Documenttranscriptie
Inhoudsopgave
Pagina
1.
Inleiding..............................................................................................................................................................65
2.
Verklaring van de symbolen................................................................................................................................65
3.
Doelmatig gebruik...............................................................................................................................................66
4.
Leveringsomvang...............................................................................................................................................66
5.
Benodigde accessoires.......................................................................................................................................67
6.
Veiligheidsinstructies..........................................................................................................................................68
a) Algemeen.....................................................................................................................................................68
b) Montage........................................................................................................................................................69
c) Gebruik.........................................................................................................................................................69
7.
Voorschriften voor batterijen en accu’s...............................................................................................................71
8.
Opbouwen van het modelvoertuig......................................................................................................................72
9.
Voltooiing van het modelvoertuig........................................................................................................................78
a) Afstellen van de afstandsbediening en de rijregelaar...................................................................................78
b) Afstelling van het wielspoor..........................................................................................................................78
c) Schokdempers instellen...............................................................................................................................79
10. Modelvoertuig in gebruik nemen.........................................................................................................................80
11. Onderhoud..........................................................................................................................................................80
a) Algemeen.....................................................................................................................................................80
b) Voor resp. na elke rit.....................................................................................................................................81
c) Speling van tandflanken afstellen.................................................................................................................81
d) Slipkoppeling afstellen..................................................................................................................................82
12. Verwijdering........................................................................................................................................................83
a) Product.........................................................................................................................................................83
b) Batterijen/accu’s...........................................................................................................................................83
13. Technische gegevens.........................................................................................................................................84
64
1. Inleiding
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aankoop van dit product.
Dit product voldoet aan alle wettelijke, nationale en Europese normen.
Om deze situatie te behouden en een veilig gebruik te garanderen, moet u als gebruiker deze gebruiksaanwijzing in
acht nemen!
Deze gebruiksaanwijzing behoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in over de ingebruikname en het gebruik. Houd hier rekening mee als u dit product doorgeeft aan derden. Bewaar deze gebruiksaanwijzing daarom voor later gebruik!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
2. Verklaring van de symbolen
Het symbool met een uitroepteken in een driehoek duidt op belangrijke aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing die beslist opgevolgd moeten worden.
U ziet het pijl-symbool waar bijzondere tips en aanwijzingen over de bediening worden gegeven.
65
3. Doelmatig gebruik
De Crawler "Free Men 4WD Kit" is een elektrisch aangedreven modelauto die draadloos wordt aangestuurd door een
geschikt draadloos afstandsbedieningssysteem (niet in de levering inbegrepen). Er zijn voor de werking nog diverse
accessoires nodig, die niet bij de leveringsomvang zijn inbegrepen, maar die afzonderlijk moeten worden besteld (zie
hoofdstuk 5).
De modelauto is uitsluitend ontworpen voor privégebruik voor modelbouw met de daaraan gerelateerde bedrijfstijden.
Het model is voor het gebruik buitenshuis, maar kan ook worden gebruikt in geschikte binnenruimten.
Het product is niet geschikt voor kinderen onder de 14 jaar.
Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing. Deze bevatten belangrijke informatie voor de
omgang met het product.
U alleen bent verantwoordelijk voor een veilige werking van het model!
4. Leveringsomvang
• Voertuig-bouwset
• Montagehandleiding
• Gebruiksaanwijzing
Actuele gebruiksaanwijzingen
Download de meest recente gebruiksaanwijzing via de link www.conrad.com/downloads of scan de
afgebeelde QR-Code. Volg de instructies op de website.
66
5. Benodigde accessoires
De Crawler "Free Men 4WD Kit" wordt geleverd als een bouwset en moet voor het eerste gebruik worden in elkaar
gezet. Voor dit doel zit er bij het bouwset nog een afzonderlijke montagehandleiding met veel bouwfase-tekeningen
bij. In deze handleidingen worden ook belangrijke aanwijzingen en aanbevelingen voor het juist opbouwen van het
model gegeven.
De modelbouwset is in de fabriek uitgerust met een IOC-set. Door deze extra versnellingsfase lopen de cardanassen
voor de voor- en achteras in verschillende richtingen. Daardoor wordt een lateraal kantelen, schommelen of draaien
van het chassis bij een lastwissel van de motor effectief voorkomen.
Belangrijk!
De voor de betreffende bouwfase inbegrepen onderdelen zijn afzonderlijk verpakt. Open de plastic zakjes
pas als u de onderdelen voor de bouw nodig hebt.
Het bouwen kan met gewoon in de handel verkrijgbare gereedschappen, zoals schroevendraaier, punttang of binnenzeskantsleutel worden uitgevoerd. Er moeten in ieder geval passende schroevendraaiers worden gebruikt, zodat
de schroefkoppen bij de montage niet worden beschadigd.
Praktische tip:
Het is handig om voor de montage van het voertuig een standaard voor modelauto's te gebruiken. Naast
eenvoudige montage kan de standaard later ook voor proefdraaien van het aandrijfmechaniek of voor
onderhoudsdoeleinden worden gebruikt.
