Nice Automation Mindy A6, A6F and A700F de handleiding

Type
de handleiding
Mindy
Instructions and warnings for the fitter
Istruzioni ed avvertenze per l’installatore
Instructions et recommandations pour l’installateur
Anweisungen und Hinweise für den Installateur
Instrucciones y advertencias para el instalador
Instrukcje i uwagi dla instalatora
Aanwijzingen en aanbevelingen voor de installateur
Control unit
A6 - A6F
A700F
86
Inhoudsopgave: Pag.
1 Aanbevelingen 87
2 Beschrijving van het product en
gebruiksbestemming 88
2.1 Gebruikslimieten 89
2.2 Installatievoorbeeld 89
2.3 Lijst van kabels 89
3 Installatie 90
3.1 Controles vooraf 90
3.2 Bevestiging 90
3.3 Schema van de aansluitingen 90
3.4 Beschrijving van de aansluitingen 91
3.5 Opmerkingen over de aansluitingen 92
4 Afstellingen 92
4.1 Werkingsmodi 93
5 Programmering 93
5.1 Programmeerbare functies 94
5.2 Beschrijving van de functies 94
6 Eindtest 96
6.1 Inbedrijfstelling 97
7 Onderhoud en afvalverwerking 97
7.1 Onderhoud 97
7.2 Afvalverwerking 98
8 Accessoires 98
9 Technische gegevens 98
Mindy
A6 - A6F
A700F
87
NL
Deze handleiding bevat belangrijke informatie voor de veiligheid van
de installatie. Alvorens u met de installatie gaat beginnen, dient u alle
in deze handleiding vervatte aanwijzingen te lezen. Bewaar deze
handleiding ook voor later gebruik.
Met het oog op gevaarlijke situaties die zich tijdens de installatie en
het gebruik kunnen voordoen, moeten ook tijdens de installatie de
wetten, voorschriften en regels volledig in acht genomen worden. In
dit hoofdstuk zullen algemene aanbevelingen gegeven worden;
andere belangrijke aanbevelingen vindt u in de hoofdstukken “3.1
Controles vooraf”; “6 Eindtest en inbedrijfstelling”.
Volgens de meest recente Europese wetgeving valt het
aanleggen van een automatische deur of poort onder wat
voorzien is in de Richtlijn 98/37/EG (Machinerichtlijn) en
met name onder de normen: EN 13241-1 (geharmoniseer-
de norm); EN 12445; EN 12453 en EN 12635, waardoor het
mogelijk is een verklaring van overeenstemming met de
machinerichtlijnen af te geven.
Verdere inlichtingen, richtlijnen ten aanzien van het vaststellen van
risico’s en het samenstellen van het technische dossier zijn beschik-
baar op:“www.niceforyou.com”. Deze handleiding is uitsluitend
bestemd voor technisch personeel dat voor de installatie bevoegd is.
Behalve de specifieke los te halen bijlage welke de installateur dient
te verzorgen, namelijk “Aanwijzingen en aanbevelingen bestemd
voor de gebruiker” kan andere informatie die in dit dossier is vervat,
niet als interessant voor de eindgebruiker worden beschouwd!
Ieder ander gebruik dat niet voorzien is in deze aanwijzingen, is
verboden; oneigenlijk gebruik kan gevaar opleveren of letsel en
schade aan mensen en zaken veroorzaken.
• Voordat u met de installatie begint, dient u een analyse van de risi-
co’s te maken waarvan de lijst met essentiële veiligheidseisen zoals
die in Bijlage I van de Machinerichtlijn zijn voorzien, deel uitmaakt;
hierin geeft u de toegepaste oplossingen aan. Wij maken u erop
attent dat de risicoanalyse één van de documenten is, die deel uit
maken van het “technisch dossier” van de automatisering.
• Controleer of er verdere inrichtingen nodig zijn om de automatise-
ring op basis van de specifieke toepassingssituatie en aanwezige
gevaren te completeren; u dient daarbij bijvoorbeeld risico’s op het
gebied van botsen, beknelling, scharen, etc. en andere gevaren in
het algemeen, in acht te nemen.
• Breng geen wijzigingen aan onderdelen aan, indien dit niet in deze
handleiding is voorzien. Dergelijke handelingen kunnen alleen maar
storingen veroorzaken; NICE wijst elke aansprakelijkheid voor
schade tengevolge van gewijzigde artikelen van de hand.
• Zorg ervoor dat er tijdens het installeren niets, ook geen vloeistof,
in de besturingseenheid of andere open inrichting kan komen;
neem eventueel contact op het technisch servicecentrum van
NICE; het gebruik in deze situaties kan een gevaarlijke situatie
doen ontstaan.
• Het automatisme mag niet gebruikt worden, voordat inbedrijfstel-
ling heeft plaatsgevonden zoals dat in hoofdstuk: “6 Eindtest en
inbedrijfstelling” is aangegeven.
• De afvalverwerking van het verpakkingsmateriaal moet geheel en
al volgens de plaatselijk geldende regels plaatsvinden.
• Indien er zich een storing voordoet die u niet met behulp van de in
deze handleiding vervatte informatie kunt oplossen, gelieve u con-
tact op te nemen met de technische servicedienst van NICE.
• Wanneer er een automatische schakelaar of zekering in werking is
getreden, dient u de storing op te zoeken en die te verhelpen alvo-
rens die terug te stellen.
• Voordat u de interne klemmetjes onder de dekplaat aanraakt, dient
u alle circuits van stroomtoevoer los te koppelen; indien dit niet te
zien is, dient u een bord aan te brengen met de tekst:“ LET OP
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN IN UITVOERING”.
Bijzondere aanbevelingen ten aanzien van de gebruiksgeschiktheid
van dit product met betrekking tot de “Machinerichtlijn" 98/37/EG
(ex 89/392/ EEG):
• Dit product wordt op de markt gebracht als een "machineonder-
deel" en is er dus voor gemaakt om in een machine ingebouwd te
worden of met andere machines geassembleerd te worden ten-
einde "een machine" op grond van de Richtlijn 98/37/ EG te vor-
men, en dat alleen in combinatie met andere onderdelen op de
manier zoals dat in deze handleiding beschreven is. Zoals dat
voorzien is in de Richtlijn 98/37/ EG wordt ervoor gewaarschuwd
dat het niet geoorloofd is dit product in bedrijf te stellen zolang de
fabrikant van de machine waarin dit product wordt opgenomen,
deze niet heeft geïdentificeerd en conform de Richtlijn 98/37/ EG
verklaard.
Bijzondere aanbevelingen ten aanzien van de gebruiksgeschiktheid
van dit product met betrekking tot de Richtlijn "Laagspanning"
73/23/ EEG en de daaropvolgende wijziging 93/68/ EEG:
• Dit product voldoet aan de eisen van de Richtlijn "Laagspanning",
indien het gebruikt wordt voor de toepassing en in de configuratie
zoals dat in deze handleiding met aanwijzingen voorzien is en in
combinatie met de artikelen uit de productencatalogus van Nice
S.p.a. Het zou kunnen zijn dat er niet aan deze eisen voldaan
wordt, als het product gebruikt wordt in een configuratie of met
andere producten die niet voorzien zijn; het is verboden het pro-
duct in deze situaties te gebruiken zolang degene die de installatie
verricht niet heeft gecontroleerd of het aan de in de Richtlijn gestel-
de eisen voldoet.
Bijzondere aanbevelingen ten aanzien van de gebruiksgeschiktheid
van dit product met betrekking tot de Richtlijn "Elektromagnetische
Compatibiliteit" 89/336/ EEG en daaropvolgende wijzigingen 92/31/
EEG en 93/68/ EEG:
• Dit product voldoet aan de eisen van de Richtlijn "Laagspanning",
indien het gebruikt wordt voor de toepassing en in de configuratie
zoals dat in deze handleiding met aanwijzingen voorzien is en in
combinatie met de artikelen uit de productencatalogus van Nice
S.p.a. Het zou kunnen zijn dat er niet aan deze eisen voldaan
wordt, als het product gebruikt wordt in een configuratie of met
andere producten die niet voorzien zijn; het is verboden het pro-
duct in deze situaties te gebruiken zolang degene die de installatie
verricht niet heeft gecontroleerd of het aan de in de Richtlijn gestel-
de eisen voldoet.
!
1) Aanbevelingen
88
De elektronische besturingseenheid kan worden gebruikt om automatische poorten en deuren te laten bewegen en kan worden aangeslo-
ten op elektromechanische aandrijvingen met éénfase-asynchroonmotoren.
Deze handleiding heeft betrekking op meerdere uitvoeringen van één en dezelfde besturingseenheid; de diverse uitvoeringen verschillen van
elkaar in de mate waarin de programmeerbare functies en de beschikbare ingangen compleet zijn; bovendien hebben ze een verschillende
methode om de kracht van de aandrijvingen aan te sturen:
A6: Basisuitvoering, elektronische afstelling van de kracht door in te grijpen op de fase
A6F: Basisuitvoering, elektromechanische afstelling van de kracht met behulp van een afstelbare autotransformator
A700F: Complete uitvoering, elektromechanische afstelling van de kracht met behulp van een afstelbare autotransformator
Met de besturingseenheid is het mogelijk de automatisering in de modus “handbediening”, “semi-automatisch” of “automatisch” te laten wer-
ken; tijdens de manoeuvre wordt op toestemming van de veiligheidsinrichtingen (ingangen STOP, FOTO, FOTO1) gecontroleerd; in de uit-
voering A700F worden de grenzen van de manoeuvre via eindschakelaars gecontroleerd, terwijl de manoeuvre in de uitvoering A6 tijdge-
bonden is. Ze beschikt over logische functies zoals “Geheugen van de manoeuvre”, “Terugloop onmiddellijk na Foto” en “Sluit altijd” alsook
speciale functies zoals “Soft start”, “Soft stop”
In de uitvoering A700F, zijn er door de uitbreidingskaart model “PIU’“ te gebruiken, nog meer functies via andere ingangen en andere uit-
gangen beschikbaar. Alle besturingseenheden kunnen gebruikt worden met een radio-ontvanger uit het uitgebreide door Nice vervaardigde
assortiment radio-ontvangers. Bij het ontwerpen zijn de meest moderne technieken toegepast om zoveel mogelijk storingen te voorkomen
en een zo groot mogelijke flexibiliteit in het gebruik en zo groot mogelijke keuze aan programmeerbare functies te bieden.
Voordat u met het installeren van de besturingseenheid gaat beginnen en de aansluitingen gaat verrichten is het goed een beknopte beschrij-
ving te geven van de belangrijkste elementen die op de kaart aanwezig zijn.
De led OK (16) heeft tot taak aan te geven dat de interne logica correct werkt en moet knipperen met een ritme van een seconde; de led
geeft daarmee aan dat de interne microprocessor actief is en instructies afwacht. Wanneer er zich een verandering van de status op de ingan-
gen (10 - 11) of van de dipschakelaars van de functies (7) voordoet, wordt er een dubbele snelle knippering afgegeven, ook wanneer deze
wijziging geen enkel rechtstreeks gevolg heeft. Wanneer de besturingseenheid onder spanning staat, gaan de controlelampjes (9) op de
ingangen branden als die speciale ingang actief is en er dus een instructiespanning op 24 Vac is. Normaal branden de leds op de ingangen
van de veiligheidsinrichtingen STOP, FOTO en FOTO1 en die op de eindschakelaars altijd, terwijl die op de instructie-ingangen STAP-VOOR-
STAP, OPEN en SLUIT normaal gesproken uit zijn.
1: Transformator stroomvoorziening (alleen A6)
2: Insteekcontacten voor externe autotransformator (alleen A6F
of A700F)
3: Snelzekering 500 mA op stroomtoevoer 24 Vac
4: Insteekcontact voor kaart RADIO
5: Trimmer voor het afstellen van de tijden
6: Klemmenstrip Antenne en uitgang 2de kanaal RADIO
7: Dip-schakelaars voor het selecteren van de functies
8: Insteekcontact voor kaart PIU’ (alleen A700F)
9: Led voor signalering van de status van de ingangen
10: Klemmenstrip ingangen veiligheidsinrichtingen en bedienings-
organen
11: Klemmenstrip ingangen eindschakelaar (alleen A700F)
12: Klemmenstrip uitgangen elektrisch slot (alleen A6F en A700F)
en Fototest (alleen A700F)
13: Klemmenstrip uitgangen knipperlicht en motoren
14: Klemmenstrip stroomvoorziening
15: Snelzekering (5A 230Vac) of (6.3A 120Vac)
16:Led OK
17: Trimmer voor het afstellen van de kracht
18: Jumper FC voor normaal open eindschakelaar
2) Beschrijving van het product en gebruiksbestemming
1
89
NL
2.1) Gebruikslimieten
De gegevens met betrekking tot de prestaties van de producties kunt u in hoofdstuk “9 Technische gegevens” vinden en dat zijn de enige
waarden waarmee het mogelijk is correct te beoordelen of het product voor een bepaalde toepassing geschikt is.
2.2) Installatievoorbeeld
N.B.: Dit schema laat slechts één toepassing van de besturingseenheid zien en dient alleen als voorbeeld. Alleen een uitgebreide risicoana-
lyse van de “Machine” poort en een juiste beoordeling van de verlangens van de eindgebruiker kunnen vaststellen hoeveel en welke ele-
menten er geïnstalleerd moeten worden.
1. Besturingseenheid A6 / A6F / A700F
2. Knipperlicht met ingebouwde antenne
3. Sleutelschakelaar
4. Reductiemotoren
5. Stel fotocellen FOTO
6. Stel fotocellen FOTO 1
7. Stel fotocellen FOTO 2
8. Radiozender
9. Contactlijst
2
2.3) Lijst kabels
Op het installatievoorbeeld op afbeelding 2 worden ook de kabels aangegeven die noodzakelijk zijn voor het aansluiten van de verschillende
inrichtingen; in tabel 1 worden de kenmerken van de kabels aangegeven.
De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type installatie; zo bevelen we bijvoorbeeld een kabel van het type H03VV-
F aan, wanneer die binnenshuis gebruikt wordt of van het type H07RN-F wanneer ze buitenshuis gebruikt wordt.
!
Opmerking 1: als de voedingskabel een lengte van meer dan 30 m heeft, is er een kabel met een grotere doorsnede nodig, bijvoorbeeld
3x2,5mm
2
en dient er aarding in de nabijheid van de automatisering plaats te vinden.
Aansluiting Type kabel Maximaal toegestane lengte
A: Leiding elektrische stroomvoorziening 1 kabel 3x1,5mm
2
30m (opmerking 1)
B: Knipperlicht met antenne 1 kabel 2x0,5mm
2
20m
1 afgeschermde kabel type RG58 20m (aanbevolen lengte minder dan 5m)
C: Elekrtisch slot 1 kabel 2x1mm
2
20m
D: Fotocellen 1 kabel 2x0,25mm
2
(Tx) 30m
1 kabel 4x0,25mm
2
(Rx) 30m
E: Sleutelschakelaar 1 kabel 4x0,25mm
2
30m
F: Aansluiting motoren 1 kabel 4x1,5mm
2
10m
G: Aansluiting contactlijst 1 kabel 2x0,25mm
2
30m
Tabella 1: Lijst kabels
90
3.2) Bevestiging
Steek de twee schroeven in de speciale boringen bovenaan en laat ze in de geleider glijden, zoals u dat kunt zien op afb. 3A waarbij u ze
gedeeltelijk aandraait. Draai de besturingseenheid 180° om en doe hetzelfde met de twee andere schroeven. Bevestig de besturingseenheid
aan de wand.
Breng de dekplaat op de gewenste zijde aan (met opening rechts of links), druk krachtig in de richting van de pijlen.
Druk, om de dekplaat te verwijderen, met een schroevendraaier op het punt waar hij vastzit, en duw daarbij tegelijkertijd naar boven.
De installatie dient door gekwalificeerd personeel uitgevoerd te worden waarbij de wetten, voorschriften en regels en wat
in deze aanwijzingen staat, in acht dienen te worden genomen.
!
3) Installatie
3.1) Controles vooraf
Voordat u met de installatie begint, dient u onderstaande controles
uit te voeren:
Vergewis u ervan dat al het te gebruiken materiaal in een optimale
staat is en geschikt is voor gebruik alsook conform de voorschrif-
ten is.
• Controleer of de structuur van de poort ervoor geschikt is geauto-
matiseerd te worden.
• Controleer of de punten van bevestiging van de diverse inrichtin-
gen zo gekozen zijn dat er niet tegen aan gestoten kan worden en
of de bevestigingsvlakken stevig genoeg zijn..
• Breng alleen in de onderkant van de besturingseenheid speciale
kabelklemmen of doorvoerbuizen aan; om geen enkele reden
mogen er in de zijwanden of bovenwand boringen gemaakt wor-
den. De kabels mogen de besturingseenheid alleen van beneden
af binnenkomen!
• Zorg ervoor dat er geen enkel deel van het automatisme in water
of een andere vloeistof terecht kan komen.
• Houd A6 – A6F – A700F uit de buurt van relevante warmtebron-
nen en open vuur. Breng ze ook niet in ruimten waar ontploffings-
gevaar bestaat of waar de omgeving bijzonder zuur of zout is.
Anders zouden A6 – A6F – A700F schade kunnen oplopen of zou-
den er storingen of gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
• Indien er in de vleugel een kleinere toegangsdeur is of een deur in
het manoeuvregebied van de deur, dient u zich ervan te vergewis-
sen dat deze de normale loop niet belemmert, en indien dit wel het
geval is, voor een adequate blokkering te zorgen.
• Sluit de besturingseenheid aan op een toevoerleiding voorzien van
aarding.
• De leiding van de elektrische stroomvoorziening dient door een
adequate thermomagnetische en differentiaalschakelaar beveiligd
te zijn
• Op de toevoerleiding van het elektriciteitsnet dient er een schei-
dingsschakelaar te worden aangebracht (met overspanningscate-
gorie III, d.w.z. een afstand van tenminste 3,5 mm tussen de con-
tacten) of een gelijkwaardig systeem, bijvoorbeeld een contact-
doos met bijbehorende stekker. Als de scheidingsschakelaar niet
in de buurt van de automatisering is, moet er een blokkeringssys-
teem voorzien worden, zodat het onmogelijk is per ongeluk of
onbevoegd de aansluiting tot stand te brengen.
3a 3b 3c 3d
3.3) Schema voor de aansluitingen
Nadat u dan de besturingseenheid, de aandrijvingen, de daarbijbehorende bedieningselementen (sleutelschakelaar of toetsenpanelen) en veilig-
heidselementen (noodstop, fotocellen, contactlijsten en knipperlicht) hebt geïnstalleerd, kunt u overgaan tot het verrichten van de elektrische aan-
sluitingen volgens onderstaande aanwijzingen.
Om bij aansluitingswerkzaamheden van componenten zowel op laagspanning (230 - 120 Vac ) als op zeer lage spanning (24 V) of bij het
aanbrengen van de verschillende kaarten, de veiligheid van de technicus te garanderen en schade aan de verschillende componenten te
voorkomen, geldt het volgende:
De besturingseenheid mag absoluut niet onder spanning staan.
Wij herinneren u er bovendien aan dat de ingangen van de contacten van het type Normaal gesloten (NC), indien niet gebruikt, via een brug
verbonden dienen te worden; als er voor dezelfde ingang meerdere contacten zijn, dan worden die onderling SERIEEL geschakeld, terwijl de
ingangen van de contacten van het type Normaal open (NO), indien niet gebruikt, onderling PARALLEL geschakeld dienen te worden. Het is
absoluut noodzakelijk dat het mechanische contacten zijn en contacten zonder enige potentiaal; er zijn geen aansluitingen toegestaan zoals
die welke als “PNP”, “NPN”, “Open Collector” etc. etc gedefinieerd worden.
Voer de nodige aansluitingen uit volgens het schema van afb. 4 en de daaropvolgende beschrijving van de aansluitingen.
