Documenttranscriptie
Nice
MC200
Control unit
EN - Instructions and warnings for installation and use
IT - Istruzioni ed avvertenze per l’installazione e l’uso
FR - Instructions et avertissements pour l’installation et l’utilisation
ES - Instrucciones y advertencias para la instalación y el uso
DE - Installierungs-und Gebrauchsanleitungen und Hinweise
PL - Instrukcje i ostrzeżenia do instalacji i użytkowania
NL - Aanwijzingen en aanbevelingen voor installatie en gebruik
RU - Инструкции и предупреждения по монтажу и эксплуатации
NEDERLANDS
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN: VEILIGHEID - INSTALLATIE - GEBRUIK
(Instructies, vertaald uit het Italiaans)
De hierop volgende aanbevelingen zijn direct overgenomen uit de Normen en kunnen, voor zover mogelijk, worden toegepast
op het beschreven product
LET OP
Belangrijke aanwijzingen voor de veiligheid. Volg alle voorschriften op, want een niet-correct uitgevoerde installatie
kan ernstige schade veroorzaken
LET OP
Belangrijke aanwijzingen voor de veiligheid. Het is belangrijk dat deze instructies worden opgevolgd voor de veiligheid
van personen. Bewaar deze instructies
•
Voordat u met de installatie begint, dient u de “Technische kenmerken van het product” te controleren, in het bijzonder of dit product geschikt
is voor het automatiseren van uw geleide onderdeel. Als het product niet geschikt is, mag u NIET overgaan tot de installatie
•
Het product mag niet worden gebruikt voordat de inbedrijfstelling heeft plaatsgevonden zoals gespecificeerd in het hoofdstuk “Eindtest en
inbedrijfstelling”
NL
LET OP
Volgens de meest recente Europese wetgeving moet het uitvoeren van een automatisering voldoen aan de
geharmoniseerde normen van de geldende Machinerichtlijn, waarbij een verklaring van de conformiteit van de
automatisering afgegeven kan worden. In verband hiermee mogen alle werkzaamheden voor de aansluiting op de
elektrische voeding, de eindtest, de inbedrijfstelling en het onderhoud van het product uitsluitend worden uitgevoerd
door een gekwalificeerd, deskundig monteur!
•
Voordat u met de installatie van het product begint, dient u te controleren of al het te gebruiken materiaal in optimale staat is en geschikt
voor gebruik
•
Het product is niet geschikt om gebruikt te worden door personen (kinderen inbegrepen) met fysieke, zintuiglijke of mentale beperkingen of
personen die onvoldoende kennis en/of ervaring hebben
•
Kinderen mogen niet met het apparaat spelen
•
Laat kinderen niet met de bedieningselementen van het product spelen. Houd de afstandsbedieningen buiten het bereik van kinderen
LET OP
1 – Nederlands
Om ieder risico op onvoorzien heropstarten van het thermische onderbrekingsmechanisme te vermijden, mag dit apparaat niet
worden gevoed via een externe regelaar zoals een timer, noch worden aangesloten op een circuit dat regelmatig wordt in- of
uitgeschakeld
•
Op de netvoeding van de installatie moet een stroomonderbreker worden aangesloten (niet meegeleverd) met een openingsafstand van de
contacten waarbij volledige uitschakeling mogelijk is bij de condities die gelden voor overspanningscategorie III
•
Behandel het product tijdens de installatie met zorg en voorkom dat het wordt geplet, dat er tegen wordt gestoten, dat het valt of dat het
in aanraking komt met welke vloeistoffen dan ook. Zet het product niet in de buurt van warmtebronnen en stel het niet bloot aan open
vuur. Hierdoor kan het beschadigd worden, waardoor storingen of gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Als dit toch gebeurt, stop dan
onmiddellijk met de installatie en neem contact op met de klantenservice
•
De fabrikant is niet aansprakelijk voor materiële schade, zowel aan personen als aan voorwerpen, die voortvloeit uit de niet-naleving van de
montage-instructies. In die gevallen vervalt de garantie op materiaalfouten
•
Reinigings- en onderhoudswerkzaamheden die door de gebruiker kunnen worden uitgevoerd, mogen niet worden toevertrouwd aan kinderen
die niet onder toezicht staan
•
Voordat u werkzaamheden aan de installatie uitvoert (onderhoud, reiniging), moet het product altijd worden losgekoppeld van de netvoeding
•
Het verpakkingsmateriaal van het product moet volgens de plaatselijke voorschriften worden verwerkt
•
Controleer de automatisering tijdens de uitvoering van het manoeuvre en houd personen op enige afstand tot de beweging voltooid is
•
Bedien het product niet als er personen in de buurt zijn die werkzaamheden op de automatisering uitvoeren; koppel de elektrische voeding
los alvorens deze werkzaamheden te laten uitvoeren
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN GEBRUIKSBESTEMMING
MC200 is een elektronische besturingseenheid waarmee een motor bestemd voor de automatisering van een luik, een kantelpoort, een sectionaalpoort, een rolluik of andere gelijkaardige toepassingen bediend en bestuurd kan worden.
LET OP! - Elk ander gebruik dan in deze handleiding is beschreven of dat plaatsvindt in andere omgevingscondities dan in deze
handleiding worden beschreven, moet als oneigenlijk en verboden worden beschouwd!
Functionele kenmerken:
• wordt aangesloten op het elektriciteitsnet (zie de gegevens in het hoofdstuk “Technische kenmerken van het product”);
• wordt geprogrammeerd via de instelling van 8 DIP-switches;
• is voorzien van een ingebouwde radio-ontvanger waarmee de automatisering via een radiozender bediend kan worden;
• op de besturingseenheid kunnen diverse accessoires aangesloten worden zoals: een paar fotocellen, een knipperlicht (met netspanningsvoeding) voor lichtsignalen, een knop aan de wand om de automatisering te bedienen via “stap-voor-stap”-instructies, een externe radioantenne,
een contactlijst enz.
• is voorzien van een connector type “IBT4N” die compatibel is met de IBT4N-interface en de aansluiting mogelijk maakt van alle inrichtingen
met een BusT4-interface zoals bv. de programmeereenheid Oview.
