Documenttranscriptie
Inhoudsopgave
Pagina
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
Inleiding..............................................................................................................................................................72
Verklaring van symbolen.....................................................................................................................................72
Doelmatig gebruik...............................................................................................................................................73
Omvang van de levering.....................................................................................................................................73
Benodigde accessoires.......................................................................................................................................74
Veiligheidsinstructies..........................................................................................................................................75
a) Algemeen.....................................................................................................................................................75
b) Ingebruikname..............................................................................................................................................76
c) Rijden met het voertuig.................................................................................................................................77
Opmerkingen over batterijen en accu's..............................................................................................................78
Rij-accu voor het voertuig laden.........................................................................................................................80
Ingebruikname....................................................................................................................................................81
a) Carrosserie verwijderen................................................................................................................................81
b) Rijregelaar configureren...............................................................................................................................81
c) Batterijen/accu's in de zender plaatsen........................................................................................................81
d) Zender in gebruik nemen..............................................................................................................................82
e) De rij-accu in het voertuig plaatsen..............................................................................................................82
f) Rij-accu aansluiten op de rijregelaar............................................................................................................83
g) Rijregelaar inschakelen................................................................................................................................83
h) Carrosserie plaatsen en bevestigen.............................................................................................................83
i) Decoratief gereedschap aan de carrosserie bevestigen..............................................................................84
j) Voertuig besturen.........................................................................................................................................84
k) Led-verlichting aan-/uitschakelen.................................................................................................................85
l) Rit beëindigen...............................................................................................................................................85
Reiniging en onderhoud......................................................................................................................................86
a) Algemeen.....................................................................................................................................................86
b) Voor en na elke rit.........................................................................................................................................86
c) Wielen vervangen.........................................................................................................................................87
d) Instellen van de tandflankenspeling.............................................................................................................87
e) Slipkoppeling instellen..................................................................................................................................89
Verwijdering........................................................................................................................................................90
a) Product.........................................................................................................................................................90
b) Batterijen/accu’s...........................................................................................................................................90
Conformiteitsverklaring (DOC)............................................................................................................................90
Verhelpen van storingen.....................................................................................................................................91
Technische gegevens van het voertuig...............................................................................................................93
71
1. Inleiding
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aankoop van dit product.
Dit product voldoet aan alle wettelijke, nationale en Europese normen.
Om dit zo te houden en een veilig gebruik te garanderen, dient u als gebruiker de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing op te volgen.
Deze gebruiksaanwijzing behoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in over de ingebruikname en het gebruik. Houd hier rekening mee als u dit product doorgeeft aan derden. Bewaar deze gebruiksaanwijzing daarom voor later gebruik!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
2. Verklaring van symbolen
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke tips in deze gebruiksaanwijzing die
beslist opgevolgd moeten worden.
Het pijl-symbool ziet u waar bijzondere tips en aanwijzingen over de bediening worden gegeven.
72
3. Doelmatig gebruik
Dit product is een vierwielaangedreven modelvoertuig, dat via de meegeleverde afstandsbediening draadloos bestuurd kan worden. De stuurfuncties zijn vooruit/achteruit/links/rechts (elk traploos).
De ingebouwde motor wordt aangestuurd via een elektronische rijregelaar en de besturing door een servomotor.
Het voertuig (chassis en carrosserie) is rijklaar gemonteerd.
Bovendien bevindt zich een NiMH rij-accu en een NiMH-oplader evenals 4 batterijen van het type AA/mignon voor
de zender bij de levering.
Het apparaat is geen speelgoed en is niet geschikt voor kinderen jonger dan 14 jaar.
Neem de veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing in acht. Deze bevatten belangrijke informatie
voor de omgang met het product. Lees de gebruiksaanwijzing voor de ingebruikname en het gebruik van
het voertuig in zijn geheel en goed door.
Het niet in acht nemen ervan kan verschillende gevaren met zich meebrengen, bijv. verwondingsgevaar.
4. Omvang van de levering
• Rijklaar gemonteerd voertuig
• Zender (afstandsbediening)
• 6-cellige NiMH rij-accu (nominale spanning 7,2 V)
• NiMH-oplader
• 4 AA/mignon batterijen voor de zender
• Kleine onderdelen (bijv. antennebuisje, decoratieve gereedschappen voor de bevestiging aan de carossiere, enz.)
• Gebruiksaanwijzing voor het voertuig
• Gebruiksaanwijzing voor de afstandsbediening
• Gebruiksaanwijzing voor de oplader
Actuele gebruiksaanwijzingen
Download de meest recente gebruiksaanwijzing via de link www.conrad.com/downloads of scan de
afgebeelde QR-Code. Volg de instructies op de website.
73
5. Benodigde accessoires
Bij de levering vindt u zowel een voor het voertuig passende NiMH rij-accu, een NiMH-oplader en 4 AA/mignonbatterijen voor de zender. Voor het eerste gebruik van het voertuig hebt u dus geen extra accessoires nodig.
Voor een optimaal gebruik van het voertuig raden wij echter nog de volgende onderdelen aan:
• Een of meer andere passende rij-accu's
Opgelet!
De rijregelaar is zowel geschikt voor een 6-cellige NiMH rij-accu als voor een 2-cellige Lipo-accu.
De meegeleverde NiMH-oplader mag echter alleen voor het opladen van een NiMH rij-accu worden
gebruikt. Als u probeert een LiPo-accu met de NiMH-oplader op te laden, dan bestaat brand- en
explosiegevaar!
Een LiPo-rij-accu mag alleen met een geschikte LiPo-oplader worden opgeladen (en een NiMH-accu uitsluitend via een NiMH-oplader). Als u dus een LiPo-accu voor het voertuig wilt aanschaffen, dan heeft u
tevens een geschikte Lipo-oplader nodig.
• Reservebanden (om versleten/beschadigde banden snel te kunnen vervangen)
• Montagestandaard (voor proefdraaien en gemakkelijk onderhoud)
• Verschillend gereedschap (bijv. schroevendraaier, punttang, binnenzeskantsleutel)
• Persluchtspuit (voor de reiniging)
• Borglak (om losgeraakte schroefverbindingen weer te fixeren)
De reserveonderdelenlijst vindt u op onze internetpagina www.conrad.com in het downloadbereik van het
betreffende product.
