WALTHER PILOT PILOT III F / PILOT III K Handleiding

Categorie
Verfspuit
Type
Handleiding
32
1
28
24
23
25
20
22
19
15
16
17
18
14
13
12
11
10
9
26
2
3
4
5
27
6
7
Stand: Januar 2010
21
PILOT III F / III K
Linksgewinde
left-handed thread
alésage vers la gauche
rosca a la izquierda
linkse schroefdraad
venstregevind
7170
EG-conformiteitsverklaring
De fabrikant verklaart onder geheel eigen verantwoording dat het hierna beschreven product aan
de algemeen aanvaarde veiligheids- en gezondheidsvoorschriften voldoet. Bij een niet met ons
besproken wijziging aan het hierna beschreven product of bij oneigenlijk gebruik verliest deze
verklaring haar geldigheid.
Fabrikant WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH
Kärntner Str. 18 - 30
D - 42327 Wuppertal
Tel.: +49(0)202 / 787 - 0
Fax: +49(0)202 / 787 - 2217
www.walther-pilot.de • e-mail: [email protected]
Typekentekening Handspuitpistolen PILOT III F en -MP, PILOT III K
PILOT III F beker met druppelaar V 10 301
PILOT III F materiaalaansluiting V 10 302
PILOT III F zuigbeker V 10 303
PILOT III F-MP beker met druppelaar V 10 310
PILOT III F-MP materiaalaansluiting V 10 311
PILOT III K beker met druppelaar V 10 351
PILOT III K materiaalaansluiting V 10 352
Doelmatig gebruik verwerking van verstuifbare stoffen
Toegepaste normen en richtlijnen
EG-richtlijnen voor machines 2006 / 42 / EC
94/9 EC (ATEX richtlijnen)
DIN EN ISO 12100-1
DIN EN ISO 12100-2 DIN EN 1953
EN 1127-1 DIN EN 13463-1
Specificatie overeenkomstig richtlijn 94 / 9 / EC
Categorie 2 Typenummer
II 2 G c T 6
Tech.File,Ref.:
2403
Gemachtigd voor de samenstelling van de technische documentatie:
Nico Kowalski, WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH, Kärntner Str. 18 - 30
D- 42327 Wuppertal
NB:
Het product moet worden ingebouwd in een ander apparaat. De ingebruikname is niet geoor-
loofd, totdat de conformiteit van het eindproduct met de richtlijn 2006 / 42 / EC is vastgesteld.
Wuppertal, de 1 januari 2010
Naam: Torsten Bröker
Positie: Manager Constructie en Ontwikkeling
Deze verklaring is geen garantie en kan derhalve niet worden gebruikt bij kwesties m.b.t. aansprakelijkheid.
Raadpleeg s.v.p. de veiligheidsvoorschriften in de productdocumentatie.
i.V.
Inhoudsopgave
Explosietekening 2
EG-conformiteitsverklaring 71
Lijst met reserveonderdelen 72
1 Algemeen 76
1.1 Aanduiding van de modellen 76
1.2 Doelmatig gebruik 76
1.3 Ondoelmatig gebruik 77
2 Veiligheidsinstructies 77
2.1 Kenmerking van de veiligheidsinstructies 77
2.2 Algemene veiligheidsinstructies 78
3 Technische omschrijving 78
4 Toevoerleidingen aansluiten 79
5 In bedrijf stellen en bediening 80
6 Spuitbeeld wijzigen 81
6.1 Gebreken van een spuitbeeld verhelpen 81
7 Foutopsporing en -eliminering 82
8 Ombouw en reparatie 82
8.1 Vervangen van materiaalspuitkop en luchtkop 82
8.2 Materiaalnaald vervangen 83
8.3 Lekkende naaldpakking vervangen 83
9 Reiniging 83
10 Afvalverwijdering 84
11 Technische gegevens 85
7372
Lijst met reserveonderdelen:
PILOT III F
Beker met
druppelaar
PILOT III F
materiaal-
aansluiting
PILOT III F
met zuigbeker
V 10 301 V 10 302 V 10 303
Pos. Benaming No. reserveonder-
deel
No. reserveonder-
deel
No. reserveonder-
deel
1 Stopschroef
(in de kleuraansluiting)
V 10 301 05 000 V 10 301 05 000 V 10 301 05 000
2 Luchtkopmoer V 01 101 03 000 V 01 101 03 000 V 01 101 03 000
3 Luchtkop (2,4,6) V 01 101 02 . . X* V 01 101 02 . . X* V 01 102 02 . . X*
4 Materiaalspuitkop V 01 101 07 . . 3* V 01 101 07 . . 3* V 01 101 07 . . 3*
5 Pistoollichaam compl. V 10 301 01 000 V 10 301 01 000 V 10 301 01 000
6 Kleurinzetbus
(linkse schroefdraad)
V 10 301 04 000 V 10 301 04 000 V 10 301 04 000
7 Kunststof beker met
druppelaar compl.
V 00 130 00 072
9 Brede straalregel.compl. V 10 302 00 000 V 10 302 00 000 V 10 302 00 000
10 Materiaalnaald V 10 306 07 . . 3* V 10 306 07 . . 3* V 10 306 07 . . 3*
11 Meenemerbus V 10 306 06 000 V 10 306 06 000 V 10 306 06 000
12 Contraschroef V 10 306 08 000 V 10 306 08 000 V 10 306 08 000
13 Naaldveer V 10 906 04 000 V 10 906 04 000 V 10 906 04 000
14 Veerbus V 10 306 05 000 V 10 306 05 000 V 10 306 05 000
15 Kleepsteel V 10 304 01 000 V 10 304 01 000 V 10 304 01 000
16 Klepkegel V 10 904 02 000 V 10 904 02 000 V 10 904 02 000
17 Klepveer V 10 304 03 000 V 10 304 03 000 V 10 304 03 000
18 Klepbehuizing V 10 304 04 000 V 10 304 04 000 V 10 304 04 000
19 Dubbele nippel V 00 101 01 000 V 00 101 01 000 V 00 101 01 000
20 Klepstopbus V 10 901 06 000 V 10 901 06 000 V 10 901 06 000
21 Pakking V 09 101 02 020 V 09 101 02 020 V 09 101 02 020
22 Inbusmoer V 10 301 10 000 V 10 301 10 000 V 10 301 10 000
23 Naaldstopbus V 01 101 01 000 V 01 101 01 000 V 01 101 01 000
24 Naaldpakking compl. V 10 361 08 000 V 10 361 08 000 V 10 361 08 000
25 Trekkerhendel V 00 103 01 000 V 00 103 01 000 V 00 103 01 000
26 Hendelschaftschroef V 10 301 08 000 V 10 301 08 000 V 10 301 08 000
27 Hendelschroef V 10 301 09 000 V 10 301 09 000 V 10 301 09 000
28 Dubbele nippel V 00 101 04 000 V 00 101 04 000
29 Zuigbeker V 11 354 00 000
Lijst met reserveonderdelen:
PILOT III F-MP
Beker met
druppelaar
PILOT III F-MP
materiaalaansluiting
V 10 310 V 10 311
Pos. Benaming No. reserveonderdeel No. reserveonderdeel
1 Stopschroef
(in de kleuraansluiting)
V 10 301 05 000 V 10 301 05 000
2 Luchtkopmoer V 01 101 03 000 V 01 101 03 000
3 Luchtkop (8) V 01 104 04 . . 8* V 01 104 04 . . 8*
4 Materiaalspuitkop V 01 101 16 . . 3* V 01 101 16 . . 3*
5 Pistoollichaam compl. V 10 310 01 000 V 10 311 01 000
6 Kleurinzetbus
(linkse schroefdraad)
V 10 301 04 000 V 10 301 04 000
7 Kunststof beker met
druppelaar compl.
V 00 130 00 072
9 Brede straalregel.compl. V 10 302 00 000 V 10 302 00 000
10 Materiaalnaald V 10 306 07 . . 3* V 10 306 07 . . 3*
11 Meenemerbus V 10 306 06 000 V 10 306 06 000
12 Contraschroef V 10 306 08 000 V 10 306 08 000
13 Naaldveer V 10 906 04 000 V 10 906 04 000
14 Veerbus V 10 306 05 000 V 10 306 05 000
15 Kleepsteel V 10 304 01 000 V 10 304 01 000
16 Klepkegel V 10 904 02 000 V 10 904 02 000
17 Klepveer V 10 304 03 000 V 10 304 03 000
18 Klepbehuizing V 10 304 04 000 V 10 304 04 000
19 Dubbele nippel V 00 101 01 000 V 00 101 01 000
20 Klepstopbus V 10 901 06 000 V 10 901 06 000
21 Pakking V 09 101 02 020 V 09 101 02 020
22 Inbusmoer V 10 301 10 000 V 10 301 10 000
23 Naaldstopbus V 01 101 01 000 V 01 101 01 000
24 Naaldpakking compl. V 10 361 08 000 V 10 361 08 000
25 Trekkerhendel V 00 103 01 000 V 00 103 01 000
26 Hendelschaftschroef V 10 301 08 000 V 10 301 08 000
27 Hendelschroef V 10 301 09 000 V 10 301 09 000
28 Dubbele nippel V 00 101 04 000
29 Zuigbeker
7574
Lijst met reserveonderdelen:
PILOT III K
Beker met
druppelaar
PILOT III K
materiaalaansluiting
V 10 351 V 10 352
Pos. Benaming No. reserveonderdeel No. reserveonderdeel
1 Stopschroef
(in de kleuraansluiting)
V 10 301 05 000 V 10 301 14 000
2 Luchtkopmoer V 01 101 03 000 V 01 101 03 000
3 Luchtkop V 01 101 02 XX6* V 01 101 02 XX6*
4 Materiaalspuitkop (draaisproeier) V 01 101 37 XX3* V 01 101 37 XX3*
5 Pistoollichaam compl. V 10 351 01 000 V 10 352 01 000
6 Kleurinzetbus
(linkse schroefdraad)
V 10 301 04 000
7 Kunststof beker met
druppelaar compl.
