Laserliner MultiMeter de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Laserliner MultiMeter de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
24
Lees de handleiding, de bijgevoegde brochure ‚Garantie-
en aanvullende aanwijzingen‘ evenals de actuele informatie
en aanwijzingen in de internet-link aan het einde van deze
handleiding volledig door. Volg de daarin beschreven
aanwijzingen op. Bewaar deze documentatie en geef ze
door als u het apparaat doorgeeft.
!
Veiligheidsinstructies
Gebruik het apparaat uitsluitend doelmatig binnen de aangegeven
specicaties.
De meetapparaten en het toebehoren zijn geen kinderspeelgoed.
Buiten het bereik van kinderen bewaren.
Ombouwwerkzaamheden of veranderingen aan het apparaat
zijn niet toegestaan, hierdoor komen de goedkeuring en de
veiligheidsspecicatie te vervallen.
Stel het apparaat niet bloot aan mechanische belasting, extreme
temperaturen, vocht of sterke trillingen.
Bij het werken met spanningen van meer dan 24 V/AC rms resp.
60 V/DC dient u uiterst voorzichtig te zijn. Bij contact met de
elektrische geleiders bestaa.
NL
Functie / toepassing
Multimeter voor de meting in het bereik van de overspanningscategorie
CAT III tot max. 300 V. Met het meettoestel kunnen gelijk- en
wisselspanningsmetingen, gelijkstroommetingen, laadtoestands-
metingen voor batterijen, diodetests en weerstandsmetingen binnen
de gespeciceerde bereiken worden uitgevoerd.
Symbolen
Waarschuwing voor een gevarenpunt
Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning:
door onbeschermde, spanningvoerende onderdelen in
de behuizing bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Veiligheidsklasse II: het controleapparaat beschikt
over een versterkte of dubbele isolatie.
Overspanningscategorie III: bedrijfsmiddelen in vaste
installaties en voor toepassingen waarbij bijzondere
vereisten aan de betrouwbaarheid en de beschik-
baarheid van de bedrijfsmiddelen worden gesteld,
bijv. schakelaars in vaste installaties en apparaten
voor industriële toepassingen met constante
aansluiting op de vaste installatie.
MultiMeter
25
Als het apparaat met vocht of andere geleidende resten bevochtigd
is, mag niet onder spanning worden gewerkt. Vanaf een spanning
van 24 V/AC rms resp. 60 V/DC bestaat gevaar voor levensgevaarlijke
schokken op grond van de vochtigheid.
• Reinig en droog het apparaat vóór gebruik.
Let bij gebruik buitenshuis op dat het apparaat alleen onder
dienovereenkomstige weersomstandigheden resp. na het treffen
van geschikte veiligheidsmaatregelen toegepast wordt.
In overspanings-categorie III (CAT III) mag de spanning van 300 V
tussen het controleapparaat en de aarding niet worden overschreden.
Bij de toepassing van het apparaat samen met het meettoebehoren
geldt de telkens kleinste overspanningscategorie (CAT), nominale
spanning en nominale stroom.
Waarborg vóór iedere meting dat het te controleren bereik
(bijv. leiding), het testapparaat en het toegepaste toebehoren
(bijv. aansluitleiding) in optimale staat verkeren. Test het apparaat
op bekende spanningsbronnen (bijv. 230 V-contactdoos voor de
AC-controle of de autoaccu voor de DC-controle).
Het apparaat mag niet meer worden gebruikt als een of meerdere
functies uitvallen of de batterijlading zwak is.
De verbinding van het apparaat naar alle stroombronnen en
meetkringen moet worden onderbroken voordat u de afdekking
opent om de batterij(en) / zekering(en) te vervangen. Schakel het
apparaat niet in als de afdekking geopend is.
Als het apparaat met vocht of andere geleidende resten bevochtigd
is, mag niet onder spanning worden gewerkt. Vanaf een spanning
van 24 V/AC rms resp. 60 V/DC bestaat gevaar voor levensgevaarlijke
schokken op grond van de vochtigheid.
• Reinig en droog het apparaat vóór gebruik.
Let bij gebruik buitenshuis op dat het apparaat alleen onder
dienovereenkomstige weersomstandigheden resp. na het treffen
van geschikte veiligheidsmaatregelen toegepast wordt.
Grijp de meetpunten alleen vast aan de handgrepen. De meet-
contacten mogen tijdens de meting niet worden aangeraakt.
Let op dat altijd de correcte aansluitingen en de correcte positie
van de draaischakelaar evenals het correcte meetbereik voor de
betreffende meting geselecteerd zijn.