Voor het gebruik zijn de volgende accessoires nodig, die zich niet in de levering bevinden en afzonderlijk
moeten worden besteld:
• Afstandsbediening met zender en ontvanger (ten minste 2 kanalen)
• Stuurservo (min. 90 Ncm)
• Elektromotor (bouwgrootte 550)
• Cruise control 40 A (voor Crawler-auto's)
• Rijaccu (racingpack)
• Batterijen of accu’s voor het afstandsbedieningssysteem
• Geschikte oplader voor zenderaccu's of rijaccu's
Voor een optimaal gebruik van het auto raden wij u bovendien de volgende componenten aan:
• Reservebanden (om versleten/beschadigde banden snel te kunnen vervangen)
• Persluchtspray voor de reinigingstoepassingen
• Borglak (om losgeraakte schroefverbindingen weer vast te maken)
• Transporttas
67
6. Veiligheidsinstructies
In geval van schade, die ontstaat door het niet naleven van de gebruiksaanwijzing, komt de waarborg/garantie te vervallen. We zijn niet aansprakelijk voor gevolgschade!
Wij zijn niet aansprakelijk voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door verkeerd
gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies! In dergelijke gevallen komt de waarborg/
garantie te vervallen.
Uitgesloten van de productgarantie zijn normale slijtage bij gebruik (zoals versleten banden of versleten
tandwielen) en schade door ongevallen (zoals gebroken chassisonderdelen of wielas).
Geachte klant,
Deze veiligheidsvoorschriften zijn niet alleen voor de bescherming van het product, maar ook voor uw
eigen veiligheid en die van andere persone. Lees daarom dit hoofdstuk aandachtig door, voordat u het
product in gebruik neemt!
a) Algemeen
Let op, belangrijke aanwijzing!
Het gebruik van het model kan materiële schade en/of persoonlijk letsel veroorzaken. Zorg er dus
voor dat u voor het gebruik van het model voldoende verzekerd bent, bijvoorbeeld via een aansprakelijkheidsverzekering.
Als u al een aansprakelijkheidsverzekering hebt, controleer dan voordat u het model in gebruik
neemt of dit door uw verzekeringsmaatschappij wordt gedekt.
• Vanwege de veiligheid en de normering is het niet toegestaan dit product zelf te modificeren en/of aan
te passen.
• Het apparaat is geen speelgoed en is niet geschikt voor kinderen jonger dan 14 jaar.
• Het product mag niet vochtig of nat worden.
• Laat verpakkingsmateriaal niet rondslingeren, dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
• Als u vragen hebt die niet door deze gebruiksaanwijzing kunnen worden beantwoord, kunt u contact met
ons (zie voor contactgegevens hoofdstuk 1) of met een andere specialist opnemen.
• De bediening en het gebruik van op afstand bedienbare modelvoertuigen moet geleerd worden! Als
u nog nooit zo'n voertuig hebt bestuurd, rijd dan uiterst voorzichtig en maak u eerst vertrouwd met de
reacties van het voertuig op de opdrachten van de afstandsbediening. Wees alstublieft geduldig!
• Neem bij het gebruik van het product geen risico’s! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is
uitsluitend afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model.
• Het beoogd gebruik van het voertuig vergt regelmatige onderhoudswerkzaamheden en/of reparaties. De
banden zijn bijvoorbeeld onderhevig aan slijtage of een rijfout kan ongevalschade veroorzaken.
• Gebruik voor de dan vereiste onderhouds- of reparatiewerkzaamheden alleen originele reserveonderdelen!
68
b) Montage
• Bij het opbouwen van het voertuig bestaat er gevaar op letsel door scherpe kanten, puntige onderdelen
en het ondeskundige gebruik van gereedschappen.
• Bij onjuist in elkaar zetten kunnen onderdelen van het voertuig worden beschadigd wat later leidt tot
slechtere rijprestaties. Ga daarom bij het in elkaar zetten nauwkeurig te werk.
• Bouw het voertuig uitsluitend op een voldoende groot, horizontaal, stabiel oppervlak op, bescherm het
oppervlak van bijv. een werkbank met een geschikte dikke onderlaag tegen krassen.
• Oefen bij het in elkaar zetten van onderdelen geen kracht uit; draai schroeven niet te vast! Let er echter
op dat schroeven, moeren enz. goed zijn vastgedraaid.
• Gebruik voor het in elkaar zetten geschikte, onberispelijke gereedschappen.
• Neem de tijd!
• Als u nog nooit een dergelijke auto hebt gemonteerd, laat u dan bijv. helpen door een ervaren collega
van een modelbouw. Net aan heb begin van een „modelbouwcarrière“ kunnen enkele goede tips en wat
hulp van een professional veel problemen gemakkelijk uit de wereld helpen.
c) Gebruik
• Als u het model met een 27 of 40 MHz afstandsbediening bedient, zorg er dan voor iedere ingebruikname voor dat er zich binnen het bereik van de afstandsbediening geen andere modellen met dezelfde
frequentie worden gebruikt. Anders verliest u de controle over de op afstand bediende modelvoertuigen!
Gebruik altijd verschillende frequenties voor ieder model.
• Bij elk gebruik moeten de instellingen van de trim voor vooruit/achteruitrijden en voor de besturing gecontroleerd en indien nodig aangepast worden.
Daarom mogen de wielen van het voertuig bij ingebruikname (inschakelen van de afstandsbediening
en van het voertuig) nog niet op de grond worden gezet. Zet het voertuig op een geschikte ondergrond,
zodat de wielen vrij kunnen draaien (pak de aandrijving niet beet!).
• Stel dan de trim juist af, zodat zich bij het volledig loslaten van de hendel voor vooruit-/achteruitrijden
(neutraalstand) de motor niet meer draait of de sturing recht staat (een precieze afstelling voor rechtuitrijden kan later tijdens het rijden worden uitgevoerd).
• Schakel bij de ingebruikname altijd eerst de afstandsbediening (zender) in. Pas daarna mag de accupack van het voertuig met de rijregelaar/ontvanger verbonden en het modelvoertuig ingeschakeld
worden. Dit kan anders tot onvoorziene reacties van de rijregelaar/ontvanger en dus ook het modelvoertuig leiden!