V 00 130 00 072
9 Brede straalregel.compl. V 10 302 00 000 V 10 302 00 000
10 Materiaalnaald V 10 353 06 XX3* V 10 353 06 XX3*
11 Meenemerbus V 10 353 07 000 V 10 353 07 000
12 Contraschroef V 10 353 08 000 V 10 353 08 000
13 Naaldveer V 10 306 04 000 V 10 306 04 000
14 Veerbus V 10 306 05 000 V 10 306 05 000
15 Kleepsteel V 10 304 01 000 V 10 304 01 000
16 Klepkegel V 10 904 02 000 V 10 904 02 000
17 Klepveer V 10 304 03 000 V 10 304 03 000
18 Klepbehuizing V 10 304 04 000 V 10 304 04 000
19 Dubbele nippel V 00 101 01 000 V 00 101 01 000
20 Klepstopbus V 10 901 06 000 V 10 901 06 000
21 Pakking V 09 101 02 020 V 09 101 02 020
22 Inbusmoer V 10 301 10 000 V 10 301 10 000
23 Naaldstopbus V 10 353 10 000 V 10 353 10 000
24 Naaldpakking compl. V 10 353 06 100 V 10 353 06 100
25 Trekkerhendel V 00 103 01 000 V 00 103 01 000
26 Hendelschaftschroef V 10 301 08 000 V 10 301 08 000
27 Hendelschroef V 10 301 09 000 V 10 301 09 000
28 Dubbele nippel V 00 101 04 000
29 Zuigbeker
* Bij bestelling van reserveonderdelen desbetreffende grootte aangeven s.v.p..
Wij adviseren alle vetgedrukte reserveonderdelen (aan slijtage onderhevige onder-
delen) in het magazijn te hebben.
De luchtkop moet altijd één nummer groter zijn dan de sproeier.
Reparatiesets
Bevatten alle aan slijtage onderhevige onderdelen.
No. reserveonder-
deel
PILOT III F Uitvoring: beker met druppelaar,
materiaalaansluiting
V 16 003 02 ..3*
PILOT III F Uitvoring: zuigbeker V 16 003 72 ..3*
PILOT III F-MP Uitvoring: beker met druppelaar,
materiaalaansluiting
V 16 003 05 ..3*
PILOT III K Uitvoring: beker met druppelaar,
materiaalaansluiting
V 16 023 33 ..3*
Spuitkopinzetstukken
luchtkop, materiaalspuitkop en materiaalnaald.
No. reserveonder-
deel
PILOT III F Uitvoring: beker met druppelaar,
materiaalaansluiting
V 15 003 02 ..3*
PILOT III F Uitvoring: zuigbeker V 15 003 72 ..3*
Spuitkopuitvoering n. keuze: ▪ 0,5 ▪ 0,8 ▪ 1,0 ▪ 1,2 ▪ 1,5 ▪ 1,8 ▪ 2,0 ▪ 2,5 ▪ 3,0 ▪ 3,5 mm ø
PILOT III F-MP Uitvoring: beker met druppelaar,
materiaalaansluiting
V 15 003 05 ..3*
Spuitkopuitvoering n. keuze: ▪ 0,5 ▪ 0,8 ▪ 1,0 ▪ 1,2 ▪ 1,5 ▪ 1,8 ▪ 2,0 ▪ 2,5 mm ø
PILOT III K Uitvoring: beker met druppelaar,
materiaalaansluiting
V 15 023 33 ..3*
Spuitkopuitvoering n. keuze: ▪ 0,5 ▪ 0,8 ▪ 1,0 ▪ 1,2 ▪ 1,5 ▪ 1,8 ▪ 2,0 ▪ 2,5 mm ø
7776
1 Algemeen
1.1 Aanduiding van de modellen
Modellen: Handspuitpistolen PILOT III F, III F-MP, III K
Type: PILOT III F beker met druppelaar V 10 301
PILOT III F materiaalaansluiting V 10 302
PILOT III F zuigbeker V 10 303
PILOT III F-MP beker met druppelaar V 10 310
PILOT III F-MP materiaalaansluiting V 10 311
PILOT III K beker met druppelaar V 10 351
PILOT III K materiaalaansluiting V 10 352
Fabrikant: WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH
Kärntner Str. 18-30
D-42327 Wuppertal
Telefon: *202 / 787-0
Telefax: *202 / 787-2217
www.walther-pilot.de • Email: [email protected]
1.2 Doelmatig gebruik
De handspuitpistolen PILOT III F en -MP dienen uitsluitend voor de verwerking van
spuitbare middelen, zoals b.v.:
Lakken en verven
Vetten, oliën en corrosiewerende middelen
Keramiekglazuren
Beitsen
Aangezien alle materiaalgeleidende delen van roestvrij staal zijn vervaardigd, kun-
nen waterhoudende mediums worden gespoten.
Het handspuitpistool PILOT III K is bijzonder geschikt voor lijmtoepassingen.
Als de materialen die u wilt verspuiten, hier niet genoemd staan, wend u dan tot
WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH, Wuppertal. De spuitbare materialen
mogen uitsluitend op werkstukken resp. objecten worden opgebracht.
De temperatuur van het spuitmateriaal mag in principe niet boven 43° C komen. Het
doelmatig gebruik houdt ook in dat alle instructies en gegevens uit de huidige bedie-
ningshandleiding gelezen, begrepen en in acht genomen worden.
Het apparaat voldoet aan de eisen bescherming tegen explosie, richtlijn 94 / 9 EG
(ATEX) voor de op het typeplaatje aangegeven explosiegroep, categorie apparaat en
temperatuurklasse.Bij gebruik van het apparaat is het noodzakelijk dat de in de
gebruiksaanwijzing omschreven bepalingen worden aangehouden.
De voorgeschreven inspectie- en ondehoudsintervallen moeten worden waargeno-
men.
De gegevens op het typeplaatje resp. de informatie in het hoofdstuk Technische
Gegevens moeten worden aangehouden en mogen niet worden overschreden. Er
mag absoluut geen overbelasting van het apparaat ontstaan.
Het apparaat mag in toepassingsgebieden met gevaar voor explosie alleen worden
ingezet met toestemming van de verantwoordelijke overheidsinstantie.
Het is aan de verantwoordelijke overheidsinstantie resp. de exploitant de mate
van explosiegevaar vast te stellen (indeling in zones).
Het is aan de exploitant te controleren en ervoor te zorgen dat alle technische gege-
vens en de kentekening overeenkomstig ATEX met de noodzakelijke voorschriften
overeenstemmen.
In geval van gebruik, waarbij door een evtl. uitval van het apparaat een gevaar voor
personen zou kunnen ontstaan, zijn door de exploitant passende veiligheidsmaatre-
gelen te nemen.
Als er bij gebruik onzekerheid ontstaat, doordat het apparaat naar mening van de
exploitant niet naar believen functioneert, moet het apparaat onmiddellijk worden
stopgezet en moet met contact worden opgenomen met WALTHER Spritz- und
Lackiersysteme.
Aarding/potentiaalnormalisatie
Het is noodzakelijk dat het spuitpistool via een geleidende luchtslang voldoende
wordt geaard. (Maximale weerstand: 10
6
Ω).
1.3 Ondoelmatig gebruik
Het spuitpistool mag niet anders worden gebruikt dan omschreven staat in de para-
graaf Doelmatig gebruik. Iedere andere toepassing is ondoelmatig. Tot ondoelmatig
gebruik horen b.v.:
het verspuiten van materialen op personen en dieren.
het verspuiten van vloeibare stikstof.
2 Veiligheidsinstructies
2.1 Kenmerking van de veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het pictogram en de urgentiegraad “Waarschuwing” kenmerken een mogelijk
gevaar voor personen.
Mogelijke gevolgen: zware of lichte verwondingen.
Opgelet
Het pictogram en de urgentiegraad “Opgelet” kenmerken een mogelijk gevaar voor
materiële waarden.
Mogelijke gevolgen: beschadiging van zaken.
Aanwijzing
Het pictogram en de urgentiegraad “Aanwijzing” kenmerken aanvullende informatie
voor het veilige en efficiënte werken met het spuitpistool.
