ThinPrep™ Genesis™-processor Gebruiksaanwijzing Nederlands AW-23047-1501 Rev. 01 11-2021 6/34
PRESTATIEKENMERKEN: RAPPORT VAN KLINISCHE ONDERZOEKEN
De ThinPrep Genesis-processor maakt gebruik van een soortgelijke technologie voor
celverzameling en glaasjespreparatie als het ThinPrep 2000-systeem. De prestatiekenmerken
van de ThinPrep Genesis-processor zijn gebaseerd op die van het ThinPrep 2000-systeem.
Zowel de klinische onderzoeken voor het ThinPrep 2000-systeem als die waarin de
ThinPrep Genesis-processor wordt vergeleken met het ThinPrep 2000-systeem, worden
in de volgende paragrafen beschreven.
Het ThinPrep 2000-systeem vergeleken met een conventioneel Pap-uitstrijkje
Er werd een prospectief, multi-center klinisch onderzoek uitgevoerd om de prestaties van het
ThinPrep 2000-systeem te evalueren in directe vergelijking met het conventionele Pap-uitstrijkje.
Het doel van het klinische ThinPrep-onderzoek was aan te tonen dat gynaecologische monsters
die met het ThinPrep 2000-systeem zijn geprepareerd, ten minste even doeltreffend zijn als
conventionele Pap-uitstrijkjes voor de detectie van atypische cellen en baarmoederhalskanker
of voorafgaande laesies in verschillende patiëntenpopulaties. Bovendien werd de geschiktheid
van het monster beoordeeld.
Het aanvankelijke klinische onderzoeksprotocol was een geblindeerd onderzoek met twee
identieke monsters, waarbij eerst een conventioneel Pap-uitstrijkje werd gemaakt en de rest
van het monster (het gedeelte dat normaal zou zijn weggegooid) in een flacon met PreservCyt-
oplossing werd ondergedompeld en gespoeld. In het laboratorium werd de PreservCyt-
monsterflacon in een ThinPrep 2000-systeem geplaatst en werd er een objectglaasje
geprepareerd van het monster van de patiënt. ThinPrep- en conventionele Pap-uitstrijkjes
werden onafhankelijk van elkaar onderzocht en gediagnosticeerd. Rapportageformulieren
met de voorgeschiedenis van de patiënt en een checklist van alle mogelijke categorieën van
The Bethesda System werden gebruikt om de resultaten van de screening vast te leggen. Eén
onafhankelijke patholoog voerde een geblindeerde beoordeling uit alle afwijkende en positieve
objectglaasjes van alle locaties om een verdere objectieve beoordeling van de resultaten
mogelijk te maken.
Sinds het onderzoek van het ThinPrep 2000-systeem is de terminologie in de categorieën van
het Bethesda-systeem herzien. In de onderstaande gegevens is de terminologie van het
oorspronkelijke onderzoek overgenomen.
LABORATORIUM- EN PATIËNTKENMERKEN
Cytologielaboratoria in drie screeningcentra (aangeduid als S1, S2 en S3) en drie ziekenhuiscentra
(aangeduid als H1, H2 en H3) namen deel aan het klinisch onderzoek. De screeningcentra in het
onderzoek bekijken patiëntenpopulaties (screeningpopulaties) met abnormaliteitspercentages
(intra-plaveiselcelepitheel-laesies met lage maligniteitsgraad [LSIL] en ernstigere laesies) die
vergelijkbaar zijn met het gemiddelde in de Verenigde Staten van minder dan 5%.2 De
ziekenhuiscentra in het onderzoek bekijken een hoog-risico doorverwijzende patiëntenpopulaties
(ziekenhuispopulaties) die worden gekenmerkt door hoge percentages (>10%) van
baarmoederhalsafwijkingen. Voor 70% van de patiënten die aan het onderzoek deelnamen,
werden gegevens over de demografische gegevens van het ras verkregen. De onderzoeks-
populatie bestond uit de volgende rassengroepen: Kaukasisch (41,2%), Aziatisch (2,3%), Spaans
(9,7%), Afro-Amerikaans (15,2%), Inheems Amerikaans (1,0%) en andere groepen (0,6%).