AUMA Multi-turn actuators SAV 07.2 Handleiding

Type
Handleiding
Aansturing
parallel
Profibus DP
Profinet
Modbus RTU
Modbus TCP/IP
Foundation Fieldbus
HART
ethernet/IP
Multi-turn aandrijvingen
SAV 07.2 – SAV 16.2
SARV 07.2 – SARV 16.2
meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
met besturingseenheid voor de aandrijving
ACV 01.2 Non-Intrusive
Montage en inbedrijfstellingBedieningsinstructies
Eerst de bedieningsinstructies lezen!
Veiligheidsinstructies in acht nemen.
Deze bedieningsinstructies zijn als onderdeel van het product te beschouwen.
Bedieningsinstructies bewaren tijdens de levensduur van het product.
Bedieningsinstructies aan iedere volgende gebruiker of eigenaar van het product overhandigen.
Doelgroep:
Dit document bevat informatie voor montage-, inbedrijfstellings- en onderhoudspersoneel.
Referentiedocumentatie
Handboek (apparatuurintegratie) besturingseenheid voor de aandrijving ACV 01.2 Ethernet/IP
Referentiedocumentatie is verkrijgbaar op het internet op http://www.auma.com.
Inhoudsopgave Pagina
51. Veiligheidsinstructies.............................................................................................................
51.1. Voorwaarden voor de veilige omgang met het product
51.2. Toepassingsgebied
61.3. Waarschuwingen/aanwijzingen
61.4. Aanwijzingen en symbolen
82. Beknopte beschrijving...........................................................................................................
103. Typeplaatje..............................................................................................................................
144. Transport, opslag en verpakking..........................................................................................
144.1. Transport
154.2. Opslag
175. Montage...................................................................................................................................
175.1. Montagepositie
175.2. Handwiel monteren
175.3. Aandrijving op afsluiter monteren
185.3.1. Overzicht aandrijfvormen
185.3.2. Aandrijfvorm A
195.3.2.1. Multi-turn aandrijving met aandrijfvorm A monteren
215.3.2.2. Draadbus aandrijfvorm A op maat bewerken
225.3.3. Aandrijfvormen B/C/D en E
235.3.3.1. Multi-turn aandrijving met aandrijfvorm B monteren
245.4. Toebehoren montage
245.4.1. Beschermbuis voor stijgende spindel van de afsluiter
255.5. Montageposities van de lokale bedieningseenheid
255.5.1. Montageposities wijzigen
276. Elektrische aansluiting...........................................................................................................
276.1. Essentiële aanwijzingen
306.2. Overzicht elektrische AUMA-aansluitingen
306.3. Elektrische aansluiting SJ (AUMA rondstekker)
316.3.1. Aansluitruimte (voor netaansluiting) openen
326.3.2. Kabels aansluiten
336.3.3. Aansluitruimte (voor netaansluiting) sluiten
346.3.4. Veldbusaansluitruimte openen
2
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Inhoudsopgave ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
356.3.5. Industrial Ethernet kabel aansluiten
366.3.6. Veldbusaansluitruimte sluiten
366.4. Compacte versie elektrische aansluiting SF voor EtherNet/IP
376.4.1. Aansluitruimte (voor netaansluiting) openen
386.4.2. Kabels aansluiten
406.4.3. Aansluitruimte (voor netaansluiting) sluiten
416.4.4. Industrial Ethernet kabel aansluiten
416.5. Toebehoren voor de elektrische aansluiting
416.5.1. Parkeerstekker
426.5.2. Tussenstuk DS ten behoeve van een dubbele afdichting
426.5.3. Externe aansluiting voor aarding
437. Bediening................................................................................................................................
437.1. Handmatige bediening
437.1.1. Afsluiter in de handmatige modus bedienen
447.2. Motorbedrijf
447.2.1. Lokale bediening van de aandrijving
457.2.2. Het op afstand bedienen van de aandrijving
457.3. Menubediening via de drukknoppen (voor instellingen en weergaven)
467.3.1. Gestructureerde opbouw en navigatie
477.4. Gebruikersniveau, password
487.4.1. Password invoeren
487.4.2. Passwords wijzigen
497.4.3. Blokkeertijd bij verkeerde invoer van het password
497.5. Taal in het display
497.5.1. Taal wijzigen
518. Indicatoren..............................................................................................................................
518.1. Weergaven bij inbedrijfstelling
518.2. Weergaven in het display
528.2.1. Terugmeldingen van aandrijving en afsluiter
548.2.2. Statusweergaven overeenkomstig AUMA-categorie
558.2.3. Statusweergaven overeenkomstig NAMUR-aanbeveling
578.3. Signaallampen van de lokale bedieningseenheid
588.4. Weergaven als optie
588.4.1. Mechanische standaanwijzing (zelfinstellend)
588.4.2. Mechanische standaanwijzing via pijlmarkering op deksel (niet zelfinstellend)
599. Meldingen (uitgangssignalen)...............................................................................................
599.1. Statusmeldingen via signaleringsrelais (digitale uitgangen)
599.1.1. Bezetting van de uitgangen
599.1.2. Codering van de uitgangen
599.2. Analoge meldingen (analoge uitgangen)
6010. Inbedrijfstelling (basisinstellingen)......................................................................................
6010.1. Wijze van uitschakelen instellen
6110.2. Draaimomentmechanisme instellen
6310.3. Wegschakelmechanisme instellen
6510.4. Toerental (intern) instellen
6610.5. Proefdraaien
6610.5.1. Draairichting aan standaanwijzing controleren
6810.5.2. Draairichting aan holle as/spindel controleren
6810.5.3. Wegschakelmechanisme controleren
3
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Inhoudsopgave
7011. Inbedrijfstelling (instellingen/opties in de aandrijving)......................................................
7011.1. Schakelruimte openen/sluiten
7111.2. Mechanische standaanwijzing (zelfinstellend)
7111.2.1. Mechanische standaanwijzing instellen
7211.2.2. Overbrengingsverhouding van het tandwielkastje controleren/instellen
7311.3. Mechanische standaanwijzing via pijlmarkering op deksel (niet zelfinstellend)
7311.3.1. Mechanische standaanwijzing instellen
7311.3.2. Overbrengingsverhouding van het tandwielkastje controleren/instellen
7612. Verhelpen van storingen........................................................................................................
7612.1. Fouten bij de inbedrijfstelling
7612.2. Foutmeldingen en waarschuwingen
8012.3. Zekeringen
8012.3.1. Zekeringen in de besturingseenheid van de aandrijving
8012.3.2. Motorbeveiliging (thermische bewaking)
8113. Reparatie en onderhoud........................................................................................................
8113.1. Preventieve maatregelen voor het onderhoud en een veilig gebruik
8213.2. Onderhoud
8213.3. Afvoeren en recycling
8314. Technische gegevens.............................................................................................................
8314.1. Technische gegevens multi-turn aandrijving
8514.2. Technische gegevens besturingseenheid voor de aandrijving
8814.3. Aandraaimomenten voor bouten
8915. Reserveonderdelenlijst..........................................................................................................
8915.1. Multi-turn aandrijvingen SAV 07.2 – SAV 16.2/SARV 07.2 – SARV 16.2
9115.2. Besturingseenheid voor de aandrijving ACV 01.2 met elektrische aansluiting SJ
9315.3. Besturingseenheid voor de aandrijving ACV 01.2 met elektrische aansluiting SF
97Trefwoordenregister...............................................................................................................
4
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Inhoudsopgave ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
1. Veiligheidsinstructies
1.1. Voorwaarden voor de veilige omgang met het product
Normen/richtlijnen De gebruiker van de installatie en de contractor dienen erop te letten, dat met
betrekking tot de montage, elektrische aansluiting, inbedrijfstelling en het gebruik op
de plaats van de installatie alle wettelijke eisen, richtlijnen, voorschriften, nationale
regelgevingen en aanbevelingen in acht worden genomen.
Hiertoe behoren o.a.:
van toepassing zijnde montagerichtlijnen voor netwerktoepassingen.
Veiligheidsinstructies/
waarschuwingen Personen die aan dit toestel werkzaamheden verrichten, dienen volledig op de hoogte
te zijn van alle veiligheidsinstructies en waarschuwingen in deze bedieningsinstructies
en moeten de betreffende instructies strikt naleven. Veiligheidsinstructies en
waarschuwingsstickers of -borden op het product dienen in acht te worden genomen
teneinde persoonlijk letsel en/of materiële schade te voorkomen.
Kwalificatie van
personeel
De montage, elektrische aansluiting, inbedrijfstelling alsmede het bedienen en de
onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden
uitgevoerd. Dit personeel dient daartoe door de gebruiker van de installatie of door
de contractor geautoriseerd te zijn.
Voordat met werkzaamheden aan dit product wordt begonnen moet dit personeel
deze bedieningsinstructies gelezen en begrepen hebben, alsmede op de hoogte zijn
van de geldende veiligheidsvoorschriften inzake arbeidsomstandigheden en deze
in acht nemen.
Inbedrijfstelling Vóór de inbedrijfstelling moet voor alle instellingen worden gecontroleerd of zij met
de eisen van de desbetreffende toepassing overeenkomen. Een verkeerde instelling
kan leiden tot gevaren tijdens gebruik, bijv. de beschadiging van de afsluiter of de
installatie. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende eventuele
schade. Het risico berust volledig bij de gebruiker.
Gebruik en werking Voorwaarden voor een probleemloze en goede werking van de apparatuur:
Een juiste wijze van transport, opslag, montage en installeren, alsook een
zorgvuldige inbedrijfstelling.
De apparatuur uitsluitend in een goede staat, met inachtneming van deze
bedieningsinstructies, gebruiken.
Storingen en beschadigingen dienen direct te worden gemeld en verholpen.
Neem de geldende veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de
arbeidsomstandigheden in acht.
Neem de nationale voorschriften in acht.
Tijdens bedrijf wordt de behuizing warm en kunnen oppervlaktetemperaturen
> 60 °C ontstaan. Ter voorkoming van mogelijke brandwonden adviseren wij
om voor aanvang van de werkzaamheden de oppervlaktetemperatuur met een
geschikte thermometer te meten en veiligheidshandschoenen te dragen.
Veiligheidsmaatregelen De gebruiker van de installatie of de contractor is verantwoordelijk voor de op locatie
noodzakelijke veiligheidsmaatregelen, zoals afdekkingen, afsluitingen of persoonlijke
beschermingsmiddelen voor het personeel.
Onderhoud Onderhoudsvoorschriften moeten worden nageleefd, omdat anders de veilige werking
van de apparatuur niet meer is gewaarborgd.
Wijzigingen aan de apparatuur zijn uitsluitend met schriftelijke toestemming van de
fabrikant toegestaan.
1.2. Toepassingsgebied
AUMA multi-turn aandrijvingen SAV 07.2 – SAV 16.2/SARV 07.2 – SARV 16.2
worden toegepast voor de bediening van industriële afsluiters zoals kleppen,
schuifafsluiters, vlinderkleppen en kogelkranen.
5
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Veiligheidsinstructies
Andere toepassingen zijn uitsluitend met uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming
van de fabrikant toegestaan.
Niet toegestaan is toepassing voor bijvoorbeeld:
Vloertransportmiddelen volgens EN ISO 3691
Hijs- en hefmateriaal volgens EN 14502
Personenliften volgens DIN 15306 en 15309
Goederenliften volgens EN 81-1/A1
Roltrappen
Continu bedrijf
Onderaardse inbouw
Langdurige onderdompeling in water (beschermingsgraad in acht nemen)
Explosiegevaarlijke omgevingen
Met straling belaste zones binnen nucleaire installaties
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade, die voortvloeit uit ondeskundig gebruik
van de aandrijvingen en/of gebruik voor andere doeleinden dan waarvoor de
aandrijvingen bestemd zijn.
Tot een juist gebruik van het product behoort ook de inachtneming van deze
bedieningsinstructies.
Informatie Deze bedieningsinstructies gelden voor de standaarduitvoering “rechtsdraaiend
sluiten”. Dit betekent, dat de aangedreven as met de wijzers van de klok mee
(rechtsom) draait om de afsluiter te sluiten.
1.3. Waarschuwingen/aanwijzingen
De hieronder weergegeven aanwijzingen met betrekking tot de veiligheid zijn bedoeld
om de aandacht te vestigen op de in deze bedieningsinstructies opgenomen
veiligheidsprocedures en -aanwijzingen. Elk van deze aanwijzingen wordt aangeduid
met een trefwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, LET OP), dat
met het doel van de desbetreffende aanwijzing overeenstemt.
Een direct gevaarlijke situatie met zeer hoog risico. Indien de waarschuwing
wordt genegeerd, zijn overlijden of zware gezondheidsschade het gevolg.
Een mogelijk gevaarlijke situatie met middelhoog risico. Indien de
waarschuwing wordt genegeerd, kan overlijden of zwaar lichamelijk letsel het
gevolg zijn.
Een mogelijk gevaarlijke situatie met een klein risico. Indien de waarschuwing
wordt genegeerd, kan licht of middelzwaar letsel het gevolg zijn. Kan ook met
betrekking tot materiële schade worden gebruikt.
Een mogelijk gevaarlijke situatie. Indien de waarschuwing wordt genegeerd,
kan materiële schade het gevolg zijn. Wordt niet bij gevaar voor persoonlijk
letsel gebruikt.
Het veiligheidssymbool waarschuwt voor gevaar voor letsel.
Het signaalwoord (hier GEVAAR) geeft de mate van gevaar aan.
1.4. Aanwijzingen en symbolen
De hieronder vermelde aanwijzingen en symbolen worden in deze
bedieningsinstructies gebruikt:
Informatie Het begrip Informatie vóór de tekst duidt op belangrijke opmerkingen en informatie.
6
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Veiligheidsinstructies ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Symbool voor DICHT (afsluiter gesloten)
Symbool voor OPEN (afsluiter geopend)
Via het menu naar de parameter
Beschrijft het pad in het menu naar de parameter. Met behulp van de drukknoppen
op de lokale bediening kan daarmee de gewenste parameter in de display snel
worden gevonden. Displayteksten worden met een grijze achtergrond weergegeven:
Display.
Resultaat van een handeling
Beschrijft het resultaat van de voorafgaande handeling.
Waarschuwingen op het toestel
De hieronder afgebeelde waarschuwingstekens kunnen op het toestel aanwezig zijn:
Algemeen waarschuwingsteken
Algemene waarschuwing voor een gevaarlijke plaats.
Heet oppervlak
Waarschuwing voor een heet oppervlak bijv. door hoge omgevingstemperaturen of
intensieve zonnestraling.
Elektrische spanning
Gevaarlijke spanning! Waarschuwing voor een elektrische schok. Op sommige
toestellen bevindt zich onder het waarschuwingsteken bovendien een tijdsduur, bijv.
30 s. Na het uitschakelen van de spanningsvoorziening dient er gedurende deze tijd
te worden gewacht. Pas daarna mag het toestel worden geopend.
7
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Veiligheidsinstructies
2. Beknopte beschrijving
Multi-turn aandrijving Definitie volgens EN 15714-2/EN ISO 5210:
Een multi-turn aandrijving is een aandrijving die een draaimoment d.m.v. ten minste
één volledige omwenteling op de afsluiter overbrengt.
AUMA multi-turn
aandrijving
Afbeelding 1: AUMA multi-turn aandrijving SAV 10.2
[1] Multi-turn aandrijving met motor en handwiel
[2] Besturingseenheid voor de aandrijving
[3] Lokale bedieningseenheid met display, (a) keuzeschakelaar en (b) drukknop
[4] Aansluiting afsluiter, bijv. aandrijfvorm A
AUMA multi-turn aandrijvingen SAV 07.2 – SAV 16.2/SARV 07.2 – SARV 16.2
worden door een elektromotor aangedreven. Voor de instelling en noodbediening is
een handwiel aanwezig.
De uitschakeling in de eindstanden kan weg- of draaimomentafhankelijk plaatsvinden.
Voor de aansturing of de verwerking van de aandrijvingssignalen is een
besturingseenheid voor de aandrijving absoluut noodzakelijk.
In uitvoering Intrusive (besturingseenheid: elektromechanisch): worden de weg- en
draaimomentinstelling via schakelaars in de aandrijving uitgevoerd.
In uitvoering Non-Intrusive (besturingseenheid: elektronisch) worden de weg- en
draaimomentinstelling via de besturingseenheid voor de aandrijving uitgevoerd,
behuizingen van aandrijving resp. besturing hoeven daarvoor niet geopend te worden.
Hiervoor is in de aandrijving een MWG (magnetische weg- en draaimomentsensor)
ingebouwd, die tevens een analoge draaimomentmelding/weergave en een analoge
standmelding/weergave op een uitgang van de besturingseenheid voor de aandrijving
ter beschikking kan stellen.
In combinatie met de aandrijfvorm A kan de aansluiting ook stangkrachten absorberen.
Bij de qua toerental variabele multi-turn aandrijvingen SAV 07.2 – SAV 16.2/SARV
07.2 – SARV 16.2 wordt het toerental van de aandrijving door middel van een
frequentieomvormer in de besturingseenheid voor de aandrijving gewijzigd.
Besturingseenheid voor
aandrijvingen
De besturingseenheid voor de aandrijving ACV 01.2 kan direct op de aandrijving of
los op een wandbeugel worden gemonteerd.
Via de lokale bedieningseenheid kan de aandrijving door middel van drukknoppen
worden bediend en kunnen tevens instellingen in het menu van de besturingseenheid
voor de aandrijving worden uitgevoerd. Het display toont informatie over de aandrijving
en de menu-instellingen.
De functies van de besturingseenheid voor de aandrijving variëren van de
gebruikelijke OPEN-DICHT aansturing van de afsluiter door middel van positioners,
procesregelingen, het registreren van de bedrijfsgegevens, complete diagnosefuncties
tot en met het aansturen via verschillende interfaces (zoals bijv. veldbus, Ethernet
en HART).
8
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Beknopte beschrijving ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
App en software
Via de software AUMA CDT voor Windows computers (notebook of tablet) en via
de AUMA Assistant App kunnen vanaf de aandrijving gegevens worden in- resp.
uitgelezen en instellingen worden gewijzigd en opgeslagen. De verbinding tussen
computer en AUMA-aandrijving is draadloos via een Bluetooth-interface. Met de
AUMA Cloud bieden wij een interactief platform, waarmee bijv. gedetailleerde
gegevens van alle aandrijvingen in een installatie kunnen worden verzameld en
geëvalueerd.
Afbeelding 2: Communicatie via Bluetooth
AUMA CDT AUMA CDT is een gebruiksvriendelijk instel- en bedieningsprogramma voor AUMA
aandrijvingen.
De software AUMA CDT is via onze website in het internet onder www.auma.com
kosteloos te verkrijgen.
AUMA Cloud
De AUMA Cloud is het hart van de digitale AUMA-wereld. Het vormt het interactieve
platform om de instandhouding van AUMA-aandrijvingen efficiënt en
kostengeoriënteerd te organiseren. In de AUMA Cloud kunnen apparatuurgegevens
van alle aandrijvingen in één installatie verzameld en overzichtelijk weergegeven
worden. Gedetailleerde analyses geven aanwijzingen over eventueel uit te voeren
onderhoud. Extra functies vergemakkelijken het Asset Management.
AUMA Assistant App
Met de AUMA Assistant App is de instelling en diagnose op afstand mogelijk van
AUMA aandrijvingen per Bluetooth met een smartphone of een tablet.
De AUMA Assistant App vindt u in de Play Store (Android) of in de App Store (iOS)
en kan gratis gedownload worden.
Afbeelding 3: Link naar de AUMA Assistant App
9
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Beknopte beschrijving
3. Typeplaatje
Afbeelding 4: Positie van de typeplaatjes
[1] Typeplaatje aandrijving
[2] Typeplaatje besturingseenheid voor de aandrijving
[3] Typeplaatje motor
[4] Extra plaatje, bijv. KKS-plaatje
Typeplaatje aandrijving
Afbeelding 5: Typeplaatje aandrijving (voorbeeld)
(= logo fabrikant); (= CE-markering)
[1] Naam van de fabrikant
[2] Adres van de fabrikant
[3] Typebenaming
[4] Ordernummer
[5] Serienummer
[6] Toerentalbereik
[7] Draaimomentbereik in de richting DICHT
[8] Draaimomentbereik in de richting OPEN
[9] Soort smeermiddel
[10] Toel. omgevingstemperatuur
[11] naar keuze door de klant als optie te gebruiken
[12] Beschermingsgraad
[13] DataMatrix-code
10
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Typeplaatje ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Typeplaatje besturingseenheid voor de aandrijving
Afbeelding 6: Typeplaatje besturingseenheid voor de aandrijving (voorbeeld)
(= logo fabrikant)
[1] Typebenaming
[2] Ordernummer
[3] Serienummer
[4] Aansluitschema aandrijving
[5] Schakelschema besturingseenheid voor de aandrijving
[6] Net/ spanningsbereik/ frequentiebereik
[7] Nominaal vermogen ACV
[8] Toel. omgevingstemperatuur
[9] Beschermingsgraad
[10] Aansturing
[11] DataMatrix-code
Typeplaatje motor
Afbeelding 7: Typeplaatje motor (voorbeeld)
(= logo fabrikant); (= CE-markering)
[1] Motortype
[2] Artikelnummer motor
[3] Serienummer
[4] Nominale spanning
[5] Opgenomen nominaal vermogen
[6] Maximale stroom
[7] Bedrijfsmodus
[8] Beschermingsgraad
[9] Motorbeveiliging (thermische beveiliging)
[10] Isolatieklasse
[11] Toel. schakelfrequentie (bij SARV)
[12] Nominale stroom
[13] DataMatrix-code
11
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Typeplaatje
Omschrijvingen met betrekking tot de gegevens op het typeplaatje
Typebenaming Afbeelding 8: Typebenaming (voorbeeld)
1. Type en bouwgrootte aandrijving
2. Flensafmetingen
Type en bouwgrootte
Deze bedieningsinstructies gelden voor de volgende typen apparatuur en
bouwgrootten:
SA..... = type = multi-turn aandrijving voor open-dicht bedrijf
.....V... = toerentalvariabel
Bouwgrootten en generatie: 07.2, 07.6, 10.2, 14.2, 14.6, 16.2
SAR.... = type = multi-turn aandrijving voor regelbedrijf
......V.... = toerentalvariabel
Bouwgrootten en generatie: 07.2, 07.6, 10.2, 14.2, 14.6, 16.2
AC..... = type = besturingseenheid voor de aandrijving AC
.....V... = voor toerentalvariabele aandrijvingen
Bouwgrootte en generatie: 01.2
Ordernummer Aan de hand van dit nummer kan het product worden geïdentificeerd en kunnen de
technisch- en orderrelevante gegevens van het toestel worden vastgesteld.