• Een verkeerd gebruik kan ernstig persoonlijk letsel en materiële schade tot gevolg hebben! Rijd alleen
zolang u direct zichtcontact met het voertuig hebt. Rijd daarom ook niet ‘s nachts.
• Rijd alleen wanneer uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door alcohol
of medicijnen kan, net zoals bij een echte auto, verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Denk eraan dat u met dit modelvoertuig niet op openbare straten en wegen mag rijden. Gebruik het
alleen op privéterrein of op speciaal daarvoor bestemde plaatsen.
• Rijd niet op mensen of dieren af!
69
• Rijd niet tijdens regen, door nat gras, water, modder of sneeuw. Het model is noch waterbestendig noch
waterdicht.
• Vermijd ook om bij zeer lage buitentemperaturen te rijden. Bij koude kan de elasticiteit van het kunststof
van de carrosserie en de delen van het chassis verminderen. Dan zullen ook kleine ongevallen beschadigingen aan het modelvoertuig veroorzaken.
• Rijd niet tijdens onweer, onder hoogspanningskabels of in de buurt van zendmasten.
• Neem bij het gebruik van het product geen risico’s! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is
uitsluitend afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model.
• Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Om het voertuig
af te zetten moet u steeds eerst het voertuig uitschakelen en de accupack van de rijregelaar/ontvanger
loskoppelen. Pas daarna mag de afstandsbediening uitgeschakeld worden.
• Controleer vóór het gebruik en terwijl het model stilstaat of het zoals verwacht op de commando´s van
de afstandsbediening reageert.
• Bij zwakke batterijen (of accu´s) in de afstandsbediening zal de reikwijdte verminderen. Als de rij-accu
zwak wordt, zal het voertuig langzamer worden of niet meer correct op de afstandsbediening reageren.
In zo´n geval moet u het gebruik onmiddellijk stopzetten. Vervang daarna de batterijen/accu's van de
afstandsbediening door nieuwe of laad de accu's in het voertuig of de afstandsbediening weer op.
• Zowel de motor als de aandrijving, alsmede de rijregelaar en het accupakket van het voertuig, worden
warm tijdens het gebruik. Neem voor iedere vervanging van de accu's of oplaadprocedure een pauze
van ten minste 5 - 10 minuten, totdat alle onderdelen weer voldoende zijn afgekoeld.
• Raak de motor, de cruisecontrol en de accu niet aan tot deze afgekoeld zijn. Gevaar voor brandwonden!
70
7. Voorschriften voor batterijen en accu’s
Het gebruik van batterijen en accu’s is vandaag de dag weliswaar vanzelfsprekend, maar er bestaan
toch tal van gevaren en problemen.
Houd daarom in ieder geval rekening met de volgende algemene informatie en veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van batterijen en accu´s.
• Houd batterijen en accu’s uit de buurt van kinderen.
• Laat batterijen en accu’s niet rondslingeren. Er bestaat dan gevaar dat ze door kinderen of huisdieren
worden ingeslikt. Neem in dat geval onmiddellijk contact op met een arts!
• U mag batterijen/accu’s nooit kortsluiten, demonteren of in het vuur werpen. Er bestaat explosiegevaar!
• Lekkende of beschadigde batterijen/accu’s kunnen bij contact met de huid chemische brandwonden
veroorzaken. Gebruik in dergelijke gevallen geschikte veiligheidshandschoenen.
• Gewone batterijen mogen niet opgeladen worden. Er bestaat brand- en explosiegevaar! Laad uitsluitend daarvoor bestemde accu's op (1,2 V); gebruik hiervoor geschikte opladers. Batterijen (1,5 V) zijn
bestemd voor eenmalig gebruik en moeten als ze leeg zijn volgens de voorschriften worden afgevoerd.
• Let bij het plaatsen van batterijen op de juiste polariteit (neem plus/+ en min/- in acht). Bij verkeerde
polariteit worden niet alleen de zender en de batterijen beschadigd. Er bestaat bovendien brand- en
explosiegevaar.
• Als u het model langere tijd niet gebruikt (bijv. als u het opbergt), moet u de batterijen uit de afstandsbediening nemen om beschadigingen door lekkende batterijen te voorkomen. Koppel de rij-accu los van
de rijregelaar.
• Laad accu's eens in de ca. 3 maanden, omdat er anders door zelfontlading een zogeheten diepontlading
kan optreden, waardoor de accu's onbruikbaar worden.
• Vervang steeds de volledige set batterijen of accu´s. Gebruik geen volle en halfvolle batterijen of accu’s
door elkaar. Gebruik steeds batterijen of accu’s van hetzelfde type en dezelfde fabrikant.
• U mag nooit batterijen en accu’s door elkaar gebruiken! Gebruik voor de zender ofwel batterijen ofwel
accu’s.
• Laad de rijaccu nooit onmiddellijk na het gebruik op. Laat de rijaccu altijd eerst afkoelen, totdat deze
weer op kamer- of omgevingstemperatuur is.
• Laad alleen intacte en onbeschadigde rijaccu's op. Als de uitwendige isolatie van de accu is beschadigd
of als deze een andere vorm heeft of bol staat, mag de accu in geen geval worden opgeladen. In dit
geval bestaat er een acuut gevaar voor brand en explosies!
• Beschadig nooit de buitenwand van de rijaccu, snijd de plastic folie niet door en steek niet met scherpe
voorwerpen in de rijaccu. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
• Laat de rij-accu niet onbewaakt tijdens het opladen.