7978
2.2 Algemene veiligheidsinstructies
De desbetreffende ongevalpreventievoorschriften en de overige erkende veiligheids-
technische en op het werk betrekking hebbende medische regels dienen in acht te
worden genomen.
Gebruik het spuitpistool uitsluitend in goed geventileerde ruimten. Tijdens het werk
is vuur, niet afgeschermd licht en roken verboden Bij het verspuiten van licht
ontvlambare materialen (b.v. lakken, lijm, reinigingsmiddelen enz.) bestaat een
verhoogd gezondheids-, explosie- en brandrisico.
Het is noodzakelijk dat het spuitpistool via een geleidende luchtslang voldoende
wordt geaard. (Maximale weerstand: 10
6
Ω).
Maak vóór ieder onderhoud en reparatie de lucht- en materiaaltoevoer naar het
spuitpistool vrij van druk- letselrisico.
Houd bij het verspuiten van materialen geen handen of andere lichaamsdelen voor
de onder druk staande spuitkop van het spuitpistool – letselrisico.
Richt het spuitpistool niet op personen en dieren – letselrisico.
Neem de verwerkings- en veiligheidsinstructies van de fabrikanten van spuitmateri-
aal en reinigingsmiddel in acht. Vooral agressieve en bijtende materialen kunnen
schade aan de gezondheid veroorzaken.
De met deeltjes geladen afgewerkte lucht moet uit de buurt van het werkgebied en
het bedrijfspersoneel worden gehouden. Draag desondanks de voorgeschreven
ademhalingsbescherming en de voorgeschreven werkkleding, als u met het spuitpi-
stool materialen verwerkt. Rondzwevende deeltjes vormen een gevaar voor uw
gezondheid.
Draag oorbescherming tijdens het werken met het spuitpistool. Het door het spuitpi-
stool geproduceerde geluidsniveau bedraagt ca. 85 dB (A) (PILOT III F en
PILOT III K) resp. ca. 83 dB (A) (PILOT III F-MP).
Let er steeds op dat bij de inbedrijfstelling, vooral na montage- en onderhoudswerk-
zaamheden alle moeren en schroeven stevig zijn vastgedraaid.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen, omdat WALTHER uitsluitend voor
deze onderdelen een veilige en perfecte functie kan garanderen.
Wend u voor informatie over een risicoloos gebruik van het spuitpistool en de daarin
gebruikte materialen tot WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH, D-42327
Wuppertal.
3 Technische omschrijving
PILOT III F: Spuitpistool voor conventionele verneveling.
Uitvoeringen: • met beker met druppelaar
• met zuigbeker
• met materiaalaansluiting.
PILOT III F-MP: Spuitpistool voor middeldruk uitvoeringen:
Uitvoeringen: • met beker met druppelaar
• met materiaalaansluiting.
Bij een toevoerdruk van 3,0 tot 3,3 bar bedraagt de spuitdruk 1,2 tot 1,4 bar.
PILOT III K: Spuitpistool voor lijmtoepassing.
Uitvoeringen: • met beker met druppelaar
• met materiaalaansluiting.
Het doorstroomvolume van het materiaal is afhankelijk van de diameter van de spuit-
kop en de instelling van de materiaaldruk op het drukvat of de drukregelaar van het
materiaal. Bovendien kan het materiaalvolume worden geregeld door de stelschroef
naar binnen of naar buiten te draaien.
Voor andere instelmogelijkheden zie 6. “Spuitbeeld wijzigen.”
Ombouw van een PILOT III F (materiaaltoevoer)
De Pilot III F onderscheidt zich vooral doordat het materiaal op diverse manieren
aangevoerd kan worden. De basis hiervoor is een en hetzelfde pistoolhuis. De
ombouw is in een handomdraai uitvoerbaar.
4 Toevoerleidingen aansluiten
Waarschuwing
Materiaal- en luchtslangen die worden bevestigd met een slangdoorvoertulle,
moeten extra met een slangklem geborgd zijn.
Uitvoering: Beker met druppelaar en zuigbeker
1. Bevestig de persluchtslang op de luchtleiding (gereinigde perslucht) en op de
luchtaansluiting van het spuitpistool (pos. 19).
2. Vul de beker met druppelaar resp. de zuigebeker met gezeefd materiaal. Sluit
de beker met druppelaar of de zuigbeker.
3. Schakel de perasluchttoevoer in.
Het pistool is nu bedrijfsgereed.
1. bovenbeker los-
draaien.
2. Afdopplug met
een sleutel
(SW 17) los-
draaien, eruit
schroeven en
3. Op de bovenbe-
keraansluiting
schroeven en
vastdraaien.
4. Dubbele nippel
1/4” - 3/8” erop
schroeven en
vastdraaien
(SW 17).
5. Materiaalslang
bevestigen.
6. Alternatief:
onderbeker beve-
stigen (alleen bij
conventionele-uit-
voering mogelijk);
luchtkap verwis-
selen.
Bij de ombouw naar bovenbeker is de volgorde
van handeling omgekeerd, middeldruk (MP)- en
lijmpistolen kunnen niet voorzien worden van
onderbekers.
Technische gegevens: pagina 85.
8180
Uitvoering: Materiaalaansluiting
1. Bevestig de persluchtslang op de luchtleiding (gezuiverde perslucht) en op de
luchtaansluiting van het spuitpistool.
2. Bevestig de materiaaltoevoerslang op het drukvat van het materiaal of de
materiaaldrukregelaar van een pompinstallatie en op de materiaalaansluiting
van het spuitpistool.
3. Vul het materiaaldrukvat met materiaal en sluit het deksel.
4. Stel op de persluchtreductieklep de gewenste materiaaldruk in; bij de materiaal-
toevoer via pompsystemen wordt de materiaaldruk door middel van een instel-
sleutel op de materiaaldrukregelaar ingesteld.
5. Open de materiaalkraan op het drukvat.
6. Om de in de materiaalslang zijnde lucht te laten ontwijken, gebruikt u de trekker
zolang totdat er een gelijkmatige materiaalstraal uit de spuitkop komt; nu kan het
pistool weer worden dichtgezet.
Het pistool is nu bedrijfsgereed.
5 In bedrijf stellen en bediening
Voordat u het spuitpistool in bedrijf stelt, moet aan de volgende voorwaard zijn
voldaan: De materiaaldruk mag niet hoger dan 8 bar zijn ingesteld. De luchtdruk mag
niet hoger zijn dan 8 bar.
1. Stel het spuitpistool in bedrijf om een spuitbeeldtest te maken. Het spuitbeeld
kan worden uitgevoerd op een testwerkstuk, plaat, karton of papier.
2. Wijzig zo nodig de instellingen op het spuitpistool
Let bij de bediening van het spuitpistool vooral op de onderstaandfe veiligheidsin-
structies!
Draag de voorgeschreven ademhalingsbescherming en werkkleding, als u met
het spuitpistool materialen verspuit. Rondzwevende deeltjes vormen een gevaar
voor uw gezondheid.
Draag oorbescherming tijdens het werken met het spuitpistool. Het door het
spuitpistool geproduceerde geluidsniveau bedraagt ca. 85 dB (A) (PILOT III F,
PILOT III K) resp. ca. 83 dB (A) (PILOT III F-MP).
Tijdens het werk is vuur, niet afgeschermd licht en roken verboden Bij het
verspuiten van licht ontvlambare materialen (b.v. lakken, lijm) bestaat een
verhoogd gezondheids-, explosie- en brandrisico.
Houd bij het verspuiten van materialen geen handen of andere lichaamsdelen
voor de onder druk staande spuitkop van het spuitpistool – letselrisico.
Het spuitpistool moet na affloop van het werk altijd drukvrij worden gemaakt. De
onder druk staande leidingen kunnen springen en door het uitstromende
materiaal in de buurt staande personen verwonden.
6 Spuitbeeld wijzigen
U kunt bij de PILOT III F / III K het spuitbeeld wijzigen door de volgende instellingen.
Materiaaldruk regelen (uitvoeringen voor materiaalaansluiting):
U kunt de materiaaldruk uitsluitend aan de pomp of aan het drukreservoir regelen.
Let hierbij op de aanwijzingen en veiligheidsinstructies van de fabrikant.
6.1 Gebreken van een spuitbeeld verhelpen
Test spuitbeeld Afwijking vereiste instelling
Spuitbeeld is in het mid-
den te dik
bredere spuitstraalvorm
instellen
Spuitbeeld is aan de uit-
einden te dik
rondere spuitstraalvorm
instellen
Spuitbeeld is tamelijk grof
qua druppels
verstuiverluchtdruk verhogen
Materiaallaag is in het
midden van het spuit-
beeld zeer dun
verstuiverluchtdruk verlagen
Spuitbeeld is in het mid-
den gespleten
spuitkopdiameter vergroten
verstuiverluchtdruk verlagen
materiaaldruk vergroten
Spuitbeeld is zeer balach-
tig
materiaaldruk verkleinen
verstuiverluchtdruk vergroten
Luchtaansluiting
Brede resp ronde straal instellen
De regelschroef dient voor de regeling van de breedte van de
spuitstraal. De spuitstraal wordt een brede straal door te
draaien naar links (naar buiten schroeven), en een ronde
straal door te draaien naar rechts (naar binnen schroeven).
