Laserliner MultiMeter de handleiding

Type
de handleiding
24
Lees de handleiding, de bijgevoegde brochure ‚Garantie-
en aanvullende aanwijzingen‘ evenals de actuele informatie
en aanwijzingen in de internet-link aan het einde van deze
handleiding volledig door. Volg de daarin beschreven
aanwijzingen op. Bewaar deze documentatie en geef ze
door als u het apparaat doorgeeft.
!
Veiligheidsinstructies
Gebruik het apparaat uitsluitend doelmatig binnen de aangegeven
specicaties.
De meetapparaten en het toebehoren zijn geen kinderspeelgoed.
Buiten het bereik van kinderen bewaren.
Ombouwwerkzaamheden of veranderingen aan het apparaat
zijn niet toegestaan, hierdoor komen de goedkeuring en de
veiligheidsspecicatie te vervallen.
Stel het apparaat niet bloot aan mechanische belasting, extreme
temperaturen, vocht of sterke trillingen.
Bij het werken met spanningen van meer dan 24 V/AC rms resp.
60 V/DC dient u uiterst voorzichtig te zijn. Bij contact met de
elektrische geleiders bestaa.
NL
Functie / toepassing
Multimeter voor de meting in het bereik van de overspanningscategorie
CAT III tot max. 300 V. Met het meettoestel kunnen gelijk- en
wisselspanningsmetingen, gelijkstroommetingen, laadtoestands-
metingen voor batterijen, diodetests en weerstandsmetingen binnen
de gespeciceerde bereiken worden uitgevoerd.
Symbolen
Waarschuwing voor een gevarenpunt
Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning:
door onbeschermde, spanningvoerende onderdelen in
de behuizing bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Veiligheidsklasse II: het controleapparaat beschikt
over een versterkte of dubbele isolatie.
Overspanningscategorie III: bedrijfsmiddelen in vaste
installaties en voor toepassingen waarbij bijzondere
vereisten aan de betrouwbaarheid en de beschik-
baarheid van de bedrijfsmiddelen worden gesteld,
bijv. schakelaars in vaste installaties en apparaten
voor industriële toepassingen met constante
aansluiting op de vaste installatie.
MultiMeter
25
Als het apparaat met vocht of andere geleidende resten bevochtigd
is, mag niet onder spanning worden gewerkt. Vanaf een spanning
van 24 V/AC rms resp. 60 V/DC bestaat gevaar voor levensgevaarlijke
schokken op grond van de vochtigheid.
• Reinig en droog het apparaat vóór gebruik.
Let bij gebruik buitenshuis op dat het apparaat alleen onder
dienovereenkomstige weersomstandigheden resp. na het treffen
van geschikte veiligheidsmaatregelen toegepast wordt.
In overspanings-categorie III (CAT III) mag de spanning van 300 V
tussen het controleapparaat en de aarding niet worden overschreden.
Bij de toepassing van het apparaat samen met het meettoebehoren
geldt de telkens kleinste overspanningscategorie (CAT), nominale
spanning en nominale stroom.
Waarborg vóór iedere meting dat het te controleren bereik
(bijv. leiding), het testapparaat en het toegepaste toebehoren
(bijv. aansluitleiding) in optimale staat verkeren. Test het apparaat
op bekende spanningsbronnen (bijv. 230 V-contactdoos voor de
AC-controle of de autoaccu voor de DC-controle).
Het apparaat mag niet meer worden gebruikt als een of meerdere
functies uitvallen of de batterijlading zwak is.
De verbinding van het apparaat naar alle stroombronnen en
meetkringen moet worden onderbroken voordat u de afdekking
opent om de batterij(en) / zekering(en) te vervangen. Schakel het
apparaat niet in als de afdekking geopend is.
Als het apparaat met vocht of andere geleidende resten bevochtigd
is, mag niet onder spanning worden gewerkt. Vanaf een spanning
van 24 V/AC rms resp. 60 V/DC bestaat gevaar voor levensgevaarlijke
schokken op grond van de vochtigheid.
• Reinig en droog het apparaat vóór gebruik.
Let bij gebruik buitenshuis op dat het apparaat alleen onder
dienovereenkomstige weersomstandigheden resp. na het treffen
van geschikte veiligheidsmaatregelen toegepast wordt.
Grijp de meetpunten alleen vast aan de handgrepen. De meet-
contacten mogen tijdens de meting niet worden aangeraakt.
