Documenttranscriptie
control unit
Mindy A924
Instructions and warnings for the fitter
Istruzioni ed avvertenze per l’installatore
Instructions et recommandations pour l’installateur
Anweisungen und Hinweise für den Installateur
Instrucciones y advertencias para el instalador
Instrukcje i uwagi dla instalatora
Aanwijzingen en aanbevelingen voor de installateur
mindy A924
Inhoudsopgave:
pag.
1
Beschrijving van het product
101
2
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
Installatie
Controles vooraf
Bevestiging besturingseenheid A924
Elektrische aansluitingen
Elektrisch schema
Beschrijving van de aansluitingen
Fototest
Controle van de aansluitingen
101
101
101
102
102
103
104
105
3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
Programmering
Eerste maal zoeken naar de mechanische stops
Automatisch zoeken naar de mechanische stops
Procedure voor geheugenopslag
Handmatige programmering van de mechanische stops
Programmering stand elektrische vergrendeling
Programmering pauzeduur
105
106
106
106
107
107
108
Aanbevelingen:
! Deze handleiding is alleen bestemd voor gekwalificeerd
technisch personeel belast met de installatie. Geen enkele
informatie uit deze handleiding kan van belang beschouwd
worden voor de eindgebruiker! Deze handleiding heeft
betrekking op de besturingseenheid A924 en mag niet voor
andere producten gebruikt worden. De besturingseenheid
A924 is bestemd voor het aansturen van elektromechanische
aandrijving SUMO die door de firma NICE s.p.a. wordt vervaardigd; elke andere toepassing is oneigenlijk gebruik en is
dus door de huidige wetgeving verboden. Het verdient aanbeveling alle aanwijzingen tenminste één maal nauwkeurig door
te lezen alvorens met de installatie te beginnen.
100
3.7
3.8
3.8.1
3.8.2
Wissen van het geheugen
Afstellingen
Afstelling stroommeting
Afstelling snelheid
108
108
109
109
4
Eindtest
110
5
5.1
Selecteerbare functies
Beschrijving van de functies
110
111
6
6.1
Onderhoud
Afvalverwerking
112
113
7
Werking op batterijen
113
8
Radio-ontvanger
113
9
Wat te doen als…
114
10
Technische gegevens
114
1) Beschrijving van het product
Het werkingsprincipe van de besturingseenheid A924 is gebaseerd
op een systeem dat de functionerende stand aanstuurt en wel met
behulp van een magnetische sensor (encoder) die de rotatiegraad
van de as meet; hierdoor komen er functies beschikbaar die met de
traditionele besturingssystemen niet te realiseren zijn. Dankzij de
controle van de snelheid en van het motorkoppel is de besturingseenheid in staat eventuele obstakels te signaleren (“functie stroommeting”).
De besturingseenheid heeft een teller voor het aantal manoeuvres
waardoor het mogelijk is de onderhoudswerkzaamheden te beheren; bovendien kan er een door Nice vervaardigde radio-ontvanger
ingeplugd worden en is ze voorzien van een interne batterij-oplader.
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
Z
K
Y
L
X
M
N
O
W
V
U
Q
T
S
R
Q
P
Om de verschillende delen gemakkelijker te kunnen herkennen zijn
op afbeelding 1 de belangrijkste onderdelen aangegeven.
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
Connector secundaire transformator 1
Zekering motor (F2)
Afstelling stroommeting opening
Afstelling stroommeting sluiting
Zekering knipperlicht, elektrische vergrendeling, fotocellen,
neveninrichtingen (F3)
Connector secundaire transformator 2
Microprocessor
Insteekgleuf radio-ontvanger
Toets “Open”
Toets “Geheugen”
Toets “Sluit”
Klemmetje antenne en tweede radiokanaal
Dipschakelaars programmering
Dipschakelaars functies
Connector voor instructies op de deur
Led ingangen
Klemmetjes motor/ingangen/uitgangen
Led “OK“
Led ontgrendeling
Led encoder
Zekering batterij (F4)
Klemmetjes voor aansluiting leiding stroomvoorziening
Zekering leiding (F1)
Connector primaire transformator
Led batterij
Klemmetje batterij
2) Installatie
2.1) Controles vooraf
!
Wij brengen u hierbij in herinnering dat installaties met
automatische poorten en deuren uitsluitend door gekwalificeerd technisch personeel en met inachtneming van de
wettelijke voorschriften geïnstalleerd mogen worden.
Voordat u met de installatie begint:
• Volg nauwgezet de aanbevelingen van het boekje: “Aanbevelingen
voor de installateur”.
• Ga na of de mechanische stops in staat zijn de beweging van de
deur te onderbreken en zonder problemen alle opgebouwde kinetische energie te kunnen opvangen.
2.2) Bevestiging besturingseenheid A924
De besturingseenheid wordt geleverd in een box die, wanneer die
correct geïnstalleerd wordt, een beschermingsklasse IP55 biedt, en
dus geschikt is om ook buiten geïnstalleerd te worden.
Hoe de besturingseenheid te bevestigen:
• Bevestig de besturingseenheid op een stevige en vlakke ondergrond
die tegen stoten bestand is en let er goed op dat het benedengedeelte zich tenminste op een hoogte van 40cm van de grond bevindt.
• Breng de speciale kabelklemmen of doorvoerbuizen alleen in de
onderkant van de besturingseenheid aan; om geen enkel reden
mogen er in de zijwanden of bovenwand boringen gemaakt worden. De kabels mogen de besturingseenheid alleen van beneden
af binnenkomen!
A
B
• Steek de twee schroeven in de daarvoor bestemde bovenste openingen en laat ze over de geleider lopen zoals dat op afb. 2A te
zien is, waarbij u ze gedeeltelijk vast draait. Draai de besturingseenheid 180° en doe hetzelfde met de 2 andere schroeven (afb.
2B). Bevestig de besturingseenheid aan de muur.
• Breng de dekplaat vanaf de gewenste zijde (met de opening rechts
of links) aan en druk stevig in de richting die de pijlen aangeven
(afb. 2C).
• Om de dekplaat te verwijderen dient u met een schroevendraaier
op het daarvoor bestemde punt te drukken en tegelijkertijd
omhoog te duwen (afb. 2D).
C
D
101
NL
2.3) Elektrische aansluitingen
Om de veiligheid van de installateur te waarborgen en
schade aan de componenten te voorkomen, dient de
besturingseenheid tijdens het uitvoeren van elektrische
aansluitingen of het inpluggen van de radio-ontvanger
absoluut van het elektriciteitsnet en/of de batterijen losgekoppeld te zijn.
!
Voor het verrichten van de aansluitingen gelieve u het
elektrische schema (paragraaf 2.4) te raadplegen waarbij
aan het volgende dient te denken:
• Voorzie de besturingseenheid van stroom via een kabel van 3 x
1,5mm2 (fase, nulleider en aarding). Als de afstand tussen de
besturingseenheid en de aansluiting op de aardingsinstallatie meer
dan 30m bedraagt, dient u een aardgeleiding in de nabijheid van
de besturingseenheid aan te brengen.
