Documenttranscriptie
control unit
Mindy A824
Instructions and warnings for the fitter
Istruzioni ed avvertenze per l’installatore
Instructions et recommandations pour l’installateur
Anweisungen und Hinweise für den Installateur
Instrucciones y advertencias para el instalador
Aanwijzingen en aanbevelingen voor de installateur
INHOUDSOPGAVE:
Beknopte gids om snel te raadplegen
1 Inleiding
1.1 Beschrijving van het product
2 Aanwijzingen voor het installeren
2.1 Installeren
2.2 Schema voor de aansluitingen
2.3 Beschrijving van de aansluitingen
2.4 Testen van de aansluitingen
3 Aansluiting van de fotocellen
3.1 Fototest
4 Loopbegrenzing
5 Eerste maal zoeken naar de standen
6 Programmeren
7 Werkingtest
7.1 Selecteerbare functies
7.2 Beschrijving van de werkingmodi
8 Afstellen
9 Accessoires
9.1 Kaart “Carica”
9.2 Kaart “Per”
9.3 Radiokaart
10 Onderhoud
10.1 Informatie over de maatregelen ter bescherming van het milieu
10.2 Technische gegevens
BELANGRIJKE MEDEDELING:
Wij hebben de plicht u eraan te herinneren dat u handelingen verricht op machines die ingedeeld zijn in de categorie:
“Automatische poorten en deuren” en die dus als bijzonder “gevaarlijk” beschouwd worden. Het behoort tot uw taak om deze
zo “veilig” te maken als redelijkerwijze mogelijk is!
Installerings- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door gekwalificeerd en ervaren personeel uitgevoerd worden en wel
volgens de beste aanwijzingen der “Regelen der kunst” en conform de voorschriften van onderstaande wetten, Italiaanse
normen of Europese richtlijnen:
•
•
•
•
•
89/392 EEG
89/336 EEG
73/23 EEG
PrEN 12453
PrEN 12445
(Richtlijn Machines)
(Richtlijn t.a.v. de Elektromagnetische Compatibiliteit
(Richtlijn Laagspanning)
(Veiligheid in het gebruik van door een motor aangedreven deuren - vereisten en classificaties)
(Veiligheid in het gebruik van door een motor aangedreven deuren - testmethodes)
Bij het ontwerpen en vervaardigen van haar producten neemt Nice (voor wat de apparatuur betreft) al deze voorschriften in acht.
Het is echter van fundamenteel belang dat verder ook de installateur (voor wat de installaties betreft) deze voorschriften
nauwgezet in acht neemt.
Ongekwalificeerd personeel of personeel dat niet op de hoogte is van de van toepassing zijnde regelgeving ten aanzien van de
categorie “Automatische poorten en deuren”:
dient zich absoluut ervan te onthouden installaties aan te leggen
Degene die installaties uitvoert zonder de van toepassing zijnde regelgeving in acht te nemen:
is verantwoordelijk voor eventuele schade die de installatie kan veroorzaken!
88
BEKNOPTE GIDS OM SNEL TE RAADPLEGEN
Installeer de besturingseenheid niet alvorens eerst alle aanwijzingen te hebben gelezen! Installeer de
besturingseenheid niet alvorens eerst de noodzakelijke “Mechanische eindaanslagen op de loop” aangebracht zijn!
Installeer de bedieningselementen (sleutelschakelaar of toetsenpaneel) en de veiligheidsinrichtingen (noodstop, fotocellen,
contactlijsten en waarschuwingslicht) en verricht daarna de elektrische aansluitingen volgens onderstaand schema:
KAART CARICA
RADIOKAART
OPEN
STROOMMETING
MOTOR1
DIPSCHAKELAARS
FUNCTIES (1... 10)
AP
44 43 42 41
STROOMMETING
MOTOR2
ANTENNE
2e KAN.RADIO
>> <<
F3
LED
"OK"
F2
DIP SWITCH
PROGRAMMERING (11-12)
CH
MICROPROCESSOR
SLUIT
GEMEENSCHAPPELIJK
LED INGANGEN
M1 M2
MOT 2
F1
KAART "PER"
LED
ENCODER
MOT 1
37
36
35
34
33
32
31
30
29
28
27
26
25
24
23
22
21
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
NULLEIDER
FASE
TXA
RXA
M
TXB
RXB
M
SLUIT
OPEN
STAP VOOR STAP
FOTO 1
FOTO
STOP
SCA
GEMEENSCHAPPELIJK (24V)
+ 24 VCC
Max 200 mA
TX FOTO B
TX FOTO A
RX FOTO B
RX FOTO A
GEMEENSCHAPPELIJK (0 Volt)
ELEKTROSLOTEN 12 V
ENCODER M2
ENCODER M1
AARDE MOTOREN
MOTOR M2
MOTOR M1
KNIPPERLICHT
LUCY 24 VCC 25W
TROOMVOORZIENING
220 - 230 VAC 50/60 HZ
Mocht er in de installatie slechts één motor zijn, sluit die dan op de uitgang van motor 2 op de besturingseenheid aan en
verbreek het bruggetje; laat de klemmetjes van motor 1 en de desbetreffende encoder vrij.
Zet de besturingseenheid onder spanning, verifieer dat er op de klemmetjes 1-2 een spanning van 230 Vac staat en op de klemmetjes
28-29 een spanning van 24 Vcc; de ledlampjes op de actieve ingangen moeten gaan branden en het ledlampje OK zal moeten gaan
knipperen met een frequentie van 1 seconde, terwijl de ledlampjes encoder elke beweging van de 2 motoren zullen signaleren. Om de
richting van de manoeuvre te verifiëren dient u op de toets SLUIT op de kaart te drukken en af te wachten dat motor 1 en motor 2
starten (motor 2 komt in beweging nadat motor 1 de manoeuvre beëindigd heeft). Als daarentegen één of beide motoren een
openingsmanoeuvre aandrijven, dient u de stroomvoorziening naar de motor (klemmetjes 7-8 of 9-10) om te draaien.
Attivare la ricerca automatica delle quote impostando i dip switch come indicato:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
Schakelaar 10 "OFF" aanbevolen
bij "PLUTO"
(Kortdurende vertraging bij het
sluiten)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
Schakelaar 10 "ON" aanbevolen
bij "METRO"
(Langdurende vertraging bij het
sluiten)
Druk op de toets SLUIT op de kaart en wacht het verloop van de automatische zoekprocedure naar de standen af.
Nadat de zoekprocedure naar de standen beëindigd is, zet u de dipschakelaars PROGRAMMERING op Off en de dipschakelaar
FUNCTIES op de gewenste modus (ON activeert de functie).
Schakelaar 1-2: Off
On
Off
On
Schakelaar 3
On
Schakelaar 4
On
Schakelaar 5
On
Schakelaar 6
On
Schakelaar 7
On
Schakelaar 8
On
Schakelaar 9
On
Schakelaar 10 On
Off
Off
On
On
= Werking “Iemand aanwezig”
= Werking “Semi-automatisch”
= Werking “Automatisch” (Automatische sluiting)
= Werking “Automatisch + Sluit Altijd”
= Werking Woonblok (Niet beschikbaar in modus Handbediening)
= Voorwaarschuwing
= Drukstoot
= Terugloop onmiddellijk na Foto bij Automatische modus of Terugloop na Foto bij Semi-automatisch
= Veiligheidsinrichting Foto1 ook bij opening
= Activering Fototest (alleen indien de fotocellen op de klemmetjes 23..27 aangesloten zijn)
= SLUIT wordt Voetgangersdoorgang
= Gebruikerslamp op waarschuwingslicht
In de automatische modus (Schakelaar 2 ON) is de pauzeduur ingesteld op 30 sec., zie Hfdst. 6.7 om deze te wijzigen.
Stel de 2 trimmers STROOMMETING zo af dat de drempels van tussenkomst van de koppeling antibeknellingsbeveiliging met
de voorschriften overeenkomen.
89
NL
1) INLEIDING:
De elektronische kaart is ontworpen om twee 24 Volts gelijkstroommotoren zoals PLUTO of METRO met ingebouwde
verplaatsingsencoder aan te sturen. Het gaat hier om een ontwerp met een zeer modern concept: de opening van de aandrijving
hangt niet van de werkingsduur af, maar van een systeem dat de stand controleert en wel met behulp van een magnetische sensor
die de rotatiegraad van de as (encoder) meet; hierdoor komen er functies beschikbaar die met de traditionele besturingssystemen
niet te realiseren zijn. Het geplande punt wordt met behulp van een vertraging met millimeterprecisie bereikt.
