PM,
al naar gelang van toepassing. Druk op de knop
Wijzigingen opslaan
om op te slaan en terug te
gaan naar het scherm Systeeminstellingen. Zie Afbeelding 6-20.
Opmerking:
Afhankelijk van de geselecteerde taal, kan de klok op het scherm worden weergegeven
in 12-uurs- of 24-uursindeling, naar gelang de voor dat land gebruikelijke indeling.
Afbeelding 6-20 Scherm Tijd bewerken
Naam lab
Knop
Naam lab
toont
de huidige instelling
Afbeelding 6-21 De knop Naam lab instellen
Om een naam in te voeren of te bewerken voor de instelling waar het instrument zich bevindt,
drukt u op de knop
Naam lab
. Druk op de letterknoppen om een naam van maximaal 20 tekens
in te voeren. Zie Afbeelding 6-22. Om een hoofdletter in te voeren, drukt u op de knop
Shift
en
vervolgens op de letter. Bij de volgende letter gaat het systeem weer terug naar kleine letters.
Gebruik de knop
Spatie
voor een spatie en de knop
Delete
om de ingevoerde letters te verwijderen.
Druk op de knop
abc/123
om een cijferblok weer te geven om cijfers in te voeren and tekens.
Gebruik de knop
Alt
om tekens in te voeren op de bovenste rij. Schakel zo vaak als gewenst tussen
toetsenbord en numerieke toetsenblok voordat u de wijzigingen opslaat.
Scherm met toetsenbord
Shift
voor een hoofdletter
Delete
om invoer te verwijderen
abc/123
om cijfers en tekens weer te geven.
Annuleren
om terug te gaan naar het
scherm Systeeminstellingen. Gaat terug
naar vorige invoer (indien van toepassing).
Wijzigingen opslaan
om de invoer op te
slaan en terug te gaan naar het scherm
Systeeminstellingen
Scherm met numeriek toetsenblok
Gebruik
Alt
om tekens in te voeren op de
bovenste rij.
Delete
om invoer te verwijderen
abc/123
om het toetsenbord weer te geven.
Annuleren
om terug te gaan naar het scherm
Systeeminstellingen. Gaat terug naar vorige
invoer (indien van toepassing).
Wijzigingen opslaan
om de invoer op te
slaan en terug te gaan naar het scherm
Systeeminstellingen
GEBRUIKERSINTERFACE
6.20
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Afbeelding 6-22 Toetsenbord- en toetsenblokschermen voor Naam lab bewerken
Naam instrument
Knop
Naam instrument
toont de huidige instelling
Afbeelding 6-23 Knop Naam instrument
Als u voor de ThinPrep 5000-processor een naam wilt invoeren of bewerken, drukt u op de knop
Naam instrument
. Druk op de letterknoppen om een naam van maximaal 20 tekens in te voeren.
Zie Afbeelding 6-24. Om een hoofdletter in te voeren, drukt u op de knop
Shift
en vervolgens
op de letter. Bij de volgende letter gaat het systeem weer terug naar kleine letters. Gebruik de knop
Spatiebalk
voor een spatie en de knop
Delete
om de ingevoerde letters te verwijderen.
Druk op de knop
abc/123
om een numeriek toetsenbord weer te geven waarmee u cijfers en tekens
kunt invoeren. Gebruik de knop
Alt
om tekens in te voeren op de bovenste rij. Schakel zo vaak als
gewenst tussen toetsenbord en numerieke toetsenblok voordat u de wijzigingen opslaat.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.21
6
GEBRUIKERSINTERFACE
Druk op de knop
Wijzigingen opslaan
om op te slaan en terug te gaan naar het scherm
Systeeminstellingen.
Afbeelding 6-24 Scherm Naam instrument bewerken
Geluid instellen
Knop
Geluid
toont de
huidige volume-instelling
Afbeelding 6-25 De knop voor geluidsvolume
Er kunnen hoorbare waarschuwingstonen worden ingesteld om aan te geven dat een
batchverwerking is voltooid of dat er een fout is opgetreden. Het volume van de
waarschuwingstonen kan hoger of lager worden gezet met de instelling Geluid.
Geluidsvolume
Verlagen
Verhogen
Klaar
- Sla de aangepaste
instellingen op en ga terug naar
het scherm Systeeminstellingen
Voorbeeld -
Druk op deze knop om het geluid te horen
op het huidige volume. De knop wordt een stopknop
waarop u kunt drukken om de volumetest te beëindigen.
GEBRUIKERSINTERFACE
6.22
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Afbeelding 6-26 Het scherm Geluid
Druk herhaaldelijk op de knop
-1
om het volume te verlagen. Druk herhaaldelijk op de knop
+1
om
het volume te verhogen (0 tot 31). Test dit door op de knop
Voorbeeld
te drukken om het geluid te
horen. Dit wordt herhaald totdat de knop Stop wordt ingedrukt. Blijf het volume van het geluid
aanpassen en vooraf beluisteren totdat u tevreden bent. Druk op de knop
Klaar
om de instelling op
te slaan en terug te gaan naar het scherm Systeeminstellingen.
Waarschuwingstonen
Knop
Waarsch.tonen
toont
de huidige instelling
Afbeelding 6-27 Knop Waarschuwingstonen
Waarschuwingstonen zijn hoorbare alarmsignalen die klinken wanneer er een batchverwerking is
voltooid of wanneer er een fout is opgetreden. Voor elk zijn drie geluiden beschikbaar. Selecteer voor
elke situatie een toon of kies ervoor om de waarschuwingstonen uit te schakelen.
Opmerking:
Het volume van de tonen wordt ingesteld in het scherm Geluid. Zie de vorige paragraaf.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.23
6
GEBRUIKERSINTERFACE
Door het gebruik van verschillende tonen kan makkelijker worden bepaald of het instrument een
batch heeft voltooid of aandacht behoeft. Op locaties met meerdere instrumenten kunnen
verschillende tonen helpen de afzonderlijke apparaten te identificeren.
Waarschuwingstonen bij voltooiing
van een batchverwerking
Waarschuwingstonen als er een fout
is opgetreden
Schakel de optie AAN in en selecteer vervolgens een toon. Druk op het geluidspictogram
om de toon te horen.
Afbeelding 6-28 Het scherm Waarschuwingstonen voor voltooiing batchverwerking en foutconditie
Wanneer een batchverwerking is voltooid, klinkt de waarschuwingstoon eenmaal.
Als er een fout optreedt, klinkt de waarschuwingstoon en deze wordt elke paar seconden herhaald.
Het berichtenvenster met de foutmelding bevat de knop
Alarmgeluid stoppen
. Door hierop te
drukken, wordt het alarm uitgeschakeld (Afbeelding 6-29).
Druk op de knop
Alarmgeluid
stoppen
om het
alarm uit te
schakelen maar de
foutmelding op het
scherm te houden.
Druk op
OK
om het alarm
uit te
schakelen
en terug te
keren naar
het beperkte
hoofdscherm.
Afbeelding 6-29 De knop Alarmgeluid stoppen
GEBRUIKERSINTERFACE
6.24
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Taal
Knop
Taal
toont de
huidige instelling
Afbeelding 6-30 Knop Taal
Druk op de knop
Taal
om de taal te selecteren die wordt gebruikt op de gebruikersinterface en in de
rapporten.
Lijst van
beschikbare
talen
Knop
Wijzigingen
opslaan
Knop
Annuleren
om wijzigingen
af te breken en
terug te gaan naar
scherm Systee-
minstellingen
Landinstelling:
zorgt ervoor dat
instellingen
worden aangepast
aan de
geselecteerde
taal, bijvoorbeeld
de tijd- en
datumindeling.
Afbeelding 6-31 Het scherm Taal kiezen
Selecteer een landinstelling voor de taal. Hiermee worden op basis van de taal de aangepaste tijd- en
datumindelingen toegepast die voor die regio gebruikelijk zijn.
Druk op de knop
Wijzigingen opslaan
om de geselecteerde taal en landinstelling meteen op het
systeem toe te passen.
Pre-match potjes- en glaasjescodes
Knop
Pre-match
toont de
huidige instelling
Afbeelding 6-32 De knop Pre-match potjes- en glaasjescodes
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.25
6
GEBRUIKERSINTERFACE
Als de instelling voor
Pre-match potjes- en glaasjescodes
is geselecteerd, controleert het systeem of
de potjes- en glaasjescodes voor iedere set in de carrousel overeenkomen voordat de
batchverwerking begint.
Als potjes-/glaasjescodes niet kloppen, wordt een dialoogvenster weergegeven met de
carrouselposities van de afwijkende potjes-/glaasjescodes. Zie Afbeelding 6-33.
Druk op
Verwerking stoppen
om de batch te annuleren en de deurtjes te ontgrendelen zodat de
mismatches kunnen worden gecorrigeerd. Het venster blijft zichtbaar zodat de potjes en glaasjes
gemakkelijk kunnen worden gevonden.
Druk op
Doorgaan
om de batchverwerking voort te zetten. De potjes/glaasjes die niet
overeenkomen, worden niet verwerkt.
Afbeelding 6-33 Het scherm Pre-match mislukt
Als de instelling voor
Pre-match potjes- en glaasjescodes
niet is geselecteerd, controleert het
systeem of iedere set van potjes en glaasjes overeenkomt tijdens de verwerking. Een mismatch in
de codes heeft tot gevolg dat het systeem het potje overslaat en verder gaat met het volgende potje
dat een overeenkomende glaasjescode heeft.
Printer installeren
Knop
Printer installeren
toont de huidige instelling
Afbeelding 6-34 Knop Printer installeren
GEBRUIKERSINTERFACE
6.26
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Als er binnen uw systeem een netwerkprinter is geïnstalleerd, wordt met deze functie het netwerk
doorzocht naar de printer en wordt daarmee op het moment van installatie verbinding gemaakt.
Als er geen printer is geïnstalleerd of als deze niet beschikbaar is voor het systeem, wordt er een
bericht weergegeven dat er geen printer is gevonden. Zie Afbeelding 6-35.
Bericht dat printer is geïnstalleerd Bericht dat printer niet is geïnstalleerd
Afbeelding 6-35 Berichten Printer installeren
Opmerking:
Op één printer kunnen meerdere instrumenten worden aangesloten.
Labelindeling
Knop voor
Labels
toont
de huidige instelling
Afbeelding 6-36 De knop voor labelindeling
De camera die het identificatienummer op het label van het glaasje scant, kan zodanig worden
ingesteld dat deze de streepjescode-indeling of de OCR-indeling (optical character recognition;
optische tekenherkenning) herkent. Ze kunnen niet allebei tegelijkertijd worden gelezen. Selecteer
het formaat voor het scannen van labels en druk vervolgens op de knop
Wijzigingenopslaan
.
Zie Afbeelding 6-37.
Selecteer de labelindeling OCR:
Imager
. De indeling bevat altijd alleen
cijfers: 7 cijfers boven 7 cijfers.
Deze indeling moet worden gebruikt bij
verwerking van glaasjes voor gebruik op
het ThinPrep
®
-beeldvormingssysteem.
Opmerking:
De corresponderende
streepjescode van het potjeslabel moet
zijn opgemaakt in de 1-D-indeling.
Selecteer de indeling
Streepjescode 2-D
.
Opmerking:
De corresponderende
streepjescode van het potjeslabel moet
zijn opgemaakt in de 1-D-indeling.
Selecteer de indeling
Streepjescode 1-D
.
De ondersteunde symbolenreeksen zijn:
Code 128
Interleaved 2 van 5
Code 39
Code 93
(Zie Tabel 6.2: op pagina 6.28 voor
beperkingen voor objectglaasjes op
basis van de gebruikte symbolenreeks
voor streepjescodes.)
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.27
6
GEBRUIKERSINTERFACE
Afbeelding 6-37 Schermen Labelindeling bewerken
GEBRUIKERSINTERFACE
6.28
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
De indeling OCR-Imager moet 14 cijfers in twee rijen bevatten (7 boven 7 cijfers), waarbij de patiënt-
ID uit 11 cijfers bestaat met een 3-cijferige CRC aan het eind. Er moet een 12-punts OCR-A lettertype
gebruikt worden. Alleen cijfers, geen letters.
Opmerking:
Bij de indeling OCR-Imager wordt '9999' gereserveerd als de laatste 4 cijfers
voorafgaand aan de CRC voor gebruik door servicetechnici. Glaasjescodes met
die gereserveerde nummers worden uit de patiëntendatabase verwijderd tijdens
een onderhoudsbeurt; gebruik deze nummers dus niet.
Streepjescodelabels van objectglaasjes kunnen 1- of 2-dimensionaal zijn; zie onderstaande tabel voor
eventuele geldende beperkingen. Glaasjeslabels mogen worden gedrukt en aangebracht op het glaasje,
maar kunnen ook rechtstreeks op het glaasje worden gedrukt en geëtst; zorg voor voldoende contrast
zodat de scanner het label kan lezen. Streepjescodelabels van potjes moeten een 1-dimensionale
indeling bevatten in een van de ondersteunde symbolenreeksen uit de onderstaande tabel.
Tabel 6.2: Beperkingen voor objectglaasjes op basis van de gebruikte symbolenreeks
voor streepjescodes van potjes
1-D Code 128 Alle afdrukbare ASCII 128-tekens worden ondersteund. De breedte van de streepjescode
varieert afhankelijk van de inhoud. Op een objectglaasje passen maximaal 8 letters of 14 cijfers.
Combinaties hiervan verkorten de maximale lengte.
1-D Interleaved 2 van 5 Alleen cijfers worden ondersteund. De indeling is 5, 7, 9 of 11 tekens + 1 controlecijfer.
1-D Code 39 De ondersteunde tekens zijn A-Z, 0–9, - + $ / % 'spatie'
Op een objectglaasje passen maximaal 6 tekens.
1-D Code 93 Alle afdrukbare ASCII 128-tekens worden ondersteund. Op een objectglaasje passen maximaal
8 tekens.
2-D datamatrix Alle afdrukbare ASCII 128-tekens worden ondersteund. Maximaal 14 tekens worden
ondersteund.
Voorbeelden van 1-dimensionale streepjescodes Voorbeeld van
2-D-streepjescode
Afbeelding 6-38 Voorbeelden van de wijze waarop streepjescodes op een ThinPrep-objectglaasje passen
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.29
6
GEBRUIKERSINTERFACE
LIS (Laboratory Information System)
Knop
LIS
toont de
huidige instelling
Afbeelding 6-39 Knop LIS
Als uw systeem is uitgerust met de optionele LIS-interface, moet u kiezen of batchrapporten wel of
niet automatisch naar de server worden gestuurd. Zie Afbeelding 6-40.
Selecteer
Ja
om batchrapporten naar de server te laten kopiëren. Selecteer
Nee
als u de
batchrapporten niet wilt laten kopiëren.
Opmerking:
Batchrapporten worden twee maanden lang in het systeemgeheugen bewaard en
daarna gewist als er nieuwe worden gegenereerd. Als de optionele LIS-interface deel
uitmaakt van uw configuratie, worden rapporten tevens voor onbepaalde tijd
opgeslagen op de NAS totdat ze door de systeembeheerder worden verwijderd.
Afbeelding 6-40 LIS Ja/Nee
Rapporten en logboeken
Afbeelding 6-41 Knop Rapporten en logboeken
GEBRUIKERSINTERFACE
6.30
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
De interface Rapporten en logboeken presenteert systeeminformatie in drie vormen:
Systeemvoorvallen
- een logboek van alle systeemfouten met uitzondering van de status van
de stroomvoorziening door de UPS of fouten bij monsterbereiding die geen invloed hebben
op de werking van het instrument. Het foutenoverzicht wordt drie jaar bewaard; fouten
ouder dan drie jaar worden verwijderd.
Batchrapporten
- geeft voor elke verwerkte carrousel aan of de monsterverwerking geslaagd
of mislukt is.
Details gebruik
- geeft per type procescyclus het aantal goed verwerkte glaasjes tot dat
moment aan.