• Voor de aansluiting op de SUMO gebruikt u een kabel 3x2,5mm2
voor de motor (gebruik boven de 10m 4mm2) en een kabel 2 x
0,75mm2 voor de encoder.
• Voor de aansluitingen van het knipperlicht en de elektrische vergrendeling is het raadzaam een kabel met een minimumdoorsnede van 1mm2 te gebruiken.
• Bij de aansluitingen van dat deel dat op laagstroom werkt dient u
kabeltjes te gebruiken met een minimumdoorsnede van 0,25mm2;
(gebruik afgeschermde kabels als de lengte de 30 m overschrijdt
terwijl u het omhulsel alleen aan de zijde van de besturingseenheid
op de aarde aansluit).
• Let op de inrichtingen met een polariteit (knipperlicht, elektrische
vergrendeling, uitgang fototest, neveninrichtingen, batterij etc.).
• De ingangen van de contacten van het type NC (normaal gesloten), indien niet gebruikt, dienen via een brug met “Gemeenschappelijk 24Vcc” verbonden te worden; de ingangen van de
contacten van het type NO (normaal open) indien niet gebruikt,
dienen vrij gehouden te worden.
• De contacten moeten mechanische contacten zijn en geen enkel
potentiaal hebben; aansluitingen in fasen zoals die welke "PNP",
"NPN", "Open Collector" etc genoemd worden, zijn niet toegelaten.
41 42 43 44
2.4) Elektrische schema
BATTERIJ
OPEN
SLUIT
GEDEELTELIJKE OPENING
25
26
27
GEDEELTELIJKE OPENING
24
SLUIT
FOTO2
STAP VOOR STAP
23
FOTO 2
STAP VOOR STAP
OPEN
STOP
FOTO
21
22
FOTO
RELEASE LED
STOP
BATTERIJ LED
ENCODER LED
18
19
20
COR
MAN
Max 200mA
NEVENINRICHTINGEN 24 VCC
17
15
16
Max 200mA
SCA
13
14
FOTOTEST 24 VCC
11
12
Max 500 mA
ELEKTRISCHE VERGRENDELING 24Vcc
9
10
8
7
5
6
3
4
2
1
F1
102
GEMEENSCHAPPELIJK 24VCC
Max 25W
KNIPPERLICHT 24VCC
ENCODER
MOTOR
AARDE MOTOR
LINE EARTH
POWER INPUT
FASE
M
ANTENNE
2° CH RADIO
2.5) Beschrijving van de aansluitingen
Klemmetjes
1-2
3
4
5-6
7-8
9-10
11-12
13-14
15-16
17
18
Functies
Fase - Nulleider
Aarde
Aarde
Motor
Encoder
Knipperlicht
Elektrische vergrendeling/Zuignap
Fototest
24 Vcc
Gemeenschappelijk
Sca
19
Cor
20
21
22
Man
Stop
Foto
23
Foto 2
24
25
26
27
41-42
43-44
+-
STAP VOOR STAP
Open
Sluit
Gedeeltelijke opening
2° Ch Radio
Antenne
Batterij
Beschrijving
Stroomvoorziening via het elektriciteitsnet
Aarding van de besturingseenheid
Aarding van de motor
Stroomvoorziening motor 36 Vcc
Ingang Encoder motor
Uitgang knipperlicht 24 Vcc max 25W
Uitgang elektrische vergrendeling/zuignap 24Vcc max 500mA
Uitgang fototest 24 Vcc max 200mA
Stroomvoorziening neveninrichtingen 24 Vcc maximaal 200mA
Gemeenschappelijk voor alle ingangen
Uitgang controlelampje deur open (actief bij open deur, uit bij gesloten deur, knippert
langzaam bij het openen van de deur en snel bij het sluiten van de deur)
Uitgang Gebruikerslicht (wordt actief bij het begin van de manoeuvre en blijft dat
gedurende 60 seconden nadat de manoeuvre ten einde is)
Uitgang Controlelampje onderhoud
Ingang met functie van STOP (Noodstop, blokkering of veiligheidsinrichting buiten)
Ingang voor veiligheidsinrichtingen
(Fotocellen, pneumatische lijsten) met inwerkingtreding tijdens de sluitmanoeuvre
Ingang voor veiligheidsinrichtingen
(Fotocellen, pneumatische lijsten) met inwerkingtreding tijdens de sluitmanoeuvre
Ingang voor cyclische werking (OPEN-STOP-SLUIT-STOP)
Ingang voor openingsmanoeuvre met cyclische werking Open - Stop - Open - Stop
Ingang voor sluitmanoeuvre met cyclische werking Sluit - Stop - Sluit - Stop
Ingang met cyclische werking Gedeeltelijke opening - Stop - Sluit - Stop
Uitgang tweede kanaal radio-ontvanger
Ingang antenne van de radio-ontvanger
Aansluiting batterij 24 volt
NL
103
2.6) Fototest
TX
22
Hiertoe dient u de fotocellen aan te sluiten zoals dat op één van de
afbeeldingen 3A, 3B of 3C is aangegeven, en de dipschakelaar 7 op
On te zetten (activering van “Fototest”).
23
17
16
15
14
13
De functie “Fototest” is een uitstekende oplossing in termen van
betrouwbaarheid met betrekking tot de veiligheidsinrichtingen waardoor, voor wat betreft de combinatie besturingseenheid en beveiligingen, "categorie 2" volgens de norm UNI EN 954-1 (uitgave
12/1998) behaald kan worden.
RX
TX
1 2
RX
FOTO
FOTO
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2
16
15
TX
22
14
17
RX
FOTO 2
1 2
13
TX
1 2 3 4 5
RX
FOTO 2
1 2
1 2 3 4 5
16
15
13
23
14
17
TX
23
22
17
16
15
14
13
Afb. 3A Aansluiting fototest met de fotocellen Foto en Foto2
1 2
RX
TX
RX
FOTO
FOTO
1 2 3 4 5
1 2
1 2 3 4 5
16
15
13
22
14
17
13
23
23
22
17
16
15
14
13
Afb. 3B Aansluiting fototest alleen met de fotocel Foto
13
23
TX
1 2
TX
RX
FOTO 2
1 2 3 4 5
1 2
RX
FOTO 2
1 2 3 4 5
16
15
23
14
17
Afb. 3C Aansluiting fototest alleen met de fotocel Foto2
Telkens wanneer er opdracht voor een manoeuvre gegeven wordt,
wordt er allereerst gecontroleerd of alle ontvangers in kwestie hun
toestemming geven; daarna wordt de uitgang “Fototest” uitgezet en
gecontroleerd of alle ontvangers dit feit signaleren door hun toestemming in te trekken; tenslotte wordt de uitgang “Fototest”
104
13
opnieuw geactiveerd en gecontroleerd of alle ontvangers opnieuw
hun toestemming geven. Als er tijdens de zojuist beschreven reeks
geconstateerd wordt dat een inrichting niet werkt of dat er kortsluiting in een kabel is etc., wordt die manoeuvre niet uitgevoerd.