Nederlands – 2
NL
1
2
GEBRUIKSLIMIETEN
• De MC200 bedieningseenheid kan alleen met een asynchrone en eenfasige motor gebruikt worden. De motor moet: a) via het elektriciteitsnet
gevoed worden en voor dezelfde spanning als die van de besturingseenheid gedimensioneerd zijn; b) met een thermische beveiliging uitgerust
zijn; c) met een elektromechanische inrichting uitgerust zijn die de beweging ervan beperkt (eindaanslag); d) geleverd worden met aansluitingen
met 3 geleiders: “Algemeen”, “Openen”, “Sluiten”.
• De in de besturingseenheid ingebouwde radio-ontvanger laat het exclusief gebruik toe van zenders die de protocollen voor radiocodering
FLOR, O-CODE of SMILO (standaarden van Nice) gebruiken.
• Verdere gebruikslimieten worden vermeld in het hoofdstuk “Technische kenmerken van het product”.
3
INSTALLATIE
Belangrijk! - Neem voordat u het product installeert de respectieve gebruikslimieten in de hoofdstukken 2 en 7 door.
Verzeker u ervan dat de temperatuur geschikt is voor het type toepassing.
Het product mag niet buitenshuis worden geïnstalleerd.
Wanneer u in de box van de besturingseenheid de boorgaten voor de doorvoer van de kabels aanbrengt (afb. 1-C), is het belangrijk te weten dat de kabels altijd in het onderste deel van de box ingevoerd moeten worden. Neem verder de nodige maatregelen om de op basis van het installatietype vereiste IP-beschermingsklasse (IP 44) te waarborgen.
Prepareer, voordat u het product gaat installeren, de elektriciteitskabels die nodig zijn voor de installatie, zie afb. 2b en “Tabel
1 - Technische specificaties van de elektriciteitskabels”.
Let op! – Bij het leggen van de buizen ter bescherming van de elektriciteitskabels en de invoer van de kabels in de behuizing
van de besturingseenheid is het belangrijk te weten dat de kabelbeschermbuizen door mogelijke ophopingen van water in de verdeelschachten voor waterdamp kunnen zorgen in de besturingseenheid, wat de elektronische circuits kan beschadigen.
NL
Raadpleeg voor de installatie van de besturingseenheid afb. 1.
3 – Nederlands
1
A
B
C
2
45 mm
112 mm
128 mm
Indien nodig,
gebruikt u de kabelingang aan de
achterkant van
de box, maar
alleen bij gebruik
van geschikte
verbindingen
voor de buizen.
1
D
E
F
Boor gaten in de
onderkant
van de box
van de
besturingseenheid.
G
Elektrische
aansluitingen.
Zie hoofdstuk 4
1
NL
x2
Ø 3,5 x 35
2
Nederlands – 4
4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
LET OP! – Alle elektrische aansluitingen moeten worden uitgevoerd met de elektrische voeding uitgeschakeld. Verkeerde aansluitingen kunnen schade aan apparatuur of letsel bij personen veroorzaken.
LET OP! – De werkzaamheden voor de aansluiting mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
4.1 - Voorbereiding van de elektriciteitskabels voor de aansluiting van de inrichtingen op de besturingseenheid (Tabel A)
Tabel A - Kenmerken van de elektriciteitskabels voor de aansluitingen
Aan te sluiten inrichting
Kabeldoorsnede
VOEDING VOOR DE BESTURINGSEENHEID
1 kabel: 2 x 1,5 mm2
Maximale lengte van de kabel
30 m (*1)
KNIPPERLICHT MET RADIOANTENNE
1 kabel: 2 x 1,5 mm (voor het lampje)
1 afgeschermde kabel type RG58 (voor de antenne)
20 m
20 m (aanbevolen lengte < 5 m)
INRICHTINGEN AANGESLOTEN OP DE
KLEMMEN 8-9-10-11-12-13
6 kabels: 1 x 0,5 mm2 (*2)
50 m
VOEDING VOOR DE MOTOR
3 kabels: 1 x 1,5 mm2
10 m
2
NL
(*1) – Als de voedingskabel langer dan 30 m is, is een kabel met een grotere doorsnede nodig, bv. 2 x 2,5 mm2.
(*2) – Deze 6 kabels kunnen worden vervangen door 1 enkele kabel van 6 x 0,5 mm2.
LET OP! – De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type omgeving waar de automatisering geïnstalleerd wordt.
4.2 - Lijst van de onderdelen waaruit de besturingseenheid bestaat
Om tijdens de opeenvolgende fasen van de aansluiting en de programmering van de besturingseenheid de in de tekst vermelde componenten te identificeren, kunt u afb. 2 en de bijbehorende legenda
raadplegen.
5 – Nederlands
A
B
C
D
E
- Lijnzekering (6,3 A)
- Connector voor de invoer van de IBT4N-interface
- Led “OK”
- Led “radio”
- T2-knop voor de opslag van een zender en voor het wissen van een
zender of van het volledige geheugen van de besturingseenheid
F - T1-knop voor de programmering en voor het verzenden van de
“Stap-voor-stap”-instructies
G - DIP-switches voor de programmering van de functies
H - Led-ingangen (“Stop”, “SbS”, “Foto”)
I - Klemmen voor radioantenne
L - Klemmen voor de ingangen op laagspanning
M - Klemmen voor de aansluiting van de voedingslijn en voor de motor
2
B
C
L
D
E
A
G
1
2
3
4
5
6
7
8
F
M
Photo
N
SbS
L
Photo
Test
Stop
C
Com
0V
24V
NL
H
I
Nederlands – 6
3
4
8,2kΩ
8
11
Contactlijst
“S”
8,2kΩ
4.3 - Basisaansluitingen
NL
• Aansluiting van de motor op de MC200-besturingseenheid
Sluit de 3 geleiders afkomstig van de motor (Fase omhoog, Algemeen, Fase omlaag) respectievelijk aan op de klemmen 3, 4 en 5 van de
besturingseenheid, zoals aangegeven in afb. 3.
LET OP! Voordat u de motor aansluit, moet u zich er absoluut van overtuigen dat de geleider die aan klem 3 aangesloten wordt,
de poort laat OPENEN, dat de geleider die aan klem 5 aangesloten wordt, de poort laat SLUITEN en dat de geleider die aan klem
4 aangesloten wordt, de ALGEMENE geleider is.