Naam instrument -
indien deze is
ingesteld
Gebruiksoverzicht -
telling van het
aantal verwerkte
potjes
Knop
Systeem-
voorvallen
Knop
Klaar
om
terug te gaan naar
scherm Opties
beheerder
Knop
Batchrapporten
voor het bekijken
van batchrapporten
Details gebruik
-
het aantal goed
verwerkte glaasjes
Met
Diagnostiek
verzamelen
wordt
een zip-bestand van
de instrumentgege-
vens gemaakt voor
het oplossen van
problemen
Afbeelding 6-42 Het scherm Rapporten en logboeken
Systeemvoorvallen
Afbeelding 6-43 De knop Systeemvoorvallen
Het scherm Systeemvoorvallen toont alle fouten die zijn opgetreden tijdens de monsterverwerking.
Een systeemvoorval is een fout waarvan de processor niet kan herstellen zonder tussenkomst van
de gebruiker.
Naam instrument
Lijst van systeem-
voorvallen:
Voorvalcode
Datum/tijd
Aantal malen
gebruikt
(totaal van alle
monsters die
tot nu toe zijn
verwerkt)
Knop
Klaar
om
terug te gaan
naar het scherm
Rapporten en
logboeken
Knop
Voorvalcodes
voor het
weergeven van
een lijst met
voorvalcodes
Naar USB
opslaan
Rapport
Afdrukken
(als de
optionele printer
aanwezig is)
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.31
6
GEBRUIKERSINTERFACE
Afbeelding 6-44 Het scherm Systeemvoorvallen
De lijst met systeemvoorvallen omvat de voorvalcode, de datum en tijd van de fout en het aantal
malen dat het systeem is gebruikt - een telling van alle monsters die met het instrument zijn verwerkt
op het moment van het voorval.
Met de knop
Voorvalcodes
wordt een lijst weergegeven met de foutcodes die het systeem is
tegengekomen. (Uitleg van de foutcodes wordt gegeven in het hoofdstuk Hoofdstuk 9, Problemen
oplossen.) Afbeelding 6-45 toont een lijst met foutcodes.
Afbeelding 6-45 Scherm Voorvalcodes
GEBRUIKERSINTERFACE
6.32
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Batchrapporten
Afbeelding 6-46 De knop Batchrapporten
Het systeem maakt een apart batchrapport voor elke carrousel die in het systeem is verwerkt.
Een batch kan bestaan uit 1-20 monsters in een carrousel.
In een venster wordt een lijst met rapporten weergegeven die in de afgelopen acht weken zijn
gegenereerd, waarbij het meest recente rapport bovenaan de lijst staat. Elk afzonderlijk rapport
wordt benoemd met datum- en tijdsaanduiding, gecreëerd op het moment dat de batch is voltooid.
Blader omhoog en omlaag in de lijst met de pijltoetsen Omhoog en Omlaag. Selecteer een rapport
door het aan te raken en druk vervolgens op het groene vinkje. Zie Afbeelding 6-47.
Lijst batches,
benoemd naar
datum en tijd
Raak een
rapport aan om
te bekijken
Knop
Klaar
om
terug te gaan naar
het scherm
Rapporten en
logboeken
Blader door de
lijst rapporten
Afbeelding 6-47 Lijst batchrapporten
Raak een rapportveld aan om het te selecteren. Het rapport wordt weergegeven in de
gebruikersinterface. Zie Afbeelding 6-48 en Afbeelding 6-49.
Batchrapport
Cyclus
Batchstatus
Verwerkingsover-
zicht
Gegevens volgens
positie
Knop
Klaar
: terug
naar rapporten-
weergave
Monsterstatus:
OK = glaasje
aangemaakt
Fout =
monsterfout,
geen glaasje
aangemaakt
Voorval = glaasje
aangemaakt,
maar wel
aandacht nodig
(bv. vanwege
monster verdund)
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.33
6
GEBRUIKERSINTERFACE
Afbeelding 6-48 Weergave Batchrapport - Batch geslaagd
Batchrapport
Cyclus
Status = batch beëindigd
wegens systeemfout; de foutcode
wordt weergegeven
Druk op de knop
Voorvalcodes
voor een beschrijving van de
foutcode
Afbeelding 6-49 Weergave van een batchrapport - batchverwerking beëindigd wegens systeemfout
Afdruk batchrapport
De koptekst van ieder batchrapport identificeert ieder rapport met behulp van:
Datum-/tijdstempel, dat de tijd registreert waarop de batchverwerking is begonnen en
geëindigd
De namen van het laboratorium en de processor (als deze zijn ingesteld in het tabblad
Instellingen, pagina 6.20)
GEBRUIKERSINTERFACE
6.34
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Het serienummer van de ThinPrep 5000-processor
Het type procescyclus dat is geselecteerd voor de batchverwerking
Het batchrapport vermeldt alle potjes die door het systeem zijn waargenomen en vermeldt voor
ieder potje:
De carrouselpositie van het potje
De van het potjeslabel gelezen potjescode
De van het glaasjeslabel gelezen glaasjescode
Alle systeemvoorvallen die zijn opgetreden, met voorvalcode en beschrijving
Alle voorvallen met potjes die zijn opgetreden, met voorvalcode en beschrijving
Bewerkte potjes
38 flacons verwerkt: 37 OK 1 voorval
83668809999025
79000151115002
08387390999138
83805969999060
10019939999083
10019979999206
83668729999235
74007569999002
79000351135022
83668809999025
79000151115002
08387390999138
83805969999060
10019939999083
10019979999206
83668729999235
74007569999002
79000351135022
-
Monster is verdund
-
-
-
-
-
-
-
2 monsterfouten
Carrousel-positie
Carrousel-positie
Glaasjescode
Glaasjescode
Flaconcode
Flaconcode Status
Status Beschrijving
Beschrijving
83668909999150
79000781178110
83668909999150
79000781178110
2
1
5010
5002
Lezen flaconcode mislukt
Onvoldoende vloeistof of er is geen filter
ThinPrep® 5000 Batchrapport
Starttijd: 22-12-2010 1:00
Eindtijd: 22-12-2010 2:06
Lab: Hologic Lab
Instrument: T5000
Serienummer: D002K09DP
Cyclus: Gyn
Status: OK
3
4
5
6
7
8
9
10
11
OK
5000
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
Afbeelding 6-50 Voorbeeld van een batchrapport
Als u een rapport af wilt drukken, drukt u op de knop
Afdrukken
(als uw processor met een printer
is geconfigureerd).
Om een rapport op te slaan als tekstbestand, drukt u op de knop
Naar USB opslaan
. Zie de volgende
paragraaf.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.35
6
GEBRUIKERSINTERFACE
U kunt een rapport sluiten door op de knop
Klaar
te drukken.
Opmerking:
Het systeem bewaart batchrapporten acht weken en wist ze dan uit de database.
Als de records voor uw laboratorium langer moeten worden bewaard, moet u de
batchrapporten afdrukken of downloaden.
Rapport op USB-stick opslaan
Zie Afbeelding 2-4 voor USB-poortlocaties.
Rapporten kunnen op een USB-stick (ook flashdrive, thumbdrive of sleutelhangerdrive genoemd)
worden opgeslagen. Plaats een stick in een van de USB-poorten.
LET OP:
Gebruik altijd het bij de processor geleverde USB-medium. Gebruik nooit een U3 Smart
Drive. Hoewel het systeem naar dit medium kan schrijven, is er een groot probleem als het systeem
wordt opgestart terwijl zo'n medium in een poort zit. U dient dan de hulp van onderhoudstechnici in
te schakelen.
Het systeem kan geen gegevens schrijven naar een tegen schrijven beveiligde USB-stick.
Als u op de knop
Naar USB opslaan
drukt, wordt het op de gebruikersinterface geopende rapport
onmiddellijk als XML-bestand opgeslagen naar de USB-drive. Op de interface wordt een bevestiging
weergegeven. Zie Afbeelding 6-51.
Opmerking:
Als het systeem detecteert dat in meer dan één USB-poort een stick is gestoken, wordt u
gevraagd de poort te selecteren waar het rapport naar toe moet worden gestuurd.
Afbeelding 6-51 Bericht Rapport opgeslagen
GEBRUIKERSINTERFACE
6.36
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Het systeem maakt een map met de naam T5000Reports op de USB-stick. Elk rapport wordt naar die
map weggeschreven. Rapporten krijgen automatisch een naam volgens de conventie 'Rapporttype -
Naam processor - Datum en tijd. XML.' Dit wordt hieronder weergegeven. Met ieder rapporttype
wordt ook een opmaakmodel gecreëerd, zodat wanneer het rapport wordt bekeken of afgedrukt
vanaf een andere bron, het er net zo uitziet als op de T5000-interface.
Opmaakmodel voor batchrapport
Batchrapporten
Opmaakmodel voor foutenlogboek
Foutenlogboeken
Opmaakmodel voor
systeemgebruiksrapport
Systeemgebruiksrapport
Afbeelding 6-52 Rapporten die op USB zijn opgeslagen
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6.37
6
GEBRUIKERSINTERFACE
Details gebruik
Afbeelding 6-53 De knop Details gebruik
Naam instrument
Cyclustypen
Total e
gebruiksgeschiedenis
Knop
Klaar
om terug te
gaan naar het scherm
Rapporten en logboeken
Rapport op
USB
-
stick
opslaan
Rapport
Afdrukken
(als
een printer is geïnstalleerd)
Aantal goed
verwerkte
monsters
Tota le
aantal
verwerkte
monsters
Afbeelding 6-54 Het scherm Details gebruik
In het rapport met gebruiksdetails wordt bijgehouden hoeveel glaasjes tot op dat moment op de
ThinPrep 5000-processor zijn aangemaakt.
De koptekst van het gebruiksgeschiedenisrapport bevat:
de datum en tijd van het rapport
de naam van het laboratorium (indien gebruikt)
de naam van de processor (indien gebruikt)
Het gebruiksgeschiedenisrapport bevat het volgende:
het aantal gynaecologische (inclusief Imager-glaasjes), non-gynaecologische en UroCyte-glaasjes dat
met succes is bewerkt.
GEBRUIKERSINTERFACE
6.38
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
6
Opmerking:
Voor elk monsterpotje dat is opgepakt, geopend en in de dispersieholte is geplaatst,
wordt de teller voor het totale aantal verwerkte glaasjes met één verhoogd. Voor elk
glaasje dat in het fixatiefbad is geplaatst, wordt de teller voor het aantal goed
verwerkte glaasjes met één verhoogd.
In de modus Meerdere glaasjes per potje, wordt de teller voor het totale aantal
bewerkte glaasjes met één verhoogd. Voor elk glaasje dat in het fixatiefbad is
geplaatst, wordt de teller voor het aantal goed verwerkte glaasjes met één verhoogd.
Diagnostiek verzamelen
Afbeelding 6-55 De knop Diagnostiek verzamelen
Diagnostiek verzamelen is een functie die is bestemd voor het oplossen van problemen met de
processor door de technische ondersteuning van Hologic. Hiermee worden het foutenlogboek en
andere gegevens over de werking van het instrument verzameld en in een zip-bestand geplaatst.
Deze zijn niet toegankelijk voor gebruikers.
Plaats een USB-opslagmedium in een van de USB-poorten en druk op de knop
Diagnostiek verzamelen
.
Afbeelding 6-56 Het scherm Diagnostiek verzamelen
De bedrijfsgegevens van het instrument worden verzameld in een map op het USB-medium met de
naam T5000Logs. De map bevat drie zip-bestanden. Deze kunnen via e-mail worden verzonden naar
de technische ondersteuning van Hologic.
Scherm reinigen
Dit wordt beschreven in Hoofdstuk 8, Onderhoud.
Afvalvloeistof afvoeren
Dit wordt beschreven in Hoofdstuk 8, Onderhoud.
7. Bedieningsaan-
wijzingen
7. Bedieningsaan-
wijzingen
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7.1
7
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
Hoofdstuk 7
Bedieningsaanwijzingen
PARAGRAAF
A
INLEIDING
De normale bediening van het apparaat bestaat uit het plaatsen van de benodigdheden, het opstarten
van de batchverwerking en het uitnemen van de geprepareerde objectglaasjes en de verwerkte
monsterpotjes na voltooiing van de batch. Na voltooiing van elke batch wordt een batchrapport
gegenereerd. Het rapport geeft van ieder potje aan of de verwerking geslaagd of mislukt is en of er
fouten zijn opgetreden. Het rapport kan worden bekeken op de gebruikersinterface of u kunt het
afdrukken; het rapport kan als tekstbestand worden opgeslagen op een USB-stick.
PARAGRAAF
B
BENODIGDE MATERIALEN
Afvalfles
ThinPrep-filters
ThinPrep-objectglaasjes
Monster in
potjes met PreservCyt
®
-
oplossing
ThinPrep
®
5000-processor
Carrousel
Fixatiefbad met
kleurrekjes
Filteraf-
valbakje
Afbeelding 7-1 Benodigde materialen
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
7.2
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7
Het potje met ThinPrep
®
PreservCyt-oplossing
is een plastic potjes dat een conserveringsmiddel
op methanolbasis bevat, waarin cellen afkomstig uit alle lichaamsdelen geconserveerd blijven.
De PreservCyt-oplossing wordt gebruikt voor vervoer, opslag en verwerking van celmonsters.
Gynaecologische monsters kunnen maximaal 6 weken bij kamertemperatuur in
de PreservCyt-oplossing worden bewaard.
Niet-gynaecologische monsters kunnen maximaal 3 weken bij kamertemperatuur
in de PreservCyt-oplossing worden bewaard.
Zie hoofdstuk Hoofdstuk 3 voor gedetailleerde informatie over de PreservCyt-oplossing.
Het
ThinPrep-filter
is een disposable plastic cilinder, waarvan het ene uiteinde open is terwijl het
andere uiteinde bedekt is met een aangehecht filtermembraan. Het filtermembraan heeft een vlak,
glad, poreus oppervlak. De poriegrootte wisselt, afhankelijk van de toepassing; er zijn drie
filtertypen voor gebruik op de ThinPrep 5000-processor:
ThinPrep Pap Test-filters (transparant)
ThinPrep Niet-gynaecologisch filters (blauw)
ThinPrep UroCyte-filters (geel)
Het
ThinPrep-microscoop-objectglaasje
is een voorgereinigd glazen microscoop-objectglaasje van
hoge kwaliteit, met een gemarkeerd analyseveld en een relatief groot labelgedeelte. Het glaasje is
speciaal ontworpen voor gebruik met de ThinPrep 5000-processor en er zijn, afhankelijk van de
gebruikte toepassing, drie typen glaasjes:
ThinPrep-objectglaasjes voor gebruik met ThinPrep-processors voor verwerking van
gynaecologische of niet-gynaecologische monsters.
Objectglaasjes voor het ThinPrep-beeldvormingssysteem voor gynaecologische glaasjes die
op het ThinPrep-beeldvormingssysteem worden gebruikt. (Deze zijn van te voren bedrukt
met ijkmarkeringen voor het beeldvormingssysteem.)
ThinPrep UroCyte-objectglaasjes voor gebruik met de ThinPrep UroCyte-
urinemonsterverwerking. (De glaasjes hebben een duidelijk gemarkeerd cellocatiegebied
voor de verwerking van urinemonsters.)
De
carrousel
is een plastic bakje dat ruimte biedt aan maximaal twintig sets potjes, filters en glaasjes.
Het
alcoholfixatiefbad
is een plastic bad dat is gevuld met standaard laboratorium-alcoholfixatief
(95% reagensalcohol of 95% ethylalcohol). Het bad bevat een kleurrekje waarin de verwerkte glaasjes
automatisch worden geplaatst.
Het
kleurrekje
is een standaard kleurrekje dat wordt gebruikt voor de afname en kleuring van
cytologische objectglaasjes.
De
gebruikershandleiding van de ThinPrep 5000-processor
bevat gedetailleerde informatie over de
bediening en het onderhoud van de processor, en over het oplossen van problemen. Ook bevat de
handleiding informatie over de oplossingen en materialen die voor het prepareren van objectglaasjes
met de ThinPrep 5000-processor benodigd zijn.
Laboratoriumhandschoenen voor eenmalig gebruik
— Draag tijdens het werken met het
instrument beschermende kleding, in overeenstemming met algemene voorzorgsmaatregelen.