Wij herinneren u er aan dat er precieze regelgeving is die nauwgezet opgevolgd dient te worden zowel voor wat betreft de veiligheid van
elektrische installaties als voor wat betreft de automatische poorten!
!
!
91
NL
3.4) Beschrijving van de aansluitingen
We geven hieronder een beknopte beschrijving van mogelijke externe aansluitingen van de besturingseenheid:
1...3 : 230 - 120 Vac
4-5 : Knipperlicht = Uitgang voor aansluiting op het knipperlicht 230 - 120 Vac, maximumvermogen van de lamp 100 W
6...8 : Motor 1 = Uitgang voor aansluiting op 1ste motor 230 - 120 Vac
9...11 : Motor 2 = Uitgang voor aansluiting op 2de motor 230 - 120 Vac
N.B.: De motoren 1 en 2 verschillen alleen van elkaar voor wat betreft de vertraging bij het starten, de 1ste motor is gekoppeld aan de tijds-
duur Vertraging Opening “TRA”, terwijl de 2de motor gekoppeld is aan de tijdsduur Vertraging Sluiting “TRC”. Als er geen vertraging nood-
zakelijk is, bestaat er tussen de twee motoren geen enkel verschil.
Onderstaande klemmetjes zijn alleen aanwezig op de uitvoeringen
A6F en A700F
12-13 : Elektrisch slot = Uitgang 12 Vac voor activering van het elektrisch slot, maximumvermogen 25 W
Onderstaande klemmetjes zijn alleen aanwezig op de uitvoering
A700F
14-15 : Fototest = Uitgang 24 Vac voor stroomtoevoer zenders van de fotocellen, maximaal 100 mA
16 : Gemeenschappelijk = Gemeenschappelijk voor de ingangen eindschakelaar (gelijk aan het andere gemeenschappelijke klemmetje 23)
17 : Eindschakelaar C1 = Ingang eindschakelaar Sluit van motor 1
18 : Eindschakelaar A1 = Ingang eindschakelaar Open van motor 1
19 : Eindschakelaar C2 = Ingang eindschakelaar Sluit van motor 2
20 : Eindschakelaar A2 = Ingang eindschakelaar Open van motor 2
21-22 : 24 Vca = Uitgang 24 Vca voor voeding neveninrichtingen (Foto, Radio etc) maximaal 200 mA
23 : Gemeenschappelijk = Gemeenschappeljk voor alle ingangen (als Gemeenschappelijk is bruikbaar ook het klemmetje 22)
24 : Lampje C.A. = Uitgang voor controlelampje poort open 24 Vca, maximumvermogen van het lampje 2 W
25 : STOP = Ingang met functie van STOP (Noodstop, blokkering of extreme beveiliging)
26 : Foto = Ingang voor veiligheidsinrichtingen (Fotocellen, contactlijsten)
27 : Foto1 = Ingang voor andere veiligheidsinrichting (Fotocellen, contactlijsten)
28 : Stap-voor-stap = Ingang voor cyclische werking (OPEN STOP SLUIT STOP)
Onderstaande klemmetjes zijn alleen aanwezig op de uitvoering
A700F
29 : Open = Ingang voor het openen (eventueel door een tijdschakelklok aangestuurd)
30 : Sluit = Ingang voor het sluiten
41-42 : 2de Ch Radio = Uitgang van het eventuele tweede kanaal van de radio-ontvanger
43-44 : Antenne = Ingang voor de antenne van de radio-ontvanger
Op de kaart van de besturingseenheid zijn twee insteekcontacten voor apart verkrijgbare kaarten aanwezig:
RADIO = Insteekcontact voor radio-ontvangers die door Nice zijn vervaardigd
PIU’ = Insteekcontact voor uitbreidingskaart PIU’ (alleen op de uitvoering A700F)
Het verdient aanbeveling met het insteken van de eventuele apart verkrijgbare kaarten RADIO of PIU’ te wachten tot wanneer u met het instal-
leren klaar bent en alleen nadat u gecontroleerd hebt of de installatie goed werkt. Apart verkrijgbare kaarten zijn niet noodzakelijk om de instal-
latie te laten werken en maken indien aangebracht het opsporen van eventuele defecten moeilijker.
Het gemarkeerde deel is alleen op de
uitvoering A700F aanwezig
Het gemarkeerde deel is alleen op de
uitvoeringen A6F en A700F aanwezig
Elektrisch slot
12 Vac, Max 25 W
Fototest
24 Vac, Max 100 mA
Gemeenschappelijk
Gemeenschappelijk
Motor 2 Sluit
Motor 2 Gemeenschappelijk
Motor 2 Open
Motor 1 Sluit
Motor 1 Gemeenschappelijk
Motor 1 Open
Knipperlicht
230-120 Vac Max 100W
230-120 Vac “N”
230-120 Vac “L”
Eindschakelaar Sluit 1
Eindschakelaar Open 1
Eindschakelaar Sluit 2
Sluit
Open
Stap-voor-stap
Foto 1
Foto
STOP
Lampje C.A.
Uitgang 24 Vca (voeding
neveninrichtingen) Max 200 mA
Eindschakelaar Open 2
Antenne
2de Ch
Radio
FUNCTIES 11-20FUNCTIES 1-10
4
92
3.5) Opmerkingen over de aansluitingen
Het merendeel van de aansluitingen is uitermate eenvoudig, voor een groot deel betreft het rechtstreekse aansluitingen op één enkel con-
tact, andere daarentegen hebben een wat complexere aansluiting:
Alle éénfase-asynchroonmotoren hebben om correct te kunnen werken een condensator; bij sommige reductiemotoren is deze condensa-
tor reeds binnenin aangesloten, andere daarentegen vereisen een externe aansluiting van de condensator. In dat geval dient de condensa-
tor tussen de fasen OPEN en SLUIT van de motor aangesloten te worden. Om praktische redenen is het raadzaam de condensator recht-
streeks in de besturingseenheid in de daarvoor bestemde ruimte aan te brengen.
Onderstaand gedeelte heeft alleen betrekking op de uit
-
voering A700F
Een gedetailleerde beschrijving verdient de inrichting “Fototest”. Wat de
betrouwbaarheid van veiligheidsinrichtingen betreft, is dit de best denk-
bare oplossing. Telkens wanneer er een manoeuvre van start gaat, wor-
den de veiligheidsinrichtingen in kwestie gecontroleerd en alleen als alles
in orde is, vangt de manoeuvre aan. Als de test daarentegen geen posi-
tief resultaat geeft (fotocel door de zon verblind, kortsluiting in kabels
etc.) wordt de storing gedetecteerd en wordt de manoeuvre niet uitge-
voerd. Dit alles is alleen mogelijk door een bepaalde configuratie in de
aansluitingen van de veiligheidsinrichtingen toe te passen (Afb. 5). Zoals
u op het elektrische schema kunt zien, ontvangen de zenders stroom
van de uitgang fototest, terwijl de ontvangers van de fotocellen FOTO,
FOTO1 en eventueel FOTO2 (op kaart PIU’) normaal door de 24 Vac van
de neveninrichtingen gevoed worden. Wanneer er een manoeuvre ver-
langd wordt, wordt er in de eerste plaats gecontroleerd of alle ontvan-
gers die met die manoeuvre te maken hebben, hun toestemming geven;
vervolgens wordt de uitgang fototest uitgezet en daarna gecontroleerd
of alle ontvangers dit feit signaleren door hun toestemming in te trekken;
tenslotte wordt de uitgang fototest weer geactiveerd en daarna wordt er
opnieuw gecontroleerd of alle zenders toestemming geven. Zoals u kunt
opmerken is het synchronisme op de twee zenders geactiveerd door de
bruggetjes in kwestie te verbreken; dit is de enige methode die garan-
deert dat er tussen de twee stellen fotocellen onderling geen interferen-
tie ontstaat. Controleer in de handleiding van de fotocellen de aanwijzin-
gen om ze synchroon te laten werken.
Indien een ingang “FOTO” niet gebruikt wordt, dient het desbetreffende klemmetje met een bruggetje via een relais 24
Vca dat op de uitgang fototest is aangesloten, verbonden te worden.
• Gewoonlijk worden er in poorten met 2 vleugels reductiemotoren gebruikt die geen gebruik van eindschakelaars verlangen; het is gebruikelijk
mechanische eindaanslagen te installeren die de manoeuvre op het gewenste punt beëindigen. In de besturingseenheid is er verder de trimmer
“Werkingsduur” die normaliter op een tijdsduur is afgesteld die iets groter is dan de tijd die er nodig is om de complete manoeuvre uit te voeren.
Wanneer de vleugel de mechanische eindaanslag bereikt, stopt de motor en blijft voor de rest van de tijd belast; de motoren zijn ontworpen om
zonder enig probleem dit soort krachten te kunnen weerstaan, met name als de belasting op een waarde onder de 100 % wordt gesteld.
Bij sommige installaties, zoals bijvoorbeeld in het geval van twee schuifvleugels of in het geval dat u de functie positionering wenst te gebrui-
ken, zou het gebruik van eindschakelaars nodig kunnen zijn. In het merendeel van de gevallen, als er eindschakelaars worden gebruikt, zijn
die van het type normaal gesloten “NC”, zodat een eventuele storing de motor laat stoppen zonder dat de vleugel op de andere kan vast-
lopen. In andere gevallen, zoals bijvoorbeeld wanneer er magnetische contacten gebruikt worden, kan het gebeuren eindschakelaars van
het type normaal open “NO” te moeten gebruiken. Om de besturingseenheid in staat te stellen de eindschakelaar NO te gebruiken dient u
het bruggetje FC op de kaart (Afb. 2) te verbreken. Dit zelfde bruggetje kan ook verbroken worden, indien de eindschakelaars niet worden
gebruikt om te vermijden daarvoor de desbetreffende bruggetjes te moeten maken.
Afhankelijk van het type reductiemotor en de gewenste functie kunnen de eindschakelaars gebruikt worden om het eindpunt van de
manoeuvre aan te geven (functie eindschakelaar) of ook als signalering van het beginpunt van de functie positionering. Als de eindschake-
laars als positionering gebruikt worden, worden ze gewoonlijk onder een hoek van 10-20° vanaf het punt van stoppen gezet en geven zij
het punt aan waar op de motoren nog minder kracht (afstelbaar met de speciale trimmer KRACHT POSITIONERING) zal worden toege-
past, zodat de mechanische eindaanslag zo zachtjes mogelijk bereikt zal worden.
5
Als de poort uit 2 vleugels bestaat die op elkaar kunnen vastlopen, als ze bij opening tegelijkertijd in beweging komen, of als bij sluiting de
een op de ander komt, dient u dit probleem opheffen door de trimmers Tijdsduur Vertraging Opening “TRA” of Tijdsduur Vertraging Sluiting
4) Afstellingen
TLM = Bruggetje Verlengde Werkingsduur
TL = Werkingsduur
TP = Pauzeduur
TRA = Vertragingsduur Opening
TRC = Vertragingsduur Sluiting
F = Kracht
FP = Kracht Positionering
93
NL
“TRC” af te stellen. Deze trimmers kunnen naar wens worden afge-
steld ook al wordt normaal gesproken TRA zoveel afgesteld als strikt
genomen nodig is om te bewerkstelligen dat de door de 2de motor
aangedreven vleugel al buiten de “”gevarenzone”” is wanneer de
1ste motor start.
De trimmer TRC moet zo afgesteld worden dat bij sluiting de vleugel
van de 2de motor altijd dan pas het sluitpunt bereikt, wanneer de
1ste motor de sluitmanoeuvre al beëindigd heeft. De Vertragingsduur
Sluiting kan gebruikt worden om de veiligheidszone bij sluiting af te
stellen en wel op 50 cm van de vleugels.
Nu selecteert u de werkingsmodus “Semi-automatisch” door de dip-
schakelaar 1 op On te zetten en daarna zet u de trimmer Werkings-
duur ongeveer halverwege. Nu test u met deze afstellingen een vol-
ledige openingscyclus en daarna een sluitcyclus; stel de trimmer
Werkingsduur eventueel zoveel bij dat de werkingsduur voldoende is
om de volledige manoeuvre uit te voeren waarbij nog een tijdsmarge
van 2 of 3 seconden over blijft. Voor het geval, dat de tijdsduur toch
niet voldoende is, ook al zet u de trimmer op het maximum, kunt u
het bruggetje TLM op de print naast de trimmer verbreken en zo een
langere werkingsduur verkrijgen. Bij sommige soorten aandrijvingen,
zoals bijvoorbeeld bij een hydraulische aandrijving, wordt de kracht
rechtstreeks op de groep aandrijving afgesteld; raadpleeg de des-
betreffende handleiding voor verdere uitleg over het afstellen; laat de
afstelling van de kracht binnen de besturingseenheid op het maxi-
mum afgesteld staan. Bij al die soorten aandrijvingen die geen inrich-
ting voor het afstellen van de kracht bezitten kunt u daarentegen het
systeem voor krachtafstelling binnen de besturingseenheid gebrui-
ken: volg de aanwijzingen daarvoor op grond van de toegepaste
besturingseenheid.
Onderstaand gedeelte heeft alleen betrekking op de uit
-
voering A6
Op de besturingseenheid bevindt zicht een trimmer KRACHT die nor-
maal gesproken op het maximum is afgesteld; draai met een schroe-
vendraaier de trimmer tegen de wijzers van de klok in om de kracht
van de motor te reduceren tot de in de voorschriften gestelde waarde.
Onderstaand gedeelte heeft alleen betrekking op de uit
-
voeringen A6F en A700F
Op de besturingseenheid bevindt zich een autotransformator met
tussenstanden op de primaire wikkeling die met behulp van een spe-
ciale keuzeschakelaar KRACHT geselecteerd kunnen worden; zet de
keuzeschakelaar op die stand welke de kracht van de motor tot de
in de voorschriften voorziene waarde terugbrengt.
Welk systeem u ook voor het afstellen van de kracht gebruikt, aan het
begin van de manoeuvre wordt tijdens 1,5 sec het maximum van de
kracht gebruikt en pas hierna, “Startaanloop” genoemd, wordt de inge-
stelde kracht aangewend. Als u de automatische werkingsmodus heeft
geselecteerd (dipschakelaar 2 op On), vindt er na afloop van een ope-
ningsmanoeuvre een “pauze” plaats, waarna automatisch een sluit-
manoeuvre uitgevoerd wordt. De tijd waarin de poort open blijft, kunt u
met behulp van de daarvoor bestemde trimmer PAUZEDUUR afstellen;
de tijdsduur hiervan kan zo lang zijn als u wilt, zonder enige beperking.
Een automatische sluitmanoeuvre met daarna de desbetreffende pau-
ze wordt ook geactiveerd bij semi-automatische werkingsmodus wan-
neer een veiligheidsinrichting bij een sluitmanoeuvre een omkering van
de bewegingsrichting veroorzaakt. Pas nu, na afloop van alle afstellin-
gen raden wij u aan de eventuele radio-ontvanger aan te brengen,
waarbij u er aan moet denken dat de daarvan afkomstige bedienings-
opdrachten naar de ingang STAP VOOR STAP worden gestuurd.
4.1) Werkingsmodi
N.B.: sommige hieronder beschreven gedeelten hebben alleen
betrekking op de uitvoering A700F.
Bij de werkingsmodus Handbediening kunt u met ingang OPEN een ope-
ningsmanoeuvre uitvoeren en met de ingang SLUIT een sluitmanoeuvre.
De ingang Stap-voor-stap maakt afwisselend een openings- en sluit-
manoeuvre mogelijk; zodra de bedieningsopdracht op de ingang komt te
vervallen, stopt de manoeuvre. Bij opening stopt de manoeuvre wanneer
de eindschakelaars in werking treden of als toestemming van FOTO2 (op
de kaart PIU’) ontbreekt; bij sluiting daarentegen wordt de manoeuvre
onderbroken, ook als toestemming van FOTO en FOTO1 ontbreekt.
Wanneer er, zowel bij een openings- als sluitmanoeuvre op STOP
gedrukt wordt, veroorzaakt dit een onmiddellijke onderbreking van de
manoeuvre. Zodra de poort niet meer loopt, dient u eerst de binnenko-
mende bedieningsopdracht te onderbreken alvorens een nieuwe
manoeuvre te laten beginnen. Bij één van de automatische werkingsmo-
di (Semi-automatisch - Automatisch of Sluit altijd) veroorzaakt een bedie-
ningsopdracht op de ingang OPEN een openingsmanoeuvre; als de
bedieningsopdracht aanhoudt, blijft de beweging in een oneindige pauze
”bevroren” wanneer de poort het openingspunt bereikt heeft; pas wan-
neer de bedieningsopdracht komt te vervallen, kan de poort weer geslo-
ten worden. Een impuls op STAP VOOR STAP veroorzaakt afwisselend
een openings- of sluitmanoeuvre. Een tweede impuls op STAP VOOR
STAP of op dezelfde ingang die de manoeuvre gestart heeft, veroorzaakt
een toestand van Stop. Zowel bij een openings- als bij een sluitmanoeu-
vre zal een bedieningsopdracht op STOP ervoor zorgen dat de manoeu-
vre onmiddellijk onderbroken wordt, gevolgd door een korte terugloop.
Als op een instructie-ingang in plaats van een impuls een voortdurend
signaal gegeven wordt, ontstaat er een staat van “voorkeur” waarbij de
andere instructie-ingangen niet vrijgegeven worden (nuttig voor het aan-
sluiten van een tijdschakelklok of een keuzeschakelaar Nacht-Dag). Wan-
neer de automatische werkingsmodus geselecteerd is, heeft er na een
openingsmanoeuvre een pauze plaats, na afloop waarvan er een sluit-
manoeuvre wordt uitgevoerd. Als er tijdens een pauze tussenkomst van
FOTO of FOTO1 plaatsvindt, zal de tijdschakelklok teruggesteld worden
met een nieuwe pauzeduur; als er daarentegen tijdens een pauze een
bedieningsopdracht op STOP gegeven wordt, zal de functie van opnieuw
sluiten gewist worden en komt de poort in een toestand van STOP. Bij
een openingsmanoeuvre heeft tussenkomst van de veiligheidsinrichtin-
gen FOTO of FOTO1 geen enkel gevolg, terwijl FOTO2 (op de kaart PIU)
omdraaiing van de manoeuvre veroorzaakt; bij sluiting veroorzaakt tus-
senkomst van FOTO of FOTO1 omdraaiing van de manoeuvre, waarna
een pauze en vervolgens opnieuw een sluitmanoeuvre.
De besturingseenheid beschikt over een reeks microschakelaars
waarmee u de verschillende functies kunt activeren teneinde de instal-
latie zo goed mogelijk op de eisen van de gebruiker af te stemmen en
deze bij de verschillende gebruikswijzen zo veilig mogelijk te maken.
Alle functies worden geactiveerd door de desbetreffende dipschake-
laar op de stand “On” te zetten, terwijl ze niet ingeschakeld zijn, wan-
neer de desbetreffende dipschakelaar op “Off” staat; sommige func-
ties hebben geen onmiddellijke doelmatigheid en hebben alleen onder
bepaalde omstandigheden zin, bijvoorbeeld de functie 12 “Knipper-
licht ook bij pauze” is alleen actief bij automatische sluiting en als de
manoeuvre niet door een bedieningsopdracht STOP wordt onderbro-
ken.
LET OP! sommige programmeerbare functies hebben gevolgen
voor de veiligheidsaspecten; beoordeel zorgvuldig de gevolgen van een
bepaalde functie en controleer welke functie de grootst mogelijke veilig-
heid biedt. Bij het onderhoud van een installatie dient u, voordat u een
programmeerbare functie gaat wijzigen, eerst te beoordelen waarom er
tijdens de installeringsfase bepaalde keuzes zijn gemaakt, en vervolgens
na te gaan of de veiligheid bij een nieuwe programmering afneemt.
!