Let op! – Sluit niet langer motoren parallel op eenzelfde besturingseenheid aan, als dat niet uitdrukkelijk voorzien is in de handleiding van de
motor; gebruik eventueel de daartoe bestemde uitbreidingsmodules.
• Aansluiting van de voeding op de MC200-besturingseenheid
Sluit de 2 draden afkomstig van het elektriciteitsnet (Fase en Nul) respectievelijk aan op de klemmen 6 en 7 van de besturingseenheid, zoals
aangegeven in afb. 3.
• Aardverbinding van de motor
Let op! - Om te voldoen aan de eisen inzake elektrische veiligheid volgens de klasse waartoe het product behoort (klasse II), moet voor de
motor verplicht een aardverbinding voorzien worden, buiten de MC200-besturingseenheid.
7 – Nederlands
4.4 - Aansluiting van de accessoires
Voor de aansluiting van de voorziene accessoires verwijzen wij naar Tabel B, afb. 3 en de respectieve handleidingen van de accessoires. In
Tabel B worden alle accessoires vermeld die op de klemmen van de besturingseenheid aangesloten kunnen worden, alsook de specifieke gegevens voor de uitvoering van de elektrische aansluitingen. Voordat u hiermee start, dient u de tabel en de bijbehorende opmerkingen aandachtig
te lezen. Opmerking – Aangezien enkele ingangen verschillende functies bieden voor de aansluiting van de accessoires, zal u de DIP-switches
na de uitvoering van de aansluitingen in functie van de aangesloten accessoires moeten instellen (zie hoofdstuk 5 - Programmering).
Tabel B - Functie van de klemmen (ingangen en uitgangen)
Klemmen
1-2
3-4-5
6-7
Beschrijving van de functie
Uitgang voor een knipperende signaleringslamp op netspanning.
Uitgang voor de bediening van de motor (openen, algemeen, sluiten).
Ingang voor de voedingslijn afkomstig van het elektriciteitsnet (fase, nul).
8
Verwijzing naar 0 volt voor de geleider “Algemeen” van de inrichtingen aangesloten op de klemmen 9, 10, 11, 12 en 13.
9
24 V-uitgang. Uitgang voor de diensten (bv. de fotocellen) met 24 V-voeding
10
Uitgang Foto Test. 24 V-uitgang
11
Ingang Stop. Ingang voor de veiligheidsinrichtingen met constante weerstand van 8,2 kΩ (contactlijst enz.).
12
Ingang SbS. Ingang voor een normaal geopende of NA-knop, voor de verzending van instructies met de modaliteit Stap-voor-stap.
13
Ingang Foto. Ingang voor een normaal gesloten (NC) ontvangstfotocel (RX), of voor een normaal geopende of NA-knop.
14 - 15
(laagspanning): max. opneembare stroom: 100 mA.
voor een transmissiefotocel (TX), of voor een controlelampje Poort Open. Max. opneembare stroom: 50 mA.
Ingang voor een radio-ontvangstantenne.
4.5.1 - Uitgang Foto Test (klem 10)
Deze uitgang moet met programmeer-DIP-switch 7 op basis van het aangesloten inrichtingstype geconfigureerd worden: bij aansluiting van een
transmissiefotocel (TX) moet de DIP-switch op ON ingesteld worden; wordt daarentegen een controlelampje Poort Open aangesloten, dan moet
de DIP-switch op OFF ingesteld worden.
OPMERKINGEN • Als op deze uitgang een controlelampje Poort Open aangesloten wordt, moet de TX-fotocel op klem 9 aangesloten worden.
• De signaleringen van het controlelampje Poort Open hebben de volgende betekenissen:
controlelampje uit = poort gesloten; controlelampje aan = poort geopend; traag knipperend = poort tijdens het openen; snel knipperend = poort
tijdens het sluiten.
Nederlands – 8
NL
4.5 - Beheer van de uitgang “Foto Test” en van de ingangen “Stop”, “SbS”, “Foto”
4.5.2 - Ingang Stop (klem 11)
Deze ingang moet met programmeer-DIP-switch 1 - 2 op basis van het aangesloten inrichtingstype geconfigureerd worden: normaal gesloten
contacten (NC), normaal geopende contacten (NA) of contacten met constante weerstand (8,2 kΩ). Let op! - Alleen het gebruik van een contact met constante weerstand samen met de instelling OFF+OFF van de DIP-switches 1 - 2 garandeert het minimale weerstandsniveau tegen
storingen, zoals in de normen vereist. De activering van de op de ingang Stop aangesloten inrichting zorgt doorgaans voor de onmiddellijke
stopzetting van de motorbeweging, met een korte omkering van het manoeuvre (selecteerbaar met DIP-switch 3). Om deze omkering bij de
activering van de veiligheidsinrichting te deactiveren (bv. wanneer de contactlijst de vloer raakt), kan een “S”-contact (met een serieel aangesloten weerstand van 8,2 kΩ) gebruikt worden voor parallelle aansluiting op de contactlijst (zie afb. 4). Het “S”-contact moet zo gepositioneerd
worden dat het in de laatste 30/40 mm van het sluitmanoeuvre gesloten wordt, voordat de contactlijst geactiveerd wordt. Hierdoor, wanneer het
“S”-contact gesloten worden en de contactlijst geactiveerd wordt (bv. door de vloer), blokkeert de automatisering zonder het manoeuvre om te
keren en blijft de poort volledig gesloten. In deze toestand laat het systeem alleen de bediening van het openingsmanoeuvre toe.
De status van de Stop-ingang wordt door de “Stop”-Led gemeld, met de betekenissen zoals vermeld in Tabel C.