PARAGRAAF
C
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7.3
7
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
DE MONSTERPOTJES EN GLAASJES LABELEN
De ThinPrep 5000-processor scant en vergelijkt de labels op het monsterpotje met de overeenkom-
stige glaasjeslabels. De objectglaasjesscanner kan labels met streepjescodes of labels in OCR-indeling
lezen. (Zie "Labelindeling" op pagina 6.26 voor de instelling van de indeling die de scanner leest.)
Labelindeling streepjescode voor potjes
Het label op het monsterpotje moet voldoen aan de ANSI X3.182-vereisten met kwaliteit B of hoger.
Hologic adviseert de Code 128, 1-D streepjescodesymbolen te gebruiken voor het streepjescodelabel
op het monsterpotje.
De ThinPrep 5000-processor kan ook worden gebruikt met de Interleaved 2 van 5, Code 39 en
Code 93 1-D streepjescodesymbolen.
Voor de potjeslabels mogen geen OCR-indelingen worden gebruikt. Na een optionele upgrade kan
de ThinPrep 5000-processor ook worden gebruikt met 2-D streepjescodelabels op het potje.
Raadpleeg "Beperkingen voor objectglaasjes op basis van de gebruikte symbolenreeks voor
streepjescodes van potjes" op pagina 6.28 voor een uitgebreide beschrijving van de beperkingen die
voor de code gelden afhankelijk van de gebruikte objectglaasjesindeling.
Labels op potjes aanbrengen
Plak de streepjescodelabels
verticaal
op het label voor de PreservCyt
®
-oplossing; gebruik de rand
voor uitlijning, zoals is afgebeeld in Afbeelding 7-2. Een label dat 10 graden of meer scheef is geplakt,
zal mogelijk niet goed worden gescand. Plak het streepjescode-etiket niet over patiëntgegevens,
andere labels of torsielipjes op het potje. Plak labels nooit op de dop of op de onderkant van een
potje. Indien labels verkeerd worden geplakt, kan dit de oorzaak zijn van onjuiste lezing van de
streepjescode of van storing van het instrument bij het uitnemen van het potje uit de carrousel.
In het niet-gelabelde deel van het monsterpotje kunt u de matglazen band zien waarmee de
toegelaten maximum- en minimumniveaus voor de vloeistof worden aangeduid wanneer een
monster op de processor wordt bewerkt. Zorg dat het vloeistofniveau binnen dit bereik valt.
Controleer tevens of zich geen ongewenst materiaal in het potje bevindt (zoals een stukje van het
monsterafname-instrument of ander niet-biologisch afval).
De torsielipjes op het potje bieden de processor
de mogelijkheid de dop van het potje te
verwijderen en weer aan te brengen.
Streepjescodelabel
Het matglazen gedeelte geeft het min./max.
aanvaardbare vloeistofniveau aan voor
verwerking (17–21 ml)
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
7.4
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7
Afbeelding 7-2 Monsterpotje met PreservCyt-oplossing
Voorschriften voor het labelen van objectglaasjes
Objectglaasjes moeten zijn voorzien van een label met een identificatienummer dat overeenkomt met
de code op het potje. (Zie "Geavanceerde verwerkingsopties" op pagina 6.6 om het afstemmen van
glaasjescodes tijdelijk uit te schakelen.)
Indeling streepjescodelabel voor glaasjes
Streepjescodelabels van objectglaasjes kunnen 1- of 2-dimensionaal zijn. Zie Tabel 6.2 op pagina 6.28
voor eventuele geldende beperkingen. Glaasjeslabels mogen worden gedrukt en aangebracht op het
glaasje, maar kunnen ook rechtstreeks op het glaasje worden gedrukt en geëtst; zorg voor voldoende
contrast zodat de scanner het label kan lezen.
Afbeelding 7-3 Voorbeelden van de wijze waarop streepjescodes op een ThinPrep-objectglaasje passen
OCR-labelindeling voor glaasjes
De OCR-labelindeling moet uit 14 tekens bestaan (met de laatste 3 tekens gereserveerd als
controletekens). Zie Afbeelding 7-5.
Afbeelding 7-4 Voorbeeld van een met de laserprinter afgedrukt OCR-label op een ThinPrep-objectglaasje
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7.5
7
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
Verplichte labelindeling voor glaasjes voor gebruik met het ThinPrep®-beeldvormingssysteem
Voor ThinPrep Pap Test-glaasjes die vervolgens door het ThinPrep-beeldvormingssysteem worden
afgebeeld, moeten de glaasjeslabels een OCR-indeling hebben van 14 tekens, 7 boven 7 cijfers, met
als laatste 3 cijfers een CRC-nummer. Er moet een 12-punts OCR-A lettertype gebruikt worden.
Alleen cijfers, geen letters.
0,063 in min.
1,6 mm min.
(stille zone)
1,60–1,85 mm
5,59–8,13 mm
23,87 mm
0,76 mm max.
23,87 mm
Afbeelding 7-5 OCR-labelindeling voor glaasjes
Labels die op het objectglaasje worden aangebracht, moeten compatibel zijn met de kleurings- en
afdekkingsprocessen en moeten bestand zijn tegen xyleen. Breng het label glad op het matglazen
gedeelte van het glaasje aan, zonder dat het uitsteekt of luchtbellen bevat. Labels moeten tussen
de twee zijkanten worden gecentreerd. De OCR- of streepjescode-ID's moeten zich in het gebied
bevinden dat de scanner kan lezen, zoals is afgebeeld in Afbeelding 7-5.
PARAGRAAF
D
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
7.6
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7
DE THINPREP 5000-PROCESSOR LADEN
LET OP:
Vergeet niet dat, indien aanvullende tests moeten worden uitgevoerd, u de instructies
in "OPTIONELE INSTRUCTIES VOOR AANVULLENDE TESTS" op pagina 7.18 moet lezen en
begrijpen voordat u de ThinPrep 5000-processor laadt en in werking stelt.
Potjes, filters en glaasjes in de carrousel plaatsen
LET OP:
Voor de beste resultaten van de glaasjespreparatie dient u het juiste type glaasje en
potje te gebruiken voor het monstertype dat wordt verwerkt.
Plaats het juiste filtertype en glaasjestype voor elk potje. (Zie Tabel 7.1.) De batch kan maximaal
twintig monsters bevatten. Als de batch niet volledig is geladen, hoeven de monsters binnen de
carrousel niet aangrenzend te zijn.
Tabel 7.1:
ThinPrep ThinPrep +
Beeldvorming UroCyte
PreservCyt-
monster
Gynaecologisch Niet-gynaecologisch Gynaecologisch Urine voor gebruik met
Vysis UroVysion
moleculaire test
Filter Transparant Blauw Transparant Geel
Glaasje Cellocatieboog Cellocatieboog
of zonder booglijnen
Cellocatieboog met
ijkmarkeringen
Cellocatiecirkel
Monster/filter/glaasjesconfiguratie
Plaats de gelabelde potjes in de carrousel. Plaats het bijbehorende glaasje in de sleuf achter het potje.
Plaats het glaasje zo dat de voorkant (cellocatiezijde) naar buiten wijst.
Pak de glaasjes alleen bij de
randen vast - raak het cellocatiegedeelte nooit aan.
Plaats het filter achter het potje en het glaasje. Plaats het filter door de zijkanten van de cilinder vast
te pakken. Plaats het filter met het membraanuiteinde omlaag en het open uiteinde omhoog.
Raak
het filtermembraan of de binnenkant van de cilinder nooit aan.
Plaats het filter in de sleuf met
het open uiteinde omhoog.
Plaats het gelabelde glaasje
in de sleuf met het label naar
buiten gericht.
Plaats het gelabelde potje op
zijn plek.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7.7
7
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
Afbeelding 7-6 Plaats potjes, glaasjes en filters in de carrousel.
Opmerking:
De filters, glaasjes en potjes kunnen in elke gewenste volgorde worden geladen (eerst
filters, dan glaasjes en vervolgens potjes), zolang de patiënt-ID-labels overeenkomen.
Er is een stofkap voor de carrousel, die als functie heeft de filters en glaasjes schoon te houden tot ze
gereed zijn om te worden bewerkt. U kunt enkele carrousels van te voren klaarmaken en ze stapelen
en afdekken met een stofkap. Verwijder de stofkap voordat u de carrousel in het apparaat plaatst.
Afbeelding 7-7 Stofkap carrousel
De carrousel in de processor plaatsen
Plaats de carrousel in de processor. Open het voordeurtje en schuif het bakje in het midden van het
verwerkingsgedeelte. De carrousel is juist geplaatst als deze tegen de achterwand stopt.
De carrousel hoeft niet te worden geplaatst met positienummer 1 op een bepaalde manier georiën-
teerd. Als het apparaat begint met de verwerking, lijnt het apparaat de carrousel automatisch zo uit
dat de verwerking op positie 1 begint.
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
7.8
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7
Afbeelding 7-8 De carrousel in de processor plaatsen
Het alcoholfixatiefbad in het badcompartiment plaatsen
Bij het vullen van de fixatiefbaden plaatst u een leeg kleurrekje in het fixatiefbad.
Oriënteer het rekje zo dat de in reliëf aangebrachte woorden 'UP SIDE' naar het badhandvat zijn
gericht. Zie Afbeelding 7-9. U kunt voelen wanneer het op zijn plaats vastklikt. Het is belangrijk
dat het bad goed op zijn plaats zit.
Vul het bad met alcohol totdat de bovenkant van het kleurrekje net onder de vloeistofspiegel staat,
doch niet zo vol dat het bad zou overstromen wanneer er objectglaasjes aan worden toegevoegd.
Als de fixatiefbaden in het toestel blijven staan, is dit vulniveau voldoende om gedurende 72 uur
blootstelling van de cellocatie vanwege verdamping te voorkomen.
Opmerking:
Als er een vertraging is tussen het verwijderen van de fixatiefbaden uit het instrument
en het kleuren en afdekken van de objectglaasjes, moet rekening worden gehouden met
de mogelijkheid van verdamping van de alcohol.
Vul het bad tot hier met alcohol"UP SIDE" naar badhandvat gericht
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7.9
7
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
Afbeelding 7-9 Fixatiefbad met kleurrekje
Open het deurtje naar het badcompartiment en schuif het bad in de sleuf tot het stopt.
Schuif het
fixatiefbad in
de processor
Filterafval-
bakje
Afbeelding 7-10 Laad het fixatiefbad in de processor
Filterafvalbakje legen
Trek het filterafvalbakje naar voren, verwijder alle aanwezige gebruikte filters en plaats het bakje
weer in het daarvoor bestemde compartiment. De filters mogen als normaal afval worden afgevoerd.
Zie Afbeelding 7-9.
Opmerking:
Het filterafvalbakje kan 20 filters bevatten. Maak het afvalbakje voor aanvang van elke
nieuwe batch leeg. Sluit alle deurtjes.
PARAGRAAF
E
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
7.10
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7
MONSTERVERWERKINGSCYCLUS SELECTEREN
Selecteer de gewenste
verwerkingscyclus
voor de batch.
Afbeelding 7-11 Monsterverwerkingscyclus
Gyn
om een batch gynaecologische monsters te bewerken.
Non-gyn
om een batch niet-gynaecologische monsters te bewerken.
UroCyte
voor gebruik met urine in de Vysis
®
UroVysion-assay
Met
Geavanceerd
kunt u de volgende selecties maken:
Glaasjes-ID-match uitschakelen
, waardoor één monster kan worden bewerkt terwijl
Matchen potjes-/glaasjescode uitgeschakeld is. Eén potje van elk gewenst monstertype kan
worden verwerkt: gynaecologisch, niet-gynaecologisch of UroCyte. Zie "Matchen
glaasjescodes uitschakelen" op pagina 6.6.
Meerdere glaasjes per potje
, waarmee u een niet-gynaecologisch monster kunt verwerken
en 1 tot 10 monsters uit hetzelfde potje kunt nemen. Als meerdere glaasjes per potje worden
verwerkt, slaat het systeem de vloeistofniveaucontrole over. Zie "Meerdere glaasjes per potje
(flacon)" op pagina 6.7.
PARAGRAAF
F
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7.11
7
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
EEN BATCHVERWERKING STARTEN
Als de inputcarrousel geladen is met gelabelde monsterpotjes, de juiste filters en glaasjes, en er een
fixatiefbad klaarstaat in het badcompartiment, selecteert u de monsterverwerkingscyclus en drukt u
op de knop
Starten
(Afbeelding 7-12).
Afbeelding 7-12 De knop Batch starten
U hoort dat het hoofddeurtje en baddeurtje worden vergrendeld. De processor voert een
voorcontrole uit en scant of de carrousel potjes bevat. Het aantal potjes wordt geteld en weergegeven
op de voortgangsbalk.
Het batchverwerkingsscherm wordt weergegeven. Zie Afbeelding 7-13.
Batchstatus
Voortgangsbalk
van de batch
Knop
Opties
beheerder
De knop
Onderbreken
Geselecteerde
procescyclus
Afbeelding 7-13 Het scherm Batch starten
Tijdens de verwerking geeft een voortgangsbalk aan hoeveel van de batch al is voltooid. De balk
wordt langer tijdens de verwerking van elk potje en om de algehele voortgang van de batch aan
te geven.
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
7.12
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7
Bij een monsterfout gaat de batch door maar wordt er een foutmelding weergegeven op het
batchscherm, zoals afgebeeld in Afbeelding 7-14.
Indicatoren voor monsterfouten worden tijdens de verwerking op het scherm weergegeven.
Afbeelding 7-14 monsterfouten tijdens verwerking
PARAGRAAF
G
GLAASJES BEWERKEN
Als een batch wordt gestart, worden de volgende stappen in deze volgorde uitgevoerd:
Tabel 7.2: Volgorde van de stappen bij de verwerking van een glaasje
De knop Starten wordt
ingedrukt.
De carrousel draait en het aantal
potjes wordt geteld.
Opmerking:
Als het
filterafvalbakje na de vorige run
niet is geleegd, verschijnt het
bericht Filterafvalbakje vol.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7.13
7
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
Controle van identificatiecodes
van potjes en objectglaasjes.
De carrousel wordt in de juiste
positie voor het oppakken van
het eerste potje gezet.
Het potje en daarna het filter
worden opgepakt en naar het
dispersiegebied verplaatst.
Het potje wordt in de
dispersieholte geplaatst en de
dop wordt vastgedraaid.
Het glaasje wordt opgepakt.
Tabel 7.2: Volgorde van de stappen bij de verwerking van een glaasje
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
7.14
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7
Het potje wordt gedraaid om de
inhoud te dispergeren.
De dop wordt van het potje
verwijderd.
Het filter wordt in het potje
geplaatst en het min./max.
vloeistofniveau wordt
gecontroleerd.
Cellen worden op het filter
verzameld.
Het glaasje wordt naar
horizontale positie
gedraaid en op het
celoverdrachtstation geplaatst.
Celoverdracht op het glaasje.
Tabel 7.2: Volgorde van de stappen bij de verwerking van een glaasje
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7.15
7
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
BATCHVERWERKING ONDERBREKEN
Een batchverwerking kan worden onderbroken door op de knop
Onderbreken
te drukken.
Als op de knop
Onderbreken
wordt gedrukt, voltooit het systeem de verwerking van het huidige
potje en wordt de verwerking vervolgens onderbroken.
Op de batchstatusregel wordt "Bezig met onderbreken" weergegeven terwijl de processor items
wegzet en de mechanismen parkeert. Raadpleeg "Een batch onderbreken" op pagina 6.10 voor
volledige instructies over het onderbreken en hervatten van een batch.
Objectglaasje wordt in het
fixatiefbad geplaatst.
Filter wordt doorgeprikt en
afgevoerd.
De dop wordt op het potje
teruggeplaatst.
Het potje wordt in de carrousel
teruggeplaatst.
PARAGRAAF
H
Tabel 7.2: Volgorde van de stappen bij de verwerking van een glaasje
PARAGRAAF
I
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
7.16
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7
BATCH VOLTOOID
Als een batchverwerking voltooid is, keert de processor terug naar een inactieve status, terwijl op het
scherm het bericht 'Batch voltooid' wordt weergegeven. Zie Afbeelding 7-15. De deurtjes/kleppen
worden ontgrendeld. Als een alarmsignaal is ingesteld om af te gaan als een batch is voltooid, klinkt
dat nu kort.