5) Programmering
94
5.1) Programmeerbare functies
Met de dipschakelaar FUNCTIES kunt u de verschillende werkingsmodi selecteren en de door u gewenste functies volgens onderstaande
tabel invoeren:
Schakelaar 1-2: Off Off = Manoeuvre “Handbediening” d.w.z. er is iemand aanwezig
On Off = Manoeuvre “Semi-automatisch”
Off On = Manoeuvre “Automatisch” dat wil zeggen Automatisch Sluiten
On On = Manoeuvre “Automatisch + Sluit altijd”
Schakelaar 3 On = Werking Woonblok < Niet beschikbaar in de modus Handbediening>
Schakelaar 4 On = Voorwaarschuwing
Schakelaar 5 On = Terugloop onmiddellijk na Foto < alleen in de modus Automatisch >
Schakelaar 6 On = Foto1 ook bij het openen
Schakelaar 7 On = Soft start
Schakelaar 8 On = Soft stop
Schakelaar 9 On = Drukstoot
Schakelaar 10 On = Gebruikerslicht op het knipperlicht
In de uitvoering
A700F is er een tweede groep dipschakelaars met andere functies:
Schakelaar 11 On = Functie positionering < alleen bij gebruik van de eindschakelaars >
Schakelaar 12 On = Knipperlicht ook in Pauze < alleen in de modus Automatisch >
Schakelaar 13 On = Handhaving druk
Schakelaar 14 On = Controlelampje Poort Open met proportioneel knipperen
Schakelaar 15 On = Activering Fototest
Schakelaar 16 On = Foto en Foto1 ook bij het openen
Schakelaar 17 On = Foto en Foto1 bij het begin van de openingsmanoeuvre
Schakelaar 18 On = Slaat STOP bij het openen over
Schakelaar 19 On = Slaat STOP bij het sluiten over
Schakelaar 20 On = SLUIT wordt VOETGANGERSOPENING
Wij wijzen u erop dat de functies die alleen in bepaalde gevallen mogelijk zijn, aangegeven worden door de opmerkingen tussen de tekens
“<>” na de beschrijving van de functie.
Natuurlijk activeert elke dip-schakelaar die op “Off” staat de beschreven functie niet.
5.2) Beschrijving van de functies
Hieronder geven wij een beknopte beschrijving van de functies die
ingeschakeld kunnen worden door de desbetreffende dipschakelaar
op "On" te zetten.
Schakelaar 1-2: Off Off = Manoeuvre “Handbediening” (Er is
iemand aanwezig)
On Off = Manoeuvre “Semi-automatisch”
Off On = Manoeuvre “Automatisch”
(Automatisch Sluiten)
On On = Manoeuvre “Automatisch + Sluit Altijd”
Bij de "Handbediende" werking wordt de manoeuvre alleen uitge-
voerd zolang de instructie aanwezig is (toets ingedrukt).
Bij "Semi-automatisch" is een instructie-impuls voldoende en wordt
de gehele manoeuvre uitgevoerd totdat de Werkingsduur verlopen is
of de eindschakelaar bereikt is. Bij "Automatische" werking is er na
een openingsmanoeuvre een pauze waarna de sluiting automatisch
uitgevoerd wordt. De functie "Sluit altijd " treedt in werking na een sto-
ring in de stroomvoorziening, waarbij automatisch een sluitmanoeu-
vre uitgevoerd wordt na een voorwaarschuwing van 5 seconden.
Schakelaar 3: On = Werking Woonblok (niet beschikbaar in de
modus Handbediening)
Bij de functie Woningblok kan de manoeuvre, zodra de openings-
manoeuvre van start gegaan is, niet door andere bedieningsimpul-
sen op STAP-VOOR-STAP of OPEN onderbroken worden zolang de
openingsmanoeuvre nog niet beëindigd is. Tijdens een sluitmanoeu-
vre zal een nieuwe bedieningsimpuls de poort laten stoppen en zal
de poort weer open gaan.
Schakelaar 4: On = Voorwaarschuwing
Bij het ontvangen van een bedieningsimpuls wordt eerst het knip-
perlicht geactiveerd en gaat vervolgens na 5 seconden (2 sec. bij
handbediening) de manoeuvre van start.
Schakelaar 5: On = Terugloop onmiddellijk na Foto (alleen indien
in de modus Automatisch)
Met behulp van deze functie kunt u de poort zolang openhouden als
nodig is om te passeren; nadat FOTO of FOTO 1 in werking is geko-
men, zal er na een pauze van 5 seconden, onafhankelijk van de
afgestelde Pauzeduur, altijd een sluiting plaats vinden.
Schakelaar 6: On = Foto1 ook bij het openen
Deze functie is de enige waarin de werking tussen de fotocellen
FOTO en FOTO1 van elkaar verschilt. Normaal gesproken worden
de veiligheidsinrichtingen Foto en Foto1 alleen tijdens de sluit-
manoeuvre geactiveerd, terwijl ze bij de openingsmanoeuvre geen
enkel gevolg hebben; als de dipschakelaar 6 op "On" wordt gezet,
zal FOTO nog steeds alleen bij sluiting in werking treden, maar zal
FOTO1 ook bij opening in werking treden, waarbij ze de manoeuvre
onderbreekt.Bij de Semi-automatische of Automatische modus zal
de manoeuvre, zodra FOTO1 de beveiliging vrijkomt, weer hervat
worden. Deze werkingsmodus is nuttig om de openingsmanoeuvre
van de poort te onderbreken, wanneer er bijvoorbeeld een voertuig
de poort aan de binnenzijde en dus in de richting van de manoeuvre
nadert, zonder ook de manoeuvre te moeten onderbreken wanneer
er een voertuig van buiten komt.
Schakelaar 7: On = Soft start
De manoeuvre gaat geleidelijk van start waarbij een steeds groter
kracht op de motor wordt overgebracht, wat ongeveer 1 sec duurt;
deze functie garandeert dat het starten zonder schokken verloopt.
(Functie afgeraden op de reductiemotoren METRO).
Schakelaar 8: On = Soft stop
Wanneer de manoeuvre ten einde komt, wordt de beweging geleidelijk
aan afgebroken door gedurende ongeveer 1 sec. een steeds kleinere
kracht op de motor te zetten; hiermee wordt gegarandeerd dat de
beweging zonder schokken ten einde komt. Het is duidelijk dat om
95
NL
redenen van veiligheid er geen soft stop plaatsvindt; de soft stop wordt
door een normale stop vervangen, wanneer STOP, FOTO en FOTO1of
FOTO2 (op kaart PIU’) of één van de eindschakelaars in werking treden.
Schakelaar 9: On = Drukstoot
Wanneer er omkeerbare aandrijvingen gebruikt worden en de poort
door de duwkracht van de motoren dus niet in gesloten stand blijft
staan, is het absoluut noodzakelijk een elektrisch slot te installeren
(zie de aanwijzingen van de aandrijvingen voor het gebruik daarvan).
Op het elektrische slot zou zo die natuurlijke duwkracht uitgeoefend
kunnen worden welke ertoe neigt de vleugels enigszins geopend te
houden; soms is deze duwkracht zo groot dat het springmechanis-
me van het elektrische slot geblokkeerd raakt. Wanneer de functie
Drukstoot geactiveerd is, wordt er voordat een openingsmanoeuvre
van start gaat, een korte sluitcyclus geactiveerd, die tot geen enke-
le beweging zal leiden, daar de vleugels zich al op de mechanische
sluitaanslag bevinden. Op deze manier is er geen enkele kracht op
het elektrische slot aanwezig, wanneer dat geactiveerd wordt, en
kan het dus in werking treden.
Schakelaar 10: On = Gebruikerslicht op knipperlicht
In bepaalde gevallen kan het nodig zijn dat het gebied van manoeu-
vre van de poorten verlicht wordt; vaak verlangt men dat de verlich-
ting automatisch uit gaat even nadat de poort haar manoeuvre
beëindigd heeft. Deze functie wordt over het algemeen “Gebruikers-
lamp” genoemd. Door adequate verlichtingsorganen op dezelfde uit-
gang van het knipperlicht aan te sluiten (voor een maximumvermo-
gen in het geheel van 100 W) en deze functie te activeren zorgt u
ervoor dat tijdens de gehele manoeuvre en nog 60 sec. daarna de
uitgang actief zal blijven zodat het gebied verlicht is.
Alleen in de uitvoering
A700F is een tweede groep dipschakelaars
met andere functies aanwezig
Schakelaar 11: On = Functie positionering (alleen bij gebruikt van
eindschakelaars)
De eindschakelaars kunnen in plaats voor het signaleren van de
grenzen van de manoeuvre, gebruikt worden om het punt aan te
geven waarop positionering plaats vindt. Normaal gesproken wor-
den de eindschakelaars, wanneer de functie positionering gebruikt
wordt, onder een hoek van 10-20° voor de mechanische eindaan-
slag geplaatst. Op deze manier wordt er, wanneer de vleugel de
eindschakelaar bereikt, minder kracht op de motor gezet, die met de
speciale trimmer “Kracht Positionering”, voor een tijdsduur van nog
eens 3 sec. afgesteld kan worden zodat de vleugel de mechanische
eindaanslag zo zachtjes mogelijk bereikt.
Schakelaar 12: On = Knipperlicht ook in Pauze
Normaliter wordt het knipperlicht alleen tijdens de openings- of sluit-
manoeuvre geactiveerd; deze functie voorziet erin dat het knipper-
licht ook tijdens de Pauze actief blijft teneinde aan te geven dat er
een “sluiting op handen” is.
Schakelaar 13: On = Handhaving druk
Bij hydraulische aandrijvingen wordt de kracht om de poort gesloten
te houden in een hydraulisch circuit ontwikkeld dat altijd onder druk
blijft. Wanneer tijd en slijtage de afdichting van dat hydraulische cir-
cuit minder efficiënt hebben gemaakt, kan het voorkomen dat na
enkele uren de druk binnenin zakt met het daaruit volgend risico dat
de vleugels van de poort enigszins open blijven staan. Als de functie
"Handhaving van de Druk" geactiveerd is, wordt er elke 4 uur dat de
poort dicht is, een korte sluitmanoeuvre geactiveerd, enkel en alleen
met het doel de druk in het hydraulische circuit weer te stabiliseren.
N.B.:De functies “Drukstoot” en “Handhaving druk” hebben alleen
zin en worden dan ook alleen uitgevoerd als de poort dicht is. De
interne logica beschouwt de poort dicht als de desbetreffende eind-
schakelaar FCC in werking is gekomen of, indien de eindschakelaars
niet gebruikt worden, omdat de voorgaande sluitmanoeuvre naar
behoren voor het einde van de werkingsduur is beëindigd.
Schakelaar 14: On = Controlelampje C.A. met proportioneel knip-
peren
Normaal geeft het controlelampje Poort Open de staat van de poort
als volgt aan:
Uit: Poort helemaal dicht
Aan: Poort ook alleen gedeeltelijk open
Langzaam knipperen: Poort in fase van opening
Snel knipperen: Poort in fase van sluiting
U kunt het controlelampje tijdens de manoeuvre proportioneel laten
knipperen, d.w.z. van langzaam geleidelijk aan snel en omgekeerd zodat
u een aanwijzing hebt ten aanzien van de staat van opening of sluiting.
Schakelaar 15: On = Activering Fototest
Hiermee kunt u voor het begin van een manoeuvre een testfase van
de fotocellen laten uitvoeren; op deze manier voorkomt u dat de vei-
ligheidsinrichting niet goed functioneert, zodat de veiligheid van de
installatie vergroot wordt. Om de functie Fototest te kunnen gebruiken
dienen de zenders van de fotocellen op de speciaal daarvoor bestem-
de uitgang aangesloten te zijn (zie: Opmerkingen bij de aansluitingen).
Schakelaar 16: On = Foto en Foto1 ook bij opening
Normaal gesproken is er tussenkomst van de veiligheidsinrichtingen
FOTO en FOTO1 alleen bij de sluitmanoeuvre, als de dipschakelaar
16 geactiveerd wordt, veroorzaakt tussenkomst van de veiligheids-
inrichtingen een onderbreking van de manoeuvre ook bij het openen;
bij Semi-automatische of Automatische werkingsmodus zal bij ope-
ning de beweging opnieuw op gang komen onmiddellijk nadat de
fotocel weer vrij is.
Schakelaar 17: On = Foto en Foto1 bij het begin van de ope-
ningsmanoeuvre
Gewoonlijk zijn de veiligheidsinrichtingen FOTO en FOTO1 niet bij de
openingsmanoeuvre maar alleen bij de sluitmanoeuvre actief, omdat
die de gevaarlijkste is. In sommige landen zijn er regels die controle
van de veiligheidsinrichtingen voorschrijven, tenminste aan het begin
van de openingsmanoeuvre. Als die regels opgevolgd dienen te wor-
den of als u het veiligheidsniveau wenst te verhogen, kunt u deze
functie activeren en dus voordat de manoeuvre van start gaat, con-
troleren of de veiligheidsinrichtingen FOTO en FOTO1 hun toestem-
ming geven, en pas daarna de manoeuvre laten starten.
Schakelaar 18: On = Slaat STOP bij het openen over
De cyclus Stap-voor-Stap is gewoonlijk: OPEN-STOP-SLUIT-STOP;
wanneer deze functie ingeschakeld is, wordt de cyclus Stap-voor-
Stap: OPEN-SLUIT-STOP-OPEN, terwijl de ingang Open de moge-
lijkheid een STOP uit te voeren verliest.
Schakelaar 19: On = Slaat STOP bij het sluiten over
Deze functie is hetzelfde als de functie hiervoor, maar heeft betrek-
king op de sluitcyclus, dus de cyclus Stap-voor-Stap wordt: OPEN-
STOP-SLUIT -OPEN, terwijl de ingang Sluit de mogelijkheid verliest
een STOP uit te voeren.
N.B.: Door de dipschakelaars 18 en 19 op de stand On te zetten
wordt de cyclus stap-voor-stap OPEN-SLUIT-OPEN waarbij de
ingang definitief de mogelijkheid een STOP uit te voeren verliest.
Schakelaar 20: On = SLUIT wordt VOETGANGERSOPENING
Het kan voorkomen dat het niet noodzakelijk is de poort helemaal te
openen, bijvoorbeeld wanneer er een voetganger moet passeren; in
dat geval wordt de functie VOETGANGERSDOORGANG nuttig,
waarmee het mogelijk is alleen de aan de 2de motor gekoppelde
vleugel te openen, terwijl de andere vleugel dicht blijft. Dit soort ope-
ning wordt geactiveerd door de ingang SLUIT die haar oorspronkelij-
ke functie verliest en daarmee wordt als de ingang Stap-voor-Stap,
maar dat alleen voor het openen van één vleugel. Er dient op gewe-
zen te worden dat de cyclus voetgangersdoorgang alleen geactiveerd
wordt, als de poort dicht is; als de poort daarentegen open gaat of
open staat, heeft de impuls van deze ingang geen enkel gevolg.
96
ACCESSOIRE: UITBREIDINGSKAART “PIU’”
De elektronische besturingseenheid beschikt over alle belangrijke functies die van een normale automatisering verwacht mogen worden; in
de uitvoering A700F is er in de mogelijkheid voorzien de apart verkrijgbare kaart PIU’ toe te voegen waarmee de prestaties van de bestu-
ringseenheid nog verhoogd worden.
Onderstaand gedeelte heeft alleen betrekking op de uitvoering
A700F
De kaart dient in het speciale insteekcontact op de bedieningseenheid gestoken te worden; daarna zijn op de klemmetjes van de kaart beschikbaar:
• de volgende ingangen: Foto 2 = Veiligheidsinrichting met inwerkingtreding tijdens de openingsmanoeuvre
Open gedeeltelijk = uitvoering van een openingsmanoeuvre met een gereduceerde tijdsduur
• de volgende uitgangen: Rood = Rood licht van het verkeerslicht
Groen = Groen licht van het verkeerslicht
Alarmen
Elektrisch slot = Bedieningsopdracht voor het elektrische slot (gezien het feit dat de besturingseenheid reeds
over deze uitgang beschikt, is de functie gewijzigd in “Zuignap” voor het koppelen van die
magnetische sluitingen welke als alternatief voor het elektrische slot gebruikt worden)
Gebruikerslicht = Bedieningsopdracht voor een lamp met de functie van gebruikerslamp
N.B.: De uitgangen kunnen alleen geringe belastingen (controlelampjes, relais etc.) aansturen
• en de volgende afstellingen: Gedeeltelijke Tijd = Tijdsduur voor Gedeeltelijke opening
Tijd Gebruikerslamp= Tijdsduur voor gebruikerslamp
Alle kenmerken en de gebruiksaanwijzingen van de kaart zijn in desbetreffende handleiding vervat.
Wanneer alle aansluitingen van de motoren en de verschillende
accessoires uitgevoerd zijn, kunt u de aansluitingen controleren en
de eindtest van de installatie uitvoeren.
Dit is de belangrijkste fase bij de aanleg van de automatisering
teneinde een zo groot mogelijke veiligheid te garanderen. De eind-
test kan ook als periodieke controle voor de verschillende inrichtin-
gen van de automatisering gebruikt worden.
De eindtest van de gehele installatie dient door ervaren en gekwalifi-
ceerde technici verricht te worden. Zij moeten ook bepalen welke
tests in functie van de bestaande risico’s noodzakelijk zijn en con-
troleren of de wettelijke voorschriften, regelgeving en regels en met
name alle vereisten van norm EN 12445, waarin de testmethodes
voor de controle van automatiseringen voor poorten bepaald zijn, in
acht genomen zijn. Het is raadzaam in handbediende modus te wer-
ken waarbij alle functies gedeactiveerd zijn (dipschakelaar Off); in elk
geval komt de motor bij de handbediende modus onmiddellijk tot
stilstand door de bedieningstoets los te laten. Ga ook na of alle trim-
mers voor afstelling op het minimum staan (tegen de wijzers van de
klok in gedraaid) alleen de trimmer KRACHT (op A6) of de schake-
laar KRACHT (op A6F en A700F) kan op het maximum staan, terwijl
de trimmer Kracht Positionering (op A700F) halverwege wordt gezet.
Voor elk afzonderlijk onderdeel van het automatisme, zoals bijvoor-
beeld contactlijsten, fotocellen, noodstop, etc. is een specifieke fase
in de eindtest vereist; voor deze inrichtingen zullen de procedures uit
de desbetreffende handleidingen gevolgd moeten worden.
Controleer dat de voorschriften in deze handleiding en met name die
vervat in hoofdstuk 1 “Aanbevelingen” nauwgezet in acht genomen zijn;
A) Ontgrendel de poort en breng de vleugels halverwege en ver-
grendel ze dan; op deze manier kan de poort zowel tijdens de
openings- als sluitmanoeuvre in vrijelijk bewegen.
B) Zet de besturingseenheid onder spanning, controleer dat er tus-
sen de klemmetjes 1-2 en 1-3 een spanning van 230 / 120 Vca
staat en op de klemmetjes 21-22 van 24 Vca.
Onderstaand gedeelte heeft alleen betrekking op de uitvoering
A700F
C) Controleer dat er op de klemmetjes 14-15 een spanning van 24 Vac
staat voor stroomvoorziening van de zenders van de fotocellen.
Zodra de besturingseenheid onder spanning komt te staan, moe-
ten de controlelampjes (leds) op de actieve ingangen gaan bran-
den; bovendien moet binnen enkele ogenblikken de led “OK”
regelmatig beginnen te knipperen. Als dit niet allemaal gebeurt,
dient u onmiddellijk de stroomvoorziening te onderbreken en de
aansluitingen nauwkeuriger te controleren.
De led “OK” die zich midden op de kaart bevindt, heeft tot taak
de status van de interne logica te signaleren: regelmatige knippe-
ren met 1 knippering per seconde geeft aan dat de interne micro-
processor actief is en in afwachting van bedieningsopdrachten is.
Wanneer de microprocessor een wijziging in de status van een
ingang (zowel ingang van bedieningsopdracht als dipschakelaar
van de functies) constateert, zal het lampje tweemaal snel gaan
knipperen, dit ook als de wijziging geen onmiddellijke gevolgen
heeft. Wanneer het lampje heel snel 3 seconden knippert, geeft
dit aan dat de besturingseenheid zojuist onder spanning is gezet
en bezig is met het uitvoeren van een test van de interne delen:
onregelmatig en niet constant knipperen geeft aan dat de test niet
tot een goed einde is gekomen en dat er dus een defect is.