Materiaaldoorstroomvolume instellen
Het materiaalvolume kan worden geregeld door de stel-
schroef naar binnen of naar buiten te draaien. Door draaien
naar links (naar buiten schroeven) wordt het materiaalvolu-
me vergroot, door draaien naar rechts (naar binnen schroe-
ven) verkleind.
Materiaal
aansluiting
nagestreefd spuitresultaat
8382
7 Foutopsporing en -eliminering
Waarschuwing
Waarschuwing Onderbreek iedere keer voordat u ombouwt, de luchttoevoer naar het
spuitpistool - gevaar voor verwondingen.
Fout Oorzaak Oplossing
Pistool druppelt
Materiaalnaald of – spuit-
kop vervuild of beschadigd
Veerbus (pos. 14) te ver
naar achteren gedraaid
Onderdeel reinigen resp.
vervangen
Iets naar binnen schroeven (naar
rechts draaien)
Stootsgewijze of
flutterende spuitstraal
te weinig materiaal in het
materiaalvat
Beker staat te schuin tij-
dens het spuitproces
Materiaalspuitkop los of
beschadigd
het materiaal is te zwaar
voor zuigtoevoer
Materiaal bijvullen
rechter houden
vastdraaien, evtl. vervangen
met drukreservoir of pompinstal-
latie transporteren
Pistool blaast in
ruststand
Klepveer (pos. 17) of klep-
kegel (pos. 16) beschadigd
vervangen
8 Ombouw en reparatie
Als u het spuitbeeld op een andere manier wenst te wijzigen dan met de hier reeds
vermelde mogelijkheden, moet het spuitpistool worden omgebouwd. De bij het spuit-
materiaal passende luchtkop- / materiaalspuitkop- / naaldcombinatie vormt een op
elkaar afgestemde eenheid -het spuitkopinzetstuk. Vervang altijd het volledige spuit-
kopinzetstuk, zodat de gewenste spuitkwaliteit behouden blijft.
Waarschuwing
Waarschuwing Onderbreek iedere keer voordat u ombouwt, de lucht- en materiaal-
toevoer naar het spuitpistool - gevaar voor verwondingen.
Aanwijzing
Instructie Gebruik voor het uitvoeren van de hieronder vermelde arbeidsstappen de
explosietekening aan pagina 2 van deze bedieningshandleiding.
8.1 Vervangen van materiaalspuitkop en luchtkop
1. Schroef de dopmoer (pos. 2) eraf.
2. Demonteer de luchtkop (pos. 3).
3. Schroef de materiaalspuitkop (pos. 4) met sleutel SW 12 uit het pistoollichaam
(pos. 5).
De montage van het nieuwe spuitkopinzetstuk en van de overige componenten
gebeurt in omgekeerde volgorde.
8.2 Materiaalnaald vervangen
1. Schroef de veerbus (pos. 14) eraf.
2. Neem de veer (pos. 13) eraf.
3. Trek de materiaalnaald (pos. 10) uit het pistoollichaam.
De montage gebeurt in omgekeerde volgorde. De naaldinstelmaat bedraagt
76,5 mm vanaf de punt van de naald tot en met de meenemerbus (pos. 11).
8.3 Lekkende naaldpakking vervangen
1. Verwijder de materiaalnaald zoals omschreven in 8.2.
2. Schroef de stopbus (pos. 23) uit het pistoollichaam.
3. Verwijder de naaldpakking (pos. 24).
De montage gebeurt in omgekeerde volgorde.
Aanwijzing
De uit het voorzetstuk van het pistool gehaalde naaldpakking mag nooit meer worden
gebruikt, omdat anders niet gegarandeerd is dat de pakking veilig afdicht.
Aanwijzing
Alle bewegende en glijdende componenten (behalve materiaalnaalden) moeten vóór
de montage in het pistoollichaam worden ingevet met een zuurvrij, niet harsend vet.
9 Reiniging
U kunt het spuitpistool reinigen zonder dat u dit hoeft te demonteren. U reinigt het
PTFE-gecoate pistoollichaam met een doek.
1. Vul het gereinigde materiaalreservoir / beker met druppelaar / zuigbeker resp.
het gereinigde materiaaldrukvat met een bij het gespoten materiaal passend
reinigingsmiddel.
2. Stel het spuitpistool in bedrijf.
3. Stel het spuitpistool pas buiten bedrijf als er uitsluitend nog helder reinigingsmid-
del uitspuit.
De gehele spuitinstallatie moet drukvrij worden gemaakt totdat zij later weer wordt
gebruikt. Gebruik voor de reiniging van het spuitpistool uitsluitend reinigingsmiddelen
die door de fabrikant van het spuitmateriaal worden aangegeven en waar de
volgende bestanddelen niet inzitten:
Gehalogeneerde koolwaterstoffen (b.v. 1,1,1, trichlorethaan, methyleenchloride
enz.)
Zuren en zuurhoudende reinigingsmiddelen
Geregenereerde oplosmiddelen (zgn. reinigingsverdunningen)
Ontlakkingmiddelen.
De bovengenoemde bestanddelen veroorzaken op gegalvaniseerde componenten
chemische reacties en leiden tot corrosieschade.
8584
Reinig het spuitpistool
iedere keer vóór een verf- of materiaalvervanging
minimaal een maal per week
afhankelijk van het materiaal en de graad van vervuiling verschillende malen per
week
Uitvoerige reiniging
1. Haal het pistool uit elkaar
2. Reinig de luchtkop en de materiaalspuitkop met een kwast en het reinigingsmid-
del.
3. Reinig alle overige componenten en het pistoollichaam met een doek en het
reinigingsmiddel.
4. Strijk de volgende onderdelen in met een dunne vetfilm:
Naaldveren
alle glijdende onderdelen en lagerpunten.
De bewegende binnenonderdelen moeten minimaal een maal per week worden
ingevet. De veren moeten permanent voorzien zijn van een lichte vetlaag. Gebruik
hiervoor een zuurvrij, niet harsend vet en een kwast. Vervolgens wordt het spuitpi-
stool in de omgekeerde volgorde weer in elkaar gezet.
Opgelet
Gebruik voor de reiniging geen harde of spitse voorwerpen. Voor schade die resul-
teert uit ondeskundige reiniging verleent WALTHER geen vrijwaring.
10 Afvalverwijdering
De spuitmiddelen en de materialen die ontstaan bij de reiniging en het onderhoud
dienen in overeenstemming met de wetten en voorschriften deskundig en vakkundig
te worden verwijderd.
Waarschuwing
Let op de instructies van de fabrikant van het spuit- en reinigingsmiddel. De gezond-
heid van mens en dier wordt in gevaar gebracht door achteloos verwijderd materiaal.
11 Technische gegevens
PILOT III F
Netto gewicht 590 g Drukbereiken:
max. ingangsluchtdruk
max. materiaaldruk
8 bar
8 bar
Luchtkop* Hogedrukkop Spuitkopuitvoering n. keuze:
0,5 • 0,8 • 1,0 • 1,2 • 1,5 • 1,8 • 2,0 • 2,5 3,0 • 3,5 mm ø
max.
bedrijfstemperatuur
43 °C Geluidsniveau (gemeten op ca. 1 m
afstand van het spuitpistool)
85 dB (A)
Aansluitingen:
Verstuiverlucht
Materiaaltoevoer
1/4“
3/8“
*Andere luchtkoppen op aanvraag.
PILOT III F-MP
Netto gewicht 590 g Drukbereiken:
max. ingangsluchtdruk
max. spuitluchtdruk
max. materiaaldruk
3,3 bar
1,4 bar
8
bar
Luchtkop Middeldrukkop Spuitkopuitvoering n. keuze:
0,5 • 0,8 • 1,0 • 1,2 • 1,5 • 1,8 • 2,0 • 2,5 mm ø
max.
bedrijfstemperatuur
43 °C Geluidsniveau (gemeten op ca. 1 m
afstand van het spuitpistool)
83 dB (A)
Aansluitingen:
Verstuiverlucht
Materiaaltoevoer
1/4“
3/8“
PILOT III K
Netto gewicht 590 g Drukbereiken:
max. ingangsluchtdruk
max. materiaaldruk
8 bar
8 bar
Luchtkop Hogedrukkop Spuitkopuitvoering n. keuze:
1,0 • 1,5 mm ø
max.
bedrijfstemperatuur
43 °C Geluidsniveau (gemeten op ca. 1 m
afstand van het spuitpistool)
85 dB (A)
Aansluitingen:
Verstuiverlucht
Materiaaltoevoer
1/4“
3/8“
Luchtverbruik:
Luchtdruk ver-
stuiver
PILOT III F
4-gats-luchtkop
PILOT III F-MP
Middeldrukluchtkop
PILOT III K
Hogedrukluchtkop
Ronde straal Brede straal Ronde straal Brede straal Ronde straal Brede straal
1 bar 160 l/min 260 l/min 140 l/min 190 l/min 200 l/min 270 l/min
2 bar 220 l/min 320 l/min 190 l/min 270 l/min 275 l/min 380 l/min
3 bar 290 l/min 370 l/min 230 l/min 330 l/min 325 l/min 450 l/min
4 bar 300 l/min 410 l/min 260 l/min 390 l/min 375 l/min 525 l/min
5 bar 320 l/min 450 l/min 290 l/min 405 l/min 400 l/min 575 l/min
6 bar 380 l/min 490 l/min 300 l/min 425 l/min 450 l/min 625 l/min
Technische wijzigingen voorbehouden.