Druk op
OK
om het bericht Batch voltooid te bevestigen en het scherm Verwerking voltooid weer
te geven.
Bericht Verwerking voltooid Knop
Batchrapport
geeft het rapport weer.
Knop
Klaar
- terugkeer naar het hoofdscherm,
inactief
Afbeelding 7-15 Batch voltooid, scherm
Druk op de knop
Batchrapport
om het batchrapport te bekijken. Het rapport wordt weergegeven en
u krijgt de gelegenheid om het rapport via dat scherm af te drukken of op een USB-stick op te slaan.
(Dat kan ook op een later tijdstip worden gedaan met de functie Rapporten onder Opties beheerder.)
Als u het rapportscherm verlaat (door op de knop
Klaar
te drukken), keert u terug naar het scherm
Batch voltooid.
Het scherm blijft aanwezig tot de gebruiker ter bevestiging op de knop
Klaar
drukt.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7.17
7
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
Batchrapport
Batchrapport, status OK Batchrapport, batch beëindigd wegens fout
Afbeelding 7-16 Voorbeelden van batchrapporten
Raadpleeg "Batchrapporten" op pagina 6.32 voor alle informatie over het bekijken, afdrukken en
opslaan van batchrapporten.
PARAGRAAF
J
DE THINPREP 5000-PROCESSOR UITLADEN
Carrousel
Neem de carrousel uit de processor. De glaasjes die zijn geplaatst, moeten zich nu in het fixatiefbad
bevinden en de filters moeten in het filterafvalbakje zijn afgevoerd. De monsterpotjes moeten na de
verwerking zijn teruggekeerd naar de carrouseltray. Als de glaasjes en filters in de carrousel achter-
blijven, stem deze dan zorgvuldig af met de glaasjes- of potjesvoorvallen in het carrouselrapport en
batchrapport en stel de identiteit en dispositie van het onverwerkte monster vast.
Fixatiefbad verwijderen
Verwijder voorzichtig het fixatiefbad met verwerkte glaasjes. Als de glaasjes niet onmiddellijk
worden gekleurd en afgedekt, plaatst u de evaporatiekap op de badcontainer.
PARAGRAAF
K
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
7.18
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7
OPTIONELE INSTRUCTIES VOOR AANVULLENDE TESTS
Door onttrekking van een portie van maximaal 4 ml aan het PreservCyt
®
-monsterpotje
('aliquotverwijdering') voordat het ThinPrep Pap Test-glaasje wordt verwerkt, kan in combinatie
met cytologisch onderzoek worden getest op bepaalde seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's)
en op humaan papillomavirus (HPV).
Het laboratoriumpersoneel dient de specifieke instructies in deze paragraaf te volgen, om het
gewenste volume van het aliquot correct te verwijderen en het PreservCyt-monsterpotje voor de
ThinPrep
®
Pap Test voor te bereiden. Opvolgen van deze instructies is noodzakelijk om negatieve
uitwerkingen op het resultaat van de ThinPrep Pap Test te voorkomen.
Omdat cytologie/HPV-testen en soa-testen antwoorden leveren op verschillende klinische
vraagstellingen, kan aliquotverwijdering ongeschikt zijn voor sommige klinische situaties. Artsen
en andere personen die verantwoordelijk zijn voor het aanvragen van klinische tests, dienen met
het volgende vertrouwd te zijn:
Er is geen bewijs voor verslechtering van cytologieresultaten door aliquotverwijdering,
maar dit kan niet voor elk monster worden uitgesloten. Zoals bij elke subsamplingstap
in de anatomische pathologie, kan het per ongeluk verkeerd toewijzen van diagnostische
cellen voorkomen, doch dit is erg zeldzaam. Indien negatieve resultaten van het monster
niet overeenstemmen met de klinische indruk, kan het nodig zijn opnieuw een monster
af te nemen.
Aliquotverwijdering van monsters met lage cellulariteit kan leiden tot onvoldoende materiaal
in het PreservCyt-monsterpotje om een bevredigend TPPT-glaasje te kunnen prepareren.
Door aliquotverwijdering kan onvoldoende materiaal in het PreservCyt-monsterpotje
achterblijven om aanvullende tests (bijv. reflexieve HPV-tests) te kunnen uitvoeren met
het monstermateriaal dat na preparatie van een TPPT-glaasje achterblijft.
Gelijktijdige afname van afzonderlijke monsters voor de ThinPrep Pap Test en soa-tests
kan worden overwogen in plaats van aliquotverwijdering.
Bij het besluit tot gelijktijdig cytologisch testen en testen op soa's dienen de risico's en
anamnese (bijv. ziekteprevalentie, leeftijd van de patiënt, seksuele geschiedenis of
zwangerschap) mede overwogen te worden, evenals de geschiktheid van het monster
(bijv. exsudaat of bloeden), die de diagnostische betrouwbaarheid kunnen beïnvloeden.
Sexually Transmitted Diseases Treatment Guidelines 2002 (Centers for Disease Control and
Prevention, MMWR 2002: 51(No. RR-6)) biedt een klinische leidraad voor de omgang met en
behandeling van individuele patiënten en het gebruik van Pap-tests.
Het is gecontra-indiceerd om te testen op
Chlamydia trachomatis
en
Neisseria gonorrhoeae
met de
Roche Diagnostics COBAS AMPLICOR CT/NG-test indien het monster al met de ThinPrep 5000-
processor is verwerkt.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7.19
7
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
Verwijdering van een aliquot (maximaal 4 ml) uit het PreservCyt-monsterpotje
vóór uitvoering van de ThinPrep Pap Test
Opmerking:
Vóór uitvoering van de ThinPrep Pap Test mag slechts één aliquot worden verwijderd
uit het PreservCyt monsterpotje, ongeacht het volume van het aliquot (maximaal
aliquotvolume = 4 ml).
Opmerking:
De geldende laboratoriumvoorschriften (GLP: goede laboratoriumpraktijken) dienen
te worden opgevolgd om te voorkomen dat contaminanten in het monsterpotje met
PreservCyt
®
-oplossing of het aliquot terechtkomen. Aanbevolen wordt om poedervrije
handschoenen te dragen en afzonderlijk verpakte pipetten voor eenmalig gebruik,
met een tip met aerosolbarrière van de juiste grootte voor het af te nemen en te verdelen
volume. Gebruik geen serologische pipetten. Om de kans op kruiscontaminatie tot een
minimum te beperken, dient aliquotverwijdering in een geschikte ruimte plaats te
vinden waar geen amplificatie wordt uitgevoerd.
1. Vortex het potje bij hoge snelheid gedurende 8 tot 12 seconden.
LET OP:
Het gewenste aliquot moet onmiddellijk na vortexen van het potje worden verwijderd om
de homogeniteit van het monster te waarborgen.
2. Neem de dop voorzichtig van het potje.
3. Gebruik een pipet om een aliquot van maximaal 4 ml uit het potje te nemen. Zorg ervoor
dat de handschoenen niet met de oplossing gecontamineerd worden. Als de handschoenen
gecontamineerd worden, vervang ze dan door een schoon paar voordat u verder gaat met het
volgende monster.
4. Breng het aliquot over in een correct gelabeld polypropyleenbuisje van de juiste grootte en sluit
het stevig af om lekkage/verdamping te voorkomen.
5. Bewaar het aliquot onder condities die geschikt zijn voor aanvullende tests. Raadpleeg de
instructies van de producent of de laboratoriuminstructies voor het uitvoeren van aanvullende
tests op het aliquot.
6. Voer de pipet af volgens de plaatselijke, regionale en landelijke regels.
7. Gebruik een nieuwe pipet om een hoeveelheid ongebruikte PreservCyt-oplossing uit het potje te
nemen die gelijk is aan de hoeveelheid aliquot die in stap 3 uit het potje is verwijderd.
8. Breng de ongebruikte PreservCyt-oplossing over naar het potje waaruit het aliquot in stap 3 is
verwijderd.
9. Sluit het potje stevig af met de dop. (De lijnen op de dop en op het potje moeten in elkaars
verlengde liggen of elkaar enigszins overlappen.)
10. Voer de pipet af volgens de plaatselijke, regionale en landelijke regels.
11. Raadpleeg voor het voltooien van de ThinPrep
®
Pap Test de paragrafen die in dit hoofdstuk
zijn beschreven.
BEDIENINGSAANWIJZINGEN
7.20
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
7
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
8. Onderhoud
8. Onderhoud
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
8.1
8
ONDERHOUD
Hoofdstuk 8
Onderhoud
Tabel 8.1: Routinematig onderhoud
Elke batch
Bij aanvang van elke batch het filterafvalbakje legen
Dagelijks of
vaker
Het fixatief vervangen, na elke 100 objectglaasjes of
dagelijks, wat zich het eerst voordoet
Wekelijks
Reinigen rondom de carrousel, het dispersiegebied
en de doorprik-/afvoerlocatie van het filter
De pneumatische zuignapjes van de glaasjeshouder
reinigen
Indien
nodig
Afvalfles legen
Het aanraakscherm reinigen
De inputcarrousel en stofkap reinigen
De absorberende pads vervangen
De lekbakken verwijderen en reinigen
PARAGRAAF
A
DAGELIJKS
Fixatiefreagens vervangen
Het alcoholfixatief in de baden moet iedere 100 glaasjes of dagelijks worden vervangen, wat zich het
eerst voordoet.
Voer de fixatiefreagentia af volgens de protocollen in uw laboratorium.
Reinig de fixatiefcontainers van de baden, de kappen en kleurrekjes volgens de protocollen in
uw laboratorium.
PARAGRAAF
B
ONDERHOUD
8.2
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
8
WEKELIJKS REINIGEN
Rondom carrousel en dispersieruimte reinigen
Verwijder de carrousel eens per week en reinig rondom de bodem van het verwerkingsgebied.
Gebruik hiervoor gedemineraliseerd water en pluisvrije doeken. Maak de sensoren van de carrousel
niet los, maar houd het gebied rondom de sensoren schoon; zorg dat de sensoren niet worden
geblokkeerd. Zie Afbeelding 8-1.
Aanwezigheidssensor
voor potjes
Leesstation
streepjescode
van potjes
Carrouselvergrendeling
Carrouselsensor -
helpt bij het
bepalen van positie
1 op de carrousel.
Afbeelding 8-1 Carrouselsensoren
Reinig rondom de dispersieholte en de evaporatiekap over het fixatiefbad.
Dispersieholte
Evaporatiekap
Afbeelding 8-2 Reiniging van het dispersieholtegebied
Als zich op de filterplug en rond het gebied waar het filter wordt doorgeprikt resten PreservCyt-
oplossing bevinden, gebruikt u een doekje of wattenstaafje gedrenkt in 70% alcohol om opgedroogde
resten op te lossen en bezinksel te verwijderen. Zie Afbeelding 8-3.
Doorprikpunt filter (met het filter aangebracht,
ter verduidelijking)
Body van de
filterplug
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
8.3
8
ONDERHOUD
Afbeelding 8-3 Filterplug en doorprikgebied van het filter reinigen
De pneumatische zuignapjes van de glaasjeshouder reinigen
U kunt de oppervlakken van de zuignapjes van de glaasjeshouder schoonvegen met een pluisvrije
doek gedrenkt in isopropanol. Laat de alcohol volledig verdampen (5–10 minuten) voordat u
probeert glaasjes op het apparaat te verwerken.
Gebied voor objectglaasjesverwerking
Afbeelding 8-4 De pneumatische zuignapjes van de glaasjeshouder reinigen
PARAGRAAF
C
ONDERHOUD
8.4
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
8
AFVALFLES LEGEN
Het afval dat uit de monsterverwerking voortkomt, wordt naar de afvalfles gevoerd en daar bewaard.
Het apparaat detecteert wanneer de afvalfles vol is en genereert een bericht dat de afvalfles moet
worden geleegd (zie Afbeelding 8-6). Het afvalreservoir kan ook worden geleegd tijdens
routinematig onderhoud van het toestel.
Afvalslangen
Dop afvalfles
Afvalfles
Afbeelding 8-5 Afvalfles
De afvalfles legen
Druk in het scherm Opties beheerder op de knop
Afvalvloeistof afvoeren
. Raak vervolgens de knop
Doorgaan
aan, zodat het systeem de afvalfles kan ontluchten en de dop gemakkelijk kan worden
verwijderd.
Afbeelding 8-6 Knop en bericht Afvalvloeistof afvoeren
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
8.5
8
ONDERHOUD
U hoort dat het systeem wordt ontlucht; dit zorgt ervoor dat de druk in de afvalfles wordt verlaagd.
Dit duurt ongeveer 10 seconden.
Afbeelding 8-7 De afvalfles ontluchten
Er wordt een bericht weergegeven waarin de gebruiker wordt gevraagd het afval af te voeren
volgens de aanwijzingen in deze handleiding. Afbeelding 8-8.
Afbeelding 8-8 De afvalfles legen en onderhoud plegen
1. Maak de dop van de afvalfles los door de dop met de ene hand te draaien terwijl u met de andere
hand de fles vasthoudt.
Indien tijdens deze handeling een afvalslang van de dop losraakt, moet u deze weer
aansluiten voordat u verder gaat.
Dop
Fles
OPEN
GESLOTEN
ONDERHOUD
8.6
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
8
Afbeelding 8-9 De afvalfles openen/sluiten
WAARSCHUWING:
Schadelijk afval
Toxisch mengsel
Brandbare vloeistof en damp
2. Plaats het transportdeksel op de afvalfles zodat de fles naar de afvoerlocatie kan
worden vervoerd.
3. Werp het vloeibare afval uit de afvalfles weg overeenkomstig de richtlijnen van uw
laboratorium. Voer alle oplosmiddelen af als schadelijk afval. Neem de plaatselijke, regionale,
provinciale en landelijke voorschriften in acht. Zoals voor alle laboratoriumprocedures geldt,
moeten de algemeen geldende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.
4. Controleer de afdichtingsring aan de binnenkant van de dop van de afvalfles op vuil voordat
u de dop weer aanbrengt. Zie Afbeelding 8-10.
Als er vuil op de ring zit, moet deze met een pluisvrije doek en water worden gereinigd.
Breng een dun laagje vacuümvet op de dichtring aan.
Sluiting
afdichtingsring
Afbeelding 8-10 De afsluiting van de afdichtingsring van de afvalfles inspecteren
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
8.7
8
ONDERHOUD
5. Zet de afvalfles op zijn plaats terug en draai de dop weer op de fles vast.
Controleer of de dop stevig vast zit en de afvalslangen niet geknikt of verdraaid zijn.
Druk op de knop
Volgende
om een lektest uit te voeren. Hierdoor wordt de druk in de afvalfles weer
verhoogd en wordt gecontroleerd of het systeem de druk in stand kan houden. Zie Afbeelding 8-11.
Opmerking:
Na het legen van de afvalfles MOET de lektest worden uitgevoerd.
Afbeelding 8-11 Lektest afvalsysteem
Druk op de knop
Klaar
als de test klaar is.
De afvalfles aansluiten
De afvalfles wordt tijdens het installeren van het toestel op het systeem aangesloten. Indien de
afvalfles en de slangenset echter in hun geheel moeten worden verwijderd (voor complete
vervanging, vervanging van het afvalfilter, reiniging, enz.), kan de slangenset aan de hand van de
volgende stappen correct worden aangesloten.
1. De afvalfles moet even hoog of lager dan de ThinPrep 5000-processor worden geplaatst. Plaats
de afvalfles niet hoger dan het toestel.
2. Draai de dop van de afvalfles stevig vast. De afvalfles moet rechtop worden geplaatst. Laat de
afvalfles nooit horizontaal liggen.
3. Zoek de drie aansluitingen voor de afvalfles op de achterkant van de ThinPrep 5000-processor.
Zie Afbeelding 8-12. Zorg dat de knoppen van de aansluitingen naar beneden en naar binnen
zijn gericht.
