Kromschroder BCM 400..B2/B3 PROFINET/EtherNet/IP Handleiding

Type
Handleiding
INHOUDSOPGAVE
· Edition 04.23 · NL · 03251597
DE, EN, FR, NL, IT, ES, DA, SV, NO, PT, EL, TR, CS, PL, RU, HU – www.docuthek.com
Busmodule BCM 400..B2/B3 PROFINET/EtherNet/IP/
Modbus TCP voor BCU4xx
1 Veiligheid .............................1
2 Gebruik controleren .....................2
3 Inbouwen .............................2
4 Vervangen ............................3
5 Bedraden .............................3
6 In bedrijf stellen ........................3
7 Hulp bij storingen .......................5
8 Technische gegevens....................6
9 Logistiek..............................7
10 Certificering ..........................7
11 Verwijdering van afvalstoffen..............7
1 VEILIGHEID
1.1 Lezen en bewaren
Deze handleiding voor montage en
werking zorgvuldig doorlezen. Na het monteren de
handleiding aan de exploitant doorgeven. Dit ap-
paraat moet volgens de geldende voorschriften en
normen worden geïnstalleerd en in bedrijf worden
gesteld. Deze handleiding vindt u ook op www.
docuthek.com.
1.2 Legenda
1, 2,3, a, b, c = bewerkingsfase
= aanwijzing
1.3 Aansprakelijkheid
Voor schade op grond van veronachtzaming van de
handleiding en onreglementair gebruik aanvaarden
wij geen aansprakelijkheid.
1.4 Veiligheidsrichtlijnen
Veiligheidsrelevante informatie wordt in deze hand-
leiding als volgt aangeduid:
GEVAAR
Duidt op levensgevaarlijke situaties.
WAARSCHUWING
Duidt op mogelijk levensgevaar of kans op licha-
melijk letsel.
OPGELET
Duidt op mogelijke materiële schade.
Alle werkzaamheden mogen uitsluitend door een
gekwalificeerde gasvakman worden uitgevoerd.
Elektrowerkzaamheden uitsluitend door een gekwa-
lificeerde elektromonteur.
1.5 Ombouwen, reserveonderdelen
Iedere technische verandering is verboden. Uitslui-
tend originele onderdelen gebruiken.
BEDIENINGSVOORSCHRIFT
BCM 400..B2/B3 · Edition 04.23
NL-2
2 GEBRUIK CONTROLEREN
De busmodule BCM 400 dient als communicatie-in-
terface voor de branderbesturingen BCU4xx voor
de aansluiting op een busschakeling via PROFINET,
EtherNet/IP of ModbusTCP.
Door de netwerkvorming via veldbus kunnen
BCU4xx door een automatiseringssysteem
(bijv.PLC) gestuurd en bewaakt worden. Het
communicatienetwerk moet tegen ongeautoriseerde
toegang beschermd zijn.
De functie is uitsluitend binnen de aangegeven gren-
zen gewaarborgd– zie pagina 6 (8 Technische
gegevens). Elk ander gebruik geldt als oneigenlijk
gebruik.
2.1 Typeaanduiding
BCM Busmodule
400 Serie 400
S0 Standaard communicatie
S1 SafetyLink
B1 PROFIBUS DP
B2 PROFINET
B3 EtherNet/IP
B4 Modbus TCP
/1 9-Pin D-Sub
/3 Twee RJ45-bussen
-0
-3 3-punts stappenregeling via bus
2.2 Benamingen onderdelen
4
5
2
3
7
8
1
1 BCM../3 met RJ45-bussen
2 RJ45-bus (poort P1) voor de aansluiting op de
buscommunicatie
3 RJ45-bus (poort P2) voor de aansluiting op de
buscommunicatie
4 Groene led
(voor de weergave van een verbinding: uit =
geen verbinding, aan = verbinding, knipperen =
gegevensoverdracht)
5 Gele led
(voor de weergave van de transfersnelheid: aan
= 100 Mbit, uit = 10 Mbit)
6 Codeerschakelaars
7 Typeplaatje
MAC-adres ( A) en omgevingstemperatuur ( B+ C)–
zie typeplaatje.