Bij vragen over het product verzoeken wij u vriendelijk dit nummer steeds te
vermelden.
Op internet onder http://www.auma.com > Service & Support > myAUMA bieden
wij een service aan, waarmee een bevoegde gebruiker door het invoeren van het
ordernummer onder meer orderrelevante documenten zoals schakelschema’s en
technische gegevens (in het Duits en het Engels), het keuringsprotocol van de
afname, de bedieningsinstructies en overige informatie met betrekking tot de order
kan downloaden.
Serienummer
aandrijving Tabel 1:
Beschrijving van het serienummer (als voorbeeld 0520MD12345)
MD123452005
positie 1+2: montageweek = kalenderweek 0505
positie 3+4: productiejaar = 202020
Intern nummer voor het volkomen duidelijk identificeren van het productMD12345
Aansluitschema
aandrijving
9. positie na TPA: uitvoering standmelder
I= MWG (magnetische weg- en draaimomentschakelaar)
Aansturing Tabel 2:
Voorbeelden aansturing (gegevens op typeplaatje besturingseenheid voor de aandrijving)
BeschrijvingIngangssignaal
Aansturing via EtherNet/IP-interfaceethernet/IP
Aansturing via EtherNet/IP-interface en stuurspanning voor OPEN - DICHT
aansturing via digitale ingangen (OPEN, STOP, DICHT)
EtherNet/IP/24 V DC
DataMatrix-code Met onze AUMA Assistant App kunt u de DataMatrix-code inscannen en krijgt u
daarmee als geautoriseerde gebruiker direct toegang tot orderrelevante documenten
van het product zonder dat u het order- of serienummer hoeft in te voeren.
12
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Typeplaatje ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Afbeelding 9: Link naar de AUMA Assistant App:
Zie voor meer Service & Support, Software/Apps/... www.auma.com.
13
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Typeplaatje
4. Transport, opslag en verpakking
4.1. Transport
Transporteer het materiaal in een stevige verpakking naar de plaats van bestemming.
Hangende last!
Overlijden of ernstig lichamelijk letsel.
NIET onder hangende last verblijven.
Bevestig hef- en hijswerktuigen aan de behuizing en NIET aan het handwiel.
Aandrijvingen, die op een afsluiter zijn gemonteerd: bevestig hef- en hijswerktuig
aan de afsluiter en NIET aan de aandrijving.
Aandrijvingen, die met een tandwielkast zijn samengebouwd: bevestig hef- en
hijswerktuig met hijsogen aan de tandwielkast en NIET aan de aandrijving.
Aandrijvingen, die met een besturingseenheid zijn samengebouwd: bevestig
hef- en hijswerktuig aan de aandrijving en NIET aan de besturingseenheid.
Houd rekening met het totale gewicht van de samenstelling (aandrijving,
besturingseenheid voor de aandrijving, tandwielkast/reductorkast, afsluiter).
De last tegen eruit vallen, wegglijden of kantelen beveiligen.
Voer een hijstest op geringe hoogte uit, voorkom voorspelbare gevaren zoals
bijv. kantelen.
Afbeelding 10: Voorbeeld: Hijsen van de aandrijving
Kwetsbare koelvinnen, gevaar voor beschadiging!
Bij het transporteren of monteren zonder de meegeleverde transportbescherming
voor de koelvinnen kunnen de koelvinnen afbreken of worden verbogen indien zij
tijdens een onvakkundige handling tegen andere voorwerpen stoten.
Laat tijdens het transporteren of monteren de meegeleverde
transportbescherming op de koelvinnen zitten.
14
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Transport, opslag en verpakking ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Tabel 3:
Gewichten multi-turn aandrijvingen SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2
met draaistroommotoren
ca. [kg]Motortype1)
Typebenaming
Aandrijving Gewicht2)
20AD...SAV 07.2/
SARV 07.2
21AD...SAV 07.6/
SARV 07.6
25AD...SAV 10.2/
SARV 10.2
48AD...SAV 14.2/
SARV 14.2
53AD...SAV 14.6/
SARV 14.6
79AD...SAV 16.2/
SARV 16.2
Zie typeplaatje op de motor1)
Vermelde gewicht omvat multi-turn-aandrijving AUMA NORM, met draaistroommotor, elektrische
aansluiting in standaarduitvoering, aandrijfvorm B1 en handwiel. Bij andere aandrijfvormen extra
gewichten in acht nemen.
2)
Tabel 4:
Gewichten aandrijfvorm
[kg]FlensafmetingenTypebenaming
1,1F07A 07.2
1,3F10
2,8F10A 10.2
6,8F14A 14.2
11,7F16A 16.2
Tabel 5:
Gewichten aandrijfvorm
[kg]FlensafmetingenTypebenaming
5,2F10AF 07.2
5,2F10AF 07.6
5,5F10AF 10.2
13,7F14AF 14.2
23F16AF 16.2
4.2. Opslag
Corrosiegevaar door verkeerde opslag!
Materiaal opslaan in een goed geventileerde en droge ruimte.
Materiaal beschermen tegen vocht uit de bodem door het in stellingen of op
houten pallets op te slaan.
Materiaal afdekken ter bescherming tegen stof en vuil.
Niet-gespoten oppervlakken met geschikt anti-roestmiddel behandelen.
15
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Transport, opslag en verpakking
Mogelijke schade door te lage temperaturen!
De besturingseenheid voor de aandrijving mag uitsluitend tot een temperatuur
van –30 °C langdurig worden opgeslagen.
Op verzoek mag de besturingseenheid voor de aandrijving in speciale gevallen
ook bij temperaturen tot –60 °C gedurende korte tijd worden getransporteerd.
Opslag voor langere tijd In geval van een langdurige opslagperiode (langer dan 6 maanden), de hieronder
vermelde punten in acht nemen:
1. Vóór opslag:
Ongespoten delen, in het bijzonder die van de aandrijfvormen en
montageflenzen, tegen roest beschermen met behulp van een langdurig werkend
anti-roestmiddel.
2. Om de 6 maanden:
Materiaal op roestvorming controleren. Wederom anti-roestmiddel aanbrengen,
zodra de eerste tekenen van corrosie zichtbaar zijn.
16
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Transport, opslag en verpakking ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
5. Montage
5.1. Montagepositie
Bij gebruik van vet als smeermiddel kan het hier beschreven product in een
willekeurige montagepositie worden gebruikt.
Bij de gebruikmaking van olie in plaats van vet in de schakelruimte van de aandrijving
is een verticale montagepositie, met de flens naar beneden, verplicht. Het gebruikte
soort smeermiddel is op het typeplaatje van de aandrijving vermeld (afkorting F...=
vet; O...= olie).
5.2. Handwiel monteren
Om transportschade te vermijden worden handwielen in sommige gevallen los
meegeleverd. In dat geval moet het handwiel voor de inbedrijfstelling gemonteerd
worden.
Afbeelding 11: Handwiel
[1] Tussenring
[2] Ingaande as
[3] Handwiel
[4] Circlip
Hoe te werk te gaan 1. Indien noodzakelijk tussenring [1] op ingaande as [2] steken.
2. Handwiel [3] op ingaande as steken.
3. Handwiel [3] met circlip [4] borgen.
Informatie: de circlip [4] bevindt zich bij uitlevering (samen met deze
bedieningsinstructies) in een weerbestendige tas die aan het toestel is bevestigd.
5.3. Aandrijving op afsluiter monteren
Corrosie door beschadiging verflaag en vorming van condenswater!
Na werkzaamheden aan het toestel eventuele lakbeschadigingen herstellen.
Na de montage het toestel direct elektrisch aansluiten zodat het
verwarmingselement de vorming van condenswater kan verminderen.
17
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Montage
5.3.1. Overzicht aandrijfvormen
Tabel 6: Overzicht van de aandrijfvormen
MontageBeschrijvingToepassingAandrijfvorm
pagina19,Multi-turn aandrijving
met aandrijfvorm A monteren
pagina18,Aandrijfvorm A
voor stijgende, niet-draaiende spindel
voor de opname van stangkrachten
niet geschikt voor radiale krachten
A
pagina23,Multi-turn aandrijving
met aandrijfvorm B monteren
pagina22,Aandrijfvormen B/C/D en E
voor draaiende, niet-stijgende spindel
niet geschikt voor stangkrachten
B, B1 – B4
C
D
E
5.3.2. Aandrijfvorm A
Afbeelding 12: Aandrijfvorm A
[1] Aansluitflens
[2] Draadbus
[3] Spindel afsluiter
Beknopte beschrijving De aandrijfvorm A bestaat uit een aansluitflens [1] met een axiaal gelagerde draadbus
[2]. De draadbus draagt het draaimoment van de holle as van de aandrijving over
op de spindel afsluiter [3]. De aandrijfvorm A kan stangkrachten absorberen.
Voor het aanpassen van aandrijvingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van reeds
op de afsluiters aanwezige aandrijfvormen A met flensgrootten F10 en F14 uit de
bouwjaren 2009 en ouder, is een adapter noodzakelijk. Deze adapter kan bij AUMA
worden besteld.
18
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Montage ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
5.3.2.1. Multi-turn aandrijving met aandrijfvorm A monteren
1. Indien de aandrijfvorm A reeds op de multi-turn aandrijving is gemonteerd:
bouten [3] met de multi-turn aandrijving losdraaien en aandrijfvorm A [2]
wegnemen.
Afbeelding 13: Multi-turn aandrijving met aandrijfvorm A
[1] Multi-turn aandrijving
[2] Aandrijfvorm A, van links naar rechts:
met kant-en-klare, ongeboorde en voorgeboorde draadbus
[3] Bouten van de multi-turn aandrijving
Informatie Bij een ongeboorde of alleen voorgeboorde draadbus moet de draadbus voor de
opname op de spindel van de afsluiter eerst bewerkt zijn voordat de volgende stap
kan worden uitgevoerd: pagina21,Draadbus aandrijfvorm A op maat bewerken
2. Spindel van de afsluiter licht invetten.
3. Aandrijfvorm A [2] op de spindel van de afsluiter plaatsen en indraaien totdat
zij tegen de flens van de afsluiter [4] ligt.
4. Aandrijfvorm A [2] draaien totdat de bevestigingsgaten in één lijn liggen.
5. Bouten [5] tussen afsluiter en aandrijfvorm [2] indraaien, maar nog niet
vastdraaien.
Afbeelding 14:
19
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Montage
6. Multi-turn aandrijving zodanig op de spindel van de afsluiter plaatsen, dat de
uitsparingen van de draadbus op het busje voor de aandrijfvorm passen.
Afbeelding 15:
Bij een juiste plaatsing liggen de flenzen vlak en gelijk op elkaar.
7. Multi-turn aandrijving zodanig draaien totdat de montagegaten in één lijn liggen.
8. Multi-turn aandrijving met bouten [3] bevestigen.
9. De bouten [3] kruisgewijs met draaimoment volgens tabel vastdraaien.
Tabel 7:
Aandraaimomenten voor bouten
Aandraaimoment [Nm]Schroefdraad
Sterkteklasse A2-80/A4–80
24M8
48M10
200M16
392M20
10. Multi-turn aandrijving handmatig in richting OPEN draaien totdat de flens van
de afsluiter [4] en de aandrijfvorm A [2] vast op elkaar liggen.
Afbeelding 16:
11. Bouten [5] tussen afsluiter en aandrijfvorm A met draaimoment volgens tabel
kruisgewijs vastdraaien.
20
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Montage ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
5.3.2.2. Draadbus aandrijfvorm A op maat bewerken
Deze werkzaamheden zijn alleen noodzakelijk bij een ongeboorde of voorgeboorde
draadbus.
Informatie Exacte uitvoering van het product: zie ordergerelateerd gegevensblad of de AUMA
Assistant App.
Afbeelding 17: Aandrijfvorm A
[1] Draadbus
[2] Axiaalnaaldlager
[2.1] Axiaallagerring
[2.2] Axiaalnaaldkrans
[3] Centreerring
Hoe te werk te gaan 1. Centreerring [3] uit aandrijfvorm draaien.
2. Draadbus [1] samen met axiaalnaaldlagers [2] eruit nemen.
3. Axiaallagerringen [2.1] en axiaalnaaldkransen [2.2] van de draadbus [1]
wegnemen.
4. Draadbus [1] boren, uitdraaien en schroefdraad snijden.
5. Op maat bewerkte draadbus [1] schoonmaken.
6. Axiaallagerkransen [2.2] en axiaallagerringen [2.1] met lithiumzeep EP-
multipurposevet voldoende smeren zodat alle holle ruimtes met vet zijn gevuld.
7. Ingevette axiaallagerkransen [2.2] en axiaallagerringen [2.1] op draadbus [1]
steken.
8. Draadbus [1] met axiaalnaaldlagers [2] weer in de aandrijfvorm plaatsen.
9. Centreerring [3] indraaien en tot aan de aanslag vastdraaien.
21
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Montage
5.3.3. Aandrijfvormen B/C/D en E
Afbeelding 18: Montageprincipe
[1] Flens multi-turn aandrijving (bijv. F07)
[2] Holle as
[3] Busje van de aandrijfvorm (afbeeldingsvoorbeelden)
[4] As van de tandwielkast/afsluiter
Beknopte beschrijving Verbinding tussen holle as en afsluiter resp. tandwielkast via busje van de
aandrijfvorm, welke met behulp van een borgring in de holle as van de multi-turn
aandrijving is bevestigd.
Door het busje van de aandrijfvorm te vervangen is het op een later tijdstip ombouwen
ten behoeve van een andere aandrijfvorm mogelijk.
Aandrijfvorm B /E:
busje van de aandrijfvorm met boorgat volgens DIN 3210
Aandrijfvormen B1/B3:
busje van de aandrijfvorm met boorgat volgens EN ISO 5210
Aandrijfvormen B2/B4:
busje van de aandrijfvorm met boorgat volgens wens van de klant
B4 ook speciale boorgaten zoals boorgat zonder groef, binnenvierkant,
binnenzeskant, inwendige vertanding
Aandrijfvorm C:
busje van de aandrijfvorm met klauwkoppeling volgens EN ISO 5210 of volgens
DIN 3338
Aandrijfvorm D:
aseinde met spie volgens EN ISO 5210 of volgens DIN 3210
Informatie Let op de centrering en het volledig op elkaar passen van de flenzen.
22
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Montage ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
5.3.3.1. Multi-turn aandrijving met aandrijfvorm B monteren
Afbeelding 19: Montage aandrijfvormen B
[1] Multi-turn aandrijving
[2] Afsluiter/tandwielkast
[3] As van de afsluiter/tandwielkast
Hoe te werk te gaan 1. Controleer of de flenzen op elkaar passen.
2. Controleer of de aandrijfvorm van de multi-turn aandrijving [1] overeenstemt
met de aandrijfvorm van de afsluiter/tandwielkast resp. as van de
afsluiter/tandwielkast [2/3].
3. As van de afsluiter resp. tandwielkast [3] licht invetten.
4. Multi-turn aandrijving [1] plaatsen, let daarbij op de centrering en zorg ervoor
dat de flenzen volledig passen.
5. Multi-turn aandrijving met bouten volgens tabel monteren.
Informatie: teneinde contactcorrosie te voorkomen adviseren wij de bouten
van vloeibare schroefdraadpakking te voorzien.
6. Bouten met draaimoment volgens tabel kruisgewijs vastdraaien.
Tabel 8:
Aandraaimomenten voor bouten
Aandraaimoment [Nm]Schroefdraad
Sterkteklasse A2-80/A4–80
24M8
48M10
200M16
392M20
23
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Montage
5.4. Toebehoren montage
5.4.1. Beschermbuis voor stijgende spindel van de afsluiter
Afbeelding 20: Montage beschermbuis
[1] Beschermkap voor beschermbuis spindel (geplaatst)
[1]* Optie: beschermkap van staal (geschroefd)
[2] Beschermbuis
[3] V-afdichting
Hoe te werk te gaan 1. Alle schroefdraad met hennep, teflontape, vloeibare schroefdraadpakking of
afdichtdraad afdichten.
2. Beschermbuis [2] in schroefdraad draaien en vastdraaien.
Informatie: bij beschermbuizen voor de spindel welke uit twee of meer delen
bestaan dienen alle delen stevig aan elkaar te worden vastgeschroefd.
Afbeelding 21: Beschermbuisdelen met draadsokken (verbindingsstukken) (>900
mm)
[2] Deel van de beschermbuis spindel
[3] V-ring (afdichting)
[4] Draadsok (verbindingsstuk)
3. V-afdichting [3] tot tegen de behuizing naar beneden schuiven.
Informatie: bij de montage van beschermbuisdelen, de V-afdichtingen van de
beschermbuisdelen tot tegen de sokken (verbindingsstukken) naar beneden
schuiven.
24
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Montage ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
4. Controleer of de beschermkap [1] voor de beschermbuis voor de spindel
aanwezig, onbeschadigd en stevig op de buis is geplaatst resp. vastgeschroefd.
Beschermbuizen die langer zijn dan 2 m, kunnen doorbuigen of gaan slingeren!
Beschadiging van de spindel en/of de beschermbuis mogelijk.
Beschermbuizen die langer zijn dan 2 m, dienen door een degelijke constructie
te worden ondersteund.
5.5. Montageposities van de lokale bedieningseenheid
Afbeelding 22: Montageposities
De montagepositie van de lokale bedieningseenheid wordt conform de bestelling
uitgevoerd. Indien na de montage op de afsluiter of de tandwielkast blijkt dat de
lokale bedieningseenheid ongunstig is gepositioneerd, kan deze positie ook op een
later tijdstip worden gewijzigd. Hiervoor zijn vier steeds 90° gedraaide posities mogelijk
(maximaal 180° in een richting).
5.5.1. Montageposities wijzigen
Elektrische schok door gevaarlijke spanning!
Indien de waarschuwing wordt genegeerd, is overlijden of ernstig lichamelijk letsel
het gevolg.
Vóór het openen spanningsvrij schakelen.
Na het uitschakelen van de spanning ten minste 30 seconden wachten. Pas
daarna de behuizing openen.
Elektrostatische ontlading ESD (electrostatic discharge)!
Beschadiging van elektronische onderdelen.
Personen en apparatuur aarden.
1. De bouten verwijderen en de lokale bedieningseenheid losnemen.
2. Controleren of de O-ring in goede staat is, O-ring correct plaatsen.
3. De lokale bedieningseenheid in de nieuwe positie draaien en weer plaatsen.
25
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Montage
Beschadiging van kabels door verdraaien of inklemmen!
Functionele storingen mogelijk.
De lokale bedieningseenheid max. 180° draaien.
De lokale bedieningseenheid voorzichtig monteren ter voorkoming van het
inklemmen van kabels.
4. De bouten gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien.
26
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Montage ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
6. Elektrische aansluiting
6.1. Essentiële aanwijzingen
Elektrische schok door gevaarlijke spanning!
Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, kunnen overlijden, zwaar
lichamelijk letsel of materiële schade het gevolg zijn.
De elektrische aansluiting mag uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden
uitgevoerd.
Neem vóór het aansluiten de essentiële aanwijzingen in dit hoofdstuk door.
Na het aansluiten, maar vóór het inschakelen van de spanningsvoorziening,
eerst de hoofdstukken <Inbedrijfstelling> en <Proefdraaien> lezen.
Oververhitting bij gebruik met aangebrachte transportbescherming!
Voor het aansluiten de transportbescherming van de koelvinnen verwijderen.
Afbeelding 23: Transportbescherming verwijderen
Schakelschema /
aansluitschema
Het bijbehorende schakelschema/aansluitschema (in de Duitse en Engelse taal)
wordt bij de uitlevering samen met deze bedieningsinstructies in een weerbestendige
tas aan het toestel bevestigd. Indien het schema niet meer beschikbaar is, kan het
onder vermelding van het ordernummer (zie typeplaatje) worden opgevraagd of
direct van het internet (http://www.auma.com) worden gedownload.
Toegestane netstelsels
(voedingsnetwerken)
De besturingseenheden (aandrijvingen) zijn geschikt voor de toepassing binnen TN-
en TT-netwerken met rechtstreeks geaard sterpunt voor nominale spanningen tot
maximaal 480 V AC. De toepassing binnen een IT-netwerk is toegestaan voor
nominale spanningen tot maximaal 480 V AC. In een IT-netwerk is een geschikte,
goedgekeurde isolatiebewaking, bijvoorbeeld een isolatiebewaking op basis van een
pulscode-meetprocedure (modulatie), noodzakelijk.
Stroomsoort,
netspanning,
netfrequentie
Stroomsoort, netspanning en de netfrequentie moeten met de gegevens op de
typeplaatjes van de besturingseenheid voor de aandrijving en de motor
overeenkomen. Zie tevens hoofdstuk <Identificatie>/<Typeplaatje>.
Afbeelding 24: Voorbeeld typeplaatje besturingseenheid aandrijving
[1] Stroomsoort
[2] Netspanning (spanningsbereik)
[3] Netfrequentie (frequentiebereik)
27
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Elektrische aansluiting
Beveiliging en
ontwerp/berekening
door klant/contractor
Ter beveiliging tegen kortsluiting en voor het vrijschakelen van de aandrijving moet
de klant/contractor zorgen voor zekeringen en lastscheiders.