74
6. Veiligheidsinstructies
In geval van schade, die ontstaat door het niet naleven van de gebruiksaanwijzing, komt de waarborg/garantie te vervallen. Wij zijn niet aansprakelijk voor gevolgschade!
Wij zijn niet aansprakelijk voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door verkeerd
gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies! In dergelijke gevallen komt de waarborg/
garantie te vervallen.
Bovendien valt schade voortvloeiend uit gewone slijtage tijdens het gebruik (bijv. versleten wielen of tandwielen) en schade door ongevallen (bijv. gebroken draagarm, verbogen chassis, enz.) niet onder de garantie.
Geachte klant, deze veiligheidsinstructies zijn niet alleen bedoeld voor de bescherming van het product,
maar ook voor de bescherming van uw gezondheid en die van anderen. Lees daarom dit hoofdstuk aandachtig door voordat u het product in gebruik neemt!
a) Algemeen
Let op, belangrijke aanwijzing!
Het gebruik van het model kan schade aan objecten en/of persoonlijk letsel veroorzaken. Zorg er dus voor
dat u voldoende verzekerd bent voor de bediening van het model, bijvoorbeeld via een aansprakelijkheidsverzekering. Als u al een aansprakelijkheidsverzekering bezit, controleer dan voor de ingebruikneming van
het model bij uw verzekeringsmaatschappij of de bediening van het model wordt gedekt.
• Uit veiligheids- en vergunningsredenen is het niet toegestaan dit product zelf om te bouwen en/of te
veranderen.
• Het apparaat is geen speelgoed en is niet geschikt voor kinderen jonger dan 14 jaar.
• Laat het verpakkingsmateriaal niet rondslingeren, dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
• Als u vragen hebt die niet door deze gebruiksaanwijzing kunnen worden beantwoord, kunt u contact met
ons (zie voor contactgegevens hoofdstuk 1) of met een andere specialist opnemen.
• De bediening en het gebruik van op afstand bedienbare modelvoertuigen moet geleerd worden! Als u
nog nooit een dergelijk voertuig bestuurd hebt, moet u heel voorzichtig beginnen met rijden en u eerst
vertrouwd maken met de reacties van het voertuig op de commando's van de zender. Wees geduldig!
• Neem bij het gebruik van het product geen risico’s! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is
uitsluitend afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model.
• Het beoogd gebruik van het voertuig vergt regelmatige onderhoudswerkzaamheden en/of reparaties.
De banden zijn bijvoorbeeld onderhevig aan slijtage, of er is door een rijfout sprake van een “ongevalsschade”.
Gebruik voor de dan vereiste onderhouds- of reparatiewerkzaamheden alleen originele reserveonderdelen!
75
b) Ingebruikname
• De gebruiksaanwijzing voor de zender en de oplader wordt afzonderlijk meegeleverd. Houd per sé
rekening met de daar vermelde veiligheidsinstructies en alle verdere informatie! Bij ondoelmatig gebruik,
in het bijzonder van de de oplader, kunnen er allerlei gevaren optreden.
• Wikkel de antennekabel nooit op! Dit vermindert de reikwijdte aanzienlijk. Let er daarbij goed op dat de
antennekabel niet wordt beschadigd. Kort de antennekabel nooit in!
• Gebruik uitsluitend voor het voertuig geschikte rij-accu's. Gebruik de rijregelaar nooit via een netspanningsadapter, ook niet voor testdoeleinden.
• Dit voertuig is uitsluitend geschikt voor een NiMH-accu met 6 cellen (nominale spanning 7,2 V) of een
LiPo rij-accu met 2 cellen (nominale spanning 7,4 V).
Bij gebruik van rij-accu's met meer cellen bestaat brandgevaar door oververhitting van de rijregelaar. Bovendien wordt de aandrijving van het voertuig overbelast en daardoor beschadigd (bijv. het differentieel).
De waarborg/garantie komt te vervallen!
Opgelet!
De meegelevere NiMH-oplader mag alleen worden gebruikt voor het opladen van een NiMH-rijaccu. Als u probeert een LiPo-accu met de NiMH-oplader op te laden, dan bestaat brand- en
explosiegevaar!
Een LiPo-rij-accu mag alleen met een geschikte LiPo-oplader worden opgeladen (en een NiMH-accu
uitsluitend via een NiMH-oplader). Als u dus een LiPo-accu voor het voertuig wilt aanschaffen, dan heeft
u tevens een geschikte Lipo-oplader nodig.
Let er daarom altijd op, de voor de accutechnologie bijpassende oplader te gebruiken.
• Zet bij de ingebruikname altijd eerst de zender aan. Pas daarna mag de rij-accu van het voertuig met
de rijregelaar verbonden worden en de rijregelaar ingeschakeld worden. Dit kan anders tot onvoorziene
reacties van het voertuig leiden!
Ga als volgt te werk:
-- Zet het voertuig voor het aansluiten op een geschikt onderstel zodat de wielen vrij rond kunnen
draaien.
-- Zet de rijregelaar uit.
-- Als dat nog niet gebeurd is, zet dan de zender aan. Controleer diens werking (bijv. bedrijfsindicator
van de zender).
-- Breng op de zender de trimming voor de gas-/remfunctie in de middelste stand.
-- Sluit nu pas de volgeladen rij-accu aan op de rijregelaar.
-- Schakel daarna de rijregelaar in. Wacht vervolgens enkele seconden totdat de rijregelaar zijn zelfdiagnose heeft afgesloten.
-- Controleer of het voertuig zoals verwacht op de afstandsbediening reageert (besturing en aandrijving), voordat u het van de ondergrond neemt en het met wielen op de grond plaatst.
76
c) Rijden met het voertuig
• Een verkeerd gebruik kan ernstig persoonlijk letsel en materiële schade tot gevolg hebben! Rij alleen
zolang u direct zichtcontact met het voertuig hebt. Rijd daarom ook niet ‘s nachts.
• Rij alleen wanneer uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door alcohol of
medicijnen kan, net zoals bij een echt voertuig, verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Denk eraan dat u met dit modelvoertuig niet op de openbare weg, pleinen en straten mag rijden. Gebruik
het ook niet op privéterrein zonder toestemming van de eigenaar.