Elster GmbH
Osnabrück, Made in Germany
-
A
B
C
3 INBOUWEN
1 BCU spanningsvrij maken
2 Het deksel van de BCU openen.
3 Busmodule in de voorziene sleuf plaatsen.
BCM 400..B2/B3 · Edition 04.23
NL-3
4 VERVANGEN
1 BCU spanningsvrij maken
2 Het deksel van de BCU openen.
3 Aansluitstekkers uit de vermogens- en busmo-
dule trekken.
4 Voor eenvoudiger gebruik de modules er in de
volgende volgorde uittrekken:
1. Vermogensmodule,
2. Busmodule.
2.
1.
Inbouw van de modules in omgekeerde volgorde.
5 BEDRADEN
1 Installatie spanningsvrij maken.
Voor leidingen en stekkers uitsluitend com-
ponenten gebruiken, die aan de betreffende
veldbus-specificaties voldoen.
RJ45-stekkers met afscherming gebruiken.
Kabellengte: max. 100m tussen 2deelnemers.
PROFINET-installatierichtlijnen, zie www.profibus.
com.
Ethernet-installatierichtlijnen, zie www.odva.org.
Modbus-specificaties, zie www.modbus.org.
Installatie van het communicatienetwerk conform
IEC61918.
2 BCM 400 op de veldbus van een automatise-
ringssysteem aansluiten.
Het communicatienetwerk tegen ongeautoriseer-
de toegang beschermen.
6 IN BEDRIJF STELLEN
WAARSCHUWING
Ontploffingsgevaar!
De BCM en de besturingseenheid (BCU) pas voor
werking vrijgeven, wanneer de correcte paramete-
rinstelling en bedrading en de optimale verwerking
van alle in- en uitgangssignalen gewaarborgd zijn.
Bij gestoorde of onderbroken buscommunicatie,
bij ongeldige communicatiegegevens of tijdens het
initialiseren worden de signalen van de controller
als “0” geïnterpreteerd. Wordt de besturingseen-
heid ondertussen via de ingangen op de klemmen
aangestuurd, dan volgt de gebruikelijke program-
maloop. Daarvoor absoluut de parameterinstelling
A085 t/m A089 in acht nemen.
WAARSCHUWING
Gevaar door ongecontroleerd opstarten van de
brander!
De stuursignalen voor start en externe luchtklep
zijn via een OF-verbinding tussen bus en ingangs-
klemmen aangesloten. De BCU kan bij een actief
signaal op de bus of op de klem de brander
starten.
De configuratie van de veldbuscommunicatie kan af-
hankelijk van de busmodulevariant (BCM..B2, BCM..
B3 of BCM..B4) via de engineering-tool van het
automatiseringssysteem of via BCSoft plaatsvinden.
BCM..S1 kan alleen via BCSoft in bedrijf gesteld
worden. Meer informatie, zie Technische informatie
BCU46x of BCU480.
Downloaden van de bedieningshandleiding en
software voor BCSoft via www.docuthek.com.
1 Voor de communicatie tussen BCSoft en
besturingseenheid via Ethernet de codeerscha-
kelaarstand (001totFEF) op de BCM controle-
ren.
Binnen het veldbussysteem mag elke codeer-
schakelaarstandcombinatie slechts 1x aanwezig
zijn.
Elke apparaatnaam/netwerknaam en elk IP-
adres mag slechts 1x binnen het veldbussys-
teem toegekend worden.
PROFINET: met de deelnemer-knippertest
kan een apparaat binnen het veldbussysteem
geïdentificeerd worden (display toont omlopen-
de00).
Aanwijzingen voor de inbedrijfstelling van de
besturingseenheid, zie de bedieningshandleiding
Branderbesturing BCU46x,480.