Tabel 9:
Beveiliging door de klant/contractor te verzorgen
Zekering2)
3-ph motor 380 V – 480 V/50 Hz – 60 Hz1)
Multi-turn
aandrijving
Reactiekarakteristiek:
Traag (gG)
[A]
Max. stroom
Imax [A]
Nominale stroom
IN[A]
Opgenomen
nominaal vermogen
PIN [kW]
Type
61,81,30,6SAV 07.2
SARV 07.2 62,51,40,6
63,51,70,8
62,82,00,9SAV 07.6
SARV 07.6 64,32,61,2
64,83,01,3
64,42,81,3SAV 10.2
SARV 10.2 106,94,01,8
107,44,52,0
106,13,81,7SAV 14.2
SARV 14.2 1611,06,83,1
2015,28,73,9
169,96,52,9SAV 14.6
SARV 14.6 2017,911,15,0
2522,613,76,2
2017,210,95,3SAV 16.2
SARV 16.2
Bij een motor met een andere stroomsoort/netspanning/netfrequentie (zie typeplaatje op de motor).
Zekering conform het gegevensblad voor de elektrische installatie selecteren.
1)
De aandrijvingen zijn geschikt voor de toepassing binnen stroomcircuits met een maximale
kortsluitstroom van 5 000 A effectief. De vermogensgegevens van de door de klant te verzorgen
2)
beveiligingen (zekeringen) mogen de hieronder vermelde waarden niet overschrijden: 32 A/600 V
bij een maximale netwerk-kortsluitstroom van 5 000 A AC.
Bij de gebruikmaking van installatieautomaten resp. zekeringautomaten dient rekening
te worden gehouden met de max. stroom (Imax) van de aandrijving (zie typeplaatje
of het blad met elektrische gegevens).
Wij adviseren geen aardlekschakelaars (FI) toe te passen. Wordt aan de netzijde
toch een FI toegepast, dan is uitsluitend een aardlekschakelaar (FI) van het type B
toegestaan. In de aardingskabel kan een gelijkstroom aanwezig zijn.
Bij de uitvoering met een verwarmingssysteem in de besturingseenheid voor de
aandrijving en een externe voeding van de elektronica, dient het verwarmingssysteem
door de klant/contractor te worden afgezekerd (zie schakelschema F4 ext.)
Tabel 10:
Afzekering verwarmingssysteem
Aanduiding in het schakelschema = F4 ext.
230 V AC115 V ACexterne spanningsvoorziening
1 A T2 A Tafzekering
Indien de besturingseenheid voor de aandrijving los van de aandrijving wordt
gemonteerd (besturingseenheid voor de aandrijving op wandbeugel): rekening houden
met de lengte en doorsnede van de aansluitkabel bij het bepalen van de beveiliging
(zekering).
Potentiaal van de
aansluitingen door de
klant
Voor de mogelijkheden van gescheiden potentialen, zie technische gegevens.
28
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Elektrische aansluiting ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Veiligheidsstandaards Veiligheidsmaatregelen en veiligheidsvoorzieningen dienen te voldoen aan de
geldende nationale voorschriften zoals deze van toepassing zijn op de plaats van
opstelling. Alle extern aangesloten apparatuur dient met de desbetreffende
veiligheidsstandaards zoals deze van toepassing zijn op de plaats van opstelling
overeen te komen.
Aansluitkabels,
kabelwartels,
verloopstukken,
blindstoppen
Wij adviseren de aansluitkabels en aansluitklemmen overeenkomstig de
nominale stroom (IN) te berekenen (zie typeplaatje van de motor of het blad
met de elektrische gegevens).
Teneinde de isolatie van de apparatuur te waarborgen geschikte
(spanningsvaste) kabels toepassen. De kabels ten minste voor de hoogst
voorkomende nominale spanning berekenen.
Ter voorkoming van contactcorrosie adviseren wij bij kabelwartels en
blindstoppen van metaal, afdichtmiddelen voor de schroefdraad te gebruiken.
Aansluitkabels met een geschikte nominale minimumtemperatuur toepassen.
Bij aansluitkabels, die aan uv-straling worden blootgesteld (bijv. buiten), uv-
resistente kabels toepassen.
Voor het aansluiten van standmelders dienen afgeschermde kabels te worden
gebruikt.
Kabels installeren met
inachtneming van de
EMC
Netwerkkabels zijn gevoelig voor storingen. Motorkabels kunnen storingen
veroorzaken.
Dit product kan hoogfrequente storingen veroorzaken!
De hieronder vermelde maatregelen ter ontstoring resp. ter voorkoming van
interferentie dienen voor het juist installeren van kabels met inachtneming van
de EMC in acht te worden genomen.
Een afgeschermde netwerkkabel gebruiken en de afscherming aan beide einden
aarden.
Storingsgevoelige en storing veroorzakende kabels op een zo groot mogelijke
onderlinge afstand van elkaar installeren.
De resistentie tegen storingsinvloeden van netwerkkabels is hoger als de kabels
dicht bij het massapotentiaal worden geïnstalleerd.
Indien mogelijk, lange kabels vermijden of erop letten dat zij in zones worden
geïnstalleerd waar storingsbronnen weinig invloed hebben.
Parallelle trajecten met een geringe onderlinge afstand van storingsgevoelige
en storing veroorzakende kabels voorkomen.
In een woonomgeving kan dit product hoogfrequente storingen veroorzaken
die ontstoringsmaatregelen noodzakelijk kunnen maken.
Netwerkkabels Het toestel beschikt over een netwerkpoort.
Tabel 11:
Kabelaanbeveling
Er mogen alleen netwerkkabels worden gebruikt die geschikt zijn voor Industrial Ethernet.
Cat.5e voor vaste aanleg, opbouw 2x2xAWG22Minimumeisen
Cat.6e voor vaste aanleg, opbouw 2x2xAWG22Kabelaanbeveling
Houd vóór de installatie rekening met het volgende:
Installeer netwerkkabels op een afstand van ten minste 20 cm ten opzichte van
andere kabels.
Installeer netwerkkabels, indien mogelijk, in afgescheiden, geleidende en
geaarde kabelgoten.
Let erop dat er geen potentiaalverschillen tussen de afzonderlijke toestellen op
het netwerk aanwezig zijn (potentiaalvereffening installeren).
Gebruik geen netwerk-hubs.
29
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Elektrische aansluiting
Tabel 12: Overdrachtssnelheid/kabellengte bij ster-structuur of point-to-point bedrading
Maximale kabellengte tussen twee netwerkdeelnemers bij koperen kabelsBaud rate (kBit/s)
100 m10/100 MBits/s
6.2. Overzicht elektrische AUMA-aansluitingen
In de volgende paragraaf ziet u een overzicht van de verschillende elektrische
aansluitingen die in de volgende hoofdstukken beschreven worden.
Tabel 13: Uitvoeringen (varianten van de AUMA-rondstekker
Beschrijving en
montage, zie
hoofdstuk
EigenschappenAfbeeldingElektrische
aansluiting
pagina30,Elektrische
aansluiting SJ
(AUMA
rondstekker)
Stekker met uitgebreide
aansluitruimte
SJ
pagina36,Compacte
versie elektrische
aansluiting SF
voor EtherNet/IP
Stekker met afneembaar deksel en
uitgebreide aansluitruimte voor
EtherNet/IP
Compacte versie
SF
6.3. Elektrische aansluiting SJ (AUMA rondstekker)
Afbeelding 25: Elektrische aansluiting SJ
[1] Aansluitbehuizing (met deksel)
[1A] Kabelingangen netaansluiting (vermogens- en stuursignaalcontacten)
[1B] Kabelingangen veldbuskabels
[2] Rondstekker female met schroefklemmen
Korte omschrijving Plug-in elektrische aansluiting met schroefklemmen voor vermogens- en
signaalcontacten. Signaalcontacten als optie tevens als crimp-aansluiting.
Uitvoering SJ. Ten behoeve van het aansluiten van de vermogens- en
stuursignaalcontacten wordt de AUMA rondstekker losgetrokken en de rondstekker
female uit de aansluitbehuizing weggenomen. Ten behoeve van het aansluiten van
de veldbuskabels hoeft alleen het deksel te worden weggenomen.
30
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Elektrische aansluiting ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Technische gegevens Tabel 14:
Elektrische aansluiting met AUMA rondstekkers
SignaalcontactenVermogenscontacten
50 pins/bussen6 (3 bezet ) + aardingskabel
(PE)
Aantal contacten max.
1 tot 50U1, V1, W1, U2, V2, W2, PEBenamingen
250 V750 VAansluitspanning max.
16 A25 ANominale stroom max.
Schroefaansluiting, krimp (optie)SchroefaansluitingManier van aansluiten op de zijde
van de klant
2,5 mm2
(flexibel of massief)
6 mm2(flexibel)
10 mm2(massief)
Doorsnede aansluiting max.
6.3.1. Aansluitruimte (voor netaansluiting) openen
Afbeelding 26: Aansluitruimte voor netaansluiting openen
[1] Aansluitbehuizing
[2] Bouten frame
[3] O-ring
[4] Bouten rondstekker female
[5] Rondstekker female
[6] Kabelingangen netaansluiting (vermogens- en stuursignaalcontacten)
[7] Blindstop
[8] Kabelwartel (niet bij de levering inbegrepen)
Elektrische schok door gevaarlijke spanning!
Indien de waarschuwing wordt genegeerd, is overlijden of ernstig lichamelijk letsel
het gevolg.
Vóór het openen spanningsvrij schakelen.
Na het uitschakelen van de spanning ten minste 30 seconden wachten. Pas
daarna de behuizing openen.
1. Bouten [2] losdraaien en aansluitbehuizing [1] verwijderen.
2. Bouten [4] losdraaien en rondstekker (female) [5] uit de aansluitbehuizing [1]
nemen.
31
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Elektrische aansluiting
3. Kabelwartels [8] die geschikt zijn voor de aansluitkabels plaatsen.
De beschermingsgraad IP... die op het typeplaatje is vermeld, is alleen
gegarandeerd als er geschikte kabelwartels worden toegepast.
Afbeelding 27: voorbeeld typeplaatje beschermingsgraad IP68
4. Niet benodigde kabelingangen [6] met geschikte blindpluggen [7] afsluiten.
Informatie De veldbusaansluiting is separaat van de netaansluiting toegankelijk (zie
<Veldbusaansluitruimte openen>).
6.3.2. Kabels aansluiten
Tabel 15:
Dwarsdoorsneden aansluitkabels en aandraaimomenten klemmen
AandraaimomentenDwarsdoorsneden aansluitkabelsOmschrijving
1,2 – 1,5 Nm1,0 – 6 mm2(flexibel)
1,5 – 10 mm2(massief)
Vermogenscontacten
(U1, V1, W1, U2, V2, W2)
1,2 – 2,2 Nm1,0 – 6 mm2(flexibel) met ringtongen
1,5 – 10 mm2(massief) met ogen
Aardebus (aansluiting) (PE)
0,5 – 0,7 Nm0,25 – 2,5 mm2(flexibel)
0,34 – 2,5 mm2(massief)
Signaalcontacten
(1 tot 50)
1. Kabelmantels verwijderen.
2. De aan te sluiten kabels door de kabelwartels invoeren.
3. Kabelwartels met het voorgeschreven draaimoment vastdraaien, zodat de
desbetreffende beschermingsgraad is gewaarborgd.
4. Aders afstrippen.
Besturing ca. 6 mm, motor ca. 10 mm
5. Bij flexibele kabels: eindhulzen (massakrimp) volgens DIN 46228 gebruiken.
6. Kabels volgens het schakelschema (conform opdracht) aansluiten.
32
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Elektrische aansluiting ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Bij verkeerd aansluiten: gevaarlijke spanning bij NIET aangesloten aardebus!
Elektrische schok mogelijk.
Alle aardingskabels aansluiten.
Aardebus op de externe aardingskabel van de aansluitkabel aansluiten.
Toestel uitsluitend met aangesloten aardingskabel inbedrijfstellen!
7. Aardingskabel met ringtongen (flexibele kabels), of ogen (massieve kabels)
stevig op de aardebus vastschroeven.
Afbeelding 28: Aansluiting aardingskabel
[1] Rondstekker female
[2] Bout
[3] Sluitring
[4] Veerring
[5] Aardingskabel met ringtongen/ogen
[6] Aansluitpunt aardingskabel, symbool:
8. Bij afgeschermde kabels: het einde van de kabelafscherming via de kabelwartel
met de behuizing verbinden (aarden).
6.3.3. Aansluitruimte (voor netaansluiting) sluiten
Afbeelding 29: Aansluitruimte voor netaansluiting sluiten
[1] Aansluitbehuizing
[2] Bouten frame
[3] O-ring
[4] Bouten rondstekker female
[5] Rondstekker female
[6] Kabelwartel (niet bij de levering inbegrepen)
[7] Blindstop
33
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Elektrische aansluiting
Kortsluiting door inklemmen van de kabels!
Elektrische schok en functionele storingen mogelijk.
Rondstekker voorzichtig plaatsen ter voorkoming van het inklemmen van kabels.
1. Rondstekker (female) [5] in het stekkerdeksel [1] plaatsen en met bouten [4]
bevestigen.
2. Pasvlakken op de aansluitbehuizing [1] en de behuizing schoonmaken.
3. Controleren of de O-ring [3] in goede staat is.
4. O-ring met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten en daarna correct plaatsen.
5. Aansluitbehuizing [1] plaatsen en bouten [2] gelijkmatig en kruisgewijs
vastdraaien.
6. Kabelwartels en blindstoppen met het voorgeschreven draaimoment vastdraaien,
zodat de desbetreffende beschermingsgraad is gegarandeerd.
6.3.4. Veldbusaansluitruimte openen
Afbeelding 30: Deksel van de veldbusaansluitruimte openen
[1] Deksel (veldbusaansluitruimte)
[2] Bouten deksel
[3] O-ring
[4] Kabelingangen veldbuskabels
[5] Blindstop
Voor het aansluiten van de Industrial Ethernet kabel in de AUMA rondstekker wordt
een ter plaatse te voltooien ethernet-stekker gebruikt. De aansluitprintplaat is na het
wegnemen van het deksel [1] goed bereikbaar.
Elektrische schok door gevaarlijke spanning!
Indien de waarschuwing wordt genegeerd, is overlijden of ernstig lichamelijk letsel
het gevolg.
Vóór het openen spanningsvrij schakelen.
Na het uitschakelen van de spanning ten minste 30 seconden wachten. Pas
daarna de behuizing openen.
Elektrostatische ontlading ESD (electrostatic discharge)!
Beschadiging van elektronische onderdelen.
Personen en apparatuur aarden.
34
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Elektrische aansluiting ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
1. Boutjes [2] losdraaien en het deksel [1] verwijderen.
2. Voor de aan te sluiten veldbuskabels geschikte kabelwartels plaatsen.
De beschermingsgraad IP... die op het typeplaatje is vermeld, is slechts dan
gegarandeerd indien geschikte kabelwartels worden toegepast.
Afbeelding 31: Voorbeeld: typeplaatje beschermingsgraad IP68
3. Niet benodigde kabelingangen met daarvoor geschikte blindstoppen afsluiten.
6.3.5. Industrial Ethernet kabel aansluiten
Informatie Deze beschrijving geldt voor de aansluiting via Ethernet-kabels met RJ-45-stekker.
Afbeelding 32: EtherNet/IP-module
[1] RJ-45 poort voor het aansluiten van de Industrial Ethernet kabel
[2] Spanningsvoorziening
Kabel aansluiten 1. Kabels op RJ-45 stekkers, in overeenstemming met de gegevens van de
stekkerfabrikant aansluiten.
Bij gebruikmaking van een door AUMA meegeleverde RJ-45 stekker, de
bijgesloten montage-instructies in acht nemen.
2. RJ-45 stekker in de poort voor de ethernet kabel [1] steken.
35
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Elektrische aansluiting
6.3.6. Veldbusaansluitruimte sluiten
Afbeelding 33: Veldbusaansluitruimte sluiten
[1] Deksel (veldbusaansluitruimte)
[2] Bouten deksel
[3] O-ring
[4] Kabelingangen veldbuskabels
[5] Afdichtstop
1. Pasvlakken van het deksel [1] en de behuizing schoonmaken.
2. Pasvlakken met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten.
3. Controleren of de O-ring [3] in goede staat is, O-ring correct plaatsen.
4. Deksel [1] plaatsen en boutjes [2] gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien.
5. Kabelwartels en blindstoppen met het voorgeschreven aandraaimoment
vastdraaien zodat de desbetreffende beschermingsgraad is gewaarborgd.
6.4. Compacte versie elektrische aansluiting SF voor EtherNet/IP
Afbeelding 34: Elektrische aansluiting SF
[1] Aansluitbehuizing (met deksel)
[1A] Kabelingangen netaansluiting (vermogens- en signaalcontacten)
[1B] Kabelingangen netwerkkabels
[2] Rondstekker female met schroefklemmen
Beknopte beschrijving Plug-in elektrische aansluiting met schroefklemmen voor vermogens- en
signaalcontacten.
36
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Elektrische aansluiting ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Uitvoering SF. Ten behoeve van het aansluiten van de vermogens- en
signaalcontacten wordt de AUMA rondstekker losgetrokken en de rondstekker female
uit de aansluitbehuizing genomen. Ten behoeve van het aansluiten van de
netwerkkabels hoeft het deksel niet te worden weggenomen.
Technische gegevens Tabel 16:
Elektrische aansluiting met AUMA rondstekkers
SignaalcontactenVermogenscontacten
50 pins/bussen6 (3 bezet ) + aardingskabel
(PE)
Aantal contacten max.
1 tot 50U1, V1, W1, U2, V2, W2, PEBenamingen
250 V750 VAansluitspanning max.
16 A25 ANominale stroom max.
Schroefaansluiting, krimp (optie)SchroefaansluitingManier van aansluiten op de zijde
van de klant
2,5 mm2
(flexibel of massief)
6 mm2(flexibel)
10 mm2(massief)
Doorsnede aansluiting max.
6.4.1. Aansluitruimte (voor netaansluiting) openen
Afbeelding 35: Aansluitruimte voor netaansluiting openen
[1] Aansluitbehuizing
[2] Bouten tussenstuk
[3] O-ring
[4] Bouten rondstekker female
[5] Rondstekker female
[6] Kabelingangen netaansluiting (vermogens- en signaalcontacten)
[7] Blindstop
[8] Kabelwartel (niet bij de levering inbegrepen)
Elektrische schok door gevaarlijke spanning!
Indien de waarschuwing wordt genegeerd, is overlijden of ernstig lichamelijk letsel
het gevolg.
Vóór het openen spanningsvrij schakelen.
Na het uitschakelen van de spanning ten minste 30 seconden wachten. Pas
daarna de behuizing openen.
1. Bouten [2] losdraaien en aansluitbehuizing [1] wegnemen.
2. Bouten [4] losdraaien en rondstekker (female) [5] uit aansluitbehuizing [1]
nemen.
37
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Elektrische aansluiting
3. Kabelwartels [8] die geschikt zijn voor de aansluitkabels plaatsen.
De beschermingsgraad IP... die op het typeplaatje is vermeld, is alleen
gegarandeerd als er geschikte kabelwartels worden toegepast.
Afbeelding 36: Voorbeeld: typeplaatje beschermingsgraad IP68
4. Niet-benodigde kabelingangen [6] met geschikte blindstoppen [7] afsluiten.
Informatie De veldbusaansluiting is separaat van de netaansluiting toegankelijk (zie
<Veldbusaansluitruimte openen>).
6.4.2. Kabels aansluiten
Tabel 17:
Dwarsdoorsneden aansluitkabels en aandraaimomenten klemmen
AandraaimomentenDwarsdoorsneden aansluitkabelsOmschrijving
1,2 – 1,5 Nm1,0 – 6 mm2(flexibel)
1,5 – 10 mm2(massief)
Vermogenscontacten
(U1, V1, W1, U2, V2, W2)
1,2 – 2,2 Nm1,0 – 6 mm2(flexibel) met ringtongen
1,5 – 10 mm2(massief) met ogen
Aardebus (aansluiting) (PE)
0,5 – 0,7 Nm0,25 – 2,5 mm2(flexibel)
0,34 – 2,5 mm2(massief)
Signaalcontacten
(1 tot 50)
1. Kabelmantels verwijderen.
2. De aan te sluiten kabels door de kabelwartels invoeren.
3. Kabelwartels met het voorgeschreven draaimoment vastdraaien, zodat de
desbetreffende beschermingsgraad is gewaarborgd.
4. Aders afstrippen.
Besturing ca. 6 mm, motor ca. 10 mm
5. Bij flexibele kabels: adereindhulzen conform DIN 46228 gebruiken.
6. Kabels volgens het schakelschema (conform order) aansluiten.
38
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Elektrische aansluiting ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Bij verkeerd aansluiten: gevaarlijke spanning bij NIET aangesloten aardebus!
Elektrische schok mogelijk.
Alle aardingskabels aansluiten.
Aardebus op de externe aardingskabel van de aansluitkabel aansluiten.
Toestel uitsluitend met aangesloten aardingskabel inbedrijfstellen!
7. Aardingskabel met ringtongen (flexibele kabels), of ogen (massieve kabels)
stevig op het aansluitpunt aardingskabel vastschroeven.
Afbeelding 37: Aansluitpunt aardingskabel
[1] Rondstekker female
[2] Bout
[3] Sluitring
[4] Veerring
[5] Aardingskabel met ringtongen/ogen
[6] Aansluitpunt aardingskabel, symbool:
8. Bij afgeschermde kabels: Het einde van de kabelafscherming via de kabelwartel
met de behuizing verbinden (aarden).
39
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Elektrische aansluiting
6.4.3. Aansluitruimte (voor netaansluiting) sluiten
Afbeelding 38: Aansluitruimte voor netaansluiting sluiten
[1] Aansluitbehuizing
[2] Bouten aansluitbehuizing
[3] O-ring
[4] Bouten rondstekker female
[5] Rondstekker female
[6] Kabelwartel (niet bij de levering inbegrepen)
[7] Blindstop
Kortsluiting door inklemmen van de kabels!
Elektrische schok en functionele storingen mogelijk.
Rondstekker voorzichtig plaatsen ter voorkoming van het inklemmen van kabels.
1. Rondstekker female [5] in aansluitbehuizing [1] plaatsen en met bouten [4]
bevestigen.
2. Afdichtvlakken van aansluitbehuizing [1] en behuizing schoonmaken.
3. Controleer of de O-ring [3] in goede staat is. Indien beschadigd door een nieuw
exemplaar vervangen.