2.7) Controle van de aansluitingen
!
Bij het uitvoeren van onderstaande handelingen werkt u
met onder spanning staande circuits, waarvan sommige
delen de spanning van het elektriciteitsnet hebben en dus
uiterst gevaarlijk zijn!
Let heel goed op wat u doet en werk nooit alleen!
Als alle aansluitingen voorzien voor de installatie uitgevoerd zijn, kunt u met de algemene controle beginnen, of wel:
• Sluit de stroomtoevoer op de besturingseenheid aan en vergewis u er onmiddellijk er op de klemmetjes 1-2 de spanning van het
elektriciteitsnet aanwezig is en op de klemmetjes 15-16 (uitgang neveninrichtingen) van ongeveer 24Vac staat; als dat niet het geval is, sluit
de stroomvoorziening dan onmiddellijk af en controleer de aansluitingen en de spanning van de stroomvoorziening
• Na ongeveer twee seconden nadat de besturingseenheid aangezet is, moet het ledlampje “OK” regelmatig gaan knipperen met een interval
van een seconde; dit dient om aan te geven dat de besturingseenheid correct functioneert.
• Verifieer dat de ledlampjes die behoren bij de ingangen met contacten van het type Normaal Dicht (“Stop”, “Foto” en “Foto2”) branden
(veiligheidsinrichtingen actief), terwijl de ledlampjes met betrekking tot de ingangen van het type Normaal Open uit zijn (geen enkele instructie
aanwezig); als dit niet het geval is dient u de aansluitingen te controleren en na te gaan of de verschillende inrichtingen goed werken.
• Verifieer dat alle veiligheidsinrichtingen van de installatie (noodstop, fotocellen, pneumatische lijsten etc.) goed werken; telkens wanneer die
in werking treden dienen de desbetreffende ledlampjes “Stop”, “Foto” of “Foto2” uit te gaan.
• Verifieer dat de motor in de juiste richting draait, ofwel:
♦ ontgrendel de motor en verifieer dat het ledlampje ontgrendeling op de kaart brandt
♦ zet de deur handmatig zo dat deze vrijelijk open of dicht kan gaan
♦ vergrendel de motor en controleer dat het ledlampje ontgrendeling uit is
♦ druk op de toets “Sluit” (ref. K op afb. 1) en ga na of de deur in de sluiting beweegt
♦ als de uitgevoerde manoeuvre een openingsmanoeuvre is, drukt u opnieuw op het knopje Sluit om de deur te laten stoppen, schakelt de
stroom uit en verwisselt de twee draden van de motor
♦ afgezien van de bewegingsrichting is het raadzaam de manoeuvre onmiddellijk tot stand te brengen door nogmaals op de toets “Sluit”
te drukken.
3) Programmering
Als de controle van de aansluitingen een gunstig resultaat heeft opgeleverd kunt u beginnen met het zoeken naar de mechanische stops.
Deze handeling is noodzakelijk omdat de besturingseenheid A924 de door de reductiemotor afgelegde afstand moet meten in termen van
het aantal impulsen van de encoder; zo kan de deur van het punt waar hij helemaal dicht is (stand 0) gebracht worden naar dat waar hij
helemaal open is (stand 1). Stand 0 en Stand 1 dienen als referentiepunt voor alle andere standen welke in de grafiek op afb.4 zijn
aangegeven.
STAND 0:
STAND 1:
STAND A:
STAND B:
is het punt waarop de sectionaalpoort staat als deze gesloten is, welke stand
met de mechanische stop (over het algemeen de vloer) overeenkomt.
is het punt waarop de poort staat als deze zo ver mogelijk open is en dat met
de mechanische stops opening (punt M) overeenkomt.
is het punt waar de deur moet staan als deze open staat (dit behoeft NIET
noodzakelijkerwijs met de mechanische stops opening overeen te komen).
is het punt waar de poort moet blijven staan bij gedeeltelijke opening.
STAND RA:
is het punt waar de deur langzamer moet gaan lopen wanneer deze normaal
open gaat.
STAND RC:
is het punt waar de deur langzamer moet gaan lopen wanneer deze dicht
gaat.
1
A
RA
B
M
RC
0
Het zoeken naar de mechanische stops kan op meerdere manieren gebeuren: de eerste maal zoeken, het automatische zoeken of
handmatige programmering. Na de “eerste maal zoeken ”of “automatisch zoeken”, kunt u desgewenst via handmatige programmering één
of meer automatisch tot stand gekomen standen wijzigen; dit, met uitzondering van stand 0 en stand 1 die als referentiepunt voor alle andere
standen dienen.
105
NL
3.1) Eerste maal zoeken naar de mechanische stops
De procedure “Eerste maal zoeken naar de mechanische stops” wordt automatisch als eerste manoeuvre na het installeren uitgevoerd.
Tabel “A”
1.
Activeren van het de eerste maal zoeken naar de mechanische stops:
Ontgrendel de motor en zet handmatig de deur zo dat hij vrijelijk open of dicht kan gaan; vergrendel de motor.
2.
Druk eventjes op de toets “Open” (ref. I op afb.1) of “Sluit” (ref. K op afb.1) op de kaart of geef een bedieningsimpuls op de
ingangen en wacht dat de besturingseenheid een langzame sluiting naar stand 0 uitvoert, een langzame opening naar stand
1 en een snelle sluiting naar stand 0.
N.B. Als na deze instructie de eerste manoeuvre een openingsmanoeuvre is, dient u een instructie geven om de procedure te
onderbreken en de polariteit van de motor om te draaien.
3.
Na afloop van de hierboven beschreven reeks wordt met een wiskundige berekening stand A (gewenste opening) op enkele
centimeters van de grootst mogelijke opening vastgesteld, stand B (gedeeltelijke opening) op ongeveer 3/4 van stand A en
de standen RA en RC die nodig zijn voor de vertraging.
4.
De procedure "Eerste maal zoeken " van de mechanische stops is nu ten einde en de reductiemotor is gereed voor het gebruik.
N.B. 1: Als tijdens de “Eerste maal zoeken naar de mechanische stops” één van de veiligheidsinrichtingen in werking treedt of er een andere
bedieningsimpuls gegeven wordt zal de manoeuvre van de deur onmiddellijk onderbroken worden. Het zal dan nodig zijn de hierboven
beschreven handelingen opnieuw uit te voeren.
3.2) Automatisch zoeken naar de mechanische stops
Als alternatief voor het “Eerste maal zoeken” kunt u op elk gewenst moment de procedure “Automatisch zoeken naar de mechanische stops”
activeren. Met deze procedure verloopt het zoeken naar de mechanische stops (stand 0 en d stand 1) automatisch en wel op dezelfde
manier als dat beschreven is in de procedure “Eerste maal zoeken“.