Wanneer op het display van de besturingseen-
heid de foutmelding n1 tot n 4 knippert, kan
de veldbuscommunicatie niet in bedrijf gesteld
worden. De besturingseenheid kan verder via
zijn digitale ingangen gebruikt worden. Daarvoor
absoluut de parameterinstelling A085 t/m A089
in acht nemen.
BCM 400..B2/B3 · Edition 04.23
NL-4
6.1 BCM..B2 (PROFINET)
Alle apparatuur-specifieke parameters voor de
besturingseenheid (BCU) zijn in het stamgege-
vensbestand (GSD) opgeslagen: download het
stamgegevensbestand (GSD) via www.docuthek.
com.
Het GSD-bestand in de engineering-tool van het
automatiseringssysteem inlezen en een netwerk-
configuratie uitvoeren.
De nodige stappen zijn te vinden in de handlei-
ding van de engineering-tool.
1 Spanning op de BCU aanleggen.
2 De buscommunicatie configureren.
Via de engineering-tool van het automatiserings-
systeem: de apparaatnaam voor de besturing-
seenheid invoeren.
Via BCSoft: de netwerknaam, het IP-adres, het
subnet-venster en de standaard gateway voor
de besturingseenheid invoeren.
Pas na het invoeren van de apparaatnaam/
netwerknaam wordt de besturingseenheid in het
PROFINET-IO-systeem eenduidig geïdentificeerd.
Op de besturingseenheid moet parameter
A080=1 of2 ingesteld zijn, opdat voor de BCM
een apparaatnaam/netwerknaam ingevoerd kan
worden, zie daartoe pagina 4 (6.4 Configura-
tie veldbus (parameter A080)).
6.2 BCM..B3 (EtherNet/IP)
Alle apparatuur-specifieke parameters voor de
besturingseenheid (BCU) zijn in het bestand
Electronic Data Sheet (EDS) opgeslagen: down-
load het bestand Electronic Data Sheet via www.
docuthek.com.
1 Het bestand Electronic Data Sheet (EDS) in de
engineering-tool van het automatiseringssysteem
inlezen en een netwerkconfiguratie uitvoeren.
De nodige stappen aan de controller zijn te vin-
den in de handleiding van de engineering-tool.
2 Spanning op de BCU aanleggen.
3 De buscommunicatie configureren.
Het volgende via de engineering-tool van het
automatiseringssysteem of BCSoft invoeren: de
netwerknaam, het IP-adres, het subnet-venster
en de standaard gateway voor de besturing-
seenheid.
6.3 BCM..B4 (Modbus TCP)
1 Spanning op de besturingseenheid aanleggen.
Indien het display op de besturingseenheid
knippert en n 3 toont, is de buscommunicatie
verkeerd geconfigureerd.
2 De buscommunicatie configureren.
De netwerknaam, het IP-adres, het subnet-ven-
ster en de standaard gateway voor de besturing-
seenheid invoeren.
Op de besturingseenheid moet parameterA80
op 1 of2 ingesteld zijn, opdat voor de BCM een
netwerknaam ingevoerd kan worden, zie daartoe
pagina 4 (6.4 Configuratie veldbus (parame-
ter A080)).
6.4 Configuratie veldbus (parameter A080)
Afhankelijk van de instelling van parameter A080
vindt de buscommunicatie met of zonder adre-
scontrole plaats.
Via BCSoft de waarde voor parameterA080
controleren en eventueel aanpassen.
Parameter
Nr. Naam
Waarden voor buscommunicatie
A080
Veldbuscommunicatie
0 = uit
1 = met adrescontrole
2 = zonder adrescontrole
Verdere aanwijzingen voor de parameterinstelling,
zie de bedieningshandleiding BCU46x,480,
hoofdstuk “Instellen”.