Tabel C - Status van de “STOP”-ingang gemeld door de relatieve Led
Signalering van de “Stop”-Led
Betekenis (status van de Stop-ingang)
Aan
Actief (toestemming voor manoeuvre)
Uit
Niet-actief (manoeuvre geblokkeerd)
50 % aan + 50 % uit
Omkering gedeactiveerd
20 % aan + 80 % uit
Niet-actief, met omkering gedeactiveerd (alleen openingsmanoeuvre toegestaan)
NL
4.5.3 - Ingang SbS (klem 12)
Bij iedere druk op de knop die op deze ingang aangesloten is, voert het systeem de instructie volgend op de laatst verzonden instructie uit,
volgens een in de fabriek ingestelde sequentie die programmeerbaar is met DIP-switch 5 (bv. > openen > stop > sluiten > stop > opnieuw van
voren af aan ...). Als de bedieningsknop lang ingedrukt wordt (4 tot 10 seconden), geeft het systeem altijd opdracht tot een openingsmanoeuvre;
wordt er echter langer dan 10 seconden op deze knop gedrukt, dan geeft het systeem altijd opdracht tot een sluitmanoeuvre. Deze bijzondere
functie kan interessant zijn bij meerdere bedieningseenheden, wanneer u deze tegelijkertijd wilt bedienen en u de respectieve poorten hetzelfde
manoeuvre wilt laten uitvoeren, los van de actuele status van elke bedieningseenheid op zich.
4.5.4 - Ingang Foto (klem 13)
Deze ingang moet met programmeer-DIP-switch 4 op basis van het aangesloten inrichtingstype geconfigureerd worden: bij aansluiting van een
normaal gesloten (NC) ontvangstfotocel (RX) moet de DIP-switch op OFF ingesteld worden; wordt daarentegen een normaal geopende of NAknop aangesloten, dan moet de DIP-switch op ON ingesteld worden. Opmerking – Bij aansluiting van een normaal gesloten (NC) ontvangstfotocel (RX) kan bij gebrek aan toestemming alleen het openingsmanoeuvre uitgevoerd worden.
9 – Nederlands
5
PROGRAMMERING
BELANGRIJK! - Na uitvoering van alle aansluitingen moet u de spanning naar de besturingseenheid inschakelen en de programmeringen uitvoeren door de acht DIP-switches op de kaart in te stellen op basis van de typologie van de aangesloten inrichtingen
en van de functies die u wenst te activeren of te deactiveren. Voor de uitvoering van de programmeringen verwijzen we naar
Tabel D.
Tabel D - Instelling van de DIP-switches
Switch 1 - 2
Switch 3
Switch 4
Instelling
(1) OFF; (2) OFF
(1) OFF; (2) ON
Activeert de Stop-ingang voor de aansluiting van een contact met constante weerstand 8,2 kΩ, met de knop “S” die
tussenkomt op 30/40 mm van de eindaanslag om de omkering uit te sluiten (zie afb. 4)
(1) ON; (2) OFF
Activeert de Stop-ingang voor de aansluiting van een normaal geopend of NA-contact
(1) ON; (2) ON
Activeert de Stop-ingang voor de aansluiting van een normaal gesloten of NC-contact
OFF
Activeert de Stop-ingang om het actieve manoeuvre te stoppen en een korte omkering van de beweging uit te
voeren
ON
Activeert de Stop-ingang om het actieve manoeuvre te stoppen
OFF
Activeert de Foto-ingang voor de aansluiting van fotocellen
ON
Activeert de Foto-ingang om als sluitinstructie gebruikt te worden
OFF
Activeert de volgende cyclische instructies, van het type Stap-voor-stap: > Openen > Stop > Sluiten > Stop > (opnieuw van voren af aan ...)
ON
Activeert de volgende cyclische instructies, van het type Stap-voor-stap: > Openen > Stop > (opnieuw van voren af
aan ...)
OFF
Deactiveert de woonblokfunctie
Switch 5
Switch 6
Switch 7
Switch 8
Beschrijving van de ingestelde functie
Activeert de Stop-ingang voor de aansluiting van een contact met constante weerstand 8,2 kΩ, zonder de knop “S”
die de omkering uitsluit (zie afb. 4)
ON
Activeert de woonblokfunctie
OFF
Activeert de functie “Controlelampje Poort Open”
ON
Activeert de functie Foto Test
OFF
Deactiveert de “pauzetijd” voor de automatische hersluiting van de poort, na een openingsinstructie
ON
Activeert de “pauzetijd” voor de automatische hersluiting van de poort, na een openingsinstructie
NL
DIP-switch
Nederlands – 10
5.1 - Bijkomende informatie over enkele programmeerbare functies en opties
5.1.1 - DIP-switch 1 en 2 (voor de Stop-ingang)
Deze DIP-switches dienen om de Stop-ingang te programmeren op basis van de typologie van de veiligheidsinrichting die werd aangesloten:
- Contact met constante weerstand 8,2 kΩ, met omkering.
- Contact met constante weerstand 8,2 kΩ, zonder omkering.
- NA-contact (normaal geopend).
- NC-contact (normaal gesloten).
5.1.2 - DIP-switch 5 (voor de SbS-ingang)
Al de SbS-ingang geprogrammeerd is met de reeks Stap-voor-stap-instructies: > Openen > Stop > (opnieuw van voren af aan ...), zal het
met DIP-switch 5 op ON tijdens het gebruik van de automatisering niet mogelijk zijn om de poort te laten sluiten. Deze instructie zal alleen gegeven kunnen worden door programmering van de automatische hersluiting (DIP-switch 8 op ON) of via een radiozender.
5.1.3 - DIP-switch 6
• Tijdens een openingsmanoeuvre: als de woonblokfunctie geactiveerd is (DIP-switch 6 op ON), wordt verhinderd dat de verzending van
een openingsinstructie of van een “Stap-voor-stap”-instructie het manoeuvre tot stilstand brengt of het omkeert voordat het zijn respectieve
eindaanslag heeft bereikt.
• Tijdens een sluitmanoeuvre: als de woonblokfunctie geactiveerd is (DIP-switch 6 op ON), zorgt de verzending van een openingsinstructie of
van een “Stap-voor-stap”-instructie ervoor dat het manoeuvre tot stilstand komt en de beweging omgekeerd wordt, zodat de poort opnieuw
geopend wordt.