Tijdens de manoeuvre wordt de snelheid voortdurend gemeten en daardoor worden eventuele obstakels tijdig gesignaleerd
zodat er een manoeuvre (antibeknellingsbeveiliging) in omgekeerde richting uitgevoerd wordt.
Het programmeren is werkelijk “kinderspel” en gebeurt geheel automatisch.
Na het installeren behoeft u slechts op een toets te drukken en te wachten dat een speciale procedure alle metingen van de
grenzen uitvoert waarbinnen de manoeuvre moet plaatsvinden.
Bij het ontwerpen zijn de meest moderne technieken toegepast om zoveel mogelijk storingen te voorkomen en een zo groot
mogelijke flexibiliteit in het gebruik en zo groot mogelijke keuze aan programmeerbare functies te bieden.
Werking kan plaats vinden in de modi “Iemand aanwezig”, “Semi-automatisch” of “Automatisch”.
Geraffineerde functies waaronder “Terugloop onmiddellijk na Foto”, en bijzondere operatieve functies “Geleidelijke start” en
“Vertraging” zijn standaard aanwezig.
De kaart kan op alle door Nice vervaardigde radio-ontvangers gebruikt worden: u kunt de kaart “PER” met supplementaire
functies en de kaart “CARICA” voor het opladen van de apart verkrijgbare batterijen aanbrengen.
1.1) BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT:
Deze besturingseenheid bedient zich van nieuwe aansturingstechnieken voor gelijkstroommotoren met een
verplaatsingsencoder; het is daarom raadzaam alvorens met het installeren te beginnen de fundamentele onderdelen daarvan
te analyseren teneinde eventuele installeringsproblemen tot een minimum te beperken.
1.1.1) VERPLAATSINGSENCODER:
De manoeuvre van de poort wordt gemeten via het controlesysteem van de verplaatsing op de reductiemotor, dat via een
magnetische sensor op de motoras werkt.
Dit nieuwe systeem van magnetische aflezing is immuun voor problemen veroorzaakt door vuil, vocht etc. en is dus geschikt
om in een uiterst moeilijke omgeving te worden gebruikt.
De correcte werking van de twee encoders (één voor elke motor) kunt u met behulp van de 2 ledlampjes encoder controleren,
welke bij elke draaiing van de motoras moeten gaan branden; de ledlampjes kunnen snel of minder snel knipperen al naar gelang
de snelheid van de rotatie. Wanneer de motoren stil staan kan het ledlampje aan of uit zijn, dat hangt af van het punt waar de
motoras gestopt is.
1.1.2) ANTIBEKNELLINGSKOPPELING:
De verplaatsingsencoder wordt gebruikt om de stand en de snelheid van de poort moment na moment tijdens de manoeuvre
te controleren.
Als er tijdens de manoeuvre een obstakel wordt waargenomen, wordt de manoeuvre onderbroken.
Als de Semi-automatische of Automatische werkingsmodus actief is, wordt er een manoeuvre in tegengestelde richting gestart.
Om het veiligheidsniveau nog hoger te maken, als de koppeling drie opeenvolgende keren in werking komt zonder ooit het
natuurlijke einde van de manoeuvre te bereiken, wordt een STOP zonder omdraaiing uitgevoerd.
1.1.3) INGANGEN:
Wanneer de besturingseenheid onder spanning staat en de ingang actief is, gaat het controlelampje op die ingang branden.
Normaal gesproken zijn de ledlampjes op de ingangen van de veiligheidsinrichtingen STOP, FOTO en FOTO1 aan, terwijl de
ledlampjes op de bedieningsingangen STAP VOOR STAP, OPEN en SLUIT normalerwijze uit zijn.
1.1.4) TOETSEN:
Tijdens de installeringsfase blijkt het noodzakelijk te zijn de poortvleugels te openen of te sluiten; de natuurlijkste en meest voor
de hand liggende methode is over de daarvoor bestemde bedieningsorganen te kunnen beschikken. De drie knopjes “AP”, “CH”
en “<<>>” dienen precies voor dit doel; met “AP” activeert u een openingsmanoeuvre, met “CH” activeert u een sluitmanoeuvre,
en met “<<>>” verhoogt u de snelheid van de manoeuvre wanneer er een fase met een langzame beweging is voorzien. Deze
zelfde drie knopjes dienen tijdens het programmeren voor de geheugenopslag.
90
1.1.5) LED “OK”:
Het ledlampje “OK” heeft tot taak te signaleren dat de interne logica correct werkt en wanneer het knippert met een ritme van
één knippering per seconde geeft het aan de interne microprocessor actief is en alles in orde is Wanneer het snel knippert met
een ritme van 5 impulsen per seconden geeft aan dat de spanning van de stroomtoevoer onvoldoende is of dat er een verkeerde
programmering is geselecteerd. Wanneer er zich een wijziging in de status van de ingangen STAP VOOR STAP, OPEN, SLUIT,
FOTO etc. voordoet of er een dipschakelaar verplaatst wordt, zal het ledlampje OK tweemaal snel knipperen om aan te geven
dat de microprocessor de nieuwe status heeft aangenomen.
2) AANWIJZINGEN VOOR HET INSTALLEREN:
Bij het installeren van reductiemotoren dient u nauwgezet alle aanwijzingen vervat in de desbetreffende handleidingen op te
volgen. Er dient de aandacht op gevestigd te worden, zowel omdat dit in prEN 12453 op punt 5.2.1 voorzien is, als omdat het
voor een correcte werking van de procedure “Zoeken van de loopgrenzen” absoluut noodzakelijk is dat de poort voorzien is
van mechanische eindaanslagen op de poortloop.
Installeer de besturingseenheid niet alvorens eerst de noodzakelijke “Mechanische eindaanslagen op de poortloop”
aangebracht te hebben!
Deze mechanische eindaanslagen moeten qua vorm en sterkte geschikt zijn om onder alle omstandigheden de vleugels te
kunnen laten stoppen. Verifieer zorgvuldig dat de mechanische eindaanslag zonder de minste vervorming in staat is alle
kinetische energie die zich tijdens de beweging van de vleugel opgebouwd heeft, op te vangen en te absorberen.
Het is raadzaam te controleren dat er zich bij het bereiken van het punt van de mechanische eindaanslag geen gevaarlijke
situaties kunnen voordoen en dat de veiligheidszone altijd vrij blijft!
Installeer de besturingseenheid niet zonder eerst alle aanwijzingen van de besturingseenheden van de aandrijvingen
gelezen te hebben!
Controleer alvorens met het installeren te beginnen of de poort sterk en mechanisch solide is en de veiligheidszones en de
minimumafstanden aangehouden zijn.
Maak een aandachtige en nauwkeurige risicoanalyse met betrekking tot de automatisering, beoordeel uiterst aandachtig de toe
te passen veiligheidsinrichtingen en installeer altijd een noodstopinrichting dat wil zeggen een stop van categorie 0.
Wij herinneren u er aan dat er precieze regelgeving is die nauwgezet opgevolgd dient te worden zowel voor wat betreft de
veiligheid van elektrische installaties als voor wat betreft de automatische poorten!
Behalve deze voorschriften die betrekking hebben op elektrische apparatuur in het algemeen, de installaties van machines en
automatische deuren en poorten, vermelden wij andere specifieke opmerkingen voor deze besturingseenheid welke de
installatie nog veiliger en betrouwbaarder maken:
• De leiding van stroomvoorziening naar de besturingseenheid moet altijd beveiligd worden door een magneetthermische
schakelaar of door een stel zekeringen van 5A; een differentiaalschakelaar verdient de voorkeur maar is niet onmisbaar indien
die al vóór de installatie gemonteerd is.
• Sluit de besturingseenheid met een kabel van 3 x 1,5 mm2 (fase + nulleider + aarde) op het elektriciteitsnet aan; als de afstand
tussen de besturingseenheid en de aansluiting op de installatie meer dan 30 m bedraagt, dient u in de buurt van de
besturingseenheid voor aarding te zorgen.
• Als de motoren geen kabel hebben, gebruikt u kabels van het type 5 x 0,75 mm2 (Motor +, Motor -, Encoder, Encoder, aarde)
en moet de lengte van deze kabels altijd minder dan 3 m zijn.