Let op dat altijd de correcte aansluitingen en de correcte positie
van de draaischakelaar evenals het correcte meetbereik voor de
betreffende meting geselecteerd zijn.
Voer werkzaamheden in gevaarlijke nabijheid van elektrische
installaties niet alleen uit en uitsluitend volgens de instructies
van een verantwoordelijke elektromonteur.
Schakel vóór het meten resp. controleren van dioden, weer-
standen of batterijladingen de spanning van de stroomkring uit.
Let op dat alle hoogspannings condensators ontladen zijn.
Verwijder daarvoor de meetleidingen van het toestel van het te
controleren object voordat u een andere bedrijfsmodus instelt
Let op dat alle hoogspanningscondensators ontladen zijn.
NL
26
NL
Veiligheidsinstructies
Omgang met elektromagnetische straling
Het meettoestel voldoet aan de voorschriften en grenswaarden
voor de elektromagnetische compatibiliteit volgens de EMC-
richtlijn 2014/30/EU.
Plaatselijke gebruiksbeperkingen, bijv. in ziekenhuizen, in vliegtuigen,
op pompstations of in de buurt van personen met een pacemaker,
moeten in acht worden genomen. Een gevaarlijk effect op of
storing van en door elektronische apparaten is mogelijk.
1
5
4
3
2
6
7
1
5
4
3
2
6
7
Verbind altijd eerst de zwarte meetleiding voordat u de rode op
de spanning aansluit. Bij het verwijderen gaat u in omgekeerde
volgorde te werk.
Gebruik uitsluitend de originele meetleidingen. Deze moeten over
dezelfde nominale spannings-, categorie- en ampère-waarden
beschikken als het meetapparaat.
1
Draaischakelaar voor de
instelling van de meetfunctie
2
Ingangsbus rood (+)
3
COM-bus zwart (–)
4
10 A ingangsbus rood (+)
5
LC-display
6
Meetpunten
7
Meetcontacten:
rood
'+', zwart '-'
Aanvullende opmerking voor het gebruik
Neem bij werkzaamheden aan elektrische installaties altijd de van
toepassing zijnde technische veiligheidsregels in acht, onder andere:
1. Vrijschakelen, 2. Tegen hernieuwd inschakelen beveiligen,
3. Spanningsvrijheid tweepolig controleren, 4. Aarden en kortsluiten,
5. Aangrenzende, spanningvoerende onderdelen beveiligen
en afdekken.
zwart
rood
MultiMeter
27
AB C
D
NL
Functie Maximale grenswaarden
V DC / V AC 300 V DC, 300 V AC
A DC
10 A DC (> 2 A max. 10 seconden
om de 15 minuten)
Batterijen
9 V
Maximale grenswaarden
Vervangen van de batterij / zekeringen
Onderbreek eerst de verbinding tussen de meetpunten en de
spanningsbron en vervolgens de verbinding naar het apparaat om
de batterijen resp. zekeringen te vervangen. Draai alle schroeven
aan de achterzijde eruit en vervang de batterij of vervang de defecte
zekering door een zekering van hetzelfde type en specicatie.
Raak de groene geleideplaat niet aan. Houd de plaat bovendien vrij
van verontreinigingen. Sluit de behuizing en draai de schroeven
goed vast. Schakel het toestel niet in als de afdekking geopend is.
1
1
2
3
1
F 250 mA / 300 V (Ø 5 mm x 20 mm)
2
F 10 A / 300 V (Ø 5 mm x 20 mm)
3
1 x 9 V NEDA 1604 / IEC 6F22
A
Meetwaardeweergave
(3 1/2 cijfers, 1.999 digits)
B
Batterijlading gering
C
Negatieve meetwaarden
D
Waarschuwing: hoogspanning
28
NL
Spanningsmeting DC
Zet de draaischakelaar voor de spanningsmeting op de positie ' '
met het dienovereenkomstige meetbereik (200 mV - 300 V).
Verbind vervolgens de meetcontacten met het meetobject.
De berekende meetwaarde en de polariteit worden op het display
weergegeven.
4
20
300 300
10A
BAT.
9V
BAT.
1.5V
200200
2000
m
200
m
2000
k
200
k
20k
2000
200
200m
20m
2000
μ
zwart rood
Opmerkingen over de meting
Als de meeteenheid van tevoren niet bekend is, zet u de
draaischakelaar op het hoogste meetbereik of gebruikt u bij
stroommetingen de 10 A-aansluiting met het 10 A-meetbereik.