Documenttranscriptie

PILOT III F / III K 7 Linksgewinde left-handed thread alésage vers la gauche rosca a la izquierda linkse schroefdraad venstregevind 14 13 6 26 27 3 2 4 9 10 12 11 5 15 16 17 18 1 28 24 19 23 20 21 22 25 Stand: Januar 2010 2 3 EG-conformiteitsverklaring Inhoudsopgave Explosietekening EG-conformiteitsverklaring Lijst met reserveonderdelen 2 71 72 1 1.1 1.2 1.3 Algemeen Aanduiding van de modellen Doelmatig gebruik Ondoelmatig gebruik 76 76 76 77 2 2.1 2.2 Veiligheidsinstructies Kenmerking van de veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies 77 77 78 3 Technische omschrijving 78 4 Toevoerleidingen aansluiten 79 5 In bedrijf stellen en bediening 80 6 6.1 Spuitbeeld wijzigen Gebreken van een spuitbeeld verhelpen 81 81 7 Foutopsporing en -eliminering 82 8 8.1 8.2 8.3 Ombouw en reparatie Vervangen van materiaalspuitkop en luchtkop Materiaalnaald vervangen Lekkende naaldpakking vervangen 82 82 83 83 9 Reiniging 83 10 Afvalverwijdering 84 11 Technische gegevens 85 De fabrikant verklaart onder geheel eigen verantwoording dat het hierna beschreven product aan de algemeen aanvaarde veiligheids- en gezondheidsvoorschriften voldoet. Bij een niet met ons besproken wijziging aan het hierna beschreven product of bij oneigenlijk gebruik verliest deze verklaring haar geldigheid. Fabrikant WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH Kärntner Str. 18 - 30 D - 42327 Wuppertal Tel.: +49(0)202 / 787 - 0 Fax: +49(0)202 / 787 - 2217 www.walther-pilot.de • e-mail: [email protected] Typekentekening Handspuitpistolen PILOT III F en -MP, PILOT III K Doelmatig gebruik PILOT III F PILOT III F PILOT III F beker met druppelaar materiaalaansluiting zuigbeker V 10 301 V 10 302 V 10 303 PILOT III F-MP PILOT III F-MP beker met druppelaar materiaalaansluiting V 10 310 V 10 311 PILOT III K PILOT III K beker met druppelaar materiaalaansluiting V 10 351 V 10 352 verwerking van verstuifbare stoffen Toegepaste normen en richtlijnen EG-richtlijnen voor machines 2006 / 42 / EC 94/9 EC (ATEX richtlijnen) DIN EN ISO 12100-1 DIN EN ISO 12100-2 EN 1127-1 DIN EN 1953 DIN EN 13463-1 Specificatie overeenkomstig richtlijn 94 / 9 / EC Categorie 2 II 2 G c T 6 Typenummer Tech.File,Ref.: 2403 Gemachtigd voor de samenstelling van de technische documentatie: Nico Kowalski, WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH, Kärntner Str. 18 - 30 D- 42327 Wuppertal NB: Het product moet worden ingebouwd in een ander apparaat. De ingebruikname is niet geoorloofd, totdat de conformiteit van het eindproduct met de richtlijn 2006 / 42 / EC is vastgesteld. Wuppertal, de 1 januari 2010 i.V. Naam: Torsten Bröker Positie: Manager Constructie en Ontwikkeling Deze verklaring is geen garantie en kan derhalve niet worden gebruikt bij kwesties m.b.t. aansprakelijkheid. Raadpleeg s.v.p. de veiligheidsvoorschriften in de productdocumentatie. 70 71 Lijst met reserveonderdelen: Lijst met reserveonderdelen: PILOT III F Beker met druppelaar materiaalaansluiting PILOT III F PILOT III F PILOT III F-MP PILOT III F-MP V 10 301 V 10 302 V 10 303 V 10 310 V 10 311 Pos. Benaming No. reserveonderdeel 1 Stopschroef (in de kleuraansluiting) V 10 301 05 000 V 10 301 05 000 2 Luchtkopmoer V 01 101 03 000 3 Luchtkop (2,4,6) 4 Materiaalspuitkop 5 6 No. reserveonderdeel Beker met druppelaar materiaalaansluiting Pos. Benaming No. reserveonderdeel No. reserveonderdeel V 10 301 05 000 1 Stopschroef (in de kleuraansluiting) V 10 301 05 000 V 10 301 05 000 V 01 101 03 000 V 01 101 03 000 2 Luchtkopmoer V 01 101 03 000 V 01 101 03 000 V 01 101 02 . . X* V 01 101 02 . . X* V 01 102 02 . . X* 3 Luchtkop (8) V 01 104 04 . . 8* V 01 104 04 . . 8* V 01 101 07 . . 3* V 01 101 07 . . 3* V 01 101 07 . . 3* 4 Materiaalspuitkop V 01 101 16 . . 3* V 01 101 16 . . 3* Pistoollichaam compl. V 10 301 01 000 V 10 301 01 000 V 10 301 01 000 5 Pistoollichaam compl. V 10 310 01 000 V 10 311 01 000 Kleurinzetbus (linkse schroefdraad) V 10 301 04 000 V 10 301 04 000 V 10 301 04 000 6 Kleurinzetbus (linkse schroefdraad) V 10 301 04 000 V 10 301 04 000 7 Kunststof beker met druppelaar compl. V 00 130 00 072 7 Kunststof beker met druppelaar compl. V 00 130 00 072 9 Brede straalregel.compl. V 10 302 00 000 V 10 302 00 000 V 10 302 00 000 9 Brede straalregel.compl. V 10 302 00 000 V 10 302 00 000 10 Materiaalnaald V 10 306 07 . . 3* V 10 306 07 . . 3* V 10 306 07 . . 3* 10 Materiaalnaald V 10 306 07 . . 3* V 10 306 07 . . 3* 11 Meenemerbus V 10 306 06 000 V 10 306 06 000 V 10 306 06 000 11 Meenemerbus V 10 306 06 000 V 10 306 06 000 12 Contraschroef V 10 306 08 000 V 10 306 08 000 V 10 306 08 000 12 Contraschroef V 10 306 08 000 V 10 306 08 000 13 Naaldveer V 10 906 04 000 V 10 906 04 000 V 10 906 04 000 13 Naaldveer V 10 906 04 000 V 10 906 04 000 14 Veerbus V 10 306 05 000 V 10 306 05 000 V 10 306 05 000 14 Veerbus V 10 306 05 000 V 10 306 05 000 15 Kleepsteel V 10 304 01 000 V 10 304 01 000 V 10 304 01 000 15 Kleepsteel V 10 304 01 000 V 10 304 01 000 16 Klepkegel V 10 904 02 000 V 10 904 02 000 V 10 904 02 000 16 Klepkegel V 10 904 02 000 V 10 904 02 000 17 Klepveer V 10 304 03 000 V 10 304 03 000 V 10 304 03 000 17 Klepveer V 10 304 03 000 V 10 304 03 000 18 Klepbehuizing V 10 304 04 000 V 10 304 04 000 V 10 304 04 000 18 Klepbehuizing V 10 304 04 000 V 10 304 04 000 19 Dubbele nippel V 00 101 01 000 V 00 101 01 000 V 00 101 01 000 19 Dubbele nippel V 00 101 01 000 V 00 101 01 000 20 Klepstopbus V 10 901 06 000 V 10 901 06 000 V 10 901 06 000 20 Klepstopbus V 10 901 06 000 V 10 901 06 000 21 Pakking V 09 101 02 020 V 09 101 02 020 V 09 101 02 020 21 Pakking V 09 101 02 020 V 09 101 02 020 22 Inbusmoer V 10 301 10 000 V 10 301 10 000 V 10 301 10 000 22 Inbusmoer V 10 301 10 000 V 10 301 10 000 23 Naaldstopbus V 01 101 01 000 V 01 101 01 000 V 01 101 01 000 23 Naaldstopbus V 01 101 01 000 V 01 101 01 000 24 Naaldpakking compl. V 10 361 08 000 V 10 361 08 000 V 10 361 08 000 24 Naaldpakking compl. V 10 361 08 000 V 10 361 08 000 25 Trekkerhendel V 00 103 01 000 V 00 103 01 000 V 00 103 01 000 25 Trekkerhendel V 00 103 01 000 V 00 103 01 000 26 Hendelschaftschroef V 10 301 08 000 V 10 301 08 000 V 10 301 08 000 26 Hendelschaftschroef V 10 301 08 000 V 10 301 08 000 27 Hendelschroef V 10 301 09 000 V 10 301 09 000 V 10 301 09 000 27 Hendelschroef V 10 301 09 000 V 10 301 09 000 28 Dubbele nippel V 00 101 04 000 V 00 101 04 000 28 Dubbele nippel 29 Zuigbeker V 11 354 00 000 29 Zuigbeker 72 No. reserveonderdeel met zuigbeker V 00 101 04 000 73 * Bij bestelling van reserveonderdelen desbetreffende grootte aangeven s.v.p.. Lijst met reserveonderdelen: PILOT III K PILOT III K V 10 351 V 10 352 Beker met druppelaar materiaalaansluiting Pos. Benaming No. reserveonderdeel No. reserveonderdeel 1 Stopschroef (in de kleuraansluiting) V 10 301 05 000 V 10 301 14 000 2 Luchtkopmoer V 01 101 03 000 V 01 101 03 000 3 Luchtkop ♦ V 01 101 02 XX6* V 01 101 02 XX6* 4 Materiaalspuitkop (draaisproeier) V 01 101 37 XX3* V 01 101 37 XX3* 5 Pistoollichaam compl. V 10 351 01 000 V 10 352 01 000 6 Kleurinzetbus (linkse schroefdraad) V 10 301 04 000 7 Kunststof beker met druppelaar compl. V 00 130 00 072 9 Brede straalregel.compl. V 