• Maak absoluut geen aansluitingen op kabels in boxen onder de grond ook al zijn die helemaal waterdicht.
• Bij aansluitingen in het gedeelte met zeer lage veiligheidsspanning dient u kabeltjes met een minimumdoorsnede van 0,25mm2
te gebruiken; gebruik alleen voor het elektroslot een kabel van tenminste 1,5 mm2. Gebruik afgeschermde kabeltjes als de
lengte meer dan 30 m bedraagt en aard het omhulsel alleen aan de zijde van de besturingseenheid.
• Gebruik enkel en alleen kabels (verschillende draden die apart geïsoleerd zijn plus een verdere algemene isolatie) en nooit
afzonderlijke draden ook al zijn die in speciale kanaaltjes beschermd.
Vergewis u ervan dat u over al het nodige materiaal beschikt en dat dit voor dit soort gebruik geschikt is.
91
NL
2.1) INSTALLEREN:
Een juiste keuze bij het installeren van de besturingseenheid is van fundamenteel belang voor een adequate veiligheid en een
goede bescherming tegen weersinvloeden. Denk eraan dat er in de besturingseenheid delen zijn waarop de spanning van het
elektriciteitsnet staat en elektronische componenten die op zich zelf bijzonder teer zijn.
De besturingseenheid wordt geleverd in een kastje dat wanneer dat goed geïnstalleerd wordt, een beveiligingsgraad geeft die
als IP55 geclassificeerd is (volgens IEC 70-1 en IEC 529) en dus ervoor geschikt is ook buiten geïnstalleerd te worden.
In ieder geval is het noodzakelijk onderstaande eenvoudige maar fundamentele regels in acht te nemen:
- Installeer de besturingseenheid op een vaste ondergrond die volkomen vlak en adequaat schokbestendig is.
- Bevestig het kastje van de besturingseenheid met de juiste middelen op een hoogte van tenminste 40 cm van de grond.
Voor de manier van bevestiging gelieve u de aanwijzingen te volgen die u onderaan deze handleiding kunt vinden.
- Breng speciale kabelklemmen of doorvoerbuizen alleen in de onderkant van de besturingseenheid aan; om geen enkel reden
mogen er in de zijwanden of bovenwand boringen gemaakt worden. De kabels mogen de besturingseenheid alleen van
beneden af binnenkomen!
Indien er leidingen gebruikt worden die vol zouden kunnen lopen met water of als deze leidingen komen uit een onderaards
putje is het noodzakelijk de kabels eerst in een aftakdoos te laten komen die zich op dezelfde hoogte als de besturingseenheid
bevindt en vervolgens vandaar, altijd van onderen af, de kabels het kastje van de besturingseenheid binnen te voeren. Op deze
manier voorkomt u dat er zich als gevolg van eventuele verdamping van water in de leidingen condens in de besturingseenheid
vormt.
Nadat u de verschillende onderdelen geïnstalleerd hebt, zou het resultaat gelijk moeten zijn aan onderstaande tekening:
1)
2)
3)
4)
5)
6)
92
Leiding voor stroomvoorziening 230Vac
Besturingseenheid A824
Waarschuwingslicht LUCY 24C
Stel fotocellen (FOTO)
Elektromechanische aandrijvingen op 24 Vcc met verplaatsingsencoder
Stel fotocellen (FOTO1)
2.2) SCHEMA VOOR DE AANSLUITINGEN:
Om bij aansluitingswerkzaamheden van componenten zowel op laagspanning (230 V) als op zeer lage spanning (24 V) of bij het
aanbrengen van de verschillende kaarten de veiligheid van de technicus te garanderen en schade aan de verschillende
componenten te voorkomen, geldt het volgende:
De besturingseenheid mag absoluut niet onder spanning staan.
Het verdient aanbeveling met het insteken van eventuele apart verkrijgbare kaarten “RADIO”, “PER” of “CARICA” te wachten tot
nadat u met het installeren klaar bent en alleen nadat u gecontroleerd hebt of de installatie goed werkt. De apart verkrijgbare kaarten
zijn niet noodzakelijk om de installatie te laten werken en maken, indien aangebracht, het opsporen van eventuele defecten moeilijker.
Alvorens de motoren, het waarschuwingslicht en de neveninrichtingen aan te sluiten dient u de polariteit (plus - min) daarvan te
controleren; de encoders hebben geen polariteit.
Wij herinneren u er bovendien aan dat de ingangen van de contacten van het type Normaal gesloten (NC) dienen, indien niet gebruikt,
via een brug verbonden dienen te worden; als er voor dezelfde ingang meerdere contacten zijn, dan worden die onderling SERIEEL
geschakeld, terwijl de ingangen van de contacten van het type Normaal open (NO) indien niet gebruikt, onderling PARALLEL
geschakeld dienen te worden. Het is absoluut noodzakelijk dat het mechanische contacten zijn en contacten zonder enige potentiaal;
er zijn geen aansluitingen toegestaan zoals die welke als “PNP”, “NPN”, “Open Collector” etc. etc gedefinieerd worden.
Als er in de installatie één enkele motor mocht zijn, sluit die dan op de uitgang van motor 2 van de besturingseenheid
aan en verbreek het bruggetje; laat de klemmetjes van motor 1 en desbetreffende encoder vrij.
KAART CARICA
RADIOKAART
OPEN
STROOMMETING
MOTOR1
DIPSCHAKELAARS
FUNCTIES (1... 10)
BRUGGETJE
AP
44 43 42 41
STROOMMETING
MOTOR2
ANTENNE
2e KAN.RADIO
>> <<
F3
LED
"OK"
F2
DIP SWITCH
PROGRAMMERING (11-12)
NL
CH
MICROPROCESSOR
SLUIT
GEMEENSCHAPPELIJK
MOT 1
LED INGANGEN
M1 M2
MOT 2
F1
KAART "PER"
LED
ENCODER
37
36
35
34
33
32
31
30
29
28
27
26
25
24
23
22
21
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
NULLEIDER
FASE
TXA
RXA
M
TXB
RXB
M
SLUIT
OPEN
STAP VOOR STAP
FOTO 1
FOTO
STOP
SCA
GEMEENSCHAPPELIJK (24V)
+ 24 VCC
Max 200 mA
TX FOTO B
TX FOTO A
RX FOTO B
RX FOTO A
GEMEENSCHAPPELIJK (0 Volt)
ELEKTROSLOTEN 12 V
ENCODER M2
ENCODER M1
AARDE MOTOREN
MOTOR M2
MOTOR M1
KNIPPERLICHT
LUCY 24 VCC 25W
TROOMVOORZIENING
220 - 230 VAC 50/60 HZ
N.B.:
Installerings- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door gekwalificeerd en ervaren personeel uitgevoerd worden en wel
conform de voorschriften van de Richtlijn 89/392 (Richtlijn machines) en met name EN 60204 (Elektrische uitrusting van de
machines) volgens de beste aanwijzingen der “Regelen der kunst”. Degene die de installatie uitvoert, is verantwoordelijk voor
eventuele schade die de installatie kan veroorzaken.
93
2.3) BESCHRIJVING VAN DE AANSLUITINGEN:
We geven hieronder een beknopte beschrijving van mogelijke externe aansluitingen van de besturingseenheid:
1-2
4
5-6
7-8
9-10
11
12-13
14-15
21-22
23
24
25
26
27
28-29
30
31
32
33
34
35
36
37
41-42
43-44
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
230 Vac
Aarde
Waarschuwingslicht
Motor 1
Motor 2
Aarde
Encoder 1
Encoder 2
Elektroslot
Gemeenschappelijk Foto
Rx foto A
Rx foto B
Tx foto A
Tx foto B
24 Vcc
Gemeenschappelijk
Controlelampje C.A.
Stop
Foto
Foto 1
Stap voor stap
Open
Sluit
2e Radiokan.