• Koppel de rijaccu van de oplaadkabel los als deze volledig is opgeladen.
71
8. Opbouwen van het modelvoertuig
Benodigde gereedschappen:
• Kruisschroevendraaiers in verschillende maten
• Binnenzeskantsleutel 1,5 mm
• Binnenzeskantsleutel 2,0 mm
• Dopsleutel 5 mm
• Dopsleutel 7 mm
• Punttang
• Cuttermes
• Zijkniptang
• Carroserieschaar
• Carroserieboor
• Smeervet (voor tandwiel- en differentieelversnellingen)
• Borglak voor schroeven (gemiddelde sterkte)
Praktische tip:
Voor de opbouw is nog steeds een geschikt rubberen onderlaag vereist. Indien nodig kan een rubberen
mat uit het gedeelte van het voertuig als montage-onderlaag worden gebruikt.
Controleer de inhoud van de levering van de onderdelen, voordat u met het opbouwen van het model begint. Voor de
opbouw van het model moeten in totaal 16 verzegelde plastic zakjes in de levering bevinden, die met van de letters
A - O zijn gekenmerkt.
Gedeeltelijk zijn in een grotere zak (bijv. zak B) nog andere kleine zakjes inbegrepen, die dan bijv. met de kentekens
B-1 of B-2 zijn gekenmerkt. Voor een beter overzicht, zijn in sommige zakjes bijv. de schroeven nog een keer apart
verpakt. Deze zakjes zijn dan bijv. met B-2-1 gekenmerkt.
Belangrijk!
Houd naast deze handleiding ook de afzonderlijke montagehandleidingen bij de hand. In 43 overzichtelijke
afbeeldingen wordt precies weergegeven hoe de modelauto moet worden gemonteerd. In het verdere
verloop van deze handleiding vindt u bovendien nog aanvullende informatie en praktische tips voor de
betreffende bouwfasen.
In de montagehandleiding vindt u linksboven altijd een schets van de benodigde schroeven met de betreffende
afmetingen. Het getal tussen haakjes geeft het aantal van de betreffende schroeven aan. Rechtsboven van de schetstekening staat de aanduiding van het zakje met bouwonderdelen, dat nodig is voor de betreffende bouwfase. Open
altijd alleen het zakje met onderdelen, dat voor de betreffende bouwfase nodig is, om verwisseling te voorkomen.
Controleer vervolgens de inhoud aan de hand van de schets en wijs de componenten en de schroeven toe aan de
respectieve installatielocaties.
72
Ga pas naar de volgende bouwfase en open de volgende zakjes als u alle onderdelen van de huidige bouwfase hebt
gemonteerd.
Door deze procedure te volgen, zult u het snelst een foutloos gemonteerd model maken.
Praktische tip:
Als de exacte montage van een component uit de huidige tekening niet duidelijk is, kijk dan eens naar de
onderstaande tekeningen. Vaak wordt de auto vanuit verschillende perspectieven weergegeven, waardoor
de montage van individuele componenten gemakkelijk zichtbaar is.
Indien nodig kan de montagehandleiding ook als PDF worden gedownload in onze online winkel, hetzij bij
het product of in het downloadcentrum. De pagina's kunnen vervolgens op de monitor worden vergroot,
waardoor details beter zichtbaarder worden.
Begin van de montage
Montagehandleiding afbeelding 1:
Let er bij de montage van het chassisframe op, dat alle componenten correct ten opzichte van elkaar zijn gemonteerd. De langsliggers, alsook de plastic onderdelen, kunnen eenvoudig worden omgekeerd en verkeerd worden
gemonteerd.
Montagehandleiding afbeelding 2:
Voordat u de componenten installeert die van buitenaf moeten worden geschroefd, plaatst u eerst de plastic delen
tussen de langsliggers. Let er bij de montage van het kunststof deel aan de voorzijde op, dat u de schroef met de
ronde kop gebruikt.
Montagehandleiding afbeelding 3:
Let er bij de montage van de batterijlade op ,dat u de verschillende schroeven in de juiste posities monteert. De
schroeven verschillen niet alleen in hun lengte. Ook de koppen en de aandrijvingen zijn anders! Het midden van de
drie M3 x 8 schroeven die van onderaf moeten worden ingeschroefd, is de zeskantaandrijving.
Montagehandleiding afbeelding 4:
Aangezien een Crawler geen differentieel in de assen nodig heeft, wordt het differentieel-tandwiel met een doorlopend
aluminium centraal stuk vastgeschroefd.
In het zakje met componenten C-1-1 zitten sluitringen (shimschijven) met drie verschillende diktes bij, met hun hulp in
de volgende bouwfase wordt de speling aangepast. De tanden van het tandwiel moeten in lijn liggen met het midden
van het onderdeel.
73
Montagehandleiding afbeelding 5:
Opgelet, belangrijk!
Zorg ervoor dat u het hoofdtandwiel van de achteruitversnelling van de as plaatst, zoals weergegeven in
de schets. Door het gebruik van een achteruitversnelling (zie afbeelding 23), lopen de cardanassen voor
de voor- en achterassen in verschillende richtingen.
Om deze reden moet het hoofdtandwiel tegen de uitstulpingen op de asbehuizing worden ingebouwd.
De afstand tussen de hoofd- en conische tandwiel moet minimaal zijn en de tandwielen moeten gemakkelijk kunnen
worden gedraaid. Hebben beide tandwielen te veel speling met elkaar, plaats dan een andere of een dikkere shimschijf. Klemmen de tandwielen, gebruik dan een dunnere shimschijf.