Verklein daarna stap voor stap het meetbereik totdat u een
tevredenstellende resolutie hebt bereikt.
3
Aansluiting van de meetpunten
De zwarte meetpunt (-) moet altijd op de 'COM-bus' worden
aangesloten. Bij stroommetingen > 200 mA moet de rode
meetpunt (+) op de '10 A-bus' worden aangesloten. Bij alle andere
meetfunctiesmoet de rode meetpunt (+) op de 'VmAΩ
bus'
worden aangesloten.
Let vóór iedere meting op dat de meetpunten correct zijn
aangesloten. In het andere geval kan dit leiden tot activering
van de zekering en schade binnen de meetkring.
!
COM VmA 10A
COM VmA 10A
COM VmA 10A
COM VmA 10A
2
MultiMeter
29
NL
Spanningsmeting AC
Zet de draaischakelaar voor de spanningsmeting op de positie ' '
met het dienovereenkomstige meetbereik (200 V / 300 V).
Verbind vervolgens de meetcontacten met het meetobject.
De berekende meetwaarde wordt op het display weergegeven.
20
300 300
10A
BAT.
9V
BAT.
1.5V
200200
2000
m
200
m
2000
k
200
k
20k
2000
200
200m
20m
2000
μ
5
zwart rood
Stroommeting DC
Zet de draaischakelaar voor de stroommeting op de positie ' '
met het dienovereenkomstige meetbereik (2.000 μA - 10 A).
Let op dat de meetpunten correct zijn aangesloten.
2.000 μA - 200 mA = VmAΩ
-bus
>
200 mA - 10 A = 10 A-bus
Schakel de stroomkring uit voordat u het meetapparaat aansluit.
Verbind vervolgens de meetcontacten met het meetobject.
De berekende meetwaarde en de polariteit worden op het display
weergegeven. Schakel de stroomkring opnieuw uit voordat u het
meetapparaat verwijdert.
6
20
300 300
10A
BAT.
9V
BAT.
1.5V
200200
2000
m
200
m
2000
k
200
k
20k
2000
200
200m
20m
2000
μ
zwartrood
30
NL
BAT. Laadtoestandsmeting voor batterijen
Zet de draaischakelaar voor de meting van de batterijlaadtoestand
op de positie 'BAT. ' met het dienovereenkomstige meetbereik.
1,5 V = 1,5 V staafbatterijen / AA, AAA, C, D
1,2 V staafbatterijen (NiMH) / AA, AAA, C, D
9 V = 9,0 V blokbatterijen / E-blok
8,4 V blokbatterijen (NiMH) / E-blok
Sluit vervolgens de meetcontacten aan op de batterij.
7
De spanning van de batterij wordt op het display weergegeven.
U kunt de laadtoestand van de batterij aezen van de
volgende
schaalverdeling.
Goed: batterij is nog vol geladen
Zwak: batterij is zwak en moet binnenkort worden vervangen
Vervangen: batterij is leeg en dient te worden vervangen
Voorbeeld
Batterij: alkali 9 V
Gemeten spanning: 6,2 V
Laadtoestand van de batterij: zwak
20
300 300
10A
BAT.
9V
BAT.
1.5V
200200
2000
m
200
m
2000
k
200
k
20k
2000
200
200m
20m
2000
μ
zwart rood
Meet geen stromen van meer dan 2 A langer dan
10 seconden binnen 15 minuten. Hierdoor kan / kunnen
het apparaat of de meetpunten beschadigd raken.
In het bereik μA / mA mogen geen stromen boven 200 mA
en in het bereik A geen stromen boven 10 A gemeten
worden. Als dat wel gebeurd, wordt de dienovereenkomstig
ingebouwde zekering geactiveerd (F 250 mA / 300 V,
F 10 A / 300 V, Ø 5 mm x 20 mm).
!
MultiMeter
31
NL
Diodetest
Zet de draaischakelaar op ' '.
Verbind vervolgens de
meetcontacten met de diode.
De berekendemeetwaarde van
de doorlaatspanningwordt op
het display weergegeven.
Indien geen meetwaarde, maar '1'
op het display wordt weergegeven,
werd de diode in blokkeerrichting
gemeten of is de diode defect. Als 0,0 V
gemeten wordt, is de diode defect of er
is een kortsluiting voorhanden.
8
20
300 300
10A
BAT.
9V
BAT.