5.2 - Opslag van de instellingen van de DIP-switches
NL
Nadat alle DIP-switches ingesteld zijn (of telkens wanneer u de instelling van één of meer DIP-switches achteraf wilt wijzigen), moeten de uitgevoerde instellingen in de besturingseenheid opgeslagen worden. Daartoe gaat u als volgt te werk: zodra de Led “OK” begint te knipperen
(groen/rood), betekent dit dat één of meer DIP-switches gewijzigd zijn. Om nu de nieuwe instelling op te slaan, houdt u de knop T1 op de
besturingseenheid ingedrukt totdat de Led “OK” permanent groen blijft branden. Laat daarna de toets los.
5.3 - Programmering van de “bedrijfstijd” van de motor en van de “pauzetijd” voor de automatische hersluiting
De “bedrijfstijd” en de “pauzetijd” zijn twee basisparameters van de besturingseenheid en worden na elkaar geprogrammeerd, volgens dezelfde
procedure. Deze parameters kunnen alleen geprogrammeerd worden nadat alle DIP-switches ingesteld en opgeslagen zijn.
• Wat is de “bedrijfstijd”? Dit is de maximale tijd dat de besturingseenheid de motor blijft voeden vanaf het ogenblik waarop een instructie
wordt verzonden. Deze tijd moet volstaan om het manoeuvre door de motor te laten uitvoeren (bereiken van de eindaanslag). De fabrieksin11 – Nederlands
stelling (of na het wissen van het volledige geheugen) bedraagt 120 seconden. Toch is het mogelijk om deze waarde te wijzigen en een andere
tijd variërend van 5 seconden (minimum) tot 120 seconden (maximum) te programmeren. De procedure voorziet de meting in automatische
herkenning van de tijd die de motor nodig heeft om een manoeuvre te voltooien. Om die reden moet het meest belastende manoeuvre voor de
motor (en dus het traagste) worden gemeten; doorgaans is dat de start van de beweging vanuit een eindaanslag. Let op! - We raden aan een
iets langere tijd (enkele seconden) te programmeren dan de tijd die nodig is om het manoeuvre te voltooien.
• Wat is de “pauzetijd”? Dit is de tijd dat de besturingseenheid wacht alvorens de poort opnieuw te sluiten nadat de gebruiker de openingsinstructie heeft verzonden (functie: automatische hersluiting). De pauzetijd kan geprogrammeerd worden van 5 seconden (minimaal) tot 120
seconden (maximaal). De pauzetijd kan ook volledig gewist worden om de automatische hersluiting te deactiveren.
Om de “bedrijfstijd” en de “pauzetijd” op te slaan
01.
Breng de poort in de eindaanslag Onder.
02.
Druk de toets T1 op de besturingseenheid in en houd deze ingedrukt: zodra de motor naar de eindaanslag Boven vertrekt, begint u 5
seconden af te tellen. Na deze 5 seconden begint de besturingseenheid de duur van het manoeuvre op te slaan;
03.
Blijf de toets T1 ingedrukt houden; wacht tot het manoeuvre de eindaanslag Boven bereikt heeft; wacht nog enkele seconden en laat
daarna de toets los. De motor komt tot stilstand en de besturingseenheid slaat de net bepaalde, nieuwe bedrijfstijd op.
04.
2 seconden nadat de motor gestopt is, drukt u op de toets T1 op de besturingseenheid in en houdt u deze ingedrukt: nu start de
opmeting van de pauzetijd.
05.
Laat de toets T1 los zodra de door u gewenste tijd is verstreken (maximaal 120 seconden); de besturingseenheid geeft de motor de
opdracht om een manoeuvre Omlaag te starten en intussen slaat ze de net gemeten tijd op. Deze tijd zal achteraf gebruikt worden
voor de automatische hersluiting van de poort.
BELANGRIJK - De geprogrammeerde pauzetijd wordt alleen uitgevoerd als DIP-switch 8 op ON is ingesteld.
Om de “bedrijfstijd” en de “pauzetijd” te wijzigen
Indien u alleen de “bedrijfstijd” wilt wijzigen, herhaalt u de procedure van bij het begin en stopt u bij stap 4.
NL
01.
Om de “pauzetijd” te deactiveren
01.
Indien u de automatische hersluiting wilt deactiveren en dus de pauzetijd wilt wissen, moet u de procedure van bij het begin herhalen
en bij stap 4 stoppen. Alternatief kan de automatische hersluiting ook gedeactiveerd worden door DIP-switch 8 op OFF in te stellen.
Nederlands – 12
5.4 - De zenders opslaan
De in de besturingseenheid ingebouwde radio-ontvanger is compatibel met alle zenders die de protocollen voor radiocodering FLOR, O-CODE
of SMILO (standaarden van Nice) gebruiken.
5.4.1 - Twee modi voor opslag van de toetsen van de zenders
Van de beschikbare procedures om zenders op te slaan, zijn er enkele waarmee de zenders in “standaard”-modus (of modus 1) en andere
waarmee de zenders in “gepersonaliseerde”-modus (of modus 2) opgeslagen kunnen worden.
• STANDAARD opslaan (ook “Modus 1” genoemd)
De procedures van dit type bieden de mogelijkheid om tijdens hun uitvoering tegelijkertijd alle toetsen op de zender op te slaan. Het systeem
koppelt automatisch aan iedere toets een in de fabriek vooraf vastgelegde instructie volgens het onderstaande schema:
Instructie
Toets
Nr. 1 - Omhoog
wordt gekoppeld aan de 1e toets / toets 1 / toets s
Nr. 2 - Stop
wordt gekoppeld aan de 2e toets / toets 2 / toets n
Nr. 3 - Omlaag
wordt gekoppeld aan de 3e toets / toets 3 / toets t
Nr. 4 - Stap-voor-stap
wordt gekoppeld aan de 4e toets / toets 4 (als deze toets op de zender voorkomt).
Opmerking - De toetsen van de zenders worden doorgaans aan de hand van symbolen of cijfers geïdentificeerd. Als u deze niet op uw zender terugvindt,
verwijzen wij u naar afb. 5 om te bepalen welke de 1e toets, de 2e toets enz. is.
NL
• GEPERSONALISEERD opslaan (ook “Modus 2” genoemd)
De procedures van dit type bieden de mogelijkheid om tijdens hun uitvoering één enkele toets van alle toetsen op de zender op te slaan;
daarbij wordt deze toets aan een van de volgende beschikbare instructies gekoppeld: Omhoog, Stop, Omlaag, Stap-voor-stap.