Montagehandleiding afbeelding 6:
Breng wat vet aan op de tandwielen voordat u de assenbehuizing sluit. Test na het monteren de goede werking van
de tandwielen.
Montagehandleiding afbeelding 7 en 8:
Draai de M3 x 10 schroeven met gevoel vast en controleer de goede werking van de cardanassen.
Montagehandleiding afbeelding 9:
Waardoor bij het plaatsen van de steekassen van de wielas juist geplaatst zijn, kunt u zich oriënteren op de fijne
scheidingsnaad van de as. De sleuven bij de spanschroeven M3 x 15 moeten een lijn vormen met de naad. Let voor
het inschuiven van de steekassen op de correcte opstelling van de componenten ten opzichte van elkaar.
Montagehandleiding afbeelding 10:
Breng een beetje borglak voor schroeven aan op de cardanas-bout (A) voordat u deze vastschroeft.
Montagehandleiding afbeelding 11, 12 en 13:
Het monteren van de achteruitversnelling van de achteras vindt plaats volgens hetzelfde schema als bij de vooras.
Het hoofdtandwiel kan nu in overeenstemming met de uitwerking in de asbehuizing worden geplaatst.
Montagehandleiding afbeelding 14:
Bij het plaatsen van de steekassen kan men zich weer oriënteren aan de middellijn van de achteras. De sleuven bij de
spanschroeven M3 x 15 moeten een lijn vormen met de naad. Let ook weer op de juiste positie van de componenten
ten opzichte van elkaar.
Montagehandleiding afbeelding 15:
Breng een beetje borglak voor schroeven aan op de cardanas-bout (A) voordat u deze vastschroeft.
74
Montagehandleiding afbeelding 16:
De bij de stuurservo passende stuurhefboom moet voor het inbouwen van de servo worden geselecteerd. Al naar
gelang de vertanding van de servo-as kan een van de drie bijgevoegde hefbomen worden gemonteerd. Als alternatief
daarvoor kan ook een bij de servo bijgevoegde hefboom van de juiste lengte worden gebruikt.
Belangrijk!
De servohendel moet in de rijrichting naar voren uitgericht worden gemonteerd, wanneer de stuurinrichting
op de zender in de middelste stand staat (zie ook de volgende afbeelding 2 in deze handleiding). Neem het
afstandsbedieningssysteem in gebruik en controleer de positie van de servohendel.
Draai de schroeven van de servo niet te vast aan, anders zullen de twee plastic houders vervormen. De lussen op de
houders dienen later om de servokabel te bevestigen.
Montagehandleiding afbeelding 17:
De afbeeldingen geven de installatie van de vooras weer.
Montagehandleiding afbeelding 18:
De afbeeldingen geven de installatie van de achteras weer.
Montagehandleiding afbeelding 19:
Monteer eerst de stabilisatiestangen met behulp van de twee schroeven M3 x 15. Aansluitend kunnen de stuurstang
(D) en de spoorstang (C) worden gemonteerd.
Montagehandleiding afbeelding 20:
Let er bij de montage van de schokdempers op, dat de afstelschroef zich altijd bovenaan de schokdemper bevindt.
Montagehandleiding afbeelding 21:
De afbeelding geeft de opbouw van de versnellingsbak weer. De twee delen van de behuizing van de versnellingsbak
zijn aan de binnenkant met de kenletters "A" en "B" gekenmerkt.
Montagehandleiding afbeelding 22:
Breng wat smeervet aan op de tandwielen voordat u de behuizing van de versnellingsbak sluit en vastdraait.
Montagehandleiding afbeelding 23:
Afbeelding 23 geeft de montage van de tandwielen van de achteruitversnelling weer. Door dit tandwiel-podium wordt
het mogelijk dat beide schroefassen in tegengestelde richting draaien.
Montagehandleiding afbeelding 24:
Plaats eerst de twee 6-hoekige wrijvingsvlakken nauwkeurig in het hoofdtandwiel en leg er dan de afdekplaten op.
Aansluitend wordt de koppelingseenheid op de as geschroefd. Houd hierbij de afmeting van 1,2 mm exact aan, zodat
de koppeling niet te vroeg of te laat doorglijdt.
75
Montagehandleiding afbeelding 25:
Monteer eerst de elektromotor en draai de schroeven alleen zo vast, dat de motor nog zijdelings kan worden verschoven. Duw het motortandwiel zover op de motoras, dat deze bondig met het hoofdtandwiel afsluit. De stiftschroef M4
moet worden uitgelijnd met de afgevlakte zijde van de motoras. De tanden van beide tandwielen moeten bovendien
met elkaar ook over de gehele breedte in elkaar grijpen (zie ook Afbeelding 4 in het vervolg van deze handleiding).
Schuif aansluitend een smal stuk papierstrook tussen de tandwielen en druk het motortandwiel tegen het hoofdtandwiel. Schroef de motor in deze positie vast. Nadat de papierstrook is verwijderd, is de afstand tussen de twee
tandwielen en dus de speling correct ingesteld. Aansluitend kan het deksel worden vastgeschroefd.
Montagehandleiding afbeelding 26 en 27:
Breng een beetje borglak voor schroeven aan op elke cardanasbout (A) voordat u deze vastschroeft. Opgelet, de
twee cardanassen hebben verschillende lengtes. Let daarom op de juiste montage.
Montagehandleiding afbeelding 28:
Let er bij het inbouwen van de versnellingsbak op, dat de schroeven verschillende lengtes hebben en correct zijn
geplaatst.
Montagehandleiding afbeelding 29:
Let er bij de montage van het linker zijpaneel op, dat de voorste schroef M2,5 x 10 een kleinere diameter heeft.