Parameter A080 = 0:
Veldbuscommunicatie Uit
De veldbuscommunicatie is uitgeschakeld. Met
BCSoft kan het apparaat verder via Ethernet
worden gebruikt.
Parameter A080 = 1:
Veldbuscommunicatie met adrescontrole
EtherNet/IP: met behulp van de DHCP-server,
van de engineering-tool of BCSoft een vast,
geldig IP-adres verstrekken.
De apparaatnaam/netwerknaam luidt in leve-
ringstoestand:
bijv. voor BCU460: “bcu-460-xxx” (“not-assig-
ned-bcu-460-xxx” bij configuratie via enginee-
ring-tool).
De opeenvolgende tekens xxx staan voor het
op de codeerschakelaars van de BCM400
ingestelde adres (xxx= adres in het gedeelte
001totFEF).
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
A
B
C
D
E
F
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
A
B
C
D
E
F
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
A
B
C
D
E
F
xxx = 02A
BCU: bcu-460-xxx
=> bcu-460-02A
S1
S2
S3
02A: S1 = 0
S2 = 2
S3 = A
De uitdrukking “not-assigned-” moet gewist
worden.
Voor de apparaatnaam/netwerknaam (bijv. bcu-
460-xxx) kan een individueel deel van de naam
gezet worden (bijv. “Zone1-bcu-460-xxx”).
BCM 400..B2/B3 · Edition 04.23
NL-5
De apparaatnaam moet minstens uit de uitdruk-
king bestaan:
bijv. voor BCU465: “bcu-465-xxx”.
Het via de codeerschakelaars ingestelde adres
op de BCM moet met het in de netwerkconfigu-
ratie van het automatiseringssysteem ingevoerde
adres(xxx) overeenstemmen.
Na verandering van de codeerschakelaarstand
moet de besturingseenheid uit- en weer inge-
schakeld worden om de nieuwe adresstand over
te nemen.
1 Netwerkcommunicatie in bedrijf stellen.
De BCU start op. Wanneer het IP-adres geldig is,
kan het programmaloop worden gestart.
Parameter A080 = 2:
Veldbuscommunicatie zonder adrescontrole
De apparaatnaam/netwerknaam kan naar wens
gekozen worden.
EtherNet/IP: bij een ongeldig IP-adres start
de BCU automatisch in de DHCP-modus om
netwerkconflicten te voorkomen. Het IP-adres
kan door de DHCP-server of de engineering-tool
worden verstrekt.
1 Veldbuscommunicatie in bedrijf stellen.
7 HULP BIJ STORINGEN
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schok!
Alvorens aan stroomvoerende onderdelen te wer-
ken de elektrische bedrading spanningsvrij maken!
Storingen mogen uitsluitend door geautoriseerd
vakpersoneel worden verholpen.
Storingen alleen door middel van de hier be-
schreven maatregelen opheffen.
Reageert de besturingseenheid BCU niet,
hoewel alle storingen verholpen zijn: apparaat
demonteren en in de fabriek laten nakijken.
Bij een bestaande foutmelding (n 0, n 1, n 2, n 3
of n 4) kan de besturingseenheid verder gebruikt
worden via de digitale ingangen ervan.
? Storingen
! Oorzaak
Remedie
? Het display op de besturingseenheid knip-
pert en toontn 0?
! De besturingseenheid wacht op verbinding met
de controller van het automatiseringssysteem.
Controleren of de controller ingeschakeld is.
Netwerkbedrading controleren.
De netwerkconfiguratie van de controller con-
troleren.
Controleren of de apparaatnaam/netwerk-
naam in de netwerkconfiguratie met de
adresinstelling op de BCM overeenkomt.
Controleren of de apparaatnaam/netwerk-
naam in de netwerkconfiguratie met de in de
besturingseenheid opgeslagen apparaatnaam
overeenkomt.
? Het display op de besturingseenheid knip-
pert en toontn 1?
! Op de BCM is een ongeldig adres ingesteld.
! Op de besturingseenheid is met parameter
A080=1 de adrescontrole geactiveerd.