Antenne
= Stroomvoorziening 230 Vac 50/60 Hz
= Aansluiting van de besturingseenheid op de aarde
= Aansluiting van het waarschuwingslicht 24 Vcc max 25W (5 minpool en 6 pluspool)
= Stroomvoorziening motor 1 24Vcc
= Stroomvoorziening motor 2 24Vcc
= Aarding van de motoren
= Aansluiting Encoder van motor 1
= Aansluiting Encoder van motor 2
= Aansluiting elektroslot 12 V
= Gemeenschappelijk voor aansluiting fotocellen
= Ontvanger fotocel A
= Ontvanger fotocel B
= Zender fotocel A
= Zender fotocel B
= Stroomvoorziening neveninrichtingen 24 Vcc (Foto, Radio, etc.) maximaal 200mA
= Gemeenschappelijk voor alle ingangen
= Controlelampje poort open 24 Vcc max. 2W
= Ingang met functie STOP (Noodstop, blokkering of extreme beveiliging)
= Ingang voor veiligheidsinrichtingen (Fotocellen, pneumatische randen)
= Ingang voor nog een veiligheidsinrichting (Fotocellen, pneumatische randen)
= Ingang voor cyclische werking (OPEN STOP SLUIT STOP)
= Ingang voor openingsmanoeuvre
= Ingang voor sluitmanoeuvre
= Uitgang voor een eventuele tweede kanaal van de radio-ontvanger
= Ingang voor de antenne van de radio-ontvanger
Er zijn bovendien nog 3 insteekgleuven voor de volgende apart verkrijgbare kaarten:
RADIOKAART
KAART “CARICA”
KAART “PER”
= Insteekgleuf voor de door NICE vervaardigde radio-ontvangers
= Insteekgleuf voor kaart “CARICA” voor het laden van de batterij
= Insteekgleuf voor kaart “PER” met supplementaire functies
2.4) TESTEN VAN DE AANSLUITINGEN:
A) Verricht de nodige aansluitingen volgens het schema op Afb. 1. Denk eraan dat er precieze voorschriften zijn die strikt
opgevolgd dienen te worden, zowel voor wat betreft de veiligheid van elektrische installaties als voor wat betreft
automatische deuren en poorten.
B) Ontgrendel de vleugels, breng ze halverwege en vergrendel ze dan, op deze manier kunnen de vleugels vrijelijk bewegen,
zowel bij opening als bij sluiting.
Installeer de besturingseenheid niet alvorens eerst de noodzakelijke “Mechanische eindaanslagen op de poortloop”
aangebracht te hebben!
C) Zet de besturingseenheid onder spanning, controleer dat er tussen de klemmetjes 1-2 een spanning van 230 Vca staat en op de
klemmetjes 28-29 van 24 Vcc. Zodra de besturingseenheid onder spanning komt te staan, moeten de controlelampjes
(LEDLAMPJES) die zich op de actieve ingangen bevinden, gaan branden; bovendien moet binnen enkele ogenblikken het
ledlampje “OK” regelmatig beginnen te knipperen. Als dit allemaal niet gebeurt, dient u onmiddellijk de stroomvoorziening te
onderbreken en de aansluitingen zorgvuldiger te controleren.
D) Vergewis u er nu van dat de ledlampjes horende bij de ingangen met contacten van het type NC branden (alle veiligheidsinrichtingen
actief) en dat de ledlampjes behorende bij de ingangen van het type NO uit zijn (geen enkele bedieningsopdracht aanwezig); indien dit
niet het geval is dient te controleren of de verschillende inrichtingen correct zijn aangesloten en goed werken.
E) Controleer of alle veiligheidsinrichtingen van de installatie (noodstop, fotocellen, pneumatische randen etc.) goed werken,
telkens wanneer die in werking treden, moeten de desbetreffende ledlampjes STOP, FOTO of FOTO1 uitgaan.
Laat de reductiemotor niet lopen voordat eerst de noodzakelijke “Mechanische eindaanslagen op de poortloop” aangebracht zijn!
F) Als laatste handeling dient u te verifiëren of de manoeuvre van de 2 vleugels in de juiste richting uitgevoerd wordt.
Om te verifiëren of de draairichting overeenkomt met de uitgevoerde installering behoeft u slechts op het knopje “SLUIT” te drukken
en te wachten dat motor 1 en motor 2 starten (motor 2 komt in beweging nadat motor 1 de manoeuvre beëindigd heeft).
Om te controleren of de draairichting al dan niet correct is dient u onmiddellijk de manoeuvre te onderbreken door opnieuw op
het knopje “SLUIT” te drukken. Nu dient u, alleen indien de manoeuvre niet correct is uitgevoerd, als volgt te werk te gaan:
1 - Schakel de stroomvoorziening uit
2 - Koppel de motor los en draai de twee stroomdraden van de motor met de onjuiste draairichting om.
Wanneer u wat hierboven beschreven is, hebt uitgevoerd, is het raadzaam opnieuw te controleren of de draairichting ok is; u
herhaalt een en ander dan vanaf punt “F”.
94
3) AANSLUITING VAN DE FOTOCELLEN:
De normale aansluiting van de fotocellen voorziet in een gemeenschappelijke stroomtoevoer voor alle zenders en alle
ontvangers, en de aansluiting van het contact op de desbetreffende ingangen FOTO en FOTO1 zoals dat op afb. 2 is afgebeeld.
Wanneer er meerdere fotocellen bij elkaar geplaatst
worden, kan er een probleem van onderlinge
interferentie ontstaan.
Om dit effect op te heffen heeft Nice een systeem
ontwikkeld, namelijk SYNCHRONISME, waarvan de
werking op stroomvoorziening via wisselstroom
gestoeld is.
Op de besturingseenheid A824 is de uitgang van de
neveninrichtingen in gelijkstroom en dus is er geen
gesynchroniseerde werking mogelijk; om deze reden
zijn er specifieke uitgangen “Rx A, Rx B, Tx A en Tx B”
waarop wisselstroom staat, zodat synchronisering
met de door Nice geproduceerde fotocellen mogelijk
is.
Om dit systeem te gebruiken dient u de fotocellen aan
te sluiten zoals dat op Afb. 2B is aangegeven,en het
bruggetje van de zenders te verbreken.
FO
TO
I
2
TO
FO
I
FO
TO
FO
TO
1
3.1) FOTOTEST:
Een gedetailleerde beschrijving verdient de inrichting “Fototest”.
Wat de betrouwbaarheid van veiligheidsinrichtingen betreft, is dit de best denkbare oplossing.
Telkens wanneer er een manoeuvre van start gaat, worden de veiligheidsinrichtingen in kwestie gecontroleerd en alleen als alles
in orde is, vangt de manoeuvre aan.
Als de test daarentegen geen positief resultaat geeft (fotocel door de zon verblind, kortsluiting in kabels etc.) wordt de storing
gedetecteerd en wordt de manoeuvre niet uitgevoerd.
Dit alles is alleen mogelijk door bij toepassing van twee stel fotocellen (FOTO + FOTO1) een en ander aan te sluiten zoals u dat
op Afb. 2B kunt zien; terwijl u in geval van toepassing van drie (FOTO + FOTO II + FOTO1) of vier stel fotocellen (FOTO + FOTO
II + FOTO1 + FOTO2) het schema op afb. 2C gelieve te volgen.
FOTO
FOTO
FOTO 1
FOTO II
Fig. 2A
FOTO 1
FOTO
FOTO 2
FOTO 1
Afb. 2B
Afb. 2C
95
NL
4) LOOPBEGRENZING:
Op dit punt van de installering aangekomen kunt u overgaan tot het instellen van de loopgrenzen binnen welke de vleugels
moeten bewegen. Zoals in de inleiding beschreven is, beschikt de besturingseenheid over een controlesysteem van de standen
dat met behulp van een verplaatsingsencoder werkt; dit systeem is in staat moment na moment de stand van de vleugel te
controleren. Natuurlijk dient u de interne logica te instrueren binnen welke standen de manoeuvre plaats moet vinden: in de
tekeningen hieronder worden deze standen en de betekenis ervan afgebeeld.
Afb. 2A
STAND “0”
La quota “0”, è il punto in cui le due ante si trovano nella situazione di
chiusura (in linea), coincidenti con l’arresto meccanico in chiusura
Afb. 2B
STAND “S”
Stand “S” is het punt dat de door motor 2 aangedreven vleugel bij opening
moet bereiken voordat de door motor 1 aangedreven vleugel kan gaan
lopen.
Deze stand wordt gebruikt als de vleugels bij het openen op elkaar
zouden kunnen slaan of om een door de voorschriften vereiste hogere
veiligheidsmarge bij het sluiten te verkrijgen.
Stand “S”, kan ook overeenkomen met stand “0”; in dit geval gaan de
beide motoren tegelijk lopen.