1.5V
200200
2000
m
200
m
2000
k
200
k
20k
2000
200
200m
20m
2000
μ
zwartroodzwartrood
DoorlaatrichtingBlokkeerrichting
= 614 mV
9.0
8.3
7.6
6.9
6.2
5.5
4.8
4.1
3.4
1200
1130
1060
990
920
850
780
710
640
8.4
7.9
7.4
6.9
6.4
5.9
5.4
4.9
4.4
1500
1400
1300
1200
1100
1000
900
800
700
Laadtoestand van
de batterij
mV
Alkaline
1.5V 9V
V mV V
zwak
goed
vervangen
NiMH
1.2V 8.4V
32
NL
Bij weerstandsmetingen dienen de meetpunten vrij
van verontreinigingen, olie, soldeerlak of vergelijkbare
verontreinigingen te zijn omdat anders verkeerde
meetresultaten kunnen optreden.
!
= 17,28 k
Indien geen meetwaarde, maar '1' op het display wordt weergegeven,
werd de diode in blokkeerrichting gemeten of is de diode defect.
Weerstanden kunnen alleen separaat correct worden gemeten,
daarom moeten beide onderdelen eventueel van de resterende
schakeling worden gescheiden.
zwart rood
Weerstandsmeting
Zet de draaischakelaar voor de
weerstandsmeting op de positie
'
'
met het dienovereenkomstige
meetbereik (200 Ω - 2.000 kΩ).
Verbind vervolgens de
meetcontacten met de diode.
De berekendemeetwaarde van
de doorlaatspanningwordt op
het display weergegeven.
9
20
300 300
10A
BAT.
9V
BAT.
1.5V
200200
2000
m
200
m
2000
k
200
k
20k
2000
200
200m
20m
2000
μ
MultiMeter
33
NL
Technische gegevens
Functie Bereik Nauwkeurigheid
Max. ingangsspanning 300 V AC / DC
DC spanning
± (0,5% rdg + 5 digits)
2.000 mV
± (0,8% rdg + 5 digits)
200 V
± (1,0% rdg + 5 digits)
AC spanning
200 V
± (1,2% rdg + 10 digits)
DC stroom
2.000 μA
± (1,0% rdg + 5 digits)
± (1,2% rdg + 5 digits)
± (2,0% rdg + 5 digits)
Batterijen
1,5 V staafbatterijen / AA, AAA, C, D
1,2 V staafbatterijen (NiMH) /
AA, AAA, C, D
9,0 V blokbatterijen / E-blok
8,4 V blokbatterijen (NiMH) / E-blok
Diodetest / weerstand Testspanning max. 3,2 V
Weerstand
± (1,0% rdg + 5 digits)
2.000 Ω
± (0,8% rdg + 5 digits)
20 kΩ
2.000 kΩ ± (1,2% rdg + 5 digits)
Ingangsgevoeligheid
1 MΩ (V DC) / 500 kΩ (V AC)
Polariteit
Voortekens voor negatieve polariteit
LC-display
(3 1/2 cijfers, 1.999 digits)
Zekering
F 250 mA / 300 V, F 10 A / 300 V,
(Ø 5 x 20 mm)
Veiligheidsklasse
II, dubbele isolatie
Overspanningscategorie
CAT III - 300V (niet condenserend)
Verontreinigingsgraad 2
Verontreinigingsgraad
2
Beschermingsklasse
IP 20
Werkomstandigheden
0°C … 40°C , Luchtvochtigheid max. 75% rH,
niet-condenserend, Werkhoogte max. 2000 m
boven NAP (Nieuw Amsterdams Peil)
Opslagvoorwaarden
-10°C ... 50°C, Luchtvochtigheid max. 80% rH
Spanningsvoorziening
1 x 9 V batterij (NEDA 1604, IEC 6F22)
Afmetingen
77 x 139 x 28 mm
Gewicht (incl. batterij)
204 g
Controlenormen
EN61010-1, EN61010-2-030,
EN61010-2-033, EN61326-1, EN61326-2-2
Technische veranderingen voorbehouden. 09.2017
34
Opmerkingen inzake onderhoud en reiniging
Reinig alle componenten met een iets vochtige doek en vermijd het
gebruik van reinigings-, schuur- en oplosmiddelen. Verwijder de
batterij(en) voordat u het apparaat gedurende een langere tijd niet
gebruikt. Bewaar het apparaat op een schone, droge plaats.
NL
EU-bepalingen en afvoer
Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde
normen voor het vrije goederenverkeer binnen de EU.