Controleren of het adres van de BCM zich bin-
nen het toelaatbare adresbereik (001 totFEF)
bevindt.
De waarde voor parameter A080 controleren
en eventueel aanpassen.
PROFINET
Instelling van de codeerschakelaars van de
BCM aan de in de netwerkconfiguratie ver-
strekte apparaatnaam aanpassen.
Modbus TCP
Instelling van de codeerschakelaars van de
BCM aan de netwerknaam aanpassen.
? Het display op de besturingseenheid knip-
pert en toontn 2?
! De BCM heeft een verkeerde configuratie van de
PROFINET-controller ontvangen.
Controleren of het passende GSD-/EDS-be-
stand in de engineering-tool van het automati-
seringssysteem ingelezen is.
De apparaatconfiguratie controleren.
? Het display op de besturingseenheid knip-
pert en toontn 3?
PROFINET, EtherNet/IP
! In de engineering-tool is de apparaatnaam voor
de besturingseenheid (BCU) ongeldig of niet
ingevoerd.
? Op de besturingseenheid is met parameter
A080=1 de adrescontrole geactiveerd.
Apparaatnaam in leveringstoestand:
bijv. voor BCU460 = not-assigned-bcu-460-
xxx
( xxx = adres in het gedeelte 001totFEF).
BCM 400..B2/B3 · Edition 04.23
NL-6
De apparaatnaam moet minstens uit de uitdruk-
king bestaan:
bijv. voor BCU460 = bcu-460-xxx.
Afhankelijk van de gebruikte besturingseenheid
(BCU) verandert de defaultwaarde van het adres,
zie daartoe pagina 4 (6.4 Configuratie veld-
bus (parameter A080)).
In de engineering-tool de uitdrukking “not-as-
signed-” wissen en door een individueel naam-
gedeelte (bijv. Ovengedeelte1-) vervangen.
Controleren of de apparaatnaam in de net-
werkconfiguratie met de in de besturingseen-
heid opgeslagen apparaatnaam overeenkomt.
De waarde voor parameter A080 controleren
en eventueel aanpassen.
Modbus TCP
! In BCSoft is de netwerknaam voor de besturing-
seenheid (BCU) ongeldig of niet ingevoerd.
! Op de besturingseenheid is met parameter
A080=1 de adrescontrole geactiveerd.
De netwerknaam moet minstens uit de uitdruk-
king bestaan:
bijv. voor BCU480 = bcu-480-xxx,
bijv. voor BCU465 = bcu-465-xxx
(xxx = adres in het gedeelte 001totFEF).
In BCSoft controleren of de netwerknaam
voor de besturingseenheid (BCU) geldig of
ingevoerd is.
De waarde voor parameter A080 controleren
en eventueel aanpassen.
? Het display op de besturingseenheid knip-
pert en toontn 4?
! De PROFINET-controller bevindt zich in de
Stop-toestand.
PROFINET-controller starten.
? Het display op de besturingseenheid knip-
pert en toont E b E?
! Interne communicatie met busmodule is ge-
stoord.
De aangesloten aandrijvingen moeten van
beschermende bedrading overeenkomstig de
opgave van de fabrikant worden voorzien.
Daardoor worden hoge spanningspieken voorko-
men, die een storing van de BCU veroorzaken
kunnen.
Ontstoorde elektrodenstekkers (1kΩ) gebrui-
ken.
Kan men de fout door deze maatregel niet
verhelpen, dan het apparaat demonteren en in
de fabriek laten nakijken.
! Busmodule is defect.
De busmodule vervangen.
Meer foutmeldingen van de besturingseenheid,
zie de bedieningshandleiding BCU46x,480,
hoofdstuk “Hulp bij storingen”.
8 TECHNISCHE GEGEVENS
Elektrische gegevens
Opgenomen vermogen: 1,2 VA.
Vermogensverlies: 0,7 W.