10 302 00 000 V 10 302 00 000 10 Materiaalnaald V 10 353 06 XX3* V 10 353 06 XX3* 11 Meenemerbus V 10 353 07 000 V 10 353 07 000 12 Contraschroef V 10 353 08 000 V 10 353 08 000 13 Naaldveer V 10 306 04 000 V 10 306 04 000 14 Veerbus V 10 306 05 000 V 10 306 05 000 15 Kleepsteel V 10 304 01 000 V 10 304 01 000 16 Klepkegel V 10 904 02 000 17 Klepveer 18 19 Wij adviseren alle vetgedrukte reserveonderdelen (aan slijtage onderhevige onderdelen) in het magazijn te hebben. ♦ De luchtkop moet altijd één nummer groter zijn dan de sproeier. Reparatiesets Bevatten alle aan slijtage onderhevige onderdelen. No. reserveonderdeel PILOT III F Uitvoring: beker met druppelaar, materiaalaansluiting V 16 003 02 ..3* PILOT III F Uitvoring: zuigbeker V 16 003 72 ..3* PILOT III F-MP Uitvoring: beker met druppelaar, materiaalaansluiting V 16 003 05 ..3* PILOT III K Uitvoring: beker met druppelaar, materiaalaansluiting V 16 023 33 ..3* Spuitkopinzetstukken luchtkop, materiaalspuitkop en materiaalnaald. No. reserveonderdeel PILOT III F Uitvoring: beker met druppelaar, materiaalaansluiting V 15 003 02 ..3* V 10 904 02 000 PILOT III F Uitvoring: zuigbeker V 15 003 72 ..3* V 10 304 03 000 V 10 304 03 000 Spuitkopuitvoering n. keuze: ▪ 0,5 ▪ 0,8 ▪ 1,0 ▪ 1,2 ▪ 1,5 ▪ 1,8 ▪ 2,0 ▪ 2,5 ▪ 3,0 ▪ 3,5 mm ø Klepbehuizing V 10 304 04 000 V 10 304 04 000 PILOT III F-MP Dubbele nippel V 00 101 01 000 V 00 101 01 000 20 Klepstopbus V 10 901 06 000 V 10 901 06 000 Spuitkopuitvoering n. keuze: ▪ 0,5 ▪ 0,8 ▪ 1,0 ▪ 1,2 ▪ 1,5 ▪ 1,8 ▪ 2,0 ▪ 2,5 mm ø 21 Pakking V 09 101 02 020 V 09 101 02 020 PILOT III K 22 Inbusmoer V 10 301 10 000 V 10 301 10 000 23 Naaldstopbus V 10 353 10 000 V 10 353 10 000 24 Naaldpakking compl. V 10 353 06 100 V 10 353 06 100 25 Trekkerhendel V 00 103 01 000 V 00 103 01 000 26 Hendelschaftschroef V 10 301 08 000 V 10 301 08 000 27 Hendelschroef V 10 301 09 000 V 10 301 09 000 28 Dubbele nippel 29 Zuigbeker Uitvoring: Uitvoring: beker met druppelaar, materiaalaansluiting beker met druppelaar, materiaalaansluiting V 15 023 33 ..3* Spuitkopuitvoering n. keuze: ▪ 0,5 ▪ 0,8 ▪ 1,0 ▪ 1,2 ▪ 1,5 ▪ 1,8 ▪ 2,0 ▪ 2,5 mm ø V 00 101 04 000 74 V 15 003 05 ..3* 75 1 1.1 Algemeen Aanduiding van de modellen Modellen: Handspuitpistolen PILOT III F, III F-MP, III K Type: PILOT III F PILOT III F PILOT III F Fabrikant: 1.2 De gegevens op het typeplaatje resp. de informatie in het hoofdstuk Technische Gegevens moeten worden aangehouden en mogen niet worden overschreden. Er mag absoluut geen overbelasting van het apparaat ontstaan. beker met druppelaar materiaalaansluiting zuigbeker V 10 301 V 10 302 V 10 303 PILOT III F-MP beker met druppelaar PILOT III F-MP materiaalaansluiting V 10 310 V 10 311 PILOT III K PILOT III K V 10 351 V 10 352 beker met druppelaar materiaalaansluiting WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH Kärntner Str. 18-30 D-42327 Wuppertal Telefon: *202 / 787-0 Telefax: *202 / 787-2217 www.walther-pilot.de • Email: [email protected] Het apparaat mag in toepassingsgebieden met gevaar voor explosie alleen worden ingezet met toestemming van de verantwoordelijke overheidsinstantie. Het is aan de verantwoordelijke overheidsinstantie resp. de exploitant de mate van explosiegevaar vast te stellen (indeling in zones). Het is aan de exploitant te controleren en ervoor te zorgen dat alle technische gegevens en de kentekening overeenkomstig ATEX met de noodzakelijke voorschriften overeenstemmen. In geval van gebruik, waarbij door een evtl. uitval van het apparaat een gevaar voor personen zou kunnen ontstaan, zijn door de exploitant passende veiligheidsmaatregelen te nemen. Als er bij gebruik onzekerheid ontstaat, doordat het apparaat naar mening van de exploitant niet naar believen functioneert, moet het apparaat onmiddellijk worden stopgezet en moet met contact worden opgenomen met WALTHER Spritz- und Lackiersysteme. Aarding/potentiaalnormalisatie Het is noodzakelijk dat het spuitpistool via een geleidende luchtslang voldoende wordt geaard. (Maximale weerstand: 106 Ω). Doelmatig gebruik De handspuitpistolen PILOT III F en -MP dienen uitsluitend voor de verwerking van spuitbare middelen, zoals b.v.: • Lakken en verven • Vetten, oliën en corrosiewerende middelen • Keramiekglazuren • Beitsen Aangezien alle materiaalgeleidende delen van roestvrij staal zijn vervaardigd, kunnen waterhoudende mediums worden gespoten. Het handspuitpistool PILOT III K is bijzonder geschikt voor lijmtoepassingen. Als de materialen die u wilt verspuiten, hier niet genoemd staan, wend u dan tot WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH, Wuppertal. De spuitbare materialen mogen uitsluitend op werkstukken resp. objecten worden opgebracht. De temperatuur van het spuitmateriaal mag in principe niet boven 43° C komen. Het doelmatig gebruik houdt ook in dat alle instructies en gegevens uit de huidige bedieningshandleiding gelezen, begrepen en in acht genomen worden. Het apparaat voldoet aan de eisen bescherming tegen explosie, richtlijn 94 / 9 EG (ATEX) voor de op het typeplaatje aangegeven explosiegroep, categorie apparaat en temperatuurklasse.Bij gebruik van het apparaat is het noodzakelijk dat de in de gebruiksaanwijzing omschreven bepalingen worden aangehouden. De voorgeschreven inspectie- en ondehoudsintervallen moeten worden waargenomen. 76 1.3 Ondoelmatig gebruik Het spuitpistool mag niet anders worden gebruikt dan omschreven staat in de paragraaf Doelmatig gebruik. Iedere andere toepassing is ondoelmatig. Tot ondoelmatig gebruik horen b.v.: • het verspuiten van materialen op personen en dieren. • het verspuiten van vloeibare stikstof. 2 2.1 Veiligheidsinstructies Kenmerking van de veiligheidsinstructies Waarschuwing Het pictogram en de urgentiegraad “Waarschuwing” kenmerken een mogelijk gevaar voor personen. Mogelijke gevolgen: zware of lichte verwondingen. Opgelet Het pictogram en de urgentiegraad “Opgelet” kenmerken een mogelijk gevaar voor materiële waarden. Mogelijke gevolgen: beschadiging van zaken. Aanwijzing Het pictogram en de urgentiegraad “Aanwijzing” kenmerken aanvullende informatie voor het veilige en efficiënte werken met het spuitpistool. 