Afb. 2C
STAND “A”
Stand “A” is het punt waar de twee vleugels moeten staan als ze op het
gewenste punt open staan (dit behoeft NIET noodzakelijkerwijs met de
mechanische eindaanslagen opening overeen te komen).
Afb. 2D
STAND “1”
Stand “1”, is het punt waarop de twee vleugels staan als ze zo ver mogelijk
open zijn en dat
met de mechanische eindaanslagen opening
overeenkomt.
96
5) EERSTE MAAL ZOEKEN NAAR DE STANDEN:
De procedure “Eerste maal zoeken naar de standen” wordt automatisch als eerste manoeuvre na het installeren uitgevoerd en
ken slechts onderstaande fasen:
☞
1) De procedure “Eerste maal zoeken naar de standen” wordt automatisch als eerste manoeuvre na het installeren
uitgevoerd en ken slechts onderstaande fasen:
2) Het is raadzaam de twee vleugels te ontgrendelen, ze tot halverwege te brengen en vervolgens te vergrendelen;
op deze manier zal de procedure “Eerste maal zoeken naar de standen” sneller verlopen.
3) Druk eventjes op het knopje OPEN of SLUIT op de besturingskaart of geef een bedieningsimpuls op de ingangen.
Nu zal de reductiemotor een reeks manoeuvres uitvoeren die erop gericht zijn de loopgrenzen vast te stellen.
Met deze handelingen zijn nu de maximale loopgrenzen vastgesteld, met een wiskundige berekening wordt nu het gewenste
openingspunt “A” berekend op enkele centimeters van de grootst mogelijke opening en stand “S” voor startfasering van de
vleugels op ongeveer 50 cm afstand van stand “0”.
Op dit punt worden alle standen in het geheugen opgeslagen en tenslotte zullen de vleugels snel naar stand “0” gaan.
4) De procedure “Eerste maal zoeken” van de standen is nu ten einde, zet de dipschakelaars van de functies in de
gewenste modus en de reductiemotor is klaar om gebruikt te worden.
De beschreven procedure slaat geheel zelfstandig de zojuist gevonden standen in het geheugen op; u behoeft dus geen enkele
andere handeling te verrichten.
Als er zich tijdens het “Eerste maal zoeken naar de standen” een externe gebeurtenis voordoet (het indrukken van een knopje,
tussenkomst van Foto of impuls Stap voor stap) zal de beweging van de vleugels onmiddellijk onderbroken worden; vervolgens
zult u deze handeling vanaf punt (3) opnieuw uit dienen te voeren.
Indien u dat wenst kunt u na de eerste maal zoeken, één of meer gevonden standen via handmatig zoeken wijzigen, met
uitzondering van stand 0 die een referentiepunt voor de andere standen is.
6) PROGRAMMEREN:
NL
Als alternatief voor “Eerste maal zoeken naar de standen”, die alleen plaats vindt als de reductiemotor nog nooit geïnstalleerd
is, is het mogelijk op elk gewenst moment de procedure “Het automatische zoeken naar de standen” te activeren of kunt u elke
afzonderlijke stand rechtstreeks met behulp van handmatig zoeken naar de standen vaststellen.
De verschillende te programmeren standen worden met behulp van twee groepen dipschakelaars op de kaart geselecteerd en
worden respectievelijke “FUNCTIES” en “PROGRAMMERINGEN” genoemd.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
PROGRAMMEREN: hiermee activeert u de verschillende programmeringen; bij
normale werking moeten de twee dipschakelaars op stand “Off” staan
FUNCTIES: Bij “normaal” gebruik kunt u hiermee de gewenste werkingsmodi instellen en tijdens de
programmeringsfase selecteren welke parameter in het geheugen opgeslagen moet worden.
Bij normale werking van de besturingseenheid moet de dipschakelaar “PROGRAMMERING” helemaal op “Off” gezet worden
en bij de dipschakelaar “FUNCTIES” kunt u de werkingsmodi selecteren; als daarentegen een van de dipschakelaars
“PROGRAMMERING” op “On” wordt gezet, gaat u de programmeringsfase binnen en in dit geval dient de dipschakelaar
“FUNCTIES” ervoor de parameter te selecteren die in het geheugen opgeslagen moet worden.
Indien de programmeringsfase actief is en met de dipschakelaar “FUNCTIES” een onjuiste parameter geselecteerd wordt, zal
het ledlampje “Ok” snel beginnen te knipperen om de storing te signaleren.
97
6.1) GEHEUGENOPSLAG VAN DE PARAMETERS:
De handmatige programmering van de parameters eindigt met het in het geheugen opslaan van de gemaakte selecties. In de
hoofdstukken hieronder zal meermaals worden aangegeven:-”Procedure van geheugenopslag”; in die gevallen dient u de
hieronder beschreven procedure uit te voeren:
1) Druk tenminste 2 sec. op het blauwe knopje “<<>>”
OPEN
☞
SLUIT
Nu gaat het ledlampje OK snel knipperen
2) Laat het knopje “<<>>” LOS
Het ledlampje OK zal nog 3 sec. snel blijven knipperen.
Binnen dit tijdsbestek, dus wanneer het ledlampje nog snel knippert...
3) drukt u slechts een ogenblik tegelijk op de twee gele knopjes
☞
☞
OPEN
SLUIT
Het ledlampje OK blijft nog 2 sec. branden om te bevestigen dat de geheugenopslag correct verlopen is.
Op dit punt is de geselecteerde parameter definitief in het geheugen opgeslagen.
6.2) AUTOMATISCH ZOEKEN NAAR DE STANDEN:
Dit systeem van zoeken is uitermate eenvoudig daar het Automatisch zoeken naar de stand van sluiting “0” en naar de stand
van opening “1” uitvoert.
Om het zoeken te activeren gaat u als volgt te werk:
1) Stel de dipschakelaars op onderstaande manier in:
Schakelaar 10 "OFF" aanbevolen
bij "PLUTO"
(Kortdurende vertraging bij sluiting)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
Schakelaar 10 "ON" aanbevolen
bij "METRO"
(Langdurende vertraging bij sluiting)
2) Druk op de toets SLUIT
OPEN
☞
SLUIT
Onmiddellijk nadat u op de toets SLUIT gedrukt hebt, zullen er een reeks manoeuvres uitgevoerd worden die erop gericht zijn
de loopgrenzen van de vleugels vast te stellen.
Uit de waarde van die standen wordt met een wiskundige berekening het gewenste openingspunt “A” berekend op enkele
centimeters van de maximale openingsstand en de stand “S” van startfasering van de vleugels op ongeveer 50 cm vanaf de
stand “0”.
98
6.3) HANDMATIG ZOEKEN NAAR STAND “0”:
Met deze procedure voert u het “Handmatig zoeken naar stand “0” uit, ofwel programmeert u het punt van de grootst mogelijke
opening.
Dit punt moet altijd eerst vastgesteld worden daar het als referentiepunt voor alle andere standen gebruikt wordt.
Daar stand “0” voor beide motoren vastgesteld is, verschilt de configuratie van de dipschakelaars in functie van de gewenste motor.
1) Stel de dipschakelaars na eerst de ene motor en daarna de andere motor geselecteerd te hebben op onderstaande manier in:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
Motor 1
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
Motor 2
2) Druk op de toets OPEN of SLUIT (en de toets <<>> om de snelheid van de motor te verhogen) totdat de gewenste stand
bereikt is.
☞
☞
☞
OPEN
SLUIT
3) Wanneer de gewenste stand eerst voor de ene en dan voor de andere motor bereikt is, kunt u de “Procedure van
geheugenopslag” Hfdst. 6.1 uitvoeren.
6.4) HANDMATIG ZOEKEN NAAR STAND “S”:
Met deze procedure voert u het “handmatig zoeken naar stand “S” uit ofwel het punt dat de door de 2de motor bij opening
aangedreven vleugel moet bereiken voordat de door de 1ste motor aangedreven vleugel kan beginnen te lopen.
Deze procedure wordt alleen verricht bij motor 2 die de eerste is die bij opening gaat lopen.
Indien u beide motoren tegelijkertijd wilt laten beginnen te lopen (S=0)kunt u met de geheugenopslag beginnen zonder de
motoren te verplaatsen.