Tabel “B”
1.
activeren van het automatisch zoeken naar de mechanische stops:
Stel de dipschakelaars op de volgende manier in:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
2.
3.
Ontgrendel de motor en zet handmatig de deur zo dat hij vrijelijk open of dicht kan gaan; vergrendel de motor.
Druk op de toets “Sluit” (ref. K op afb.1) en en wacht dat de besturingseenheid een langzame sluiting naar stand 0 uitvoert,
een langzame opening naar stand 1 en een snelle sluiting naar stand 0.
N.B. Als na deze instructie de eerste manoeuvre een openingsmanoeuvre is, dient u een instructie geven om de procedure te
onderbreken en de polariteit van de motor om te draaien.
4.
Op basis van deze standen wordt met een wiskundige berekening stand A (gewenste opening) op enkele centimeters van de
grootst mogelijke opening vastgesteld, stand B (gedeeltelijke opening) op ongeveer 3/4 van stand A en de standen RA en RC die
nodig zijn voor de vertraging.
5.
De procedure "Automatisch zoeken”van de mechanische stops is nu ten einde en de reductiemotor is gereed voor het
gebruik.
N.B. 1: Als er tijdens de procedure “Automatisch zoeken naar de mechanische stops” één van de veiligheidsinrichtingen in werking treedt
of er een andere bedieningsimpuls gegeven wordt, zal de manoeuvre van de deur onmiddellijk onderbroken worden. Het zal dan nodig zijn
de hierboven beschreven handelingen opnieuw uit te voeren.
3.3) Procedure voor geheugenopslag
In de nu volgende paragrafen zal na afloop van de reeks handelingen voor het programmeren van sommige parameters, meermaals de tekst
“Procedure voor geheugenopslag”. Met deze handelingen kunt u de door u gewenste waarde van de parameter in het permanente
geheugen van de besturingseenheid overbrengen.
Tabel “C”
1.
2.
3.
4.
106
Uitvoeren van de procedure voor geheugenopslag:
Druk tenminste 3 s op de toets “Geheugen” (ref J afb. 1); na afloop van de 3 s gaat het ledlampje “OK” (ref R op afb. 1)
snel knipperen
Laat de toets “Geheugen” los; het ledlampje “OK” blijft nog eens 3 s. snel knipperen.
Druk binnen drie seconden gelijktijdig en dat alleen maar eventjes op de twee toetsen “Open en Sluit” (ref I en K op afb. 1);
wanneer er gelijktijdig op beide toetsen gedrukt wordt, gaat het ledlampje “OK” uit.
Laat de twee toetsen “Open” en “Sluit” los; het ledlampje “OK” gaat ongeveer 2 s branden ter bevestiging van het
feit dat de procedure van geheugenopslag van de geselecteerde parameter correct is verlopen.
3.4) Handmatig programmeren van de mechanische stops
Met deze procedure dient u alle op afb. 4 aangegeven standen handmatig in te voeren,waarbij u de in onderstaande tabel aangegeven
volgorde dient aan te houden; met name stand 0 welke de referentiestand is, dient als eerste geprogrammeerd te worden en nooit meer
verplaatst te worden.
Tabel “D”
1.
Handmatig programmeren van de standen:
Stel de dipschakelaars in op één van de hieronder aangegeven manieren al naar gelang de in het geheugen te
bewaren parameter
STAND 0: Mechanische stop bij sluitstand
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
STAND RC: Punt waar de deur tijdens de sluitmanoeuvre langzamer gaat lopen
STAND B:
Punt waar de deur tijdens de manoeuvre Gedeeltelijke opening
stopt
STAND RA: Punt waar de deur tijdens de normale openingsmanoeuvre
langzamer gaat lopen
STAND A:
STAND 1:
2.
3.
Punt waar de deur tijdens de normale openingsmanoeuvre stopt
Mechanische stop bij sluitstand
Druk op de toets “Open” (ref. I op afb.1) of “Sluit” (ref. K op afb.1) op de kaart en houd die ingedrukt totdat de gewenste
stand is bereikt.
NL
N.B.: Druk op de toets “Geheugen” (ref. I op afb. 1) indien u de manoeuvre sneller wilt doen verlopen.
Laat de toetsen los wanneer de stand bereikt is en voer de “procedure voor geheugenopslag” uit (paragraaf 3.3)
N.B. 1. Als alternatief voor het handmatig programmeren van alle standen kunt u alleen de standen 0, A en 1 in het geheugen opslaan,
terwijl de manoeuvre van de deur voor de standen B, RA en RC automatisch door de besturingseenheid berekend worden.
3.5) Programmeren van de stand elektrische vergrendeling
Wanneer aan de uitgang ELB een functie zoals de elektrische vergrendeling toegekend wordt (zie schakelaar 8 in de paragraaf 5) kunt u een
drempel programmeren waarbij als deze overschreden wordt de uitgang uitgeschakeld wordt.
Tabel “E”
1.
Programmeren van de stand elektrische vergrendeling:
Stel de dipschakelaars in zoals dat op de afbeelding is aangegeven:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
2.
Druk op de toets “Open” (ref. I op afb.1) of “Sluit” (ref. K op afb.1) totdat de gewenste stand is bereikt
3.
N.B. Druk op de toets “Geheugen” (ref. J op afb.1) indien u de beweging sneller wilt laten verlopen.
Laat de toetsen los wanneer de stand bereikt is en voer de “procedure voor geheugenopslag” uit (paragraaf 3.3)
107
3.6) Programmeren van de pauzeduur
Wanneer de functie automatische sluiting geselecteerd wordt, wordt er na een openingsmanoeuvre een tijdschakelklok geactiveerd die de
“Pauzeduur” aanstuurt; nadat die tijdsduur verstreken is, wordt er automatische een sluitmanoeuvre geactiveerd.
Deze tijdsduur wordt, indien die niet geprogrammeerd is, op 30 sec. gesteld, maar met deze speciale handeling kunt u elke tijdwaarde tussen
de 1 en 1023 seconden (ongeveer 17 minuten) instellen.
Tabel “F”
1.
Programmeren van de Pauzeduur:
Stel de dipschakelaars in zoals dat aangegeven is:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
2.
3.
11 12
Selecteer met de 10-wegsdipschakelaar de gewenste duur waarbij u er
rekening mee houdt dat:
Voorbeeld: pauzeduur 25 s
Dip
Dip
Dip
Dip
Dip
Dip
Dip
Dip
Dip
Dip
25 = 16+8+1
zet de dipschakelaars 5 , 4 en 1 op On
1 On
2 On
3 On
4 On
5 On
6 On
7 On
8 On
9 On
10 On
On activeert de pauze
"
"
"
"
"
"
"
"
"
1
2
4
8
16
32
64
128
256
512
s
"
"
"
"
"
"
"
"
"
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
Wanneer u meer dan één dipschakelaar op On zet, zal de geselecteerde pauzeduur gelijk zijn aan de som van de pauzeduur
van de afzonderlijke dipschakelaars;
Eseguire la “Procedura di memorizzazione” (paragrafo 3.3)
3.7 Wissen van het geheugen
Alle programmeerbare parameters worden in een permanent geheugen geregistreerd die de informatie ook bewaart wanneer er geen stroom
is; het kan noodzakelijk zijn alles wat in het geheugen is opgeslagen en bloc te wissen.