77 2.2 Algemene veiligheidsinstructies De desbetreffende ongevalpreventievoorschriften en de overige erkende veiligheidstechnische en op het werk betrekking hebbende medische regels dienen in acht te worden genomen. PILOT III K: Uitvoeringen: Spuitpistool voor lijmtoepassing. • met beker met druppelaar • met materiaalaansluiting. Gebruik het spuitpistool uitsluitend in goed geventileerde ruimten. Tijdens het werk is vuur, niet afgeschermd licht en roken verboden Bij het verspuiten van licht ontvlambare materialen (b.v. lakken, lijm, reinigingsmiddelen enz.) bestaat een verhoogd gezondheids-, explosie- en brandrisico. Het doorstroomvolume van het materiaal is afhankelijk van de diameter van de spuitkop en de instelling van de materiaaldruk op het drukvat of de drukregelaar van het materiaal. Bovendien kan het materiaalvolume worden geregeld door de stelschroef naar binnen of naar buiten te draaien. Voor andere instelmogelijkheden zie 6. “Spuitbeeld wijzigen.” Het is noodzakelijk dat het spuitpistool via een geleidende luchtslang voldoende wordt geaard. (Maximale weerstand: 106 Ω). Ombouw van een PILOT III F (materiaaltoevoer) Maak vóór ieder onderhoud en reparatie de lucht- en materiaaltoevoer naar het spuitpistool vrij van druk- letselrisico. Houd bij het verspuiten van materialen geen handen of andere lichaamsdelen voor de onder druk staande spuitkop van het spuitpistool – letselrisico. De Pilot III F onderscheidt zich vooral doordat het materiaal op diverse manieren aangevoerd kan worden. De basis hiervoor is een en hetzelfde pistoolhuis. De ombouw is in een handomdraai uitvoerbaar. Richt het spuitpistool niet op personen en dieren – letselrisico. Neem de verwerkings- en veiligheidsinstructies van de fabrikanten van spuitmateriaal en reinigingsmiddel in acht. Vooral agressieve en bijtende materialen kunnen schade aan de gezondheid veroorzaken. De met deeltjes geladen afgewerkte lucht moet uit de buurt van het werkgebied en het bedrijfspersoneel worden gehouden. Draag desondanks de voorgeschreven ademhalingsbescherming en de voorgeschreven werkkleding, als u met het spuitpistool materialen verwerkt. Rondzwevende deeltjes vormen een gevaar voor uw gezondheid. 1. bovenbeker losdraaien. Draag oorbescherming tijdens het werken met het spuitpistool. Het door het spuitpistool geproduceerde geluidsniveau bedraagt ca. 85 dB (A) (PILOT III F en PILOT III K) resp. ca. 83 dB (A) (PILOT III F-MP). Let er steeds op dat bij de inbedrijfstelling, vooral na montage- en onderhoudswerkzaamheden alle moeren en schroeven stevig zijn vastgedraaid. Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen, omdat WALTHER uitsluitend voor deze onderdelen een veilige en perfecte functie kan garanderen. Wend u voor informatie over een risicoloos gebruik van het spuitpistool en de daarin gebruikte materialen tot WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH, D-42327 Wuppertal. 3 Technische omschrijving PILOT III F: Uitvoeringen: Spuitpistool voor conventionele verneveling. • met beker met druppelaar • met zuigbeker • met materiaalaansluiting. PILOT III F-MP: Spuitpistool voor middeldruk uitvoeringen: Uitvoeringen: • met beker met druppelaar • met materiaalaansluiting. Bij een toevoerdruk van 3,0 tot 3,3 bar bedraagt de spuitdruk 1,2 tot 1,4 bar. 78 2. Afdopplug met een sleutel (SW 17) losdraaien, eruit schroeven en 3. Op de bovenbekeraansluiting schroeven en vastdraaien. Bij de ombouw naar bovenbeker is de volgorde van handeling omgekeerd, middeldruk (MP)- en lijmpistolen kunnen niet voorzien worden van onderbekers. Technische gegevens: pagina 85. 4 4. Dubbele nippel 1/4” - 3/8” erop schroeven en vastdraaien (SW 17). 5. Materiaalslang bevestigen. 6. Alternatief: onderbeker bevestigen (alleen bij conventionele-uitvoering mogelijk); luchtkap verwisselen. Toevoerleidingen aansluiten Waarschuwing Materiaal- en luchtslangen die worden bevestigd met een slangdoorvoertulle, moeten extra met een slangklem geborgd zijn. Uitvoering: Beker met druppelaar en zuigbeker 1. Bevestig de persluchtslang op de luchtleiding (gereinigde perslucht) en op de luchtaansluiting van het spuitpistool (pos. 19). 2. Vul de beker met druppelaar resp. de zuigebeker met gezeefd materiaal. Sluit de beker met druppelaar of de zuigbeker. 3. Schakel de perasluchttoevoer in. Het pistool is nu bedrijfsgereed. 79 Uitvoering: Materiaalaansluiting 1. Bevestig de persluchtslang op de luchtleiding (gezuiverde perslucht) en op de luchtaansluiting van het spuitpistool. 2. Bevestig de materiaaltoevoerslang op het drukvat van het materiaal of de materiaaldrukregelaar van een pompinstallatie en op de materiaalaansluiting van het spuitpistool. 3. Vul het materiaaldrukvat met materiaal en sluit het deksel. 4. Stel op de persluchtreductieklep de gewenste materiaaldruk in; bij de materiaaltoevoer via pompsystemen wordt de materiaaldruk door middel van een instelsleutel op de materiaaldrukregelaar ingesteld. 5. Open de materiaalkraan op het drukvat. 6. Om de in de materiaalslang zijnde lucht te laten ontwijken, gebruikt u de trekker zolang totdat er een gelijkmatige materiaalstraal uit de spuitkop komt; nu kan het pistool weer worden dichtgezet. Het pistool is nu bedrijfsgereed. 5 In bedrijf stellen en bediening Voordat u het spuitpistool in bedrijf stelt, moet aan de volgende voorwaard zijn voldaan: De materiaaldruk mag niet hoger dan 8 bar zijn ingesteld. De luchtdruk mag niet hoger zijn dan 8 bar. 1. 2. Stel het spuitpistool in bedrijf om een spuitbeeldtest te maken. Het spuitbeeld kan worden uitgevoerd op een testwerkstuk, plaat, karton of papier. Wijzig zo nodig de instellingen op het spuitpistool Let bij de bediening van het spuitpistool vooral op de onderstaandfe veiligheidsinstructies! • Draag de voorgeschreven ademhalingsbescherming en werkkleding, als u met het spuitpistool materialen verspuit. Rondzwevende deeltjes vormen een gevaar voor uw gezondheid. • Draag oorbescherming tijdens het werken met het spuitpistool. Het door het spuitpistool geproduceerde geluidsniveau bedraagt ca. 85 dB (A) (PILOT III F, PILOT III K) resp. ca. 83 dB (A) (PILOT III F-MP). • Tijdens het werk is vuur, niet afgeschermd licht en roken verboden Bij het verspuiten van licht ontvlambare materialen (b.v. lakken, lijm) bestaat een verhoogd gezondheids-, explosie- en brandrisico. • Houd bij het verspuiten van materialen geen handen of andere lichaamsdelen voor de onder druk staande spuitkop van het spuitpistool – letselrisico. • Het spuitpistool moet na affloop van het werk altijd drukvrij worden gemaakt. De onder druk staande leidingen kunnen springen en door het uitstromende materiaal in de buurt staande personen verwonden. 80 6 Spuitbeeld wijzigen U kunt bij de PILOT III F / III K het spuitbeeld wijzigen door de volgende instellingen. Brede resp ronde straal instellen De regelschroef dient voor de regeling van de breedte van de spuitstraal. De spuitstraal wordt een brede straal door te draaien naar links (naar buiten schroeven), en een ronde straal door te draaien naar rechts (naar binnen schroeven). Materiaaldoorstroomvolume instellen Het materiaalvolume kan worden geregeld door de stelschroef naar binnen of naar buiten te draaien. Door draaien naar links (naar buiten schroeven) wordt het materiaalvolume vergroot, door draaien naar rechts (naar binnen schroeven) verkleind. Materiaal aansluiting Luchtaansluiting Materiaaldruk regelen (uitvoeringen voor materiaalaansluiting): U kunt de materiaaldruk uitsluitend aan de pomp of aan het drukreservoir regelen. Let hierbij op de aanwijzingen en veiligheidsinstructies van de fabrikant. 