WALTHER PILOT PILOT GA 9010 Marking / Marking Membrane Handleiding

Type
Handleiding
54
GA 9010 Marking
V 21 300
GA 9010 Marking-Membrane
V 21 320
ca. 48
Maßblatt / Dimension sheet / Fiche de dimensions / Hoja de medidas / Foglio quote / Maatblad
9998
EG /EU conformiteitsverklaring
Wij, de fabrikant van de apparatuur, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat het
product in de onderstaande beschrijving voldoet aan de relevante fundamentele veilig-
heids- en gezondheidseisen. Bij een verandering aan het apparaat waarover met ons
geen overleg is gepleegd, of bij ondeskundig gebruik verliest deze verklaring zijn
geldigheid.
Fabrikant WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH
Kärntner Str. 18 - 30
D - 42327 Wuppertal
Tel.: +49 202 / 787 - 0
Fax: +49 202 / 787 - 2217
www.walther-pilot.de • e-mail: [email protected]
Typebenaming Automatisch signeer-spuitpistool
GA 9010 Marking V 21 300
GA 9010 Marking - Membrane (MB) V 21 320
Gebruiksdoel Verwerking van spuitbare materialen
Toegepaste normen en richtlijnen
EG-machinerichtlijnen 2006/42/EG
2014/34/EU (ATEX richtlijnen)
DIN EN ISO 12100
DIN EN 1953 DIN EN 13463-1
DIN EN 1127-1 DIN EN 13463-5
Specificatie in de zin van de richtlijn 2014/34/EG
Categorie 2 Apparatuurbenaming II 2 G c T 5
Tech.File, ref.:
2421
Gemachtigd voor de samenstelling van de technische documentatie:
Nico Kowalski, WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH, Kärntner Str. 18 - 30
D- 42327 Wuppertal
Bijzondere informatie
Het product is bestemd voor de inbouw in een ander apparaat. De inbedrijfstelling is
zo lang verboden, tot de conformiteit van het eindproduct met de richtlijn 2006/42/EG
is vastgesteld.
Wuppertal, 01 december 2016
Naam: Torsten Bröker
Functie binnen het bedrijf: Hoofd Constructie en Ontwikkeling
Deze verklaring is geen toezegging van eigenschappen in de zin van de productaansprakelijkheid.
De veiligheidsinstructies en de productdocumentatie moeten in acht worden genomen.
Inhoudsopgave
Explosietekening 2
Maatblad 4
Conformiteitsverklaring 99
Onderdelenlijst 100
Luchtkop-/sproeierkenmerking 102
1 Algemeen 104
1.1 Kenmerking van het model 104
1.2 Doelmatig gebruik 104
1.3 Niet-doelmatig gebruik 105
2 Technische beschrijving 105
3 Veiligheidsinstructies 105
3.1 Kenmerking van de veiligheidsinstructies 105
3.2 Algemene veiligheidsinstructies 106
4 Montage 106
4.1 Spuitpistool bevestigen 107
4.2 Toevoerleidingen aansluiten 107
5 Bediening 107
5.1 In bedrijf stellen en uit bedrijf nemen 107
5.2 Spuitbeeldproef genereren 108
5.3 Een verkeerd spuitbeeld corrigeren 109
5.4 Spuitpistool ombouwen 110
6 Reiniging 111
6.1 Veiligheidsinstructies 111
6.2 Basisreiniging 111
6.3 Routinereiniging 112
7 Reparatie 113
7.1 Ondichte naaldafdichting vervangen 113
7.2 Materiaalsproeier, -naald, veren en afdichtingen vervangen 113
8 Fouten opsporen en verhelpen 114
9 Verwerking 114
10 Technische gegevens 115
ppa.
101100
Reparatiesets
WALTHER PILOT houdt voor de automatische signeerpistolen GA 9010 Marking/ -MB
reparatiesets gereed, die alle slijtagedelen bevatten.
De luchtkop (pos. 2) moet apart besteld worden (Pagina 102).
Artikelnummer
GA 9010 Marking V 16 300 00 XX3
GA 9010 Marking-MB V 16 320 00 XX3
Afdichtingssets
De afdichtingsset bevat alle met ♦ gekenmerkte artikelnummers.
Artikelnummer
GA 9010 Marking V 17 213 00 000
GA 9010 Marking-MB V 17 213 20 000
Sproeier- / naald - sets
Sets sproeiers/naalden bestan uit materialsproeier (pos. 3) en materiaalnaald (pos.18).
De luchtkop (pos. 2) moet apart besteld worden (Pagina 102).
Artikelnummer Luchtkopvariant
Messing vernikkeld
Luchtkopvariant
Roestvrij staal
Type
GA 9010 Marking V 15 300 00 XX3
V 20 336 34 XX5* V 20 339 34 XX5* 2. .
V 20 336 44 XX2*
V 20 336 50 XX5*
GA 9010 Marking-MB V 15 320 00 XX3
V 20 336 34 XX5* V 20 339 34 XX5* 2. .
V 20 336 44 XX2*
V 20 336 50 XX5*
Toebehoren
Artikelnummer
Pistoolhouder V 21 300 25 000
Pistoolvet (kussen 8 - 10 g) V 00 000 00 001
Montagegereedschap voor luchtkopmoer V 20 335 28 003
1e blok elektro V 21 300 45 ev1
GA 9010 Spoelpistool V 21 328 00 053
Onderdelenlijst:
GA 9010 Marking GA 9010 Membrane (MB)
V 21 300 V 21 320
Pos. Benaming Aantal Artikelnummer Aantal Artikelnummer
1 Wartelmoer 1 V 21 300 03 000 1 V 21 300 03 000
2 Ronde straalluchtkop 1 V 20 336 34 XX5* 1 V 20 336 34 XX5*
3 Materiaalsproeier 1 V 20 336 23 053* 1 V 20 336 23 053*
4 Inbusschroef 2 V 21 300 07 000 2 V 21 300 07 000
5 Voorste deel compl. 1 V 21 300 02 000 1 V 21 320 02 000
6 Snelschroefverbinding 1 V 66 100 02 127 1 V 66 100 02 127
7 Stop 2 V 21 300 18 000 2 V 21 300 18 000
8 Naaldafdichting 2 V 21 300 04 000 - -
9
Drukstuk voor naaldaf-
dichting
1 V 21 300 05 000 - -
10 Drukveer 1 V 20 353 04 000 - -
11 Pakkingschroef 1 V 21 300 06 000 - -
12 O-ring 3 V 09 102 20 001 3 V 09 102 20 001
13 L-steekschroefverbinding 1 V 66 101 86 353 1 V 66 101 86 353
14 L-steekschroefverbinding 1 V 66 101 53 333 1 V 66 101 53 333
15 Zuigerhuis compl. 1 V 21 300 01 000 1 V 21 300 01 000
16
Symmetrische groefring
1 V 21 300 09 000 1 V 21 300 09 000
17 Plunjer compl. 1 V 21 300 11 KPL 1 V 21 300 11 KPL
18 Materiaalnaald compl. 1 V 21 300 31 XX3* 1 V 21 320 31 XX3*
19 Naaldveer 1 V 21 300 14 000 1 V 21 300 14 000
20 Zuigerveer 1 V 21 300 15 000 1 V 21 300 15 000
21 Arrêteerinstelling compl. 1 V 21 300 16 000 1 V 21 300 16 000
22 Steunschijf - - 1 V 21 320 05 000
23 Klembus - - 1 V 21 320 03 000
24 Glijlager - - 1 V 21 320 09 000
25 Koppeling - - 1 V 21 320 10 000
26 Inbusschroef - - 3 V 21 320 11 000
27 Plunjerstang compl. - - 1 V 21 300 28 000
Sproeieruitrusting naar keuze:
▪ 0,3 ▪ 0,5 ▪ 0,8 ▪ 1,0 ▪ 1,2 ▪ 1,5 mm ø
* Gelieve bij leveringen van onderdelen de juiste grootte te vermelden.
Wij raden aan om alle vetgedrukte delen (slijtagedelen) op voorraad te houden.
103102
Luchtkop- / Sproeierkenmerkingen
Luchtkop Type
Artikelnummer
Sproeier
-
grootte
Materiaal
Puntgrootte
Lijnbreed
-
te
Vlak
Informatie
Brede straal
1.1
V 20 336 50 035
Ø 0,3 - 0,5 mm
Messing (Ms)
vernikkeld
2-gats
-
5 - 10 mm
15 - 30 mm
1.2
V 20 336 50 085
Ø 0,8 - 1,0 mm
1.3
V 20 336 50 125
Ø 1,2 - 1,5 mm
4.1
V 20 339 14 032
Ø 0,3 - 0,5 mm
Roestvrij staal
1.4305
2-gats
-
5 - 10 mm
15 - 30 mm
4.2
V 20 339 14 082
Ø 0,8 - 1,0 mm
4.3
V 20 339 14 122
Ø 1,2 - 1,5 mm
Ronde straal
2.0
V 20 336 34 031
Ø 0,3 - 0,5 mm
Ms vernikkeld
2 - 30 mm
2 - 30 mm
V 20 336 34 081
Ø 0,8 - 1,0 mm
V 20 336 34 121
Ø 1,2 - 1,5 mm
2.1
V 20 336 34 035
Ø 0,3 - 0,5 mm
Ms vernikkeld
2 - 30 mm
2 - 30 mm
-
Bij het signeren
met punten
Luchtkop een nr.
groter kiezen.