Tabel “G”
1.
Wissen van de inhoud van het geheugen:
Stel de dipschakelaars in zoals dat aangegeven is
2.
Voer de “procedure voor geheugenopslag” uit (zie paragraaf 3.3) die in dit geval dient als bevestiging van het wissen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12
N.B.: wanneer het geheugen leeg is, is het alsof de reductiemotor nooit geïnstalleerd is; dus zal een normale manoeuvre van de poort niet
mogelijk zijn; in dit geval zal de eerste bedieningsopdracht die bij de ingangen komt of de eerste maal dat er op de toetsen “OPEN” of
“SLUIT” gedrukt wordt, onmiddellijk de procedure “Eerste maal zoeken naar de mechanische stops” activeren.
N.B.1.: Met deze handeling wordt niet het aantal uitgevoerde manoeuvres noch het aantal geprogrammeerde manoeuvres gewist.
3.8 Afstellingen
Na afloop van de programmeringsfase kunt u de weinige afstellingen
verrichten die nodig zijn om de automatisering correct en veilig te
laten werken.
108
3.8.1) Afstelling stroommeting
Om de krachten die bij de manoeuvres in het spel zijn te beperken
beschikt de besturingseenheid op basis van de voorschriften, over
twee trimmers TR2 (ref. C op afb.1) en TR1 (ref. D op afb.1) waarmee het mogelijk is de drempel waarop de stroommeting tijdens de
openings-en sluitmanoeuvre in werking treedt, te wijzigen. Als er tijdens de manoeuvre een obstakel wordt waargenomen, wordt de
manoeuvre onderbroken en als de Semi-automatische of Automatische werkingsmodus actief is, gaat er een manoeuvre in tegengestelde richting van start.
Indien de stroommeting in werking treedt tijdens de sluitmanoeuvre
laat de besturingseenheid een omkering in de richting uitvoeren en
eindigt de openingsmanoeuvre, indien niet onderbroken, ermee dat
de deur tegen de mechanische stop in de stand open - stand 1
(nieuwe bevestiging van de stand) komt.
Voor een nog hoger veiligheidsniveau wordt er, als de stroommeting
drie maal achter elkaar in werking treedt zonder dat de deur regelmatig sluit, een stop uitgevoerd waaraan een korte omkering vooraf
gaat.
TR2 = Afstelling stroommeting openingsmanoeuvre.
TR1 = Afstelling stroommeting sluitmanoeuvre.
3.8.2) Afstelling snelheid
Om de opgebouwde kinetische energie bij botsing tegen een obstakel te beperken kunt u behalve het afstellen van de drempel waarop de
stroommeting in werking treedt, de snelheid van de deur bij normale werking beperken.
U kunt de snelheid afstellen:
• bij werking “Iemand aanwezig” alleen als de motor stil staat,
• bij “Semi-automatische” of “Automatische” werking wanneer de motor stil staat of tijdens de manoeuvre (met uitzondering van de fases
waarop de snelheid toeneemt of afneemt).
Tabel “H” Afstellen van de snelheid:
1.
Druk op de toets “Geheugen” (Ref. J op afb. 1) en houd die ingedrukt
2.
3.
Na een seconde…..
♦ drukt u op de toets “Sluit” (ref. K op afb.1) en houdt die ingedrukt om de snelheid te verminderen of
♦ drukt u op de toets “Open” (ref. I op afb.1) en houdt die ingedrukt om de snelheid te doen toenemen
NL
Zodra de snelheid de gewenste waarde heeft bereikt, laat u de toetsen los (op deze manier wordt de afgestelde snelheid
automatisch in het geheugen opgeslagen)
N.B.: Het regelsysteem werkt goed tot de minimum- of maximum waarden bereikt zijn die overeenkomen met de snelheden die in de
handleiding met aanwijzingen voor de motor zijn weergegeven; wanneer deze limieten bereikt worden, wordt dit met het ledlampje “OK”
gesignaleerd dat continu brandt wanneer de maximumwaarde bereikt is en continu uit is wanneer de minimumwaarde bereikt is.
109
4) Eindtest
! De eindtest van de automatisering moet door vakbekwaam en deskundig personeel uitgevoerd worden, dat ook
bepalen moet welke tests noodzakelijk zijn in functie van de bestaande gevaren.
De eindtest is de belangrijkste fasen bij de aanleg van de automatisering. Elk afzonderlijk onderdeel, bijvoorbeeld motor, noodstop, fotocellen
en andere veiligheidsinrichtingen kunnen een specifieke eindtestfase vragen; het is daarom raadzaam de procedures uit de desbetreffende
handleidingen met aanwijzingen zorgvuldig uit te voeren.
Voor de eindtest van de besturingseenheid A924 dient u onderstaande reeks handelingen uit te voeren:
1.
Stel de dipschakelaars in zoals dat aangegeven is:
(alle functies zijn gedeactiveerd en in semi-automatische modus)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
11 12
Druk op de toets “Open” (ref. I op afb.1) en controleer het volgende:
• het knipperlicht treedt in werking
• er gaat een openingsmanoeuvre van start met een fase van snelheidstoename
• de manoeuvre wordt onderbroken voorafgegaan door een vertragingsfase, wanneer de deur stand A heeft bereikt.
Druk op de toets “Sluit” (ref. K op afb.1) en controleer het volgende:
• het knipperlicht treedt in werking
• er gaat een sluitmanoeuvre van start
• de manoeuvre wordt onderbroken voorafgegaan door een vertragingsfase, wanneer de deur stand 0 heeft bereikt.
Laat een openingsmanoeuvre van start gaan en controleer dat het inwerking treden van een inrichting die is aangesloten op de ingang
• “Stop”, de manoeuvre onmiddellijk onderbreekt
• “Foto”, geen enkel gevolg heeft
• “Foto2”, de manoeuvre onderbreekt en de richting daarvan omkeert
Laat een sluitmanoeuvre van start gaan en controleer dat het inwerking treden van een inrichting die is aangesloten op de ingang
• “Stop”, de manoeuvre onmiddellijk onderbreekt
• “Foto”, de manoeuvre onderbreekt en de richting daarvan omkeert
• “Foto2”, geen enkel gevolg heeft
Bedek een inrichting die is aangesloten op de ingang:
• “Stop”, en controleer dat wanneer er een bedieningsingang geactiveerd wordt, er geen enkele manoeuvre van start gaat
• “Foto”, en controleer dat wanneer er een bedieningsingang geactiveerd wordt die een sluitmanoeuvre teweegbrengt, deze
manoeuvre niet van start gaat
• “Foto2”, en controleer dat wanneer er een bedieningsingang geactiveerd wordt die een openingsmanoeuvre teweeg
brengt, deze manoeuvre niet van start gaat
Belemmer tijdens de manoeuvre, zowel bij opening als bij sluiting, de beweging van de deur met een obstakel en controleer
dat de deur terugloopt voordat de door de voorschriften vastgestelde kracht overschreden wordt
Verifieer dat activering van de ingangen (indien aangesloten) een stap teweeg brengt in de reeks
• voor de ingang Stap voor Stap: Open - Stop - Sluit - Stop,
• voor de ingang Open: Open - Stop - Open - Stop,
• voor de ingang Sluit: Sluit” - Stop- Sluit - Stop,
• voor de ingang Open gedeeltelijk: Open gedeeltelijk - Stop - Sluit - Stop.