Blauw - Afvalslang
Kleurloos - Sensorslang
Geel - Vacuümslang
Afvalfilter
ONDERHOUD
8.8
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
8
Afbeelding 8-12 Slangaansluitingen afvalfles
4. Sluit de kleurgecodeerde afvalslangconnectoren aan op de overeenkomstig gecodeerde
connectoren aan de achterkant van het apparaat. Wanneer de connectoren op de juiste wijze zijn
aangesloten, springen de knoppen op de connectors met een klikgeluid uit de connector
omhoog/naar buiten. De L-vormige connector moet naar beneden wijzen.
Geel = Vacuüm
Blauw = Afval
Kleurloos = Druksensor
LET OP:
Sluit de slangen niet op de verkeerde connectoren aan. Uw processor kan daardoor
schade oplopen.
PARAGRAAF
D
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
8.9
8
ONDERHOUD
HET AANRAAKSCHERM REINIGEN
Maak het aanraakscherm voor de gebruikersinterface schoon met een licht bevochtigde pluisvrije
doek. Druk in het scherm Opties beheerder op de knop
Scherm reinigen
, Afbeelding 8-13.
Afbeelding 8-13 Aanraakscherm vergrendeld voor reiniging
Het systeem blokkeert het aanraakscherm gedurende 20 seconden, zodat het kan worden gereinigd
zonder dat er per ongeluk knoppen worden geactiveerd en zonder dat het systeem hoeft te worden
uitgeschakeld.
PARAGRAAF
D
PARAGRAAF
D
PARAGRAAF
E
INPUTCARROUSEL EN STOFKAP REINIGEN
Inputcarrousel
Reinig de inputcarrousel naar behoefte door deze schoon te vegen met water en zeep. Laat de
carrousel voor gebruik grondig drogen.
Stofkap
Veeg de stofkap van de carrousel schoon met een schone doek en water en zeep.
PARAGRAAF
F
ONDERHOUD
8.10
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
8
ABSORBERENDE PADS VERVANGEN
Er zijn twee absorberende pads op de ThinPrep
®
5000-processor die de druppels absorberen die
tijdens de verwerking kunnen ontstaan. De ene pad bevindt zich onderaan de filterplug en de andere
zit boven op de evaporatiekap over de carrousel van het fixatiefbad. Zie Afbeelding 8-14.
Filterplug Evaporatiekap, fixatiefbad
Ruwe kant
Afbeelding 8-14 Absorberende pads
Vervang de pads eenmaal per jaar of naar behoefte. De pads kunnen worden afgevoerd als normaal
afval, tenzij ze druipnat zijn; in dat geval moeten ze worden afgevoerd als gevaarlijk afval.
Als de pads worden vervangen, ziet u dat de ene kant ruw en absorberend is, terwijl de andere kant
glad en afgewerkt is. De ruwe kant moet aan de buitenkant zitten om eventuele druppels op te vangen.
Raadpleeg Bestelinformatie voor het bestellen van pads.
De pads kunnen naar behoefte vaker worden gewassen en worden teruggeplaatst in het apparaat.
Reinig ze met water en zeep. U kunt ze ook weken in een verdunde bleekmiddeloplossing gevolgd
door een 70% alcoholspoeling.
PARAGRAAF
G
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
8.11
8
ONDERHOUD
LEKBAKKEN VERWIJDEREN EN REINIGEN
Afbeelding 8-15 Lekbakken
Aan de onderkant van de ThinPrep 5000-processor bevinden zich twee plastic lekbakken.
Deze kunnen voor inspectie en reiniging geheel uit het apparaat worden geschoven.
Was ze met water en zeep. Laat ze goed drogen voordat u ze weer in de processor schuift.
PARAGRAAF
H
ONDERHOUD
8.12
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
8
VOOR DE GEBRUIKER TOEGANKELIJKE ZEKERINGEN VERVANGEN
WAARSCHUWING:
Apparaatzekeringen.
Het apparaat is voorzien van twee zekeringen die voor de gebruiker toegankelijk zijn, aan de
achterkant van het apparaat, net boven de netsnoermodule (Afbeelding 8-16). Wanneer het toestel
niet functioneert, moeten deze worden vervangen, zoals hieronder wordt beschreven:
Zekeringen
Netsnoer
Afbeelding 8-16 Locatie zekeringen die voor de gebruiker toegankelijk zijn
1. Zorg dat de aan-/uitschakelaar op UIT staat.
2. Neem het netsnoer uit de voedingsaansluiting van het apparaat.
3. Draai beide zekeringsdoppen met een kleine platte schroevendraaier een kwartslag linksom.
De zekering is bij vergrendeling enigszins verzonken in de zekeringhouder en komt naar voren
als hij ver genoeg is gedraaid om uit de vergrendeling te worden losgemaakt.
4. Haal de zekeringen uit de houders. Ze kunnen als normaal afval worden afgevoerd.
5. Plaats twee nieuwe 15 A/250 V 3 AB SLO-BLO-zekeringen (onderdeelnummer 53247-015).
Opmerking:
Houd de zekering bij het metalen uiteinde vast.
6. Druk beide zekeringhouders met de platte schroevendraaier in de houder terwijl u ze een
kwartslag rechtsom draait. U kunt voelen wanneer de zekering goed in de vergrendeling zit en
deze enigszins in de zekeringhouder verzinkt.
7. Steek de stekker van het netsnoer weer in het apparaat.
8. Zet de aan-/uitschakelaar van het apparaat op AAN.
Neem contact op met de technische ondersteuning van Hologic als het toestel niet functioneert.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
8.13
8
ONDERHOUD
Onderhoud ThinPrep® 5000-processor
Onderhoudsschema voor de maand/jaar: Apparaatnummer
Elke batch Dagelijks of vaker Wekelijks Indien nodig
Filterafval-
bakje legen
Fixatiefreagens na
elke 100 glaasjes
of dagelijks
vervangen
Carrousel,
dispersiegebieden
reinigen
pagina 8.2
Pneumatische
zuignappen
reinigen
pagina 8.3
Afvalfles
legen
pagina 8.4
Aanraak-
scherm
reinigen
Carrousel
en stofkap
reinigen
Absorbe-
rende pads
vervangen
pagina 8.10
Lekbakken
verwijderen
en reinigen
pagina 8.11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
ONDERHOUD
8.14
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
8
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
9. Problemen oplossen
9. Problemen oplossen
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9.1
9
PROBLEMEN OPLOSSEN
Hoofdstuk 9
Problemen oplossen
PARAGRAAF
A
ALGEMEEN
Het systeem kan drie soorten fouten/statussen genereren:
Monsterverwerkingsfouten
Door gebruiker te corrigeren fouten
Systeemfouten
PARAGRAAF
B
MONSTERVERWERKINGSFOUTEN
Bij voltooiing van een batchverwerking worden eventueel opgetreden monsterfouten in het
batchrapport vermeld. Tijdens de verwerking kunnen monsterfouten optreden. Deze zijn
'monsterspecifiek' en hebben meestal slechts betrekking op een monsterpotje dat wordt verwerkt.
Er wordt geen glaasje gemaakt en de gebruiker moet het probleem oplossen en het potje in een
andere batch verwerken.
De fout wordt uitsluitend in het batchrapport weergegeven. Deze wordt niet geregistreerd in het
foutenlogboek.
Wanneer een monsterverwerkingsfout optreedt:
nadat een potje is opgepakt, plaatst het systeem deze terug in de inputcarrousel.
nadat een filter is opgepakt, wordt dit afgevoerd.
nadat een glaasje is opgepakt, maar nog niet is gebruikt, wordt het teruggeplaatst in de
inputcarrousel.
5000 - Monster is verdund
Deze foutmelding geeft aan dat het gehele monster bij het prepareren van het objectglaasje
is opgebruikt. Dit bericht is slechts een mededeling; het objectglaasje wordt verwerkt en
kan geschikt zijn. De oorzaak hiervan is meestal een te lage celdichtheid in het monster.
Deze melding duidt meestal op een probleem met het afgenomen monster en niet op
disfunctioneren van het apparaat en/of mechanische componenten daarvan.
Opmerking:
Er wordt van het monsterpotje wel een objectglaasje gemaakt.
PROBLEMEN OPLOSSEN
9.2
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9
Herstelmaatregel
Gynaecologische glaasjes -
Als het objectglaasje voldoet voor onderzoeksdoeleinden, is geen verdere actie nodig.
Indien het objectglaasje niet voldoet, moet de in het laboratorium gangbare procedure voor
het melden van onbevredigende monsters worden gevolgd.
Niet-gynaecologische glaasjes -
Maak, als er nog monstermateriaal beschikbaar is, een nieuw objectglaasje, indien mogelijk
met meer celmateriaal.
5001 - Te hoge monsterdichtheid
Het monster heeft voor het apparaat een te hoge dichtheid om een bruikbaar glaasje te maken.
Herstelmaatregel
Dit geldt alleen voor niet-gynaecologische monsters. Schud of vortex het monster gedurende
8–12 seconden. Verdun dan het monster in een mengverhouding van 20:1. Plaats 1 ml van het
monster in een nieuw potje met PreservCyt-oplossing en verwerk het opnieuw.
5002 - Openen dop van potje mislukt
Het potje kon niet worden geopend. Het monster is niet verwerkt en er is geen objectglaasje
gemaakt.
Mogelijke oorzaak
De dop van het potje is te strak aangedraaid.
Het potje kon niet worden geopend door een mechanische storing.
De dop van het potje is beschadigd.
Herstelmaatregel
Controleer het potje en de dop. Zorg dat het plastic van het potje is verwijderd. Draai de dop
los en vervolgens weer vast en verwerk het monster opnieuw.
Vervang de dop door een nieuwe potjesdop.
5003 - Lezen potjescode mislukt
De streepjescode op het potje kon niet worden gelezen of heeft een ongeldige indeling.
Het monster is niet verwerkt en er is geen objectglaasje gemaakt.
Mogelijke oorzaak
Het streepjescodelabel ontbreekt, is beschadigd of is slecht afgedrukt.
Het streepjescodelabel is niet goed op het potje aangebracht.
Er is een streepjescode van het verkeerde type aangebracht.
Storing in de streepjescodelezer.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9.3
9
PROBLEMEN OPLOSSEN
Herstelmaatregel
Inspecteer het streepjescodelabel om te zien of het ontbreekt, beschadigd of slecht afgedrukt
is. Vervang het zo nodig (raadpleeg "Labels op potjes aanbrengen" op pagina 7.3).
Inspecteer het streepjescode-etiket om te zien of het de juiste indeling heeft. (Zie "Indeling
streepjescodelabel voor glaasjes" op pagina 7.4.)
Zorg dat het leesstation van streepjescodes van de potjes niet geblokkeerd wordt
(zie Afbeelding 8-1).
Neem contact op met Technische ondersteuning als de fout aanhoudt.
5004 - Lezen glaasjescode mislukt
De streepjescode op het glaasje kon niet worden gelezen of heeft een ongeldige indeling.
Het monster is niet verwerkt en er is geen objectglaasje gemaakt.
Mogelijke oorzaak
Geen glaasje aanwezig.
Glaasje aanwezig met ontbrekend of beschadigd label.
De systeeminstelling voor het OCR-/streepjescodelabel is in strijd met het type label
op het glaasje.
Foute mechanische uitlijning of storing in de lezer.
Herstelmaatregel
Zorg dat er een glaasje aanwezig is dat juist is gelabeld. (Zie "Labels op potjes aanbrengen" op
pagina 7.3.)
Controleer de labelindelingsparameter in het tabblad Systeeminstellingen om te zien of deze
overeenkomt met het type glaasjeslabel dat wordt gebruikt.
Zorg dat de glaasjescodelezer niet wordt geblokkeerd (zie Afbeelding 8-1).
Neem contact op met Technische ondersteuning als de fout aanhoudt.
5006 - Glaasje niet gevonden
Er wordt geen glaasje gedetecteerd in de glaasjesklem wanneer deze probeert een glaasje op te
pakken. Het monster is niet verwerkt en er is geen objectglaasje gemaakt.
Opmerking:
Deze fout geldt alleen als een geavanceerde procescyclus wordt gebruikt:
'Matchen glaasjescodes uitschakelen' of 'Meerdere glaasjes per potje'.
Mogelijke oorzaak
Objectglaasje niet aanwezig in carrouselsleuf
Glaasje uit positie in carrouselsleuf
Foute mechanische uitlijning of storing in de glaasjesklem
Herstelmaatregel
Controleer of er een glaasje aanwezig is in de carrousel en dat het zich in de juiste positie bevindt.
Probeer het monster opnieuw te verwerken. Neem contact op met Technische ondersteuning
als de fout blijft bestaan.
PROBLEMEN OPLOSSEN
9.4
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9
5007 - Filter niet gevonden
Kon de aanwezigheid van een filter niet detecteren. Het monster is niet verwerkt en er is geen
objectglaasje gemaakt.
Mogelijke oorzaak
Er is geen filter in de carrouselsleuf geplaatst of het filter is ondersteboven geplaatst.
Er zit een filter vast in de carrousel, waardoor het filter niet kan worden opgepakt.
Storing in filteraanwezigheidssensor.
Probleem met pneumatisch systeem.
Herstelmaatregel
Controleer of er een onbeschadigd filter in de carrousel is geplaatst.
Neem contact op met Technische ondersteuning als de fout aanhoudt.
5009 - Dubbele potjescode
Een monsterpotje heeft dezelfde code als een monsterpotje dat eerder in de batch is verwerkt.
Het potje met dezelfde ID-code wordt niet verwerkt.
Mogelijke oorzaak
Meerdere potjes zijn met hetzelfde identificatienummer gelabeld.
Herstelmaatregel
Controleer de identificatienummers van de monsters en bevestig dat ze duplicaten zijn. Van
het eerste potje is een objectglaasje gemaakt.
Voor beide potjes moeten de patiëntgegevens worden gecontroleerd en met de juiste patiënt
in relatie gebracht. Geef het tweede potje een nieuw label en verwerk het potje opnieuw.
5010 - Onvoldoende vloeistof of er is geen filter
Het potje bevat niet voldoende vloeistof voor een goede monsterverwerking. (17 ml is het
minimaal vereiste volume.) Het monster is niet verwerkt en er is geen objectglaasje gemaakt.
Mogelijke oorzaak
Geen filter aanwezig.
Het potje heeft gelekt.
Fout in het pneumatische systeem.
Preparatiefout waardoor er te weinig vloeistof is.
Opmerking:
Zie "OPTIONELE INSTRUCTIES VOOR AANVULLENDE TESTS" op
pagina 7.18 voor instructies over het verwijderen van een aliquot.
Opmerking:
Deze controle wordt niet uitgevoerd als de procescyclus wordt gebruikt waarbij
meerdere glaasjes per potje worden gemaakt.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9.5
9
PROBLEMEN OPLOSSEN
Herstelmaatregel
Zorg dat er een filter aanwezig is en dat deze op de juiste wijze is geplaatst met het open
uiteinde naar boven.
Inspecteer het potje om te controleren of deze niet lekt. Plaats het monster in een ander potje
als het potje is beschadigd.
Controleer het vloeistofniveau in het potje. Voeg PreservCyt-oplossing toe als het
vloeistofniveau lager is dan de matglazen lijn op het potje. Vul het potje niet tot boven de
matglaslijn. Verwerk het monster opnieuw.
5011 - Te veel vloeistof
Terwijl het filter in het potje wordt geplaatst, detecteert het systeem het vloeistofniveau
te vroeg. (21 ml is het maximaal toegestane volume.) Het potje bevat te veel vloeistof.
Het monster is niet verwerkt en er is geen objectglaasje gemaakt.
Mogelijke oorzaak
Te veel vloeistof in het potje.
Fout in het pneumatische systeem.
Herstelmaatregel
Inspecteer het potje om te controleren of het vloeistofniveau boven de matglaslijn op het potje
ligt. Bewaar overtollige vloeistof in een daarvoor geschikte container als het volume in het
monsterpotje moet worden teruggebracht tot tussen 17 en 21 ml. Verwerk het potje opnieuw.
5012 - Mismatch potjes-/glaasjescode
De potjes- en glaasjescodes werden beide goed gelezen, maar kwamen niet overeen.