De toets en de daaraan te koppelen instructie worden gekozen door de installateur op basis van de eisen van de automatisering.
5.4.2 - Aantal zenders die in het geheugen kunnen worden opgeslagen
De ontvanger van de besturingseenheid telt 192 opslagplaatsen. Op één opslagplaats kan ofwel één enkele zender (m.a.w. alle toetsen en
instructies ervan) opgeslagen worden, ofwel één enkele toets met de bijbehorende instructie.
––––– PROCEDURES –––––
LET OP! - Om de procedures A, B, C, D, F te kunnen uitvoeren, moet het geheugen van de besturingseenheid gedeblokkeerd
zijn. Als het geblokkeerd is, voert u procedure G uit om het te deblokkeren.
13 – Nederlands
PROCEDURE A - Opslag van ALLE toetsen van één enkele zender (STANDAARD-modus of modus 1)
01.
Op de besturingseenheid: druk op toets T2 en houd deze ingedrukt tot de Led “radio” oplicht; laat de toets vervolgens los.
02.
(binnen 10 seconden) Op de zender die u wenst op te slaan: houd eender welke toets ingedrukt en wacht tot de Led “radio” 3(*) maal
lang knippert (= opslag correct uitgevoerd). Laat daarna de toets los.
03.
Opmerking - Nadat de Led 3 maal lang geknipperd heeft, hebt u nog 10 seconden om een volgende zender op te slaan (indien u dat
wenst). Begin in dat geval van stap 02.
Na deze procedure zijn de toetsen van de zender gekoppeld aan de instructies zoals gespecificeerd in de beschrijving van modus 1 (paragraaf 5.4.1).
PROCEDURE B - Opslag van EEN ENKELE TOETS van een zender (GEPERSONALISEERDE modus of modus 2)
Kies in de onderstaande tabel de instructie die u aan de te bewaren toets wilt koppelen.
Instructie kiezen
Om de instructie op te slaan ... (stap 02)
Nr. 1 - Omhoog
... druk 1 maal op toets T2.
Nr. 2 - Stop
... druk 2 maal op toets T2.
Nr. 3 - Omlaag
... druk 3 maal op toets T2.
Nr. 4 - Stap-voor-stap
... druk 4 maal op toets T2.
02.
Op de besturingseenheid: de toets T2 zoveel maal indrukken en loslaten als aangegeven bij de vooraf in de bovenstaande tabel gekozen instructie.
03.
(binnen 10 seconden) Op de zender: houd de toets die u wilt opslaan ingedrukt en wacht tot de Led “radio” 3(*) maal lang knippert
(= opslag correct uitgevoerd). Laat daarna de toets los.
04.
Opmerking - Nadat de Led 3 maal lang geknipperd heeft, hebt u nog 10 seconden om een volgende toets op te slaan (indien u dat
wenst). Begin in dat geval van stap 01.
(*) - Opmerking bij de procedures A en B:
De Led “radio” kan ook de volgende signaleringen uitvoeren:
– 1 maal snel knipperen als de zender al opgeslagen is.
– 6 maal knipperen als de radiocodering van de zender niet compatibel is met die van de ontvanger van de besturingseenheid.
– 8 maal knipperen als het geheugen vol is.
Nederlands – 14
NL
01.
PROCEDURE C - Opslag van een zender aan de hand van een andere, al opgeslagen zender (opslag op afstand)
Via deze procedure kan een nieuwe zender opgeslagen worden aan de hand van een andere zender die al in dezelfde besturingseenheid is opgeslagen. Hierdoor gelden voor de nieuwe zender meteen dezelfde instellingen van de al opgeslagen zender. De uitvoering van deze procedure
voorziet geen directe actie op de toets T2 van de besturingseenheid, maar alleen de gewone uitvoering binnen haar ontvangstbereik.
01.
Op de te bewaren zender: druk op de toets die u wilt opslaan, en houd deze ingedrukt.
02.
Op de besturingseenheid: na enkele seconden (ca. 5) licht de Led “radio” op. Laat de toets van de zender los.
03.
Op de al opgeslagen zender: 3 maal de opgeslagen toets die u wilt kopiëren, indrukken en loslaten.
04.
Op de te bewaren zender: 1 maal dezelfde toets als de in punt 01 ingedrukte toets indrukken en loslaten.
PROCEDURE D - Eén enkele zender wissen (indien opgeslagen in modus 1) of één enkele toets van een zender
wissen (indien opgeslagen in modus 2)
01.
Op de besturingseenheid: druk op toets T2 en houd deze ingedrukt.
– Na ca. 4 seconden begint de Led “radio” permanent te branden (blijf de toets ingedrukt houden).
02.
Op de zender die u uit het geheugen wilt wissen: druk o p een toets(*) en houd deze ingedrukt tot de Led “radio” (op de besturingseenheid) 5 maal snel knippert (of 1 maal knippert als de zender of de toets niet opgeslagen is).
(*) Opmerking - Als de zender in modus 1 opgeslagen is, kunt u op eender welke toets drukken, waarna de besturingseenheid de volledige
zender wist. Als de zender in modus 2 opgeslagen is, moet u op de opgeslagen toets drukken die u wilt wissen. Om nog andere in modus 2
opgeslagen toetsen te wissen, herhaalt u de volledige procedure voor iedere toets die u wilt wissen.
PROCEDURE E - ALLE opgeslagen zenders wissen
Op de besturingseenheid: druk op de toets “radio” en houd deze ingedrukt.
– Na ca. 4 seconden begint de Led “radio” permanent te branden (blijf de toets ingedrukt houden).
– Na ca. 4 seconden gaat de Led “radio” uit (blijf de toets ingedrukt houden).
02.
Wanneer de Led “radio” begint te knipperen, laat u deze 2 maal knipperen en vervolgens laat u de toets los precies op het ogenblik
waarop de Led voor de 3e maal knippert.
03.
Tijdens het wissen knippert de Led “radio” snel.
04.
Tot slot knippert de Led “radio” 5 maal snel om aan te geven dat het wissen correct is uitgevoerd.
NL
01.