5) Selecteerbare functies
Met de dipschakelaars programmering op Off, kunt u met de dipschakelaars functies de verschillende functies instellen zoals die hieronder
opgesomd worden:
Schakelaar
1-2
Schakelaar
Schakelaar
Schakelaar
Schakelaar
Schakelaar
Schakelaar
Schakelaar
Schakelaar
3
4
5
6
7
8
9
10
Off Off
On Off
Off On
On On
On
On
On
On
On
On
On
On
=
=
=
=
=
=
=
=
=
=
=
=
Functie “Handbediening” d.w.z. Iemand Aanwezig
Functie “Semi-automatisch”
Functie “Automatisch” d.w.z. Automatische Sluiting
Functie “Automatisch + Sluit altijd”
Functie woonblok < Niet beschikbaar bij de modus Handbediening >
Voorwaarschuwing 5 s. (2 s. Indien in handbediende modus)
Terugloop 5 s na Foto bij Automatische modus of Terugloop na Foto bij Semi-automatische modus
Foto ook bij opening
Activering Fototest
Zuignap / Elektrische vergrendeling (On = zuignap Off= elektrische vergrendeling)
Verkeerslicht in de modus eenrichtingverkeer
Verkeerslicht in beide richtingen
N.B.: Natuurlijk activeert geen enkele schakelaar op “Off” de beschreven functie
110
5.1) Beschrijving van de functies
Functie Iemand aanwezig
De manoeuvre wordt alleen uitgevoerd wanneer er een instructie aanwezig is. De manoeuvre wordt onderbroken zodra deze instructie niet
meer aanwezig is of nadat een veiligheidsinrichting (“Stop”, “Foto” of “Foto2”) of de stroommeting in werking is getreden. Wanneer de
manoeuvre is onderbroken, dient de instructie op de ingang te stoppen voordat een nieuwe manoeuvre van start kan gaan.
Semi-automatische en automatische functie
Bij de werkingsmodus "Semi-automatisch" of “Automatisch” is een instructie-impuls voldoende en wordt de gehele manoeuvre uitgevoerd
totdat de ingestelde stand bereikt is. Een tweede impuls op dezelfde ingang die de manoeuvre van start heeft laten gaan, heeft een Stop ten
gevolge. Als op een bedieningsingang, in plaats van een impuls, een continu signaal gegeven wordt, ontstaat er een voorkeurssituatie waarbij
de andere uitgeschakeld blijven (nuttig bijvoorbeeld bij het aansluiten van een timer bij opening). Tijdens een manoeuvre zorgt inwerking
treden van de stroommeting of van een fotocel betrokken bij de richting van de manoeuvre (“Foto” bij sluiting, “Foto2” bij opening) voor
omkering van de beweging. Bij de werkingsmodus "Automatisch" is er na een openingsmanoeuvre een pauze met daarna een sluiting.
Als tijdens de pauze “Foto” in werking treedt, zal de timer opnieuw de pauzeduur gaan meten; als daarentegen tijdens de pauze de ingang
“Stop” in werking treedt, wordt de functie Opnieuw sluiten geannuleerd en komt de deur in Stop.
Functie Sluit altijd Start automatische een sluitmanoeuvre, voorafgegaan door een voorwaarschuwing van 5, als bij terugkeer van de
stroomvoorziening geconstateerd wordt dat de deur open staat.
Functie Woonblok Bij de functie Woonblok kan een openingsmanoeuvre niet door andere bedieningsimpulsen onderbroken worden met
uitzondering van die impulsen welke een sluitmanoeuvre veroorzaken. Tijdens een sluitmanoeuvre zal een nieuwe bedieningsimpuls de poort
laten stoppen en zal de poort weer open gaan.
Voorwaarschuwing Bij het ontvangen van een bedieningsimpuls wordt eerst het waarschuwingslicht geactiveerd en gaat vervolgens na
5 s (2 s bij handbediening) de manoeuvre van start.
Terugloop 5 s na Foto bij de Automatische modus of Terugloop na Foto bij de Semi-automatische modus
Bij de automatische werkingsmodus zal inwerkingtreding van foto in de openings- of sluitmanoeuvre de pauzeduur tot 5 s terugbrengen,
onafhankelijk van de geprogrammeerde pauzeduur. Bij de semi-automatische werkingsmodus, activeert inwerkingtreding van foto tijdens de
sluitmanoeuvre een automatische sluiting met de geprogrammeerde pauzeduur.
Foto ook bij opening Met deze functie onderbreekt inwerkingtreding van de veiligheidsinrichting “Foto” ook tijdens het openen de manoeuvre;
bij de modus "Semi-automatisch" of "Automatisch" zal de openingsmanoeuvre onmiddellijk na vrijkoming van “Foto” weer hervat worden.
Activering Fototest Hiermee kunt u voor het begin van een manoeuvre een testfase van de fotocellen laten uitvoeren; op deze manier
verhoogt u de veiligheid van de installatie. Voor meer details gelieve u paragraaf 2.6 “Fototest” te raadplegen.
Zuignap/elektrische vergrendeling
Dankzij deze functie kan aan de uitgang Elb (klemmetjes 11 en 12) de volgende werking worden gekoppeld:
• elektrische vergrendeling (Schakelaar 8 Off) - de uitgang wordt actief tijdens de openingsmanoeuvre van de gesloten deur en blijft actief tot
de deur de stand voor de elektrische vergrendeling (programmeerbaar, zie paragraaf 3.5) heeft overschreden;
• zuignap (Schakelaar 8 On) - de uitgang wordt actief na de sluitmanoeuvre en blijft actief zolang de deur gesloten is.
Verkeerslicht voor één richting In deze functie is de uitgang SCA actief terwijl de deur open is en blijft branden tijdens de
openingsmanoeuvre, terwijl de uitgang gedeactiveerd wordt bij de sluitmanoeuvre en wanneer de deur dicht is. Op deze manier kan een
groene lamp aan de uitgang worden gekoppeld, die aangeeft, indien deze brandt dat de doorgang vrij is.