D) Vergewis u er nu van dat de leds horende bij de ingangen met
contacten van het type NC branden (alle veiligheidsinrichtingen
actief) en dat de leds behorende bij de ingangen van het type NO
uit zijn (geen enkele bedieningsopdracht aanwezig); indien dit niet
het geval is dient u te controleren of de verschillende inrichtingen
correct zijn aangesloten en goed werken.
E) Controleer of alle veiligheidsinrichtingen van de installatie (nood-
stop, fotocellen, pneumatische randen etc.) goed werken, telkens
wanneer die in werking treden, moeten de desbetreffende leds
STOP, FOTO of FOTO1 uitgaan.
Dit is één van de belangrijkste controles en dient uiterst aandach-
tig uitgevoerd te worden: van het correct functioneren van de vei-
ligheidsinrichtingen hangt heel de “actieve” veiligheid van de
machine poort af. Als het knipperlicht een uitstekend instrument is
om een gevaarlijke situatie te signaleren en de koppelbegrenzers
een waardevol middel vormen om de schade te beperken, kan
alleen een correcte installering van de veiligheidsinrichtingen het
automatisme blokkeren voordat het schade kan veroorzaken.
Onderstaand gedeelte heeft alleen betrekking op de uitvoering
A700F
F) Als de ingangen eindschakelaars gebruikt worden, dient u te con-
troleren of de aansluitingen correct uitgevoerd zijn. Verplaats de
vleugels één voor één en verifieer dat wanneer zij het gewenste
punt bereikt hebben, de eindschakelaar in kwestie in werking
treedt waarbij de desbetreffende led op de besturingseenheid uit
gaat (of aan gaat als er NO-eindschakelaars gemonteerd zijn).
!
6) Eindtest
}
97
NL
Nu dient u te controleren of de manoeuvre in de goede richting
plaats vindt d.w.z. te controleren of de door de besturingseenheid
doorgegeven manoeuvre overeenkomt met de daadwerkelijk door
de vleugels uitgevoerde manoeuvre. Deze controle is van funda-
menteel belang, als de richting in bepaalde gevallen niet juist is (bij-
voorbeeld in de semi-automatische modus) zou het kunnen lijken
dat de poort correct functioneert, want de cyclus OPEN is gelijk
aan de cyclus SLUIT met het fundamentele verschil echter dat de
veiligheidsinrichtingen genegeerd zullen worden bij de sluit-
manoeuvre - die normaal gesproken de gevaarlijkste is – en bij
opening in werking zullen treden waardoor ze een hersluiting
tegen het obstakel zullen veroorzaken met desastreuze gevolgen!
G) Om te controleren of de draairichting correct is, behoeft u alleen
maar een korte impuls op de ingang Stap-voor-Stap te geven; de
eerste manoeuvre die de besturingseenheid uitvoert nadat ze
onder spanning is gezet, is altijd OPEN, dus behoeft u alleen
maar te controleren of de poort inderdaad een openingsmanoeu-
vre uitvoert; indien de manoeuvre in de verkeerde richting wordt
uitgevoerd, dient u als volgt te werk te gaan:
1 - Schakel de stroomvoorziening uit
2 - Verwissel de aansluitingen “OPEN” en “SLUIT” van de motor
of van de motoren die in tegengestelde richting draaien.
Wanneer u dit gedaan hebt, dient u opnieuw te kijken of de draai-
richting in orde is, waarvoor u bij punt “G” begint.
H) Nadat u alle aansluitingen gecontroleerd hebt en nagegaan hebt of
de draairichting van de motoren in orde is, kunt u een volledige
manoeuvre van de aandrijvingen testen; het verdient aanbeveling
altijd in de handbediende modus te werken waarbij alle functies
gedeactiveerd zijn. Indien u als bedieningsopdracht de ingang
Stap-voor-Stap gebruikt, zal de eerste manoeuvre (nadat u de
installatie aangezet hebt) een openingsmanoeuvre zijn. Via de
ingangen voor bedieningsopdrachten laat u de poort tot het ope-
ningspunt lopen; als dit in orde is kunt u nu tot een sluitmanoeuvre
over gaan en de poort tot het stoppunt in kwestie laten lopen.
Het is raadzaam diverse openings- en sluitmanoeuvres uit te voeren
teneinde eventuele defecten in de mechanische structuur van de
automatisering te beoordelen en de aanwezigheid van speciale wrij-
vingspunten te constateren.
I) Ga nu over inwerkingtreding van de veiligheidsinrichtingen te testen;
FOTO en FOTO1 hebben bij de openingsmanoeuvre geen enkel
gevolg, maar bij sluiting veroorzaken zij een onderbreking in de
manoeuvre. Als er een kaart PIU’ aanwezig is, dient u ook te contro-
leren of de ingang FOTO 2 correct werkt; bij sluiting moet deze geen
enkel gevolg hebben, maar moet bij opening de manoeuvre onder-
breken. De veiligheidsinrichtingen die op de ingang STOP zijn aan-
gesloten, werken zowel bij een openings- als sluitmanoeuvre en ver-
oorzaken altijd een onderbreking van de manoeuvre.
L) Als gevaarlijke situaties welke door de beweging van de vleugels
opgeheven zijn door middel van beperking van de stootkracht,
dient u deze kracht te meten volgens de voorschriften van de
norm EN 12445. Als de aansturing van het “Motorkracht”
gebruikt wordt als hulpmiddel voor het systeem om de stoot-
kracht terug te brengen, dient u dan die instelling te vinden, wel-
ke de beste resultaten oplevert.
6.1) Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de eind-
test van de besturingseenheid en de andere aanwezige inrichtingen
met succes zijn afgesloten. Gedeeltelijke inbedrijfstelling of inbedrijf-
stelling in “tijdelijke” situaties is niet toegestaan.
1. Maak een technisch dossier van de automatisering en bewaar dat
tenminste 10 jaar, dat tenminste bestaat uit: de overzichtstekening
van de automatisering, het elektrische bedradingsschema, een ana-
lyse van de risico’s en de toegepaste oplossing daarvoor, de confor-
miteitsverklaringen van alle fabrikanten voor alle gebruikte inrichtin-
gen (gebruik voor A6 – A6F – A700F de bijgevoegde EG-Verklaring
van overeenstemming); kopie van de gebruiksaanwijzingen en het
onderhoudsplan van de automatisering.
2. Breng op de poort een plaatje aan met daarop tenminste de vol-
gende gegevens: type automatisering, naam en adres van de fabri-
kant (verantwoordelijk voor de “inbedrijfstelling”), serienummer,
bouwjaar en “CE”-keurmerk.
3. Breng in de nabijheid van de poort een niet te verwijderen etiket
of plaatje aan waarop de handelingen zijn aangegeven voor het ont-
grendelen en handmatig bewegen van de deur
4. Stel de verklaring van overeenstemming voor de automatisering
op en geef ze aan de eigenaar van de automatisering.
5. Maak de handleiding “Aanwijzingen en aanbevelingen voor het
gebruik van de automatisering” en geef die aan de eigenaar van de
automatisering.
6. Stel een onderhoudsplan (met daarin de voorschriften voor het
onderhoud van alle inrichtingen van de automatisering) op en geef dit
aan de eigenaar van de automatisering.
7. Informeer vóór de inbedrijfstelling van de automatisering de eige-
naar uitvoerig en schriftelijk (bijvoorbeeld in de handleiding met aan-
wijzingen en aanbevelingen voor het gebruik van de automatisering)
over de nog aanwezige gevaren en risico’s.
7.1) Onderhoud
Om de veiligheid op een constant niveau te houden en een zo lang
mogelijke levensduur van de gehele automatisering te waarborgen is
regelmatig onderhoud vereist.
Het onderhoud moet uitgevoerd worden met volledige
inachtneming van de veiligheidsvoorschriften van deze
handleiding en volgens de van kracht zijnde wettelijke
voorschriften en regelgeving.
Volg voor de inrichtingen die niet tot A6 – A6F – A700F behoren de
aanwijzingen van het desbetreffende onderhoudsplan daarvoor op.
1. Er is een geprogrammeerde onderhoudsbeurt vereist die op zijn
minst binnen 6 maanden of 10.000 manoeuvres na de vorige onder-
houdsbeurt uitgevoerd moet worden.
2. Koppel alle bronnen van elektrische stroomvoorziening los.
3. Controleer alle materialen waaruit de automatisering bestaat op
kwaliteitsvermindering en let daarbij vooral op aantasting of roest-
vorming van de structurele delen; vervang die delen welke onvol-
doende garantie bieden.
4. Controleer de staat van slijtage van alle bewegende delen: teles-
cooparmen, kabels van de tegengewichten en alle delen van de
vleugel; vervang de versleten onderdelen. Sluit de elektrische
stroomvoorziening weer aan en voer alle test en controles uit zoals
die in paragraaf “6 Eindtest” voorzien zijn.
In dit hoofdstuk vindt u de benodigde informatie voor uitvoering van het onderhoudsplan en de afvalverwerking van A6 –
A6F – A700F.
!
7) Onderhoud en afvalverwerking
98
7.2) Afvalverwerking
Wanneer de levensduur van dit product ten einde is, dienen de ont-
mantelingswerkzaamheden, zoals dit ook bij de installatiewerkzaam-
heden het geval is, door gekwalificeerd personeel uitgevoerd te wor-
den. Dit product bestaat uit verschillende soorten materialen, waar-
van sommige gerecycleerd kunnen worden. Win inlichtingen over de
methoden van hergebruik of afvalverwerking in en houd u aan de
plaatselijk van kracht zijnde voorschriften.
Sommige delen van het product kunnen vervuilende of
gevaarlijke stoffen bevatten; als die in het milieu terecht
zouden komen, zouden ze schadelijke gevolgen voor het
milieu en de menselijke gezondheid kunnen veroorzaken.
Zoals u kunt zien aan het symbool op
afbeelding is het verboden dit product
met het gewone huisvuil weg te gooien.
Scheid uw afval voor verwerking op een
manier zoals die in de plaatselijke regel-
geving voorzien is; of lever het product bij
uw leverancier in wanneer u een nieuw
gelijksoortig product koopt.
De plaatselijke regelgeving kan in zware
straffen voorzien in geval van illegale dumping van dit product.
!
Voor A6 – A6F – A700F zijn onderstaande accessoires apart verkrijgbaar:
KAART “PIU”
De besturingseenheid bevat reeds alle functies die in een normale installatie worden gebruikt, maar om tegemoet te komen aan de eisen bij
speciale installaties is er een speciale kaart “Kaart PIU” apart verkrijgbaar waarmee het mogelijk is nieuwe functies zoals de signalering met
verkeerslichten, gebruikerslicht, zuignap, Foto2, gedeeltelijke opening van de 2 vleugels.
KAART “RADIO”
In de besturingseenheid is een insteekcontact NICE voor het aanbrengen van een radiokaart waarmee het mogelijk is via de ingang STAP-
VOOR-STAP de besturingseenheid op afstand via een zender aan te sturen.
Raadpleeg de productencatalogus van Nice S.p.a. voor een volledig en bijgewerkt overzicht van de accessoires.
8) Accessoires
Teneinde haar producten steeds meer te vervolmaken behoudt NICE S.p.a. zich het recht voor op elk gewenst moment en zonder voorbe-
richt wijzigingen in haar producten aan te brengen, waarbij functionaliteit en gebruiksbestemming echter gehandhaafd blijven.
Alle technische gegevens hebben betrekking op een omgevingstemperatuur van 20°C (±5°C).
9) Technische gegevens
Model: A6 -A6/V1 A6F -A6F/V1 A700F –A700F/V1
Stroomvoorziening A6 – A6F – A700F 230 Vac ± 10%, 50 - 60 Hz
Stroomvoorziening A6/V1 – A6F/V1 - A700F/V1 120 Vac ± 10%, 50 - 60 Hz
Maximumvermogen aandrijvingen 230 Vac 300 W [1,3 A]
Maximumvermogen aandrijvingen / V1 120 Vac 300 W [2,5 A]
Maximumvermogen knipperlicht 100W
Max. aantal cycli per uur onbeperkt
Max. aantal opeenvolgende cycli onbeperkt
Max.stroom neveninrichtingen (24 Vac) 200 mA
Maximale stroom uitgang fototest (24 Vac) / / 100 mA
Maximumvermogen lampje SCA (24Vac) 2 W
Maximumvermogen elektrisch slot (12 Vac) / 15 VA 15 VA
Bedrijfstijd van 2,5 tot 40 sec. (van 30 tot 80 sec. met TLM)
Pauzetijd van 5 tot 80 sec.
Duur van vertraging opening TRA 0 of van 2.5 tot 12 sec.
Duur van vertraging sluiting TRC 0 of van 2.5 tot 12 sec.
Afstelling van de kracht van 0 tot 100 % 30%-45%-60%-80%-100%
Bedrijfstemperatuur -20 ÷ 50 °C
Afmetingen 280 x 220 x 110 mm
Gewicht 1,7 Kg 2,7 Kg 2,7 Kg
Beschermingsklasse IP 55 (box intact)
99
NL
Proficiat met de keuze van een product Nice voor uw automati-
sering! Nice S.p.a. produceert componenten voor het automati-
seren van poorten, deuren, rolpoorten, rolluiken en zonwering:
reductiemotors, besturingseenheden, afstandsbedieningen,
waarschuwingslichten, fotocellen en accessoires. Nice gebruikt
uitsluitend kwaliteitsmateriaal en -bewerkingen, en geroepen als
zij zich voelt, zoekt ze naar vernieuwende oplossingen die haar
apparaten - verzorgd in de technische esthetische en ergonomi-
sche aspecten - zo gebruiksvriendelijk mogelijk maakt: in het uit-
gebreide programma van Nice zal uw installateur ongetwijfeld dat
product uitgekozen hebben dat het meest aan uw eisen beant-
woordt. Nice is echter niet de fabrikant van uw automatiseringsin-
stallatie, die daarentegen het resultaat is van analyse, evaluatie,
keuze van materialen, en het aanleggen daarvan door uw vertrou-
wensinstallateur. Elke automatisering is uniek en alleen uw instal-
lateur bezit de ervaring en het vakmanschap dat nodig is om een
installatie volgens uw verlangens uit te voeren, veilig en betrouw-
baar in de tijd, en vooral volgens de regelen der kunst, dat wil zeg-
gen conform de geldende voorschriften. Een automatiseringsin-
stallatie is een groot gemak, een waardevol veiligheidssysteem en
kan met een beetje aandacht tot in lengte van dagen duren.
Ook al beantwoordt de automatisering in uw bezit aan het in nor-
men en wetten voorgeschreven veiligheidsniveau, dit sluit niet uit
dat er een “restrisico” bestaat, dat wil zeggen de mogelijkheid dat
er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan, die gewoonlijk te wijten
zijn aan onverantwoordelijk of zelfs verkeerd gebruik; hierom wil-
len wij u enige adviezen geven hoe u met de automatisering dient
om te gaan teneinde elk eventueel probleem te voorkomen:
Voordat u de automatisering voor de eerste maal gaat
gebruiken,
is het raadzaam u door de installateur te laten uit-
leggen waar de restrisico's ontstaan, en enkele minuten van uw
tijd te besteden aan het lezen van deze handleiding met
aan-
wijzingen en aanbevelingen voor de gebruiker
die de
installateur u overhandigd heeft. Bewaar deze handleiding voor
eventuele toekomstige twijfels en geef haar aan een eventuele
nieuwe eigenaar van de automatisering.
Uw automatisering is een machine die getrouwelijk uw
instructies opvolgt;
onverantwoordelijk en oneigenlijk gebruik
kan maken dat het een gevaarlijke machine wordt: laat de auto-
matisering niet werken als er zich mensen, dieren of zaken bin-
nen haar bereik bevinden.
Kinderen: een automatiseringsinstallatie biedt een hoge graad
van veiligheid, doordat ze met haar beveiligingssystemen de
manoeuvre bij aanwezigheid van mensen of zaken onderbreekt
en altijd een voorspelbare en veilige activering garandeert. Het is
in ieder geval verstandig kinderen te verbieden in de buurt van
de installatie te spelen en de afstandsbedieningen buiten hun
bereik te houden om te voorkomen dat de installatie per onge-
luk in werking komt:
het is geen speelgoed!
De fotocellen zijn geen veiligheidsinrichting
maar vormen
slechts een hulpinrichting voor de veiligheid. Zij zijn vervaardigd
op basis van de meest betrouwbare technologie, maar kunnen
onder extreme omstandigheden storingen vertonen of zelfs
defect raken en het zou zelfs kunnen voorkomen dat het defect
niet onmiddellijk zichtbaar is.
Daarom, en als goed gebruik:
- is doorgang alleen toegestaan als de poort of de deur
helemaal
open staat en de vleugels tot stilstand zijn gekomen
.
-
IS HET TEN STRENGSTE VERBODEN door de poort of deur te
gaan terwijl de poort of deur dicht gaat!
Controleer geregeld of de fotocellen correct werken en laat ten-
minste elk half jaar de voorziene onderhoudscontroles verrichten.
Storingen:
Zodra u constateert dat de automatiseringsinstalla-
tie niet werkt zoals ze dat zou moeten doen, dient u de stroom-
toevoer naar de installatie te onderbreken en haar handmatig te
ontgrendelen. Probeer niet zelf te repareren, maar roep de hulp
van uw vertrouwensinstallateur in: intussen kan de installatie
werken als een niet geautomatiseerde toegang.
Onderhoud: Zoals elke machine heeft uw installatie periodiek onder-
houd nodig om haar zo lang mogelijk en geheel veilig te laten werken.
Stel met uw installateur een onderhoudsplan met periodieke frequen-
tie op; Nice raadt bij normaal gebruik bij een woning een onderhouds-
bezoek om het half jaar aan, maar dit tijdsbestek kan variëren in func-
tie van een meer of minder intensief gebruik. Alle controle-, onder-
houds- of reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalifi-
ceerd personeel worden uitgevoerd.
Ook al bent u van mening dit te kunnen doen, breng geen wijzi-
gingen aan de installatie en de programmerings- en afstellings-
parameters van uw automatiseringsinstallatie aan: uw installa-
teur is aansprakelijk.
• De eindtest, de periodieke onderhoudswerkzaamheden en de
eventuele reparatiewerkzaamheden dienen gedocumenteerd te
worden door wie die uitvoert en de documenten dienen door de
eigenaar van de installatie bewaard te worden.
De enige werkzaamheden
die de gebruiker regelmatig kan en
moet uitvoeren zijn het reinigen van de glaasjes van de fotocellen
en het verwijderen van bladeren en stenen die het automatisme in
diens werking kunnen belemmeren. Om te voorkomen dat iemand
de deur in beweging kan brengen dient u eraan te denken voor-
dat u dit gaat doen
het automatisme te ontgrendelen
en voor
het schoonmaken alleen een enigszins vochtige in water gedrenk-
te doek te gebruiken.
Afvalverwerking:
Als de automatisering niet meer gebruikt kan
worden, dient u zich ervan te vergewissen dat de sloop daarvan
door gekwalificeerd personeel wordt uitgevoerd en dat het mate-
riaal volgens de plaatselijk geldende voorschriften wordt herge-
bruikt of naar de afvalverwerking wordt gezonden.
In geval van defecten of stroomuitval: In afwachting van
het bezoek van uw installateur, (of het terugkeren van de elektri-
sche stroom als de installatie niet van bufferbatterijen voorzien
is), mag de installatie gebruikt worden als elke andere niet-geau-
tomatiseerde toegang. Hiertoe dient u de automatisering hand-
matig te ontgrendelen: aan deze handeling, die de enige is die
de gebruiker van de automatisering mag uitvoeren, heeft Nice
bijzonder veel aandacht besteed om u altijd een maximum aan
gebruiksvriendelijkheid te garanderen, zonder dat u gereed-
schap moet gebruiken of fysieke kracht moet aanwenden.