Montagehandleiding afbeelding 30:
De kabels van de ontvanger naar de regelaar en naar de stuurservo worden aan de zijkant door het scharnierende
afdichtingselement (B) geleid.
Steek de pakking van het deksel van de ontvangerdoos in de groef in het deksel en schroef vervolgens het deksel
dicht.
Montagehandleiding afbeelding 31:
De aanbouw van het rechter zijdeel volgt hetzelfde patroon als het linker zijdeel.
Montagehandleiding afbeelding 32 en 33:
Schroef eerst de metalen beugels aan op de treeplanken en daarna de treeplanken op de auto. Aansluitend worden
de haakdelen van de klittenbandstrook vastgelijmd aan de metalen beugels. De flensdelen worden later aan de binnenkant van de carrosserie gelijmd.
De exacte instelling van de verschuifbare treeplanken gebeurt later na het plaatsen van de carrosserie.
Montagehandleiding afbeelding 34:
De schroeven voor de montage van de bumpers worden telkens door de binnenste boring geleid, zodat de bumper
zo dicht mogelijk aan het chassis wordt bevestigd.
Montagehandleiding afbeelding 35:
Na het vastdraaien van de wielmoeren, worden de doppen vastgeschroefd en stevig vastgedraaid met uw vingers.
76
Montagehandleiding afbeelding 36:
De achterste carrosseriehouder moet zo worden gemonteerd, dat er nog steeds vijf gaten boven de beugel te zien
zijn. Bij de voorste carrosseriehouder wordt de schroef door het onderste boring geleid, waardoor er nog zes gaten
zichtbaar zijn.
Indien nodig kan de hoogte van de carrosseriehouder later naar wens worden aangepast.
Montagehandleiding afbeelding 37:
Let er bij de montage van de op de carrosserie gemonteerde onderdelen op, dat de schroeven hetzelfde formaat,
maar verschillende koppen hebben.
Montagehandleiding afbeelding 38:
De elektronische cruise control (ESC) is bevestigd met dubbelzijdige kleefband (beide niet in de levering van het
model inbegrepen) aan de rechterkant van de auto, zoals afgebeeld. De ingesloten klittenbandlus dient om de rijaccu
in het batterijcompartiment te beveiligen.
Montagehandleiding afbeelding 39 - 43:
De afbeeldingen 39 tot 43 geven de carrosserie weer vanuit verschillende perspectieven. Met behulp van deze afbeeldingen kunt u de positie van de stickers precies toewijzen.
Om de stickers betrouwbaar te laten hechten, is het noodzakelijk om eerst de carrosserie in het lijmgebied met spiritus schoon te maken. De stickers kunnen ofwel droog of met water, dat werd gemengd met een beetje wasmiddel,
vastgelijmd worden. Bij het nat lijmen kunnen de stickers eenvoudig in de juiste positie worden geduwd, daarna wordt
het resterende water, dat nog onder de sticker zit, met een zachte kunststof-spatel gevoelig er onder uitgestreken.
De carrosserie wordt later met vier carrosserieklemmen aan het voertuig bevestigd.
77
9. Voltooiing van het modelvoertuig
a) Afstellen van de afstandsbediening en de rijregelaar
Houd u zich bij het afstellen van de afstandsbediening en bij het programmeren van de rijregelaar strikt aan de
informatie van de fabrikant.
De sturing moet zo zijn afgesteld dat het model rechtuit rijdt, als op de zender het bedieningsorgaan voor het sturen
in de middelste stand staat. De stuuruitslag moet naar links en rechts even groot zijn en bij volle stuurhoek mogen de
besturing en de wielen nergens mechanisch aanlopen.
De rijregelaar moet zo zijn afgesteld dat de motor is uitgeschakeld als op de zender het bedieningsorgaan voor de
rijfunctie in de middelste stand staat. Daarnaast moeten de rijfuncties zoals vooruit rijden, stoppen met remfunctie en
achteruit rijden betrouwbaar gedetecteerd worden door de cruise control, zodat de motor dienovereenkomstig wordt
bestuurd.
Het rijwerk moet voor de eerste proefrit worden gecontroleerd en indien nodig worden afgesteld.
b) Afstelling van het wielspoor
Bij de spoorafstelling wordt de stand van het middenvlak van het wiel ten opzichte van de rijrichting afgesteld.
Daarbij worden twee onderscheidingen gemaakt:
Bij toespoor wijzen de wielen licht naar binnen (zie afbeelding 1, illustratie A).
Bij uitspoor wijzen de wielen licht naar buiten (zie afbeelding 2, illustratie B).
Voor de betere weergave werd een model gekozen voor
afbeelding 1, waarbij de wielen vrij zichtbaar zijn en niet
door het lichaam worden bedekt.
De instelling van de wielen in de twee afbeeldingen is
overdreven weergegeven, om u het verschil tussen toespoor en uitspoor te laten zien. Voor de afstelling van het
modelvoertuig moeten zulke extreme afstellingen niet
worden uitgevoerd!
Afbeelding 1
Als er toespoor wordt afgesteld, dan resulteert dit in een betere zijdelingse geleiding van de band en daarmee een
directere reactie van de besturing. Het rechtuitrijden wordt eveneens effectief ondersteund.
Als een verdere reactie van de sturing wordt gewenst, kan deze overeenkomstig door het afstellen van uitspoor
worden bereikt.
Een spoorhoek van 0° aan de vooras zorgt voor de beste rijeigenschappen op vrijwel iedere ondergrond. Een spoorhoek van meer dan 3° toe- of uitspoor leidt tot problemen bij het hanteren.