Voer werkzaamheden in gevaarlijke nabijheid van elektrische
installaties niet alleen uit en uitsluitend volgens de instructies
van een verantwoordelijke elektromonteur.
Schakel vóór het meten resp. controleren van dioden, weer-
standen of batterijladingen de spanning van de stroomkring uit.
Let op dat alle hoogspannings condensators ontladen zijn.
Verwijder daarvoor de meetleidingen van het toestel van het te
controleren object voordat u een andere bedrijfsmodus instelt
Let op dat alle hoogspanningscondensators ontladen zijn.
NL
26
NL
Veiligheidsinstructies
Omgang met elektromagnetische straling
Het meettoestel voldoet aan de voorschriften en grenswaarden
voor de elektromagnetische compatibiliteit volgens de EMC-
richtlijn 2014/30/EU.
Plaatselijke gebruiksbeperkingen, bijv. in ziekenhuizen, in vliegtuigen,
op pompstations of in de buurt van personen met een pacemaker,
moeten in acht worden genomen. Een gevaarlijk effect op of
storing van en door elektronische apparaten is mogelijk.
1
5
4
3
2
6
7
1
5
4
3
2
6
7
Verbind altijd eerst de zwarte meetleiding voordat u de rode op
de spanning aansluit. Bij het verwijderen gaat u in omgekeerde
volgorde te werk.
Gebruik uitsluitend de originele meetleidingen. Deze moeten over
dezelfde nominale spannings-, categorie- en ampère-waarden
beschikken als het meetapparaat.
1
Draaischakelaar voor de
instelling van de meetfunctie
2
Ingangsbus rood (+)
3
COM-bus zwart (–)
4
10 A ingangsbus rood (+)
5
LC-display
6
Meetpunten
7
Meetcontacten:
rood
'+', zwart '-'
Aanvullende opmerking voor het gebruik
Neem bij werkzaamheden aan elektrische installaties altijd de van
toepassing zijnde technische veiligheidsregels in acht, onder andere:
1. Vrijschakelen, 2. Tegen hernieuwd inschakelen beveiligen,
3. Spanningsvrijheid tweepolig controleren, 4. Aarden en kortsluiten,
5. Aangrenzende, spanningvoerende onderdelen beveiligen
en afdekken.
zwart
rood
MultiMeter
27
AB C
D
NL
Functie Maximale grenswaarden
V DC / V AC 300 V DC, 300 V AC
A DC
10 A DC (> 2 A max. 10 seconden
om de 15 minuten)
Batterijen
9 V
Maximale grenswaarden
Vervangen van de batterij / zekeringen
Onderbreek eerst de verbinding tussen de meetpunten en de
spanningsbron en vervolgens de verbinding naar het apparaat om
de batterijen resp. zekeringen te vervangen. Draai alle schroeven
aan de achterzijde eruit en vervang de batterij of vervang de defecte
zekering door een zekering van hetzelfde type en specicatie.
Raak de groene geleideplaat niet aan. Houd de plaat bovendien vrij
van verontreinigingen. Sluit de behuizing en draai de schroeven
goed vast. Schakel het toestel niet in als de afdekking geopend is.
1
1
2
3
1
F 250 mA / 300 V (Ø 5 mm x 20 mm)
2
F 10 A / 300 V (Ø 5 mm x 20 mm)
3
1 x 9 V NEDA 1604 / IEC 6F22
A
Meetwaardeweergave
(3 1/2 cijfers, 1.999 digits)
B
Batterijlading gering
C
Negatieve meetwaarden
D
Waarschuwing: hoogspanning
28
NL
Spanningsmeting DC
Zet de draaischakelaar voor de spanningsmeting op de positie ' '
met het dienovereenkomstige meetbereik (200 mV - 300 V).
Verbind vervolgens de meetcontacten met het meetobject.
De berekende meetwaarde en de polariteit worden op het display
weergegeven.
4
20
300 300
10A
BAT.
9V
BAT.
1.5V
200200
2000
m
200
m
2000
k
200
k
20k
2000
200
200m
20m
2000
μ
zwart rood
Opmerkingen over de meting
Als de meeteenheid van tevoren niet bekend is, zet u de
draaischakelaar op het hoogste meetbereik of gebruikt u bij
stroommetingen de 10 A-aansluiting met het 10 A-meetbereik.
Verklein daarna stap voor stap het meetbereik totdat u een
tevredenstellende resolutie hebt bereikt.