4. O-ring met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten en juist plaatsen.
5. Aansluitbehuizing [1] plaatsen en boutjes [2] gelijkmatig en kruisgewijs
vastdraaien.
6. Kabelwartels en blindstoppen met het voorgeschreven aandraaimoment
vastdraaien zodat de desbetreffende beschermingsgraad is gewaarborgd.
40
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Elektrische aansluiting ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
6.4.4. Industrial Ethernet kabel aansluiten
[1] M12-stekker voor het aansluiten van de Industrial Ethernet kabel
[2] M12-aansluiting
Kabel aansluiten 1. Beschermkap wegnemen.
2. M12-stekker [1] in de M12-aansluiting voor de ethernet kabel [2] steken.
3. Wartelmoer vastdraaien.
6.5. Toebehoren voor de elektrische aansluiting
6.5.1. Parkeerstekker
Afbeelding 39: Houderframe, voorbeeld met AUMA-rondstekker en deksel
Toepassing Parkeerstekker voor het veilig ophangen van een losgekoppelde stekker of deksel.
Ter voorkoming van het aanraken van de contacten en ter bescherming tegen
omgevingsinvloeden bij een losgenomen elektrische aansluiting.
41
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Elektrische aansluiting
6.5.2. Tussenstuk DS ten behoeve van een dubbele afdichting
Afbeelding 40: Elektrische aansluiting met tussenstuk DS
[1] Elektrische aansluiting
[2] Tussenstuk DS
Toepassing Bij het losnemen van de elektrische aansluiting of door niet goed afsluitende
kabelwartels kunnen stof en vocht in de behuizing binnendringen. Dankzij de montage
van het tussenstuk DS (double sealed) [2] tussen de elektrische aansluiting [1] en
de behuizing van het toestel wordt dit doeltreffend voorkomen. De beschermingsgraad
van het toestel (IP68) is ook bij losgekoppelde elektrische aansluiting [1] gewaarborgd.
6.5.3. Externe aansluiting voor aarding
Afbeelding 41: Aansluitpunt voor aarding multi-turn aandrijving
Toepassing Een extern aangebracht aansluitpunt voor aarding (klembeugel) voor het verbinden
met de potentiaalvereffening.
Tabel 18:
Dwarsdoorsneden aansluitkabels en aandraaimomenten aansluiting voor aarding
AandraaimomentenDwarsdoorsneden aansluitkabelsSoort kabel
3 – 4 Nm2,5 mm² tot 6 mm²enkel- en meerdraads
3 – 4 Nm1,5 mm² tot 4 mm²fijndraads
Bij fijndraadse (flexibele) aders, aansluiting met kabelschoen/ringkabelschoen. Bij het aansluiten van
twee afzonderlijke aders onder de klembeugel dienen deze gelijk qua doorsnede te zijn.
42
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Elektrische aansluiting ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
7. Bediening
7.1. Handmatige bediening
De aandrijving kan voor de instelling en inbedrijfstelling bij het uitvallen van de motor
of bij stroomuitval in de handmatige bediening bediend worden. Via een ingebouwd
omschakelmechanisme wordt de handmatige bediening ingeschakeld.
De handmatige bediening wordt automatisch ontkoppeld als de motor ingeschakeld
wordt. Tijdens het motorbedrijf staat het handwiel stil.
7.1.1. Afsluiter in de handmatige modus bedienen
Beschadigingen aan de handomschakeling/motorkoppeling door verkeerde
bediening!
Handmatige bediening alleen bij stilstaande motor inschakelen.
Het is NIET toegestaan de omschakelhefboom, omwille van de bediening, te
verlengen.
Hoe te werk te gaan 1. Drukknop indrukken.
2. Handwiel in de gewenste richting draaien.
Afbeelding 42:
De sluitrichting is op het handwiel gemarkeerd:
Tabel 19: Handwielmarkering (voorbeelden)
Om de afsluiter te sluiten, het handwiel in de richting van de pijlpunt draaien.
linksdraaiend sluiten
rechtsdraaiend sluiten
De aan te drijven as (van de afsluiter) draait
tegen de wijzers van de klok in (linksom) in
de richting DICHT.
De aan te drijven as (van de afsluiter) draait
met de wijzers van de klok mee (rechtsom) in
de richting DICHT.
Beveiliging tegen
overbelasting voor de
handmatige bediening
Ter bescherming van de afsluiter is er een beveiliging tegen overbelasting bij
gebruikmaking van de handmatige bediening als optie te verkrijgen. Zodra het
draaimoment op het handwiel een bepaalde waarde overschrijdt (zie het bij de order
behorende blad Technische gegevens), breken de breekpennen af en beschermen
daarmee de afsluiter tegen beschadiging. Het handwiel kan geen draaimoment meer
overbrengen (= handwiel draait door). Een aansturing tijdens motorbedrijf is nog
steeds mogelijk. Bij een breuk van de breekpennen na overbelasting, moet de
veiligheidsnaaf worden vervangen.
43
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Bediening
Afbeelding 43: Handwiel zonder/met bescherming tegen overbelasting
[1] Handwiel zonder beveiliging tegen overbelasting (standaard)
[2] Handwiel met beveiliging tegen overbelasting/veiligheidsnaaf (optie)
7.2. Motorbedrijf
Beschadigingen van de afsluiter door een verkeerde basisinstelling!
Vóór een elektrische bediening van de aandrijving, de basisinstellingen “Wijze
van uitschakelen” en “Draaimomentmechanisme” instellen.
7.2.1. Lokale bediening van de aandrijving
De aandrijving wordt lokaal bediend via de drukknop op de lokale bedieningseenheid
van de bediening.
Afbeelding 44: Lokale bedieningseenheid
[1] Drukknop voor stuursignaal in de richting OPEN
[2] Drukknop STOP
[3] Drukknop voor stuursignaal in de richting DICHT
[4] Drukknop RESET
[5] Keuzeschakelaar
44
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Bediening ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Hete oppervlakken bijv. door hoge omgevingstemperaturen of intensieve
zonnestralen mogelijk!
Verbrandingen mogelijk
Oppervlaktetemperatuur controleren en veiligheidshandschoenen dragen.
Keuzeschakelaar [5] in de stand Local control (LOKAAL) plaatsen.
De aandrijving kan nu met behulp van de drukknoppen [1 – 3] worden bediend:
-Aandrijving in de richting OPEN bewegen: Drukknop [1] indrukken.
- Aandrijving stopzetten: Drukknop [2] STOP indrukken.
-Aandrijving in de richting DICHT bewegen: Drukknop [3] indrukken.
Informatie De instelopdrachten OPEN en DICHT kunnen in de jog-modus of met overneemfunctie
worden aangestuurd. Bij de overneemfunctie wordt de aandrijving na het indrukken
van de knop tot in de desbetreffende eindstand gebracht, voor zover hij niet tevoren
een ander stuursignaal ontvangt. Voor meer informatie over dit thema: zie het
handboek (Bedrijf en instelling).
7.2.2. Het op afstand bedienen van de aandrijving
Aandrijving kan bij het inschakelen direct bewegen!
Persoonlijk letsel of beschadiging van de afsluiter mogelijk.
Als de aandrijving onverwachts in beweging komt: direct keuzeschakelaar in
stand 0(UIT) zetten.
Ingangssignalen en functies controleren.
Keuzeschakelaar in de stand Remote control (AFSTAND) plaatsen.
De aandrijving kan nu op afstand via de veldbus worden aangestuurd.
Informatie Bij aandrijvingen voorzien van een positioner is een omschakeling tussen OPEN -
DICHT aansturing (afstand OPEN-DICHT) en SETPOINT-aansturing (afstand
SETPOINT) mogelijk. Voor meer informatie over dit thema: zie het handboek (Bedrijf
en instelling).
7.3. Menubediening via de drukknoppen (voor instellingen en weergaven)
De menubediening voor de weergave en instelling vindt plaats met behulp van de
drukknoppen [1– 4] van de lokale bedieningseenheid.
Voor de menubediening moet de keuzeschakelaar [5] in de stand 0(OFF) staan.
De onderste regel in het display [6] dient als navigatiehulp en toont welke drukknoppen
[1– 4] voor de menubediening kunnen worden gebruikt.
45
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Bediening
Afbeelding 45:
[1–4] Drukknoppen resp. navigatiehulp
[5] Keuzeschakelaar
[6] Display
Tabel 20: Belangrijke drukknopfuncties voor de menubediening
FunctiesNavigatiehulp in
het display
Drukknop
Pagina/selectie wisselen
Omhoog▲
[1]
Waarden wijzigen
Cijfers 0 tot 9 invoeren
Pagina/selectie wisselen
Omlaag▼
[2]
Waarden wijzigen
Cijfers 0 tot 9 invoeren
Selectie bevestigen
Ok
[3]
Opslaan
Opslaan
Naar het menu Wijzigen omschakelen
Wijzig
Meer details weergeven
Details
Naar het hoofdmenu omschakelen
Setup
[4] C
Procedure annuleren
Esc
Terug naar de vorige weergave
Achtergrondverlichting Tijdens normaal bedrijf is de verlichting wit. Bij een fout is zij rood.
Zodra een drukknop wordt bediend, wordt het display helderder verlicht. Indien
gedurende 60 seconden geen drukknop wordt bediend, wordt het display weer
donkerder.
7.3.1. Gestructureerde opbouw en navigatie
Groepen De weergaven in het display zijn onderverdeeld in 3 groepen:
Afbeelding 46: Groepen
[1] Startmenu
[2] Statusmenu
[3] Hoofdmenu
ID Statusmenu en hoofdmenu zijn met een ID gekenmerkt.
46
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Bediening ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Afbeelding 47: Aanduiding met ID
SID begint met S= statusmenu
MID begint met M= hoofdmenu
Groepen omschakelen Tussen statusmenu Sen hoofdmenu Mkan worden omgeschakeld:
Daartoe, in keuzeschakelaarstand 0(OFF), drukknop Cca. 2 seconden ingedrukt
houden totdat een pagina met de ID M... verschijnt.
Afbeelding 48: Menugroepen omschakelen
De omschakeling terug naar het statusmenu vindt plaats indien:
gedurende 10 minuten geen drukknop op de lokale bedieningseenheid wordt
bediend
drukknop Ckort wordt ingedrukt
Direct oproepen met
behulp van ID
In het hoofdmenu kunnen pagina's door het invoeren van de ID tevens direct (zonder
doorklikken) worden opgeroepen.
Afbeelding 49: Direct oproepen (voorbeeld)
Display toont in de onderste regel: Ga naar
1. Drukknop Ga naar indrukken.
Display toont: Ga naar menu M0000
2. Met drukknop Omhoog▲ Omlaag▼ cijfers 0 t/m 9 selecteren.
3. Met drukknop Ok eerste positie bevestigen.
4. Stappen 2 en 3 voor alle overige posities herhalen.
5. Om de procedure te annuleren/terug te gaan: CEsc indrukken.
7.4. Gebruikersniveau, password
Gebruikersniveau Het gebruikersniveau bepaalt, welke menu-onderdelen resp. parameters aan de
aangemelde gebruiker worden getoond resp. door hem mogen worden gewijzigd.
Er zijn 6 verschillende gebruikers. Het gebruikersniveau wordt in de bovenste regel
weergegeven:
Afbeelding 50: Weergave gebruikersniveau (voorbeeld)
Password Opdat een parameter kan worden gewijzigd, moet een password worden ingevoerd.
In het display verschijnt dan de weergave: Password 0***
47
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Bediening
Iedere gebruiker heeft een eigen password en is geautoriseerd voor verschillende
handelingen.
Tabel 21:
Gebruikers en bevoegdheden
Bevoegdheden/passwordGebruiker (niveau)
Instellingen controleren
Geen password noodzakelijk
Observator (1)
Instellingen wijzigen
Password (fabrieksinstelling): 0000
Operator (2)
Voor uitbreidingen op een later tijdstip bedoeld
Onderhoud (3)
Apparatuurconfiguratie wijzigen
bijv. wijze van uitschakelen, toewijzing van het signaleringsrelais
Password (fabrieksinstelling): 0000
Specialist (4)
Servicemedewerkers
Configuratie-instellingen wijzigen
AUMA Service (5)
AUMA beheerder
AUMA (6)
Ongeoorloofde toegang wordt vergemakkelijkt door een onbetrouwbaar
password!
Het is dringend aan te bevelen het password bij de eerste inbedrijfstelling te
wijzigen.
7.4.1. Password invoeren
1. Gewenst menu selecteren en drukknop ca. 3 seconden ingedrukt houden.
Display toont het gebruikersniveau, bijv. Observator (1)
2. Met Omhoog▲ hoger gebruikersniveau selecteren, en met Ok bevestigen.
Display toont: Password 0***
3. Met drukknop Omhoog▲ Omlaag▼ cijfers 0 tot 9 selecteren.
4. Met drukknop Ok eerste positie van het password bevestigen.
5. Stappen 1 en 2 voor alle overige posities herhalen.
Nadat de laatste positie met Ok is bevestigd, is bij een juiste invoer van het
password de toegang naar alle parameters binnen het gebruikersniveau
mogelijk.
7.4.2. Passwords wijzigen
Alleen die passwords kunnen worden gewijzigd, die hetzelfde of een lager
gebruikersniveau hebben.
Voorbeeld: de gebruiker is onder Specialist (4) aangemeld, dan kan hij de passwords
van gebruikersniveau (1) t/m (4) wijzigen.
Apparaat configuratie M0053
Servicefuncties M0222
Password wijzigen M0229
Het menu-onderdeel Servicefuncties M0222 is alleen zichtbaar, indien het
gebruikersniveau Specialist (4) of hoger is ingesteld.
Hoofdmenu selecteren 1. Keuzeschakelaar in de stand 0(UIT) plaatsen.
48
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Bediening ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
2. Druktoets CSetup ca. 3 seconden ingedrukt houden.
Display schakelt om naar het hoofdmenu en toont: ▶ Display...
Passwords wijzigen 3. Parameter Password wijzigen selecteren, ofwel:
via het menu naar de parameter klikken, ofwel
via direct oproepen: indrukken en ID M0229 invoeren
-Display toont: ▶ Password wijzigen
- In de bovenste regel wordt het gebruikersniveau (1 – 6) weergegeven, bijv.:
-Bij gebruikersniveau 1 (alleen weergaven) kan geen password worden gewijzigd.
Teneinde passwords te wijzigen moet naar een hoger gebruikersniveau worden
omgeschakeld. Daartoe moet via een parameter een password worden
ingevoerd.
4. Bij een gebruikersniveau van 2 – 6: drukknop Ok indrukken.
Display toont het hoogste gebruikersniveau, bijv.: voor gebruiker 4
5. Met drukknop Omhoog▲ Omlaag▼ gebruikersniveau selecteren en met
Ok bevestigen.
Display toont: ▶ Password wijzigen Password 0***
6. Actueel password invoeren (Password invoeren).
Display toont: ▶ Password wijzigen Password (nieuw) 0***
7. Nieuw password invoeren (Password invoeren).
Display toont: ▶ Password wijzigen voor gebruiker 4 (voorbeeld)
8. Met drukknop Omhoog▲ Omlaag▼ volgende gebruikersniveau selecteren
of met Esc procedure afbreken.
7.4.3. Blokkeertijd bij verkeerde invoer van het password
De besturingseenheid voor de aandrijving is uitgerust met een blokkeertijd bij
verkeerde invoer van het password. Daardoor wordt onbevoegd gebruik door
systematisch uitproberen verhinderd. De blokkeertijd wordt zowel bij verkeerde invoer
via de lokale bedieningseenheid als bij verkeerde invoer via software tools (AUMA,
CDT, AUMA Assistant App) geactiveerd. Na vijf opeenvolgende mislukte
inlogpogingen wordt verdere invoer gedurende één minuut geblokkeerd. Bij elke
verdere mislukte inlogpoging wordt deze blokkeertijd verdubbeld. Een actieve
blokkering wordt op de display weergegeven. Elk gebruikersniveau heeft een
individuele blokkeertijd. Dat betekent dat bij een geblokkeerd gebruikersniveau 4 er
wel kan worden ingelogd op gebruikersniveau 3.
De teller voor de mislukte inlogpogingen wordt op twee manieren gereset:
1. Door een succesvolle autorisatie met het correcte password.
2. Na afloop van acht uur, sinds de laatste mislukte inlogpoging.
7.5. Taal in het display
De taal in de display kan gewijzigd worden.
7.5.1. Taal wijzigen
Display... M0009
Taal M0049
Hoofdmenu selecteren 1. Keuzeschakelaar in de stand 0(UIT) plaatsen.
49
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Bediening
2. Druktoets CSetup ca. 3 seconden ingedrukt houden.
Display schakelt om naar het hoofdmenu en toont: ▶ Display...
Taal wijzigen 3. Ok indrukken.
Display toont: ▶ Taal
4. Ok indrukken.
Display toont de ingestelde taal, bijv.: ▶ Deutsch
5. Onderste regel van het display toont:
Opslaan → verder met stap 10
Wijzig → verder met stap 6
6. Wijzig indrukken.
Display toont: ▶ Observator (1)
7. Met Omhoog▲Omlaag▼ gebruikersniveau selecteren, daarbij betekent:
zwarte driehoek: = actuele instelling
witte driehoek: = selectie (nog niet opgeslagen)
8. Ok indrukken.
Display toont: Password 0***
9. Password invoeren (Password invoeren).
Display toont: ▶ Taal en Opslaan (onderste regel)
Taalselectie 10. Met Omhoog▲ Omlaag▼ nieuwe taal selecteren, daarbij betekent:
zwarte driehoek: = actuele instelling
witte driehoek: = selectie (nog niet opgeslagen)
11. Met Opslaan selectie bevestigen.
Het display schakelt om naar de nieuwe taal. De nieuwe taal is opgeslagen.
50
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Bediening ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
8. Indicatoren
8.1. Weergaven bij inbedrijfstelling
LED test Nadat de spanningsvoorziening is ingeschakeld moeten alle LED's van de lokale
besturingseenheid gedurende ca. 1 seconde oplichten. Deze optische melding geeft
aan dat de besturing van spanning is voorzien en dat alle LED's functioneren.
Afbeelding 51: LED zelftest
Taalselectie Tijdens de zelftest kan de taalselectie worden geactiveerd, zodat direct na de
startprocedure de weergave in het display in de gewenste taal verschijnt. De
keuzeschakelaar moet daartoe in de stand 0(OFF) staan.
Taalselectie activeren:
1. Weergave toont in de onderste regel: Language selection menu? 'Reset'
2. Drukknop RESET indrukken en ingedrukt houden totdat in de onderste regel
de tekst: Language menu loading, please wait verschijnt.
Afbeelding 52: Zelftest
Het menu voor het selecteren van de taal verschijnt na het startup-menu
Startup-menu Tijdens de startprocedure wordt in het display de actuele firmware-versie
weergegeven.
Afbeelding 53: Startup-menu met firmware-versie: 05.00.00–xxxx
Indien tijdens de zelftest de taalselectie werd geactiveerd, verschijnt nu het menu
voor het selecteren van de displaytaal. Meer informatie over de taalinstelling: zie
hoofdstuk <Taal in het display>.
Afbeelding 54: Taalselectie
Indien gedurende langere tijd (ca. 1 minuut) geen invoer heeft plaatsgevonden,
schakelt het display automatisch om naar de eerste statusweergave.
8.2. Weergaven in het display
Menu’s en functies zijn afhankelijk van de firmware van de besturingseenheid
voor de aandrijving!
Als er menu’s of functies ontbreken, neem dan contact op met de AUMA Service.
51
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Indicatoren
Statusregel De statusregel (bovenste regel in het display) toont de bedrijfsmodus [1], het eventueel
aanwezig zijn van een storing [2] en het ID-nummer [3] van de actuele weergave.
Afbeelding 55: Informatie in de statusregel (boven)
[1] Bedrijfsmodus
[2] Symbool storing (alleen bij fouten en waarschuwingen)
[3] ID-nummer: S = statuspagina
Navigatiehulp Indien er nadere details of meer informatie m.b.t. de weergave kunnen worden
opgeroepen, dan verschijnen in de navigatiehulp (onderste regel in het display) de
weergaven Details of Meer. Dan kan met behulp van de drukknoppen nadere
informatie worden weergegeven.
Afbeelding 56: Navigatiehulp (onderin)
[1] toont lijst met gedetailleerde meldingen
[2] toont nadere informatie
Na ca. 3 seconden zal de navigatiehulp (onderste regel) uitfaden. Voor het infaden
van de navigatiehulp (in keuzeschakelaarstand 0(OFF)) op een willekeurige drukknop
drukken.
8.2.1. Terugmeldingen van aandrijving en afsluiter
De weergaven in de display zijn afhankelijk van de uitvoering van de aandrijving.
Stand afsluiter (S0001)
De weergave S0001 toont de stand van de afsluiter in % van de stelweg.
Na ca. 3 seconden verschijnt de balkweergave.
Bij een instelopdracht geeft een pijl de richting (OPEN/DICHT) aan.
Afbeelding 57: Stand van de afsluiter en weergave bewegingsrichting
Het bereiken van de ingestelde eindstanden wordt bovendien met de symbolen
(DICHT) en (OPEN) weergegeven.
Afbeelding 58: Eindstand DICHT/OPEN bereikt
0 % Aandrijving is in eindstand DICHT
100 %Aandrijving is in eindstand OPEN
52
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Indicatoren ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Draaimoment (S0002)
De weergave S0002 toont het op de as uitgeoefende draaimoment.
Na ca. 3 seconden verschijnt de balkweergave.
Afbeelding 59: Draaimoment
Eenheid wijzigen Met behulp van de drukknop kan de weergegeven eenheid (procent %,
newtonmeter Nm of in "foot-pound" ft-lb) worden gewijzigd.
Afbeelding 60: Draaimoment-eenheden
Weergave in
percentages
Een weergave van 100 % stemt overeen met het maximale draaimoment dat op het
typeplaatje van de aandrijving is aangegeven.
Voorbeeld: draaimomentbereik typeplaatje = 20 - 60 Nm.
100 % komt overeen met 60 Nm van het nominaal moment.
50 % komt overeen met 30 Nm van het nominaal moment.