• Rij niet naar mensen of dieren toe!
• Vermijd het rijden bij zeer lage omgevingstemperaturen. Kunststof onderdelen verliezen hierdoor aan
elasticiteit. Dit kan bij een klein ongeluk al grote schade kan veroorzaken.
• Rij niet tijdens onweer, onder hoogspanningskabels of in de buurt van zendmasten.
• Laat de zender altijd ingeschakeld zolang het voertuig in gebruik is.
• Om het voertuig weg te zetten moet u altijd eerst de rijregelaar van het voertuig uitzetten en vervolgens
de rij-accu volledig ontkoppelen van de rijregelaar.
Pas daarna mag de zender uitgeschakeld worden.
• Bij zwakke batterijen (of accu's) in de zender neemt de reikwijdte af. Vervang de batterijen of accu's
door nieuwe.
Als de rij-accu in het voertuig leeg raakt, wordt deze trager of reageert niet meer goed op de zender.
De rij-accu in het voertuig is niet alleen bestemd voor de stroomvoorziening van de motor via de rijregelaar. De rijregelaar genereert ook de nodige spanning/stroom voor de ontvanger en de stuurservo.
Daarvoor is in de rijregelaar een BEC ingebouwd (Engels voor “Battery Eliminator Circuit”, elektronische
schakeling voor directe stroomvoorziening van de ontvanger zonder extra ontvangeraccu).
Bij een te lage spanning van de rij-accu kan ook de spanning aan de ontvanger dalen, wat ertoe leidt dat
het voertuig niet meer op de stuurbevelen van de zender reageert.
In dit geval moet u het gebruik onmiddellijk stoppen (rijregelaar uitschakelen, rij-accu loskoppelen van
het voertuig, zender uitschakelen). Vervang daarna de rij-accu van het voertuig of laad de rij-accu weer
op.
• Zowel de motor en de aandrijving alsook de rijregelaar en de rij-accu van het voertuig worden warm
tijdens het gebruik. Las voor elke accuwissel een pauze van minstens 5 tot 10 minuten in.
• Laat de rij-accu voor het laden volledig afkoelen.
• Raak de motor, de rijregelaar en de accu niet aan tot deze afgekoeld zijn. Gevaar voor brandwonden!
77
7. Opmerkingen over batterijen en accu's
Het gebruik van batterijen en accu’s is vandaag de dag weliswaar vanzelfsprekend, maar er bestaan
toch tal van gevaren en problemen. Vooral bij LiPo-accu's met hun hoge energie-inhoud (in vergelijking met gewone NiMH-accu's) dient men verschillende voorschriften in acht te nemen, omdat er
anders explosie- en brandgevaar bestaat.
Houd daarom in ieder geval rekening met de volgende informatie en veiligheidsinstructies voor de
omgang met batterijen en accu’s.
• Houd batterijen en accu’s uit de buurt van kinderen.
• Laat batterijen/accu’s niet rondslingeren. Er bestaat dan gevaar dat ze door kinderen of huisdieren
worden ingeslikt. Neem in dat geval direct contact op met een arts!
• U mag batterijen/accu’s nooit kortsluiten, demonteren of in het vuur werpen. Er bestaat explosiegevaar!
• Als u het product langere tijd niet gebruikt (bijv. als u het opbergt), moet u de batterijen/accu’s uit de
zender halen om beschadigingen door lekkende batterijen/accu’s te voorkomen. Koppel de rij-accu volledig los van het voertuig en haal hem uit het voertuig.
• Lekkende of beschadigde batterijen/accu’s kunnen bij contact met de huid chemische brandwonden
veroorzaken. Gebruik in dergelijke gevallen geschikte veiligheidshandschoenen.
• Uit batterijen en accu’s lekkende vloeistoffen zijn chemisch uiterst agressief. Voorwerpen of oppervlakken die ermee in contact komen, kunnen ernstig beschadigd raken. Bewaar batterijen/accu’s daarom op
een daarvoor geschikte plaats.
• Gewone (niet-oplaadbare) batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat brand- en explosiegevaar! Laad uitsluitend batterijen op die daarvoor bestemd zijn en gebruik hiervoor een geschikte oplader.
• Let bij het plaatsen van de batterijen en het aansluiten van een rij-accu op de juiste polariteit (plus/+ en
min/-).
• U mag nooit oplaadbare en niet-oplaadbare batterijen door elkaar gebruiken! Gebruik voor de zender
ofwel oplaadbare of niet-oplaadbare batterijen.
• Vervang steeds de volledige set batterijen/accu's in de zender. Gebruik geen volle en halfvolle batterijen
of accu’s door elkaar. Gebruik steeds batterijen of accu’s van hetzelfde type en dezelfde fabrikant.
• Afhankelijk van de accutechnologie (NiMH, LiPo....) is een geschikte acculader nodig. Laad LiPo-accu's
bijvoorbeeld nooit op met een NiMH-oplader! Er bestaat brand- en explosiegevaar!
• Voor het opladen van meercellige LiPo-accu's is een geschikte balancer absoluut noodzakelijk (in de
meeste LiPo-opladers is dit al ingebouwd. Een balancer (ook wel equalizer genoemd) voorkomt het
overladen van een LiPo-cel door de individuele celspanningen te controleren.
Het overladen van een LiPo-cel (max. celspanning 4,24 V) kan de cel doen opzwellen en zelfs brand of
een explosie veroorzaken!
• U mag alleen intacte accu’s opladen die niet beschadigd zijn. Als de uitwendige isolatie van de accu
of de behuizing ervan beschadigd is of als de accu vervormd is of bol staat, mag deze in geen geval
worden opgeladen. In dit geval bestaat er een acuut gevaar voor brand of een explosie!
• U mag accu’s nooit direct na het gebruik opladen. Laat accu’s altijd eerst afkoelen (minstens 5 - 10
minuten).
78
• Haal de accu uit het model om deze op te laden.
• Zet de oplader en accu op een hittebestendig, ontbrandbaar oppervlak.