Vervanging van de batterij van de afstandsbediening:
als
uw afstandsbediening na enige tijd minder lijkt te werken, of
helemaal niet te werken, zou dit eenvoudigweg kunnen komen
omdat de batterij leeg is (afhankelijk van het type daarvan kan
dat na verschillende maanden of na twee/drie jaar zijn). U kunt
dit zien doordat het waarschuwingslampje dat de doorzending
bevestigt, zwak brandt, of helemaal niet brandt, of slechts even-
tjes brandt. Voordat u zich tot de installateur wendt kunt u pro-
beren de batterij van een andere zender die wèl werkt, in te zet-
ten: als dit de oorzaak van de storing is, behoeft u alleen maar
een nieuwe batterij van hetzelfde type in te zetten. De batterijen
bevatten vervuilende stoffen: gooi ze niet met het gewone huis-
vuil weg, maar gebruik de methoden die in de plaatselijke voor-
schriften voorzien zijn.
Bent u tevreden?
Indien u in uw huis nog een nieuwe automatise-
ringsinstallatie zou willen, kunt u zich, wanneer u zich tot dezelfde instal-
lateur en Nice wendt, van de adviezen van een specialist en de meest
geavanceerde producten op de markt verzekeren. Het resultaat: een
automatisering die het best functioneert en een maximale compatibiliteit
met de andere automatiseringen. Wij bedanken u voor het lezen van
deze aanbevelingen, en wij hopen dat u veel plezier van uw nieuwe
installatie zult hebben: wend u voor elke vraag, nu of in de toekomst, vol
vertrouwen tot uw installateur.
Aanwijzingen en aanbevelingen bestemd voor de gebruiker van A6 –A6F –A700F

Documenttranscriptie

Mindy Control unit A6 - A6F A700F Instructions and warnings for the fitter Istruzioni ed avvertenze per l’installatore Instructions et recommandations pour l’installateur Anweisungen und Hinweise für den Installateur Instrucciones y advertencias para el instalador Instrukcje i uwagi dla instalatora Aanwijzingen en aanbevelingen voor de installateur Mindy Inhoudsopgave: 1 2 Aanbevelingen A6 - A6F A700F Pag. 87 Beschrijving van het product en 5 Programmering 93 5.1 Programmeerbare functies 94 5.2 Beschrijving van de functies 94 gebruiksbestemming 88 2.1 Gebruikslimieten 89 6 Eindtest 96 2.2 Installatievoorbeeld 89 6.1 Inbedrijfstelling 97 2.3 Lijst van kabels 89 7 Onderhoud en afvalverwerking 97 3 Installatie 90 7.1 Onderhoud 97 3.1 Controles vooraf 90 7.2 Afvalverwerking 98 3.2 Bevestiging 90 3.3 Schema van de aansluitingen 90 8 Accessoires 98 3.4 Beschrijving van de aansluitingen 91 3.5 Opmerkingen over de aansluitingen 92 9 Technische gegevens 98 4 Afstellingen 92 4.1 Werkingsmodi 93 86 1) Aanbevelingen Deze handleiding bevat belangrijke informatie voor de veiligheid van de installatie. Alvorens u met de installatie gaat beginnen, dient u alle in deze handleiding vervatte aanwijzingen te lezen. Bewaar deze handleiding ook voor later gebruik. Met het oog op gevaarlijke situaties die zich tijdens de installatie en het gebruik kunnen voordoen, moeten ook tijdens de installatie de wetten, voorschriften en regels volledig in acht genomen worden. In dit hoofdstuk zullen algemene aanbevelingen gegeven worden; andere belangrijke aanbevelingen vindt u in de hoofdstukken “3.1 Controles vooraf”; “6 Eindtest en inbedrijfstelling”. ! Volgens de meest recente Europese wetgeving valt het aanleggen van een automatische deur of poort onder wat voorzien is in de Richtlijn 98/37/EG (Machinerichtlijn) en met name onder de normen: EN 13241-1 (geharmoniseerde norm); EN 12445; EN 12453 en EN 12635, waardoor het mogelijk is een verklaring van overeenstemming met de machinerichtlijnen af te geven. Verdere inlichtingen, richtlijnen ten aanzien van het vaststellen van risico’s en het samenstellen van het technische dossier zijn beschikbaar op:“www.niceforyou.com”. Deze handleiding is uitsluitend bestemd voor technisch personeel dat voor de installatie bevoegd is. Behalve de specifieke los te halen bijlage welke de installateur dient te verzorgen, namelijk “Aanwijzingen en aanbevelingen bestemd voor de gebruiker” kan andere informatie die in dit dossier is vervat, niet als interessant voor de eindgebruiker worden beschouwd! • Ieder ander gebruik dat niet voorzien is in deze aanwijzingen, is verboden; oneigenlijk gebruik kan gevaar opleveren of letsel en schade aan mensen en zaken veroorzaken. • Voordat u met de installatie begint, dient u een analyse van de risico’s te maken waarvan de lijst met essentiële veiligheidseisen zoals die in Bijlage I van de Machinerichtlijn zijn voorzien, deel uitmaakt; hierin geeft u de toegepaste oplossingen aan. Wij maken u erop attent dat de risicoanalyse één van de documenten is, die deel uit maken van het “technisch dossier” van de automatisering. • Controleer of er verdere inrichtingen nodig zijn om de automatisering op basis van de specifieke toepassingssituatie en aanwezige gevaren te completeren; u dient daarbij bijvoorbeeld risico’s op het gebied van botsen, beknelling, scharen, etc. en andere gevaren in het algemeen, in acht te nemen. • Breng geen wijzigingen aan onderdelen aan, indien dit niet in deze handleiding is voorzien. Dergelijke handelingen kunnen alleen maar storingen veroorzaken; NICE wijst elke aansprakelijkheid voor schade tengevolge van gewijzigde artikelen van de hand. • Zorg ervoor dat er tijdens het installeren niets, ook geen vloeistof, in de besturingseenheid of andere open inrichting kan komen; neem eventueel contact op het technisch servicecentrum van NICE; het gebruik in deze situaties kan een gevaarlijke situatie doen ontstaan. • Het automatisme mag niet gebruikt worden, voordat inbedrijfstelling heeft plaatsgevonden zoals dat in hoofdstuk: “6 Eindtest en inbedrijfstelling” is aangegeven. • De afvalverwerking van het verpakkingsmateriaal moet geheel en al volgens de plaatselijk geldende regels plaatsvinden. • Indien er zich een storing voordoet die u niet met behulp van de in deze handleiding vervatte informatie kunt oplossen, gelieve u contact op te nemen met de technische servicedienst van NICE. • Wanneer er een automatische schakelaar of zekering in werking is getreden, dient u de storing op te zoeken en die te verhelpen alvorens die terug te stellen. • Voordat u de interne klemmetjes onder de dekplaat aanraakt, dient u alle circuits van stroomtoevoer los te koppelen; indien dit niet te zien is, dient u een bord aan te brengen met de tekst:“ LET OP ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN IN UITVOERING”. Bijzondere aanbevelingen ten aanzien van de gebruiksgeschiktheid van dit product met betrekking tot de “Machinerichtlijn" 98/37/EG (ex 89/392/ EEG): • Dit product wordt op de markt gebracht als een "machineonderdeel" en is er dus voor gemaakt om in een machine ingebouwd te worden of met andere machines geassembleerd te worden teneinde "een machine" op grond van de Richtlijn 98/37/ EG te vormen, en dat alleen in combinatie met andere onderdelen op de manier zoals dat in deze handleiding beschreven is. Zoals dat voorzien is in de Richtlijn 98/37/ EG wordt ervoor gewaarschuwd dat het niet geoorloofd is dit product in bedrijf te stellen zolang de fabrikant van de machine waarin dit product wordt opgenomen, deze niet heeft geïdentificeerd en conform de Richtlijn 98/37/ EG verklaard. Bijzondere aanbevelingen ten aanzien van de gebruiksgeschiktheid van dit product met betrekking tot de Richtlijn "Laagspanning" 73/23/ EEG en de daaropvolgende wijziging 93/68/ EEG: • Dit product voldoet aan de eisen van de Richtlijn "Laagspanning", indien het gebruikt wordt voor de toepassing en in de configuratie zoals dat in deze handleiding met aanwijzingen voorzien is en in combinatie met de artikelen uit de productencatalogus van Nice S.p.a. Het zou kunnen zijn dat er niet aan deze eisen voldaan wordt, als het product gebruikt wordt in een configuratie of met andere producten die niet voorzien zijn; het is verboden het product in deze situaties te gebruiken zolang degene die de installatie verricht niet heeft gecontroleerd of het aan de in de Richtlijn gestelde eisen voldoet. Bijzondere aanbevelingen ten aanzien van de gebruiksgeschiktheid van dit product met betrekking tot de Richtlijn "Elektromagnetische Compatibiliteit" 89/336/ EEG en daaropvolgende wijzigingen 92/31/ EEG en 93/68/ EEG: • Dit product voldoet aan de eisen van de Richtlijn "Laagspanning", indien het gebruikt wordt voor de toepassing en in de configuratie zoals dat in deze handleiding met aanwijzingen voorzien is en in combinatie met de artikelen uit de productencatalogus van Nice S.p.a. Het zou kunnen zijn dat er niet aan deze eisen voldaan wordt, als het product gebruikt wordt in een configuratie of met andere producten die niet voorzien zijn; het is verboden het product in deze situaties te gebruiken zolang degene die de installatie verricht niet heeft gecontroleerd of het aan de in de Richtlijn gestelde eisen voldoet. NL 87 2) Beschrijving van het product en gebruiksbestemming De elektronische besturingseenheid kan worden gebruikt om automatische poorten en deuren te laten bewegen en kan worden aangesloten op elektromechanische aandrijvingen met éénfase-asynchroonmotoren. Deze handleiding heeft betrekking op meerdere uitvoeringen van één en dezelfde besturingseenheid; de diverse uitvoeringen verschillen van elkaar in de mate waarin de programmeerbare functies en de beschikbare ingangen compleet zijn; bovendien hebben ze een verschillende methode om de kracht van de aandrijvingen aan te sturen: A6: Basisuitvoering, elektronische afstelling van de kracht door in te grijpen op de fase A6F: Basisuitvoering, elektromechanische afstelling van de kracht met behulp van een afstelbare autotransformator A700F: Complete uitvoering, elektromechanische afstelling van de kracht met behulp van een afstelbare autotransformator Met de besturingseenheid is het mogelijk de automatisering in de modus “handbediening”, “semi-automatisch” of “automatisch” te laten werken; tijdens de manoeuvre wordt op toestemming van de veiligheidsinrichtingen (ingangen STOP, FOTO, FOTO1) gecontroleerd; in de uitvoering A700F worden de grenzen van de manoeuvre via eindschakelaars gecontroleerd, terwijl de manoeuvre in de uitvoering A6 tijdgebonden is. Ze beschikt over logische functies zoals “Geheugen van de manoeuvre”, “Terugloop onmiddellijk na Foto” en “Sluit altijd” alsook speciale functies zoals “Soft start”, “Soft stop” In de uitvoering A700F, zijn er door de uitbreidingskaart model “PIU’“ te gebruiken, nog meer functies via andere ingangen en andere uitgangen beschikbaar. Alle besturingseenheden kunnen gebruikt worden met een radio-ontvanger uit het uitgebreide door Nice vervaardigde assortiment radio-ontvangers. Bij het ontwerpen zijn de meest moderne technieken toegepast om zoveel mogelijk storingen te voorkomen en een zo groot mogelijke flexibiliteit in het gebruik en zo groot mogelijke keuze aan programmeerbare functies te bieden. Voordat u met het installeren van de besturingseenheid gaat beginnen en de aansluitingen gaat verrichten is het goed een beknopte beschrijving te geven van de belangrijkste elementen die op de kaart aanwezig zijn. 1 1: 2: Transformator stroomvoorziening (alleen A6) Insteekcontacten voor externe autotransformator (alleen A6F of A700F) 3: Snelzekering 500 mA op stroomtoevoer 24 Vac 4: Insteekcontact voor kaart RADIO 5: Trimmer voor het afstellen van de tijden 6: Klemmenstrip Antenne en uitgang 2de kanaal RADIO 7: Dip-schakelaars voor het selecteren van de functies 8: Insteekcontact voor kaart PIU’ (alleen A700F) 9: Led voor signalering van de status van de ingangen 10: Klemmenstrip ingangen veiligheidsinrichtingen en bedieningsorganen 11: Klemmenstrip ingangen eindschakelaar (alleen A700F) 12: Klemmenstrip uitgangen elektrisch slot (alleen A6F en A700F) en Fototest (alleen A700F) 13: Klemmenstrip uitgangen knipperlicht en motoren 14: Klemmenstrip stroomvoorziening 15: Snelzekering (5A 230Vac) of (6.3A 120Vac) 16: Led OK 17: Trimmer voor het afstellen van de kracht 18: Jumper FC voor normaal open eindschakelaar De led OK (16) heeft tot taak aan te geven dat de interne logica correct werkt en moet knipperen met een ritme van een seconde; de led geeft daarmee aan dat de interne microprocessor actief is en instructies afwacht. Wanneer er zich een verandering van de status op de ingangen (10 - 11) of van de dipschakelaars van de functies (7) voordoet, wordt er een dubbele snelle knippering afgegeven, ook wanneer deze wijziging geen enkel rechtstreeks gevolg heeft. Wanneer de besturingseenheid onder spanning staat, gaan de controlelampjes (9) op de ingangen branden als die speciale ingang actief is en er dus een instructiespanning op 24 Vac is. Normaal branden de leds op de ingangen van de veiligheidsinrichtingen STOP, FOTO en FOTO1 en die op de eindschakelaars altijd, terwijl die op de instructie-ingangen STAP-VOORSTAP, OPEN en SLUIT normaal gesproken uit zijn. 88 2.1) Gebruikslimieten De gegevens met betrekking tot de prestaties van de producties kunt u in hoofdstuk “9 Technische gegevens” vinden en dat zijn de enige waarden waarmee het mogelijk is correct te beoordelen of het product voor een bepaalde toepassing geschikt is. 2.2) Installatievoorbeeld 2 1. 2. 3. 4. 5. Besturingseenheid A6 / A6F / A700F Knipperlicht met ingebouwde antenne Sleutelschakelaar Reductiemotoren Stel fotocellen FOTO 6. 7. 8. 9. Stel fotocellen FOTO 1 Stel fotocellen FOTO 2 Radiozender Contactlijst N.B.: Dit schema laat slechts één toepassing van de besturingseenheid zien en dient alleen als voorbeeld. Alleen een uitgebreide risicoanalyse van de “Machine” poort en een juiste beoordeling van de verlangens van de eindgebruiker kunnen vaststellen hoeveel en welke elementen er geïnstalleerd moeten worden. NL 2.3) Lijst kabels Op het installatievoorbeeld op afbeelding 2 worden ook de kabels aangegeven die noodzakelijk zijn voor het aansluiten van de verschillende inrichtingen; in tabel 1 worden de kenmerken van de kabels aangegeven. ! De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type installatie; zo bevelen we bijvoorbeeld een kabel van het type H03VVF aan, wanneer die binnenshuis gebruikt wordt of van het type H07RN-F wanneer ze buitenshuis gebruikt wordt. Tabella 1: Lijst kabels Aansluiting Type kabel A: Leiding elektrische stroomvoorziening 1 kabel 3x1,5mm2 B: Knipperlicht met antenne 1 kabel 2x0,5mm2 1 afgeschermde kabel type RG58 C: Elekrtisch slot 1 kabel 2x1mm2 D: Fotocellen 1 kabel 2x0,25mm2 (Tx) 1 kabel 4x0,25mm2 (Rx) E: Sleutelschakelaar 1 kabel 4x0,25mm2 F: Aansluiting motoren 1 kabel 4x1,5mm2 G: Aansluiting contactlijst 1 kabel 2x0,25mm2 Maximaal toegestane lengte 30m (opmerking 1) 20m 20m (aanbevolen lengte minder dan 5m) 20m 30m 30m 30m 10m 30m Opmerking 1: als de voedingskabel een lengte van meer dan 30 m heeft, is er een kabel met een grotere doorsnede nodig, bijvoorbeeld 3x2,5mm2 en dient er aarding in de nabijheid van de automatisering plaats te vinden. 89 3) Installatie ! De installatie dient door gekwalificeerd personeel uitgevoerd te worden waarbij de wetten, voorschriften en regels en wat in deze aanwijzingen staat, in acht dienen te worden genomen. 3.1) Controles vooraf Voordat u met de installatie begint, dient u onderstaande controles uit te voeren: • Vergewis u ervan dat al het te gebruiken materiaal in een optimale staat is en geschikt is voor gebruik alsook conform de voorschriften is. • Controleer of de structuur van de poort ervoor geschikt is geautomatiseerd te worden. • Controleer of de punten van bevestiging van de diverse inrichtingen zo gekozen zijn dat er niet tegen aan gestoten kan worden en of de bevestigingsvlakken stevig genoeg zijn.. • Breng alleen in de onderkant van de besturingseenheid speciale kabelklemmen of doorvoerbuizen aan; om geen enkele reden mogen er in de zijwanden of bovenwand boringen gemaakt worden. De kabels mogen de besturingseenheid alleen van beneden af binnenkomen! • Zorg ervoor dat er geen enkel deel van het automatisme in water of een andere vloeistof terecht kan komen. • Houd A6 – A6F – A700F uit de buurt van relevante warmtebronnen en open vuur. Breng ze ook niet in ruimten waar ontploffingsgevaar bestaat of waar de omgeving bijzonder zuur of zout is. Anders zouden A6 – A6F – A700F schade kunnen oplopen of zouden er storingen of gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. • Indien er in de vleugel een kleinere toegangsdeur is of een deur in het manoeuvregebied van de deur, dient u zich ervan te vergewissen dat deze de normale loop niet belemmert, en indien dit wel het geval is, voor een adequate blokkering te zorgen. • Sluit de besturingseenheid aan op een toevoerleiding voorzien van aarding. • De leiding van de elektrische stroomvoorziening dient door een adequate thermomagnetische en differentiaalschakelaar beveiligd te zijn • Op de toevoerleiding van het elektriciteitsnet dient er een scheidingsschakelaar te worden aangebracht (met overspanningscategorie III, d.w.z. een afstand van tenminste 3,5 mm tussen de contacten) of een gelijkwaardig systeem, bijvoorbeeld een contactdoos met bijbehorende stekker. Als de scheidingsschakelaar niet in de buurt van de automatisering is, moet er een blokkeringssysteem voorzien worden, zodat het onmogelijk is per ongeluk of onbevoegd de aansluiting tot stand te brengen. 3.2) Bevestiging Steek de twee schroeven in de speciale boringen bovenaan en laat ze in de geleider glijden, zoals u dat kunt zien op afb. 3A waarbij u ze gedeeltelijk aandraait. Draai de besturingseenheid 180° om en doe hetzelfde met de twee andere schroeven. Bevestig de besturingseenheid aan de wand. Breng de dekplaat op de gewenste zijde aan (met opening rechts of links), druk krachtig in de richting van de pijlen. Druk, om de dekplaat te verwijderen, met een schroevendraaier op het punt waar hij vastzit, en duw daarbij tegelijkertijd naar boven. 