Het monster is niet verwerkt en er is geen objectglaasje gemaakt.
Mogelijke oorzaak
Glaasjes in verkeerde carrouselsleuf geplaatst.
Onjuiste labels op glaasjes of potjes.
Herstelmaatregel
Inspecteer de potjes- en glaasjescodes om te bevestigen dat ze niet overeenkomen.
Controleer of het glaasje in de verkeerde sleuf op de carrousel is geplaatst. (Inspecteer
volgende codes voor het geval de fout zich in de carrousel heeft voortgezet.)
Stem de patiëntinformatie en de juiste code op elkaar af. Breng zo nodig een nieuw label aan.
5013 - Einde potje of geen filter bij meerdere glaasjes per potje
Het hele monster werd gebruikt tijdens de geavanceerde procescyclus 'Meerdere glaasjes per
potje'. Deze fout treedt alleen op tijdens de modus Meerdere glaasjes per potje, waarbij het
vloeistofniveau of een verdund monster niet worden gecontroleerd. Het glaasje is verwerkt,
maar moet worden gecontroleerd op geschiktheid.
PROBLEMEN OPLOSSEN
9.6
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9
Mogelijke oorzaak
Geen filter aanwezig
Alle vloeistof in het potje werd gebruikt.
Storing pneumatisch systeem
Herstelmaatregel
Zorg dat er een filter aanwezig is.
Als de modus Meerdere glaasjes per potje wordt gebruikt, is er onvoldoende monster om het
gewenste aantal glaasjes te verwerken.
Inspecteer het potje om te zien of deze leeg is.
5014 - Potjes- en glaasjescodes niet leesbaar
Zowel de potjescode als de glaasjescode konden niet worden gelezen. Het monster is niet
verwerkt en er is geen objectglaasje gemaakt.
Mogelijke oorzaak
Labels niet aanwezig, beschadigd of slecht afgedrukt.
Mechanische storing van codelezers
Herstelmaatregel
Inspecteer het streepjescodelabel op het potje om te zien of het ontbreekt, beschadigd of slecht
afgedrukt is. Vervang het zo nodig (raadpleeg "Labels op potjes aanbrengen" op pagina 7.3).
Zorg dat er een glaasje aanwezig is dat juist is gelabeld. (Zie "Voorschriften voor het labelen
van objectglaasjes" op pagina 7.4.)
Inspecteer de potjes- en glaasjesetiketten en zorg dat ze correct geformatteerd zijn.
(Zie "Indeling streepjescodelabel voor glaasjes" op pagina 7.4.)
Zorg dat het leesstation van streepjescodes van potjes of de glaasjescodelezer niet wordt
geblokkeerd (zie Afbeelding 8-2).
Neem contact op met Technische ondersteuning als de fout aanhoudt.
5017 - Blokkade in potje
Het filter ondervindt weerstand wanneer het in het potje wordt geplaatst.
Mogelijke oorzaak
Mogelijk is er in het potje een voorwerp achtergebleven, bijvoorbeeld een afnamehulpmiddel.
Herstelmaatregel
Inspecteer het potje om te zien of er een vreemd voorwerp in zit.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9.7
9
PROBLEMEN OPLOSSEN
5100 - Verwerkingsfout
5101 - Verwerkingsfout
5102 - Verwerkingsfout
5104 - Verwerkingsfout
5105 - Pneumatiekfout
5106 - Verwerkingsfout
Time-out van de processor, gewoonlijk veroorzaakt door een lek of andere storing in het
pneumatische systeem. Het monster is niet verwerkt en er is geen objectglaasje gemaakt.
Mogelijke oorzaak
Lek rond de filterpluginrichting
Filtermembraan doorgeprikt
Filtermembraan verstopt
Sensorlijn afgeklemd of open
Pneumatiekfout
Herstelmaatregel
Controleer of de filterplug ergens door wordt gehinderd en of de filters op de juiste wijze zijn
geplaatst.
Controleer of het monsterpotje een gedeelte van het afnamehulpmiddel of ander vreemd
materiaal bevat dat het filter kan hebben doorboord.
Neem contact op met Technische ondersteuning als de fout aanhoudt.
PARAGRAAF
C
PROBLEMEN OPLOSSEN
9.8
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9
BATCHVERWERKINGSFOUTEN
Batchverwerkingsfouten zijn fouten waarvan het systeem met tussenkomst van de gebruiker kan
herstellen. De fouten zijn tijdens de verwerking van een batch opgetreden. Als het systeem een
batchfout detecteert, wordt de batchverwerking gestopt (beëindigd, onderbroken, afhankelijk van de
oorzaak) en meldt de fout via een bericht op de gebruikersinterface en met een hoorbaar alarm, mits
dit is ingeschakeld. Sommige fouten kunnen aan het begin van een batchverwerking worden
gedetecteerd, waardoor wordt voorkomen dat de batch wordt gestart.
De fout wordt uitsluitend in het batchrapport weergegeven. Deze wordt niet geregistreerd in het
foutenlogboek.
4000 - Geen lege baden
Er zijn geen lege fixatiefbaden aanwezig. Er zijn baden met een of meer glaasjes. De batch
wordt niet gestart.
Mogelijke oorzaak
Er is geen leeg fixatiefbad geplaatst.
Storing in de sensor om lege baden te detecteren
Er is een bad geplaatst dat een of meer glaasjes bevat.
Herstelmaatregel
Er moet ten minste één bad zonder glaasjes aanwezig zijn om de batchverwerking te laten
beginnen. Als ten minste één bad aanwezig is en deze fout treedt op, dient u contact op te
nemen met Technische ondersteuning.
4001 - Geen potje in positie 1 (modus Meerdere glaasjes per potje)
Het systeem heeft bij het starten van een batch Meerdere glaasjes per potje geen potje
gedetecteerd in sleuf 1 van de carrousel. De batch wordt niet gestart.
Mogelijke oorzaak
Potje niet in sleuf 1 van de carrousel geplaatst.
Storing in de sensor
Herstelmaatregel
Raadpleeg "MONSTERVERWERKINGSCYCLUS SELECTEREN" op pagina 7.10 voor
informatie over het uitvoeren van de procescyclus Meerdere glaasjes per potje. Als ten minste
één potje aanwezig is en deze fout treedt op, dient u contact op te nemen met Technische
ondersteuning.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9.9
9
PROBLEMEN OPLOSSEN
4002 - Extra potjes gedetecteerd (modus Meerdere glaasjes per potje)
Het systeem heeft meer dan één potje gedetecteerd bij aanvang van de batchverwerking
Meerdere glaasjes per potje. De batch wordt niet gestart.
Mogelijke oorzaak
Er bevindt zich meer dan één potje in de carrousel.
Storing in de sensor
Herstelmaatregel
Zorg dat zich een potje in sleuf 1 van de carrousel bevindt. Er mogen geen andere potjes in de
carrousel zijn geplaatst.
4004 - Extra potjes gedetecteerd (modus Glaasjes-ID-match uitschakelen)
Er werd meer dan één potje gedetecteerd toen het systeem aan een batchverwerking begon in
de modus Glaasjes-ID-match uitschakelen. De batch wordt niet gestart.
Mogelijke oorzaak
Er bevindt zich meer dan één potje in de carrousel.
Storing in de sensor
Herstelmaatregel
Raadpleeg "MONSTERVERWERKINGSCYCLUS SELECTEREN" op pagina 7.10 voor
uitvoering van de cyclus Glaasjes-ID-match uitschakelen.
4005 - Geen potjes gevonden
Er werden geen potjes gevonden bij aanvang van een batch. Er moet ten minste één potje
aanwezig zijn om een batchverwerking te beginnen.
Mogelijke oorzaak
De carrousel bevat geen potjes.
Storing in de sensor
Herstelmaatregel
Er moet ten minste één potje in de carrousel aanwezig zijn om een batchverwerking te
beginnen. Als ten minste één potje aanwezig is en deze fout treedt op, dient u contact op te
nemen met Technische ondersteuning.
4006 - Geen glaasje in bad gedetecteerd
Het systeem kon de aanwezigheid van een glaasje in het fixatiefbad niet detecteren nadat het
daar was afgeleverd. De batchverwerking wordt beëindigd.
Opmerking:
Deze fout treedt alleen op als het eerste glaasje dat in het bad werd afgeleverd
niet wordt gedetecteerd.
PROBLEMEN OPLOSSEN
9.10
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9
Mogelijke oorzaak
Fixatiefbad heeft geen kleurrekje om het glaasje te bevatten.
Storing in de glaasjessensor
Herstelmaatregel
Inspecteer het fixatiefbad om te controleren of een glaasjes werd afgeleverd in het bad en of er
een kleurrekje is om het glaasje te bevatten. Voeg een kleurrekje toe als er geen aanwezig is.
Neem contact op met Technische ondersteuning als een kleurrekje en glaasje aanwezig zijn.
4007 - Geen glaasje in positie 1 (modus Meerdere glaasjes per potje)
Er is geen glaasje in positie 1 van de carrousel gedetecteerd bij aanvang van de
batchverwerking. De batch wordt niet gestart.
Opmerking:
In deze modus wordt alleen het eerste glaasje gedetecteerd. Het daaropvolgende
aantal monsters dat uit dit potje wordt verwerkt, wordt niet geteld. De
procescyclus eindigt als er niet meer filters en glaasjes worden gedetecteerd of
als het potje te leeg is en het systeem geen ander glaasje kan verwerken.
Mogelijke oorzaak
Er is geen glaasje in sleuf 1 van de carrousel geplaatst voordat begonnen werd met de
batchverwerking.
Sensorfout
Herstelmaatregel
Plaats een glaasje in sleuf 1 van de carrousel. Als een glaasje aanwezig is in positie 1 en deze
fout treedt op, dient u contact op te nemen met Technische ondersteuning.
4008 - Openen dop van potje mislukt (modus Meerdere glaasjes per potje)
Kon de dop van het potje niet openen tijdens de batchverwerking.
Opmerking:
Dit is een batchverwerkingsfout in de modus Meerdere glaasjes per potje,
aangezien er in deze procescyclus slechts één potje wordt gebruikt. Bij een
normale verwerking is dit een monsterfout (5002), aangezien het systeem
verder kan gaan met het volgende monster.
Mogelijke oorzaak
De dop van het potje is te strak aangedraaid.
Het potje kon niet worden geopend door een mechanische storing.
Herstelmaatregel
Controleer het potje en de dop. Zorg dat het plastic van het potje is verwijderd. Draai de
dop los en vervolgens weer vast en verwerk het monster opnieuw. Neem contact op met
Technische ondersteuning als de fout blijft bestaan.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9.11
9
PROBLEMEN OPLOSSEN
4009 - Positieve reservoirdruk
Positief reservoir heeft overdrachtsdruk niet bereikt.
(De druk in het filter die nodig is voor celoverdracht van het filtermembraan naar het
objectglaasje, is niet opgetreden.)
Mogelijke oorzaak
Het filter kan doorboord of defect zijn.
Het systeem heeft een druklek.
Herstelmaatregel
Controleer of de filters niet defect zijn. Verwerk het potje opnieuw.
Neem contact op met Technische ondersteuning als de fout blijft bestaan.
4010 - Vloeistofniveau incorrect (modus Meerdere glaasjes per potje)
Het vloeistofniveau is incorrect (modus Meerdere glaasjes per potje).
Mogelijke oorzaak
Het systeem heeft gedetecteerd dat het aanvangsvloeistofniveau in het potje hoger was dan
het maximum van 21 ml of lager dan het minimum van 17 ml.
Herstelmaatregel
Controleer of het vloeistofniveau in het monsterpotje tussen 17 en 21 ml is bij aanvang van de
verwerking in de modus Meerdere glaasjes per potje.
4011 - Batchverwerkingsfout
Het systeem heeft een probleem met de positieve druk waargenomen tijdens de
celoverdracht. Er is geen objectglaasje gemaakt.
Mogelijke oorzaak
Het filter kan doorboord of defect zijn.
Het systeem heeft een druklek.
Herstelmaatregel
Controleer of de filters niet defect zijn. Verwerk het potje opnieuw.
Neem contact op met Technische ondersteuning als de fout blijft bestaan.
PROBLEMEN OPLOSSEN
9.12
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9
4012 - Afvalvloeistofreservoir legen
Het afvalvloeistofreservoir is vol en moet worden geleegd. Een batchverwerking kan niet
worden gestart tot dit is uitgevoerd.
Mogelijke oorzaak
Aan de hand van een drukmeting heeft het systeem gedetecteerd dat het
afvalvloeistofreservoir vol is.
Herstelmaatregel
Leeg het afvalvloeistofreservoir (zie "De afvalfles legen" op pagina 8.4). Na het legen van het
afvalvloeistofreservoir MOET de lektest worden uitgevoerd.
Als dit bericht wordt weergegeven wanneer het reservoir leeg is, voert u de lektest uit. Als de
lektest is geslaagd, probeert u een batch uit te voeren. Mislukt de lektest, neem dan contact op
met Technische ondersteuning.
PARAGRAAF
D
SYSTEEMFOUTEN
Systeemfouten zijn fouten waarvan de ThinPrep 5000-processor niet kan herstellen zonder
tussenkomst van de gebruiker. De huidige batchverwerking wordt beëindigd en het systeem probeert
een batchrapport te genereren. Een systeemfout is een fout waarvoor hoogstwaarschijnlijk hulp van
een onderhoudstechnicus nodig is. Een gebruiker kan ervoor kiezen om instructies te krijgen over het
opnieuw opstarten van het systeem. De fout wordt geregistreerd in het foutenlogboek.
Een systeemfout opheffen
Als een systeemfout wordt gedetecteerd, gebeurt meestal het volgende:
Het systeem verschuift mechanismen om ruimte te maken, ontgrendelt de vergrendeling van
de inputcarrousel, ontgrendelt de deurtjes en keert terug naar de inactieve status.
Het systeem geeft de foutmelding weer en laat het alarmsignaal klinken, mits dit is
ingeschakeld (zie Afbeelding 9-1.) Het systeem probeert zich te herstellen (een minuut
of minder).
Foutcode en beschrijving
Statusbericht foutconditie
Knop
OK
om het foutscherm te
sluiten en over te schakelen naar
het scherm van de beperkte modus
Knop
Alarmgeluid stoppen
om
het alarmgeluid uit te schakelen
maar de foutmelding op het
scherm te houden
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9.13
9
PROBLEMEN OPLOSSEN
Afbeelding 9-1 Systeem heeft fout gedetecteerd
Als het systeem de fout niet kan herstellen, probeert het de mechanismen uit de weg te schuiven,
schakelt het de motoren van de transportarmen uit, zodat de gebruiker de transportarmen voor het
transport van de glaasjes en filters gemakkelijk kan verplaatsen en ontgrendelt het de inputcarrousel,
zodat deze vrij kan ronddraaien. De deurtjes worden ontgrendeld zodat de gebruiker toegang heeft
tot het apparaat.
Beperkte modus
Als het toestel niet geheel van een fout kan herstellen, schakelt de toepassing over naar de beperkte
modus. Hierdoor heeft de gebruiker toegang tot enkele functies, maar het systeem kan pas monsters
verwerken als de fout is verholpen. Na bevestiging van de foutmelding wordt in de
gebruikersinterface het scherm
Opties beheerder
weergegeven. De knop
Rapporten
en logboeken is
beschikbaar. Hiermee kunt u het foutengeschiedenisrapport bekijken of downloaden (dit bevat de
foutcode). De knop
Service
is beschikbaar wanneer het systeem zich niet kan herstellen en er een
servicemonteur moet komen. De knop
Afsluiten
is beschikbaar. Daarmee kan het toestel opnieuw
worden gestart, waardoor systeemfouten doorgaans worden verholpen.
LET OP:
Start het apparaat niet opnieuw terwijl zich een USB-stick in een van de poorten bevindt.
PROBLEMEN OPLOSSEN
9.14
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9
Afbeelding 9-2 Het scherm Opties beheerder in de beperkte modus
Druk op de knop
Afsluiten
om een fout te herstellen waarvoor het systeem moet worden afgesloten.