• Oplader en accu’s worden warm tijdens het laden. Houd daarom voldoende afstand tussen oplader en
de accu; leg de accu nooit op de oplader. Dek de oplader en de accu nooit af. U mag de oplader en de
accu niet aan hoge/lage temperaturen en direct zonlicht blootstellen.
• Laad accu’s nooit onbeheerd op.
• Laad accu’s regelmatig op (ongeveer elke 2 à 3 maanden), omdat de accu’s zich anders door zelfontlading te diep ontladen. Daardoor worden de accu’s onbruikbaar!
NiMH-accu’s (behalve speciale typen met geringe zelfontlading) verliezen hun energie al binnen enkele
weken.
LiPo-accu's behouden hun energie normaal gesproken gedurende meerdere maanden, maar ze worden
door een diepteontlading blijvend beschadigd en kunnen niet meer worden gebruikt.
• Gebruik nooit een te hoge laadstroom; raadpleeg de informatie van de fabrikant over de ideale en
maximale laadstroom.
• Koppel de accu los van de lader als deze volledig opgeladen is.
• Laders en accu’s mogen niet vochtig of nat worden. Er bestaat levensgevaar door elektrische schokken
en bovendien brand- of explosiegevaar door de accu!
Vooral accu's met lithium-technologie (bijv. LiPo-accu's) zijn vanwege de gebruikte chemicaliën zeer
gevoelig voor vocht!
79
8. Rij-accu voor het voertuig laden
• Het product wordt geleverd met een 6-cellige NiMH rij-accu en een hiervoor geschikte NiMH-oplader. Neem voor
het opladen van de rij-accu ook de gebruiksaanwijzing van de oplader in acht.
Opgelet!
De meegelevere NiMH-oplader mag alleen worden gebruikt voor het opladen van een NiMH-rij-accu.
Als u probeert een LiPo-accu met de NiMH-oplader op te laden, dan bestaat brand- en explosiegevaar!
Een LiPo-rij-accu mag alleen met een geschikte LiPo-oplader worden opgeladen (en een NiMH-accu uitsluitend via een NiMH-oplader). Als u dus een LiPo-accu voor het voertuig wilt aanschaffen, dan heeft u
tevens een geschikte Lipo-oplader nodig.
• Een rij-accu is bij de levering normaal gesproken leeg en moet worden opgeladen. Voordat een rij-accu zijn maximale capaciteit levert moet deze meermaals ontladen en opgeladen worden.
Bij accu's met NiMH- of LiPo-techniek leidt het opladen van deels ontladen accu's niet tot problemen. Eerst ontladen is normaal gesproken niet nodig.
• Hoogwaardige rij-accu’s hebben niet alleen een grotere capaciteit om langer met het voertuig te kunnen rijden,
maar deze accu's hebben onder belasting ook een hogere uitgangsspanning. Op deze manier beschikt de motor
over een groter vermogen, wat zich uit in een betere acceleratie en een hogere snelheid.
• Accu’s warmen tijdens het laden of het ontladen (tijdens het rijden van het voertuig) op. Laad de accu’s pas op als
ze afgekoeld zijn tot op kamertemperatuur. Hetzelfde geldt na het laden; gebruik de accu pas dan als de accu na
het laden voldoende is afgekoeld.
• Gebruik alleen een oplader die geschikt is voor het gebruikte accutype (NiMH of LiPo).
• Haal de rij-accu voor het laden uit het voertuig.
80
9. Ingebruikname
a) Carrosserie verwijderen
Trek de veiligheidsclips eruit verwijder de carrosserie naar boven.
b) Rijregelaar configureren
De rijregelaar beschikt over twee jumpers via welke de
rijfunctie en het accutype geconfigureerd kunnen worden.
Jumper “MODE” (A): Hier kan de bedrijfsmodus worden
gekozen (“Boat” = boot). Laat deze jumper op positie
“Crawler” staan.
Jumper “BATT” (B): Stel hier in welke rij-accu op de rijregelaar wordt aangesloten (LiPo- of NiMH rij-accu).
Belangrijk!
Indien u een LiPo-accu gebruikt en u stelt het
accutype in op NiMH, dan wordt de accu te ver
ontladen en hierdoor onherstelbaar beschadigd.
Let er daarom altijd op dat u het juiste accutype
instelt voordat u met het voertuig rijdt.
Bij de instelling “LiPo” reduceert de rijregelaar bij een accuspanning onder 6,5 V het motorvermogen op 50 %.
Bij een accuspanning onder 6,0 V schakelt de rijregelaar
de motor uit. Op deze manier wordt de LiPo rij-accu beschermd tegen diepte ontlading.
Bij de instelling “NiMH” wordt het motorvermogen bij een
accuspanning onder 4,5 V gereduceerd; de motor wordt
bij een accuspanning onder 4,0 V uitgeschakeld.
c) Batterijen/accu's in de zender plaatsen
Open het batterijvak op de zender en plaats daar ofwel de batterijen ofwel volledig opgeladen accu's. Let bij het
plaatsen op de juiste polariteit (plus/+ en min/-), zie opdruk in het batterijvak. Sluit het batterijvak weer.
Lees bovendien ook de apart meegeleverde gebruiksaanwijzing van de zender.
81
d) Zender in gebruik nemen
Schakel de zender aan en zet de trimming voor de stuur- en rijfunctie elk in de middelste positie. Als de zender over
een dualrate-functie beschikt, moet deze worden uitgeschakeld resp. zo worden ingesteld dat de stuurinslag niet
wordt beperkt.
Neem bovendien ook de apart meegeleverde gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening in acht.
e) De rij-accu in het voertuig plaatsen
Opgelet!
U mag de rij-accu nog niet met de rijregelaar verbinden. Neem eerst de zender in gebruik, zie hoofdstuk
9. c) en 9. d).
Belangrijk!
Dit voertuig is uitsluitend geschikt voor een NiMH rij-accu met 6 cellen (nominale spanning 7,2 V) of een
LiPo rij-accu met 2 cellen (nominale spanning 7,4 V).
Bij gebruik van rij-accu's met meer cellen bestaat brandgevaar door oververhitting van de rijregelaar. Bovendien wordt de aandrijving van het voertuig overbelast en daardoor beschadigd (bijv. het differentieel).
De waarborg/garantie komt te vervallen!