1) Stel de dipschakelaar op de volgende manier in:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
Motor 2
2) Druk op de toets OPEN of SLUIT (en de toets <<>> om de snelheid van de motor te verhogen) totdat de gewenste stand
bereikt is
☞
☞
☞
OPEN
SLUIT
3) Wanneer de gewenste stand bereikt is, kunt u de “Procedure van geheugenopslag” Hfdst. 6.1 uitvoeren
99
NL
6.5) HANDMATIG ZOEKEN NAAR STAND “A”:
Met deze procedure voert u het “handmatig zoeken naar stand “A” uit ofwel programmeert u het punt waar de poort bij het
openen stopt. De stand “A” kan met de stand “1” overeenkomen, maar om te voorkomen dat de vleugel bij elke manoeuvre op
de mechanische eindaanslag stoot, is het raadzaam een marge van enkele centimeters aan te houden.
Daar stand “A” voor beide motoren vastgesteld is, verschilt de configuratie van de dipschakelaars in functie van de gewenste motor.
1) Stel de dipschakelaars na eerst de ene motor en daarna de andere motor geselecteerd te hebben op onderstaande manier in:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
Motor 1
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
Motor 2
2) Druk op de toets OPEN of SLUIT (en de toets <<>> om de snelheid van de motor te verhogen) totdat de gewenste stand
voor beide motoren bereikt is
☞
☞
☞
OPEN
SLUIT
3) Wanneer de gewenste stand eerst voor de ene en dan voor de andere motor bereikt is, kunt u de “Procedure van
geheugenopslag” Hfdst. 6.1 uitvoeren
6.6) HANDMATIG ZOEKEN NAAR STAND “1”:
Met deze procedure voert u het “handmatig zoeken naar stand “1” uit ofwel programmeert u het punt van de grootste opening.
Daar stand “1” voor beide motoren vastgesteld is, verschilt de configuratie van de dipschakelaars in functie van de gewenste motor.
1) Stel de dipschakelaars na eerst de ene motor en daarna de andere motor geselecteerd te hebben op onderstaande manier in:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Motor 1
11 12
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
Motor 2
2) Druk op de toets OPEN of SLUIT (en de toets <<>> om de snelheid van de motor te verhogen) totdat de gewenste stand
voor beide motoren bereikt is
☞
☞
☞
OPEN
SLUIT
3) Wanneer de gewenste stand eerst voor de ene en dan voor de andere motor bereikt is, kunt u de “Procedure van
geheugenopslag” Hfdst. 6.1 uitvoeren
100
6.7) PROGRAMMERING PAUZEDUUR:
Wanneer u met de daartoe bestemde dipschakelaar de functie automatische sluiting selecteert, wordt er na een
openingsmanoeuvre een tijdschakelklok geactiveerd die de zogeheten “Pauzeduur” aanstuurt; bij het verstrijken van de tijd wordt
er automatische een sluitmanoeuvre geactiveerd. Deze tijdsduur wordt, indien die niet geprogrammeerd is, op 30 sec. gesteld,
maar met deze speciale handeling kunt u elke tijdwaarde tussen de 1 en 1023 seconden (ongeveer 17 minuten) instellen.
Om de “Pauzeduur” in te stellen dient u onderstaande procedure te volgen:
1) Stel de 2-wegsdipschakelaars in zoals aangegeven is; op deze manier selecteert u de “Programmering van de pauzeduur”
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
2) Selecteer met de 10-wegs dipschakelaar de gewenste tijdsduur:
Dip
Dip
Dip
Dip
Dip
Dip
Dip
Dip
Dip
Dip
1 On
2 On
3 On
4 On
5 On
6 On
7 On
8 On
9 On
10 On
=
=
=
=
=
=
=
=
=
=
1 Seconde
2 Seconden
4
“
8
“
16
“
32
“
64
“
128
“
256
“
512
“
Wanneer u bijvoorbeeld 25 seconden wilt, dient u de dipschakelaars 5, 4 en 1 (de som van 16+8+1 = 25) op On te zetten.
3) Wanneer u de tijdsduur geselecteerd hebt, kunt u de “Procedure van geheugenopslag” Hfdst. 6.1. uitvoeren
Met deze handeling wordt de “Pauzeduur” in het geheugen opgeslagen voor de manoeuvres in automatische modus.
NL
6.8) WISSEN VAN HET GEHEUGEN:
Alle programmeerbare parameters worden in een permanent geheugen op de kaart geregistreerd; het kan noodzakelijk zijn alles
wat in het geheugen is opgeslagen en bloc te wissen. Om de gehele inhoud van het geheugen te wissen dient u onderstaande
procedure uit te voeren:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
1) Zet de dipschakelaars zoals dat aangegeven is; hiermee selecteert u de functie “Wissen van het Geheugen”.
2) Vervolgens kunt u tot geheugenopslag overgaan dat er in dit geval toe dient het wissen te bevestigen
Met deze handeling worden de parameters in het geheugen compleet gewist. LET OP wanneer het geheugen leeg is, is het
alsof de reductiemotor nooit geïnstalleerd is, dus zal een normale manoeuvre van de poort niet mogelijk zijn; in dit geval zal de
eerste bedieningsopdracht die bij de ingangen komt of de eerste maal dat er op de toetsen “OPEN” of “SLUIT” gedrukt wordt,
onmiddellijk de procedure “Eerste maal zoekennaar de standen” uitvoeren.
7) WERKINGTEST:
Nadat u de aansluitingen gecontroleerd hebt en de programmeringsfase van de loopgrenzen hebt uitgevoerd, kunt u de beweging van de
aandrijving testen. Het is raadzaam te werken in de modus “Iemand aanwezig” terwijl alle functies gedeactiveerd zijn (alle schakelaars op
Off); voor elk eventualiteit zal bij de werkingsmodus “Iemand aanwezig” de motor onmiddellijk stoppen, wanneer u de bedieningstoets
weer los laat. Als u als bedieningsorgaan de ingang Stap voor stap gebruikt, zal de eerste manoeuvre (na het aanzetten) een
openingsmanoeuvre zijn. In deze fase is het bijzonder handig de knopjes “AP”,”CH” die direct op de kaart zitten te gebruiken. Met behulp
van de bedieningsingangen beweegt u de vleugels tot het gewenste openingspunt “A”; maar voordat u dat bereikt dient er een
“vertraging” op te treden die ervoor zorgt dat het ingestelde met een op ongeveer 30 % teruggebrachte snelheid wordt bereikt. Voer
daarna een sluitmanoeuvre uit totdat u het sluitpunt bereikt; ook in dit geval zal er een vertragingsfase voordat de manoeuvre ten einde
komt, moeten plaatsvinden. Ga nu over tot het testen van de tussenkomst van de veiligheidsinrichtingen; FOTO en FOTO1 hebben bij
opening geen enkel gevolg, maar bij sluiting zorgen zij voor onderbreking van de manoeuvre.
De op de ingang STOP aangesloten inrichtingen zorgen zowel bij opening als sluiting ervoor dat de manoeuvre onderbroken wordt.
Als de automatische werkingsmodus is geselecteerd, vindt er na afloop van de openingsmanoeuvre een “pauze” plaats; hierna
wordt er automatisch een sluitmanoeuvre uitgevoerd. De pauzeduur indien niet met de daarvoor bestemde procedure
geprogrammeerd, bedraagt 30 seconden.
Pas nu, nadat alle afstellingen uitgevoerd zijn kunt u de radio-ontvanger aanbrengen.
101
7.1) SELECTEERBARE FUNCTIE:
Met de dipschakelaar FUNCTIES kunt u de verschillende mogelijke werkingsmodi selecteren en de gewenste functies instellen.
Schakelaar 1-2: Off Off
On Off
Off On
On On
Schakelaar 3:
On
Schakelaar 4:
On
Schakelaar 5:
On
Schakelaar 6:
On
Schakelaar 7:
On
Schakelaar 8:
On
Schakelaar 9:
On
Schakelaar 10: On
= Werking “Iemand aanwezig”
= Werking “Semi-automatisch”
= Werking “Automatisch” (Automatische sluiting)
= Werking “Automatisch + Sluit Altijd”
= Werking Woonblok (Niet beschikbaar bij de modus Handbediend)
= Voorwaarschuwing
= Drukstoot
= Terugloop onmiddellijk na Foto bij Automatische modus of Terugloop na Foto bij Semi-automatische modus
= Veiligheidsinrichting Foto1 ook bij opening
= Activering Fototest (alleen wanneer de fotocellen op de klemmetjes 23..27 zijn aangesloten)
= SLUIT wordt Voetgangersdoorgang
= Gebruikerslamp op waarschuwingslicht
Natuurlijk activeert geen enkele schakelaar op “Off” de beschreven functie.