2.2
V 20 336 34 085
Ø 0,8 - 1,0 mm
2.3
V 20 336 34 125
Ø 1,2 - 1,5 mm
2.4
V 20 336 34 155
Ø 1,2 - 1,5 mm
3.1
V 20 339 13 033
Ø 0,3 - 0,5 mm
Roestvrij staal
1.4305
2 - 30 mm
2 - 30 mm
-
3.2
V 20 339 13 083
Ø 0,8 - 1,0 mm
3.3
V 20 339 131 23
Ø 1,2 - 1,5 mm
Brede straal
5.1
V 20 336 44 032
Ø 0,3 - 0,5 mm
Ms vernikkeld
-
5 - 10 mm
15 - 25 mm
5.2
V 20 336 44 082
Ø 0,8 - 1,0 mm
5.3
V 20 336 44 122
Ø 1,2 - 1,5 mm
6.1
V 20 339 17 034
Ø 0,3 - 0,5 mm
Roestvrij staal
1.4305
4-gats
-
-
20 - 60 mm
6.2
V 20 339 17 084
Ø 0,8 - 1,0 mm
6.3
V 20 339 17 124
Ø 1,2 - 1,5 mm
Materiaal-
sproeiers Type
Artikelnummer
Sproeier
-
grootte
Materiaal
Informatie
009
V 20 336 25 033
0,3 mm
Roestvrij staal
1.4305
Waterlak
V 20 336 25 043
0,4 mm
V 20 336 25 053
0,5 mm
V 20 336 25 083
0,8 mm
V 20 336 25 103
1,0 mm
V 20 336 25 123
1,2 mm
V 20 336 25 153
1,5 mm
009
V 20 336 23 023
0,2 mm
Roestvrij staal
1.4305
Standaard
V 20 336 23 033
0,3 mm
V 20 336 23 043
0,4 mm
V 20 336 23 053
0,5 mm
V 20 336 23 083
0,8 mm
V 20 336 23 103
1,0 mm
V 20 336 23 123
1,2 mm
V 20 336 23 153
1,5 mm
009
V 20 336 23 02B
0,2 mm
Roestvrij staal
1.4305
"Lijm / Snel dro
-
gende verf"
V 20 336 23 03B
0,3 mm
V 20 336 23 05B
0,5 mm
105104
1 Algemeen
1.1 Kenmerking van het model
Model: Automatische signeer-spuitpistolen
Type: GA 9010 Marking V 21 300
GA 9010 Marking - Membrane (MB) V 21 320
Fabrikant: WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH
Kärntner Str. 18-30
D-42327 Wuppertal
Tel.: +202 / 787-0
Fax: +202 / 787-2217
www.walther-pilot.de • E-mail: [email protected]
1.2 Doelmatig gebruik
De automatische spuitpistolen GA 9010 Marking en GA 9010 Marking-MB dienen
uitsluitend voor de verwerking van spuitbare mediums, met name:
lakken en verf
vetten, olie en tegen corrosie beschermende middelen
lijm
keramische glazuren
beitsen
Agressieve materialen mogen in principe niet worden gespoten. Als de materialen
die u wilt spuiten hier niet zijn opgesomd, gelieve u dan te wenden tot WALTHER
Spritz- und Lackiersysteme GmbH, Wuppertal.
De spuitbare materialen mogen alleen op werkstukken resp. voorwerpen worden
aangebracht. De modellen GA 9010 Marking en GA 9010 Marking-MB zijn geen
handgeleide spuitpistolen en moeten daarom aan een geschikte houder worden
bevestigd.
De temperatuur van het spuitmateriaal mag 80° C principieel niet overschrijden.
Tot het doelmatig gebruik behoort ook dat alle instructies en opgaven van deze
gebruiksaanwijzing gelezen, begrepen en in acht genomen worden.
Het apparaat vervult de explosiebeveiligingseisen van de richtlijn 2014/34/EU ATEX)
voor de op het typeplaatje aangegeven explosiegroep, apparatuurcategorie en
temperatuurklasse.
Bij de inzet van het apparaat moeten de voorschriften uit deze gebruiksaanwijzing
absoluut worden nageleefd. De voorgeschreven inspectie- en onderhoudsintervallen
moeten worden aangehouden.
De opgaven op de borden van het apparaat resp. de opgaven in het hoofdstuk
Technische gegevens moeten absoluut nageleefd en mogen niet overschreden
worden. Een overbelasting van het apparaat moet zijn uitgesloten.
Het apparaat mag in explosieve omgevingen alleen worden ingezet volgens de
richtlijnen van de verantwoordelijke inspectiedienst.
De verantwoordelijke inspectiedienst resp. de exploitant is verantwoordelijk
voor het vastleggen van het explosiegevaar (zone-indeling).
De exploitant moet controleren en garanderen dat alle technische gegevens en de
kenmerking conform ATEX overeenstemt met de noodzakelijke voorschriften. Bij
toepassingen waarbij de uitval van het apparaat personen in gevaar zou kunnen bren-
gen, moeten door de exploitant adequate veiligheidsmaatregelen worden getroffen.
Indien in het bedrijf opvallend gedrag wordt herkend, dan moet het apparaat onmiddel-
lijk stilgelegd en met WALTHER Spritz- und Lackiersysteme overleg gepleegd worden.
Aarding / equipotentiaalverbinding
Het moet worden gegarandeerd dat het spuitpistool apart of in combinatie met het
apparaat waarop het is opgebouwd, voldoende geaard is (maximale weerstand 10
6
).
1.3 Niet-doelmatig gebruik
Het spuitpistool mag niet anders worden gebruikt dan als beschreven in hoofdstuk
1.2 Doelmatig gebruik.
Elk ander gebruik is niet-doelmatig.
Tot het niet-doelmatige gebruik behoren bijv.:
het spuiten van materialen op personen en dieren
het spuiten van vloeibaar stikstof
2 Technische beschrijving
De modellen GA 9010 Marking en GA 9010 Marking-MB werken volautomatisch via
een persluchtregeling en worden aangestuurd via een 3/2-wegs regelklep. Daarvoor
kunnen hand-, voet- of magneetkleppen worden ingezet.
Als de 3/2-wegs regelklep wordt geactiveerd, dan treedt de voor de regeling vereiste
perslucht in in de cilinderruimte van het spuitpistool, opent het kanaal voor de
verstuiverlucht en vervolgens de materiaaltoevoer.
Als de regellucht door de 3/2-wegs regelklep weer wordt onderbroken, dan ontsnapt
eerst de perslucht in de cilinder. De veerdruk van de zuigerveer drukt vervolgens de
materiaalnaald terug in zijn uitgangspositie en sluit de materiaal- en verstuiverlucht-
toevoer af.
3 Veiligheidsinstructies
3.1 Kenmerking van de veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het pictogram en de urgentiegraad “Waarschuwing“ kenmerken een mogelijk
gevaar voor personen. Mogelijke gevolgen: zware of lichte verwondingen.
Opgelet
Het pictogram en de urgentiegraad “Opgelet“ kenmerken een mogelijk gevaar voor
objecten. Mogelijke gevolgen: beschadiging van zaken.
107106
Aanwijzing
Het pictogram en de urgentiegraad “Aanwijzing“ kenmerken aanvullende informatie
voor het veilig en efficiënt werken met het spuitpistool.
3.2 Algemene veiligheidsinstructies
De geldende voorschriften ter preventie van ongevallen en de overige erkende
veiligheidstechnische en arbeidsgeneeskundige regels moeten worden
nageleefd.
Gebruik het spuitpistool alleen in goed geventileerde ruimtes. In het werkbereik
is vuur, open licht en roken verboden. Bij het spuiten van licht ontvlambare
materialen (bijv. lakken, lijm, reinigingsmiddelen enz.) bestaat verhoogd gevaar
voor de gezondheid en explosie- en brandgevaar.
Het moet worden gegarandeerd dat het spuitpistool apart of in combinatie met
het apparaat waarop het is opgebouwd, voldoende geaard is (maximale weer-
stand 10
6
).
Schakel vóór elk onderhoud en reparatie de lucht- en materiaaltoevoer naar het
spuitpistool drukloos - verwondingsgevaar.
Houd bij het spuiten van materialen geen handen of andere lichaamsdelen voor
de onder druk staande sproeier van het spuitpistool - verwondingsgevaar.
Richt het spuitpistool niet op personen en dieren - verwondingsgevaar.
Neem de verwerkings- en veiligheidsinstructies van de fabrikanten van spuitma-
teriaal en reinigingsmiddelen in acht. Met name agressieve en bijtende materi-
alen kunnen schade aan de gezondheid veroorzaken.
Draag in het werkbereik van het spuitpistool een gehoorbescherming. Het gege-
nereerde geluidsniveau van het spuitpistool van ca. 83 dB (A) kan gehoorschade
veroorzaken.
De partikelgeleidende afzuiglucht moet uit de buurt van het werkbereik en bedie-
ningspersoneel worden gehouden. Draag niettemin een ademhalingsmasker en
werkkleding zoals voorgeschreven als u met het spuitpistool materialen verwerkt.