Dit product is een elektrisch apparaat en moet
volgens de Europese richtlijn voor oude elektrische
en elektronische apparatuur gescheiden verzameld
en afgevoerd worden.
Verdere veiligheids- en aanvullende instructies onder:
http://laserliner.com/info?an=mume

Documenttranscriptie

! Lees de handleiding, de bijgevoegde brochure ‚Garantieen aanvullende aanwijzingen‘ evenals de actuele informatie en aanwijzingen in de internet-link aan het einde van deze handleiding volledig door. Volg de daarin beschreven aanwijzingen op. Bewaar deze documentatie en geef ze door als u het apparaat doorgeeft. Functie / toepassing Multimeter voor de meting in het bereik van de overspanningscategorie CAT III tot max. 300 V. Met het meettoestel kunnen gelijk- en wisselspanningsmetingen, gelijkstroommetingen, laadtoestandsmetingen voor batterijen, diodetests en weerstandsmetingen binnen de gespecificeerde bereiken worden uitgevoerd. Symbolen Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning: door onbeschermde, spanningvoerende onderdelen in de behuizing bestaat gevaar voor elektrische schokken. Waarschuwing voor een gevarenpunt Veiligheidsklasse II: het controleapparaat beschikt over een versterkte of dubbele isolatie. Overspanningscategorie III: bedrijfsmiddelen in vaste installaties en voor toepassingen waarbij bijzondere vereisten aan de betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van de bedrijfsmiddelen worden gesteld, bijv. schakelaars in vaste installaties en apparaten voor industriële toepassingen met constante aansluiting op de vaste installatie. Veiligheidsinstructies • Gebruik het apparaat uitsluitend doelmatig binnen de aangegeven specificaties. • De meetapparaten en het toebehoren zijn geen kinderspeelgoed. Buiten het bereik van kinderen bewaren. • Ombouwwerkzaamheden of veranderingen aan het apparaat zijn niet toegestaan, hierdoor komen de goedkeuring en de veiligheidsspecificatie te vervallen. • Stel het apparaat niet bloot aan mechanische belasting, extreme temperaturen, vocht of sterke trillingen. • Bij het werken met spanningen van meer dan 24 V/AC rms resp. 60 V/DC dient u uiterst voorzichtig te zijn. Bij contact met de elektrische geleiders bestaa. 24 NL MultiMeter • Als het apparaat met vocht of andere geleidende resten bevochtigd is, mag niet onder spanning worden gewerkt. Vanaf een spanning van 24 V/AC rms resp. 60 V/DC bestaat gevaar voor levensgevaarlijke schokken op grond van de vochtigheid. • Reinig en droog het apparaat vóór gebruik. • Let bij gebruik buitenshuis op dat het apparaat alleen onder dienovereenkomstige weersomstandigheden resp. na het treffen van geschikte veiligheidsmaatregelen toegepast wordt. • In overspanings-categorie III (CAT III) mag de spanning van 300 V tussen het controleapparaat en de aarding niet worden overschreden. • Bij de toepassing van het apparaat samen met het meettoebehoren geldt de telkens kleinste overspanningscategorie (CAT), nominale spanning en nominale stroom. • Waarborg vóór iedere meting dat het te controleren bereik (bijv. leiding), het testapparaat en het toegepaste toebehoren (bijv. aansluitleiding) in optimale staat verkeren. Test het apparaat op bekende spanningsbronnen (bijv. 230 V-contactdoos voor de AC-controle of de autoaccu voor de DC-controle). • Het apparaat mag niet meer worden gebruikt als een of meerdere functies uitvallen of de batterijlading zwak is. • De verbinding van het apparaat naar alle stroombronnen en meetkringen moet worden onderbroken voordat u de afdekking opent om de batterij(en) / zekering(en) te vervangen. Schakel het apparaat niet in als de afdekking geopend is. • Als het apparaat met vocht of andere geleidende resten