Wacht tot het programma is uitgeschakeld (en het aanraakscherm leeg is). Zet de aan-/uitschakelaar
aan de rechterkant van het instrument vervolgens uit. Schakel het apparaat een paar seconden nadat
het volledig is uitgeschakeld, weer in en laat het opstarten. Als het systeem klaar is om verwerkingen
uit te voeren, behoort het hoofdscherm te worden weergegeven.
Als het scherm van de beperkte modus wordt weergegeven, neemt u contact op met Technische
ondersteuning.
Media wissen
Voor sommige systeemfouten kan het dialoogvenster het bericht 'Media wissen' weergeven.
Hiermee wordt de gebruiker gevraagd de mechanismen in het verwerkingstraject te controleren,
zodat filters, potjes of glaasjes die mogelijk tijdens de verwerking zijn achtergebleven, kunnen
worden verwijderd. Het scherm bevat knoppen die de aanzuigdruk op die media opheffen, zodat
ze kunnen worden verwijderd. Elke knop moet worden ingedrukt voordat het berichtvenster sluit.
Zie Afbeelding 9-3.
Opmerking:
Het medium wordt losgelaten direct nadat de druk is opgeheven. Houd het artikel vast
voordat u op de knop drukt, zodat het niet valt.
Met de knop
Potjesdop
(Flacondop) losmaken
wordt
de potjesklem geopend, zodat
de dop van het potje valt.
Met de knop
Glaasje losmaken
laat de glaasjesklem het glaasje
los en wordt het zuigvacuüm
van de zuignapjes van de
glaasjeshouder in het
celoverdrachtgebied opgeheven.
Met de knop
Filter losmaken
wordt de filterplug ontlucht, zodat
het filter kan worden losgetrokken.
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9.15
9
PROBLEMEN OPLOSSEN
Afbeelding 9-3 Scherm Media wissen
Het kan moeilijk zijn om het filter of de dop van het potje te zien en te bereiken. Schuif de
transportarm voor het filter of de potjes naar het midden van het verwerkingsgebied om deze media
te bereiken. De transportarm voor de glaasjes kan op dezelfde manier worden verplaatst.
Filter losmaken
De filterplug houdt lichte druk in het filter nadat het is opgepakt; hierdoor valt het filter niet. Druk
op de knop
Filter losmaken
om een filter te verwijderen dat zich nog op de filterplug bevindt.
Vervolgens trekt u het filter er voorzichtig af.
LET OP:
Verwijder een filter nooit met kracht van de filterplug zonder de systeemdruk op te
heffen; hierdoor zou het apparaat kunnen worden beschadigd.
Afbeelding 9-4 Filter losmaken
PROBLEMEN OPLOSSEN
9.16
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9
Potjesdop losmaken
De potjesklem blijft gesloten in een foutconditie, zodat het potje niet valt. Verplaats de transportarm
voor de potjes naar het midden van het toestel en druk dan op de knop
Potje losmaken
om de klem
te openen en het potje te pakken. Zie Afbeelding 9-5.
Afbeelding 9-5 Potje losmaken, dispersieholte controleren
Opmerking:
Vaak bevat het mechanisme slechts de dop van het potje. Controleer de dispersieholte
zorgvuldig en pak zo nodig het potje. Plaats de dop met de hand weer op het potje.
Zie Afbeelding 9-5.
Glaasje losmaken
Opmerking:
Kijk waar het glaasje zich bevindt voordat u op de ontgrendelingsknop drukt.
Een glaasje kan zich in de glaasjesklem van de glaasjestransportarm bevinden. De glaasjesklemmen
blijven gesloten nadat een glaasje is opgepakt, totdat het glaasje is afgegeven aan de glaasjeshouder
in het celoverdrachtgebied. Om het glaasje vrij te geven van de klem, drukt u op de knop
Glaasje
losmaken
.
Het glaasje kan zijn achtergebleven op de zuignapjes van het celoverdrachtgebied. Als u op de knop
Glaasje losmaken
drukt, wordt het zuigvacuüm opgeheven.
Een glaasje dat in het
verwerkingstraject is
achtergelaten, kan zich
in de glaasjesklem of op
de zuignapjes van de
celoverdracht bevinden.
Afbeelding 9-6 Glaasje losmaken
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9.17
9
PROBLEMEN OPLOSSEN
Systeemfoutcode
Voor iedere systeemfout bestaat een tweedelige foutcode. De eerste vier cijfers vertegenwoordigen
de foutcategorie en de volgende tekens vertegenwoordigen de status van het betreffende
elektromagnetische apparaat op het moment dat de fout optrad. Zie Afbeelding 9-7.
Foutcategorie Mechanisme Verwerking
Afbeelding 9-7 Systeemfoutcode
De foutcodes worden in het foutenlogboek genoteerd. Het rapport geeft de laatste 100 fouten weer,
maar bewaart fouten van de laatste 3 jaar in de systeemdatabase.
In de meeste gevallen wordt het dialoogvenster Media wissen weergegeven. Controleer of de
mechanismen niet geblokkeerd zijn en start een nieuwe batch.
Neem contact op met Technische ondersteuning als een fout blijft bestaan.
6000-serie - Glaasjesmanipulatiefouten
6100-serie - Databasefouten
6200-serie - Manipulatiefouten filters en potjes
6300-serie - Pneumatiekfouten
6400-serie - Inputcarrouselfouten
(Hieronder vallen ook vergrendelings-/ontgrendelingsfouten van de hoofddeur)
6500-serie - Uitgangscarrouselfouten
(Hieronder vallen ook vergrendelings-/ontgrendelingsfouten van de uitgangsdeur)
6700-serie - UPS-fouten
6800-serie - Machinefouten/Algemene fouten
PROBLEMEN OPLOSSEN
9.18
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
9
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
10. Kleuren en
afdekken
10. Kleuren en
afdekken
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
10.1
10
KLEUREN EN AFDEKKEN
Hoofdstuk 10
Kleuren en afdekken
PARAGRAAF
A
ALGEMEEN
Hieronder volgt een beschrijving van de
aanbevelingen en richtlijnen
voor fixatieprocedures,
kleuringsprotocollen en afdekmethoden.
PARAGRAAF
B
Opmerking:
Bij laboratoria die cytologische monsters verwerken, wordt een grote verscheidenheid
aan fixatie-, kleurings- en afdekmethoden toegepast. Het dunne laagje cellen op met de
ThinPrep
®
-processor verwerkte objectglaasjes maakt een nauwkeurige beoordeling van
de effecten van deze protocolverschillen mogelijk en biedt laboratoriummedewerkers
de mogelijkheid hun methoden te optimaliseren aan de hand van de algemene
richtlijnen in deze paragraaf. Deze richtlijnen zijn aanbevelingen en zijn niet als
dwingende voorschriften te beschouwen.
FIXATIE
De ThinPrep 5000-processor plaatst voltooide objectglaasjes in een kleurrekje dat is ondergedompeld
in een fixatiefbad met 95% reagensalcohol of 95% ethylalcohol. Ga bij het fixeren van de ThinPrep-
objectglaasjes als volgt te werk:
Gynaecologische glaasjes:
ThinPrep-objectglaasjes moeten ten minste 10 minuten worden
gefixeerd voordat tot kleuring wordt overgegaan.
Voor gynaecologische objectglaasjes, bedoeld voor verwerking met het ThinPrep
®
-
beeldvormingssysteem:
ThinPrep-objectglaasjes moeten ten minste 10 minuten worden
gefixeerd voordat tot kleuring wordt overgegaan.
Als de glaasjes vóór kleuring naar een andere locatie moeten worden verzonden, moet een
CellFyx™-fixatiefoplossing worden gebruikt.
Opmerking:
Voor verwerking met het ThinPrep-beeldvormingssysteem zijn geen andere
fixatiefsprays gevalideerd. Neem contact op met Hologic Klantenservice
voor bestellingen. Raadpleeg de bij de fixatiefoplossing gevoegde
gebruiksaanwijzing.
Opmerking:
Als de glaasjes worden geprepareerd voor gebruik met het ThinPrep-
beeldvormingssysteem, dient u eerst de gebruikershandleiding van de
beeldvormingsprocessor te raadplegen.
KLEUREN EN AFDEKKEN
10.2
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
10
Niet-gynaecologische glaasjes:
ThinPrep-objectglaasjes moeten ten minste 10 minuten
worden gefixeerd voordat tot kleuring of tot het aanbrengen van fixatiefspray wordt
overgegaan.
PARAGRAAF
C
Opmerking:
Sommige niet-gynaecologische glaasjes vallen in een droog bad of in PreservCyt;
dit is afhankelijk van het type dat wordt verwerkt.
Vervang het fixatief na elke 100 objectglaasjes of dagelijks, wat zich het eerste voordoet.
AANBEVELINGEN EN RICHTLIJNEN VOOR KLEURING
De kleuringsduur van met de ThinPrep geprepareerde objectglaasjes verschilt van de kleuringsduur
bij conventionele preparaten en moet overeenkomstig worden aangepast.
Maak gebruik van een alcoholreeks (50% of 70%) om het risico van osmotische shock of
celverlies tijdens het kleuringsproces te verlagen.
Door het gebruik van milde blauwoplossingen en verdund-zuurbaden wordt de
celkernkleuring geoptimaliseerd en wordt het risico van celverlies verlaagd. Hologic
adviseert het gebruik van verdunde lithiumcarbonaat- of ammoniumhydroxide-oplossing
als blauwoplossing.
Vermijd het gebruik van sterke zoutoplossingen, zoals
Scotts Tap Water Substitute
.
Het niveau van de oplossingsbaden moet zo hoog zijn dat de glaasjes volledig worden
ondergedompeld; daarmee vermindert het risico van celverlies tijdens het kleuringsproces.
Om optimale resultaten te bereiken, moeten de glaasjes in elk bad gedurende ten minste
10 dompelingen worden geschud.
Hieronder zijn de maximumconcentraties afgedrukt die voor de volgende oplossingen tijdens het
kleuringsproces mogen worden toegepast:
Zoutzuur (HCl) 0,025%
Lithiumcarbonaat (blauw-) baden 10 mg per liter
1
Azijnzuur 0,1%
Ammoniumhydroxide 0,1%
Voor gynaecologische objectglaasjes die zijn bestemd voor gebruik met het ThinPrep-
beeldvormingssysteem, raadpleegt u de aanbevolen kleuringsprotocollen in de ThinPrep Stain-
gebruikershandleiding.
1. Raadpleeg Bales, CE. en Durfee, GR.
Cytologic Techniques
in Koss, L, ed.
Diagnostic Cytology and
its Histopathologic Basis
. 3rd Edition. Philadelphia: JB Lippincott. Vol. II: Pp 1187–1260 voor meer
informatie
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
10.3
10
KLEUREN EN AFDEKKEN
Tabel 10.1: Kleuringsprotocol van Hologic
Oplossing Tijd*
1. 70% reagensalcohol 1 minuut met schudden
2. 50% reagensalcohol 1 minuut met schudden
3. Gedestilleerd H2O (dH2O) 1 minuut met schudden
4. Richard-Allan hematoxyline I 30 seconden met schudden
5. Gedestilleerd H2O (dH2O) 15 seconden met schudden
6. Gedestilleerd H2O (dH2O) 15 seconden met schudden
7. Clarifier (0,025% ijsazijn) 30 seconden met schudden
8. Gedestilleerd H2O (dH2O)) 30 seconden met schudden
9. Bluing-reagens (10 mg lithiumcarbonaat/1l) 30 seconden met schudden
10. 50% reagensalcohol 30 seconden met schudden
11. 95% reagensalcohol 30 seconden met schudden
12. Richard-Allan cytologie-kleuroplossing 1 minuut met schudden
13. 95% reagensalcohol 30 seconden met schudden
14. 95% reagensalcohol 30 seconden met schudden
15. 100% reagensalcohol 30 seconden met schudden
16. 100% reagensalcohol 30 seconden met schudden
17. 100% reagensalcohol 30 seconden met schudden
18. Xyleen 1 minuut met schudden
19. Xyleen 1 minuut met schudden
20. Xyleen 3 minuten met schudden
21. Afdekken volgens het protocol van uw laboratorium
*Tijd kan variëren naargelang de voorkeur van het laboratorium.
PARAGRAAF
D
KLEUREN EN AFDEKKEN
10.4
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
10
AFDEKKEN
Elk laboratorium dient dekglaasjes en afdekmedia te kiezen die compatibel zijn met de ThinPrep-
objectglaasjes.
Hologic beveelt tevens het gebruik van glazen dekglaasjes van 24 mm x 40 mm of 24 mm x 50 mm
aan. Ook kan gebruik worden gemaakt van plastic afdekmateriaal dat bij geautomatiseerde
apparatuur voor afdekking wordt toegepast.
Als u objectglaasjes kleurt en afdekt voor het ThinPrep-beeldvormingssysteem, dient u de
gebruikershandleiding van de beeldvormingsprocessor eerst te raadplegen.
11. ThinPrep Pap
Test-trainingsprogramma
11. ThinPrep Pap
Test-trainingsprogramma
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
11.1
11
THINPREP PAP TEST-TRAININGSPROGRAMMA
Hoofdstuk 11
ThinPrep Pap Test-trainingsprogramma
PARAGRAAF
A
DOELSTELLING
Het ThinPrep Pap Test-trainingsprogramma is door Hologic ontwikkeld om laboratoria te
ondersteunen bij het omschakelen van het conventionele Pap-uitstrijkje naar de ThinPrep Pap Test.
Hologic biedt informatie, ondersteuning en training voor de omschakeling, zoals het bekendmaken
van de verandering aan de arts, training in cytopreparatiemethode, trainingsprogramma in ThinPrep
Pap Test-morfologie en richtlijnen ter ondersteuning van de training van alle cytologiemedewerkers
in het laboratorium.
PARAGRAAF
B
ONTWERP
De morfologietraining verschaft informatie over de verschillen tussen het conventionele
Pap-uitstrijkje en de ThinPrep Pap Test. De deelnemers maken gebruik van een reeks
objectglaasjesmodules met behulp waarvan zij zich vertrouwd maken met een breed scala
aan normale en abnormale cytologische verschijnselen op ThinPrep Pap Test-monsters.
De grondslag van het programma is een cumulatief leerproces, waarin voor het interpreteren van
de morfologische criteria van ThinPrep Pap Test-monsters de cytologische vaardigheden en kennis
moeten worden herhaald en toegepast. Om de leervorderingen van deelnemers met betrekking tot
de uitgangspunten van de ThinPrep Pap Test regelmatig te kunnen meten, wordt een systematische
benadering gevolgd, waarbij in het trainingsprogramma pre- en posttests worden gebruikt.
De training begint met een lezing over de ThinPrep-morfologie. Hierin worden de deelnemers
vertrouwd gemaakt met de microscopische weergave van cervixmonsters die met het ThinPrep-
systeem zijn geprepareerd. De cursuslay-out biedt een overzicht van de morfologische
eigenschappen die gangbaar zijn voor specifieke diagnostische entiteiten zoals beschreven
in
The Bethesda System for Reporting Cervical/Vaginal Cytologic Diagnoses
1
.
Na het inleidende college beoordelen alle deelnemers bekende ThinPrep Pap Test-objectglaasjes.
In deze module wordt een breed scala aan ziekten en ziektestadia gepresenteerd en krijgt de
deelnemer een basisreferentie voor het hele assortiment diagnostische categorieën die hij of zij kan
tegenkomen. De deelnemers krijgen ook de kans om gelijksoortige gevallen te beoordelen. Met
behulp van de ThinPrep Gyn-morfologieatlas, die algemene diagnostische kenmerken en hun
differentiële diagnose markeert, beginnen deelnemers belangrijke soortgelijke verschijnselen
op ThinPrep-glaasjes te herkennen, evenals de criteria voor de juiste classificatie.
THINPREP PAP TEST-TRAININGSPROGRAMMA
11.2
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
11
Zij ontvangen een set onbekende ThinPrep Pap Test-objectglaasjes ter bepaling van de screenings- en
interpretatievaardigheid met ThinPrep van iedere deelnemer. De deelnemers moeten deze beginset
van objectglaasjes onderzoeken en diagnosticeren en hun resultaten noteren op het hun verstrekte
antwoordformulier. Na voltooiing worden alle objectglaasjes en de juiste antwoorden door iedere
deelnemer bestudeerd.