Rondzwevende partikels brengen uw gezondheid in gevaar.
Let er altijd op dat na de montage- en onderhoudswerkzaamheden alle moeren
en schroeven vast zijn aangedraaid.
Gebruik alleen originele onderdelen, aangezien WALTHER alleen voor deze een
veilige en foutloze werking kan garanderen.
Gelieve u bij vragen over het veilige gebruik van het spuitpistool te wenden tot
WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH, Wuppertal.
4 Montage
Het spuitpistool is in de fabriek compleet gemonteerd. Voordat u het spuitpistool in
bedrijf kunt stellen moeten de volgende handelingen worden uitgevoerd:
4.1 Spuitpistool bevestigen
Bevestig het spuitpistool op een geschikte, stabiele houder, zoals beschreven in het
volgende voorbeeld:
4.2 Toevoerleidingen aansluiten
Waarschuwing
Let erop dat de aansluitingen van de regel- en verstuiverlucht niet verwisseld worden
- verwondingsgevaar.
2. Zorg ervoor dat de slangen goed vastzitten.
Het spuitpistool is nu volledig gemonteerd en kan in bedrijf worden gesteld.
5 Bediening
5.1 In bedrijf stellen en uit bedrijf nemen
Voordat u het spuitpistool in gebruik kunt nemen, moeten de volgende voorwaarden
vervuld zijn:
De regelluchtdruk moet aan het spuitpistool beschikbaar zijn.
De verstuiverluchtdruk moet bij het spuitpistool beschikbaar zijn.
De materiaaldruk moet aan het spuitpistool beschikbaar zijn.
Gebruik hiervoor de beide M 4 boringen
(1) met een gatafstand van 30 mm.
Andere bevestigingsinrichtingen op
aanvraag
bijv.:
Artikelnummer
Pistoolhouder V 21 300 25 000
(1)
1. Bevestig de toevoerleiding
de spuitlucht aan de met (1)
gekenmerkte aansluiting van het
spuitpistool (M 7 - PK 4)
de regellucht aan de met (2)
gekenmerkte aansluiting van het
spuitpistool (M 5 - PK 3)
de materiaaltoevoer/circulatieversie
aan de met (3) gekenmerkte
aansluiting van het spuitpistool
(G 1/8“ - 5 mm ø)
(3)
(1)
(2)
(3) alternatief
109108
Opgelet
De materiaaldruk mag niet hoger zijn ingesteld dan 6 bar bij GA 9010 Marking en
4 bar bij GA 9010 Marking-MB, aangezien anders een veilig functioneren van het
spuitpistool niet is gegarandeerd.
Stel de regelluchtdruk in op minstens 4 bar, opdat het spuitpistool in bedrijf kan
worden gesteld.
Waarschuwing
Het spuitpistool moet na beëindiging van het werk altijd drukloos worden gescha-
keld. De onder druk staande leidingen kunnen springen en personen in de buurt
verwonden door het uitstromende materiaal.
5.2 Spuitbeeldproef genereren
Een spuitbeeldproef moet altijd gegenereerd worden, als:
het spuitpistool voor de eerste keer in bedrijf wordt gesteld.
er van spuitmateriaal wordt veranderd.
het pistool voor onderhoud of reparatie uiteen werd gehaald.
De spuitbeeldproef kan op een proefwerkstuk, plaat, karton of papier gemaakt worden.
Waarschuwing
Houd bij het spuiten van materialen geen handen of andere lichaamsdelen voor de
onder druk staande sproeier van het spuitpistool - verwondingsgevaar.
Waarschuwing
Let er bij het in bedrijf stellen van het spuitpistool op dat er zich geen persoon in het
spuitbereik bevindt - verwondingsgevaar.
1. Stel het spuitpistool in bedrijf om een spuitbeeldproef te produceren
(zie 5.1 In bedrijf en buiten bedrijf stellen).
2. Controleer de spuitbeeldproef en verander evt. de instellingen aan het spuitpistool.
Materiaaldebiet instellen
Het materiaaldebiet kan worden ingesteld met behulp van de arrêteerinstelling
(pos. 21). Door de stelschroef erin te draaien wordt de hoeveelheid materiaal
verlaagd, door hem eruit te draaien verhoogd.
Materiaaldruk regelen
Deze instelling kunt u alleen uitvoeren aan de pomp of aan het drukvat. Neem daar-
bij de aanwijzingen en veiligheidsinstructies van de fabrikant in acht.
Verstuiverluchtdruk regelen
De spuitdruk wordt ingesteld aan de regelklep voor perslucht van de compressorin-
stallatie. Neem de aanwijzingen en veiligheidsinstructies van de fabrikant in acht.
5.3 Een verkeerd spuitbeeld corrigeren
Spuitbeeld
met fout
Beschrijving Mogelijke oorzaak Oplossing
Spuitbeeld scheef en
eenzijdig grof uitlopende
spuitnevel
Hoornboring aan de
luchtkop vervuild
Luchtkop defect
Hoornboringen grondig
reinigen
Evt. luchtkop vervangen
Spuitbeeld te bol in het
midden
Materiaaluitstroom of
viscositeit te hoog
Materiaaluitstroom
verlagen
Viscositeit aanpassen
Spuitbeeld licht ge-
spleten
Verstuiverlucht te hoog
Viscositeit van het mate-
riaal te laag
Verstuiverlucht en/of
viscositeit aanpassen
Spuitbeeld halvemaan-
vormig
Luchtboringen aan de
luchtkop vervuild
Luchtboringen grondig
reinigen
Spuitbeeld eenzijdig
versterkt
Luchtkop of materiaal-
sproeier defect
Luchtkop en/of materi-
aalsproeier vervangen
Geen scherpe rand
Grove spuitnevel
Verstuiverlucht te gering
Verstuiverlucht aanpas-
sen
Spuitbeeld niet rond
Te weinig materiaal in
het midden
Verstuiverlucht te hoog
Viscositeit van het mate-
riaal te laag
Verstuiverlucht en/of
viscositeit aanpassen
Vervormd spuitbeeld
Luchtkop of materiaal-
sproeier defect
Luchtkop en/of materi-
aalsproeier vervangen
Spuitbeeld te groot en
ovaal
Materiaalstroom of
viscositeit van het mate-
riaal te hoog
Materiaaluitstroom
verlagen
Viscositeit aanpassen
Spuitbeeld niet homo-
geen
Materiaalnaald te ver
gesloten
Viscositeit van het materi-
aal te hoog
Materiaalsproeier te groot
Materiaalnaald verder
openen
Viscositeit aanpassen
Kleinere materiaal-
sproeier gebruiken
nagestreefd spuitresultaat
111110
5.4 Spuitpistool ombouwen
De bij het spuitmateriaal passende luchtkop- / materiaalsproeier- / naaldcombinatie
vormt een op elkaar afgestemde eenheid - het sproeiersegment. Vervang altijd het
complete sproeiersegment, opdat de gewenste spuitbeeldkwaliteit behouden blijft.
Waarschuwing
Schakel vóór elk ombouwen de regel- en verstuiverlucht en de materiaaltoevoer
naar het spuitpistool drukloos - verwondingsgevaar.
Aanwijzing
Gelieve voor de uitvoering van de opgesomde werkstappen de explosietekening (pagi-
na 2) en de onderdelenlijst (pagina 100) van deze gebruiksaanwijzing te gebruiken.
Materiaalsproeier en materiaalnaald vervangen (GA 9010 Marking)
1. Schroef de wartelmoer (pos. 1) en de luchtkop (pos. 2) eraf.
2. Schroef de materiaalsproeier (pos. 3) uit het voorste deel van het pistool (pos. 5)
(SW 9).
3. Schroef de arrêteerinstelling (pos. 21) (SW 20) met de plunjerveer (pos. 20) en
de naaldveer (pos. 19) uit het plunjerhuis (pos. 15).
4. Trek de materiaalnaald (pos. 18) uit het plunjerhuis.
De montage van de materiaalsproeier resp. van de materiaalnaald gebeurt in omge-
keerde volgorde.
Materiaalsproeier en materiaalnaald vervangen
(GA 9010 Marking - Membrane)
1. Schroef de wartelmoer (pos. 1) en de luchtkop (pos. 2) eraf.
2. Schroef de materiaalsproeier (pos. 3) uit het voorste deel van het pistool (pos. 5)
(SW 9).
3. Draai de 3 inbusschroeven (pos. 26) met een 1,5 mm zeskantsleutel uit de
koppeling (pos. 25).
4. Schroef de arrêteerinstelling (pos. 21) (SW 20) met de plunjerveer (pos. 20) en
de naaldveer (pos. 19) uit het plunjerhuis (pos. 15).
5. Trek de plunjerstang (pos. 27) uit het plunjerhuis.
6. Draai de beide inbusschroeven (pos. 4) met een 3 mm zeskantsleutel uit het
voorste deel en trek het voorste deel van het plunjerhuis af.
7. Schroef de koppeling (pos. 25) van de klembus (pos. 23) af.
8. Schroef de klembus uit het voorste deel.
9. Trek de materiaalnaald (pos. 18) met de steunschijf (pos. 22) uit het voorste
deel.