Controleer of de accu het bij de rijregelaar passende stekkersysteem heeft en of de polariteit correct is
(rode kabel = plus/+, zwarte kabel = min/-).
Maak de klittenband (A) van de accuhouder los.
Plaats vervolgens de rij-accu in de accuhouder (B).
Als de aansluitkabel van de accu zeer kort is, moet de
accu zo in de accuhouder worden geplaatst dat de aansluitkabel naar achteren in de richting van de kofferbak
is gericht.
Trek de klittenband (A) strak aan zodat de rij-accu stevig
vastzit en sluit de klittenband.
82
f) Rij-accu aansluiten op de rijregelaar
Om te vermijden dat de wielen plots beginnen
te draaien en zodoende ook het voertuig begint
te rijden (bijv. als de trimregelaar voor de aandrijving versteld is), moet u het modelvoertuig
op een geschikte verhoging plaatsen (of op
een startbox) zodat de wielen bij een storing
vrij kunnen draaien.
Steek uw hand niet in de aandrijving. Houd de
wielen niet vast.
Zet nu de snelheidsregelaar uit (schakelstand "OFF"). De aan-/uit-schakelaar vindt u direct naast de rijregelaar (neem
de tekst op de schakelaar in acht). Neem vervolgens, indien u dit nog niet gedaan heeft, eerst de zender in gebruik
(zie hoofdstuk 9. c) en 9. d).
Sluit daarna de rij-accu aan op de rijregelaar. Let daarbij op de juiste polariteit (rode kabel = plus/+, zwarte kabel =
min/-). Gebruik bij het verbinden van de accustekker met de aansluiting van de rijregelaar geen geweld.
Belangrijk!
Dit voertuig is uitsluitend geschikt voor een NiMH rij-accu met 6 cellen (nominale spanning 7,2 V) of een
LiPo rij-accu met 2 cellen (nominale spanning 7,4 V).
Let erop dat de kabels niet in de aandrijving van het voertuig of in het stuurmechanisme terecht kunnen komen.
Gebruik eventueel kabelbinders om de kabels te fixeren.
g) Rijregelaar inschakelen
Schakel de rijregelaar aan, door de schuifschakelaar (zie afbeelding in hoofdstuk 9. f) op positie “ON” te zetten.
Wacht vervolgens enkele seconden (gas-/remhendel op de zender in de neutrale stand laten, niet bewegen), totdat
de rijregelaar de zelftest heeft voltooid.
Wanneer de rijregelaar geen zendersignaal of geen juiste neutrale positie heeft herkend, blijft de rode led
knipperen. De rijregelaar kan niet in gebruik worden genomen.
Betekenis van de geluidssignalen
Status-led
• 1x kort geluidssignaal: NiMH rij-accu herkend
• Led uit: Gas-/remhendel op de zender is in de neutrale stand
• 2x kort geluidssignaal: LiPo rij-accu met 2 cellen
herkend
• Led knippert: Gas-/remhendel op de zender is in de
stand voor vooruit of achteruit rijden
• 1x lang geluidssignaal: Zelftest is afgesloten, gas-/
remhendel op de zender bevindt zich in de neutrale • Led brandt: Plankgas
stand, rijregelaar is klaar voor gebruik
De geluidssignalen worden door een korte aansturing van de motor veroorzaakt.
Controleer nu de aandrijf- en stuurfuncties van het voertuig.
h) Carrosserie plaatsen en bevestigen
Plaats de carrosserie op de houders en beveilig deze met de metalen clipjes.
83
i) Decoratief gereedschap aan de carrosserie bevestigen
Monteer, indien gewenst, het meegeleverde decoratieve gereedschap aan de carrosserie. Zodat hij tijdens het rijden
niet verloren gaat, kunt u hem bijv. met wat hete lijm of lijm voor kunststof bevestigen.
j) Voertuig besturen
Plaats het voertuig op de grond. Steek uw vingers niet in de aandrijving en houd het voertuig niet vast aan de wielen.
Bedien de gashendel op de zender heel voorzichtig en rij in het begin niet te hard, tot u vertrouwd bent
met de reacties van de auto op de bediening. Maak geen snelle en schokkende bewegingen met de bedieningselementen van de zender.
Als het voertuig de neiging heeft om naar links of rechts te trekken, moet u de trimming voor de besturing overeenkomstig instellen aan de zender.
De volgende afbeeldingen dienen alleen als illustratie van de functies. Deze hoeven niet met de uitvoering
van de meegeleverde zender overeen te komen.
1. Gas-remhendel loslaten (neutrale stand), voertuig rolt uit resp. beweegt niet (evt. trimregelaar voor de rijfunctie op
de zender corrigeren)
2. Vooruitrijden, gas-remhendel langzaam in richting van de greep duwen
3. Achteruit rijden, gas-/remhendel langzaam van de greep wegschuiven
Wissel niet rechtstreeks tussen de rijrichtingen, maar stop het voertuig eerst voordat u in de andere richting
rijdt. Een directe wisseling van de rijrichting kan een overbelasting van de aandrijving tot gevolg hebben.
84
U moet het rijden onmiddellijk stopzetten als u ongewone reacties van de auto op de besturingscommando’s van de zender vaststelt of als de auto niet meer reageert. Dit kan worden veroorzaakt door een
zwakke rij-accu, zwakke batterijen in de zender of een te grote afstand tussen het voertuig en de zender.
Ook een opgerolde antenne van de ontvanger, storingen op het gebruikte zendkanaal (bijv. draadloze
transmissies door andere apparaten, Bluetooth®, WLAN) of ongunstige zend-/ontvangstvoorwaarden kunnen een oorzaak zijn voor ongewone reacties van het voertuig.
Aangezien de stroomvoorziening van de ontvanger afkomstig is van de rijregelaar/rij-accu, leidt een zwakke of lege rij-accu tot ongewenste bewegingen van het voertuig (bijv. het schokken van de stuurservo).
De spanning van de rij-accu daalt bijvoorbeeld bij plankgas kortstondig zo ver, dat de ontvanger niet meer
de benodigde bedrijfsspanning krijgt. Het voertuig versnelt dan wel maar de stuurservo reageert niet juist.
Beëindig dan onmiddellijk het gebruik van het voertuig en gebruik een nieuwe, volledig opgeladen rij-accu.
