7978
2.2 Algemene veiligheidsinstructies
De desbetreffende ongevalpreventievoorschriften en de overige erkende veiligheids-
technische en op het werk betrekking hebbende medische regels dienen in acht te
worden genomen.
Gebruik het spuitpistool uitsluitend in goed geventileerde ruimten. Tijdens het werk
is vuur, niet afgeschermd licht en roken verboden Bij het verspuiten van licht
ontvlambare materialen (b.v. lakken, lijm, reinigingsmiddelen enz.) bestaat een
verhoogd gezondheids-, explosie- en brandrisico.
Het is noodzakelijk dat het spuitpistool via een geleidende luchtslang voldoende
wordt geaard. (Maximale weerstand: 10
6
Ω).
Maak vóór ieder onderhoud en reparatie de lucht- en materiaaltoevoer naar het
spuitpistool vrij van druk- letselrisico.
Houd bij het verspuiten van materialen geen handen of andere lichaamsdelen voor
de onder druk staande spuitkop van het spuitpistool – letselrisico.
Richt het spuitpistool niet op personen en dieren – letselrisico.
Neem de verwerkings- en veiligheidsinstructies van de fabrikanten van spuitmateri-
aal en reinigingsmiddel in acht. Vooral agressieve en bijtende materialen kunnen
schade aan de gezondheid veroorzaken.
De met deeltjes geladen afgewerkte lucht moet uit de buurt van het werkgebied en
het bedrijfspersoneel worden gehouden. Draag desondanks de voorgeschreven
ademhalingsbescherming en de voorgeschreven werkkleding, als u met het spuitpi-
stool materialen verwerkt. Rondzwevende deeltjes vormen een gevaar voor uw
gezondheid.
Draag oorbescherming tijdens het werken met het spuitpistool. Het door het spuitpi-
stool geproduceerde geluidsniveau bedraagt ca. 85 dB (A) (PILOT III F en
PILOT III K) resp. ca. 83 dB (A) (PILOT III F-MP).
Let er steeds op dat bij de inbedrijfstelling, vooral na montage- en onderhoudswerk-
zaamheden alle moeren en schroeven stevig zijn vastgedraaid.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen, omdat WALTHER uitsluitend voor
deze onderdelen een veilige en perfecte functie kan garanderen.
Wend u voor informatie over een risicoloos gebruik van het spuitpistool en de daarin
gebruikte materialen tot WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH, D-42327
Wuppertal.
3 Technische omschrijving
PILOT III F: Spuitpistool voor conventionele verneveling.
Uitvoeringen: • met beker met druppelaar
• met zuigbeker
• met materiaalaansluiting.
PILOT III F-MP: Spuitpistool voor middeldruk uitvoeringen:
Uitvoeringen: • met beker met druppelaar
• met materiaalaansluiting.
Bij een toevoerdruk van 3,0 tot 3,3 bar bedraagt de spuitdruk 1,2 tot 1,4 bar.
PILOT III K: Spuitpistool voor lijmtoepassing.
Uitvoeringen: • met beker met druppelaar
• met materiaalaansluiting.
Het doorstroomvolume van het materiaal is afhankelijk van de diameter van de spuit-
kop en de instelling van de materiaaldruk op het drukvat of de drukregelaar van het
materiaal. Bovendien kan het materiaalvolume worden geregeld door de stelschroef
naar binnen of naar buiten te draaien.
Voor andere instelmogelijkheden zie 6. “Spuitbeeld wijzigen.”
Ombouw van een PILOT III F (materiaaltoevoer)
De Pilot III F onderscheidt zich vooral doordat het materiaal op diverse manieren
aangevoerd kan worden. De basis hiervoor is een en hetzelfde pistoolhuis. De
ombouw is in een handomdraai uitvoerbaar.
4 Toevoerleidingen aansluiten
Waarschuwing
Materiaal- en luchtslangen die worden bevestigd met een slangdoorvoertulle,
moeten extra met een slangklem geborgd zijn.
Uitvoering: Beker met druppelaar en zuigbeker
1. Bevestig de persluchtslang op de luchtleiding (gereinigde perslucht) en op de
luchtaansluiting van het spuitpistool (pos. 19).
2. Vul de beker met druppelaar resp. de zuigebeker met gezeefd materiaal. Sluit
de beker met druppelaar of de zuigbeker.
3. Schakel de perasluchttoevoer in.
Het pistool is nu bedrijfsgereed.
1. bovenbeker los-
draaien.
2. Afdopplug met
een sleutel
(SW 17) los-
draaien, eruit
schroeven en
3. Op de bovenbe-
keraansluiting
schroeven en
vastdraaien.
4. Dubbele nippel
1/4” - 3/8” erop
schroeven en
vastdraaien
(SW 17).
5. Materiaalslang
bevestigen.
6. Alternatief:
onderbeker beve-
stigen (alleen bij
conventionele-uit-
voering mogelijk);
luchtkap verwis-
selen.
Bij de ombouw naar bovenbeker is de volgorde
van handeling omgekeerd, middeldruk (MP)- en
lijmpistolen kunnen niet voorzien worden van
onderbekers.
Technische gegevens: pagina 85.