3
Aansluiting van de meetpunten
De zwarte meetpunt (-) moet altijd op de 'COM-bus' worden
aangesloten. Bij stroommetingen > 200 mA moet de rode
meetpunt (+) op de '10 A-bus' worden aangesloten. Bij alle andere
meetfunctiesmoet de rode meetpunt (+) op de 'VmAΩ
bus'
worden aangesloten.
Let vóór iedere meting op dat de meetpunten correct zijn
aangesloten. In het andere geval kan dit leiden tot activering
van de zekering en schade binnen de meetkring.
!
COM VmA 10A
COM VmA 10A
COM VmA 10A
COM VmA 10A
2
MultiMeter
29
NL
Spanningsmeting AC
Zet de draaischakelaar voor de spanningsmeting op de positie ' '
met het dienovereenkomstige meetbereik (200 V / 300 V).
Verbind vervolgens de meetcontacten met het meetobject.
De berekende meetwaarde wordt op het display weergegeven.
20
300 300
10A
BAT.
9V
BAT.
1.5V
200200
2000
m
200
m
2000
k
200
k
20k
2000
200
200m
20m
2000
μ
5
zwart rood
Stroommeting DC
Zet de draaischakelaar voor de stroommeting op de positie ' '
met het dienovereenkomstige meetbereik (2.000 μA - 10 A).
Let op dat de meetpunten correct zijn aangesloten.
2.000 μA - 200 mA = VmAΩ
-bus
>
200 mA - 10 A = 10 A-bus
Schakel de stroomkring uit voordat u het meetapparaat aansluit.
Verbind vervolgens de meetcontacten met het meetobject.
De berekende meetwaarde en de polariteit worden op het display
weergegeven. Schakel de stroomkring opnieuw uit voordat u het
meetapparaat verwijdert.
6
20
300 300
10A
BAT.
9V
BAT.
1.5V
200200
2000
m
200
m
2000
k
200
k
20k
2000
200
200m
20m
2000
μ
zwartrood
30
NL
BAT. Laadtoestandsmeting voor batterijen
Zet de draaischakelaar voor de meting van de batterijlaadtoestand
op de positie 'BAT. ' met het dienovereenkomstige meetbereik.
1,5 V = 1,5 V staafbatterijen / AA, AAA, C, D
1,2 V staafbatterijen (NiMH) / AA, AAA, C, D
9 V = 9,0 V blokbatterijen / E-blok
8,4 V blokbatterijen (NiMH) / E-blok
Sluit vervolgens de meetcontacten aan op de batterij.
7
De spanning van de batterij wordt op het display weergegeven.
U kunt de laadtoestand van de batterij aezen van de
volgende
schaalverdeling.
Goed: batterij is nog vol geladen
Zwak: batterij is zwak en moet binnenkort worden vervangen
Vervangen: batterij is leeg en dient te worden vervangen
Voorbeeld
Batterij: alkali 9 V
Gemeten spanning: 6,2 V
Laadtoestand van de batterij: zwak
20
300 300
10A
BAT.
9V
BAT.
1.5V
200200
2000
m
200
m
2000
k
200
k
20k
2000
200
200m
20m
2000
μ
zwart rood
Meet geen stromen van meer dan 2 A langer dan
10 seconden binnen 15 minuten. Hierdoor kan / kunnen
het apparaat of de meetpunten beschadigd raken.
In het bereik μA / mA mogen geen stromen boven 200 mA
en in het bereik A geen stromen boven 10 A gemeten
worden. Als dat wel gebeurd, wordt de dienovereenkomstig
ingebouwde zekering geactiveerd (F 250 mA / 300 V,
F 10 A / 300 V, Ø 5 mm x 20 mm).
!
MultiMeter
31
NL
Diodetest
Zet de draaischakelaar op ' '.
Verbind vervolgens de
meetcontacten met de diode.
De berekendemeetwaarde van
de doorlaatspanningwordt op
het display weergegeven.
Indien geen meetwaarde, maar '1'
op het display wordt weergegeven,
werd de diode in blokkeerrichting
gemeten of is de diode defect. Als 0,0 V
gemeten wordt, is de diode defect of er
is een kortsluiting voorhanden.
8
20
300 300
10A
BAT.
9V
BAT.