Als de rij-accu leeg is moet u minstens 5 - 10 minuten wachten totdat de motor en de rijregelaar voldoende
zijn afgekoeld. Start pas daarna een nieuwe rit met een volle rij-accu.
k) Led-verlichting aan-/uitschakelen
Het voertuig heeft aan de bumpers aan voor- en achterkant led’s. Deze kunt u via een kleine schuifschakelaar
inschakelen (“ON”) of uitschakelen (“OFF”), zie de pijl in
de afbeelding rechts.
l) Rit beëindigen
Om het rijden te beëindigen gaat u als volgt te werk:
• Laat de gashendel op de zender los zodat deze in de neutrale stand staat en laat het voertuig uitrollen.
• Nadat het voertuig tot stilstand is gekomen, gaat de rijregelaar uit (schakelstand “OFF”).
Raak de wielen of de aandrijving hierbij niet aan en beweeg in geen geval de gashendel op de zender!
Houd het voertuig niet aan de wielen vast!
Opgelet!
Motor, rijregelaar en rij-accu worden tijdens het gebruik zeer warm! Raak deze onderdelen meteen na het
rijden daarom niet aan, kans op brandwonden!
• Koppel de rij-accu los van de rijregelaar. Maak de stekkerverbinding volledig los.
• Pas daarna mag de zender uitgeschakeld worden.
85
10. Reiniging en onderhoud
a) Algemeen
Voor de reiniging of het onderhoud moet de rijregelaar uitgezet worden en moet de rij-accu volledig van de rijregelaar
worden losgekoppeld. Indien u zojuist met het voertuig hebt gereden dient u alle onderdelen (bijv. motor, rijregelaar
enz.) eerst volledig te laten afkoelen.
Maak het voertuig na het rijden schoon door stof en vuil te verwijderen met bijvoorbeeld een schone langharige kwast
en een stofzuiger. Perslucht kan hierbij ook van pas komen.
Gebruik geen reinigingssprays of gewone schoonmaakmiddelen. Daardoor kan de elektronica beschadigd raken.
Bovendien leiden dergelijke middelen tot verkleuringen aan de kunststof onderdelen of de carrosserie.
Was het voertuig nooit met water af, zoals bijv. met een hogedrukreiniger. Daardoor kan de motor, de rijregelaar en
ook de ontvanger beschadigd raken.
Voor het afvegen van de carrosserie kunt u een zachte en enigszins vochtige doek gebruiken. Wrijf niet te hard,
anders ontstaan er krassen.
b) Voor en na elke rit
Door de trillingen van de motor en schokken tijdens het rijden kunnen er onderdelen en schroefverbindingen losraken.
Controleer daarom voor en na elke rit de volgende punten:
• Vastzitten van de wielmoeren en alle schroefverbindingen van het voertuig
• Bevestiging van rijregelaar, aan-uitschakelaar, ontvanger
• Bevestiging van de banden op de velgen en de toestand van de banden
• Bevestiging van alle kabels (deze mogen niet in bewegende delen van het voertuig terecht komen)
Controleer het voertuig ook voor en na elk gebruik op beschadigingen. Indien u beschadigingen vaststelt
mag het voertuig niet meer gebruikt worden.
Mochten versleten voertuigonderdelen (bijv. banden) of defecte onderdelen van het voertuig (bijv. een
gebroken draagarm) vervangen moeten worden, mag u alleen originele reserveonderdelen gebruiken.
86
c) Wielen vervangen
De banden zijn op de velg gefixeerd, zodat zr niet los kunnen raken van de velg. Wanneer de banden versleten zijn,
moet daarom het hele wiel worden vervangen.
Na het verwijderen van de moerafdekking (A) maakt u de
wielmoeren (B) met een geschikte steeksleutel los. Trek
vervolgens het wiel van de wielas (D).
Vervolgens wordt het nieuwe wiel geplaatst zodat de binnenzeskant binnen aan de velg precies op de wielmeenemer-moer (C) steekt.
Draai het wiel met de in het begin verwijderde wielmoer
(B) weer vast op e wielas. Pas echter tijdens het vastschroeven geen geweld toe, aangezien het wiel anders
moeizaam draait, waardoor de aandrijving beschadigd
kan raken. Steek vervolgens de moerafdekking (A) weer
op de wielmoer (B).
Mogelijkerwijze blijft de wielmeenemer-moer (C) bij het eraf halen van het achterwiel op de velg steken of
raakt hij los van de wielas (D). Let er dan op dat de meenemerpen (E) niet eruit valt en verloren gaat.
Wanneer later het wiel opnieuw wordt gemonteerd dient per sé gecontroleerd te worden, dat de meenemerpen (E) precies in het midden van de wielas (D) steekt in de overeenkomstige groef in de wielmeenemer-moer (C) komt te liggen.
Bij een ontbrekende meenemerpen (E) kan geen draaimoment van de motor naar het wiel worden overgedragen, het wiel draait vrij door.
d) Instellen van de tandflankenspeling
De fabrikant heeft de tandflankspeling al ingesteld. Dit
hoeft in de regel niet gecorrigeerd te worden.
Het kan echter gebeuren dat de bevestigingsschroeven
van de motor na langdurig gebruik van het voertuig los
trillen. In dit geval is het noodzakelijk dat de motor weer
wordt vastgeschroefd; maar daarbij moet erop worden
gelet dat de tandflankspeling juist is.
Verwijder de stofkap (A) door de 3 borgschroeven te verwijderen.
87
De afstand tussen het hoofdtandwiel (B) en het motortandwiel (C) moet zo klein mogelijk zijn zonder dat de
tandwielen stroef draaien.
Draai de twee bevestigingsschroeven (D) van de motor
een beetje los. Schuif daarna met lichte druk de motor met
het motorwiel (B) in de richting van het versnellingswiel
(C).
De motor mag hierbij echter niet loszitten; de
bevestigingsschroeven mogen slechts zo ver
worden losgedraaid, dat de motor net kan worden bewogen.
Het motortandwiel en het hoofdtandwiel moeten nu zonder speling in elkaar grijpen. Dit is echter niet zo goed voor
de levensduur van de tandwielen!