3a 3b 3c 3d 3.3) Schema voor de aansluitingen Nadat u dan de besturingseenheid, de aandrijvingen, de daarbijbehorende bedieningselementen (sleutelschakelaar of toetsenpanelen) en veiligheidselementen (noodstop, fotocellen, contactlijsten en knipperlicht) hebt geïnstalleerd, kunt u overgaan tot het verrichten van de elektrische aansluitingen volgens onderstaande aanwijzingen. ! Om bij aansluitingswerkzaamheden van componenten zowel op laagspanning (230 - 120 Vac ) als op zeer lage spanning (24 V) of bij het aanbrengen van de verschillende kaarten, de veiligheid van de technicus te garanderen en schade aan de verschillende componenten te voorkomen, geldt het volgende: De besturingseenheid mag absoluut niet onder spanning staan. Wij herinneren u er bovendien aan dat de ingangen van de contacten van het type Normaal gesloten (NC), indien niet gebruikt, via een brug verbonden dienen te worden; als er voor dezelfde ingang meerdere contacten zijn, dan worden die onderling SERIEEL geschakeld, terwijl de ingangen van de contacten van het type Normaal open (NO), indien niet gebruikt, onderling PARALLEL geschakeld dienen te worden. Het is absoluut noodzakelijk dat het mechanische contacten zijn en contacten zonder enige potentiaal; er zijn geen aansluitingen toegestaan zoals die welke als “PNP”, “NPN”, “Open Collector” etc. etc gedefinieerd worden. Voer de nodige aansluitingen uit volgens het schema van afb. 4 en de daaropvolgende beschrijving van de aansluitingen. ! Wij herinneren u er aan dat er precieze regelgeving is die nauwgezet opgevolgd dient te worden zowel voor wat betreft de veiligheid van elektrische installaties als voor wat betreft de automatische poorten! 90 Antenne 2de Ch Radio FUNCTIES 1-10 Sluit Open Stap-voor-stap Foto 1 Foto STOP Gemeenschappelijk Lampje C.A. Uitgang 24 Vca (voeding neveninrichtingen) Max 200 mA Eindschakelaar Open 2 Eindschakelaar Sluit 2 Eindschakelaar Open 1 Eindschakelaar Sluit 1 Gemeenschappelijk Fototest 24 Vac, Max 100 mA Elektrisch slot 12 Vac, Max 25 W Motor 2 Sluit Motor 2 Gemeenschappelijk Motor 2 Open Motor 1 Sluit Motor 1 Gemeenschappelijk Motor 1 Open Knipperlicht 230-120 Vac Max 100W 230-120 Vac “N” 230-120 Vac “L” 4 FUNCTIES 11-20 Het gemarkeerde deel is alleen op de uitvoering A700F aanwezig Het gemarkeerde deel is alleen op de uitvoeringen A6F en A700F aanwezig 3.4) Beschrijving van de aansluitingen We geven hieronder een beknopte beschrijving van mogelijke externe aansluitingen van de besturingseenheid: 1...3 : 230 - 120 Vac 4-5 : Knipperlicht = Uitgang voor aansluiting op het knipperlicht 230 - 120 Vac, maximumvermogen van de lamp 100 W 6...8 : Motor 1 = Uitgang voor aansluiting op 1ste motor 230 - 120 Vac 9...11 : Motor 2 = Uitgang voor aansluiting op 2de motor 230 - 120 Vac N.B.: De motoren 1 en 2 verschillen alleen van elkaar voor wat betreft de vertraging bij het starten, de 1ste motor is gekoppeld aan de tijdsduur Vertraging Opening “TRA”, terwijl de 2de motor gekoppeld is aan de tijdsduur Vertraging Sluiting “TRC”. Als er geen vertraging noodzakelijk is, bestaat er tussen de twee motoren geen enkel verschil. NL Onderstaande klemmetjes zijn alleen aanwezig op de uitvoeringen A6F en A700F 12-13 : Elektrisch slot = Uitgang 12 Vac voor activering van het elektrisch slot, maximumvermogen 25 W Onderstaande klemmetjes zijn 14-15 : Fototest 16 : Gemeenschappelijk 17 : Eindschakelaar C1 18 : Eindschakelaar A1 19 : Eindschakelaar C2 20 : Eindschakelaar A2 21-22 : 24 Vca 23 : Gemeenschappelijk 24 : Lampje C.A. 25 : STOP 26 : Foto 27 : Foto1 28 : Stap-voor-stap alleen aanwezig op de uitvoering A700F = Uitgang 24 Vac voor stroomtoevoer zenders van de fotocellen, maximaal 100 mA = Gemeenschappelijk voor de ingangen eindschakelaar (gelijk aan het andere gemeenschappelijke klemmetje 23) = Ingang eindschakelaar Sluit van motor 1 = Ingang eindschakelaar Open van motor 1 = Ingang eindschakelaar Sluit van motor 2 = Ingang eindschakelaar Open van motor 2 = Uitgang 24 Vca voor voeding neveninrichtingen (Foto, Radio etc) maximaal 200 mA = Gemeenschappeljk voor alle ingangen (als Gemeenschappelijk is bruikbaar ook het klemmetje 22) = Uitgang voor controlelampje poort open 24 Vca, maximumvermogen van het lampje 2 W = Ingang met functie van STOP (Noodstop, blokkering of extreme beveiliging) = Ingang voor veiligheidsinrichtingen (Fotocellen, contactlijsten) = Ingang voor andere veiligheidsinrichting (Fotocellen, contactlijsten) = Ingang voor cyclische werking (OPEN STOP SLUIT STOP) Onderstaande klemmetjes zijn alleen aanwezig op de uitvoering A700F 29 : Open = Ingang voor het openen (eventueel door een tijdschakelklok aangestuurd) 30 : Sluit = Ingang voor het sluiten 41-42 : 2de Ch Radio = Uitgang van het eventuele tweede kanaal van de radio-ontvanger 43-44 : Antenne = Ingang voor de antenne van de radio-ontvanger Op de kaart van de besturingseenheid zijn twee insteekcontacten voor apart verkrijgbare kaarten aanwezig: RADIO = Insteekcontact voor radio-ontvangers die door Nice zijn vervaardigd PIU’ = Insteekcontact voor uitbreidingskaart PIU’ (alleen op de uitvoering A700F) Het verdient aanbeveling met het insteken van de eventuele apart verkrijgbare kaarten RADIO of PIU’ te wachten tot wanneer u met het installeren klaar bent en alleen nadat u gecontroleerd hebt of de installatie goed werkt. Apart verkrijgbare kaarten zijn niet noodzakelijk om de installatie te laten werken en maken indien aangebracht het opsporen van eventuele defecten moeilijker. 91 3.5) Opmerkingen over de aansluitingen Het merendeel van de aansluitingen is uitermate eenvoudig, voor een groot deel betreft het rechtstreekse aansluitingen op één enkel contact, andere daarentegen hebben een wat complexere aansluiting: Alle éénfase-asynchroonmotoren hebben om correct te kunnen werken een condensator; bij sommige reductiemotoren is deze condensator reeds binnenin aangesloten, andere daarentegen vereisen een externe aansluiting van de condensator. In dat geval dient de condensator tussen de fasen OPEN en SLUIT van de motor aangesloten te worden. Om praktische redenen is het raadzaam de condensator rechtstreeks in de besturingseenheid in de daarvoor bestemde ruimte aan te brengen. Onderstaand gedeelte heeft alleen betrekking op de uitvoering A700F Een gedetailleerde beschrijving verdient de inrichting “Fototest”. Wat de betrouwbaarheid van veiligheidsinrichtingen betreft, is dit de best denkbare oplossing. Telkens wanneer er een manoeuvre van start gaat, worden de veiligheidsinrichtingen in kwestie gecontroleerd en alleen als alles in orde is, vangt de manoeuvre aan. Als de test daarentegen geen positief resultaat geeft (fotocel door de zon verblind, kortsluiting in kabels etc.) wordt de storing gedetecteerd en wordt de manoeuvre niet uitgevoerd. Dit alles is alleen mogelijk door een bepaalde configuratie in de aansluitingen van de veiligheidsinrichtingen toe te passen (Afb. 5). Zoals u op het elektrische schema kunt zien, ontvangen de zenders stroom van de uitgang fototest, terwijl de ontvangers van de fotocellen FOTO, FOTO1 en eventueel FOTO2 (op kaart PIU’) normaal door de 24 Vac van de neveninrichtingen gevoed worden. Wanneer er een manoeuvre verlangd wordt, wordt er in de eerste plaats gecontroleerd of alle ontvangers die met die manoeuvre te maken hebben, hun toestemming geven; vervolgens wordt de uitgang fototest uitgezet en daarna gecontroleerd of alle ontvangers dit feit signaleren door hun toestemming in te trekken; tenslotte wordt de uitgang fototest weer geactiveerd en daarna wordt er opnieuw gecontroleerd of alle zenders toestemming geven. Zoals u kunt opmerken is het synchronisme op de twee zenders geactiveerd door de bruggetjes in kwestie te verbreken; dit is de enige methode die garandeert dat er tussen de twee stellen fotocellen onderling geen interferentie ontstaat. Controleer in de handleiding van de fotocellen de aanwijzingen om ze synchroon te laten werken. 5 Indien een ingang “FOTO” niet gebruikt wordt, dient het desbetreffende klemmetje met een bruggetje via een relais 24 Vca dat op de uitgang fototest is aangesloten, verbonden te worden. • Gewoonlijk worden er in poorten met 2 vleugels reductiemotoren gebruikt die geen gebruik van eindschakelaars verlangen; het is gebruikelijk mechanische eindaanslagen te installeren die de manoeuvre op het gewenste punt beëindigen. In de besturingseenheid is er verder de trimmer “Werkingsduur” die normaliter op een tijdsduur is afgesteld die iets groter is dan de tijd die er nodig is om de complete manoeuvre uit te voeren. Wanneer de vleugel de mechanische eindaanslag bereikt, stopt de motor en blijft voor de rest van de tijd belast; de motoren zijn ontworpen om zonder enig probleem dit soort krachten te kunnen weerstaan, met name als de belasting op een waarde onder de 100 % wordt gesteld. • Bij sommige installaties, zoals bijvoorbeeld in het geval van twee schuifvleugels of in het geval dat u de functie positionering wenst te gebruiken, zou het gebruik van eindschakelaars nodig kunnen zijn. In het merendeel van de gevallen, als er eindschakelaars worden gebruikt, zijn die van het type normaal gesloten “NC”, zodat een eventuele storing de motor laat stoppen zonder dat de vleugel op de andere kan vastlopen. In andere gevallen, zoals bijvoorbeeld wanneer er magnetische contacten gebruikt worden, kan het gebeuren eindschakelaars van het type normaal open “NO” te moeten gebruiken. Om de besturingseenheid in staat te stellen de eindschakelaar NO te gebruiken dient u het bruggetje FC op de kaart (Afb. 2) te verbreken. Dit zelfde bruggetje kan ook verbroken worden, indien de eindschakelaars niet worden gebruikt om te vermijden daarvoor de desbetreffende bruggetjes te moeten maken. • Afhankelijk van het type reductiemotor en de gewenste functie kunnen de eindschakelaars gebruikt worden om het eindpunt van de manoeuvre aan te geven (functie eindschakelaar) of ook als signalering van het beginpunt van de functie positionering. Als de eindschakelaars als positionering gebruikt worden, worden ze gewoonlijk onder een hoek van 10-20° vanaf het punt van stoppen gezet en geven zij het punt aan waar op de motoren nog minder kracht (afstelbaar met de speciale trimmer KRACHT POSITIONERING) zal worden toegepast, zodat de mechanische eindaanslag zo zachtjes mogelijk bereikt zal worden. 4) Afstellingen TLM TL TP TRA TRC F FP = = = = = = = Bruggetje Verlengde Werkingsduur Werkingsduur Pauzeduur Vertragingsduur Opening Vertragingsduur Sluiting Kracht Kracht Positionering Als de poort uit 2 vleugels bestaat die op elkaar kunnen vastlopen, als ze bij opening tegelijkertijd in beweging komen, of als bij sluiting de een op de ander komt, dient u dit probleem opheffen door de trimmers Tijdsduur Vertraging Opening “TRA” of Tijdsduur Vertraging Sluiting 92 “TRC” af te stellen. Deze trimmers kunnen naar wens worden afgesteld ook al wordt normaal gesproken TRA zoveel afgesteld als strikt genomen nodig is om te bewerkstelligen dat de door de 2de motor aangedreven vleugel al buiten de “”gevarenzone”” is wanneer de 1ste motor start. De trimmer TRC moet zo afgesteld worden dat bij sluiting de vleugel van de 2de motor altijd dan pas het sluitpunt bereikt, wanneer de 1ste motor de sluitmanoeuvre al beëindigd heeft. De Vertragingsduur Sluiting kan gebruikt worden om de veiligheidszone bij sluiting af te stellen en wel op 50 cm van de vleugels. Nu selecteert u de werkingsmodus “Semi-automatisch” door de dipschakelaar 1 op On te zetten en daarna zet u de trimmer Werkingsduur ongeveer halverwege. Nu test u met deze afstellingen een volledige openingscyclus en daarna een sluitcyclus; stel de trimmer Werkingsduur eventueel zoveel bij dat de werkingsduur voldoende is om de volledige manoeuvre uit te voeren waarbij nog een tijdsmarge van 2 of 3 seconden over blijft. Voor het geval, dat de tijdsduur toch niet voldoende is, ook al zet u de trimmer op het maximum, kunt u het bruggetje TLM op de print naast de trimmer verbreken en zo een langere werkingsduur verkrijgen. Bij sommige soorten aandrijvingen, zoals bijvoorbeeld bij een hydraulische aandrijving, wordt de kracht rechtstreeks op de groep aandrijving afgesteld; raadpleeg de desbetreffende handleiding voor verdere uitleg over het afstellen; laat de afstelling van de kracht binnen de besturingseenheid op het maximum afgesteld staan. Bij al die soorten aandrijvingen die geen inrichting voor het afstellen van de kracht bezitten kunt u daarentegen het systeem voor krachtafstelling binnen de besturingseenheid gebruiken: volg de aanwijzingen daarvoor op grond van de toegepaste besturingseenheid. 4.1) Werkingsmodi N.B.: sommige hieronder beschreven gedeelten hebben alleen betrekking op de uitvoering A700F. Bij de werkingsmodus Handbediening kunt u met ingang OPEN een openingsmanoeuvre uitvoeren en met de ingang SLUIT een sluitmanoeuvre. De ingang Stap-voor-stap maakt afwisselend een openings- en sluitmanoeuvre mogelijk; zodra de bedieningsopdracht op de ingang komt te vervallen, stopt de manoeuvre. Bij opening stopt de manoeuvre wanneer de eindschakelaars in werking treden of als toestemming van FOTO2 (op de kaart PIU’) ontbreekt; bij sluiting daarentegen wordt de manoeuvre onderbroken, ook als toestemming van FOTO en FOTO1 ontbreekt. Wanneer er, zowel bij een openings- als sluitmanoeuvre op STOP gedrukt wordt, veroorzaakt dit een onmiddellijke onderbreking van de manoeuvre. Zodra de poort niet meer loopt, dient u eerst de binnenkomende bedieningsopdracht te onderbreken alvorens een nieuwe manoeuvre te laten beginnen. Bij één van de automatische werkingsmodi (Semi-automatisch - Automatisch of Sluit altijd) veroorzaakt een bedieningsopdracht op de ingang OPEN een openingsmanoeuvre; als de bedieningsopdracht aanhoudt, blijft de beweging in een oneindige pauze ”bevroren” wanneer de poort het openingspunt bereikt heeft; pas wanneer de bedieningsopdracht komt te vervallen, kan de poort weer geslo- Onderstaand gedeelte heeft alleen betrekking op de uitvoering A6 Op de besturingseenheid bevindt zicht een trimmer KRACHT die normaal gesproken op het maximum is afgesteld; draai met een schroevendraaier de trimmer tegen de wijzers van de klok in om de kracht van de motor te reduceren tot de in de voorschriften gestelde waarde. Onderstaand gedeelte heeft alleen betrekking op de uitvoeringen A6F en A700F Op de besturingseenheid bevindt zich een autotransformator met tussenstanden op de primaire wikkeling die met behulp van een speciale keuzeschakelaar KRACHT geselecteerd kunnen worden; zet de keuzeschakelaar op die stand welke de kracht van de motor tot de in de voorschriften voorziene waarde terugbrengt. Welk systeem u ook voor het afstellen van de kracht gebruikt, aan het begin van de manoeuvre wordt tijdens 1,5 sec het maximum van de kracht gebruikt en pas hierna, “Startaanloop” genoemd, wordt de ingestelde kracht aangewend. Als u de automatische werkingsmodus heeft geselecteerd (dipschakelaar 2 op On), vindt er na afloop van een openingsmanoeuvre een “pauze” plaats, waarna automatisch een sluitmanoeuvre uitgevoerd wordt. De tijd waarin de poort open blijft, kunt u met behulp van de daarvoor bestemde trimmer PAUZEDUUR afstellen; de tijdsduur hiervan kan zo lang zijn als u wilt, zonder enige beperking. Een automatische sluitmanoeuvre met daarna de desbetreffende pauze wordt ook geactiveerd bij semi-automatische werkingsmodus wanneer een veiligheidsinrichting bij een sluitmanoeuvre een omkering van de bewegingsrichting veroorzaakt. Pas nu, na afloop van alle afstellingen raden wij u aan de eventuele radio-ontvanger aan te brengen, waarbij u er aan moet denken dat de daarvan afkomstige bedieningsopdrachten naar de ingang STAP VOOR STAP worden gestuurd. ten worden. Een impuls op STAP VOOR STAP veroorzaakt afwisselend een openings- of sluitmanoeuvre. Een tweede impuls op STAP VOOR STAP of op dezelfde ingang die de manoeuvre gestart heeft, veroorzaakt een toestand van Stop. Zowel bij een openings- als bij een sluitmanoeuvre zal een bedieningsopdracht op STOP ervoor zorgen dat de manoeuvre onmiddellijk onderbroken wordt, gevolgd door een korte terugloop. Als op een instructie-ingang in plaats van een impuls een voortdurend signaal gegeven wordt, ontstaat er een staat van “voorkeur” waarbij de andere instructie-ingangen niet vrijgegeven worden (nuttig voor het aansluiten van een tijdschakelklok of een keuzeschakelaar Nacht-Dag). Wanneer de automatische werkingsmodus geselecteerd is, heeft er na een openingsmanoeuvre een pauze plaats, na afloop waarvan er een sluitmanoeuvre wordt uitgevoerd. Als er tijdens een pauze tussenkomst van FOTO of FOTO1 plaatsvindt, zal de tijdschakelklok teruggesteld worden met een nieuwe pauzeduur; als er daarentegen tijdens een pauze een bedieningsopdracht op STOP gegeven wordt, zal de functie van opnieuw sluiten gewist worden en komt de poort in een toestand van STOP. Bij een openingsmanoeuvre heeft tussenkomst van de veiligheidsinrichtingen FOTO of FOTO1 geen enkel gevolg, terwijl FOTO2 (op de kaart PIU) omdraaiing van de manoeuvre veroorzaakt; bij sluiting veroorzaakt tussenkomst van FOTO of FOTO1 omdraaiing van de manoeuvre, waarna een pauze en vervolgens opnieuw een sluitmanoeuvre. NL 5) Programmering De besturingseenheid beschikt over een reeks microschakelaars waarmee u de verschillende functies kunt activeren teneinde de installatie zo goed mogelijk op de eisen van de gebruiker af te stemmen en deze bij de verschillende gebruikswijzen zo veilig mogelijk te maken. Alle functies worden geactiveerd door de desbetreffende dipschakelaar op de stand “On” te zetten, terwijl ze niet ingeschakeld zijn, wanneer de desbetreffende dipschakelaar op “Off” staat; sommige functies hebben geen onmiddellijke doelmatigheid en hebben alleen onder bepaalde omstandigheden zin, bijvoorbeeld de functie 12 “Knipperlicht ook bij pauze” is alleen actief bij automatische sluiting en als de manoeuvre niet door een bedieningsopdracht STOP wordt onderbroken. ! LET OP! sommige programmeerbare functies hebben gevolgen voor de veiligheidsaspecten; beoordeel zorgvuldig de gevolgen van een bepaalde functie en controleer welke functie de grootst mogelijke veiligheid biedt. Bij het onderhoud van een installatie dient u, voordat u een programmeerbare functie gaat wijzigen, eerst te beoordelen waarom er tijdens de installeringsfase bepaalde keuzes zijn gemaakt, en vervolgens na te gaan of de veiligheid bij een nieuwe programmering afneemt. 