Zij ontvangen een laatste set onbekende TPPT-objectglaasjes. Deze laatste set glaasjes is
gemodelleerd volgens de CLIA-richtlijnen en wordt gescoord door personeel dat door Hologic is
aangewezen. Om een voltooiingscertificaat te ontvangen, moeten deze glaasjes juist zijn beoordeeld.
Als richtlijn voor het vaststellen van de slagingscriteria gelden de normen van het CLIA Proficiency
Test Program. Personen met een prestatiescore op de laatste beoordeling van 90% of meer zijn
bevoegd tot het screenen/interpreteren van de ThinPrep Pap Test, en kunnen beginnen met het
opleiden van nieuwe cytologisch analisten en pathologen in hun thuislaboratorium, zo nodig onder
de supervisie van de technisch leidinggevende van het laboratorium. Voor deelnemers aan het
trainingsprogramma die voor de laatste beoordeling lager scoren dan 90% is aanvullende training
in hun eigen laboratoria noodzakelijk. De aanvullende training omvat het screenen/diagnosticeren
van een extra ThinPrep Pap Test-glaasjesmodule die door Hologic wordt verstrekt. Om het ThinPrep
Pap Test-trainingsprogramma van Hologic succesvol te voltooien, moet een score van 90% of meer
worden behaald.
Training cytologische medewerkers
Hologic ondersteunt de opleiding van cytologische medewerkers door middel van informatie en
kennisbronnen, zoals dia's, antwoordformulieren en online-studiemateriaal voor gebruik door het
laboratorium bij het opleiden van nieuwe medewerkers. De technisch leidinggevende van het
laboratorium is ervoor verantwoordelijk dat deze personen adequaat worden opgeleid voordat
zij het screenen en interpreteren met ThinPrep Pap Test (TPPT) in de praktijk uitvoeren.
PARAGRAAF
C
BIBLIOGRAFIE
1. Nayar R, Wilbur DC. (eds). The Bethesda System for Reporting Cervical Cytology: Definitions,
Criteria, and Explanatory Notes. 3rd ed. Cham, Zwitserland: Springer: 2015
Service-informatie
Service-informatie
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
12.1
12
SERVICE-INFORMATIE
Hoofdstuk 12
Service-informatie
Bedrijfsadres
Hologic, Inc.
250 Campus Drive
Marlborough, MA 01752 VS
Kantooruren
De kantoren van Hologic zijn geopend van maandag tot en met vrijdag van 08.30 uur tot
17.30 uur (EST), met uitzondering van algemeen geldende vrije dagen.
Klantenservice
Via de klantenservice kunnen tijdens kantooruren telefonisch producten worden besteld (inclusief
doorlopende orders), op telefoonnummers +1-800-442-9892 (keuze 5) of +1-508-263-2900.
Bestellingen kunnen ook worden gefaxt ter attentie van Customer Service op +1-508-229-2795.
Garantie
Neem voor een exemplaar van de beperkte garantievoorwaarden, andere bedrijfsvoorwaarden
of verkoopvoorwaarden van Hologic contact op met de klantenservice op de hierboven vermelde
nummers.
Technische ondersteuning
Voor inhoudelijke vragen over de ThinPrep
®
5000-processor en daarmee samenhangende kwesties
zijn vertegenwoordigers van de technische ondersteuning telefonisch bereikbaar van 07.00 tot
19.00 uur (EST) op maandag tot en met vrijdag op telefoonnummer +1-800-442-9892 (optie 6) of
+1-508-263-2900.
Via Technische ondersteuning kunnen ook servicecontracten worden afgesloten.
Handelwijze bij te retourneren goederen
Voor het retourneren van accessoires en verbruiksartikelen van de ThinPrep 5000-processor die
onder de garantie vallen, kunt u contact opnemen met de Technische ondersteuning.
Via Technische ondersteuning kunnen ook servicecontracten worden afgesloten.
SERVICE-INFORMATIE
12.2
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
12
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
Bestelinformatie
Bestelinformatie
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
13.1
13
BESTELINFORMATIE
Hoofdstuk 13
Bestelinformatie
Postadres
Hologic, Inc.
250 Campus Drive
Marlborough, MA 01752 VS
Betalingsadres
Hologic, Inc.
PO Box 3009
Boston, MA 02241-3009, VS
Kantooruren
De kantoren van Hologic zijn geopend van maandag tot en met vrijdag van 08.30 uur tot
17.30 uur (EST), met uitzondering van algemeen geldende vrije dagen.
Klantenservice
Via de klantenservice kunnen tijdens kantooruren telefonisch producten worden besteld (inclusief
doorlopende orders), op telefoonnummers +1-800-442-9892 (keuze 5) of +1-508-263-2900.
Bestellingen kunnen ook worden gefaxt ter attentie van Customer Service op +1-508-229-2795.
Garantie
Neem voor een exemplaar van de beperkte garantievoorwaarden, andere bedrijfsvoorwaarden
of verkoopvoorwaarden van Hologic contact op met de klantenservice op de hierboven vermelde
nummers.
Handelwijze bij te retourneren goederen
Voor het retourneren van accessoires en verbruiksartikelen van de ThinPrep
®
5000-processor die
onder de garantie vallen, kunt u contact opnemen met de technische ondersteuning.
BESTELINFORMATIE
13.2
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
13
* Het bestelnummer kan per land verschillen, afhankelijk van de specifieke netvoedingsvereisten die in een
bepaald land van kracht zijn. Neem contact op met Hologic Klantenservice
Tabel 13.1: Benodigdheden voor de ThinPrep 5000-processor
Artikel Beschrijving Bestelnummer
Absorberende pad, filter plug Verpakking van 4 stuks absorberende pads 71920-001
Absorberende pad, evaporatiekap Verpakking van 4 stuks absorberende pads 71921-001
Fixatiefbad Badcontainer plus deksel, verpakking
van 1 stuks
71917-001
Kleurrekje Kleurrekjes, doos met 10 stuks 51873-001
Afvalflesset Afvalfles plus dop, slangen, filter en
connectoren
70028-001
Inputcarrousel Verpakking met 1 inputcarrousel ASY-06013
Stofkap 1 stofkap voor inputcarrousels 71918-001
Gebruikershandleiding voor ThinPrep 5000 1 vervangende handleiding MAN-02203-1502
Vortexmixer 1 vortexmixer *
15A/250V 3 AB SLO-BLO-zekeringen Reservezekeringen 53247-015
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
13.3
13
BESTELINFORMATIE
Tabel 13.2: Benodigdheden voor de ThinPrep Pap Test (gynaecologische toepassing)
Artikel Beschrijving Bestelnummer
ThinPrep Pap Test-kit Benodigdheden voor 500 ThinPrep Pap Tests
Bevat:
500 potjes met PreservCyt-oplossing voor
ThinPrep Pap Test
500 ThinPrep Pap Test-filters (transparant)
500 ThinPrep-objectglaasjes
500 afnamehulpmiddelen
Geconfigureerd met:
500 cervixborstels voor monsterafname
500 cytobrush/spatel voor monsterafname
70096-001
70096-003
ThinPrep Pap Test-kit
(voor gebruik met het
ThinPrep Imaging System)
Benodigdheden voor 500 ThinPrep Pap Tests
Bevat:
500 potjes met PreservCyt-oplossing voor
ThinPrep Pap Test
500 ThinPrep Pap Test-filters (transparant)
500 ThinPrep Imaging System-
microscoopglaasjes
500 afnamehulpmiddelen
Geconfigureerd met:
500 cervixborstels voor monsterafname
500 cytobrush/spatel voor monsterafname
70662-001
70662-003
ThinPrep Pap Test-kit
voor artsenpraktijk
Bevat:
500 potjes met PreservCyt-oplossing voor GYN
Geconfigureerd met:
500 cervixborstels voor monsterafname
500 cytobrush/spatel voor monsterafname
70136-001
70136-002
BESTELINFORMATIE
13.4
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
13
ThinPrep Pap Test
laboratoriumkit
Bevat:
500 ThinPrep Pap Test-filters (transparant)
500 ThinPrep-objectglaasjes 70137-001
ThinPrep Pap Test
Laboratoriumkit (voor gebruik
met het ThinPrep-
beeldvormingssysteem)
Bevat:
500 ThinPrep Pap Test-filters (transparant)
500 ThinPrep Imaging System-
microscoopglaasjes
70664-001
Cervixborstelkit voor
monsterafname
Bevat:
500 cervixborstels voor monsterafname
(20 zakjes à 25 stuks)
70101-001
Cytobrush/
Plastic spatelkit
Bevat:
500 cytobrush/spatel voor monsterafname
(20 zakjes à 25 paar)
70124-001
Tabel 13.2: Benodigdheden voor de ThinPrep Pap Test (gynaecologische toepassing)
Artikel Beschrijving Bestelnummer
Tabel 13.3: Benodigdheden en oplossingen voor niet-gynaecologische toepassingen
Artikel Beschrijving Bestelnummer
PreservCyt-oplossing 20 ml in een 59 ml-potje
50 potjes per doos
946 ml in een 946 ml-fles
4 flessen per doos
0234005
0234004
CytoLyt-oplossing 946 ml in een 946 ml-fles
4 flessen per doos
30 ml in een 50 ml-centrifugebuis
80 buizen per doos
30 ml in een 120 ml-potje
50 potjes per doos
0236004
0236080
0236050
Dispenserpomp 1 pomp voor een fles CytoLyt (946 ml)
Afgifte ca. 30 ml
50705-001
Non-Gyn filters (blauw) Doos van 100 70205-001
ThinPrep UroCyte®-systeemkit 100 ThinPrep UroCyte-filters
(geel)
100 UroCyte-objectglaasjes
2 PreservCyt-potje 50-stuksverpakkingen
5 dozen met 20 stuks. ThinPrep UroCyte-
urineafnamekits
71003-001
ThinPrep UroCyte-filters
(geel)
100 filters per bakje 70472-001
ThinPrep UroCyte-objectglaasjes 100 glaasjes per doos 70471-001
ThinPrep UroCyte PerservCyt-potjes 50 potjes per doos 70991-001
ThinPrep UroCyte-urineafnamekit 12 kits per doos 70474-001
Objectglaasjes zonder booglijnen
(voor IHC-kleuring)
Doos, 72 st. 70126-002
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
13.5
13
BESTELINFORMATIE
BESTELINFORMATIE
13.6
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
13
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
Index
Index
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
Index.1
INDEX
Index
A
aan-/uitschakelaar 2.5
aanvullende tests 7.18
absorberende pad
evaporatiekap 8.10, 13.2
filterplug 8.10, 13.2
afdekken 10.4
afmetingen 1.9
afname
cervixborstel 4.3, 13.4
endocervicale borstel-/spatelcombinatie 4.4, 13.4
afnamemedia 5.4
afsluiten
langdurig 2.6
normaal 2.6
afvalfles 2.3, 8.4, 8.7
afvalfles bestellen 13.2
afvalvloeistofreservoir legen 6.3, 8.4, 9.12
afvoer
verbruiksartikelen 1.16
aliquotverwijdering 7.18
B
bad naar deurtje verplaatsen 6.15
baden plaatsen 6.15
baden verwijderen 6.15
batch onderbreken 6.10
batch voltooid 6.12, 7.16
batchbewerking onderbreken 7.15
batchverwerkingsfouten 9.8
beoogd gebruik (ThinPrep 5000-processor) 1.2
INDEX
Index.2
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
beperkte modus 9.13
bleekmiddel 2.3
bloederige monsters (niet-gynaecologisch) 5.23
C
carrousel bestellen 13.2
carrouselsensoren 8.2
COBAS AMPLICOR™ CT/NG-test 7.18
CytoLyt-oplossing 3.4, 13.5
behandeling/afvalafvoer 3.5
opslagcondities 3.4
samenstelling 3.4
stabiliteit 3.4
verpakking 3.4
D
Dithiothreitol-procedure (DTT) 5.16
F
filter losmaken 9.15
filterafvalbakje 7.9
fixatie 10.1
fixatiefbad bestellen 13.2
fixatiefreagens vervangen 8.1
FNA-monsters
monsterafname 5.3
prepareren 5.14
G
geavanceerde verwerkingsopties 6.6
gebruikershandleiding, bestellen 13.2
gewicht 1.9, 2.2
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
Index.3
INDEX
glaasje losmaken 9.16
glaasjes-ID-match uitschakelen, verwerkingsmodus 6.6
glijmiddel 4.2, 4.5
gynaecologische monsters prepareren 4.1
H
herverwerkingsprotocol, gyn 4.6
hoofdscherm
processor inactief 6.2
tijdens verwerking 6.9
I
ijsazijn 4.6, 5.23
inschakelen 2.4
installatie 2.1
K
Klantenservice 12.1, 13.1
kleuring 10.2
kleurrekje 7.8
kleurrekjes bestellen 13.2
L
labelindeling objectglaasjes voor beeldvorming 7.5
labelindeling streepjescode
glaasjes 7.4
potjes 7.3
labels op potjes 7.3
lekbakken 8.11
lektest 8.7
INDEX
Index.4
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
M
media wissen 9.14
meerdere glaasjes per potje, verwerkingsmodus 6.8
monster is verdund 9.1
monsterafname, gyn 4.3
monsterverwerkingsfouten 9.1
mucoïde monsters
monsterafname 5.3
prepareren 5.15
N
niet-gynaecologische monsters prepareren, problemen oplossen 5.22
non-gyn monsters prepareren 5.1
non-gyn-filters 7.2, 13.5
O
OCR-labelindeling 7.4
omgevingsvoorwaarden 1.9
onderhoudsschema 8.13
op het instrument gebruikte symbolen 1.12
opties beheerder 6.16
P
plaats
carrousel 7.7
filters, glaasjes, potjes 7.6
fixatiefbad 7.8
potje losmaken 9.16
PreservCyt-oplossing 3.1, 13.5
antimicrobiële eigenschappen 3.3
opslagcondities 3.1
samenstelling 3.1
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
Index.5
INDEX
stabiliteit 3.2
verpakking 3.1
problemen oplossen 9.1
processor verplaatsen 2.2
R
rapport op USB-stick opslaan 6.35
risico's 1.11
S
serienummerlabel 1.13
spanning 1.10
status fixatiefbad 6.14
statusindicatoren 6.2
stofkap bestellen 13.2
stofkap, carrousel 7.7
systeem herstarten 9.17
systeemfoutcode 9.17
systeemfouten 9.12
T
Technische ondersteuning 12.1
ThinPrep Pap Test 1.2
ThinPrep Pap Test-filters 7.2, 13.3
ThinPrep Pap Test-kit 13.3
U
uitschakelen 2.6
UPS 2.1
urinemonsters
monsterafname 5.4
prepareren 5.17
INDEX
Index.6
Gebruikershandleiding ThinPrep
®
5000-processor
UroCyte-afnamekit 5.20, 13.5
UroCyte-filters 7.2, 13.5
UroCyte-monsters 5.19
USB-poorten 2.5
V
veiligheidsinformatieblad
CytoLyt-oplossing 1.17
PreservCyt-oplossing 1.17
veiligheidsinformatieblad, CytoLyt 3.5
veiligheidsinformatieblad, PreservCyt 3.3
verwijderen
fixatiefbad 7.17
vloeibare monsters
monsterafname 5.3
prepareren 5.17
voeding 1.10, 2.4
vrije ruimtes 1.9
W
waarschuwingen, aandachtspunten, opmerkingen 1.11
wassen met CytoLyt-oplossing 5.12
Z
zekering 1.10, 8.12
zelftest bij inschakelen 1.11
Gebruikershandleiding
ThinPrep® 5000-processor
Hologic, Inc.
250 Campus Drive
Marlborough, MA 01752 VS
+1-508-263-2900
www.hologic.com
MAN-02203-1502 Rev. 003
Hologic Ltd.
Heron House, Oaks Business Park
Crewe Road, Wythenshawe
Manchester, M23 9HZ, VK
+44 (0)161 946 2206
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224

Hologic ThinPrep 5000 Processor de handleiding

Type
de handleiding