Plaats een strookje dun papier (E) tussen het hoofdtandwiel (C) en het motortandwiel (B) en draai het hoofdtandwiel met de hand zo dat het strookje papier (max. 80 g
papier) tussen de twee tandwielen getrokken wordt.
Door de druk van het papier wordt de motor zo ver als
nodig teruggeduwd.
Draai nu in deze positie de bevestigingsschroeven (D) van
de motor vast.
Als u vervolgens het hoofdtandwiel terugdraait om het
strookje papier te kunnen verwijderen (G), moet tussen de
twee tandwielen de juiste afstand zijn ingesteld.
Plaats de stofkap weer terug en schroef deze vast.
In het ideale geval zit het motortandwiel zo dicht mogelijk bij het hoofdtandwiel zonder dat de tanden elkaar
raken en de tandwielen daardoor stroef draaien.
Als de tandwielen (motortandwiel en hoofdtandwiel) te ver van elkaar staan, worden al na enkele seconden
rijden de tanden van het hoofdtandwiel door het motortandwiel letterlijk weggefreesd. De garantie komt
daarmee te vervallen!
Als het motortandwiel echter tegen het hoofdtandwiel drukt (de tandwielen draaien zonder speling), leidt
dit tot lagere prestaties, hoger stroomverbruik (de motor heeft meer vermogen nodig om het hoofdtandwiel
te laten draaien) en voortijdige slijtage van het hoofdtandwiel.
88
e) Slipkoppeling instellen
De slipkoppeling beschermt de tandwielkast tegen overbelasting bij het rijden op bijvoorbeeld bijzonder ruw terrein.
Bovendien wordt door een overeenkomstige instelling van de slipkoppeling voorkomen dat het voertuig door het hoge
toerental van de aandrijving bij het starten over de kop slaat.
De fabrikant heeft al een zo goed mogelijke instelling geselecteerd. Verander deze daarom niet zonder
reden.
Door zeer veelvuldig wegrijden op vol vermogen op een stevige ondergrond kan kan de slipkoppeling slijten, waardoor eventueel een afstelling van de slipkoppeling moet worden uitgevoerd. Verder kunnen professionele bestuurders
de slipkoppeling overeenkomstig het gewenste optrekgedrag op een bepaalde ondergrond instellen.
Als u de instelling wilt veranderen, ga dan als volgt te werk:
Verwijder de stofkap (A) door de 3 borgschroeven te verwijderen.
De slipkoppeling kan worden ingesteld door aan de zeskantmoer (B) te draaien.
Met de klok mee draaien ervan verhoogt het aandrijfvermogen van de transmissie en tegen de klok in draaien
vermindert de krachtoverbrenging.
Als de slipkoppeling te vast ingesteld wordt,
wordt het aandrijfvermogen volledig overgedragen en kan de slipkoppeling zijn werk niet
doen. Dit kan het differentieel beschadigen en
bovendien bestaat het gevaar dat het voertuig
bij een te harde ondergrond vanwege het grote
koppel van de motor bij het wegrijden over de
kop slaat.
Als de slipkoppeling te "zacht" ingesteld wordt,
zal de slipkoppeling snel slijten. Bovendien zal
het voertuig slecht accelereren of helemaal niet
bewegen (de slipkoppeling draait door).
Verstel de slipkoppeling alleen in kleine stapjes
(max. 1/4 slag) en test vervolgens het gedrag
van het voertuig bij het wegrijden. Maak in elk
geval een notitie van de uitgevoerde wijziging,
zodat u deze zo nodig weer ongedaan kunt maken.
89
11. Verwijdering
a) Product
Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil. Voer het product aan het
einde van zijn levensduur volgens de geldende wettelijke bepalingen af.
Verwijder batterijen/accu's die mogelijk in het apparaat zitten en gooi ze afzonderlijk van het product weg.
b) Batterijen/accu’s
Als eindverbruiker bent u conform de KCA-voorschriften wettelijk verplicht om alle lege batterijen/accu’s in te leveren.
Batterijen/accu’s mogen niet met het huisvuil meegegeven worden.
Batterijen/accu’s die schadelijke stoffen bevatten, worden aangegeven met het nevenstaande symbool. Dit
pictogram duidt erop dat afvoer via het huishoudelijk afval verboden is. De aanduidingen voor de zware
metalen die het betreft zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood (de aanduiding staat op de batterijen/
accu's bijv. onder het links afgebeelde vuilnisbaksymbool).
U kunt verbruikte batterijen/accu’s gratis afgeven bij het KCA, onze filialen of overal waar batterijen/accu’s worden
verkocht.
U voldoet daarmee aan de wettelijke verplichtingen en draagt bij aan de bescherming van het milieu.
12. Conformiteitsverklaring (DOC)
Hiermee verklaart Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Straße 1, D-92240 Hirschau dat het product voldoet aan
richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is als download via het volgende internetadres beschikbaar:
www.conrad.com/downloads
Kies een taal door op een vlagsymbool te klikken en voer het bestelnummer van het product in het zoekveld
in; aansluitend kunt u de EU-conformiteitsverklaring downloaden in pdf-formaat.
90
13. Verhelpen van storingen
Het voertuig is volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd. Er kunnen desondanks problemen of storingen
optreden. Mogelijke storingen kunt u als volgt verhelpen. Neem bovendien ook de meegeleverde gebruiksaanwijzing
van de zender in acht.
Het model reageert niet of niet juist
• Bij 2,4 GHz-zender/ontvangers moet de ontvanger worden gekoppeld met de zender. Deze procedure wordt met
de Engelse term “Binding” of “Pairing” aangeduid. Het koppelen wordt normaal gesproken door de fabrikant uitgevoerd, kan uiteraard ook door uzelf worden uitgevoerd. Neem hiervoor de apart meegeleverde gebruiksaanwijzing
van de zender in acht.
• Is de rij-accu van het voertuig leeg of zijn de batterijen in de zender leeg? Vervang de rij-accu of batterijen in de
zender dan door nieuwe.
• Hebt u eerst de zender en daarna de rijregelaar ingeschakeld? Bij omgekeerde volgorde werkt de rijregelaar om
veiligheidsredenen niet.