bevochtigd is, mag niet onder spanning worden gewerkt. Vanaf een spanning van 24 V/AC rms resp. 60 V/DC bestaat gevaar voor levensgevaarlijke schokken op grond van de vochtigheid. • Reinig en droog het apparaat vóór gebruik. • Let bij gebruik buitenshuis op dat het apparaat alleen onder dienovereenkomstige weersomstandigheden resp. na het treffen van geschikte veiligheidsmaatregelen toegepast wordt. • Grijp de meetpunten alleen vast aan de handgrepen. De meetcontacten mogen tijdens de meting niet worden aangeraakt. • Let op dat altijd de correcte aansluitingen en de correcte positie van de draaischakelaar evenals het correcte meetbereik voor de betreffende meting geselecteerd zijn. • Voer werkzaamheden in gevaarlijke nabijheid van elektrische installaties niet alleen uit en uitsluitend volgens de instructies van een verantwoordelijke elektromonteur. • Schakel vóór het meten resp. controleren van dioden, weerstanden of batterijladingen de spanning van de stroomkring uit. Let op dat alle hoogspannings condensators ontladen zijn. Verwijder daarvoor de meetleidingen van het toestel van het te controleren object voordat u een andere bedrijfsmodus instelt • Let op dat alle hoogspanningscondensators ontladen zijn. NL 25 • Verbind altijd eerst de zwarte meetleiding voordat u de rode op de spanning aansluit. Bij het verwijderen gaat u in omgekeerde volgorde te werk. • Gebruik uitsluitend de originele meetleidingen. Deze moeten over dezelfde nominale spannings-, categorie- en ampère-waarden beschikken als het meetapparaat. Aanvullende opmerking voor het gebruik Neem bij werkzaamheden aan elektrische installaties altijd de van toepassing zijnde technische veiligheidsregels in acht, onder andere: 1. Vrijschakelen, 2. Tegen hernieuwd inschakelen beveiligen, 3. Spanningsvrijheid tweepolig controleren, 4. Aarden en kortsluiten, 5. Aangrenzende, spanningvoerende onderdelen beveiligen en afdekken. Veiligheidsinstructies Omgang met elektromagnetische straling •H  et meettoestel voldoet aan de voorschriften en grenswaarden voor de elektromagnetische compatibiliteit volgens de EMCrichtlijn 2014/30/EU. • Plaatselijke gebruiksbeperkingen, bijv. in ziekenhuizen, in vliegtuigen, op pompstations of in de buurt van personen met een pacemaker, moeten in acht worden genomen. Een gevaarlijk effect op of storing van en door elektronische apparaten is mogelijk. 5 rood 6 7 zwart 1 1 Draaischakelaar voor de instelling van de meetfunctie 2 Ingangsbus rood (+) 2 4 3 3 COM-bus zwart (–) 4 10 A ingangsbus rood (+) 5 LC-display 6 Meetpunten 7 Meetcontacten: rood '+', zwart '-' 26 NL MultiMeter A Meetwaardeweergave (3 1/2 cijfers, 1.999 digits) D B Batterijlading gering BC C Negatieve meetwaarden A D Waarschuwing: hoogspanning Maximale grenswaarden Functie Maximale grenswaarden V DC / V AC 300 V DC, 300 V AC A DC 10 A DC (> 2 A max. 10 seconden om de 15 minuten) Batterijen 9V 1 Vervangen van de batterij / zekeringen Onderbreek eerst de verbinding tussen de meetpunten en de spanningsbron en vervolgens de verbinding naar het apparaat om de batterijen resp. zekeringen te vervangen. Draai alle schroeven aan de achterzijde eruit en vervang de batterij of vervang de defecte zekering door een zekering van hetzelfde type en specificatie. Raak de groene geleideplaat niet aan. Houd de plaat bovendien vrij van verontreinigingen. Sluit de behuizing en draai de schroeven goed vast. Schakel het toestel niet in als de afdekking geopend is. 1 2 3 1 F 250 mA / 300 V (Ø 5 mm x 20 mm) 2 F 10 A / 300 V (Ø 5 mm x 20 mm) 3 1 x 9 V NEDA 1604 / IEC 6F22 NL 27 2 Aansluiting van de meetpunten COM COM VmA VmA 10A 10A COM COM VmA VmA 10A 10A De zwarte meetpunt (-) moet altijd op de 'COM-bus' worden aangesloten. Bij stroommetingen > 200 mA moet de rode meetpunt (+) op de '10 A-bus' worden aangesloten. Bij alle andere bus' meetfunctiesmoet de rode meetpunt (+) op de 'VmAΩ worden aangesloten. ! Let vóór iedere meting op dat de meetpunten correct zijn aangesloten. In het andere geval kan dit leiden tot activering van de zekering en schade binnen de meetkring. 