Instelopdrachten (S0003)
De weergave S0003 toont:
actieve instelopdrachten zoals bijvoorbeeld: Beweeg in richting DICHT of
Beweeg in richting OPEN
de actuele waarde E2 als balkweergave en als waarde tussen 0 en 100 %.
bij setpoint-aansturing (positioner): de setpoint-waarde E1
bij taktmodus of bij tussenstanden met bewegingsprofiel: steunpunten en
bewegingsgedrag van de steunpunten
Na ca. 3 seconden zal de navigatiehulp (onderste regel) uitfaden en de as(sen) voor
het weergeven van de steunpunten wordt/worden zichtbaar.
OPEN - DICHT
aansturing
Actieve instelopdrachten (stuursignalen OPEN, DICHT, ...) zullen boven de
balkweergave infaden. Afbeelding toont stuursignaal in richting DICHT.
Afbeelding 61: Weergave bij OPEN - DICHT aansturing
E2 Actuele waarde stand
Setpoint-aansturing Indien de positioner is vrijgeschakeld en geactiveerd, wordt de balkweergave voor
E1 (nominale waarde positioneren) zichtbaar.
53
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Indicatoren
De richting van de instelopdracht (stuursignaal) wordt door middel van een pijl boven
de balkweergave weergegeven. Afbeelding toont stuursignaal in richting DICHT.
Afbeelding 62: Weergave bij setpoint-aansturing (positioner)
E1 Nominale waarde stand
E2 Actuele waarde stand
Steunpunt-as Op de steunpunt-as worden de steunpunten en hun bewegingsgedrag
(bewegingsprofiel) door symbolen weergegeven.
De symbolen worden alleen weergegeven indien ten minste één van de volgende
functies is geactiveerd:
Bewegingsprofiel M0294
Timerfunctie DICHT M0156
Timerfunctie OPEN M0206
Afbeelding 63: Voorbeelden: links steunpunten (tussenstanden); rechts taktmodus
Tabel 22: Symbolen op de steunpunt-as
TaktmodusSteunpunt (tussenstand) met
bewegingsprofiel
Symbool
TakteindeSteunpunt zonder reactie|
Taktbegin in richting DICHTStop bij bewegen in richting DICHT
Taktbegin in richting OPENStop bij bewegen in richting OPEN
Stop bij bewegen in richting OPEN en
DICHT
Pauze bij bewegen in richting DICHT
Pauze bij bewegen in richting OPEN
Pauze bij bewegen in richting OPEN
en DICHT
8.2.2. Statusweergaven overeenkomstig AUMA-categorie
Deze weergaven zijn beschikbaar, indien de parameter Diagnose classificatie M0539
op de waarde AUMA is ingesteld.
Waarschuwingen (S0005)
Indien er een waarschuwing is uitgegeven, toont de weergave S0005:
het aantal uitgegeven waarschuwingen
na ca. 3 seconden een knipperend vraagteken
Afbeelding 64: Waarschuwingen
Voor meer informatie zie tevens <Verhelpen van storingen>.
54
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Indicatoren ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Niet gereed AFSTAND (S0006)
De weergave S0006 toont de meldingen van de groep Niet gereed AFSTAND.
Indien er een dergelijke waarschuwing is uitgegeven, toont de weergave S0006:
het aantal uitgegeven meldingen
na ca. 3 seconden een knipperende dwarsbalk
Afbeelding 65: Meldingen Niet gereed AFSTAND
Voor meer informatie zie tevens <Verhelpen van storingen>.
Fouten (S0007)
Indien er een fout is opgetreden toont de weergave S0007:
het aantal opgetreden fouten
na ca. 3 seconden een knipperend uitroepteken
Afbeelding 66: Fouten
Voor meer informatie zie tevens <Verhelpen van storingen>.
8.2.3. Statusweergaven overeenkomstig NAMUR-aanbeveling
Deze weergaven zijn beschikbaar, indien de parameter Diagnose classificatie M0539
op de waarde NAMUR is ingesteld.
Buiten de specificatie (S0008)
De weergave S0008 toont de meldingen buiten de specificatie overeenkomstig de
NAMUR-aanbeveling NE 107.
Indien er een dergelijke melding is uitgegeven, toont de weergave S0008:
het aantal uitgegeven meldingen
na ca. 3 seconden een knipperende driehoek met vraagteken
Afbeelding 67: Buiten de specificatie
Voor meer informatie zie tevens <Verhelpen van storingen>.
Functiecontrole (S0009)
De weergave S0009 toont de meldingen van de functiecontrole overeenkomstig de
NAMUR-aanbeveling NE 107.
Indien via de functiecontrole een melding is uitgegeven, toont de weergave S0009:
het aantal uitgegeven meldingen
na ca. 3 seconden een knipperende driehoek met gereedschapsymbool
55
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Indicatoren
Afbeelding 68: Functiecontrole
Voor meer informatie zie tevens <Verhelpen van storingen>.
Onderhoud vereist (S0010)
De weergave S0010 toont onderhoudsmeldingen overeenkomstig de
NAMUR-aanbeveling NE 107.
Indien er een dergelijke melding is uitgegeven, toont de weergave S0010:
het aantal uitgegeven meldingen
na ca. 3 seconden een knipperende vierhoek met oliekannetje
Afbeelding 69: Onderhoud vereist
Voor meer informatie zie tevens <Verhelpen van storingen>.
Uitval (S0011)
De weergave S0011 toont de oorzaken van de melding Uitval conform de
NAMUR-aanbeveling NE 107.
Indien er een dergelijke melding is uitgegeven, toont de weergave S0011:
het aantal uitgegeven meldingen
na ca. 3 seconden een knipperende cirkel met kruis
Afbeelding 70: Uitval
Voor meer informatie zie tevens <Verhelpen van storingen>.
56
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Indicatoren ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
8.3. Signaallampen van de lokale bedieningseenheid
Afbeelding 71: Rangschikking en betekenis van de signaallampen
[1] Opschrift met symbolen (standaard)
[2] Opschrift met cijfers 1 – 6 (optie)
1Eindstand DICHT bereikt, (knippert: beweeg in de richting DICHT)
2 Tc Draaimomentfout DICHT
3Motorbeveiliging in werking gesteld
4 To Draaimomentfout OPEN
5Eindstand OPEN bereikt, (knippert: beweeg in de richting OPEN)
6Bluetooth-verbinding actief
Signaallampen (weergaven) wijzigen
Aan de LED's 1 – 5 kunnen verschillende meldingen worden toegewezen.
Apparaat configuratie M0053
Lokale bediening M0159
Melding LED 1 (links) M0093
Melding LED 2 M0094
Melding LED 3 M0095
Melding LED 4 M0096
Melding LED 5 (rechts) M0097
Signaal tussenstand M0167
Standaardwaarden (Europa):
Melding LED 1 (links) = Eindstand DICHT, puls
Melding LED 2 = Momentstoring DICHT
Melding LED 3 = Thermische storing
Melding LED 4 = Momentstoring OPEN
Melding LED 5 (rechts) = Eindstand OPEN, puls
Signaal tussenstand = OPEN/DICHT = Uit
Overige instelwaarden:
Zie handboek (gebruik en instelling).
57
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Indicatoren
8.4. Weergaven als optie
8.4.1. Mechanische standaanwijzing (zelfinstellend)
Afbeelding 72: Mechanische standaanwijzing
[1] eindstand OPEN bereikt
[2] eindstand DICHT bereikt
Eigenschappen is onafhankelijk van de stroomvoorziening
dient als indicatie aandrijving in bedrijf: schijfje mechanische standaanwijzing
(met pijl ) draait zich, indien de aandrijving een beweging uitvoert en toont
bijgevolg continu de stand van de afsluiter
(Bij de uitvoering "rechtsdraaiend sluiten" draait de pijl bij een beweging in de
richting DICHT met de wijzers van de klok mee)
geeft het bereiken van de eindstanden aan (OPEN/DICHT)
pijl wijst naar symbool (OPEN) of (DICHT)
zelfinstellend bij inbedrijfstelling (deksel hoeft niet te worden geopend)
8.4.2. Mechanische standaanwijzing via pijlmarkering op deksel (niet zelfinstellend)
Afbeelding 73: Mechanische standaanwijzing
[1] eindstand OPEN bereikt
[2] eindstand DICHT bereikt
[3] pijlmarkering op het deksel
Eigenschappen is onafhankelijk van de stroomvoorziening
dient als indicatie aandrijving in bedrijf: schijfje mechanische standaanwijzing
draait zich, indien de aandrijving een beweging uitvoert en toont bijgevolg
continu de stand van de afsluiter
(Bij de uitvoering „rechtsom draaiend sluiten“ draaien de symbolen / bij een
beweging in de richting DICHT tegen de wijzers van de klok in)
geeft het bereiken van de eindstanden aan (OPEN/DICHT)
(symbolen (OPEN)/ (DICHT) wijzen daarbij naar pijlmarkering op het
deksel)
58
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Indicatoren ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
9. Meldingen (uitgangssignalen)
9.1. Statusmeldingen via signaleringsrelais (digitale uitgangen)
Voorwaarden Signaleringsrelais zijn alleen dan beschikbaar indien aanvullend op de
communicatie-interface een parallelle interface aanwezig is.
Eigenschappen Via signaleringsrelais kunnen statusmeldingen (bijv. het bereiken van de eindstanden,
de stand van de keuzeschakelaar, storingen...) als binaire signalen aan het centraal
beheersysteem in de operatorruimte worden gemeld.
Statusmeldingen hebben slechts twee statussen: actief of niet actief. Actief betekent
dat aan de voorwaarden voor de melding is voldaan.
9.1.1. Bezetting van de uitgangen
De signaleringsrelais (uitgangen DOUT 1 – 6) kunnen met verschillende signalen
worden bezet.
Vereist gebruikersniveau: Specialist (4) of hoger.
Apparaat configuratie M0053
I/O interface M0139
Digitale uitgangen M0110
Signaal DOUT 1 M0109
Standaardwaarden:
Signaal DOUT 1 = Storing
Signaal DOUT 2 = Eindstand DICHT
Signaal DOUT 3 = Eindstand OPEN
Signaal DOUT 4 = Keuzesch. AFSTAND
Signaal DOUT 5 = Moment fout DICHT
Signaal DOUT 6 = Moment fout OPEN
9.1.2. Codering van de uitgangen
De uitgangssignalen Codering DOUT 1Codering DOUT 6 kunnen High Active of
Low Active worden geschakeld.
High Active = meldcontact gesloten = signaal actief
Low Active = meldcontact open = signaal actief
Signaal actief betekent dat aan de voorwaarden voor de melding is voldaan.
Vereist gebruikersniveau: Specialist (4) of hoger.
Apparaat configuratie M0053
I/O interface M0139
Digitale uitgangen M0110
Codering DOUT 1 M0102
Standaardwaarden:
Codering DOUT 1 = Low active
Codering DOUT 2Codering DOUT 6 = High active
9.2. Analoge meldingen (analoge uitgangen)
Voorwaarden Analoge meldingen zijn slechts dan ter beschikking indien er extra ingangssignalen
aanwezig zijn.
Stand afsluiter Signaal: E2 = 0/4 – 20 mA (potentiaalgescheiden)
Omschrijving in het schakelschema: AOUT1 (stand)
Draaimomentmelding Signaal: E6 = 0/4 – 20 mA (potentiaalgescheiden)
Omschrijving in het schakelschema: AOUT2 (draaimoment)
Voor meer informatie over dit thema: zie instructies (Bedrijf en instelling).
59
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Meldingen (uitgangssignalen)
10. Inbedrijfstelling (basisinstellingen)
1. Keuzeschakelaar in de stand 0(UIT) plaatsen.
Informatie: de keuzeschakelaar is geen netschakelaar. In de stand 0(UIT)
worden geen stuursignalen naar de aandrijving doorgegeven. De besturing zelf
staat nog onder spanning.
2. Spanningsvoorziening inschakelen.
Informatie: bij temperaturen lager dan -30 °C de voorverwarmingstijd in acht
nemen.
3. Basisinstellingen uitvoeren.
10.1. Wijze van uitschakelen instellen
Beschadigingen aan de afsluiter door een verkeerde instelling!
De instelling van de wijze van uitschakelen (weg- of draaimomentafhankelijk)
moet afgestemd zijn op de afsluiter.
Wijzigingen aan de instelling uitsluitend met toestemming van de
afsluiterfabrikant uitvoeren.
Instellingen M0041
Wijze van uitschakelen M0012
Eindstand DICHT M0086
Eindstand OPEN M0087
Standaardwaarde: Weg
Instelwaarden:
Weg Uitschakeling in de eindstanden via het wegschakelmechanisme.
Draaimoment Uitschakeling in de eindstanden via het draaimomentmechanisme.
Hoofdmenu selecteren 1. Keuzeschakelaar in de stand 0(UIT) plaatsen.
2. Druktoets CSetup ca. 3 seconden ingedrukt houden.
Display schakelt om naar het hoofdmenu en toont: ▶ Display...
Parameter selecteren 3. Parameter selecteren, ofwel:
via het menu naar de parameter klikken, ofwel
via direct oproepen: indrukken en ID M0086 resp. M0087 invoeren
Display toont: Eindstand DICHT
DICHT of OPEN 4. Met Omhoog▲ Omlaag▼ keuze maken:
▶ Eindstand DICHT
▶ Eindstand OPEN
De zwarte driehoek toont de actuele selectie.
5. Ok indrukken.
Display toont de actuele instelling: Weg of Draaimoment
De onderste regel van het display toont ofwel:
-Wijzig → verder met stap 6
-Opslaan → verder met stap 10
60
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Inbedrijfstelling (basisinstellingen) ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
6. Wijzig indrukken.
Display toont: ▶ Specialist (4)
Gebruiker aanmelden 7. Met Omhoog▲ Omlaag▼ gebruiker selecteren:
Informatie: Vereist gebruikersniveau: Specialist (4) of hoger.
Daarbij betekent:
-zwarte driehoek: = actuele instelling
-witte driehoek: = selectie (nog niet opgeslagen)
8. Ok indrukken.
Display toont: Password 0***
9. Password invoeren (Password invoeren).
Display toont met een zwarte driehoek de ingestelde wijze van uitschakelen
(▶Weg of ▶Draaimoment).
Instelling wijzigen 10. Met Omhoog▲ Omlaag▼ nieuwe instelling selecteren.
Daarbij betekent:
-zwarte driehoek: = actuele instelling
-witte driehoek: = selectie (nog niet opgeslagen)
11. Met Opslaan selectie opslaan.
De wijze van uitschakelen is nu ingesteld.
12. Terug naar stap 4 (DICHT of OPEN): Esc indrukken.
10.2. Draaimomentmechanisme instellen
Het draaimomentmechanisme functioneert als een beveiliging tegen overbelasting
over de gehele stelweg, ook bij wegafhankelijke uitschakeling in de eindstanden.
Informatie Ook tijdens handmatige bediening kan het draaimomentmechanisme worden
aangesproken.
Beschadigingen aan de afsluiter bij een te hoge instelling van het
uitschakelmoment!
Het uitschakelmoment dient op de afsluiter te zijn afgestemd.
Wijzigingen aan de instelling uitsluitend met toestemming van de
afsluiterfabrikant uitvoeren.
Instellingen M0041
Dr.mom.schakelmech. M0013
Uitsch.mom. DICHT M0088
Uitsch.mom. OPEN M0089
Standaardwaarde: conform de opgave bij bestelling
Mogelijke instellingen: draaimomentbereik volgens typeplaatje van de aandrijving
Hoofdmenu selecteren 1. Keuzeschakelaar in de stand 0(UIT) plaatsen.
2. Drukknop CSetup ca. 3 seconden ingedrukt houden.
Display schakelt om naar het hoofdmenu en toont: ▶ Display...
Parameter selecteren 3. Parameter selecteren, ofwel:
via het menu naar de parameter klikken, ofwel
via direct oproepen: indrukken en ID M0088 invoeren
Display toont: Uitsch.mom. DICHT
61
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Inbedrijfstelling (basisinstellingen)
DICHT of OPEN 4. Met Omhoog▲ Omlaag▼ keuze maken:
▶ Uitsch.mom. DICHT
▶ Uitsch.mom. OPEN
De zwarte driehoek toont de actuele selectie.
5. Ok indrukken.
Display toont de ingestelde waarde.
De onderste regel toont: Wijzig Esc
6. Wijzig indrukken.
Display toont:
-Specialist (4) → verder met stap 7
-in de onderste regel Omhoog▲ Omlaag▼ Esc → verder met stap 11
Gebruiker aanmelden 7. Met Omhoog▲ Omlaag▼ gebruiker selecteren:
Informatie: Vereist gebruikersniveau: Specialist (4) of hoger
Daarbij betekent:
-zwarte driehoek: = actuele instelling
-witte driehoek: = selectie (nog niet opgeslagen)
8. Ok indrukken.
Display toont: Password 0***
9. Password invoeren (Password invoeren).
Display toont de ingestelde waarde.
De onderste regel toont: Wijzig Esc
10. Wijzig indrukken.
Waarde wijzigen 11. Met Omhoog▲ Omlaag▼ de nieuwe waarde voor het uitschakelmoment
invoeren.
Informatie: Het instelbare draaimomentbereik wordt in ronde haakjes
weergegeven
12. Met Opslaan de nieuwe waarde opslaan.
Het uitschakelmoment is nu ingesteld.
13. Terug naar stap 4 (DICHT of OPEN): Esc indrukken.
Informatie De hieronder vermelde foutmeldingen verschijnen indien het hier ingestelde
draaimoment voor de eindstand wordt bereikt:
In het display van de lokale bedieningseenheid: Statusweergave S0007Storing
=
Moment fout OPEN of Moment fout DICHT
Voordat de aandrijving weer geactiveerd kan worden moet eerst de foutmelding
worden bevestigd. Deze bevestiging kan worden uitgevoerd:
1. door een instelopdracht in de tegengestelde richting.
-Bij Moment fout OPEN: instelopdracht in richting DICHT
-Bij Moment fout DICHT: instelopdracht in richting OPEN
2. of, indien het desbetreffende draaimoment kleiner is dan het ingestelde
uitschakelmoment:
- in de keuzeschakelaarstand Local control (LOKAAL) via de drukknop
RESET.
- in de keuzeschakelaarstand Remote control (AFSTAND):
- via de veldbus, commando Reset, indien de veldbus de actieve
commandobron is.
- via een digitale ingang (I/O interface) met het commando Reset,
indien er een digitale ingang voor het signaal RESET is
geconfigureerd, en dat I/O interface de actieve commandobron is.
62
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Inbedrijfstelling (basisinstellingen) ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
10.3. Wegschakelmechanisme instellen
Beschadigingen van de afsluiter/tandwielkast door een verkeerde instelling!
Bij instelling tijdens motorbedrijf: beweging tijdig voor de eindaanslag
onderbreken (drukknop STOP indrukken).
Bij wegafhankelijke uitschakeling van mogelijke naloop voor voldoende buffer
tussen eindstand en mechanische eindaanslag zorgen.
Instellingen M0041
Wegschakelmech. M0010
Eind DICHT instellen? M0084
Eind OPEN instellen? M0085
Hoofdmenu selecteren 1. Keuzeschakelaar in de stand 0(UIT) plaatsen.
2. Drukknop Cca. 3 seconden ingedrukt houden.
Display schakelt om naar het hoofdmenu en toont: ▶ Display...
Parameter selecteren 3. Parameter selecteren, ofwel:
via het menu naar de parameter klikken, ofwel
via direct oproepen: indrukken en ID M0084 invoeren
Display toont: Eind DICHT instellen?
DICHT of OPEN 4. Met Omhoog▲ Omlaag▼ keuze maken:
▶ Eind DICHT instellen? M0084
▶ Eind OPEN instellen? M0085
De zwarte driehoek toont de actuele selectie.
5. Ok indrukken.
Display toont ofwel:
-Inst. eindst. DICHT? CMD0009 → verder met stap 9
-Inst. eindst. OPEN? CMD0010 → verder met stap 12
-Specialist (4) → verder met stap 6
Gebruiker aanmelden 6. Met Omhoog▲ Omlaag▼ gebruiker selecteren:
Informatie: Vereist gebruikersniveau: Specialist (4) of hoger.
Daarbij betekent:
-zwarte driehoek: = actuele instelling
-witte driehoek: = selectie (nog niet opgeslagen)
7. Ok indrukken om geselecteerde gebruiker te bevestigen.
Display toont: Password 0***
8. Password invoeren (Password invoeren).
Display toont ofwel:
-Inst. eindst. DICHT? CMD0009 → verder met stap 9
-Inst. eindst. OPEN? CMD0010 → verder met stap 12
63
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Inbedrijfstelling (basisinstellingen)
Eindstand DICHT
instellen CMD0009
9. Positie eindstand DICHT opnieuw instellen:
9.1 Bij een grote slag: keuzeschakelaar in de stand Local control (LOKAAL)
plaatsen en de aandrijving tijdens motorbedrijf met behulp van de drukknop
(DICHT) in richting eindstand bewegen.
Informatie: Teneinde schade te voorkomen, de beweging tijdig voor de
eindaanslag onderbreken (drukknop STOP indrukken).
9.2 Handmatige bediening inschakelen.
9.3 Aan het handwiel draaien totdat de afsluiter is gesloten.
9.4 Handwiel ca. ½ slag van eindstand (naloop) terugdraaien.
9.5 Keuzeschakelaar in de stand 0(UIT) plaatsen.
Display toont: Inst. eindst. DICHT? Ja Nee
Nieuwe eindstand
bevestigen
10. Ja indrukken teneinde nieuwe positie van de eindstand over te nemen.
Display toont: Eind DICHT ingesteld!
De linker LED brandt (standaarduitvoering) en geeft daarmee aan dat de
eindstand DICHT is ingesteld.
11. Selecteren:
Wijzig → terug naar stap 9: eindstand DICHT “opnieuw” instellen
Esc → terug naar stap 4 en eindstand OPEN instellen of menu verlaten
Eindstand OPEN
instellen CMD0010
12. Positie eindstand OPEN opnieuw instellen:
12.1 Bij een grote slag: keuzeschakelaar in de stand Local control (LOKAAL)
plaatsen en de aandrijving tijdens motorbedrijf met behulp van de drukknop
(OPEN) in richting eindstand bewegen.