Schakelaar 1-2: Off Off
On Off
Off On
On On
=
=
=
=
Werking
Werking
Werking
Werking
“Iemand aanwezig”
“Semi-automatisch”
“Automatisch” (Automatische sluiting)
“Automatisch + Sluit Altijd”
Bij de werkingsmodus “Handbediening” wordt de manoeuvre alleen uitgevoerd wanneer er een instructie aanwezig is (toets ingedrukt).
Bij de werkingsmodus "Semi-automatisch" is een instructie-impuls voldoende en wordt de gehele manoeuvre uitgevoerd totdat
de ingestelde stand bereikt is.
Bij de werkingsmodus "Automatisch" is er na een openingsmanoeuvre een pauze met daarna een sluiting.
De functie "Sluit altijd " treedt in werking na een tijdelijke onderbreking van de stroomvoorziening, wanneer geconstateerd wordt dat
de poort open staat. In dat geval wordt er automatisch een sluitmanoeuvre uitgevoerd na een voorwaarschuwing van 5 seconden.
Schakelaar 3:
On
= Werking Woonblok
Bij de functie Woningblok kan de manoeuvre, zodra de openingsmanoeuvre van start gegaan is, bijvoorbeeld met een impuls
op Stap voor stap, niet door andere bedieningsimpulsen onderbroken worden zolang de openingsmanoeuvre nog niet beëindigd
is. Tijdens een sluitmanoeuvre zal een nieuwe bedieningsimpuls de poort laten stoppen en zal de poort weer open gaan.
Schakelaar 4:
On
= Voorwaarschuwing
Bij het ontvangen van een bedieningsimpuls wordt eerst het waarschuwingslicht geactiveerd en gaat vervolgens na 5 seconden
(2 sec. bij handbediening) de manoeuvre van start.
Schakelaar 5:
On
= Drukstoot
Wanneer er omkeerbare aandrijvingen gebruikt worden, en de poort door de duwkracht van de motoren dus niet in gesloten
stand blijft staan, wordt het absoluut noodzakelijk een elektroslot te installeren (zie de aanwijzingen van de aandrijvingen voor
het gebruik daarvan).
Op het elektroslot zou zo die natuurlijke duwkracht uitgeoefend kunnen worden welke ertoe neigt de vleugels enigszins geopend
te houden; soms is deze duwkracht zo groot dat het springmechanisme van het elektroslot geblokkeerd raakt.
Wanneer de functie Drukstoot geactiveerd is, wordt er voordat een openingsmanoeuvre van start gaat, een korte sluitcyclus
geactiveerd, die tot geen enkele beweging zal leiden, daar de vleugels zich al op de mechanische sluitaanslag bevinden.
Op deze manier is er geen enkele kracht op het elektroslot aanwezig, wanneer dat geactiveerd wordt, en kan dat dus opengaan.
Schakelaar 6:
On
= Terugloop onmiddellijk na Foto bij de Automatische modus of Terugloop na Foto bij de
Semiautomatische modus)
Bij de automatische werkingsmodus kunt u met deze functie de vleugels alleen maar zolang openhouden als nodig is om te
passeren; de automatische sluiting vindt altijd 5 seconden plaats nadat de veiligheidsinrichting “Foto” vrijgekomen is,
onafhankelijk van de geprogrammeerde Pauzeduur.
Bij de werkingsmodus semi-automatisch activeert u hiermee, na tussenkomst van de fotocellen of de stroommeting tijdens de
sluitmanoeuvre, een automatische sluiting.
Schakelaar 7:
On
= Foto 1 ook bij opening
Normaal gesproken treden de veiligheidsinrichtingen “Foto” en “Foto 1” alleen bij de sluitmanoeuvre in werking; als de
schakelaar 8 op “On” wordt gezet zal tussenkomst van de veiligheidsinrichting “Foto1” een onderbreking van de manoeuvre ook
bij opening tot gevolg hebben; bij de modus Semi-automatisch of Automatisch zal de openingsmanoeuvre onmiddellijk na
vrijkoming weer hervat worden.
102
Schakelaar 8:
On
= Activering Fototest (alleen als de fotocellen op de klemmetjes 23..27 zijn aangesloten)
Hiermee kunt u voor het begin van een manoeuvre een testfase van de fotocellen laten uitvoeren; op deze manier verhoogt u
de veiligheid van de installatie.
Schakelaar 9:
On
= SLUIT wordt VOETGANGERSDOORGANG
Het kan voorkomen dat het niet nodig is de poort helemaal te openen, bijvoorbeeld wanneer er een voetganger door moet; in
dat geval wordt de functie VOETGANGERSDOORGANG nuttig waarmee het mogelijk is alleen de met de 2de motor verbonden
vleugel te openen, terwijl de andere vleugel dicht blijft. Dit soort opening wordt geactiveerd door de ingang SLUIT die haar
oorspronkelijke functie verliest om te worden als de ingang STAP VOOR STAP, maar dat alleen voor het openen van één vleugel.
LET OP! Er dient op gewezen te worden dat de cyclus voetgangersdoorgang alleen geactiveerd wordt als de poort dicht is.
Schakelaar 10:
On
= Gebruikerslamp op waarschuwingslicht
In bepaalde gevallen kan het nodig zijn dat de loopzone van de poorten verlicht wordt; vaak verlangt men dat de verlichting
automatisch uit gaat even nadat de poort haar manoeuvre beëindigd heeft.
Deze functie wordt over het algemeen “Gebruikerslamp” genoemd. Door adequate verlichtingsorganen op dezelfde uitgang van
het waarschuwingslicht aan te sluiten (voor een maximumvermogen in het geheel van 25 W) en deze functie te activeren zorgt
u ervoor dat tijdens de gehele manoeuvre en nog 60 sec. daarna de uitgang actief zal blijven zodat het gebied verlicht is.
7.2) BESCHRIJVING VAN DE WERKINGMODI:
In de werkingsmodus Iemand aanwezig kunt u met de ingang OPEN de poort zover open zetten als u wenst, terwijl de ingang
Stap voor stap afwisselend een openings- en sluitmanoeuvre mogelijk maakt; zodra de bedieningsopdracht op de ingang komt
te vervallen, komt de beweging tot stilstand. Bij het openen wordt de beweging onderbroken als de functie “Foto ook bij Open”
geactiveerd is. Bij het sluiten daarentegen wordt de beweging onderbroken ook als er geen toestemming van FOTO is. Wanneer
er op STOP gedrukt wordt, veroorzaakt dit een onmiddellijke onderbreking van de manoeuvre, zowel bij opening als bij sluiting.
Zodra de poort niet meer loopt dient u eerst de binnenkomende bedieningsopdracht te onderbreken alvorens een nieuwe
manoeuvre te laten beginnen.
Bij één van de automatische werkingsmodi (Semi-automatisch - Automatisch en Sluit altijd) veroorzaakt een bedieningsopdracht
op de ingang OPEN een openingsmanoeuvre; als de bedieningsopdracht aanhoudt, blijft de beweging in een oneindige pauze
”bevroren” wanneer de poort het openingspunt bereikt heeft; pas wanneer de bedieningsopdracht komt te vervallen, kan de
poort weer gesloten worden. Een impuls op STAP VOOR STAP veroorzaakt afwisselend een openings-of sluitmanoeuvre. Een
tweede impuls op STAP VOOR STAP of op dezelfde ingang die de manoeuvre gestart heeft, veroorzaakt een toestand van Stop.
Zowel bij opening als bij sluiting zal tussenkomst op STOP ervoor zorgen dat de beweging onmiddellijk onderbroken wordt.
Indien de automatische werkingsmodus ingeschakeld is, zal er na een openingsmanoeuvre een pauze zijn, na afloop waarvan een
sluitmanoeuvre uitgevoerd wordt. Als er tijdens de pauze een tussenkomst van FOTO is, zal de tijdklok met een nieuwe tijdsduur
teruggesteld worden; als er daarentegen tijdens de pauze op STOP gedrukt wordt, komt de poort in een toestand van STOP.