93 5.1) Programmeerbare functies Met de dipschakelaar FUNCTIES kunt u de verschillende werkingsmodi selecteren en de door u gewenste functies volgens onderstaande tabel invoeren: Schakelaar 1-2: Off Off = Manoeuvre “Handbediening” d.w.z. er is iemand aanwezig On Off = Manoeuvre “Semi-automatisch” Off On = Manoeuvre “Automatisch” dat wil zeggen Automatisch Sluiten On On = Manoeuvre “Automatisch + Sluit altijd” Schakelaar 3 On = Werking Woonblok < Niet beschikbaar in de modus Handbediening> Schakelaar 4 On = Voorwaarschuwing Schakelaar 5 On = Terugloop onmiddellijk na Foto < alleen in de modus Automatisch > Schakelaar 6 On = Foto1 ook bij het openen Schakelaar 7 On = Soft start Schakelaar 8 On = Soft stop Schakelaar 9 On = Drukstoot Schakelaar 10 On = Gebruikerslicht op het knipperlicht In de uitvoering A700F is er een tweede groep dipschakelaars met andere functies: Schakelaar 11 On = Functie positionering < alleen bij gebruik van de eindschakelaars > Schakelaar 12 On = Knipperlicht ook in Pauze < alleen in de modus Automatisch > Schakelaar 13 On = Handhaving druk Schakelaar 14 On = Controlelampje Poort Open met proportioneel knipperen Schakelaar 15 On = Activering Fototest Schakelaar 16 On = Foto en Foto1 ook bij het openen Schakelaar 17 On = Foto en Foto1 bij het begin van de openingsmanoeuvre Schakelaar 18 On = Slaat STOP bij het openen over Schakelaar 19 On = Slaat STOP bij het sluiten over Schakelaar 20 On = SLUIT wordt VOETGANGERSOPENING Wij wijzen u erop dat de functies die alleen in bepaalde gevallen mogelijk zijn, aangegeven worden door de opmerkingen tussen de tekens “<>” na de beschrijving van de functie. Natuurlijk activeert elke dip-schakelaar die op “Off” staat de beschreven functie niet. 5.2) Beschrijving van de functies Hieronder geven wij een beknopte beschrijving van de functies die ingeschakeld kunnen worden door de desbetreffende dipschakelaar op "On" te zetten. Schakelaar 1-2: Off Off = Manoeuvre “Handbediening” (Er is iemand aanwezig) On Off = Manoeuvre “Semi-automatisch” Off On = Manoeuvre “Automatisch” (Automatisch Sluiten) On On = Manoeuvre “Automatisch + Sluit Altijd” Bij de "Handbediende" werking wordt de manoeuvre alleen uitgevoerd zolang de instructie aanwezig is (toets ingedrukt). Bij "Semi-automatisch" is een instructie-impuls voldoende en wordt de gehele manoeuvre uitgevoerd totdat de Werkingsduur verlopen is of de eindschakelaar bereikt is. Bij "Automatische" werking is er na een openingsmanoeuvre een pauze waarna de sluiting automatisch uitgevoerd wordt. De functie "Sluit altijd " treedt in werking na een storing in de stroomvoorziening, waarbij automatisch een sluitmanoeuvre uitgevoerd wordt na een voorwaarschuwing van 5 seconden. Schakelaar 3: On = Werking Woonblok (niet beschikbaar in de modus Handbediening) Bij de functie Woningblok kan de manoeuvre, zodra de openingsmanoeuvre van start gegaan is, niet door andere bedieningsimpulsen op STAP-VOOR-STAP of OPEN onderbroken worden zolang de openingsmanoeuvre nog niet beëindigd is. Tijdens een sluitmanoeuvre zal een nieuwe bedieningsimpuls de poort laten stoppen en zal de poort weer open gaan. Schakelaar 4: On = Voorwaarschuwing Bij het ontvangen van een bedieningsimpuls wordt eerst het knipperlicht geactiveerd en gaat vervolgens na 5 seconden (2 sec. bij handbediening) de manoeuvre van start. 94 Schakelaar 5: On = Terugloop onmiddellijk na Foto (alleen indien in de modus Automatisch) Met behulp van deze functie kunt u de poort zolang openhouden als nodig is om te passeren; nadat FOTO of FOTO 1 in werking is gekomen, zal er na een pauze van 5 seconden, onafhankelijk van de afgestelde Pauzeduur, altijd een sluiting plaats vinden. Schakelaar 6: On = Foto1 ook bij het openen Deze functie is de enige waarin de werking tussen de fotocellen FOTO en FOTO1 van elkaar verschilt. Normaal gesproken worden de veiligheidsinrichtingen Foto en Foto1 alleen tijdens de sluitmanoeuvre geactiveerd, terwijl ze bij de openingsmanoeuvre geen enkel gevolg hebben; als de dipschakelaar 6 op "On" wordt gezet, zal FOTO nog steeds alleen bij sluiting in werking treden, maar zal FOTO1 ook bij opening in werking treden, waarbij ze de manoeuvre onderbreekt.Bij de Semi-automatische of Automatische modus zal de manoeuvre, zodra FOTO1 de beveiliging vrijkomt, weer hervat worden. Deze werkingsmodus is nuttig om de openingsmanoeuvre van de poort te onderbreken, wanneer er bijvoorbeeld een voertuig de poort aan de binnenzijde en dus in de richting van de manoeuvre nadert, zonder ook de manoeuvre te moeten onderbreken wanneer er een voertuig van buiten komt. Schakelaar 7: On = Soft start De manoeuvre gaat geleidelijk van start waarbij een steeds groter kracht op de motor wordt overgebracht, wat ongeveer 1 sec duurt; deze functie garandeert dat het starten zonder schokken verloopt. (Functie afgeraden op de reductiemotoren METRO). Schakelaar 8: On = Soft stop Wanneer de manoeuvre ten einde komt, wordt de beweging geleidelijk aan afgebroken door gedurende ongeveer 1 sec. een steeds kleinere kracht op de motor te zetten; hiermee wordt gegarandeerd dat de beweging zonder schokken ten einde komt. Het is duidelijk dat om redenen van veiligheid er geen soft stop plaatsvindt; de soft stop wordt door een normale stop vervangen, wanneer STOP, FOTO en FOTO1of FOTO2 (op kaart PIU’) of één van de eindschakelaars in werking treden. Schakelaar 9: On = Drukstoot Wanneer er omkeerbare aandrijvingen gebruikt worden en de poort door de duwkracht van de motoren dus niet in gesloten stand blijft staan, is het absoluut noodzakelijk een elektrisch slot te installeren (zie de aanwijzingen van de aandrijvingen voor het gebruik daarvan). Op het elektrische slot zou zo die natuurlijke duwkracht uitgeoefend kunnen worden welke ertoe neigt de vleugels enigszins geopend te houden; soms is deze duwkracht zo groot dat het springmechanisme van het elektrische slot geblokkeerd raakt. Wanneer de functie Drukstoot geactiveerd is, wordt er voordat een openingsmanoeuvre van start gaat, een korte sluitcyclus geactiveerd, die tot geen enkele beweging zal leiden, daar de vleugels zich al op de mechanische sluitaanslag bevinden. Op deze manier is er geen enkele kracht op het elektrische slot aanwezig, wanneer dat geactiveerd wordt, en kan het dus in werking treden. Schakelaar 10: On = Gebruikerslicht op knipperlicht In bepaalde gevallen kan het nodig zijn dat het gebied van manoeuvre van de poorten verlicht wordt; vaak verlangt men dat de verlichting automatisch uit gaat even nadat de poort haar manoeuvre beëindigd heeft. Deze functie wordt over het algemeen “Gebruikerslamp” genoemd. Door adequate verlichtingsorganen op dezelfde uitgang van het knipperlicht aan te sluiten (voor een maximumvermogen in het geheel van 100 W) en deze functie te activeren zorgt u ervoor dat tijdens de gehele manoeuvre en nog 60 sec. daarna de uitgang actief zal blijven zodat het gebied verlicht is. Alleen in de uitvoering A700F is een tweede groep dipschakelaars met andere functies aanwezig Schakelaar 11: On = Functie positionering (alleen bij gebruikt van eindschakelaars) De eindschakelaars kunnen in plaats voor het signaleren van de grenzen van de manoeuvre, gebruikt worden om het punt aan te geven waarop positionering plaats vindt. Normaal gesproken worden de eindschakelaars, wanneer de functie positionering gebruikt wordt, onder een hoek van 10-20° voor de mechanische eindaanslag geplaatst. Op deze manier wordt er, wanneer de vleugel de eindschakelaar bereikt, minder kracht op de motor gezet, die met de speciale trimmer “Kracht Positionering”, voor een tijdsduur van nog eens 3 sec. afgesteld kan worden zodat de vleugel de mechanische eindaanslag zo zachtjes mogelijk bereikt. Schakelaar 12: On = Knipperlicht ook in Pauze Normaliter wordt het knipperlicht alleen tijdens de openings- of sluitmanoeuvre geactiveerd; deze functie voorziet erin dat het knipperlicht ook tijdens de Pauze actief blijft teneinde aan te geven dat er een “sluiting op handen” is. Schakelaar 13: On = Handhaving druk Bij hydraulische aandrijvingen wordt de kracht om de poort gesloten te houden in een hydraulisch circuit ontwikkeld dat altijd onder druk blijft. Wanneer tijd en slijtage de afdichting van dat hydraulische circuit minder efficiënt hebben gemaakt, kan het voorkomen dat na enkele uren de druk binnenin zakt met het daaruit volgend risico dat de vleugels van de poort enigszins open blijven staan. Als de functie "Handhaving van de Druk" geactiveerd is, wordt er elke 4 uur dat de poort dicht is, een korte sluitmanoeuvre geactiveerd, enkel en alleen met het doel de druk in het hydraulische circuit weer te stabiliseren. N.B.:De functies “Drukstoot” en “Handhaving druk” hebben alleen zin en worden dan ook alleen uitgevoerd als de poort dicht is. De interne logica beschouwt de poort dicht als de desbetreffende eindschakelaar FCC in werking is gekomen of, indien de eindschakelaars niet gebruikt worden, omdat de voorgaande sluitmanoeuvre naar behoren voor het einde van de werkingsduur is beëindigd. Schakelaar 14: On = Controlelampje C.A. met proportioneel knipperen Normaal geeft het controlelampje Poort Open de staat van de poort als volgt aan: Uit: Poort helemaal dicht Aan: Poort ook alleen gedeeltelijk open Langzaam knipperen: Poort in fase van opening Snel knipperen: Poort in fase van sluiting U kunt het controlelampje tijdens de manoeuvre proportioneel laten knipperen, d.w.z. van langzaam geleidelijk aan snel en omgekeerd zodat u een aanwijzing hebt ten aanzien van de staat van opening of sluiting. Schakelaar 15: On = Activering Fototest Hiermee kunt u voor het begin van een manoeuvre een testfase van de fotocellen laten uitvoeren; op deze manier voorkomt u dat de veiligheidsinrichting niet goed functioneert, zodat de veiligheid van de installatie vergroot wordt. Om de functie Fototest te kunnen gebruiken dienen de zenders van de fotocellen op de speciaal daarvoor bestemde uitgang aangesloten te zijn (zie: Opmerkingen bij de aansluitingen). Schakelaar 16: On = Foto en Foto1 ook bij opening Normaal gesproken is er tussenkomst van de veiligheidsinrichtingen FOTO en FOTO1 alleen bij de sluitmanoeuvre, als de dipschakelaar 16 geactiveerd wordt, veroorzaakt tussenkomst van de veiligheidsinrichtingen een onderbreking van de manoeuvre ook bij het openen; bij Semi-automatische of Automatische werkingsmodus zal bij opening de beweging opnieuw op gang komen onmiddellijk nadat de fotocel weer vrij is. Schakelaar 17: On = Foto en Foto1 bij het begin van de openingsmanoeuvre Gewoonlijk zijn de veiligheidsinrichtingen FOTO en FOTO1 niet bij de openingsmanoeuvre maar alleen bij de sluitmanoeuvre actief, omdat die de gevaarlijkste is. In sommige landen zijn er regels die controle van de veiligheidsinrichtingen voorschrijven, tenminste aan het begin van de openingsmanoeuvre. Als die regels opgevolgd dienen te worden of als u het veiligheidsniveau wenst te verhogen, kunt u deze functie activeren en dus voordat de manoeuvre van start gaat, controleren of de veiligheidsinrichtingen FOTO en FOTO1 hun toestemming geven, en pas daarna de manoeuvre laten starten. NL Schakelaar 18: On = Slaat STOP bij het openen over De cyclus Stap-voor-Stap is gewoonlijk: OPEN-STOP-SLUIT-STOP; wanneer deze functie ingeschakeld is, wordt de cyclus Stap-voorStap: OPEN-SLUIT-STOP-OPEN, terwijl de ingang Open de mogelijkheid een STOP uit te voeren verliest. Schakelaar 19: On = Slaat STOP bij het sluiten over Deze functie is hetzelfde als de functie hiervoor, maar heeft betrekking op de sluitcyclus, dus de cyclus Stap-voor-Stap wordt: OPENSTOP-SLUIT -OPEN, terwijl de ingang Sluit de mogelijkheid verliest een STOP uit te voeren. N.B.: Door de dipschakelaars 18 en 19 op de stand On te zetten wordt de cyclus stap-voor-stap OPEN-SLUIT-OPEN waarbij de ingang definitief de mogelijkheid een STOP uit te voeren verliest. Schakelaar 20: On = SLUIT wordt VOETGANGERSOPENING Het kan voorkomen dat het niet noodzakelijk is de poort helemaal te openen, bijvoorbeeld wanneer er een voetganger moet passeren; in dat geval wordt de functie VOETGANGERSDOORGANG nuttig, waarmee het mogelijk is alleen de aan de 2de motor gekoppelde vleugel te openen, terwijl de andere vleugel dicht blijft. Dit soort opening wordt geactiveerd door de ingang SLUIT die haar oorspronkelijke functie verliest en daarmee wordt als de ingang Stap-voor-Stap, maar dat alleen voor het openen van één vleugel. Er dient op gewezen te worden dat de cyclus voetgangersdoorgang alleen geactiveerd wordt, als de poort dicht is; als de poort daarentegen open gaat of open staat, heeft de impuls van deze ingang geen enkel gevolg. 95 ACCESSOIRE: UITBREIDINGSKAART “PIU’” De elektronische besturingseenheid beschikt over alle belangrijke functies die van een normale automatisering verwacht mogen worden; in de uitvoering A700F is er in de mogelijkheid voorzien de apart verkrijgbare kaart PIU’ toe te voegen waarmee de prestaties van de besturingseenheid nog verhoogd worden. Onderstaand gedeelte heeft alleen betrekking op de uitvoering A700F De kaart dient in het speciale insteekcontact op de bedieningseenheid gestoken te worden; daarna zijn op de klemmetjes van de kaart beschikbaar: • de volgende ingangen: Foto 2 = Veiligheidsinrichting met inwerkingtreding tijdens de openingsmanoeuvre Open gedeeltelijk = uitvoering van een openingsmanoeuvre met een gereduceerde tijdsduur • de volgende uitgangen: Rood = Rood licht van het verkeerslicht Alarmen Groen = Groen licht van het verkeerslicht Elektrisch slot = Bedieningsopdracht voor het elektrische slot (gezien het feit dat de besturingseenheid reeds over deze uitgang beschikt, is de functie gewijzigd in “Zuignap” voor het koppelen van die magnetische sluitingen welke als alternatief voor het elektrische slot gebruikt worden) Gebruikerslicht = Bedieningsopdracht voor een lamp met de functie van gebruikerslamp N.B.: De uitgangen kunnen alleen geringe belastingen (controlelampjes, relais etc.) aansturen • en de volgende afstellingen: Gedeeltelijke Tijd = Tijdsduur voor Gedeeltelijke opening Tijd Gebruikerslamp = Tijdsduur voor gebruikerslamp Alle kenmerken en de gebruiksaanwijzingen van de kaart zijn in desbetreffende handleiding vervat. } 6) Eindtest Wanneer alle aansluitingen van de motoren en de verschillende accessoires uitgevoerd zijn, kunt u de aansluitingen controleren en de eindtest van de installatie uitvoeren. ! Dit is de belangrijkste fase bij de aanleg van de automatisering teneinde een zo groot mogelijke veiligheid te garanderen. De eindtest kan ook als periodieke controle voor de verschillende inrichtingen van de automatisering gebruikt worden. De eindtest van de gehele installatie dient door ervaren en gekwalificeerde technici verricht te worden. Zij moeten ook bepalen welke tests in functie van de bestaande risico’s noodzakelijk zijn en controleren of de wettelijke voorschriften, regelgeving en regels en met name alle vereisten van norm EN 12445, waarin de testmethodes voor de controle van automatiseringen voor poorten bepaald zijn, in acht genomen zijn. Het is raadzaam in handbediende modus te werken waarbij alle functies gedeactiveerd zijn (dipschakelaar Off); in elk geval komt de motor bij de handbediende modus onmiddellijk tot stilstand door de bedieningstoets los te laten. Ga ook na of alle trimmers voor afstelling op het minimum staan (tegen de wijzers van de klok in gedraaid) alleen de trimmer KRACHT (op A6) of de schakelaar KRACHT (op A6F en A700F) kan op het maximum staan, terwijl de trimmer Kracht Positionering (op A700F) halverwege wordt gezet. Voor elk afzonderlijk onderdeel van het automatisme, zoals bijvoorbeeld contactlijsten, fotocellen, noodstop, etc. is een specifieke fase in de eindtest vereist; voor deze inrichtingen zullen de procedures uit de desbetreffende handleidingen gevolgd moeten worden. Controleer dat de voorschriften in deze handleiding en met name die vervat in hoofdstuk 1 “Aanbevelingen” nauwgezet in acht genomen zijn; A) Ontgrendel de poort en breng de vleugels halverwege en vergrendel ze dan; op deze manier kan de poort zowel tijdens de openings- als sluitmanoeuvre in vrijelijk bewegen. B) Zet de besturingseenheid onder spanning, controleer dat er tussen de klemmetjes 1-2 en 1-3 een spanning van 230 / 120 Vca staat en op de klemmetjes 21-22 van 24 Vca. Onderstaand gedeelte heeft alleen betrekking op de uitvoering A700F C) Controleer dat er op de klemmetjes 14-15 een spanning van 24 Vac staat voor stroomvoorziening van de zenders van de fotocellen. Zodra de besturingseenheid onder spanning komt te staan, moeten de controlelampjes (leds) op de actieve ingangen gaan branden; bovendien moet binnen enkele ogenblikken de led “OK” 96 regelmatig beginnen te knipperen. Als dit niet allemaal gebeurt, dient u onmiddellijk de stroomvoorziening te onderbreken en de aansluitingen nauwkeuriger te controleren. • De led “OK” die zich midden op de kaart bevindt, heeft tot taak de status van de interne logica te signaleren: regelmatige knipperen met 1 knippering per seconde geeft aan dat de interne microprocessor actief is en in afwachting van bedieningsopdrachten is. Wanneer de microprocessor een wijziging in de status van een ingang (zowel ingang van bedieningsopdracht als dipschakelaar van de functies) constateert, zal het lampje tweemaal snel gaan knipperen, dit ook als de wijziging geen onmiddellijke gevolgen heeft. Wanneer het lampje heel snel 3 seconden knippert, geeft dit aan dat de besturingseenheid zojuist onder spanning is gezet en bezig is met het uitvoeren van een test van de interne delen: onregelmatig en niet constant knipperen geeft aan dat de test niet tot een goed einde is gekomen en dat er dus een defect is. D) Vergewis u er nu van dat de leds horende bij de ingangen met contacten van het type NC branden (alle veiligheidsinrichtingen actief) en dat de leds behorende bij de ingangen van het type NO uit zijn (geen enkele bedieningsopdracht aanwezig); indien dit niet het geval is dient u te controleren of de verschillende inrichtingen correct zijn aangesloten en goed werken. E) Controleer of alle veiligheidsinrichtingen van de installatie (noodstop, fotocellen, pneumatische randen etc.) goed werken, telkens wanneer die in werking treden, moeten de desbetreffende leds STOP, FOTO of FOTO1 uitgaan. • Dit is één van de belangrijkste controles en dient uiterst aandachtig uitgevoerd te worden: van het correct functioneren van de veiligheidsinrichtingen hangt heel de “actieve” veiligheid van de machine poort af. Als het knipperlicht een uitstekend instrument is om een gevaarlijke situatie te signaleren en de koppelbegrenzers een waardevol middel vormen om de schade te beperken, kan alleen een correcte installering van de veiligheidsinrichtingen