78
Controleer vóór het verstellen van de spoorstang de positie van het stuur of de stuurstangen (zie Afbeelding 19 in
de montagehandleiding).
Als de servohendel (zie afbeelding 2, item 1) naar voren
wijst in de rijrichting, moeten beide wielen zo staan dat het
model recht naar voren rijdt.
Als de wielen een kleine stuurafbuiging naar links of rechts
hebben, stel dan eerst de stuurstangen aan (zie montagehandleiding afbeelding 19, item D) in. Verwijder indien
nodig de stuurstang aan de servo of aan de wielas en stel
deze op de gewenste lengte in door de kogelgewrichten
te verdraaien.
Het toe- /uitspoor op de vooras kan worden ingesteld door
de lengte van de spoorstang te veranderen (zie montagehandleiding , afbeelding 19, item C).
Afbeelding 2
Indien nodig moeten de kogelgewrichten hier ook worden losgedraaid. Door de gewrichten te verdraaien, kan de
vereiste lengte van de spoorstang worden ingesteld.
c) Schokdempers instellen
De hardheid van de schokdempers kan individueel worden aangepast met behulp van een draaiknop (1). Als het
duimwiel verder naar beneden wordt geschroefd, creëren
de veren een hogere voorspanning en worden de dempingseigenschappen harder.
Als het duimwiel verder naar boven wordt geschroefd,
wordt de voorspanning van de demperveer verminderd en
worden de dempingseigenschappen zachter.
Voor de eerste ritten op ruw terrein, raden we aan om de
schokdempers een beetje zachter te zetten.
Afbeelding 3
79
10. Modelvoertuig in gebruik nemen
Houdt u exact aan de hieronder beschreven benadering, zodat het voertuig bij de ingebruikname geen ongecontroleerde bewegingen maakt.
De batterijen of accu's in de zender, alsmede de rijaccu, moeten volledig opgeladen zijn.
Verwijder de vier carrosserieklemmen en maak de verbinding tussen de twee klittenbanden aan de zijkant los. Til
vervolgens de carrosserie omhoog van de carrosseriehouder.
Plaats de opgeladen rijaccu in de accuschacht en bevestig deze met de klittenbandlus.
Schakel de zender van de afstandsbediening in.
Sluit de rijaccu aan op de rijregelaar. Indien de rijregelaar over een aanvullende aan-/uitschakelaar beschikt, schakel
deze dan in.
Controleer de stuurfunctie en de rijfunctie. Zet daarvoor het model op een geschikte sokkel of service standaard,
zodat de wielen vrij kunnen bewegen.
Plaats de carrosserie terug op de carrosseriehouder en plaats de clips voor de carrosserie in de gaten van de houder.
Selecteer voor de eerste testrit een geschikt terrein, zodat het model niet onmiddellijk een obstakel raakt in het geval
van een controlefout en beschadigd raakt.
Begin voorzichtig, totdat u gewend bent aan het rijgedrag van het voertuig.
Na het rijden moet eerst de rijaccu van de rijregelaar worden afgekoppeld en daarna moet de afstandsbediening
worden uitgeschakeld.
Belangrijk!
Schakel de zender nooit uit, als de rijaccu op het model is aangesloten of als het model is ingeschakeld.
11. Onderhoud
a) Algemeen
De rijregelaar moet voor reinigen of onderhoud worden uitgeschakeld en de rijaccu moet volledig van de rijregelaar
worden gescheiden. Indien u zojuist met het voertuig hebt gereden dient u alle onderdelen (bijv. motor, rijregelaar
enz.) eerst volledig te laten afkoelen.
Maak het voertuig na het rijden schoon door stof en vuil te verwijderen met bijvoorbeeld een schone langharige
kwast en een stofzuiger. Persluchtspuiten kunnen ook van pas komen. Gebruik geen reinigingssprays of gewone
schoonmaakmiddelen. Daardoor kan de elektronica beschadigd raken. Bovendien leiden dergelijke middelen tot verkleuringen aan de kunststof onderdelen of de carrosserie.
Was het voertuig nooit met water af, zoals bijv. met een hogedrukreiniger. Daardoor worden de motor, de rijregelaar
en ook de ontvanger beschadigd. Voor het afvegen van de carrosserie kunt u een zachte en iets bevochtigde doek
gebruiken. Wrijf niet te hard, anders ontstaan er krassen.
80
b) Voor resp. na elke rit
Door de trillingen van de motor en schokken tijdens het rijden kunnen er onderdelen en schroefverbindingen losraken.
Controleer daarom voor resp. na iedere rit de volgende punten:
• Vaste zit van de wielmoeren en alle schroefverbindingen van het voertuig
• Bevestiging van de rijregelaar, aan-/uitschakelaar, ontvanger
• Bevestiging van de banden op de velgen en de toestand van de banden
• Bevestiging van alle kabels (deze mogen niet in bewegende delen van het voertuig terecht komen)
Controleer het voertuig ook voor en na elk gebruik op beschadigingen. Indien u beschadigingen vaststelt mag het
voertuig niet meer gebruikt worden. Mochten versleten voertuigonderdelen (bijv. banden) of defecte onderdelen van
het voertuig (bijv. een gebroken draagarm) vervangen moeten worden, mag u alleen originele reserveonderdelen
gebruiken.
c) Speling van tandflanken afstellen
Bij het monteren, bij het onderhouden of bij het repareren is het noodzakelijk om de tandflanenspeling tussen het
motortandwiel en het hoofdtandwiel te controleren of aan te passen. De tandwielen moeten goed in elkaar grijpen,
maar mogen geen speling vertonen of zelfs maar klemmen.