• Is de rij-accu correct aangesloten op de rijregelaar? Controleer de stekkerverbinding of deze eventueel verontreinigd of geoxideerd is.
• Is het voertuig te ver weg? Met een volle rij-accu en volle batterijen in de zender moet een bereik van 50 m of meer
mogelijk zijn. Dit kan echter worden verminderd door omgevingsinvloeden, bijv. storingen op de zendfrequentie of
de nabijheid van andere zenders (niet alleen zenders, maar ook WLAN-/Bluetooth®-apparaten die eveneens een
zendfrequentie van 2,4 GHz gebruiken), van metalen onderdelen, gebouwen, enz.
De positie van de zender- en ontvangerantenne ten opzichte van elkaar heeft zeer sterke invloed op het bereik.
Het is het beste als zowel de zender- als de ontvangerantenne verticaal staan (met beide antennes parallel ten
opzichte van elkaar). Als de zenderantenne daarentegen op het voertuig wordt gericht heeft dit een zeer klein
bereik tot gevolg!
• Controleer de juiste positie van de stekker van de rijregelaar en van de stuurservo in de ontvanger. Als de stekkers
180° gedraaid zijn aangesloten werken de rijregelaar en de stuurservo niet.
Wanneer daarentegen de stekker van de rijregelaar en stuurservo met elkaar worden verwisseld stuurt de gasremhendel op de zender de stuurservo en het draaiwiel de rijfunctie!
Het voertuig blijft niet staan als de gashendel wordt losgelaten
• Corrigeer op de zender de trimregelaar voor de rijfunctie (neutrale stand instellen).
Het voertuig wordt trager of de stuurservo reageert nog maar weinig of helemaal niet meer; het bereik tussen
de zender en het voertuig is maar zeer klein
• De rij-accu is (bijna) leeg.
De stroomvoorziening van de ontvanger en zodoende ook van de stuurservo vindt plaats via de BEC van de rijregelaar. Daarom leidt een zwakke of lege rij-accu ertoe dat de ontvanger niet meer naar behoren werkt. Vervang de
rij-accu door een nieuwe volledig opgeladen rij-accu (vooraf een pauze van 5 à 10 minuten inlassen, zodat de motor
en de rijregelaar voldoende kunnen afkoelen).
• Controleer de batterijen/accu's in de zender.
91
Tijdens het rijden wordt het voertuig langzamer of blijft staan
• De rij-accu is (bijna) leeg.
• De rijregelaar is oververhit, de overtemperatuurbeveiliging is geactiveerd (rode led knippert, rijregelaar laten afkoelen, dan is het voertuig weer gereed voor gebruik).
• De afstand tot de zender is te groot, de rijregelaar heeft via de ontvanger geen geldig stuursignaal herkend (of de
failsafe-functie van de ontvanger is geactiveerd, zie gebruiksaanwijzing van de zender).
Het voertuig rijdt niet correct rechtuit
• Lijn de besturing met behulp van de zender en de bijbehorende trimfunctie uit.
• Controleer de stuurstang, de servoarm en de schroefverbinding ervan.
• Heeft het voertuig een ongeval gehad? Controleer het voertuig dan op defecte of gebroken onderdelen en vervang
deze.
De besturing is tegengesteld ten opzichte van de beweging van het draaiwiel op de zender
• Activeer de reverse-instelling voor de stuurfunctie op de zender.
De rijfunctie is tegenovergesteld ten opzichte van de beweging van de gas-/remhendel op de zender
• Normaal gesproken moet het voertuig naar voren rijden, als de gas-/remhendel op de zender naar de greep toe
wordt getrokken.
Als dit niet het geval is, activeert u op de zender de reverse-instelling voor de rijfunctie.
• Als de motor is losgekoppeld van de rijregelaar (bijv. tijdens een reparatie van het voertuig) dient u de motorkabels
te verwisselen.
De besturing werkt niet of niet juist, stuuruitslag van het voertuig te gering
• Als de zender een dualrate-instelling biedt, controleer deze dan (neem de gebruiksaanwijzing van de zender in
acht). Bij een te geringe dualrate-instelling reageert de stuurbekrachtiging niet meer.
• Controleer het stuurmechanisme op losse onderdelen; controleer bijv. of de servoarm juist aan de servo is bevestigd.
92
14. Technische gegevens van het voertuig
Schaal ���������������������������������������������������1:10
Geschikte rij-accu types �����������������������6-cellige NiMH rij-accu (nominale spanning 7,2 V)
2-cellige LiPo rij-accu (nominale spanning 7,4 V)
Aandrijving ��������������������������������������������elektromotor, type 550
vierwielaandrijving via cardanas
starre as voor en achter (typisch voor Crawler zonder differentieel)
Ophanging ��������������������������������������������hydraulische schokdempers met spiraalveren
Rijregelaar ��������������������������������������������permanente stroomsterkte vooruit 40 A, achteruit 20 A
troom kortstondig (1 s) vooruit 180 A, achteruit 90 A
BEC-uitgang 6 V/DC, 2 A
geïntegreerde beveiliging tegen te hoge temperatuur (ca. +100 °C)
Afmetingen (L x B x H) �������������������������562 x 236 x 268 mm
Bandafmetingen (b x Ø) �����������������������44 x 110 mm
Wielbasis ����������������������������������������������313 mm
Bodemspeling ���������������������������������������30 mm (onder de assen) resp. 63 mm (in het midden)
Gewicht �������������������������������������������������2070 g (zonder rij-accu)
Geringe afwijkingen in afmetingen en gewicht kunnen om productietechnische redenen voorkomen.
Technische gegevens voor de afstandsbediening en NiMH-oplader vindt u in de bijbehorende gebruiksaanwijzing.
93
Dies ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder
die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers.
Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Die Publikation entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung.
Copyright 2018 by Conrad Electronic SE.
This is a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in
electronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
This publication represent the technical status at the time of printing.
Copyright 2018 by Conrad Electronic SE.
Ceci est une publication de Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie
dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l‘éditeur. Il est interdit de le réimprimer,
même par extraits. Cette publication correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse.
Copyright 2018 by Conrad Electronic SE.
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie,
microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van
de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.
Copyright 2018 by Conrad Electronic SE.
1692233_V1_0818_02_VTP_m_4L