het automatisme blokkeren voordat het schade kan veroorzaken. Onderstaand gedeelte heeft alleen betrekking op de uitvoering A700F F) Als de ingangen eindschakelaars gebruikt worden, dient u te controleren of de aansluitingen correct uitgevoerd zijn. Verplaats de vleugels één voor één en verifieer dat wanneer zij het gewenste punt bereikt hebben, de eindschakelaar in kwestie in werking treedt waarbij de desbetreffende led op de besturingseenheid uit gaat (of aan gaat als er NO-eindschakelaars gemonteerd zijn). • Nu dient u te controleren of de manoeuvre in de goede richting plaats vindt d.w.z. te controleren of de door de besturingseenheid doorgegeven manoeuvre overeenkomt met de daadwerkelijk door de vleugels uitgevoerde manoeuvre. Deze controle is van fundamenteel belang, als de richting in bepaalde gevallen niet juist is (bijvoorbeeld in de semi-automatische modus) zou het kunnen lijken dat de poort correct functioneert, want de cyclus OPEN is gelijk aan de cyclus SLUIT met het fundamentele verschil echter dat de veiligheidsinrichtingen genegeerd zullen worden bij de sluitmanoeuvre - die normaal gesproken de gevaarlijkste is – en bij opening in werking zullen treden waardoor ze een hersluiting tegen het obstakel zullen veroorzaken met desastreuze gevolgen! G) Om te controleren of de draairichting correct is, behoeft u alleen maar een korte impuls op de ingang Stap-voor-Stap te geven; de eerste manoeuvre die de besturingseenheid uitvoert nadat ze onder spanning is gezet, is altijd OPEN, dus behoeft u alleen maar te controleren of de poort inderdaad een openingsmanoeuvre uitvoert; indien de manoeuvre in de verkeerde richting wordt uitgevoerd, dient u als volgt te werk te gaan: 1 - Schakel de stroomvoorziening uit 2 - Verwissel de aansluitingen “OPEN” en “SLUIT” van de motor of van de motoren die in tegengestelde richting draaien. Wanneer u dit gedaan hebt, dient u opnieuw te kijken of de draairichting in orde is, waarvoor u bij punt “G” begint. H) Nadat u alle aansluitingen gecontroleerd hebt en nagegaan hebt of de draairichting van de motoren in orde is, kunt u een volledige manoeuvre van de aandrijvingen testen; het verdient aanbeveling altijd in de handbediende modus te werken waarbij alle functies gedeactiveerd zijn. Indien u als bedieningsopdracht de ingang Stap-voor-Stap gebruikt, zal de eerste manoeuvre (nadat u de installatie aangezet hebt) een openingsmanoeuvre zijn. Via de ingangen voor bedieningsopdrachten laat u de poort tot het openingspunt lopen; als dit in orde is kunt u nu tot een sluitmanoeuvre over gaan en de poort tot het stoppunt in kwestie laten lopen. Het is raadzaam diverse openings- en sluitmanoeuvres uit te voeren teneinde eventuele defecten in de mechanische structuur van de automatisering te beoordelen en de aanwezigheid van speciale wrijvingspunten te constateren. I) Ga nu over inwerkingtreding van de veiligheidsinrichtingen te testen; FOTO en FOTO1 hebben bij de openingsmanoeuvre geen enkel gevolg, maar bij sluiting veroorzaken zij een onderbreking in de manoeuvre. Als er een kaart PIU’ aanwezig is, dient u ook te controleren of de ingang FOTO 2 correct werkt; bij sluiting moet deze geen enkel gevolg hebben, maar moet bij opening de manoeuvre onderbreken. De veiligheidsinrichtingen die op de ingang STOP zijn aangesloten, werken zowel bij een openings- als sluitmanoeuvre en veroorzaken altijd een onderbreking van de manoeuvre. L) Als gevaarlijke situaties welke door de beweging van de vleugels opgeheven zijn door middel van beperking van de stootkracht, dient u deze kracht te meten volgens de voorschriften van de norm EN 12445. Als de aansturing van het “Motorkracht” gebruikt wordt als hulpmiddel voor het systeem om de stootkracht terug te brengen, dient u dan die instelling te vinden, welke de beste resultaten oplevert. 6.1) Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de eindtest van de besturingseenheid en de andere aanwezige inrichtingen met succes zijn afgesloten. Gedeeltelijke inbedrijfstelling of inbedrijfstelling in “tijdelijke” situaties is niet toegestaan. 1. Maak een technisch dossier van de automatisering en bewaar dat tenminste 10 jaar, dat tenminste bestaat uit: de overzichtstekening van de automatisering, het elektrische bedradingsschema, een analyse van de risico’s en de toegepaste oplossing daarvoor, de conformiteitsverklaringen van alle fabrikanten voor alle gebruikte inrichtingen (gebruik voor A6 – A6F – A700F de bijgevoegde EG-Verklaring van overeenstemming); kopie van de gebruiksaanwijzingen en het onderhoudsplan van de automatisering. 2. Breng op de poort een plaatje aan met daarop tenminste de volgende gegevens: type automatisering, naam en adres van de fabrikant (verantwoordelijk voor de “inbedrijfstelling”), serienummer, bouwjaar en “CE”-keurmerk. 3. Breng in de nabijheid van de poort een niet te verwijderen etiket of plaatje aan waarop de handelingen zijn aangegeven voor het ontgrendelen en handmatig bewegen van de deur 4. Stel de verklaring van overeenstemming voor de automatisering op en geef ze aan de eigenaar van de automatisering. 5. Maak de handleiding “Aanwijzingen en aanbevelingen voor het gebruik van de automatisering” en geef die aan de eigenaar van de automatisering. 6. Stel een onderhoudsplan (met daarin de voorschriften voor het onderhoud van alle inrichtingen van de automatisering) op en geef dit aan de eigenaar van de automatisering. 7. Informeer vóór de inbedrijfstelling van de automatisering de eigenaar uitvoerig en schriftelijk (bijvoorbeeld in de handleiding met aanwijzingen en aanbevelingen voor het gebruik van de automatisering) over de nog aanwezige gevaren en risico’s. NL 7) Onderhoud en afvalverwerking ! In dit hoofdstuk vindt u de benodigde informatie voor uitvoering van het onderhoudsplan en de afvalverwerking van A6 – A6F – A700F. 7.1) Onderhoud Om de veiligheid op een constant niveau te houden en een zo lang mogelijke levensduur van de gehele automatisering te waarborgen is regelmatig onderhoud vereist. Het onderhoud moet uitgevoerd worden met volledige inachtneming van de veiligheidsvoorschriften van deze handleiding en volgens de van kracht zijnde wettelijke voorschriften en regelgeving. Volg voor de inrichtingen die niet tot A6 – A6F – A700F behoren de aanwijzingen van het desbetreffende onderhoudsplan daarvoor op. 1. Er is een geprogrammeerde onderhoudsbeurt vereist die op zijn minst binnen 6 maanden of 10.000 manoeuvres na de vorige onderhoudsbeurt uitgevoerd moet worden. 2. Koppel alle bronnen van elektrische stroomvoorziening los. 3. Controleer alle materialen waaruit de automatisering bestaat op kwaliteitsvermindering en let daarbij vooral op aantasting of roestvorming van de structurele delen; vervang die delen welke onvoldoende garantie bieden. 4. Controleer de staat van slijtage van alle bewegende delen: telescooparmen, kabels van de tegengewichten en alle delen van de vleugel; vervang de versleten onderdelen. Sluit de elektrische stroomvoorziening weer aan en voer alle test en controles uit zoals die in paragraaf “6 Eindtest” voorzien zijn. 97 7.2) Afvalverwerking Wanneer de levensduur van dit product ten einde is, dienen de ontmantelingswerkzaamheden, zoals dit ook bij de installatiewerkzaamheden het geval is, door gekwalificeerd personeel uitgevoerd te worden. Dit product bestaat uit verschillende soorten materialen, waarvan sommige gerecycleerd kunnen worden. Win inlichtingen over de methoden van hergebruik of afvalverwerking in en houd u aan de plaatselijk van kracht zijnde voorschriften. ! Sommige delen van het product kunnen vervuilende of gevaarlijke stoffen bevatten; als die in het milieu terecht zouden komen, zouden ze schadelijke gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid kunnen veroorzaken. Zoals u kunt zien aan het symbool op afbeelding is het verboden dit product met het gewone huisvuil weg te gooien. Scheid uw afval voor verwerking op een manier zoals die in de plaatselijke regelgeving voorzien is; of lever het product bij uw leverancier in wanneer u een nieuw gelijksoortig product koopt. De plaatselijke regelgeving kan in zware straffen voorzien in geval van illegale dumping van dit product. 8) Accessoires Voor A6 – A6F – A700F zijn onderstaande accessoires apart verkrijgbaar: KAART “PIU” De besturingseenheid bevat reeds alle functies die in een normale installatie worden gebruikt, maar om tegemoet te komen aan de eisen bij speciale installaties is er een speciale kaart “Kaart PIU” apart verkrijgbaar waarmee het mogelijk is nieuwe functies zoals de signalering met verkeerslichten, gebruikerslicht, zuignap, Foto2, gedeeltelijke opening van de 2 vleugels. KAART “RADIO” In de besturingseenheid is een insteekcontact NICE voor het aanbrengen van een radiokaart waarmee het mogelijk is via de ingang STAPVOOR-STAP de besturingseenheid op afstand via een zender aan te sturen. Raadpleeg de productencatalogus van Nice S.p.a. voor een volledig en bijgewerkt overzicht van de accessoires. 9) Technische gegevens Teneinde haar producten steeds meer te vervolmaken behoudt NICE S.p.a. zich het recht voor op elk gewenst moment en zonder voorbericht wijzigingen in haar producten aan te brengen, waarbij functionaliteit en gebruiksbestemming echter gehandhaafd blijven. Alle technische gegevens hebben betrekking op een omgevingstemperatuur van 20°C (±5°C). Model: Stroomvoorziening A6 – A6F – A700F Stroomvoorziening A6/V1 – A6F/V1 - A700F/V1 Maximumvermogen aandrijvingen 230 Vac Maximumvermogen aandrijvingen / V1 120 Vac Maximumvermogen knipperlicht Max. aantal cycli per uur Max. aantal opeenvolgende cycli Max.stroom neveninrichtingen (24 Vac) Maximale stroom uitgang fototest (24 Vac) Maximumvermogen lampje SCA (24Vac) Maximumvermogen elektrisch slot (12 Vac) Bedrijfstijd Pauzetijd Duur van vertraging opening TRA Duur van vertraging sluiting TRC Afstelling van de kracht Bedrijfstemperatuur Afmetingen Gewicht Beschermingsklasse 98 A6 -A6/V1 A6F -A6F/V1 A700F –A700F/V1 230 Vac ± 10%, 50 - 60 Hz 120 Vac ± 10%, 50 - 60 Hz 300 W [1,3 A] 300 W [2,5 A] 100W onbeperkt onbeperkt 200 mA / / 100 mA 2W / 15 VA 15 VA van 2,5 tot 40 sec. (van 30 tot 80 sec. met TLM) van 5 tot 80 sec. 0 of van 2.5 tot 12 sec. 0 of van 2.5 tot 12 sec. van 0 tot 100 % 30%-45%-60%-80%-100% -20 ÷ 50 °C 280 x 220 x 110 mm 1,7 Kg 2,7 Kg 2,7 Kg IP 55 (box intact) Aanwijzingen en aanbevelingen bestemd voor de gebruiker van A6 –A6F –A700F Proficiat met de keuze van een product Nice voor uw automatisering! Nice S.p.a. produceert componenten voor het automatiseren van poorten, deuren, rolpoorten, rolluiken en zonwering: reductiemotors, besturingseenheden, afstandsbedieningen, waarschuwingslichten, fotocellen en accessoires. Nice gebruikt uitsluitend kwaliteitsmateriaal en -bewerkingen, en geroepen als zij zich voelt, zoekt ze naar vernieuwende oplossingen die haar apparaten - verzorgd in de technische esthetische en ergonomische aspecten - zo gebruiksvriendelijk mogelijk maakt: in het uitgebreide programma van Nice zal uw installateur ongetwijfeld dat product uitgekozen hebben dat het meest aan uw eisen beantwoordt. Nice is echter niet de fabrikant van uw automatiseringsinstallatie, die daarentegen het resultaat is van analyse, evaluatie, keuze van materialen, en het aanleggen daarvan door uw vertrouwensinstallateur. Elke automatisering is uniek en alleen uw installateur bezit de ervaring en het vakmanschap dat nodig is om een installatie volgens uw verlangens uit te voeren, veilig en betrouwbaar in de tijd, en vooral volgens de regelen der kunst, dat wil zeggen conform de geldende voorschriften. Een automatiseringsinstallatie is een groot gemak, een waardevol veiligheidssysteem en kan met een beetje aandacht tot in lengte van dagen duren. Ook al beantwoordt de automatisering in uw bezit aan het in normen en wetten voorgeschreven veiligheidsniveau, dit sluit niet uit dat er een “restrisico” bestaat, dat wil zeggen de mogelijkheid dat er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan, die gewoonlijk te wijten zijn aan onverantwoordelijk of zelfs verkeerd gebruik; hierom willen wij u enige adviezen geven hoe u met de automatisering dient om te gaan teneinde elk eventueel probleem te voorkomen: • Voordat u de automatisering voor de eerste maal gaat gebruiken, is het raadzaam u door de installateur te laten uitleggen waar de restrisico's ontstaan, en enkele minuten van uw tijd te besteden aan het lezen van deze handleiding met aanwijzingen en aanbevelingen voor de gebruiker die de installateur u overhandigd heeft. Bewaar deze handleiding voor eventuele toekomstige twijfels en geef haar aan een eventuele nieuwe eigenaar van de automatisering. • Uw automatisering is een machine die getrouwelijk uw instructies opvolgt; onverantwoordelijk en oneigenlijk gebruik kan maken dat het een gevaarlijke machine wordt: laat de automatisering niet werken als er zich mensen, dieren of zaken binnen haar bereik bevinden. • Kinderen: een automatiseringsinstallatie biedt een hoge graad van veiligheid, doordat ze met haar beveiligingssystemen de manoeuvre bij aanwezigheid van mensen of zaken onderbreekt en altijd een voorspelbare en veilige activering garandeert. Het is in ieder geval verstandig kinderen te verbieden in de buurt van de installatie te spelen en de afstandsbedieningen buiten hun bereik te houden om te voorkomen dat de installatie per ongeluk in werking komt: het is geen speelgoed! • De fotocellen zijn geen veiligheidsinrichting maar vormen slechts een hulpinrichting voor de veiligheid. Zij zijn vervaardigd op basis van de meest betrouwbare technologie, maar kunnen onder extreme omstandigheden storingen vertonen of zelfs defect raken en het zou zelfs kunnen voorkomen dat het defect niet onmiddellijk zichtbaar is. Daarom, en als goed gebruik: - is doorgang alleen toegestaan als de poort of de deur helemaal open staat en de vleugels tot stilstand zijn gekomen. - IS HET TEN STRENGSTE VERBODEN door de poort of deur te gaan terwijl de poort of deur dicht gaat! Controleer geregeld of de fotocellen correct werken en laat tenminste elk half jaar de voorziene onderhoudscontroles verrichten. • Storingen: Zodra u constateert dat de automatiseringsinstallatie niet werkt zoals ze dat zou moeten doen, dient u de stroomtoevoer naar de installatie te onderbreken en haar handmatig te ontgrendelen. Probeer niet zelf te repareren, maar roep de hulp van uw vertrouwensinstallateur in: intussen kan de installatie werken als een niet geautomatiseerde toegang. • Onderhoud: Zoals elke machine heeft uw installatie periodiek onderhoud nodig om haar zo lang mogelijk en geheel veilig te laten werken. Stel met uw installateur een onderhoudsplan met periodieke frequentie op; Nice raadt bij normaal gebruik bij een woning een onderhoudsbezoek om het half jaar aan, maar dit tijdsbestek kan variëren in functie van een meer of minder intensief gebruik. Alle controle-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. • Ook al bent u van mening dit te kunnen doen, breng geen wijzigingen aan de installatie en de programmerings- en afstellingsparameters van uw automatiseringsinstallatie aan: uw installateur is aansprakelijk. • De eindtest, de periodieke onderhoudswerkzaamheden en de eventuele reparatiewerkzaamheden dienen gedocumenteerd te worden door wie die uitvoert en de documenten dienen door de eigenaar van de installatie bewaard te worden. De enige werkzaamheden die de gebruiker regelmatig kan en moet uitvoeren zijn het reinigen van de glaasjes van de fotocellen en het verwijderen van bladeren en stenen die het automatisme in diens werking kunnen belemmeren. Om te voorkomen dat iemand de deur in beweging kan brengen dient u eraan te denken voordat u dit gaat doen het automatisme te ontgrendelen en voor het schoonmaken alleen een enigszins vochtige in water gedrenkte doek te gebruiken. • Afvalverwerking: Als de automatisering niet meer gebruikt kan worden, dient u zich ervan te vergewissen dat de sloop daarvan door gekwalificeerd personeel wordt uitgevoerd en dat het materiaal volgens de plaatselijk geldende voorschriften wordt hergebruikt of naar de afvalverwerking wordt gezonden. • In geval van defecten of stroomuitval: In afwachting van het bezoek van uw installateur, (of het terugkeren van de elektrische stroom als de installatie niet van bufferbatterijen voorzien is), mag de installatie gebruikt worden als elke andere niet-geautomatiseerde toegang. Hiertoe dient u de automatisering handmatig te ontgrendelen: aan deze handeling, die de enige is die de gebruiker van de automatisering mag uitvoeren, heeft Nice bijzonder veel aandacht besteed om u altijd een maximum aan gebruiksvriendelijkheid te garanderen, zonder dat u gereedschap moet gebruiken of fysieke kracht moet aanwenden. NL • Vervanging van de batterij van de afstandsbediening: als uw afstandsbediening na enige tijd minder lijkt te werken, of helemaal niet te werken, zou dit eenvoudigweg kunnen komen omdat de batterij leeg is (afhankelijk van het type daarvan kan dat na verschillende maanden of na twee/drie jaar zijn). U kunt dit zien doordat het waarschuwingslampje dat de doorzending bevestigt, zwak brandt, of helemaal niet brandt, of slechts eventjes brandt. Voordat u zich tot de installateur wendt kunt u proberen de batterij van een andere zender die wèl werkt, in te zetten: als dit de oorzaak van de storing is, behoeft u alleen maar een nieuwe batterij van hetzelfde type in te zetten. De batterijen bevatten vervuilende stoffen: gooi ze niet met het gewone huisvuil weg, maar gebruik de methoden die in de plaatselijke voorschriften voorzien zijn. Bent u tevreden? Indien u in uw huis nog een nieuwe automatiseringsinstallatie zou willen, kunt u zich, wanneer u zich tot dezelfde installateur en Nice wendt, van de adviezen van een specialist en de meest geavanceerde producten op de markt verzekeren. Het resultaat: een automatisering die het best functioneert en een maximale compatibiliteit met de andere automatiseringen. Wij bedanken u voor het lezen van deze aanbevelingen, en wij hopen dat u veel plezier van uw nieuwe installatie zult hebben: wend u voor elke vraag, nu of in de toekomst, vol vertrouwen tot uw installateur. 99
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104

Nice Automation Mindy A6, A6F and A700F de handleiding

Type
de handleiding