De montage van de materiaalsproeier resp. van de materiaalnaald gebeurt in omgekeer-
de volgorde.
Aanwijzing
De instelmaat van de materiaalnaald (pos. 18) van de GA 9010 Marking - gerekend
van de punt van de naald tot de meenemer - bedraagt x = 94,9 mm.
Aanwijzing
De instelmaat van de plunjerstang (pos. 27) GA 9010 Marking - Membrane - gere-
kend van de punt van de plunjerstang tot aan de meenemer - bedraagt x = 37,4 mm.
Aanwijzing
Bestrijk bij de montage de volgende componenten met een dunne vetfilm: Plunjer compl.
(pos. 17), symmetrische groefring (pos. 16).
6 Reiniging
6.1 Veiligheidsinstructies
Schakel vóór elk onderhoud de regel- en verstuiverlucht en de materiaaltoevoer
naar het spuitpistool drukloos - verwondingsgevaar.
In het werkbereik is vuur, open licht en roken verboden. Bij het spuiten van licht
ontvlambare materialen (bijv. reinigingsmiddelen) bestaat verhoogd explosie- en
brandgevaar.
Neem de veiligheidsinstructies van de fabrikant van het reinigingsmiddel in acht.
Met name agressieve en bijtende reinigingsmiddelen kunnen schade aan de
gezondheid veroorzaken.
6.2 Basisreiniging
Om de levensduur en de werking van het spuitpistool lang te behouden moet het
regelmatig gereinigd en gesmeerd worden met WALTHER PILOT pistoolvet
(V 00 000 00 001).
Gebruik voor de reiniging van het spuitpistool alleen reinigingsmiddelen die door de
fabrikant van het spuitmateriaal worden aangegeven en de volgende bestanddelen
niet bevatten:
gehalogeneerde koolwaterstoffen
(bijv. 1,1,1, trichloorethaan, methyleen-chloride enz.)
zuren en zuurhoudende reinigingsmiddelen
geregenereerde oplosmiddelen (zgn. reinigingsverdunningen)
ontlakkingsmiddelen
De bovengenoemde bestanddelen veroorzaken chemische reacties aan gegalva-
niseerde onderdelen en leiden tot corrosieschade.
Voor schade als gevolg van een dergelijke behandeling aanvaardt WALTHER Spritz-
und Lackiersysteme geen garantie.
x
x
113112
Reinig het spuitpistool
vóór elke verf- resp. materiaalwissel
minstens eenmaal per week
materiaalafhankelijk en al naargelang vervuilingsgraad meermaals per week.
Opgelet
Leg het spuitpistool nooit in oplosmiddel of een ander reinigingsmiddel. De foutloze
werking van het spuitpistool kan anders niet gegarandeerd worden.
Opgelet
Gebruik voor de reiniging geen harde of spitse voorwerpen, precisiedelen van het spuit-
pistool zouden anders beschadigd kunnen raken en het spuitresultaat verslechteren.
1. Haal het pistool uiteen conform 5.4 Materiaalsproeier en -naald vervangen.
2. Reinig de luchtkop en de materiaalsproeier met een kwastje en het reinigings-
middel.
3. Reinig alle overige onderdelen en het pistoollichaam met een doek en het reini-
gingsmiddel.
4. Strijk de volgende delen in met een dunne vetfilm:
Plunjer compl. (pos. 17)
symmetrische groefring (pos. 16)
Gebruik daarvoor WALTHER PILOT pistoolvet en een penseel. Vervolgens wordt het
spuitpistool in omgekeerde volgorde ineengezet.
6.3 Routinereiniging
Bij regelmatige veranderingen van verf of (materiaalafhankelijk) na beëindiging van
het werk kunt u het spuitpistool ook reinigen, zonder dit daarbij uiteen te hoeven
halen.
Aanwijzing
Reinig en smeer het spuitpistool niettemin regelmatig conform hoofdstuk
6.2 Basisreiniging. Zo zorgt u ervoor dat het spuitpistool correct blijft werken.
Om de routinereiniging te kunnen uitvoeren moet u de volgende stappen uitvoeren:
1. Het schoongemaakte materiaalreservoir wordt gevuld met een geschikt reini-
gingsmiddel. Alleen de materiaaldruk moet aan het spuitpistool beschikbaar zijn.
Het reinigingsmiddel hoeft niet te worden verstoven.
2. Stel het spuitpistool in bedrijf (zie 5.1 In bedrijf stellen).
3. Zet het spuitpistool pas uit als het alleen nog helder reinigingsmiddel spuit.
De hele spuitinstallatie moet nu tot aan de volgende inzet drukloos worden geschakeld.
7 Reparatie
Waarschuwing
Schakel vóór elke reparatie de regel- en verstuiverlucht en de materiaaltoevoer naar
het spuitpistool drukloos - verwondingsgevaar.
Aanwijzing
Gelieve voor de uitvoering van de opgesomde werkstappen de explosietekening
(pagina 2) en de onderdelenlijst (pagina 100) van deze gebruiksaanwijzing te gebruiken.
7.1 Ondichte naaldafdichting vervangen (GA 9010 Marking)
1. Schakel het spuitpistool drukloos.
2. Draai de beide inbusschroeven (pos. 4) los en trek het voorste deel (pos. 5) van
het plunjerhuis (pos. 15) af.
3. Draai de pakkingschroef (pos. 11) met de drukveer (pos. 10) en het drukstuk
(pos. 9) uit het voorste deel.
4. Verwijder de beide naaldafdichtingen (pos. 8) uit het voorste deel.
5. Zet de nieuwe naaldafdichtingen erin.
De montage van de overige onderdelen gebeurt in omgekeerde volgorde.
Aanwijzing
De uit de pistooladapter genomen naaldafdichting (pos. 8) mag niet opnieuw gebruikt
worden, aangezien anders een veilig functionerende afdichtende werking niet gega-
randeerd is.
7.2 Sproeier, naald, veren en afdichtingen vervangen
Haal het spuitpistool uiteen conform hoofdstuk 5.4 Spuitpistool ombouwen, als de
volgende onderdelen moeten worden vervangen:
Materiaalsproeier
Drukveer*
Materiaalnaald
Naaldveer
Symmetrische groefring*
Aanwijzing
De met * gekenmerkte onderdelen moeten vóór de inbouw in het pistoolhuis worden
ingevet met WALTHER PILOT pistoolvet.
Aanwijzing
WALTHER Spritz- und Lackiersysteme houdt voor de automatische spuitpistolen GA
9010 Marking/ -MB een reparatieset gereed, die alle slijtagedelen bevat:
GA 9010 Marking V 16 300 00 XX3
GA 9010 Marking-MB V 16 320 00 XX3
115114
8 Fouten opsporen en verhelpen
Waarschuwing
Schakel vóór elk onderhoud en reparatie de regel- en verstuiverlucht en de mate-
riaaltoevoer naar het spuitpistool drukloos - verwondingsgevaar.
Fout Oorzaak Oplossing
Pistool druppelt
Materiaalnaald of -sproeier
vervuild
Materiaalnaald of -sproeier
beschadigd
Pakkingschroef (pos. 11) te
vast aangedraaid
Vastkleven tussen naald en
pakking
zie 5.4 Spuitpistool ombouwen,
uiteenhalen en reinigen
zie 5.4 Materiaalnaald of -sproeier
vervangen
Pakkingschroef iets losdraaien met
de 8 muilsleutel
Langzaam drogende signeerverf
gebruiken of omschakelen op
GA 9010 Marking - Membrane
Pistool gaat niet
open
Regelluchtdruk te laag
Mondstuk en naald vastge-
kleefd
Regelluchtdruk verhogen tot min. 4 bar
door meermaals openen losscheuren,
bij een stalen / staalparing sproeier /
naald.
Schoksgewijze of
spattende spuitstraal
Te weinig materiaal in het
materiaalreservoir of
te lage materiaaldruk bij de
membraanuitvoering
Materiaal bijvullen (zie gebruiksaan-
wijzing van de fabrikant van de
installatie)
Materiaaldruk verhogen
Pistool blaast in
ruststand
Symmetrische groefring
(pos. 16) beschadigd
Vervangen
9 Verwerking
De bij de reiniging en onderhoud voorkomende materialen moeten overeenkomstig
de wetten en voorschriften deskundig en vakkundig verwerkt worden.
Waarschuwing
Neem met name de instructies van de fabrikant van de spuit- en reinigingsmiddelen
in acht. Onachtzaam verwerkt materiaal brengt de gezondheid van mens en dier in
gevaar.