15 – Nederlands
PROCEDURE F - Het VOLLEDIGE geheugen wissen en de fabrieksinstellingen resetten
01.
Op de besturingseenheid: druk op de toets “radio” en houd deze ingedrukt.
– Na ca. 4 seconden begint de Led “radio” permanent te branden (blijf de toets ingedrukt houden).
– Na ca. 4 seconden gaat de Led “radio” uit (blijf de toets ingedrukt houden).
02.
Wanneer de Led “radio” begint te knipperen, laat u deze 4 maal knipperen en vervolgens laat u de toets los precies op het ogenblik
waarop de Led voor de 5e maal knippert.
03.
Tijdens het wissen knippert de Led “radio” snel.
04.
Tot slot knippert de Led “radio” 5 maal snel om aan te geven dat het wissen correct is uitgevoerd.
PROCEDURE G - Het geheugen blokkeren (of deblokkeren)
LET OP! - Met deze procedure blokkeert u het geheugen zodat de procedures A, B, C, D, F niet uitgevoerd kunnen worden.
Schakel de stroom naar de besturingseenheid uit.
02.
Op de besturingseenheid: druk op de toets “radio” en houd deze ingedrukt; schakel de besturingseenheid vervolgens opnieuw in (de
toets ingedrukt blijven houden).
03.
Na 5 seconden knippert de Led “radio” 2 maal traag; laat de toets daarna los.
04.
(binnen 5 seconden) Op de besturingseenheid: druk herhaaldelijk op de toets “radio” om een van de volgende opties te kiezen:
• Led uit = deactivering van de blokkering van het geheugen.
• Led aan = activering van de blokkering van het geheugen.
05.
5 seconden nadat u voor het laatst op de toets hebt gedrukt, knippert de Led “radio” 2 maal traag om het einde van de procedure
aan te geven.
NL
01.
Nederlands – 16
6
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
Dit zijn de belangrijkste fasen in de realisering van de automatisering om de maximale veiligheid van de installatie te garanderen.
Deze moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd en ervaren personeel, dat de benodigde tests moet uitvoeren om de veiligheidsmaatregelen te controleren en tevens de naleving van de wetten, normen en regels op dit gebied moet controleren, in het bijzonder de vereisten van de
normen EN 13241, EN 12445 en EN 12453.
De extra inrichtingen moeten aan een specifieke eindtest worden onderworpen om zowel de werking als de correcte interactie met de MC200-besturingseenheid te controleren. Raadpleeg hiervoor de instructiehandleidingen van de betreffende inrichtingen.
6.1 - Eindtest
NL
De eindtest kan ook worden gebruikt om de inrichtingen van de automatisering periodiek te controleren. Voor elk afzonderlijk onderdeel van de
automatisering (contactlijsten, fotocellen, knipperlichten enz.) is een specifieke eindtestfase vereist; voor deze inrichtingen moet de eindtest uit
de desbetreffende instructiehandleidingen worden gevolgd. Voer de eindtesten als volgt uit:
01.
Controleer of alle informatie in het hoofdstuk WAARSCHUWINGEN nauwkeurig in acht is genomen
02.
Geef de instructies voor de sluit- en openingsmanoeuvres van de poort met behulp van de bedieningstoets of de zender. Tijdens deze
bewegingen moet u controleren of a) de fotocellen (indien aanwezig) tijdens het sluitmanoeuvre tussenkomen; b) de contactlijst (indien
aanwezig) met de ingestelde modus tussenkomt; c) de automatische hersluiting van de poort (indien geprogrammeerd) zich in de
sluitrichting voordoet. Als de resultaten van de controles niet met de voorschriften overeenstemmen, moet u zich ervan overtuigen dat
de elektrische aansluitingen correct zijn uitgevoerd. We verwijzen daarbij in het bijzonder naar de waarschuwingen in paragraaf 4.3.
03.
Voer verschillende testen uit om de vloeiende beweging van de poort, eventuele defecten in de montage en afstelling of specifieke
wrijvingspunten te beoordelen.
04.
Controleer of alle veiligheidsinrichtingen in de installatie goed werken (fotocellen, contactlijsten enz.).
05.
Controleer de werking van de fotocellen (indien aanwezig) en eventuele interacties met andere inrichtingen:
1 - houd een staaf (diameter 5 cm en lengte 30 cm) tussen een paar fotocellen, eerst in de buurt van de zender (TX) en daarna in de
buurt van de ontvanger (RX), om de optische as die hen virtueel verbindt, te verbreken;
2 - controleer daarna of de tussenkomst in de besturingseenheid de beoogde actie veroorzaakt, bv. de omkering van de beweging
tijdens het sluitmanoeuvre.
17 – Nederlands
6.2 - Inbedrijfstelling
De inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de eindtest met succes zijn doorlopen (paragraaf 6.1).
Het is niet toegestaan de installatie gedeeltelijk of onder ‘provisorische’ omstandigheden te laten werken.
01.
Het op te stellen en minimaal 10 jaar te bewaren technisch dossier van de automatisering moet het volgende omvatten: complete tekening van de automatisering, schema van de elektrische aansluitingen, risicoanalyse en de bijbehorende genomen maatregelen, verklaring van overeenstemming van de fabrikant van alle gebruikte inrichtingen (gebruik voor de MC200-besturingseenheid de bijgevoegde
EU-verklaring van overeenstemming), een exemplaar van de gebruikshandleiding en van het onderhoudsplan voor de automatisering.
02.
Vul de verklaring van overeenstemming van de automatisering in en overhandig deze aan de eigenaar.
03.
Overhandig de ‘gebruikshandleiding’ (uitscheurbare bijlage in de handleiding van de automatisering) aan de eigenaar van de automatisering.
04.
Stel het onderhoudsplan op en overhandig dit aan de eigenaar van de automatisering.
05.
Voordat u de automatisering in bedrijf stelt, dient u de eigenaar schriftelijk en voldoende op de hoogte te stellen van nog aanwezige
gevaren en risico's
7
AFDANKING VAN HET PRODUCT
LET OP! - Bepaalde onderdelen van het product kunnen verontreinigende of gevaarlijke stoffen bevatten die bij verspreiding in
de omgeving schadelijke gevolgen voor het milieu of de volksgezondheid kunnen hebben.