Verkeerslicht in beide rijrichtingen Wanneer de schakelaar 10 op On gezet wordt, onafhankelijk van de schakelaar 9, wordt de functie
“Verkeerslicht in beide rijrichtingen” geactiveerd; in de besturingseenheid vinden de volgende veranderingen plaats: de ingang “Open” wordt
“Stap voor Stap2”, terwijl de twee uitgangen “Gebruikerslicht” (COR) en “Controlelampje deur open” (SCA) groen licht voor de ene rijrichting
en groen licht voor de andere worden zoals afgebeeld is op Afb. 5. Voor elke rijrichting wordt een andere instructie gegeven voor de opening
“Stap voor Stap” (PP) om naar binnen te gaan en “Stap voor Stap 2” (PP2) om naar buiten te gaan; vervolgens worden er twee
verkeerslichten met een rode en groene lamp geïnstalleerd aangesloten op de uitgangen SCA en COR.
Ingang Instructie met PP
R
R
V
V
Uitgang controlelampje deur open - SCA
(SCA) 18
Sectionaal
Uitgang gebruikerslicht - COR
(COR) 19
R
R
V
V
Uitgang Instructie met PP2
17
Gemeenschappelijk
Normaal gesproken zijn de twee uitgangen SCA en COR uit en dientengevolge ook de verkeerslichten; wanneer er echter een instructie
gegeven wordt met PP om naar binnen te gaan, gaat de openingsmanoeuvre van start en gelijktijdig wordt SCA geactiveerd die het groene
licht aan de ingang en het rode licht aan de uitgang laat branden. Als de instructie voor opening echter door PP2 wordt gegeven, wordt de
uitgang COR geactiveerd die het groene licht laat branden aan de uitgang en het rode licht aan de ingang. Het licht blijft tijdens de gehele
openingsfase en eventuele pauze branden; bij het sluiten daarentegen worden het groene en rode licht samen gelijktijdig geactiveerd om aan
te geven dat er geen voorrang meer is bij doorgang. De twee uitgangen kunnen rechtstreeks kleine lampen op 24 Vcc met een maximum
per uitgang van 10 W aansturen. Indien het noodzakelijk is zwaardere lampen te gebruiken, is het raadzaam relais te gebruiken die
aangestuurd worden door de uitgangen van de besturingseenheid die op hun beurt de lampen van het verkeerslicht aansturen.
111
NL
6) Onderhoud
De kaart als elektronisch onderdeel vereist geen enkel bijzonder onderhoud. Verifieer in ieder geval periodiek, tenminste twee maal per jaar,
of de kaart en de daarop aangesloten inrichtingen perfect werkt; verricht hiertoe de complete eindtest (zie hfdst. 4). Voor het plannen van
onderhoudswerkzaamheden op de gehele installatie is er in de besturingseenheid een teller van het aantal manoeuvres aangebracht waarvan
de waarde bij elke opening toeneemt. Dit wordt gesignaleerd door het knipperen van het controlelampje onderhoud (MAN). De waarde van
het aantal manoeuvres op de teller wordt constant vergeleken met een alarmdrempel (die door de installateur geprogrammeerd kan worden)
en met de waarschuwingsdrempel (automatisch gesteld op de waarde van de alarmdrempel min circa 6 %). Wanneer het aantal uitgevoerde
manoeuvres de waarschuwingsdrempel overschrijdt, knippert het controlelampje onderhoud alleen tijdens de manoeuvre, terwijl, als het de
alarmdrempel overschrijdt, continu knippert (bij stilstaande motor of tijdens de manoeuvre) om aan te geven dat het noodzakelijk is
onderhoud uit te voeren. De alarmdrempel kan geprogrammeerd worden op een waarde die ligt tussen een minimum van 200 en een
maximum van 50800 manoeuvres met stappen van 200.
Tabel “I”
1.
Het programmeren van de alarmdrempel
Stel de dipschakelaars in zoals dat aangegeven is
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
2.
3.
Deel het aantal te programmeren manoeuvres door 100 en door 2
Zoek in de tabel de combinatie dipschakelaars waarvan de som van de waarden
gelijk is aan het zojuist gevonden aantal en zet de desbetreffende dipschakelaars op On.
Dip-switch
Valore
Sw1
Sw2
Sw3
Sw4
Sw5
Sw6
Sw7
Sw8
1
2
4
8
16
32
64
128
Voorbeeld: aantal te programmeren
manoeuvres 30000
Resultaat na de deling: 150
150 = 128 + 16 + 4 + 2,
Dipschakelaars 8, 5, 3 en 2 op On
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
4.
11 12
11 12
Voer de “Procedure voor geheugenopslag” uit (zie paragraaf 3.3).
Nadat u de alarmdrempel geprogrammeerd hebt is het mogelijk die weer te geven om er zeker van te zijn dat de zojuist verrichte handelingen
tot een goed einde zijn gekomen.
Tabel “L”
1.
Weergeven van de alarmdrempel
Stel de dipschakelaars in zoals dat aangegeven is:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
2.
11 12
3.
Zet de dipschakelaar 1 op On (2,3,4 en 5 op Off), tel het aantal knipperingen van het ledlampje ok en schrijf het aantal
knipperingen op een vel papier (schrijf voor 10 een 0)
Herhaal de handeling met de dipschakelaars 2, 3, 4 en 5
4.
Reconstrueer het aantal manoeuvres zoals dat in één van de twee onderstaande voorbeelden staat
Configuratie
Dip switch
Aantal
manoeuvres
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
Voorbeeld 1
Aantal knipperingen
Led “OK”
10
1
2
10
4
1.204
Voorbeeld 2
Aantal knipperingen
Led “OK”
1
4
10
10
7
14.007
Met deze zelfde procedure kunt u ook het aantal uitgevoerde manoeuvres weergeven;
Tabel “M”
1.
Weergeven van het aantal uitgevoerde manoeuvres
Stel de dipschakelaars in zoals dat aangegeven is:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
2.
11 12
Herhaal het tellen van het aantal knipperingen van het ledlampje “OK” met de dipschakelaars 1,2,3,4,5 zoals dat te zien is
op voorbeeld 1 of 2.
N.B.: Telkens wanneer de waarschuwingsdrempel geprogrammeerd wordt, wordt automatisch het aantal uitgevoerde manoeuvres gewist.
112
6.1) Afvalverwerking
Dit product bestaat uit verschillende soorten materialen, waarvan
sommige gerecycled kunnen worden. Win inlichtingen over de
methoden van hergebruik of afvalverwerking in en houd u aan de
plaatselijk van kracht zijnde voorschriften.
! Sommige elektronische onderdelen zouden vervuilende
stoffen kunnen bevatten: laat ze niet in het milieu verdwijnen.