10 Technische gegevens
Gewicht: 288 g
Afmetingen zonder aansluiting: H = 29 mm
B = 22 mm
L = 128 mm
Aansluiting:
Verstuiverlucht 2 x M 7 - PK 4
Regellucht 2 x M 5 - PK 3
Materiaaltoevoer 3 x G 1/8“ - 5 mm ø
Spoelaansluiting 1 x M 5
Sproeieruitrusting naar keuze: 0,3 ▪ 0,5 ▪ 0,8 ▪ 1,0 ▪ 1,2 ▪ 1,5 mm ø
Luchtkop zie tabel (Pagina 102)
Drukbereiken:
Verstuiverluchtdruk 0 - 6 bar
Regelluchtdruk min. 4 bar - max. 6 bar
Materiaaldruk 0 - max. 6 bar (GA 9010 Marking)
0,3 - 4 bar (GA 9010 Marking-MB)
Max. bedrijfstemperatuur 80 °C (GA 9010 Marking)
van het spuitpistool 50 °C (GA 9010 Marking-MB)
Geluidsniveau
(gemeten op ca. 1 m 1 bar = 64 dB (A)
afstand tot het spuitpistool) 6 bar = 83 dB (A)
Luchtverbruik met luchtkop type 2.1:
Verstuiverlucht Luchtverbruik
1 bar 35 l / min
2 bar 54 l / min
3 bar 74 l / min
4 bar 100 l / min
5 bar 125 l / min
6 bar 148 l / min
Technische wijzigingen voorbehouden.

Documenttranscriptie

Maßblatt / Dimension sheet / Fiche de dimensions / Hoja de medidas / Foglio quote / Maatblad GA 9010 Marking GA 9010 Marking-Membrane V 21 300 ca. 48 V 21 320 4 5 EG /EU conformiteitsverklaring Inhoudsopgave Explosietekening Maatblad Conformiteitsverklaring Onderdelenlijst Luchtkop-/sproeierkenmerking 1 Algemeen 2 4 99 100 102 Fabrikant 104 1.1 1.2 1.3 Kenmerking van het model Doelmatig gebruik Niet-doelmatig gebruik 104 104 105 2 Technische beschrijving 105 3 Wij, de fabrikant van de apparatuur, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat het product in de onderstaande beschrijving voldoet aan de relevante fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen. Bij een verandering aan het apparaat waarover met ons geen overleg is gepleegd, of bij ondeskundig gebruik verliest deze verklaring zijn geldigheid. Veiligheidsinstructies 105 3.1 3.2 Kenmerking van de veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies 105 106 4 Montage 106 WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH Kärntner Str. 18 - 30 D - 42327 Wuppertal Tel.: +49 202 / 787 - 0 Fax: +49 202 / 787 - 2217 www.walther-pilot.de • e-mail: [email protected] Typebenaming Automatisch signeer-spuitpistool GA 9010 Marking GA 9010 Marking - Membrane (MB) Gebruiksdoel Verwerking van spuitbare materialen Toegepaste normen en richtlijnen 4.1 4.2 Spuitpistool bevestigen Toevoerleidingen aansluiten 107 107 EG-machinerichtlijnen 2006/42/EG 2014/34/EU (ATEX richtlijnen) DIN EN ISO 12100 DIN EN 1953 DIN EN 1127-1 5 Bediening 107 Specificatie in de zin van de richtlijn 2014/34/EG 5.1 5.2 5.3 5.4 6 6.1 6.2 6.3 7 In bedrijf stellen en uit bedrijf nemen Spuitbeeldproef genereren Een verkeerd spuitbeeld corrigeren Spuitpistool ombouwen Reiniging 107 108 109 110 111 Veiligheidsinstructies Basisreiniging Routinereiniging 111 111 112 Reparatie 113 7.1 7.2 Ondichte naaldafdichting vervangen Materiaalsproeier, -naald, veren en afdichtingen vervangen 113 113 8 Fouten opsporen en verhelpen 114 9 Verwerking 114 10 Technische gegevens 115 98 V 21 300 V 21 320 Categorie 2 DIN EN 13463-1 DIN EN 13463-5 Apparatuurbenaming II 2 G c T 5 Tech.File, ref.: 2421 Gemachtigd voor de samenstelling van de technische documentatie: Nico Kowalski, WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH, Kärntner Str. 18 - 30 D- 42327 Wuppertal Bijzondere informatie Het product is bestemd voor de inbouw in een ander apparaat. De inbedrijfstelling is zo lang verboden, tot de conformiteit van het eindproduct met de richtlijn 2006/42/EG is vastgesteld. Wuppertal, 01 december 2016 ppa. Naam: Torsten Bröker Functie binnen het bedrijf: Hoofd Constructie en Ontwikkeling Deze verklaring is geen toezegging van eigenschappen in de zin van de productaansprakelijkheid. De veiligheidsinstructies en de productdocumentatie moeten in acht worden genomen. 99 Onderdelenlijst: Reparatiesets GA 9010 Marking GA 9010 Membrane (MB) V 21 300 V 21 320 WALTHER PILOT houdt voor de automatische signeerpistolen GA 9010 Marking/ -MB reparatiesets gereed, die alle slijtagedelen bevatten. De luchtkop (pos. 2) moet apart besteld worden (Pagina 102). Pos. Benaming Aantal Artikelnummer Aantal Artikelnummer 1 Wartelmoer 1 V 21 300 03 000 1 V 21 300 03 000 2 Ronde straalluchtkop 1 V 20 336 34 XX5* 1 V 20 336 34 XX5* 3 Materiaalsproeier 1 V 20 336 23 053* 1 V 20 336 23 053* 4 Inbusschroef 2 V 21 300 07 000 2 V 21 300 07 000 5 Voorste deel compl. 1 V 21 300 02 000 1 V 21 320 02 000 6 Snelschroefverbinding 1 V 66 100 02 127 1 V 66 100 02 127 7 Stop 2 V 21 300 18 000 2 V 21 300 18 000 8 Naaldafdichting ♦ 2 V 21 300 04 000 - - 9 Drukstuk voor naaldafdichting 1 V 21 300 05 000 - - 10 Drukveer ♦ 1 V 20 353 04 000 - - Sproeier- / naald - sets 11 Pakkingschroef 1 V 21 300 06 000 - - Sets sproeiers/naalden bestan uit materialsproeier (pos. 3) en materiaalnaald (pos.18). 12 O-ring ♦ 3 V 09 102 20 001 3 V 09 102 20 001 De luchtkop (pos. 2) moet apart besteld worden (Pagina 102). 13 L-steekschroefverbinding 1 V 66 101 86 353 1 V 66 101 86 353 14 L-steekschroefverbinding 1 V 66 101 53 333 1 V 66 101 53 333 15 Zuigerhuis compl. 1 V 21 300 01 000 1 V 21 300 01 000 16 Symmetrische groefring ♦ 1 V 21 300 09 000 1 V 21 300 09 000 17 Plunjer compl. 1 V 21 300 11 KPL 1 V 21 300 11 KPL 18 Materiaalnaald compl. 1 V 21 300 31 XX3* 1 V 21 320 31 XX3* 19 Naaldveer ♦ 1 V 21 300 14 000 1 V 21 300 14 000 20 Zuigerveer ♦ 1 V 21 300 15 000 1 V 21 300 15 000 21 Arrêteerinstelling compl. 1 V 21 300 16 000 1 V 21 300 16 000 22 Steunschijf - - 1 V 21 320 05 000 23 Klembus - - 1 V 21 320 03 000 24 Glijlager - - 1 V 21 320 09 000 25 Koppeling - - 1 V 21 320 10 000 26 Inbusschroef - - 3 V 21 320 11 000 27 Plunjerstang compl. - - 1 V 21 300 28 000 Sproeieruitrusting naar keuze: Artikelnummer GA 9010 Marking V 16 300 00 XX3 GA 9010 Marking-MB V 16 320 00 XX3 Afdichtingssets De afdichtingsset bevat alle met ♦ gekenmerkte artikelnummers. Artikelnummer GA 9010 Marking V 17 213 00 000 GA 9010 Marking-MB V 17 213 20 000 Artikelnummer GA 9010 Marking V 15 300 00 XX3 Luchtkopvariant Luchtkopvariant Type V 20 336 34 XX5* V 20 339 34 XX5* 2. . V 20 339 34 XX5* 2. . Messing vernikkeld Roestvrij staal V 20 336 44 XX2* V 20 336 50 XX5* V 20 336 34 XX5* GA 9010 Marking-MB V 15 320 00 XX3 V 20 336 44 XX2* V 20 336 50 XX5* Toebehoren Artikelnummer Pistoolhouder V 21 300 25 000 Pistoolvet (kussen 8 - 10 g) V 00 000 00 001 Montagegereedschap voor luchtkopmoer V 20 335 28 003 ▪ 0,3 ▪ 0,5 ▪ 0,8 ▪ 1,0 ▪ 1,2 ▪ 1,5 mm ø * Gelieve bij leveringen van onderdelen de juiste grootte te vermelden. Wij raden aan om alle vetgedrukte delen (slijtagedelen) op voorraad te houden. 