Zoals door het symbool hiernaast wordt aangegeven, is het verboden dit product bij het huishoudelijk afval weg te gooien. Pas gescheiden afvalinzameling voor afdanking toe volgens de plaatselijk geldende voorschriften, of lever het product weer in bij de verkoper
op het moment dat u een nieuw vergelijkbaar product aanschaft.
product.
LET OP! - De plaatselijk geldende regelgeving kan zware sancties opleggen in geval van illegale dumping van dit
Nederlands – 18
NL
Dit product maakt integraal deel uit van de automatisering en moet daarom samen met de automatisering worden afgedankt.
Zoals ook voor de installatiehandelingen geldt, moeten de handelingen voor afdanking aan het einde van de levensduur van dit product door
gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
Dit product bestaat uit verschillende soorten materialen: sommige kunnen gerecycled worden, andere moeten als afval verwerkt worden. Win
informatie in over de methoden voor recycling of afvalverwerking die voorzien zijn in de voorschriften die in uw regio voor deze productcategorie
gelden.
8
TECHNISCHE KENMERKEN
Alle vermelde technische specificaties hebben betrekking op een omgevingstemperatuur van 20 °C (± 5 °C). • Nice S.p.A. behoudt zich het
recht voor om, op elk moment dat dit noodzakelijk wordt geacht, wijzigingen aan het product aan te brengen, waarbij hoe dan ook de gebruiksbestemming en de functionaliteit ervan gelijk blijven.
ELEKTRONISCHE BESTURINGSEENHEID MC200
Voeding:
van: 120 V
Max. motorvermogen:
450 W (bij voeding van 120 V); 950 W (bij voeding van 230 V)
Stuurspanning:
ca. 24 V
Diensten (klemmen 8-9):
spanning ca. 24 V
Veiligheidsingang:
bij configuratie met een constante weerstand, moet 8,2 kΩ bedragen
Bedrijfstemperatuur:
-20 °C ... +55 °C
Afmetingen (mm):
118 x 52 x 147
Gewicht (g):
300
IP-beschermingsgraad:
44
50/60 Hz tot: 230 V
; stroom max. 100 mA
RADIO-ONTVANGER (ingebouwd in besturingseenheid)
433.92 MHz
Radiocodering:
FLOR, O-CODE, SMILO
NL
Frequentie:
19 – Nederlands
50/60 Hz
Opmerking: De inhoud van deze verklaring stemt overeen met hetgeen
verklaard wordt in het officiële document dat is neergelegd bij de zetel van
Nice S.p.A., en in het bijzonder met de laatste herziening hiervan die voor
het ter perse gaan van deze handleiding beschikbaar was. Onderstaande
tekst is om redactionele redenen aangepast. Een kopie van de originele
verklaring kan worden aangevraagd bij Nice S.p.A. (TV) Italy.
Revisie: 0; Taal: NL
• Naam fabrikant: Nice S.p.A.
• Adres: Via Pezza Alta 13, 31046 Rustignè di Oderzo (TV) Italy
• Gemachtigde voor de samenstelling van de technische documentatie: Nice S.p.A. - Via Pezza Alta 13, 31046 Rustignè di Oderzo (TV) Italy
• Type product: Besturingseenheid voor 1 motor 230 V
• Model/type: MC200
• Accessoires: Radiobesturingen series FLOR, O-CODE, SMILO
Ondergetekende Roberto Griffa verklaart onder eigen verantwoordelijkheid
als Chief Executive Officer dat het hierboven vermelde product voldoet aan
de vereisten van de volgende richtlijnen:
• Richtlijn 2014/53/EU (RED-richtlijn)
– Bescherming van de gezondheid (art. 3(1)(a)): EN 62479:2010
– Elektrische veiligheid (art. 3(1)(a)): EN 60950-1:2006 + A11:2009 +
A12:2011 + A1:2010 + A2:2013
– Elektromagnetische compatibiliteit (art. 3(1)(b)):
EN 301 489-1 V2.2.0:2017; EN 301 489-3 V2.1.1:2017
– Radiospectrum (art. 3(2)): EN 300 220-2 V3.1.1:2017
• Richtlijn 2006/42/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn
95/16/EG (herschikking).
– Hierbij wordt verklaard dat de relevante technische documentatie is
samengesteld volgens de aanwijzingen in bijlage VII B van de Richtlijn
2006/42/EG en dat daarbij aan de navolgende verplichte eisen is voldaan: 1.1.1 - 1.1.2 - 1.1.3 - 1.2.1 - 1.2.6 - 1.5.1 - 1.5.2 - 1.5.5 - 1.5.6
- 1.5.7 - 1.5.8 - 1.5.10 - 1.5.11
– De fabrikant verbindt zich ertoe om, op gegrond verzoek van de nationale
wetgevende instanties, alle relevante informatie betreffende de “niet voltooide machine” te bezorgen, zonder daarbij aan zijn eigen intellectueel
eigendomsrecht afbreuk te doen.
– Mocht de “niet voltooide machine” in gebruik worden genomen in een
land waar een andere taal wordt gesproken dan in deze verklaring is gebruikt, is de importeur verplicht de vertaling van het desbetreffende document aan de documentatie toe te voegen.
– Het is niet toegestaan de “niet voltooide machine” in gebruik te nemen
voordat de uiteindelijke machine waarin zij zal worden ingebouwd, in
overeenstemming wordt verklaard met de bepalingen van de Richtlijn
2006/42/EG, waar toepasselijk.
Bovendien voldoet het product aan de hierna volgende normen:
EN 61000-6-2:2005; EN 61000-6-3:2007 + A1:2011;
EN 60335-1:2012 + A11:2014; EN 62233:2008
Plaats en datum: Oderzo, 05/09/2017
Ing. Roberto Griffa
(Chief Executive Officer)
NL
EU-verklaring van overeenstemming
(N. 629/MC200) en inbouwverklaring
betreffende “niet voltooide machines”
Bovendien voldoet het product aan de onderstaande richtlijn volgens de voor
“niet voltooide machines” geldende vereisten (Bijlage II, deel 1, sectie B):
Nederlands – 20