Mechanische gegevens
Afmetingen (B × H × D):
96 × 63 × 23mm (3,78 × 2,48 × 0,91inch).
Gewicht: 0,3kg.
Omgevingsomstandigheden
Direct zonlicht of straling van gloeiende oppervlak-
ken op het apparaat voorkomen.
Corrosieve invloeden, bijv. een zilte omgevingslucht
of SO2, vermijden.
Het apparaat mag alleen in gesloten ruimtes/gebou-
wen opgeslagen/ingebouwd worden.
Het apparaat is niet geschikt voor reiniging met een
hogedrukreiniger en/of reinigingsmiddelen.
Omgevingstemperatuur:
-20 tot +70°C (-4 tot +158°F),
geen condensatie toegestaan.
Transporttemperatuur = omgevingstemperatuur.
Opslagtemperatuur: -20 tot +70°C (-4 tot +158°F).
Beschermingswijze: IP 20 volgens IEC 529.
Inbouwplaats: min. IP 65 (voor montage in
BCU4xx).
Toelaatbare bedrijfshoogte: < 2000m boven zeeni-
veau.
8.1 Levensduur
Max. levensduur onder bedrijfsvoorwaarden:
20jaar vanaf productiedatum.
BCM 400..B2/B3 · Edition 04.23
NL-7
9 LOGISTIEK
Transport
Het apparaat beschermen tegen belasting van
buitenaf (schok, klap, trillingen).
Transporttemperatuur: zie pagina 6 (8 Techni-
sche gegevens).
De voor het transport beschreven omgevingsom-
standigheden zijn van toepassing.
Transportschade aan het apparaat of de verpakking
direct melden.
Leveringsomvang controleren.
Opslag
Opslagtemperatuur: zie pagina 6 (8 Technische
gegevens).
De voor de opslag beschreven omgevingsomstan-
digheden zijn van toepassing.
Opslagduur: 6 maanden voordat het apparaat voor
het eerst gebruikt wordt, in de originele verpakking.
Mocht de opslagtijd langer zijn, dan wordt de totale
levensduur met deze extra periode verkort.
10 CERTIFICERING
10.1 ODVA-conform
Scan van de conformiteitsverklaring (GB)– zie www.
docuthek.com
10.2 PROFIBUS gebruikersorganisatie
Het PROFINET IO-apparaat BCU4xx met BCM400
heeft volgens het certificaatnummer Z12594 de
certificeringstests met succes doorstaan.
11 VERWIJDERING VAN AFVAL-
STOFFEN
Apparaten met elektronische componenten:
AEEA-richtlijn 2012/19/EU – richtlijn betreffen-
de afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur
Het product en de verpakking ervan na afloop
van de levensduur van het product (aantal schakel-
cycli) bij een recyclingcentrum inleveren. Het appa-
raat niet bij het gewone huisvuil doen. Het product
niet verbranden.
Indien gewenst worden oude apparaten door de
fabrikant in het kader van de afvalrechtelijke bepalin-
gen, bij levering franco huis, teruggenomen.
BCM 400..B2/B3 · Edition 04.23
NL-8
© 2023 Elster GmbH
Technische wijzigingen ter verbetering van onze producten voorbehouden.
Het productspectrum van Honeywell Thermal Solutions omvat
Honeywell Combustion Safety, Eclipse, Exothermics, Hauck,
Kromschröder en Maxon. Kijk voor meer informatie over onze
producten op de site ThermalSolutions.honeywell.com of neem
contact op met uw Honeywell verkoopingenieur.
Elster GmbH
Strotheweg 1, D-49504 Lotte
T +49 541 1214-0
www.kromschroeder.com
Leiding van de wereldwijde centrale servicedienst:
T +49 541 1214-365 of -555
Vertaling uit het Duits
VOOR MEER INFORMATIE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Kromschroder BCM 400..B2/B3 PROFINET/EtherNet/IP Handleiding

Type
Handleiding