Informatie: Teneinde schade te voorkomen, de beweging tijdig voor de
eindaanslag onderbreken (drukknop STOP indrukken).
12.2 Handmatige bediening inschakelen.
12.3 Aan het handwiel draaien totdat de afsluiter open is .
12.4 Handwiel ca. ½ slag van eindstand (naloop) terugdraaien.
12.5 Keuzeschakelaar in de stand 0(UIT) plaatsen.
Display toont: Inst. eindst. OPEN? Ja Nee
Nieuwe eindstand
bevestigen
13. Ja indrukken teneinde nieuwe positie van de eindstand over te nemen.
Display toont: Eind OPEN ingesteld!
De rechter LED brandt (standaarduitvoering) en geeft daarmee aan dat de
eindstand OPEN is ingesteld.
14. Selecteren:
Wijzig → terug naar stap 12: eindstand OPEN “opnieuw” instellen
Esc → terug naar stap 4 en eindstand DICHT instellen of menu verlaten
Informatie Kan een eindstand niet worden ingesteld: type besturingseenheid in de aandrijving
controleren.
64
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Inbedrijfstelling (basisinstellingen) ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
10.4. Toerental (intern) instellen
Deze instelling is alleen noodzakelijk indien als toerentalbron een intern vastgelegd
toerental is ingesteld:
Toerentalbron... =Intern 1/Intern 2/Intern 3/Intern 4
Toerentalbron... =2 DigIn: "Intern (1-4)
Indien de besturingseenheid wordt aangestuurd via een externe toerentalbron, dan
hebben de hier beschreven interne toerentalwaarden geen invloed op het
bewegingsprofiel.
Voor meer informatie over het instellen van de toerentalbron: zie handboek (Gebruik
en instelling).
Instellingen M0041
Toerentalfuncties M1699
Toerental Intern 1 M1930
Toerental Intern 2 M1931
Toerental Intern 3 M1932
Toerental Intern 4 M1933
Toer. afst. min. M1936
Toer. afstand max. M1937
Standaardwaarde: zoals vermeld bij de bestelling
Mogelijke instellingen: het instelbare toerentalbereik staat op het typeplaatje van
de multi-turn aandrijving.
Hoofdmenu selecteren 1. Keuzeschakelaar in de stand 0(UIT) plaatsen.
2. Drukknop CSetup ca. 3 seconden ingedrukt houden.
Display schakelt om naar het hoofdmenu en toont: ▶ Display...
Parameter selecteren 3. Parameter selecteren, ofwel:
via het menu naar de parameter klikken, ofwel
via direct oproepen: indrukken en ID invoeren, bijv.: M1930 invoeren
Display toont: Toerental Intern 1
Selecteren 4. Met Omhoog▲ Omlaag▼ keuze maken:
▶ Toerental Intern 1 M1930
▶ Toerental Intern 2 M1931
▶ Toerental Intern 3 M1932
▶ Toerental Intern 4 M1933
▶ Toer. afst. min. M1936
▶ Toer. afstand max. M1937
De zwarte driehoek toont de actuele selectie.
5. Ok indrukken.
Weergave toont de ingestelde waarde.
De onderste regel toont: Wijzig Esc
6. Wijzig indrukken.
Display toont:
-Specialist (4) → verder met stap 7
-in de onderste regel Omhoog▲ Omlaag▼ Esc → verder met stap 11
65
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Inbedrijfstelling (basisinstellingen)
Gebruiker aanmelden 7. Met Omhoog▲ Omlaag▼ gebruiker selecteren:
Informatie: Vereist gebruikersniveau: Specialist (4) of hoger.
Daarbij betekent:
-zwarte driehoek: = actuele instelling
-witte driehoek: = selectie (nog niet opgeslagen)
8. Ok indrukken.
Display toont: Password 0***
9. Password invoeren (Password invoeren).
Weergave toont de ingestelde waarde.
De onderste regel toont: Wijzig Esc
10. Wijzig indrukken.
Waarde wijzigen 11. Met Omhoog▲ Omlaag▼ de nieuwe waarde voor het toerental invoeren.
Informatie: het instelbare toerentalbereik wordt nu tussen ronde haakjes
weergegeven.
12. Met Opslaan de nieuwe waarde opslaan.
Het toerental is ingesteld.
13. Terug naar stap 4 (selecteren): Esc indrukken.
10.5. Proefdraaien
Pas als alle hiervoor beschreven instellingen zijn uitgevoerd mag met proefdraaien
worden begonnen.
Indien er een mechanische standaanwijzing aanwezig is, dan kan de draairichting
aan de standaanwijzing worden gecontroleerd. (Hoofdstuk <Draairichting aan
standaanwijzing controleren>)
Indien er geen mechanische standaanwijzing aanwezig is, dan kan de draairichting
aan de holle as/spindel worden gecontroleerd. (Hoofdstuk <Draairichting aan holle
as/spindel controleren>)
10.5.1. Draairichting aan standaanwijzing controleren
Beschadigingen aan de afsluiter in geval van een verkeerde draairichting!
Bij een verkeerde draairichting direct uitschakelen (STOP indrukken).
De oorzaak wegnemen, bijv. door bij de kabelset (wandbeugel) de fasevolgorde
te corrigeren.
Het proefdraaien herhalen.
Informatie Voor het bereiken van de eindstand uitschakelen.
1. Aandrijving handmatig in de middenstand, resp. op voldoende afstand van de
eindstand bewegen.
66
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Inbedrijfstelling (basisinstellingen) ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
2. Aandrijving in de richting DICHT inschakelen en vervolgens de draairichting
aan de mechanische standaanwijzing observeren:
Bij een zelfinstellende mechanische standaanwijzing:
De draairichting is correct indien de aandrijving in de richting DICHT
beweegt en de pijl zich met de wijzers van de klok mee in de richting
DICHT (symbool ) beweegt.
Afbeelding 74: Draairichting (bij de uitvoering "rechtsdraaiend sluiten")
Bij mechanische standaanwijzing via pijlmarkering: (niet zelfinstellend)
De draairichting is correct indien de aandrijving in de richting DICHT
beweegt en de symbolen ( / ) zich tegen de wijzers van de klok in
bewegen:
Afbeelding 75: Draairichting / (bij de uitvoering "rechtsdraaiend sluiten")
67
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Inbedrijfstelling (basisinstellingen)
10.5.2. Draairichting aan holle as/spindel controleren
Afbeelding 76: Draairichting van de holle as/spindel bij beweging in de richting DICHT
(uitvoering „rechtsom draaiend sluiten“)
[1] Beschermdop
[2] O-ring
[3] Holle as
[4] Beschermkap voor beschermbuis
[5] Spindel
[6] Beschermbuis spindel
Beschadigingen aan de afsluiter in geval van een verkeerde draairichting!
Bij een verkeerde draairichting direct uitschakelen (STOP indrukken).
De oorzaak wegnemen, bijv. door bij de kabelset (wandbeugel) de fasevolgorde
te corrigeren.
Het proefdraaien herhalen.
Draairichting
controleren
1. Aandrijving handmatig in de middenstand, resp. op voldoende afstand van de
eindstand bewegen.
2. Al naar gelang van de uitvoering: beschermdop [1] en O-ring [2], beschermkap
[4] of beschermbuis van de spindel [6] compleet eruit draaien.
3. Aandrijving in de richting DICHT inschakelen en vervolgens de draairichting
a.d.h.v. de holle as [3] resp. aan de spindel [5] observeren:
De draairichting is correct, indien de aandrijving in de richting DICHT beweegt
en de holle as met de wijzers van de klok mee (rechtsom) draait, resp. de
spindel zich naar beneden beweegt.
4. Beschermdop [1] en O-ring [2], beschermkap [4] of beschermbuis van de spindel
[6] correct plaatsen/erop schroeven, stevig vastdraaien.
10.5.3. Wegschakelmechanisme controleren
1. Keuzeschakelaar in de stand Local control (LOKAAL) plaatsen.
68
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Inbedrijfstelling (basisinstellingen) ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
2. Aandrijving via de drukknoppen OPEN, STOP, DICHT bedienen.
Het wegschakelmechanisme is juist ingesteld als (standaard-signalering):
- de gele signaallamp/LED1 in de eindstand DICHT brandt
- de groene signaallamp/LED5 in de eindstand OPEN brandt
- de signaallampen na een beweging in de tegengestelde richting weer uitgaan
Het wegschakelmechanisme is verkeerd ingesteld als:
- de aandrijving vóór het bereiken van de eindstand blijft staan
- één van de rode signaallampen/LED's brandt (draaimomentfout)
-de statusweergave S0007 in het display een fout meldt.
3. Indien de eindstanden verkeerd zijn ingesteld: wegschakelmechanisme opnieuw
instellen.
69
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Inbedrijfstelling (basisinstellingen)
11. Inbedrijfstelling (instellingen/opties in de aandrijving)
Bij aandrijvingen in de uitvoering zonder mechanische standaanwijzing (deksel
zonder kijkglas) hoeven er bij de inbedrijfstelling geen instellingen in de aandrijving
te worden uitgevoerd.
Bij de uitvoering met een zelfinstellende mechanische standaanwijzing [A] stelt deze
zich bij de eerste beweging (bijv. van DICHT naar OPEN) zelf in. Deze zelfinstelling
vindt normaliter reeds met het instellen van het wegschakelmechanisme (benaderen
van de eindstanden) plaats. Een handmatige instelling en het bijgevolg openen van
de schakelruimte is om die reden bij de inbedrijfstelling niet nodig.
Indien er een NIET zelfinstellende mechanische standaanwijzing [B] in de aandrijving
is ingebouwd, dan moet bij de inbedrijfstelling de schakelruimte worden geopend en
de standaanwijzing worden ingesteld.
Afbeelding 77: Mechanische standaanwijzingen
[A] Mechanische standaanwijzing (zelfinstellend)
[B] Mechanische standaanwijzing via pijlmarkering op deksel (niet zelfinstellend)
11.1. Schakelruimte openen/sluiten
Afbeelding 78: Schakelruimte openen/sluiten
[A] Mechanische standaanwijzing (zelfinstellend)
[B] Mechanische standaanwijzing via pijlmarkering
Openen 1. Bouten [2] losdraaien en het deksel [1] van de schakelruimte wegnemen.
Sluiten 2. Pasvlakken van het deksel en de behuizing schoonmaken.
3. Controleer of de O-ring [3] in goede staat is. Indien beschadigd door een nieuw
exemplaar vervangen.
4. O-ring met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten en juist plaatsen.
5. Deksel [1] op het huis van de aandrijving plaatsen.
6. Bouten [2] gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien.
70
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Inbedrijfstelling (instellingen/opties in de aandrijving) ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
11.2. Mechanische standaanwijzing (zelfinstellend)
Afbeelding 79: Mechanische standaanwijzing (zelfinstellend)
De zelfinstellende mechanische standaanwijzing toont de stand van de afsluiter door
middel van een pijl . Bij een correcte instelling wijst de pijl in de eindstanden naar
het symbool (OPEN) resp. (DICHT).
Informatie De standaanwijzing bevindt zich in de schakelruimte van de aandrijving. Het ten
behoeve van een handmatige instelling openen van de schakelruimte is alleen nodig
indien de ingestelde overbrengingsverhouding moet worden gewijzigd of indien bij
de inbedrijfstelling de in de fabriek ingestelde eindstand DICHT (of OPEN) wordt
gewijzigd.
11.2.1. Mechanische standaanwijzing instellen
1. Afsluiter in de eindstand DICHT bewegen.
2. De beide onderste schijfjes met de symbolen (OPEN) en (DICHT) naar
elkaar duwen. Daarbij wordt het schijfje met de pijl meegenomen:
Afbeelding 80: Instelpositie in de stand DICHT
3. Aandrijving in de eindstand OPEN bewegen.
De pijl draait zich in de richting OPEN en neemt het schijfje met het symbool
(OPEN) mee totdat de aandrijving in de stand OPEN blijft staan.
Afbeelding 81: Beweegt in OPEN (links) en stand OPEN (rechts)
71
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Inbedrijfstelling (instellingen/opties in de aandrijving)
4. Instelling controleren:
De mechanische standaanwijzing is juist ingesteld indien de hoek tussen de
symbolen (OPEN) en (DICHT) tussen ca. 120° en 280° bedraagt.
Indien alle drie schijfjes samen worden verdraaid, dan kan de standaanwijzing
in stappen van 15° worden versteld. Afzonderlijk is 5° mogelijk.
Indien de standaanwijzing te ver wordt gedraaid (meer dan 280°) of de hoek
te klein is (minder dan 120°), dan moet de ingestelde overbrengingsverhouding
op de omw./slag van de aandrijving worden aangepast. Zie
<Overbrengingsverhouding van de reductor controleren/instellen>.
11.2.2. Overbrengingsverhouding van het tandwielkastje controleren/instellen
Deze controle/instelling is alleen noodzakelijk, indien de mechanische standaanwijzing
niet juist kan worden ingesteld.
1. Aan de hand van tabel controleren of omw./slag met de instelling van de reductor
(trappen 1 – 9) overeenstemt.
Tabel 23:
Omwentelingen van de aandrijving per slag van de afsluiter en de daarbij geschikte instelling
van het tandwielkastje
Tandwielkastje
trap
bij 10 – 5 000 omw./slag
[meer dan – tot]
bij 1 – 500 omw./slag
[meer dan – tot]
110 – 191,0 – 1,9
219 – 371,9 – 3,7
337 – 793,7 – 7,9
479 – 1507,9 – 15,0
5150 – 31515,0 – 31,5
6315 – 60031,5 – 60,0
7600 – 1 26060,0 – 126
81 260 – 2 400126 – 240
92 400 – 5 000240 – 500
2. Ten behoeve van het wijzigen van de instelling, de hefboom op de reductor
lichten en op de geselecteerde trap weer sluiten.
Afbeelding 82: Tandwielkastje instellen
72
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Inbedrijfstelling (instellingen/opties in de aandrijving) ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
11.3. Mechanische standaanwijzing via pijlmarkering op deksel (niet zelfinstellend)
Afbeelding 83: Mechanische standaanwijzing via pijlmarkering
De mechanische standaanwijzing toont de stand van de afsluiter door middel van
twee schijfjes met de symbolen (OPEN) en (DICHT). Bij een correcte instelling
wijzen de symbolen OPEN/DICHT in de eindstanden naar de pijlmarkering op het
deksel.
Instelelementen De standaanwijzing bevindt zich in de schakelruimte van de aandrijving. Voor het
instellen dient de schakelruimte te worden geopend. Zie <Schakelruimte
openen/sluiten>.
11.3.1. Mechanische standaanwijzing instellen
1. Afsluiter in de eindstand DICHT brengen.
2. Onderste schijfje mechanische standaanwijzing verdraaien, totdat het symbool
(DICHT) met de pijlmarkering op het deksel in lijn staat.
3. Aandrijving in de eindstand OPEN brengen.
4. Onderste schijfje van de mechanische standaanwijzing vasthouden en bovenste
schijfje met symbool (OPEN) verdraaien, totdat het symbool met de
pijlmarkering op het deksel in lijn staat.
5. Afsluiter nog eenmaal in de eindstand DICHT brengen.
6. Instelling controleren:
Indien het symbool (DICHT) niet meer met de pijlmarkering op het deksel
in lijn staat:
6.1 Instelling herhalen.
6.2 Overbrengingsverhouding van het tandwielkastje controleren/instellen.
11.3.2. Overbrengingsverhouding van het tandwielkastje controleren/instellen
Deze controle/instelling is alleen nodig indien op een later tijdstip het aantal
omwentelingen/slag van de aandrijving werd gewijzigd. Eventueel moet de meld- en
stuureenheid worden vervangen:
73
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Inbedrijfstelling (instellingen/opties in de aandrijving)
Informatie De mogelijk in te stellen slag staat in het gegevensblad bij de order (bijv. „1 – 500
omw./slag“).
1. Schijfje mechanische standaanwijzing verwijderen. Eventueel een steeksleutel
als hefboom gebruiken.
2. Aan de hand van tabel controleren of omw./slag van de aandrijving met de
instelling van het tandwielkastje (trappen 1 – 9) overeenkomt.
Klopt de instelling niet: verder met 3.
Klopt de instelling: verder met 6.
Tabel 24:
Meld- en stuureenheid MS5.2 (1 tot 500 omwentelingen per slag)
Trap tandwielkastjeomw./slag meer dan – tot
11,0 – 1,9
21,9 – 3,9
33,9 – 7,8
47,8 – 15,6
515,6 – 31,5
631,5 – 62,5
762,5 – 125
8125 – 250
9250 – 500
Tabel 25:
Meld- en stuureenheid MS50.2 (10 tot 5 000 omwentelingen per slag)
Trap tandwielkastjeomw./slag meer dan – tot
110,0 – 19,5
219,5 – 39,0
339,0 – 78,0
478 – 156
5156 – 315
6315 – 625
7625 – 1 250
81 250 – 2 500
92 500 – 5 000
3. Schroef [1] losdraaien.
4. Kroonwiel [2] volgens de tabel op de gewenste trap instellen.
5. Schroef [1] vastdraaien.
6. Schijfje mechanische standaanwijzing op de as plaatsen.
7. Mechanische standaanwijzing instellen.
74
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Inbedrijfstelling (instellingen/opties in de aandrijving) ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Afbeelding 84: Meld- en stuureenheid met tandwielkastje
[1] Schroef
[2] Kroonwiel
75
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Inbedrijfstelling (instellingen/opties in de aandrijving)
12. Verhelpen van storingen
12.1. Fouten bij de inbedrijfstelling
Tabel 26:
Fouten bij de bediening/inbedrijfstelling
OplossingOmschrijving/oorzaakFout
Overbrengingsverhouding van het tandwielkastje
instellen.
Eventueel moet de meld- en stuureenheid worden
vervangen.
De reductor past niet bij de omwentelingen/slag
van de aandrijving.
De mechanische standaanwijzing kan
niet worden ingesteld.
Naloop bepalen: naloop = het traject dat
afgelegd wordt tussen het moment van
uitschakeling en stilstand.
Wegschakelmechanisme opnieuw instellen en
daarbij rekening houden met naloop. (Handwiel
zoveel als de naloop bedraagt terugdraaien)
Bij het instellen van het wegschakelmechanisme
werd geen rekening gehouden met de naloop.
De naloop ontstaat door het doorduwen van het
eigen gewicht van de aandrijving en de afsluiter en
de uitschakelvertraging van de besturingseenheid.
Aandrijving beweegt ondanks
ingesteld wegschakelmechanisme tot
tegen de eindaanslag van de afsluiter
of aandrijving.
Handwiel demonteren. Beveiliging tegen
overbelasting vervangen en handwiel weer
monteren.
Aandrijving in de uitvoering met een beveiliging
tegen overbelasting: breekpennen door een te hoog
draaimoment op het handwiel gebroken.
Handwiel draait op de as verder,
zonder dat er een draaimoment wordt
overgebracht.
Toerental wijzigen.Het toerental is verkeerd ingesteld.Aandrijving is te snel of te langzaam.
Verlaging toerental instellen.Verlaging van het toerental voor de eindstanden
uitgeschakeld of verkeerd ingesteld.
Aandrijving stopt abrupt in de
eindstanden.
12.2. Foutmeldingen en waarschuwingen
Fouten onderbreken resp. verhinderen de elektrische werking van de aandrijving.
Bij een fout brandt de achtergrondverlichting van het display in een rode kleur.
Waarschuwingen hebben geen invloed op de elektrische werking van de aandrijving.
Deze hebben slechts een informatief karakter. Het display blijft wit.
Verzamelmeldingen bevatten meerdere meldingen. Deze kunnen met behulp van
de drukknop Details worden weergegeven. Het display blijft wit.
Tabel 27:
Fouten en waarschuwingen via de statusweergaven in het display
OplossingOmschrijving/oorzaakWeergave in het display
Voor de beschrijving van de statusteksten: zie het
handboek (Gebruik en instelling).
Display toont een statustekst in plaats van de stand
van de afsluiter.
S0001
Bij weergegeven waarde > 0: Drukknop Details
indrukken.
Details: zie tabel <Waarschuwingen en Buiten de
specificatie>.
Verzamelmelding 02:
Toont het aantal actuele waarschuwingen.
S0005
Waarschuwingen
Bij weergegeven waarde > 0: Drukknop Details
indrukken.
Details: zie tabel <Niet gereed AFSTAND en
functiecontrole>.
Verzamelmelding 04:
Toont het aantal actuele meldingen.
S0006
Niet gereed AFSTAND
Bij weergegeven waarde > 0: Drukknop Details
indrukken om de lijst met gedetailleerde meldingen
te zien.
Details: zie tabel <Fouten en Uitval>.
Verzamelmelding 03:
Toont het aantal actuele fouten.
De aandrijving kan niet worden bediend.
S0007
Storing
Bij weergegeven waarde > 0: Drukknop Details
indrukken.
Details: zie tabel <Waarschuwingen en Buiten de
specificatie>.
Verzamelmelding 07:
Melding overeenkomstig NAMUR-aanbeveling NE
107
Aandrijving wordt buiten de normale
bedrijfsvoorwaarden gebruikt.
S0008
Buiten specificatie
76
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Verhelpen van storingen ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Fouten en waarschuwingen via de statusweergaven in het display
OplossingOmschrijving/oorzaakWeergave in het display
Bij weergegeven waarde > 0: Drukknop Details
indrukken.
Details: zie tabel <Niet gereed AFSTAND en
functiecontrole>.
Verzamelmelding 08:
Melding overeenkomstig NAMUR-aanbeveling NE
107
Er wordt aan de aandrijving gewerkt,
uitgangssignalen zijn voorlopig ongeldig.
S0009
Functie controle
Bij weergegeven waarde > 0: Drukknop Details
indrukken om de lijst met gedetailleerde meldingen
te zien.
Verzamelmelding 09:
Melding overeenkomstig NAMUR-aanbeveling NE
107
Onderhoudsadvies.
S0010
Onderhoud vereist
Bij weergegeven waarde > 0: Drukknop Details
indrukken om de lijst met gedetailleerde meldingen
te zien.