6.1 Gebreken van een spuitbeeld verhelpen nagestreefd spuitresultaat Test spuitbeeld Afwijking vereiste instelling Spuitbeeld is in het midden te dik • bredere spuitstraalvorm instellen Spuitbeeld is aan de uiteinden te dik • rondere spuitstraalvorm instellen  puitbeeld is tamelijk grof • verstuiverluchtdruk verhogen S qua druppels  ateriaallaag is in het M midden van het spuitbeeld zeer dun Spuitbeeld is in het midden gespleten • verstuiverluchtdruk verlagen • spuitkopdiameter vergroten • verstuiverluchtdruk verlagen • materiaaldruk vergroten Spuitbeeld is zeer balach- • materiaaldruk verkleinen tig • verstuiverluchtdruk vergroten 81 7 8.2 Foutopsporing en -eliminering Waarschuwing Waarschuwing Onderbreek iedere keer voordat u ombouwt, de luchttoevoer naar het spuitpistool - gevaar voor verwondingen. Fout Pistool druppelt Stootsgewijze of ­flutterende spuitstraal Pistool blaast in ­ruststand 8 Oorzaak Oplossing Materiaalnaald of – spuitkop vervuild of beschadigd • Onderdeel reinigen resp. vervangen Veerbus (pos. 14) te ver naar achteren gedraaid • Iets naar binnen schroeven (naar rechts draaien) te weinig materiaal in het materiaalvat • Materiaal bijvullen Beker staat te schuin tijdens het spuitproces • rechter houden Materiaalspuitkop los of beschadigd • vastdraaien, evtl. vervangen het materiaal is te zwaar voor zuigtoevoer • met drukreservoir of pompinstallatie transporteren Klepveer (pos. 17) of klepkegel (pos. 16) beschadigd • vervangen Ombouw en reparatie Materiaalnaald vervangen 1. Schroef de veerbus (pos. 14) eraf. 2. Neem de veer (pos. 13) e  raf. 3. Trek de materiaalnaald (pos. 10) uit het pistoollichaam. De montage gebeurt in omgekeerde volgorde. De naaldinstelmaat bedraagt 76,5 mm vanaf de punt van de naald tot en met de meenemerbus (pos. 11). 8.3 1. 2. 3. De Lekkende naaldpakking vervangen Verwijder de materiaalnaald zoals omschreven in 8.2. Schroef de stopbus (pos. 23) uit het pistoollichaam. Verwijder de naaldpakking (pos. 24). montage gebeurt in omgekeerde volgorde. Aanwijzing De uit het voorzetstuk van het pistool gehaalde naaldpakking mag nooit meer worden gebruikt, omdat anders niet gegarandeerd is dat de pakking veilig afdicht. Aanwijzing Alle bewegende en glijdende componenten (behalve materiaalnaalden) moeten vóór de montage in het pistoollichaam worden ingevet met een zuurvrij, niet harsend vet. 9 Reiniging Als u het spuitbeeld op een andere manier wenst te wijzigen dan met de hier reeds vermelde mogelijkheden, moet het spuitpistool worden omgebouwd. De bij het spuitmateriaal passende luchtkop- / materiaalspuitkop- / naaldcombinatie vormt een op elkaar afgestemde eenheid -het spuitkopinzetstuk. Vervang altijd het volledige spuitkopinzetstuk, zodat de gewenste spuitkwaliteit behouden blijft. U kunt het spuitpistool reinigen zonder dat u dit hoeft te demonteren. U reinigt het PTFE-gecoate pistoollichaam met een doek. Waarschuwing Waarschuwing Onderbreek iedere keer voordat u ombouwt, de lucht- en materiaaltoevoer naar het spuitpistool - gevaar voor verwondingen. 2. 3. Aanwijzing Instructie Gebruik voor het uitvoeren van de hieronder vermelde arbeidsstappen de explosietekening aan pagina 2 van deze bedieningshandleiding. De gehele spuitinstallatie moet drukvrij worden gemaakt totdat zij later weer wordt gebruikt. Gebruik voor de reiniging van het spuitpistool uitsluitend reinigingsmiddelen die door de fabrikant van het spuitmateriaal worden aangegeven en waar de volgende bestanddelen niet inzitten: • Gehalogeneerde koolwaterstoffen (b.v. 1,1,1, trichlorethaan, methyleenchloride enz.) • Zuren en zuurhoudende reinigingsmiddelen • Geregenereerde oplosmiddelen (zgn. reinigingsverdunningen) • Ontlakkingmiddelen. De bovengenoemde bestanddelen veroorzaken op gegalvaniseerde componenten chemische reacties en leiden tot corrosieschade. 8.1 1. 2. 3. Vervangen van materiaalspuitkop en luchtkop Schroef de dopmoer (pos. 2) eraf. Demonteer de luchtkop (pos. 3). Schroef de materiaalspuitkop (pos. 4) met sleutel SW 12 uit het pistoollichaam (pos. 5). De montage van het nieuwe spuitkopinzetstuk en van de overige componenten gebeurt in omgekeerde volgorde. 82 1. Vul het gereinigde materiaalreservoir / beker met druppelaar / zuigbeker resp. het gereinigde materiaaldrukvat met een bij het gespoten materiaal passend reinigingsmiddel. Stel het spuitpistool in bedrijf. Stel het spuitpistool pas buiten bedrijf als er uitsluitend nog helder reinigingsmiddel uitspuit. 83 Reinig het spuitpistool • iedere keer vóór een verf- of materiaalvervanging • minimaal een maal per week • afhankelijk van het materiaal en de graad van vervuiling verschillende malen per week Uitvoerige reiniging 11 Technische gegevens PILOT III F Netto gewicht 590 g Luchtkop* 1. 2. Haal het pistool uit elkaar Reinig de luchtkop en de materiaalspuitkop met een kwast en het reinigingsmiddel. 3. Reinig alle overige componenten en het pistoollichaam met een doek en het reinigingsmiddel. 4. Strijk de volgende onderdelen in met een dunne vetfilm: • Naaldveren • alle glijdende onderdelen en lagerpunten. De bewegende binnenonderdelen moeten minimaal een maal per week worden ingevet. De veren moeten permanent voorzien zijn van een lichte vetlaag. Gebruik hiervoor een zuurvrij, niet harsend vet en een kwast. Vervolgens wordt het spuitpistool in de omgekeerde volgorde weer in elkaar gezet. max. bedrijfstemperatuur Spuitkopuitvoering n. keuze: 0,5 • 0,8 • 1,0 • 1,2 • 1,5 • 1,8 • 2,0 • 2,5 • 3,0 • 3,5 mm ø Geluidsniveau (gemeten op ca. 1 m afstand van het spuitpistool) 85 dB (A) 1/4“ 3/8“ PILOT III F-MP Netto gewicht 590 g Luchtkop 10 PILOT III K Waarschuwing Let op de instructies van de fabrikant van het spuit- en reinigingsmiddel. De gezondheid van mens en dier wordt in gevaar gebracht door achteloos verwijderd materiaal. 8 bar 8 bar *Andere luchtkoppen op aanvraag. max. bedrijfstemperatuur De spuitmiddelen en de materialen die ontstaan bij de reiniging en het onderhoud dienen in overeenstemming met de wetten en voorschriften deskundig en vakkundig te worden verwijderd. 43 °C Aansluitingen: Verstuiverlucht Materiaaltoevoer Opgelet Gebruik voor de reiniging geen harde of spitse voorwerpen. Voor schade die resulteert uit ondeskundige reiniging verleent WALTHER geen vrijwaring. Afvalverwijdering Hogedrukkop Drukbereiken: max. ingangsluchtdruk max. materiaaldruk Middeldrukkop 43 °C Aansluitingen: Verstuiverlucht Materiaaltoevoer Drukbereiken: max. ingangsluchtdruk max. spuitluchtdruk max. materiaaldruk 3,3 bar 1,4 bar 8 bar Spuitkopuitvoering n. keuze: 0,5 • 0,8 • 1,0 • 1,2 • 1,5 • 1,8 • 2,0 • 2,5 mm ø Geluidsniveau (gemeten op ca. 1 m afstand van het spuitpistool) 83 dB (A) 1/4“ 3/8“ Netto gewicht 590 g Luchtkop Hogedrukkop max. bedrijfstemperatuur 43 °C Aansluitingen: Verstuiverlucht Materiaaltoevoer Drukbereiken: max. ingangsluchtdruk max. materiaaldruk 8 bar 8 bar Spuitkopuitvoering n. keuze: 1,0 • 1,5 mm ø Geluidsniveau (gemeten op ca. 1 m afstand van het spuitpistool) 85 dB (A) 1/4“ 3/8“ Luchtverbruik: Luchtdruk verstuiver PILOT III F 4-gats-luchtkop PILOT III F-MP Middeldrukluchtkop Ronde straal Brede straal Ronde straal Brede straal Ronde straal Brede straal 1 bar 160 l/min 260 l/min 140 l/min 190 l/min 200 l/min 270 l/min 2 bar 220 l/min 320 l/min 190 l/min 270 l/min 275 l/min 380 l/min 3 bar 290 l/min 370 l/min 230 l/min 330 l/min 325 l/min 450 l/min 4 bar 300 l/min 410 l/min 260 l/min 390 l/min 375 l/min 525 l/min 5 bar 320 l/min 450 l/min 290 l/min 405 l/min 400 l/min 575 l/min 6 bar 380 l/min 490 l/min 300 l/min 425 l/min 450 l/min 625 l/min Technische wijzigingen voorbehouden. 84 PILOT III K Hogedrukluchtkop 85
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53

WALTHER PILOT PILOT III F / PILOT III K Handleiding

Categorie
Verfspuit
Type
Handleiding