3 Opmerkingen over de meting Als de meeteenheid van tevoren niet bekend is, zet u de draaischakelaar op het hoogste meetbereik of gebruikt u bij stroommetingen de 10 A-aansluiting met het 10 A-meetbereik. Verklein daarna stap voor stap het meetbereik totdat u een tevredenstellende resolutie hebt bereikt. 4 Spanningsmeting DC Zet de draaischakelaar voor de spanningsmeting op de positie ' met het dienovereenkomstige meetbereik (200 mV - 300 V). Verbind vervolgens de meetcontacten met het meetobject. De berekende meetwaarde en de polariteit worden op het display weergegeven. 300 300 200 2000 μ 2000 m 20m 200 m 200m 2000 k 10A BAT. 1.5V 200 k BAT. 9V 20k 2000 28 zwart 200 20 NL 200 rood ' MultiMeter 5 Spanningsmeting AC Zet de draaischakelaar voor de spanningsmeting op de positie ' met het dienovereenkomstige meetbereik (200 V / 300 V). ' Verbind vervolgens de meetcontacten met het meetobject. De berekende meetwaarde wordt op het display weergegeven. 300 300 200 zwart 200 rood 2000 μ 20 2000 m 20m 200 m 200m 2000 k 10A BAT. 1.5V 200 k BAT. 9V 20k 2000 200 Stroommeting DC 6 Zet de draaischakelaar voor de stroommeting op de positie ' met het dienovereenkomstige meetbereik (2.000 μA - 10 A). Let op dat de meetpunten correct zijn aangesloten. 2.000 μA - 200 mA = VmAΩ > 200 mA - 10 A = 10 A-bus ' -bus Schakel de stroomkring uit voordat u het meetapparaat aansluit. Verbind vervolgens de meetcontacten met het meetobject. De berekende meetwaarde en de polariteit worden op het display weergegeven. Schakel de stroomkring opnieuw uit voordat u het meetapparaat verwijdert. 300 rood 300 200 zwart 200 2000 μ 20 2000 m 20m 200 m 200m 2000 k 10A BAT. 1.5V 200 k BAT. 9V 20k 2000 200 NL 29 Meet geen stromen van meer dan 2 A langer dan 10 seconden binnen 15 minuten. Hierdoor kan / kunnen het apparaat of de meetpunten beschadigd raken. In het bereik μA / mA mogen geen stromen boven 200 mA en in het bereik A geen stromen boven 10 A gemeten worden. Als dat wel gebeurd, wordt de dienovereenkomstig ingebouwde zekering geactiveerd (F 250 mA / 300 V, F 10 A / 300 V, Ø 5 mm x 20 mm). ! 7 BAT. Laadtoestandsmeting voor batterijen Zet de draaischakelaar voor de meting van de batterijlaadtoestand op de positie 'BAT.' met het dienovereenkomstige meetbereik. 1,5 V = 1,5 V staafbatterijen / AA, AAA, C, D 1,2 V staafbatterijen (NiMH) / AA, AAA, C, D 9 V = 9,0 V blokbatterijen / E-blok 8,4 V blokbatterijen (NiMH) / E-blok Sluit vervolgens de meetcontacten aan op de batterij. 300 300 200 zwart 200 rood 2000 μ 20 2000 m 20m 200 m 200m 2000 k 10A BAT. 1.5V 200 k BAT. 9V 20k 2000 200 De spanning van de batterij wordt op het display weergegeven. U kunt de laadtoestand van de batterij aflezen van de volgende schaalverdeling. Goed: batterij is nog vol geladen Zwak: batterij is zwak en moet binnenkort worden vervangen Vervangen: batterij is leeg en dient te worden vervangen Voorbeeld Batterij: alkali 9 V Gemeten spanning: 6,2 V Laadtoestand van de batterij: zwak 30 NL MultiMeter goed zwak vervangen 8 mV V mV V 1500 1400 1300 1200 1100 1000 900 800 700 9.0 8.3 7.6 6.9 6.2 5.5 4.8 4.1 3.4 1200 1130 1060 990 920 850 780 710 640 8.4 7.9 7.4 6.9 6.4 5.9 5.4 4.9 4.4 Diodetest Zet de draaischakelaar op ' Verbind vervolgens de meetcontacten met de diode. De berekendemeetwaarde van de doorlaatspanningwordt op het display weergegeven. 