100 1e blok elektro V 21 300 45 ev1 GA 9010 Spoelpistool V 21 328 00 053 101 Materiaalsproeiers Luchtkop Brede straal Ronde straal Brede straal 102 103 009 009 009 0,8 mm 1,0 mm 1,2 mm 1,5 mm 0,2 mm 0,3 mm 0,5 mm V 20 336 23 083 V 20 336 23 103 V 20 336 23 123 V 20 336 23 153 V 20 336 23 02B V 20 336 23 03B V 20 336 23 05B Sproeiergrootte Artikelnummer Type 0,5 mm Ø 1,2 - 1,5 mm V 20 339 17 124 6.3 0,4 mm Ø 0,8 - 1,0 mm V 20 339 17 084 6.2 V 20 336 23 053 Ø 0,3 - 0,5 mm V 20 339 17 034 6.1 V 20 336 23 043 Ø 1,2 - 1,5 mm V 20 336 44 122 5.3 0,3 mm Ø 0,8 - 1,0 mm V 20 336 44 082 5.2 0,2 mm Ø 0,3 - 0,5 mm V 20 336 44 032 5.1 V 20 336 23 033 Ø 1,2 - 1,5 mm V 20 339 131 23 3.3 V 20 336 23 023 Ø 0,8 - 1,0 mm V 20 339 13 083 3.2 1,5 mm Ø 0,3 - 0,5 mm V 20 339 13 033 3.1 1,2 mm Ø 1,2 - 1,5 mm V 20 336 34 155 2.4 V 20 336 25 153 Ø 1,2 - 1,5 mm V 20 336 34 125 2.3 V 20 336 25 123 Ø 0,8 - 1,0 mm V 20 336 34 085 2.2 1,0 mm Ø 0,3 - 0,5 mm V 20 336 34 035 2.1 V 20 336 25 103 Ø 1,2 - 1,5 mm V 20 336 34 121 0,8 mm Ø 0,8 - 1,0 mm V 20 336 34 081 0,5 mm Ø 0,3 - 0,5 mm V 20 336 34 031 V 20 336 25 083 Ø 1,2 - 1,5 mm V 20 339 14 122 4.3 V 20 336 25 053 Ø 0,8 - 1,0 mm V 20 339 14 082 4.2 0,4 mm Ø 0,3 - 0,5 mm V 20 339 14 032 4.1 0,3 mm Ø 1,2 - 1,5 mm V 20 336 50 125 1.3 V 20 336 25 043 Ø 0,8 - 1,0 mm V 20 336 50 085 1.2 V 20 336 25 033 Ø 0,3 - 0,5 mm V 20 336 50 035 1.1 2.0 Sproeiergrootte Artikelnummer Type Roestvrij staal 1.4305 Roestvrij staal 1.4305 Roestvrij staal 1.4305 Materiaal Roestvrij staal 1.4305 4-gats Ms vernikkeld Roestvrij staal 1.4305 Ms vernikkeld Ms vernikkeld Roestvrij staal 1.4305 2-gats Messing (Ms) vernikkeld 2-gats Materiaal - - 2 - 30 mm 2 - 30 mm 2 - 30 mm - - Puntgrootte Luchtkop- / Sproeierkenmerkingen - 5 - 10 mm 2 - 30 mm 2 - 30 mm 2 - 30 mm 5 - 10 mm 5 - 10 mm Lijnbreedte 20 - 60 mm 15 - 25 mm - - 15 - 30 mm 15 - 30 mm Vlak "Lijm / Snel drogende verf" Standaard Waterlak Informatie Bij het signeren met punten Luchtkop een nr. groter kiezen. Informatie 1 1.1 De verantwoordelijke inspectiedienst resp. de exploitant is verantwoordelijk voor het vastleggen van het explosiegevaar (zone-indeling). Algemeen Kenmerking van het model Model: Automatische signeer-spuitpistolen Type: GA 9010 Marking GA 9010 Marking - Membrane (MB) Fabrikant: 1.2 V 21 300 V 21 320 WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH Kärntner Str. 18-30 D-42327 Wuppertal Tel.: +202 / 787-0 Fax: +202 / 787-2217 www.walther-pilot.de • E-mail: [email protected] Indien in het bedrijf opvallend gedrag wordt herkend, dan moet het apparaat onmiddellijk stilgelegd en met WALTHER Spritz- und Lackiersysteme overleg gepleegd worden. Aarding / equipotentiaalverbinding Het moet worden gegarandeerd dat het spuitpistool apart of in combinatie met het apparaat waarop het is opgebouwd, voldoende geaard is (maximale weerstand 106Ω). 1.3 Niet-doelmatig gebruik Het spuitpistool mag niet anders worden gebruikt dan als beschreven in hoofdstuk Doelmatig gebruik De automatische spuitpistolen GA 9010 Marking en GA 9010 Marking-MB dienen uitsluitend voor de verwerking van spuitbare mediums, met name: • • • • • De exploitant moet controleren en garanderen dat alle technische gegevens en de kenmerking conform ATEX overeenstemt met de noodzakelijke voorschriften. Bij toepassingen waarbij de uitval van het apparaat personen in gevaar zou kunnen brengen, moeten door de exploitant adequate veiligheidsmaatregelen worden getroffen. lakken en verf vetten, olie en tegen corrosie beschermende middelen lijm keramische glazuren beitsen Agressieve materialen mogen in principe niet worden gespoten. Als de materialen die u wilt spuiten hier niet zijn opgesomd, gelieve u dan te wenden tot WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH, Wuppertal. De spuitbare materialen mogen alleen op werkstukken resp. voorwerpen worden aangebracht. De modellen GA 9010 Marking en GA 9010 Marking-MB zijn geen handgeleide spuitpistolen en moeten daarom aan een geschikte houder worden bevestigd. 1.2 Doelmatig gebruik. Elk ander gebruik is niet-doelmatig. Tot het niet-doelmatige gebruik behoren bijv.: • het spuiten van materialen op personen en dieren • het spuiten van vloeibaar stikstof 2 Technische beschrijving De modellen GA 9010 Marking en GA 9010 Marking-MB werken volautomatisch via een persluchtregeling en worden aangestuurd via een 3/2-wegs regelklep. Daarvoor kunnen hand-, voet- of magneetkleppen worden ingezet. Als de 3/2-wegs regelklep wordt geactiveerd, dan treedt de voor de regeling vereiste perslucht in in de cilinderruimte van het spuitpistool, opent het kanaal voor de verstuiverlucht en vervolgens de materiaaltoevoer. De temperatuur van het spuitmateriaal mag 80° C principieel niet overschrijden. Tot het doelmatig gebruik behoort ook dat alle instructies en opgaven van deze gebruiksaanwijzing gelezen, begrepen en in acht genomen worden. Als de regellucht door de 3/2-wegs regelklep weer wordt onderbroken, dan ontsnapt eerst de perslucht in de cilinder. De veerdruk van de zuigerveer drukt vervolgens de materiaalnaald terug in zijn uitgangspositie en sluit de materiaal- en verstuiverluchttoevoer af. Het apparaat vervult de explosiebeveiligingseisen van de richtlijn 2014/34/EU ATEX) voor de op het typeplaatje aangegeven explosiegroep, apparatuurcategorie en temperatuurklasse. 3 3.1 Bij de inzet van het apparaat moeten de voorschriften uit deze gebruiksaanwijzing absoluut worden nageleefd. De voorgeschreven inspectie- en onderhoudsintervallen moeten worden aangehouden. Waarschuwing Het pictogram en de urgentiegraad “Waarschuwing“ kenmerken een mogelijk gevaar voor personen. Mogelijke gevolgen: zware of lichte verwondingen. De opgaven op de borden van het apparaat resp. de opgaven in het hoofdstuk Technische gegevens moeten absoluut nageleefd en mogen niet overschreden worden. Een overbelasting van het apparaat moet zijn uitgesloten. Het apparaat mag in explosieve omgevingen alleen worden ingezet volgens de richtlijnen van de verantwoordelijke inspectiedienst. 104 Veiligheidsinstructies Kenmerking van de veiligheidsinstructies Opgelet Het pictogram en de urgentiegraad “Opgelet“ kenmerken een mogelijk gevaar voor objecten. Mogelijke gevolgen: beschadiging van zaken. 105 Aanwijzing Het pictogram en de urgentiegraad “Aanwijzing“ kenmerken aanvullende informatie voor het veilig en efficiënt werken met het spuitpistool. 3.2 Spuitpistool bevestigen Bevestig het spuitpistool op een geschikte, stabiele houder, zoals beschreven in het volgende voorbeeld: Algemene veiligheidsinstructies • De geldende voorschriften ter preventie van ongevallen en de overige erkende veiligheidstechnische en arbeidsgeneeskundige regels moeten worden nageleefd. • Gebruik het spuitpistool alleen in goed geventileerde ruimtes. In het werkbereik is vuur, open licht en roken verboden. Bij het spuiten van licht ontvlambare materialen (bijv. lakken, lijm, reinigingsmiddelen enz.) bestaat verhoogd gevaar voor de gezondheid en explosie- en brandgevaar. • Het moet worden gegarandeerd dat het spuitpistool apart of in combinatie met het apparaat waarop het is opgebouwd, voldoende geaard is (maximale weerstand 106Ω). • Schakel vóór elk onderhoud en reparatie de lucht- en materiaaltoevoer naar het spuitpistool drukloos - verwondingsgevaar. • Houd bij het spuiten van materialen geen handen of andere lichaamsdelen voor de onder druk staande sproeier van het spuitpistool - verwondingsgevaar. • Richt het spuitpistool niet op personen en dieren - verwondingsgevaar. • Neem de verwerkings- en veiligheidsinstructies van de fabrikanten van spuitmateriaal en reinigingsmiddelen in acht. Met name agressieve en bijtende materialen kunnen schade aan de gezondheid veroorzaken. • Draag in het werkbereik van het spuitpistool een gehoorbescherming. Het gegenereerde geluidsniveau van het spuitpistool van ca. 83 dB (A) kan gehoorschade veroorzaken. • De partikelgeleidende afzuiglucht moet uit de buurt van het werkbereik en bedieningspersoneel worden gehouden. Draag niettemin een ademhalingsmasker en werkkleding zoals voorgeschreven als u met het spuitpistool materialen verwerkt. Rondzwevende partikels brengen uw gezondheid in gevaar. • Let er altijd op dat na de montage- en onderhoudswerkzaamheden alle moeren en schroeven vast zijn aangedraaid. • Gebruik alleen originele onderdelen, aangezien WALTHER alleen voor deze een veilige en foutloze werking kan garanderen. Gelieve u bij vragen over het veilige gebruik van het spuitpistool te wenden tot WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH, Wuppertal. 