7) Werking op batterijen
De besturingseenheid beschikt over een transformator met een adequaat vermogen om aan de energievraag van de motor en van de
elektronische kaart te voldoen wanneer dit alles rechtstreeks van stroom voorzien wordt door het elektriciteitsnet. Indien u wilt dat de
automatisering ook werkt bij stroomuitval dan behoeft u slechts de juiste batterijen aan te sluiten. Wanneer er wel stroom van het
elektriciteitsnet is, zal de besturingseenheid de batterijen opladen, terwijl wanneer dit niet het geval is de besturingseenheid automatisch
overschakelt zodat het de batterijen zijn die de benodigde energie zullen verschaffen.
Tabel “N”Aansluiten van de batterijen
1.
Voordat u de batterijen gaat aansluiten, dient u de automatisering helemaal te installeren en te controleren dat alles naar
behoren werkt.
2.
Controleer dat het ledlampje batterij brandt en dat de spanning op de klemmetjes ongeveer 27 volt is.
! Let heel goed op bij de volgende handelingen omdat u werkt op onder spanning staande circuits.
3.
Sluit de batterijen aan zoals dat op Afb. 6 aangegeven is.
- Ingang besturingseenheid
+ Klemmetje batterij
Max. lengte 3 m
2
Min. doorsnede 2x2,5 mm
12 V
6 Ah
12 V
6 Ah
NL
4.
Onmiddellijk nadat u de batterijen op de besturingseenheid hebt aangesloten dient u te controleren dat het ledlampje batterij
nog brandt; als het uit is dient u de batterijen onmiddellijk los te halen en de polariteit van de aansluiting te controleren.
5.
Als het ledlampje batterij brandt, controleert u de spanning op de batterijklemmetjes opnieuw; als de spanning:
• minder dan 18 Vcc is, zijn de batterijen niet goed aangesloten of zijn zij defect
• tussen 18 en 25Vcc is, zijn de batterijen leeg; wacht dat zij opgeladen zijn
• boven 25 Vcc is, zijn de batterijen vol; koppel de voeding los van het net en controleer of de automatisering regelmatig blijft
werken; schakel nu de stroomtoevoer van het net weer in.
N.B.: Wanneer de motor op de batterij werkt, heeft deze een lagere snelheid dan wanneer de besturingseenheid stroom krijgt van het
elektriciteitsnet
N.B.: Als beide systemen voor stroomvoorziening (elektriciteitsnet en batterij) aanwezig zijn en u de besturingseenheid wilt loskoppelen om
redenen van onderhoud of veiligheid dient u behalve dat u de motor van het elektriciteitsnet loskoppelt ook de batterijen of de zekering
batterij F4 op de besturingseenheid los te koppelen.
8) Radio-ontvanger
Op de besturingseenheid bevindt zich een connector voor het aanbrengen van een radio-ontvanger (apart leverbaar accessoire) waarmee het mogelijk is de ingang Stap voor Stap te gebruiken en zo de
besturingseenheid op afstand via een zender aan te sturen. Het
eventuele spanningloze contact van het tweede kanaal is beschikbaar op de klemmetjes 41-42.
Voordat u de ontvanger aanbrengt dient u de elektrische stroom uit
te schakelen evenals eventuele batterijen en de ontvanger aan te
brengen met de onderdelen gericht naar de microprocessor van de
besturingseenheid.
113
9) Wat te doen als….
Dit is bedoeld als een richtlijn voor de installateur om hem te helpen bij het oplossen van de meest voorkomende problemen tijdens de
installatie.
• Er brandt geen enkele ledlampje:
Controleer of er op de klemmetjes 1 en 2 netspanning aanwezig is en dat de zekeringen F1 of F3 niet gesprongen zijn.
• De manoeuvre gaat niet van start:
Verifieer dat de ledlampjes van de ingangen veiligheidsinrichtingen “Stop”, “Foto” en “Foto2” actief zijn en dat de motor vergrendeld is
(led ontgrendeling uit).
• Tijdens de manoeuvre vindt er een omkering in de beweging plaats:
Controleer dat er geen tussenkomst van de veiligheidsinrichtingen (“Foto” bij sluiting en “Foto2” bij opening) of van de stroommeting is
geweest; in dit laatste geval dient u na te gaan of de verrichte afstelling voldoend is voor de beweging van de deur. Als dat niet zo is,
dient u het niveau te verhogen door één van de twee Trimmers (TR2 voor het openen, TR1 voor het sluiten) met de wijzers van de knop
mee te draaien.
• Het ledlampje “OK” knippert snel:
De voedingsspanning is onvoldoende of er is met dipschakelaars een verkeerde combinatie geselecteerd.
• De motor beweegt langzaam:
Als deze eerder ontgrendeld was, voert de besturingseenheid nu een uitlijning uit; de eerste tussenkomst van de stroommeting wordt
beschouwd als een mechanische stop en uit het geheugen wordt de correcte stand opnieuw ingesteld.
• De motor voert de fase van snelheidstoename uit en stopt:
Controleer of het ledlampje encoder knippert tijdens de beweging van de motor. De frequentie waarmee het lampje knippert kan groter
of kleiner zijn al naar gelang de snelheid van de beweging. Bij stilstaande motor kan het ledlampje aan of uit zijn al naar gelang het punt
waar de motoras tot stilstand is gekomen.
• Ledlampje “OK” brandt onmiddellijk na een instructie enige seconden continu:
Dit geeft aan dat er een anomalie is in de instructiefase van de motor; controleer de bekabeling en de isolering van de motor; als dit in
orde is breng dan een nieuwe besturingseenheid aan.
10) Technische gegevens
Stroomvoorziening
: besturingseenheid A924
: besturingseenheid A924/V1
Stroomvoorziening via batterij
➡
➡
120 Vac ± 10 %, 50-60Hz
: 21 ÷ 28 Vcc (2 batterijen van 12 volt, capaciteit 6Ah)
Afstelling stroommeting
: van 2,5 tot 15 A
Uitgang neveninrichtingen
: 24 Vcc, max. stroom 200mA
Uitgang Fototest
: 24 Vcc, max. stroom 200mA
Uitgang waarschuwingslicht
: 24 Vcc, max. vermogen 25 W
Uitgang elektrische vergrendeling
: 24 Vcc, max. stroom 500 mA
Uitgang controlelampje SCA
: 24 Vcc max. vermogen 5W
Uitgang gebruikerslicht
: 24 Vcc max. vermogen 5W
Uitgang controlelampje onderhoud
: 24 Vcc max. vermogen 2 W
Pauzeduur
: programmeerbaar van 1 tot 1023 seconden
Laadspanning batterij
: 27 Vcc
Laadstroom
: 200 mA
Duur volledig opladen
: ca. 24 h voor twee batterijen van 12V - 6Ah
Bedrijfstemperatuur
: - 20 a + 70 °C
Beschermingsklasse
: IP55
Afmetingen en gewicht
: 220 X 280 h 110, circa 4 kg
114
230 Vac ± 10 %, 50-60Hz
Nice behoudt zich het recht voor op elk door haar gewenst moment wijzigingen in de producten aan te brengen.
115