300 '. Blokkeerrichting 300 200 200 2000 μ 20 2000 m 20m 200 m 200m 2000 k 10A 200 Indien geen meetwaarde, maar '1' k op het display wordt weergegeven, werd de diode in blokkeerrichting gemeten of is de diode defect. Als 0,0 V gemeten wordt, is de diode defect of er is een kortsluiting voorhanden. rood NiMH 1.2V 8.4V Alkaline 1.5V 9V Laadtoestand van de batterij BAT. 1.5V BAT. 9V 20k 2000 200 Doorlaatrichting zwart rood zwart = 614 mV NL 31 9 Weerstandsmeting Zet de draaischakelaar voor de weerstandsmeting op de positie 'Ω' met het dienovereenkomstige meetbereik (200 Ω - 2.000 kΩ). Verbind vervolgens de meetcontacten met de diode. De berekendemeetwaarde van de doorlaatspanningwordt op het display weergegeven. zwart 300 300 200 200 2000 μ 20 2000 m 20m 200 m 200m 2000 k 10A BAT. 1.5V 200 k BAT. 9V 20k 2000 200 rood Indien geen meetwaarde, maar '1' op het display wordt weergegeven, werd de diode in blokkeerrichting gemeten of is de diode defect. = 17,28 kΩ Weerstanden kunnen alleen separaat correct worden gemeten, daarom moeten beide onderdelen eventueel van de resterende schakeling worden gescheiden. ! 32 Bij weerstandsmetingen dienen de meetpunten vrij van verontreinigingen, olie, soldeerlak of vergelijkbare verontreinigingen te zijn omdat anders verkeerde meetresultaten kunnen optreden. NL MultiMeter Technische gegevens Functie Bereik Max. ingangsspanning 300 V AC / DC 200 mV 2.000 mV 20 V 200 V 300 V 200 V 300 V 2.000 μA 20 mA 200 mA 10 A DC spanning AC spanning DC stroom Batterijen Nauwkeurigheid ± (0,5% rdg + 5 digits) ± (0,8% rdg + 5 digits) ± (1,0% rdg + 5 digits) ± (1,2% rdg + 10 digits) ± (1,0% rdg + 5 digits) ± (1,2% rdg + 5 digits) ± (2,0% rdg + 5 digits) 1,5 V staafbatterijen / AA, AAA, C, D 1,2 V staafbatterijen (NiMH) / AA, AAA, C, D 9,0 V blokbatterijen / E-blok 8,4 V blokbatterijen (NiMH) / E-blok Diodetest / weerstand Testspanning max. 3,2 V 200 Ω ± (1,0% rdg + 5 digits) 2.000 Ω Weerstand ± (0,8% rdg + 5 digits) 20 kΩ 200 kΩ 2.000 kΩ ± (1,2% rdg + 5 digits) Ingangsgevoeligheid 1 MΩ (V DC) / 500 kΩ (V AC) Polariteit Voortekens voor negatieve polariteit LC-display (3 1/2 cijfers, 1.999 digits) F 250 mA / 300 V, F 10 A / 300 V, Zekering (Ø 5 x 20 mm) Veiligheidsklasse II, dubbele isolatie CAT III - 300V (niet condenserend) Overspanningscategorie Verontreinigingsgraad 2 Verontreinigingsgraad 2 Beschermingsklasse IP 20 0°C … 40°C , Luchtvochtigheid max. 75% rH, Werkomstandigheden niet-condenserend, Werkhoogte max. 2000 m boven NAP (Nieuw Amsterdams Peil) Opslagvoorwaarden -10°C ... 50°C, Luchtvochtigheid max. 80% rH Spanningsvoorziening 1 x 9 V batterij (NEDA 1604, IEC 6F22) Afmetingen 77 x 139 x 28 mm Gewicht (incl. batterij) 204 g EN61010-1, EN61010-2-030, Controlenormen EN61010-2-033, EN61326-1, EN61326-2-2 Technische veranderingen voorbehouden. 09.2017 NL 33 Opmerkingen inzake onderhoud en reiniging Reinig alle componenten met een iets vochtige doek en vermijd het gebruik van reinigings-, schuur- en oplosmiddelen. Verwijder de batterij(en) voordat u het apparaat gedurende een langere tijd niet gebruikt. Bewaar het apparaat op een schone, droge plaats. EU-bepalingen en afvoer Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde normen voor het vrije goederenverkeer binnen de EU. Dit product is een elektrisch apparaat en moet volgens de Europese richtlijn voor oude elektrische en elektronische apparatuur gescheiden verzameld en afgevoerd worden. Verdere veiligheids- en aanvullende instructies onder: http://laserliner.com/info?an=mume 34 NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Laserliner MultiMeter de handleiding

Type
de handleiding