4 4.1 Montage Het spuitpistool is in de fabriek compleet gemonteerd. Voordat u het spuitpistool in bedrijf kunt stellen moeten de volgende handelingen worden uitgevoerd: 106 Gebruik hiervoor de beide M 4 boringen (1) met een gatafstand van 30 mm. Andere bevestigingsinrichtingen op aanvraag (1) bijv.: Artikelnummer Pistoolhouder 4.2 V 21 300 25 000 Toevoerleidingen aansluiten Waarschuwing Let erop dat de aansluitingen van de regel- en verstuiverlucht niet verwisseld worden - verwondingsgevaar. (3) (3) alternatief (1) 1. Bevestig de toevoerleiding • de spuitlucht aan de met (1) gekenmerkte aansluiting van het spuitpistool (M 7 - PK 4) • de regellucht aan de met (2) gekenmerkte aansluiting van het spuitpistool (M 5 - PK 3) • de materiaaltoevoer/circulatieversie aan de met (3) gekenmerkte aansluiting van het spuitpistool (G 1/8“ - 5 mm ø) (2) 2. Zorg ervoor dat de slangen goed vastzitten. Het spuitpistool is nu volledig gemonteerd en kan in bedrijf worden gesteld. 5 5.1 Bediening In bedrijf stellen en uit bedrijf nemen Voordat u het spuitpistool in gebruik kunt nemen, moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn: • De regelluchtdruk moet aan het spuitpistool beschikbaar zijn. • De verstuiverluchtdruk moet bij het spuitpistool beschikbaar zijn. • De materiaaldruk moet aan het spuitpistool beschikbaar zijn. 107 Opgelet De materiaaldruk mag niet hoger zijn ingesteld dan 6 bar bij GA 9010 Marking en 4 bar bij GA 9010 Marking-MB, aangezien anders een veilig functioneren van het spuitpistool niet is gegarandeerd. Stel de regelluchtdruk in op minstens 4 bar, opdat het spuitpistool in bedrijf kan worden gesteld. Waarschuwing Het spuitpistool moet na beëindiging van het werk altijd drukloos worden geschakeld. De onder druk staande leidingen kunnen springen en personen in de buurt verwonden door het uitstromende materiaal. 5.2 De spuitbeeldproef kan op een proefwerkstuk, plaat, karton of papier gemaakt worden. Waarschuwing Houd bij het spuiten van materialen geen handen of andere lichaamsdelen voor de onder druk staande sproeier van het spuitpistool - verwondingsgevaar. Waarschuwing Let er bij het in bedrijf stellen van het spuitpistool op dat er zich geen persoon in het spuitbereik bevindt - verwondingsgevaar. 2. Een verkeerd spuitbeeld corrigeren nagestreefd spuitresultaat Spuitbeeld met fout Beschrijving Mogelijke oorzaak Oplossing Spuitbeeld scheef en eenzijdig grof uitlopende spuitnevel Hoornboring aan de luchtkop vervuild Luchtkop defect Hoornboringen grondig reinigen Evt. luchtkop vervangen Spuitbeeld te bol in het midden Materiaaluitstroom of viscositeit te hoog Materiaaluitstroom verlagen Viscositeit aanpassen Spuitbeeld licht gespleten Verstuiverlucht te hoog Viscositeit van het materiaal te laag Verstuiverlucht en/of viscositeit aanpassen Spuitbeeld halvemaanvormig Luchtboringen aan de luchtkop vervuild Luchtboringen grondig reinigen Spuitbeeld eenzijdig versterkt Luchtkop of materiaalsproeier defect Luchtkop en/of materiaalsproeier vervangen Geen scherpe rand Grove spuitnevel Verstuiverlucht te gering Verstuiverlucht aanpassen Spuitbeeld niet rond Te weinig materiaal in het midden Verstuiverlucht te hoog Viscositeit van het materiaal te laag Verstuiverlucht en/of viscositeit aanpassen Vervormd spuitbeeld Luchtkop of materiaalsproeier defect Luchtkop en/of materiaalsproeier vervangen Spuitbeeld te groot en ovaal Materiaalstroom of viscositeit van het materiaal te hoog Materiaaluitstroom verlagen Viscositeit aanpassen Spuitbeeld niet homogeen Materiaalnaald te ver gesloten Viscositeit van het materiaal te hoog Materiaalsproeier te groot Materiaalnaald verder openen Viscositeit aanpassen Kleinere materiaalsproeier gebruiken Spuitbeeldproef genereren Een spuitbeeldproef moet altijd gegenereerd worden, als: • het spuitpistool voor de eerste keer in bedrijf wordt gesteld. • er van spuitmateriaal wordt veranderd. • het pistool voor onderhoud of reparatie uiteen werd gehaald. 1. 5.3 Stel het spuitpistool in bedrijf om een spuitbeeldproef te produceren (zie 5.1 In bedrijf en buiten bedrijf stellen). Controleer de spuitbeeldproef en verander evt. de instellingen aan het spuitpistool. Materiaaldebiet instellen Het materiaaldebiet kan worden ingesteld met behulp van de arrêteerinstelling (pos. 21). Door de stelschroef erin te draaien wordt de hoeveelheid materiaal verlaagd, door hem eruit te draaien verhoogd. Materiaaldruk regelen Deze instelling kunt u alleen uitvoeren aan de pomp of aan het drukvat. Neem daarbij de aanwijzingen en veiligheidsinstructies van de fabrikant in acht. Verstuiverluchtdruk regelen De spuitdruk wordt ingesteld aan de regelklep voor perslucht van de compressorinstallatie. Neem de aanwijzingen en veiligheidsinstructies van de fabrikant in acht. 108 109 5.4 Spuitpistool ombouwen De bij het spuitmateriaal passende luchtkop- / materiaalsproeier- / naaldcombinatie vormt een op elkaar afgestemde eenheid - het sproeiersegment. Vervang altijd het complete sproeiersegment, opdat de gewenste spuitbeeldkwaliteit behouden blijft. Waarschuwing Schakel vóór elk ombouwen de regel- en verstuiverlucht en de materiaaltoevoer naar het spuitpistool drukloos - verwondingsgevaar. Aanwijzing Gelieve voor de uitvoering van de opgesomde werkstappen de explosietekening (pagina 2) en de onderdelenlijst (pagina 100) van deze gebruiksaanwijzing te gebruiken. Materiaalsproeier en materiaalnaald vervangen (GA 9010 Marking) 1. 2. 3. 4. Schroef de wartelmoer (pos. 1) en de luchtkop (pos. 2) eraf. Schroef de materiaalsproeier (pos. 3) uit het voorste deel van het pistool (pos. 5) (SW 9). Schroef de arrêteerinstelling (pos. 21) (SW 20) met de plunjerveer (pos. 20) en de naaldveer (pos. 19) uit het plunjerhuis (pos. 15). Trek de materiaalnaald (pos. 18) uit het plunjerhuis. De montage van de materiaalsproeier resp. van de materiaalnaald gebeurt in omgekeerde volgorde. Materiaalsproeier en materiaalnaald vervangen (GA 9010 Marking - Membrane) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Schroef de wartelmoer (pos. 1) en de luchtkop (pos. 2) eraf. Schroef de materiaalsproeier (pos. 3) uit het voorste deel van het pistool (pos. 5) (SW 9). Draai de 3 inbusschroeven (pos. 26) met een 1,5 mm zeskantsleutel uit de koppeling (pos. 25). Schroef de arrêteerinstelling (pos. 21) (SW 20) met de plunjerveer (pos. 20) en de naaldveer (pos. 19) uit het plunjerhuis (pos. 15). Trek de plunjerstang (pos. 27) uit het plunjerhuis. Draai de beide inbusschroeven (pos. 4) met een 3 mm zeskantsleutel uit het voorste deel en trek het voorste deel van het plunjerhuis af. Schroef de koppeling (pos. 25) van de klembus (pos. 23) af. Schroef de klembus uit het voorste deel. Trek de materiaalnaald (pos. 18) met de steunschijf (pos. 22) uit het voorste deel. De montage van de materiaalsproeier resp. van de materiaalnaald gebeurt in omgekeerde volgorde. 110 x Aanwijzing De instelmaat van de materiaalnaald (pos. 18) van de GA 9010 Marking - gerekend van de punt van de naald tot de meenemer - bedraagt x = 94,9 mm. Aanwijzing x De instelmaat van de plunjerstang (pos. 27) GA 9010 Marking - Membrane - gerekend van de punt van de plunjerstang tot aan de meenemer - bedraagt x = 37,4 mm. Aanwijzing Bestrijk bij de montage de volgende componenten met een dunne vetfilm: Plunjer compl. (pos. 17), symmetrische groefring (pos. 16). 