Details: zie tabel <Fouten en Uitval>.
Verzamelmelding 10:
Melding overeenkomstig NAMUR-aanbeveling NE
107
Functionele storing in de aandrijving,
uitgangssignalen zijn ongeldig
S0011
Uitval
Tabel 28:
Waarschuwingen en Buiten de specificatie
OplossingOmschrijving/oorzaakWeergave in het display
Drukknop Details indrukken om de afzonderlijke
meldingen te zien.
Voor de beschrijving van de afzonderlijke meldingen:
zie de instructies (Bedrijf en instelling).
Verzamelmelding 06:
Mogelijke oorzaak:
De ingestelde configuratie is niet correct.
Het toestel kan met beperkingen verder worden
gebruikt.
Configuratiewaarsch.
Drukknop Details indrukken om de afzonderlijke
meldingen te zien.
Voor de beschrijving van de afzonderlijke meldingen:
zie de instructies (Bedrijf en instelling).
Verzamelmelding 15:
Apparatuurwaarschuwingen
Het toestel kan met beperkingen verder worden
gebruikt.
Interne waarschuwing
24 V DC spanningsvoorziening controleren.De externe 24 V DC spanningsvoorziening van de
besturingseenheid voor de aandrijving ligt buiten
de voedingsspanningsgrenzen.
24 VDC extern
Regelgedrag van de aandrijving controleren.
Parameter Toelaatb. looptijd/h M0356
controleren, evt. opnieuw instellen.
Waarschuwing inschakelduur (ID) max. looptijd/uur
overschreden.
Wrs bedr.mod. looptijd
Regelgedrag van de aandrijving controleren.
Parameter Toelaatbare starts/h M0357
controleren, evt. opnieuw instellen.
Waarschuwing inschakelduur (ID) max. aantal motor
starts (schakelingen) overschreden.
Wrs bedr.mod. starts
Signalen controleren:
Nominale waarde E1
Werkelijke waarde E2
Proces werkelijke waarde E4
Verbinding met de Master controleren.
De safe mode is actief omdat de vereiste nominale
of werkelijke waarden foutief zijn.
Veiligheidsactie, actief
Bedrading controleren.Waarschuwing: Signaaluitval analoge ingang 1
Wrs Ingang AIN 1
Bedrading controleren.Waarschuwing: Signaaluitval analoge ingang 2
Wrs Ingang AIN 2
Nominale waarde signaal controleren.Waarschuwing: Signaaluitval nominale stand
(setpoint)
Mogelijke oorzaken:
Bij een ingesteld bereik van de setpoint-waarde van
bijv. 4 – 20 mA is het ingangssignaal = 0 (signaal
weggevallen).
Bij een ingesteld bereik van de setpoint-waarde van
bijv. 0 – 20 mA is er geen bewaking mogelijk).
Wrs Setp Std E1
De waarschuwing/melding wordt automatisch gewist
zodra een nieuwe instelopdracht wordt uitgevoerd.
Afsluiter controleren.
Parameter Tlb. looptijd, manueel M0570
controleren.
De ingestelde tijd (parameter Tlb. looptijd, manueel
M0570) is overschreden. De ingestelde insteltijd
wordt bij het afleggen van de complete stelweg
vanuit de eindstand OPEN in de eindstand DICHT
overschreden.
Wrs looptijd
Omgevingstemperatuur meten/verlagen.Temperatuur in de behuizing besturing te hoog.
Wrs temp. besturing
Tijd instellen.De real-timeklok (RTC) is nog niet ingesteld.
Tijd niet ingesteld
77
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Verhelpen van storingen
Waarschuwingen en Buiten de specificatie
OplossingOmschrijving/oorzaakWeergave in het display
Knoopbatterij (cel) vervangen.De spanning van de RTC-knoopbatterij is te gering.
RTC spanning
Aandrijving (PVST-instellingen) controleren.De Partial Valve Stroke Test (PVST) kon niet
succesvol worden uitgevoerd.
PVST fout
RESET uitvoeren of PVST opnieuw starten.De Partial Valve Stroke Test (PVST) werd
afgebroken resp. kon niet worden gestart.
PVST afgebroken
Beweging aan de uitgaande as controleren.
Parameter Reactietijd M0634 controleren.
Geen reactie van de aandrijving op stuursignalen
(instelopdrachten) binnen de ingestelde reactietijd.
Wrs, geen reactie
Parameter Wrs moment OPEN M0768 controleren,
evt. opnieuw instellen.
Grenswaarde voor draaimomentwaarschuwing
OPEN overschreden.
Wrs moment OPEN
Parameter Wrs moment DICHT M0769 controleren,
evt. opnieuw instellen.
Grenswaarde voor draaimomentwaarschuwing
DICHT overschreden.
Wrs moment DICHT
Het is noodzakelijk de PVST (Partial Valve Stroke
Tests) uit te voeren.
PVST vereist
Er is onderhoud noodzakelijk.
Onderhoud vereist
Tabel 29:
Fouten en uitval
OplossingOmschrijving/oorzaakWeergave in het display
Drukknop Details indrukken om de afzonderlijke
meldingen te zien.
Voor de beschrijving van de afzonderlijke meldingen:
zie de instructies (Bedrijf en instelling).
Verzamelmelding 11:
Configuratiefout aanwezig
Configuratiefout
Drukknop Details indrukken om de afzonderlijke
meldingen te zien.
Voor de beschrijving van de afzonderlijke meldingen:
zie de instructies (Bedrijf en instelling).
Verzamelmelding 22:
Configuratiefout AFSTAND aanwezig
Config.fout AFSTAND
AUMA service
Drukknop Details indrukken om de afzonderlijke
meldingen te zien.
Voor de beschrijving van de afzonderlijke meldingen:
zie de instructies (Bedrijf en instelling).
Verzamelmelding 14:
Interne fout aanwezig
Interne fout
Eén van de hieronder vermelde maatregelen treffen:
Instelopdracht (stuursignaal) in richting OPEN
geven.
Keuzeschakelaar in de stand Local control
(LOKAAL) zetten en de foutmelding via de
drukknop RESET resetten.
Reset-commando via de veldbus uitvoeren.
Draaimomentfout in de richting DICHT
Moment fout DICHT
Eén van de hieronder vermelde maatregelen treffen:
Instelopdracht (stuursignaal) in richting DICHT
geven.
Keuzeschakelaar in de stand Local control
(LOKAAL) zetten en de foutmelding via de
drukknop RESET resetten.
Reset-commando via de veldbus uitvoeren.
Draaimomentfout in de richting OPEN
Moment fout OPEN
Fasen controleren/aansluiten.
Bij aansluiting op een draaistroomnet en interne
24 V DC voeding van de elektronica: De fase
2 is uitgevallen.
Bij aansluiting op een draaistroomnet: Één van
de fasen L1, L2 of L3 is uitgevallen.
Fasen fout
Afkoelen, afwachten
Als de foutmelding na het afkoelen nog steeds
wordt weergegeven:
-Keuzeschakelaar in de stand Local control
(LOKAAL) zetten en de foutmelding via de
drukknop RESET resetten.
-Reset-commando via de veldbus uitvoeren.
Zekeringen controleren
De motorbeveiliging is aangesproken.
Thermische fout
78
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Verhelpen van storingen ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Fouten en uitval
OplossingOmschrijving/oorzaakWeergave in het display
Beweging aan de uitgaande as controleren.Geen reactie van de aandrijving op stuursignalen
(instelopdrachten) binnen de ingestelde reactietijd.
Fout geen reactie
Configuratie van het toestel controleren:
parameter Low limit Uspan M0832 moet kleiner zijn
dan parameter Span.niv.verschil. poti. M0833.
Potentiometersignaal bevindt zich buiten het
toegestane bereik.
Poti buiten bereik
Bedrading controleren.Signaaluitval analoge ingang 1.
Wrs Ingang AIN 1
Bedrading controleren.Signaaluitval analoge ingang 2.
Wrs Ingang AIN 2
Stuursignalen van de instelopdrachten controleren.
Bij een draaistroomnet de fasebewaking (parameter
Wijzig fasenvolgorde M0171) inschakelen.
Instelling van de configuratie van het toestel
(parameter Sluitrichting M0176) controleren.
Teneinde de foutmelding te wissen:
besturingseenheid voor de aandrijving van het net
scheiden en opnieuw starten.
De motor draait tegen de geconfigureerde
draairichting en actieve instelopdracht in d.w.z. in
de verkeerde richting.
Draairichting verkeerd
Motorbeveiliging: Fout in de omvormer
Fout omvormer
Parameters DMF uitschmo. OPEN controleren.
Parameters DMF foutniveau controleren.
Het via de draaimoment-meetflens op de uitgaande
as gemeten draaimoment in de bewegingsrichting
OPEN is te groot.
DMF fout OPEN1)
Parameters DMF uitschmo. DICHT controleren.
Parameters DMF foutniveau controleren.
Het via de draaimoment-meetflens op de uitgaande
as gemeten draaimoment in de bewegingsrichting
DICHT is te groot.
DMF fout DICHT1)
Voor aandrijvingen met een aangesloten draaimoment-meetflens1)
Tabel 30:
Niet gereed AFSTAND en functiecontrole (verzamelmelding 04)
OplossingOmschrijving/oorzaakWeergave in het display
Instelopdrachten controleren (alle
instelopdrachten resetten/wissen en slechts één
instelopdracht verzenden).
Parameter Adaptieve regelaar op Functie actief
instellen.
Nominale waarde controleren.
Drukknop Details indrukken om de afzonderlijke
meldingen te zien.
Voor de beschrijving van de afzonderlijke meldingen:
zie de instructies (Bedrijf en instelling).
Verzamelmelding 13:
Mogelijke oorzaken:
meerdere stuursignalen (bijv. tegelijkertijd
instelopdrachten OPEN en DICHT, of
tegelijkertijd OPEN en bewegen SETPOINT)
een actuele nominale waarde en de positioner
is niet actief
Fout stuurcommando
Keuzeschakelaar in de stand AFSTAND zetten.Keuzeschakelaar staat niet in de stand AFSTAND.
Keuze niet-Afstand
Service-software beëindigen.Bedrijf via de service-interface (Bluetooth) en
service-software AUMA CDT.
Service actief
Instelling en status van de functie <Vrijgave van de
lokale bedieningseenheid> controleren.
Aandrijving bevindt zich in de bedrijfsmodus
GEBLOKKEERD.
Geblokkeerd
NOOD UIT schakelaar ("paddenstoel")
ontgrendelen.
NOOD UIT status door reset-commando
resetten.
De NOOD UIT schakelaar is ingedrukt. De
stroomvoorziening van de motorbesturing is
onderbroken.
NOOD UIT actief
Oorzaak voor het NOOD-signaal vaststellen.
Veroorzakende bron controleren.
Op de ingang NOOD +24 V aanleggen.
Bedrijfsmodus NOOD is actief (signaal NOOD werd
gezonden).
Op de ingang NOOD staat 0 V.
NOOD actie actief
Ingang I/O interface controleren.De aandrijving wordt via de I/O interface (parallel)
aangestuurd
I/O interface
Motorbedrijf starten.De handmatige bediening is geactiveerd.
Handwiel actief
Configuratie van de Master controleren.De veldbus-verbinding is aanwezig, er vindt echter
geen data-overdacht door de Master plaats.
FailState veldbus
79
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Verhelpen van storingen
Niet gereed AFSTAND en functiecontrole (verzamelmelding 04)
OplossingOmschrijving/oorzaakWeergave in het display
Interlocksignaal controleren.Een interlock is actief.
Interlock OPEN+DICHT
Statussen van hoofd- en bypass-afsluiter
controleren.
De bypass-functie is vergrendeld.
Interlock bypass
Afwachten totdat de PVST-functie is afgesloten.De Partial Valve Stroke Test (PVST) is actief.
PVST actief
12.3. Zekeringen
12.3.1. Zekeringen in de besturingseenheid van de aandrijving
F5 Aardlekautomaat als bescherming tegen kortsluiting voor externe 24 V DC-voeding
voor de klant (zie schakelschema)
12.3.2. Motorbeveiliging (thermische bewaking)
Ter bescherming tegen oververhitting en ontoelaatbaar hoge oppervlaktetemperaturen
van de aandrijving zijn in de motorwikkelingen PTC-weerstanden of thermoknopen
geïntegreerd. De motorbeveiliging wordt aangesproken zodra de maximaal toegestane
temperatuur van de wikkelingen is bereikt.
De aandrijving wordt gestopt en de volgende foutmeldingen verschijnen:
LED 3 (motorbeveiliging in werking gesteld) op de lokale bedieningseenheid
brandt.
De statusweergave S0007 resp. S0011 Uitval toont een fout.
Onder Details wordt de fout Thermische fout weergegeven.
Voordat de aandrijving weer kan worden geactiveerd moet de motor afkoelen.
Daarna volgt, al naar gelang van de parameterinstelling (handelwijze na in werking
gestelde motorbeveiliging), ofwel een automatische reset van de foutmelding of de
foutmelding moet worden bevestigd.
Deze bevestiging kan worden uitgevoerd:
in de keuzeschakelaarstand Local control (LOKAAL) via de drukknop RESET.
in de stand van de keuzeschakelaar Remote control (AFSTAND) met het
Reset-commando via de veldbus.
80
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Verhelpen van storingen ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
13. Reparatie en onderhoud
Beschadigingen door ondeskundig onderhoud!
Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd
personeel worden uitgevoerd. Dit personeel dient daartoe door de gebruiker
van de installatie of door de installatiebouwer geautoriseerd te zijn. Wij adviseren
u voor dergelijke werkzaamheden contact op te nemen met onze serviceafdeling.
Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd
als de apparatuur niet in bedrijf is.
AUMA
Service & Support AUMA biedt een uitgebreid servicepakket aan zoals bijv. reparatie en onderhoud,
maar ook scholingen voor het personeel van de klant. Contactadressen vindt u op
internet (www.auma.com).
13.1. Preventieve maatregelen voor het onderhoud en een veilig gebruik
De hieronder vermelde maatregelen zijn noodzakelijk om de veilige werking van het
product tijdens het gebruik te garanderen:
Zes maanden na inbedrijfstelling en vervolgens jaarlijks
Visuele controle uitvoeren:
Kabelingangen, kabelwartels, beschermdoppen, blindstoppen enz. controleren
of ze stevig vastzitten en dicht zijn. Indien nodig de kabelwartels en blindstoppen
met draaimoment volgens de gegevens van de fabrikant vastdraaien.
Tandwielkast op beschadigingen en uittreden van vet of olie controleren.
Bij toepassing in zones waarbij wegens stofvorming explosiegevaar heerst,
dient regelmatig een visuele controle op stof of vuil te worden uitgevoerd. Indien
nodig de apparatuur reinigen.
Montagebouten tussen aandrijving en afsluiter/tandwielkast controleren. Indien
noodzakelijk met de in het hoofdstuk <Montage> aangegeven draaimomenten
voor bouten aandraaien.
Indien de aandrijving zelden wordt gebruikt: proefdraaien.
Bij toestellen voorzien van aandrijfvorm A: Met de vetspuit lithiumzeep EP-
multipurposevet op mineraaloliebasis via de smeernippel indrukken.
Afbeelding 85: Aandrijfvorm A
[1] Aandrijfvorm A
[2] Smeernippel
Het smeren van de spindel van de afsluiter dient apart te worden uitgevoerd.
Uitzondering: bij aandrijfvorm A in de uitvoering met spindelsmering (optie)
wordt de spindel via de aandrijfvorm gesmeerd. Als de fabrikant van de afsluiter
een hogere frequentie voor de smering van de afsluiter aangeeft, gelden de
kortere smeerintervallen van de fabrikant van de afsluiter.
Tabel 31:
Hoeveelheden vet voor lager aandrijfvorm A
A 16.2A 14.2A 10.2A 07.2Aandrijfvorm
10531,5Hoeveelheid [g] 1)
Voor vet met een dichtheid r = 0,9 kg/dm³1)
81
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Reparatie en onderhoud
13.2. Onderhoud
Handmatige bediening Bij onderhoud moeten de mechanische onderdelen van de handomschakeling, in
het bijzonder de motorkoppeling en borgveer gecontroleerd worden. Bij zichtbare
slijtage moeten de onderdelen vervangen worden.
Smering Het huis van de aandrijving is in de fabriek met vet gevuld.
Tijdens het gebruik is een extra smering van het huis van de aandrijving niet
nodig.
Het vervangen van vet gebeurt tijdens het onderhoud.
- Bij regelbedrijf normaliter na 4 - 6 jaar.
- Indien regelmatig gebruikt (open-dicht bedrijf) normaliter na 6 – 8 jaar.
- Indien zelden gebruikt (open-dicht bedrijf) normaliter na 10 – 12 jaar.
Wij adviseren dat tijdens het vervangen van vet tevens de afdichtingen worden
vervangen.
13.3. Afvoeren en recycling
AUMA producten zijn producten met een lange levensduur. Maar eens komt het
moment waarop zij moeten worden vervangen. De apparatuur is modulair opgebouwd
en kan daardoor gescheiden en gesorteerd worden naar:
Elektronica-afval
Verschillende soorten metaal
Kunststoffen
Vetten en oliën
In het algemeen geldt:
Vetten en oliën zijn gevaarlijk voor het aquatische milieu. Zij mogen dus niet in
het milieu terechtkomen.
Het gedemonteerde materiaal moet naar afvalstroom worden gescheiden en
vervolgens op de juiste wijze worden afgevoerd.
Nationale milieuvoorschriften in acht nemen.
82
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Reparatie en onderhoud ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
14. Technische gegevens
Informatie In de hieronder vermelde tabellen zijn, naast de standaarduitvoering, tevens opties
vermeld. De exacte uitvoering staat op het specifieke technische gegevensblad van
de desbetreffende order vermeld. Het specifieke technische gegevensblad van de
desbetreffende order staat op internet onder http://www.auma.com als download
in de Duitse en Engelse taal ter beschikking (vermelding van het ordernummer
noodzakelijk).
14.1. Technische gegevens multi-turn aandrijving
Uitvoering en functies
Kortstondig bedrijf S2 - 15 min, klasse A en B conform EN 15714-2Standaard:Bedrijfsmodus
(multi-turn aandrijvingen voor open-
dicht bedrijf) Kortstondig bedrijf S2 - 30 min, klasse A en B conform EN 15714-2Optie:
Bij een nominale spanning van 100 % en een omgevingstemperatuur van +40 °C en bij belasting met
draaimoment bij maximaal toerental uitgaande as.
Intermitterend bedrijf S4 - 25 %, klasse C conform EN 15714-2Standaard:Bedrijfsmodus
(multi-turn aandrijvingen voor
regelbedrijf) Intermitterend bedrijf S4 - 50 %, klasse C conform EN 15714-2Optie:
Bij een nominale spanning van 100 % en een omgevingstemperatuur van +40 °C en bij belasting met
regelmoment.
Asynchroon-draaistroommotor, bouwvorm IM B9 conform IEC 60034-7, koelmethode IC410 conform
IEC 60034-6
Motoren
Zie typeplaatje besturingseenheid ACV
Toegestane fluctuatie van de netspanning: ±10 %
Toegestane fluctuatie van de netfrequentie: ±5 %
Netspanning, netfrequentie
Categorie III volgens IEC 60364-4-443Overspanningscategorie
F, tropenbestendigStandaard:Isolatieklasse
H, tropenbestendigOptie:
Thermoknopen (NC)Motorbeveiliging
Zelfremmend: toerentalvariant 6 – 60 1/min en 12 – 120 1/min
NIET zelfremmend: toerentalvariant 24 – 240 1/min
Gebruik van NIET-zelfremmende toerentalvarianten met sterk trekkende lasten (bijv. waterkeringen,
stuwkleppen en sluispoorten) op aanvraag
Zelfremmendheid
Multi-turn aandrijvingen zijn zelfremmend als door de draaimomentwerking op de uitgaande as de stand
van de afsluiter vanuit stilstand niet kan worden gewijzigd.
110 – 120 V AC, 220 – 240 V AC of 380 – 480 V ACSpanningen:Motorverwarming (optie)
Vermogen afhankelijk van bouwgrootte 12,5 – 25 W
Handwiel voor het instellen en de noodbediening, staat tijdens elektrisch bedrijf stil.Handmatige bediening
Afsluitbaar handwiel
Handwielspindelverlenging
Noodmaatregel voor de monteur met vierkant 30 mm of 50 mm
Optie:
Melding handmatige bediening actief/ niet actief via enkelvoudige schakelaar (1 wisselcontact)Signalering handmatige bediening
(optie)
AUMA-rondstekkers met schroefaansluitingStandaard:Elektrische aansluiting
Klemmen of krimpaansluiting
Vergulde signaalstekkers (bussen en stekkers).