Als de dipschakelaar 6 op ON staat, wordt de pauze geactiveerd ook bij een manoeuvre in de modus semi-automatisch wanneer,
bij sluiting, de tussenkomst van een veiligheidsinrichting of van de antibeknellingskoppeling een omdraaiing veroorzaakt bij de
openingsmanoeuvre.
8) AFSTELLEN:
Na afloop van een eerste controle van de installatie kunt u ertoe overgaan de weinige afstellingen die voor een correcte en
veilige werking van de automatisering onmisbaar zijn, te verrichten.
MOT. 1
MOT. 2
De recente Europese voorschriften, prEN 12453: veiligheid bij het gebruik
van door een motor aangedreven deuren - eisen en classificatie; en prEN 12445:
veiligheid bij het gebruik van door een motor aangedreven deuren - testmethodes;
(nog niet definitief goedgekeurd, iets wat in de loop van 1999 echter zal gebeuren)
vereisen toepassing van een aantal maatregelen teneinde de kracht die bij de
beweging van automatische deuren vrijkomt, te beperken tot een maximum van
1400N als botskracht; een statische restkracht van ten hoogste 150N die binnen 5
seconden na het botsen op nul moet komen.
In de besturingseenheid zijn er twee afstellingstrimmers waarmee u de drempel
van tussenkomst van de stroommeting van elke motor apart kunt instellen.
Gebruik dus deze twee trimmers (één per motor) om de vereisten van
bovengenoemde voorschriften in acht te nemen.
103
NL
9.1) KAART CARICA (Apart verkrijgbaar ACCESSOIRE):
De
besturingseenheid
beschikt
over
een
voedingstransformator die geschikt is om aan de vraag
naar energie van de motor en van de elektronische kaart te
voldoen wanneer het systeem rechtstreeks door het
elektriciteitsnet van stroom wordt voorzien.
Indien het systeem ook moet kunnen werken wanneer de
stroom uitvalt, dient u daartoe geschikte batterijen en de
desbetreffende kaart voor het opladen daarvan toe te
voegen.
De aanbevolen batterij kan binnen in de besturingseenheid
geplaatst worden en op de twee speciale klemmetjes van
de kaart batterijoplader worden, terwijl deze laatste in de
speciale insteekgleuf op de besturingseenheid wordt
aangebracht.
Afb.: Het aanbrengen van de apart verkrijgbare batterijen
9.2) KAART “PER” (Apart verkrijgbaar ACCESSOIRE):
De besturingseenheid heeft reeds alle functies die in een normale installatie gebruikt worden, maar om tegemoet te komen aan
gebruikseisen bij speciale installaties, is een apart verkrijgbare kaart ontworpen “Kaart PER” waarmee nieuwe functies zoals
signalering door verkeerslichten, gebruikerslamp, zuignap, Foto2, gedeeltelijke opening van de 2 vleugels, kunnen worden
toegevoegd.
9.3) KAART “RADIO” (Apart verkrijgbaar ACCESSOIRE):
In de besturingseenheid bevindt zich een insteekgleuf voor het aanbrengen van een radiokaart waarmee u de ingang STAP
VOOR STAP kunt gebruiken en zo de besturingseenheid op afstand via een zender kunt aansturen.
10) ONDERHOUD:
De kaart als elektronisch onderdeel vereist geen enkel bijzonder onderhoud. Verifieer in ieder geval periodiek, tenminste twee
maal per jaar, of de aansturingsinrichting van de stroommeting van de motoren perfect werkt en stel dat zo nodig met de
afsteltrimmers bij.
Controleer of de veiligheidsinrichtingen ( fotocellen, pneumatische randen, etc.) juist functioneren en het waarschuwingslicht
correct werkt.
10.1) INFORMATIE OVER DE MAATREGELEN TER BESCHERMING VAN HET MILIEU:
Dit product bestaat uit verschillende soorten materialen die opnieuw gebruikt kunnen worden.
Win inlichtingen in ten aanzien van de systemen voor hergebruik of afvalverwerking van het product en houd u aan de plaatselijk
geldende voorschriften en wetten.
10.2) TECHNISCHE GEGEVENS VAN DE BESTURINGSEENHEID:
Stroomvoorziening van elektriciteitsnet
Stroomvoorziening van batterij
Max. stroom naar de motoren
Max. stroom neveninrichtingen 24 Vcc en uitgangen fototest
Max. stroomuitgangen fototest
Maximumvermogen waarschuwingslicht
Maximumvermogen controlelampje CA
Pauzeduur
Bedrijfstemperatuur
104
:
:
:
:
:
:
:
:
:
230 Vac +
–10%, 50-60Hz
21 ÷ 28 Vcc
5A
500mA
300mA
25 W (24 Vcc)
2 W (24 Vcc)
van 1 tot 1023 seconden
-20 ÷ 70 °C
I
Istruzioni per il montaggio della centrale MINDY.
Instructions pour le montage de l’unité MINDY.
Instrucciones para el montaje de la central MINDY.
F
E
GB
D
NL
Instructions for assembly of the MINDY control unit.
Anweisungen für die Montage der Steuerzentrale MINDY.
Aanwijzingen voor montage van de besturingseenheid MINDY
I
Inserire le due viti negli appositi fori superiori facendole scorrere sulla guida,
come fig. A avvitandole parzialmente. Ruotare di 180° la centrale e ripetere la
stessa operazione con le altre 2 viti. Fissare a parete la centrale.
GB
Insert the two screws in the upper holes provided, sliding them on the guide as in
fig. A and partly screwing them in. Turn the control unit through 180° and perform
the same operation with the other 2 screws. Fix the control unit on to the wall.
F
Introduire les deux vis dans les trous supérieurs en les faisant coulisser sur la
glissière, comme l’indique la Fig. A, en les vissant partiellement. Tourner l’unité sur
180° et répêter mème opération avec les 2 aufres vis. Fixer l’unité au mur.
D
Die zwei Schrauben in ihre obenen Löcher einfügen und wie in Abb. A gezeigt
auf der Führung gleiten lassen, dann teilweise anschrauben. Die Zentrale um
180° drehen und das gleiche mit den zwei anderen Schrauben ausführen.
Die Zentrale an der Wand befestigen.
E
Introduzca los dos tornillos en los respactivos agujeros superiores haciéndolos
deslizar sobre la guia como muestra la Fig. A, atornillándolos parcialmente,
gire 180° la central y repita la misma operación con los otros dos tornillos. Fije
la central a la pared.
NL
Steek de twee schroeven in de daarvoor bestemde bovenste openingen en
laat ze over de geleider lopen zoals dat op afb. A te zien is, waarbij u ze
gedeeltelijk vast draait. Draai de besturingseenheid 180° en doe hetzelfde met
de 2 andere schroeven. Bevestig de besturingseenheid aan de muur.
I
Inserire il coperchio dalla parte desiderata (con apertura a destra o sinistra), premere con
forza in corrispondenza delle frecce.
GB
Fix the cover on the desiderd part (with opening on the right or left), press firmly on the arrows.
F
Placer le couvercle dans la position voulue (avec l’ouverture à droite ou à gauche),
appuyer fortement au niveau des flèches.
D
Den Deckel wie gewünscht aufsetzen (mit Rechts-oder Linksöffnung). Kräftig drücken,
wo die Pfeile vorhanden sind.
E
Introduzca la tapa en la parte deseada (con apertura a derecha o izquierda), apriete con
fuerza en correspondencia de las flechas.
NL
Breng de dekplaat vanaf de gewenste zijde (met de opening rechts of links) aan en druk
stevig in de richting die de pijlen aangeven.
I
Per togliere il coperchio premere con un cacciavite sul punto di incastro e
contemporaneamente spingere verso l’alto.
GB
To remove the cover, press with a screwdriver on the join and push upwards at the same time.
F
Pour enlever le couvercle, appuyer avec un tournevis sur le point d’encastrement et en même
temps pousser vers le haut.
D
Zum Abnehmen des Deckels mit einem Schraubenzieherauf den Einspannpunkt A drücken und
gleichzeitig nach oben schieben.
E
Para quitar la tapa apriete con un destornillador en el punto de encastre y
contemporáneamente empuje hacla arriba.
NL
Om de dekplaat te verwijderen dient u met een schroevendraaier op het daarvoor bestemde
punt te drukken en tegelijkertijd omhoog te duwen
A
B
C
D