1.5V
200200
2000
m
200
m
2000
k
200
k
20k
2000
200
200m
20m
2000
μ
zwartroodzwartrood
DoorlaatrichtingBlokkeerrichting
= 614 mV
9.0
8.3
7.6
6.9
6.2
5.5
4.8
4.1
3.4
1200
1130
1060
990
920
850
780
710
640
8.4
7.9
7.4
6.9
6.4
5.9
5.4
4.9
4.4
1500
1400
1300
1200
1100
1000
900
800
700
Laadtoestand van
de batterij
mV
Alkaline
1.5V 9V
V mV V
zwak
goed
vervangen
NiMH
1.2V 8.4V
32
NL
Bij weerstandsmetingen dienen de meetpunten vrij
van verontreinigingen, olie, soldeerlak of vergelijkbare
verontreinigingen te zijn omdat anders verkeerde
meetresultaten kunnen optreden.
!
= 17,28 k
Indien geen meetwaarde, maar '1' op het display wordt weergegeven,
werd de diode in blokkeerrichting gemeten of is de diode defect.
Weerstanden kunnen alleen separaat correct worden gemeten,
daarom moeten beide onderdelen eventueel van de resterende
schakeling worden gescheiden.
zwart rood
Weerstandsmeting
Zet de draaischakelaar voor de
weerstandsmeting op de positie
'
'
met het dienovereenkomstige
meetbereik (200 Ω - 2.000 kΩ).
Verbind vervolgens de
meetcontacten met de diode.
De berekendemeetwaarde van
de doorlaatspanningwordt op
het display weergegeven.
9
20
300 300
10A
BAT.
9V
BAT.
1.5V
200200
2000
m
200
m
2000
k
200
k
20k
2000
200
200m
20m
2000
μ
MultiMeter
33
NL
Technische gegevens
Functie Bereik Nauwkeurigheid
Max. ingangsspanning 300 V AC / DC
DC spanning
± (0,5% rdg + 5 digits)
2.000 mV
± (0,8% rdg + 5 digits)
200 V
± (1,0% rdg + 5 digits)
AC spanning
200 V
± (1,2% rdg + 10 digits)
DC stroom
2.000 μA
± (1,0% rdg + 5 digits)
± (1,2% rdg + 5 digits)
± (2,0% rdg + 5 digits)
Batterijen
1,5 V staafbatterijen / AA, AAA, C, D
1,2 V staafbatterijen (NiMH) /
AA, AAA, C, D
9,0 V blokbatterijen / E-blok
8,4 V blokbatterijen (NiMH) / E-blok
Diodetest / weerstand Testspanning max. 3,2 V
Weerstand
± (1,0% rdg + 5 digits)
2.000 Ω
± (0,8% rdg + 5 digits)
20 kΩ
2.000 kΩ ± (1,2% rdg + 5 digits)
Ingangsgevoeligheid
1 MΩ (V DC) / 500 kΩ (V AC)
Polariteit
Voortekens voor negatieve polariteit
LC-display
(3 1/2 cijfers, 1.999 digits)
Zekering
F 250 mA / 300 V, F 10 A / 300 V,
(Ø 5 x 20 mm)
Veiligheidsklasse
II, dubbele isolatie
Overspanningscategorie
CAT III - 300V (niet condenserend)
Verontreinigingsgraad 2
Verontreinigingsgraad
2
Beschermingsklasse
IP 20
Werkomstandigheden
0°C … 40°C , Luchtvochtigheid max. 75% rH,
niet-condenserend, Werkhoogte max. 2000 m
boven NAP (Nieuw Amsterdams Peil)
Opslagvoorwaarden
-10°C ... 50°C, Luchtvochtigheid max. 80% rH
Spanningsvoorziening
1 x 9 V batterij (NEDA 1604, IEC 6F22)
Afmetingen
77 x 139 x 28 mm
Gewicht (incl. batterij)
204 g
Controlenormen
EN61010-1, EN61010-2-030,
EN61010-2-033, EN61326-1, EN61326-2-2
Technische veranderingen voorbehouden. 09.2017
34
Opmerkingen inzake onderhoud en reiniging
Reinig alle componenten met een iets vochtige doek en vermijd het
gebruik van reinigings-, schuur- en oplosmiddelen. Verwijder de
batterij(en) voordat u het apparaat gedurende een langere tijd niet
gebruikt. Bewaar het apparaat op een schone, droge plaats.
NL
EU-bepalingen en afvoer
Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde
normen voor het vrije goederenverkeer binnen de EU.
Dit product is een elektrisch apparaat en moet
volgens de Europese richtlijn voor oude elektrische
en elektronische apparatuur gescheiden verzameld
en afgevoerd worden.
Verdere veiligheids- en aanvullende instructies onder:
http://laserliner.com/info?an=mume
1/60