Ga als volgt te werk om de tandflankspeling af te stellen:
Verwijder het versnellingsdeksel en draai de twee bevestigingsschroeven van de motor los (1).
Schuif een smalle papierstrook (2) tussen het motortandwiel (3) en het hoofdtandwiel (4).
Druk het motortandwiel tegen het hoofdtandwiel en draai
de bovenste bevestigingsschroef van de motor opnieuw
vast.
Na het verwijderen van de papierstrook kan het hoofdtandwiel met de hand worden gedraaid. Beide tandwielen
moeten krachtig in elkaar grijpen, zonder daarbij op enige
plaats te klemmen.
Afbeelding 4
81
d) Slipkoppeling afstellen
De slipkoppeling beschermt de aandrijving en de motor tegen overbelasting bij het aanrijden, bijv. op een ondergrond
met bijzonder veel grip. Bovendien wordt door een overeenkomstige afstelling van de slipkoppeling vermeden dat
het voertuig door het hoge draaimoment een eventueel gebruikte borstelloze aandrijven bij het aanrijden omslaat.
De instelling in de montagehandleiding (zie Afbeelding 24 van de montagehandleiding) is reeds optimaal geschikt
voor het model. Een verandering van de instelling is meestal niet nodig. Door zeer veelvuldig met vol vermogen aanrijden op een ondergrond met veel grip kan de voering van de slipkoppeling echter verslijten, waardoor de slipkoppeling
eventueel moet worden afgesteld.
Als u de instelling wilt veranderen, ga dan als volgt te werk:
Verwijder eerst de kunststof afdekking van de aandrijving.
Steek een dopsleutel van 7 mm in de klemmoer (1) van
de slipkoppeling. Als u de moer met de klok mee op de
as blijft afdraaien, genereert de drukveer (2) een hogere
contactdruk op de koppelingsplaat (3).
Daardoor wordt het slippunt verder omhoog gebracht en
krijgt het meer aandrijfvermogen op de twee aandrijfassen. Als de moer tegen de klok in wordt gedraaid, genereert de drukveer minder contactdruk en slipt de koppeling
verder door.
Afbeelding 5
Opgelet, belangrijk!
Als de slipkoppeling te strak wordt afgesteld, bestaat het risico dat het model bij sneller accelereren op een
ondergrond met veel grip neigt om te slaan. Bovendien worden de aandrijflijn en ook de motor zeer zwaar
belast. Dit leidt tot onnodig hoge slijtage van de onderdelen.
Als de koppeling te los wordt afgesteld, kan het motorvermogen niet volledig voor de aandrijving worden
gebruikt. De koppeling wordt door het vroege doorslippen zwaar belast en kan daarbij worden beschadigd.
Als er in dit bereik wijzigingen nodig zijn, dan moeten deze slechts in kleine stappen worden uitgevoerd. De
bruikbaarheid van de nieuwe afstelling kan met behulp van een testrit worden gecontroleerd.
82
12. Verwijdering
a) Product
Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil. Als het product niet meer
werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen voor afvalverwerking inleveren.
Verwijder batterijen/accu's die mogelijk in het apparaat zitten en gooi ze afzonderlijk van het product weg.
b) Batterijen/accu’s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren;
verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan.
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met nevenstaand symbool. Deze mogen niet via het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen
zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood (de aanduiding staat op de batterijen/accu’s, bijv. onder de links
afgebeelde vuilnisbaksymbool).
U kunt verbruikte batterijen/accu’s gratis bij de verzamelpunten van uw gemeente, onze filialen of overal waar batterijen/accu’s worden verkocht, afgeven.
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen en draagt u bij tot de bescherming van het milieu.
83
13. Technische gegevens
Schaal ���������������������������������������������������1:10
Geschikte types rijaccu's ����������������������2-cellige LiPo-rijaccu (nominale spanning 7,4 V)
6-cellige NiMH rij-accu (nominale spanning 7,2 V)
Aandrijving ��������������������������������������������Brushed-elektromotor van grootte 550
Vierwielaandrijving via cardanassen en IOC-set (IOC = Inversion of Control)
Drijfas voor en achter (zonder differentieel)
Onderstel ����������������������������������������������Drijfassen met oliedrukschokdempers en spiraalveren
Spoor op de voorwielen instelbaar
Bodemvrijheid ���������������������������������������Assen = 30 mm, midden van de auto = 63 mm
Bandafmetingen (B x Ø) �����������������������44 x 110 mm
Lengte ��������������������������������������������������562 mm
Breedte �������������������������������������������������236 mm
Hoogte ��������������������������������������������������268 mm
Spoorbreedte ����������������������������������������190 mm
Wielbasis ����������������������������������������������313 mm
Bouwset gewicht �����������������������������������1.832 g (zonder motor, cruise control, servo, rijaccu)
Geringe afwijkingen in afmetingen en gewicht kunnen om productietechnische redenen voorkomen.
84
Dies ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder
die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers.
Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Die Publikation entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung.
Copyright 2019 by Conrad Electronic SE.
This is a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in
electronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
This publication represent the technical status at the time of printing.
Copyright 2019 by Conrad Electronic SE.
Ceci est une publication de Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie
dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l‘éditeur. Il est interdit de le réimprimer,
même par extraits. Cette publication correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse.
Copyright 2019 by Conrad Electronic SE.
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie,
microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van
de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.
Copyright 2019 by Conrad Electronic SE.
1893843_V2_0419_02_VTP_m_4L