6 6.1 • • • 6.2 Reiniging Veiligheidsinstructies Schakel vóór elk onderhoud de regel- en verstuiverlucht en de materiaaltoevoer naar het spuitpistool drukloos - verwondingsgevaar. In het werkbereik is vuur, open licht en roken verboden. Bij het spuiten van licht ontvlambare materialen (bijv. reinigingsmiddelen) bestaat verhoogd explosie- en brandgevaar. Neem de veiligheidsinstructies van de fabrikant van het reinigingsmiddel in acht. Met name agressieve en bijtende reinigingsmiddelen kunnen schade aan de gezondheid veroorzaken. Basisreiniging Om de levensduur en de werking van het spuitpistool lang te behouden moet het regelmatig gereinigd en gesmeerd worden met WALTHER PILOT pistoolvet (V 00 000 00 001). Gebruik voor de reiniging van het spuitpistool alleen reinigingsmiddelen die door de fabrikant van het spuitmateriaal worden aangegeven en de volgende bestanddelen niet bevatten: • gehalogeneerde koolwaterstoffen (bijv. 1,1,1, trichloorethaan, methyleen-chloride enz.) • zuren en zuurhoudende reinigingsmiddelen • geregenereerde oplosmiddelen (zgn. reinigingsverdunningen) • ontlakkingsmiddelen De bovengenoemde bestanddelen veroorzaken chemische reacties aan gegalvaniseerde onderdelen en leiden tot corrosieschade. Voor schade als gevolg van een dergelijke behandeling aanvaardt WALTHER Spritzund Lackiersysteme geen garantie. 111 Reinig het spuitpistool • vóór elke verf- resp. materiaalwissel • minstens eenmaal per week • materiaalafhankelijk en al naargelang vervuilingsgraad meermaals per week. Opgelet Leg het spuitpistool nooit in oplosmiddel of een ander reinigingsmiddel. De foutloze werking van het spuitpistool kan anders niet gegarandeerd worden. Opgelet Gebruik voor de reiniging geen harde of spitse voorwerpen, precisiedelen van het spuitpistool zouden anders beschadigd kunnen raken en het spuitresultaat verslechteren. 1. 2. Haal het pistool uiteen conform 5.4 Materiaalsproeier en -naald vervangen. Reinig de luchtkop en de materiaalsproeier met een kwastje en het reinigingsmiddel. 3. Reinig alle overige onderdelen en het pistoollichaam met een doek en het reinigingsmiddel. 4. Strijk de volgende delen in met een dunne vetfilm: • Plunjer compl. (pos. 17) • symmetrische groefring (pos. 16) Gebruik daarvoor WALTHER PILOT pistoolvet en een penseel. Vervolgens wordt het spuitpistool in omgekeerde volgorde ineengezet. 6.3 Routinereiniging Bij regelmatige veranderingen van verf of (materiaalafhankelijk) na beëindiging van het werk kunt u het spuitpistool ook reinigen, zonder dit daarbij uiteen te hoeven halen. Aanwijzing Reinig en smeer het spuitpistool niettemin regelmatig conform hoofdstuk 6.2 Basisreiniging. Zo zorgt u ervoor dat het spuitpistool correct blijft werken. Om de routinereiniging te kunnen uitvoeren moet u de volgende stappen uitvoeren: 1. Het schoongemaakte materiaalreservoir wordt gevuld met een geschikt reinigingsmiddel. Alleen de materiaaldruk moet aan het spuitpistool beschikbaar zijn. Het reinigingsmiddel hoeft niet te worden verstoven. 2. Stel het spuitpistool in bedrijf (zie 5.1 In bedrijf stellen). 3. Zet het spuitpistool pas uit als het alleen nog helder reinigingsmiddel spuit. De hele spuitinstallatie moet nu tot aan de volgende inzet drukloos worden geschakeld. 7 Reparatie Waarschuwing Schakel vóór elke reparatie de regel- en verstuiverlucht en de materiaaltoevoer naar het spuitpistool drukloos - verwondingsgevaar. Aanwijzing Gelieve voor de uitvoering van de opgesomde werkstappen de explosietekening (pagina 2) en de onderdelenlijst (pagina 100) van deze gebruiksaanwijzing te gebruiken. 7.1 1. 2. 3. 4. 5. De Ondichte naaldafdichting vervangen (GA 9010 Marking) Schakel het spuitpistool drukloos. Draai de beide inbusschroeven (pos. 4) los en trek het voorste deel (pos. 5) van het plunjerhuis (pos. 15) af. Draai de pakkingschroef (pos. 11) met de drukveer (pos. 10) en het drukstuk (pos. 9) uit het voorste deel. Verwijder de beide naaldafdichtingen (pos. 8) uit het voorste deel. Zet de nieuwe naaldafdichtingen erin. montage van de overige onderdelen gebeurt in omgekeerde volgorde. Aanwijzing De uit de pistooladapter genomen naaldafdichting (pos. 8) mag niet opnieuw gebruikt worden, aangezien anders een veilig functionerende afdichtende werking niet gegarandeerd is. 7.2 Sproeier, naald, veren en afdichtingen vervangen Haal het spuitpistool uiteen conform hoofdstuk 5.4 Spuitpistool ombouwen, als de volgende onderdelen moeten worden vervangen: • Materiaalsproeier • Drukveer* • Materiaalnaald • Naaldveer • Symmetrische groefring* Aanwijzing De met * gekenmerkte onderdelen moeten vóór de inbouw in het pistoolhuis worden ingevet met WALTHER PILOT pistoolvet. Aanwijzing WALTHER Spritz- und Lackiersysteme houdt voor de automatische spuitpistolen GA 9010 Marking/ -MB een reparatieset gereed, die alle slijtagedelen bevat: 112 GA 9010 Marking V 16 300 00 XX3 GA 9010 Marking-MB V 16 320 00 XX3 113 8 Fouten opsporen en verhelpen 10 Waarschuwing Schakel vóór elk onderhoud en reparatie de regel- en verstuiverlucht en de materiaaltoevoer naar het spuitpistool drukloos - verwondingsgevaar. Fout Pistool druppelt Pistool gaat niet open Schoksgewijze of spattende spuitstraal Pistool blaast in ruststand Oorzaak Technische gegevens Gewicht: 288 g Afmetingen zonder aansluiting: H = 29 mm B = 22 mm L = 128 mm Oplossing Aansluiting: Verstuiverlucht Regellucht Materiaaltoevoer Spoelaansluiting 2 2 3 1 Sproeieruitrusting naar keuze: 0,3 ▪ 0,5 ▪ 0,8 ▪ 1,0 ▪ 1,2 ▪ 1,5 mm ø Luchtkop zie tabel (Pagina 102) Materiaalnaald of -sproeier vervuild zie 5.4 Spuitpistool ombouwen, uiteenhalen en reinigen Materiaalnaald of -sproeier beschadigd zie 5.4 Materiaalnaald of -sproeier vervangen Pakkingschroef (pos. 11) te vast aangedraaid Pakkingschroef iets losdraaien met de 8 muilsleutel Vastkleven tussen naald en pakking Langzaam drogende signeerverf gebruiken of omschakelen op GA 9010 Marking - Membrane Regelluchtdruk te laag Regelluchtdruk verhogen tot min. 4 bar Mondstuk en naald vastgekleefd door meermaals openen losscheuren, bij een stalen / staalparing sproeier / naald. Te weinig materiaal in het materiaalreservoir of Materiaal bijvullen (zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de installatie) Max. bedrijfstemperatuur van het spuitpistool 80 °C (GA 9010 Marking) 50 °C (GA 9010 Marking-MB) te lage materiaaldruk bij de membraanuitvoering Materiaaldruk verhogen Geluidsniveau (gemeten op ca. 1 m afstand tot het spuitpistool) 1 bar = 64 dB (A) 6 bar = 83 dB (A) Symmetrische groefring (pos. 16) beschadigd Vervangen Drukbereiken: Verstuiverluchtdruk Regelluchtdruk Materiaaldruk x x x x M 7 - PK 4 M 5 - PK 3 G 1/8“ - 5 mm ø M5 0 - 6 bar min. 4 bar - max. 6 bar 0 - max. 6 bar (GA 9010 Marking) 0,3 - 4 bar (GA 9010 Marking-MB) Luchtverbruik met luchtkop type 2.1: 9 Verstuiverlucht Verwerking De bij de reiniging en onderhoud voorkomende materialen moeten overeenkomstig de wetten en voorschriften deskundig en vakkundig verwerkt worden. Waarschuwing Neem met name de instructies van de fabrikant van de spuit- en reinigingsmiddelen in acht. Onachtzaam verwerkt materiaal brengt de gezondheid van mens en dier in gevaar. Luchtverbruik 1 bar 35 l / min 2 bar 54 l / min 3 bar 74 l / min 4 bar 100 l / min 5 bar 125 l / min 6 bar 148 l / min Technische wijzigingen voorbehouden. 114 115
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59

WALTHER PILOT PILOT GA 9010 Marking / Marking Membrane Handleiding

Type
Handleiding