Optie:
Metrische schroefdraadStandaard:Schroefdraad voor kabelingangen
Pg-schroefdraad, NPT-schroefdraad, G(as)-schroefdraadOptie:
Aansluitschema conform ordernummer is bij de levering inbegrepenAansluitschema
B1 volgens EN ISO 5210Standaard:Aansluiten van de afsluiter
A, B2, B3, B4 volgens EN ISO 5210
A, B, D, E volgens DIN 3210
C conform DIN 3338
Optie:
Speciale aansluitvormen AF, AK, AG, B3D, ED, DD, IB1, IB3
A voorbereid voor permanente smering van de spindel
83
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Technische gegevens
Elektromechanische meld- en stuureenheid
Telrollenschakelwerk voor eindstanden OPEN en DICHT
Omwentelingen per slag: 2 tot 500 (standaard), of 2 tot 5 000 (optie)
Wegschakelmechanisme
enkelvoudige schakelaar (1 NC en 1 NO) per eindstand, niet galvanisch gescheidenStandaard:
tandemschakelaar (2 NC en 2 NO) per eindstand, schakelaars galvanisch gescheiden
drievoudige schakelaar (3 NC en 3 NO) per eindstand, schakelaars galvanisch gescheiden
Tussenstandschakelaar (DUO-wegschakelmechanisme), naar wens per bewegingsrichting
in te stellen
Opties:
Traploos verstelbaar draaimomentmechanisme voor richtingen OPEN en DICHTDraaimomentmechanisme
enkelvoudige schakelaar (1 NC en 1 NO) verzilverd contact (Ag) per richting, niet galvanisch
gescheiden
Standaard:
tandemschakelaar (2 NC en 2 NO) per richting, schakelaars galvanisch gescheidenOpties:
zilver (Ag)Standaard:Contactmateriaal schakelaar
goud (Au), aanbevolen voor besturingseenheden voor aandrijvingen met ELVOpties:
Potentiometer of 0/4 – 20 mA (elektronische standmelder)Terugmelding, analoog (optie)
Continue weergave, instelbaar schijfje mechanische standaanwijzing met symbolen OPEN en DICHTMechanische standweergave (optie)
Signaalgever (bij regelbedrijf optie)Indicatie aandrijving in bedrijf
Verwarmingselement (weerstand) van 5 W, 24 V ACVerwarming in de schakelruimte
Elektronische meld- en stuureenheid
Magnetische weg- en draaimomentsensor MWG
Omwentelingen per slag: 1 tot 500 (standaard) of 10 tot 5 000 (optie)
Non-Intrusive instellingen
Via besturingseenheid aandrijvingStandterugmelding
Via besturingseenheid aandrijvingDraaimomentterugmelding
Continue, zelfinstellende weergave met symbolen OPEN en DICHTMechanische standaanwijzing
Knippersignaal via besturingseenheid aandrijvingIndicatie aandrijving in bedrijf
Weerstandsverwarming met 5 W, 24 V ACVerwarming in de schakelruimte
Toepassingsvoorwaarden
Gebruik zowel binnen als buiten toegestaanGebruik
WillekeurigMontagepositie
2 000 m boven N.A.P.
> 2 000 m boven N.A.P., op aanvraag
Opstellingshoogte
-30 °C tot +70 °CStandaard:Omgevingstemperatuur
-40 °C tot +70 °C
-60 °C tot +60 °C
Opties:
Exacte uitvoering: zie typeplaatje op de aandrijving.
Tot 100 % relatieve luchtvochtigheid over het totale toelaatbare temperatuurbereikLuchtvochtigheid
IP68 met AUMA-draaistroommotor
Bij speciale motoren afwijkende beschermingsgraad mogelijk (zie typeplaatje op de motor)
Standaard:Beschermingsgraad conform EN
60529
DS aansluitruimte extra tegen de binnenzijde van de aandrijving afgedicht (double sealed)Optie:
De beschermingsgraad IP68 voldoet conform de definitie van AUMA aan de volgende eisen:
Waterdiepte: maximaal 8 m waterkolom
Duur van de onderdompeling in water: maximaal 96 uur
Tijdens de onderdompeling max. 10 schakelingen
Regelbedrijf is tijdens een onderdompeling niet mogelijk.
Exacte uitvoering: zie typeplaatje op de aandrijving.
Vervuilingsgraad 4 (in gesloten toestand), vervuilingsgraad 2 (intern)Vervuilingsgraad conform IEC
60664-1
KS: geschikt voor de toepassing binnen zones met een hoge zoutbelasting, vrijwel
constante condensatie en sterke verontreiniging.
Standaard:Corrosiebescherming
KX: geschikt voor de toepassing binnen zones met een extreem hoge zoutbelasting,
constante condensatie en sterke verontreiniging.
Optie:
84
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Technische gegevens ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Toepassingsvoorwaarden
Tweelaagse poedercoating
Tweecomponentenverf met ijzeroxidebestanddeel
Coating
AUMA zilvergrijs (gelijkwaardig aan RAL 7037)Standaard:Kleur
andere verfkleuren op aanvraagOptie:
AUMA multi-turn aandrijvingen voldoen aan resp. overtreffen de eisen inzake de technische levensduur
van de EN 15714-2. Gedetailleerde informatie is op aanvraag verkrijgbaar.
Technische levensduur
< 72 dB (A)Geluidsdrukniveau
14.2. Technische gegevens besturingseenheid voor de aandrijving
Algemene informatie
Besturingseenheid voor de aandrijving ACV 01.2 voor de besturing van aandrijvingen met een variabel toerental resp. een variabele insteltijd
uit de series SAV/ SARV .2 en SQV/ SQRV .2 .
Uitvoering en functies
Standaardspanningen AC:
Wisselstroom
Spanningen/frequenties
Draaistroom
Spanningen/frequenties
220 – 240110 – 120Volt380 – 480220 – 240Volt
60506050Hz60506050Hz
Toelaatbare fluctuatie van de netfrequentie: ±5 %
Toegestane fluctuatie van de netspanning: ±10 %
–30 % voor maximaal 10 seconden in het bereik 380 V – 480 V met de volgende beperkingen:
Het motortoerental wordt indien nodig, afhankelijk van de belasting van de gebruikte aandrijvingen,
gereduceerd tot het nominale toerental.
Een lagere netspanning verhoogt de netstroomopname, een hogere netspanning verlaagt de
netstroomopname
De draaimomentgrenswaarden van de gebruikte aandrijvingen worden eventueel kortstondig lager.
Spanningsvoorziening
24 V DC: +20 % / –15 %
Stroomverbruik: standaarduitvoering ca. 250 mA, met opties tot 500 mA
Bij externe voeding van de elektronica moet de spanningsvoorziening van de geïntegreerde besturing
een versterkte isolatie tegen netspanning conform IEC 61010-1 hebben en tot 150 VA uitgangsvermogen
begrensd zijn.
Externe voeding van de elektronica
(optie)
De besturingseenheid voor de aandrijving is op het nominaal vermogen van de motor berekend, zie
typeplaatje motor
Nominaal vermogen
24 V DC, stroomverbruik: ca. 10 mA per ingangStandaardStuurspanning/stroomverbruik voor
stuursignaalingangen 48 V DC, stroomverbruik: ca. 7 mA per ingang
60 V DC, stroomverbruik: ca. 9 mA per ingang
100 – 125 V DC, stroomverbruik: ca. 15 mA per ingang
100 – 120 V AC, stroomverbruik: ca. 15 mA per ingang
Opties:
Alle ingangssignalen (statusmeldingen) moeten van dezelfde voedingsspanning (potentiaal) worden
voorzien.
Keuzeschakelaar: Local control - Off - Remote control (LOKAAL - UIT - AFSTAND -
afsluitbaar in alle drie standen)
Druktoetsen: OPEN, STOP, DICHT, RESET
-Lokaal STOP
De aandrijving kan, indien de keuzeschakelaar in de stand Remote control
(AFSTAND) staat, met behulp van de drukknop STOP van de lokale
bedieningseenheid worden gestopt.
6 signaallampen:
-Eindstand en indicatie aandrijving in bedrijf DICHT (geel), draaimomentfout DICHT
(rood), motorbeveiliging aangesproken (rood), draaimomentfout OPEN (rood),
eindstand en indicatie aandrijving in bedrijf OPEN (groen), Bluetooth (blauw)
Grafisch LC-display: verlicht
Standaard:Lokale bedieningseenheid
Speciale kleuren voor de signaallampen:
-Eindstand DICHT (groen), draaimomentfout DICHT (blauw), draaimomentfout
OPEN (geel), motorbeveiliging aangesproken (violet), eindstand OPEN (rood)
Optie:
85
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Technische gegevens
Uitvoering en functies
Bluetooth-klasse II chip, versie 2.1: Met een bereik van max. 10 m in een industriële omgeving;
ondersteunt het Bluetooth-profiel SPP (Serial Port Profile).
Benodigde toebehoren:
AUMA CDT (tool ten behoeve van de inbedrijfstelling en diagnose voor een op Windows gebaseerde
pc)
AUMA Assistant App (inbedrijfstellings- en diagnosetool)
Bluetooth
Communicatie-interface
Wijze van uitschakelen: instelbaar, weg- of draaimomentafhankelijk voor de eindstand
OPEN en de eindstand DICHT
Draaimomentoverbrugging start-up: duur instelbaar (met instelbare begrenzing van
het draaimoment (Peak Torque) tijdens de start-up tijd)
Taktbegin/takteinde/draai- en pauzetijd: instelbaar, 1 tot 1 800 seconden, onafhankelijk
voor de richting OPEN/DICHT
Bewegingsprofiel met 8 willekeurige tussenstanden: Positie instelbaar tussen 0 en
100 %, reactie en meldgedrag parametreerbaar
Snelheidsprofiel met max. 10 segmenten, snelheid voor elk segment individueel voor
OPEN en DICHT instelbaar.
Indicatie aandrijving in bedrijf knipperend: instelbaar
Toerental-/insteltijdbron selecteerbaar (AFSTAND, LOKAAL)
4 interne setpoint-toerentallen resp. insteltijden programmeerbaar (en in Local control
resp. LOKAAL selecteerbaar)
Soft start, soft stop met snelheidslverlaging (instelbaar)
Standaard:Functionele toepassingen
Procesregelaar PID: met adaptieve positioner, via analoge ingangen 0/4 – 20 mA voor
de instelwaarde van het proces en de actuele waarde van het proces
Multiport Valve: max. 16 posities, meldingen (impuls of flank) (geldt alleen voor
SAV/SARV .2)
Lift Plug Valve: ook in combinatie met Multiport Valve (geldt alleen voor SAV/SARV .2)
Vrijspoelautomaat: max. 5 pogingen tot beweging, tijd in tegengestelde richting
instelbaar
Statische en dynamische registratie van het draaimoment in beide draairichtingen met
draaimoment-meetflens als toebehoren
Opties:
Beveiliging tegen overbelasting van de afsluiter: instelbaar, leidt tot uitschakeling en genereert een
foutmelding
Bewaking van de motortemperatuur (thermische bewaking): leidt tot uitschakeling en genereert een
foutmelding
Bewaking van het verwarmingselement in de aandrijving: genereert een waarschuwingsmelding
Bewaking van de toelaatbare inschakelduur en het aantal schakelingen: instelbaar, genereert een
waarschuwingsmelding
Insteltijdbewaking: instelbaar, genereert een waarschuwingsmelding
Bewaking fase-uitval: leidt tot uitschakeling en genereert een foutmelding
Bewakingsfunctie
Elektronische apparatuurpas met bestel- en productgegevens
Registratie bedrijfsgegevens: ieder adres heeft een te resetten teller en een levensduurteller voor:
-Bedrijfsuren motor, schakelbewegingen, draaimomentafhankelijke uitschakelingen in eindstand
DICHT, wegafhankelijke uitschakelingen in eindstand DICHT, draaimomentafhankelijke
uitschakelingen in eindstand OPEN, wegafhankelijke uitschakelingen in eindstand OPEN,
draaimomentfouten DICHT, draaimomentfouten OPEN, uitschakelingen door motorbeveiliging
Een met de tijd afgestempeld gebeurtenissen-protocol met instellings-, bedrijfs-, en foutenhistorie:
-Statussignalen overeenkomstig NAMUR-aanbeveling 107: "Uitval", "Functiecontrole", "Buiten
de specificatie", "Onderhoud vereist"
Draaimomentgrafieken (bij uitvoering met MWG in de aandrijving):
-3 draaimomentcurven (draaimoment - instelweg - karakteristieke waarde) voor de open- en
sluitrichting gescheiden op te slaan
-De opgeslagen draaimomentgrafieken kunnen op het display worden weergegeven.
Diagnosefuncties
Bewaking van de motortemperatuur in combinatie met thermoknopen in de motor van de
aandrijving
Standaard:Analyse motorbeveiliging
PTC-tripping device (TMS-module) in combinatie met PTC-weerstanden in de motor van
de aandrijving
Optie:
AUMA-rondstekkers met schroefaansluitingStandaard:Elektrische aansluiting
Klemmen of krimpaansluiting
Vergulde signaalcontacten (bussen en stiften)
Opties:
86
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Technische gegevens ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Uitvoering en functies
Metrisch schroefdraadStandaard:Schroefdraad voor kabelingangen
Pg-schroefdraad, NPT-schroefdraad, G(as)-schroefdraadOpties:
Zie typeplaatjeSchakelschema
Bij uitvoering met MWG in de aandrijving
Instelling van het wegschakel- en draaimomentmechanisme via de lokale besturingseenheid.
Potentiaalgescheiden analoge uitgang 0/4 – 20 mA (weerstandsbelasting max. 500 Ω).Draaimomentterugmelding
TPCHA000-1AF-A000 TPA00R100-0I1-000, 3 fase; 380 V – 480 V
TPCHA000-1AE-A000 TPA00R100-0I1-000, 1 fase; 220 V – 240 V
Schakelschema (basisuitvoering)
Instellingen/programmering van de EtherNet/IP-interface
De instelling wordt uitgevoerd met een Windows Tool of DHCP
Standaardinstellingen van de IP interface:
IP Address Selection
Static IPAddress Type
192.168.255.1Static IP Address
255.255.0.0Subnet Mask
192.168.0.1Default Gateway
Instelling van de EtherNet/IP-
module
Toepassingsvoorwaarden
Gebruik zowel binnen als buiten toegestaanGebruik
WillekeurigMontagepositie
2 000 m boven N.A.P.
> 2 000 m boven N.A.P., op aanvraag
Opstellingshoogte
Zie typeplaatje besturingseenheidOmgevingstemperatuur
Tot 100 % relatieve luchtvochtigheid over het totale toelaatbare temperatuurbereikLuchtvochtigheid
IP68Standaard:Beschermingsgraad conform DIN
EN 60529 DS-aansluitruimte tegen de binnenzijde van de besturing extra afgedicht (double sealed)Optie:
De beschermingsgraad IP68 voldoet conform de definitie van AUMA aan de volgende eisen:
Waterdiepte: maximaal 8 m waterkolom
Permanent onderdompelen in water: maximaal 96 uur
Tijdens de onderdompeling: max. 10 keer bedienen
Regelbedrijf is tijdens het onderdompelen niet mogelijk.
Exacte uitvoering: zie typeplaatje op de besturingseenheid voor de aandrijving.
Vervuilingsgraad 4 (in gesloten toestand), vervuilingsgraad 2 (intern)Vervuilingsgraad conform IEC
60664-1
De bestendigheid tegen trillingen resp. vibraties wordt op verzoek medegedeeld.Trillingsvastheid conform IEC
60068-2-6
KS: geschikt voor de toepassing binnen zones met een hoge zoutbelasting, vrijwel
constante condensatie en sterke verontreiniging.
Standaard:Corrosiebescherming
KX: geschikt voor de toepassing binnen zones met een extreem hoge zoutbelasting,
constante condensatie en sterke verontreiniging.
Optie:
Tweelaagse poedercoating
Tweecomponentenverf met ijzeroxidebestanddeel
Coating
AUMA zilvergrijs (gelijkwaardig aan RAL 7037)Standaard:Kleur
Leverbare verfkleuren op aanvraagOptie:
87
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Technische gegevens
Toebehoren
Voor het bevestigen van de besturingseenheid gescheiden van de aandrijving, inclusief stekkerverbinding.
Verbindingskabel op aanvraag.
Aanbevolen bij hoge omgevingstemperaturen, moeilijke bereikbaarheid of als tijdens het in werking zijn
sterke trillingen optreden.
De kabellengte tussen aandrijving en besturingseenheid voor de aandrijving bedraagt max. 16 m. Bij
langere kabels dient er een extern filter te worden toegepast (filter op aanvraag verkrijgbaar).
Wandbeugel
AUMA CDT (tool ten behoeve van de inbedrijfstelling en diagnose voor een op Windows gebaseerde
pc)
AUMA Assistant App (inbedrijfstellings- en diagnosetool)
Parametreerprogramma
Overig
ca. 7 kg (met AUMA-rondstekkers)Gewicht
Machinerichtlijn 2006/42/EG
Laagspanningsrichtlijn 2014/35/EU
EMC-richtlijn 2014/30/EU
RoHS-richtlijn 2011/65/EU
RED-richtlijn 2014/53/EU
EG-richtlijnen
Elektrische gegevens SAV 07.2 – SAV 16.2/SARV 07.2 – SARV 16.2
Elektrische gegevens SQV 05.2 – SQV 14.2/SQRV 05.2 – SQRV 14.2
Referentiedocumentatie
14.3. Aandraaimomenten voor bouten
Tabel 32:
Aandraaimomenten voor bouten
Aandraaimoment [Nm]Schroefdraad
Sterkteklasse
A2-80/A4-80A2-70/A4-70
107,4M6
2418M8
4836M10
8261M12
200150M16
392294M20
1 0571 015M30
2 1211 769M36
88
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Technische gegevens ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
15. Reserveonderdelenlijst
15.1. Multi-turn aandrijvingen SAV 07.2 – SAV 16.2/SARV 07.2 – SARV 16.2
89
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Reserveonderdelenlijst
Bij iedere bestelling van reserveonderdelen a.u.b. het type toestel en ons ordernummer vermelden (zie typeplaatje). Er mogen uitsluitend
originele AUMA reserveonderdelen worden gebruikt. Bij toepassing van andere fabricaten vervalt de garantie en is elke vorm van
aansprakelijkheid van AUMA uitgesloten. Het is mogelijk dat de afbeelding van de onderdelen afwijkt van de geleverde onderdelen.
SoortOmschrijvingRef.nr.SoortOmschrijvingRef.nr.
BouwgroepHandwiel met hendel542.0BouwgroepBehuizing001.0
BouwgroepAandrijfvormen B/B1/B2/B3/B4/C/E549.0BouwgroepLagerflens002.0
BouwgroepBusjes van de aandrijfvormen
B/B1/B2/B3/B4/C/E
549.1BouwgroepHolle as003.0
Spie551.1BouwgroepIngaande as005.0
BouwgroepMechanische standaanwijzing553.0Motorkoppeling005.1
BouwgroepRondstekker female motor met kabelboom554.0Tandwiel handmatige bediening005.3
BouwgroepPotentiometer als standmelder556.0Wormwiel006.0
BouwgroepPotentiometer zonder slipkoppeling556.1BouwgroepHandaandrijving009.0
Verwarmingselement557.0BouwgroepDraaimomentvinger017.0
BouwgroepSignaalgever met stiftcontacten (zonder
impulsschijf en isoleerplaat)
558.0Tandwielsegment018.0
BouwgroepElektromechanische meld- en stuureenheid
met schakelaars, incl. meetkoppen voor
draaimomentmechanisme
559.0–1Kroonwiel019.0
BouwgroepElektronische meld- en stuureenheid met
magnetische weg- en draaimomentmelder
(MWG)
559.0–2BouwgroepKoppeling II voor draaimomentmechanisme022.0
BouwgroepPakket schakelaars voor de richting OPEN560.0–1BouwgroepTandwiel wegschakelmechanisme023.0
BouwgroepPakket schakelaars voor de richting DICHT560.0–2BouwgroepTandwiel wegschakelmechanisme024.0
BouwgroepSchakelaar voor weg-/draaimoment560.1BouwgroepBorgplaat025.0
Schakelaarscassette voor de richting
OPEN
560.2–1BouwgroepAardingskabel058.0
Schakelaarscassette voor de richting
DICHT
560.2-2BouwgroepMotor (alleen bij V... motoren incl. ref.nr.
079.0)
070.0
BouwgroepStandmelder RWG566.0BouwgroepPlanetair stelsel motorzijde (alleen bij V...
motoren)
079.0
BouwgroepPotentiometer voor RWG zonder
slipkoppeling
566.1BouwgroepTandwielkastje155.0
BouwgroepPrintplaat voor RWG566.2BouwgroepDeksel500.0
BouwgroepKabelset voor RWG566.3BouwgroepRondstekker female (compl.)501.0
BouwgroepSlipkoppeling voor potentiometer567.1BouwgroepRondstekker male zonder stiften502.0
Beschermbuis voor spindel (zonder
beschermkap)
568.1BouwgroepStekkerbus voor besturing503.0
Beschermkap voor beschermbuis spindel568.2BouwgroepStekkerbus voor motor504.0
V-afdichting568.3BouwgroepStekkerstift voor besturing505.0
Draadsok (verbindingsstuk)568.4BouwgroepStekkerstift voor motor506.0
Draadbus aandrijfvorm A575.1BouwgroepDeksel voor elektrische aansluiting507.0
BouwgroepMotorkoppeling aan de kant van de motor583.0BouwgroepBeschermdop511.0
Stift voor motorkoppeling583.1BouwgroepAandrijfvorm A (zonder draadbus)514.0
BouwgroepBorgveer voor motorkoppeling584.0BouwgroepAxiaalnaaldlager514.1
BouwgroepStandmelder EWG614.0Askeerring uitgaande as A514.2
Deksel MWG 05.3627.0BouwgroepAandrijfvorm D516.0
SetSet O-ringen, kleinS1Uitgaande as D516.1
SetSet O-ringen, grootS2Borgring535.1
BouwgroepSchroefplug539.0
90
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Reserveonderdelenlijst ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
15.2. Besturingseenheid voor de aandrijving ACV 01.2 met elektrische aansluiting SJ
91
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Reserveonderdelenlijst
Bij iedere bestelling van reserveonderdelen a.u.b. het type toestel en ons ordernummer vermelden (zie typeplaatje). Er mogen uitsluitend
originele AUMA reserveonderdelen worden gebruikt. Bij toepassing van andere fabricaten vervalt de garantie en is elke vorm van
aansprakelijkheid van AUMA uitgesloten. Het is mogelijk dat de afbeelding van de onderdelen afwijkt van de geleverde onderdelen.
SoortBenamingRef.nr.
BouwgroepBehuizing001.0
BouwgroepLokale bedieningseenheid002.0
BouwgroepPrintplaat lokale bedieningseenheid002.3
Afschermkap display002.4
Veldbusprintplaat008.1
BouwgroepPrintplaat logica009.0
BouwgroepBesturingsprintplaat ACV011.1
Voedingseenheid/tussencircuit013.0
BouwgroepMotorregelaar014.0
BouwgroepRondstekker female (compl.)501.0
BouwgroepRondstekker male zonder stiften502.0
BouwgroepStekkerbus voor besturing503.0
BouwgroepStekkerbus voor motor504.0
BouwgroepStekkerstift voor besturing505.0
BouwgroepStekkerstift voor motor506.0
BouwgroepTussenstuk voor elektrische aansluiting507.1
BouwgroepHangslot509.1
SetSet zekeringen510.0
Klemmenframe (zonder klemmen)528.0
Deksel607.0
Modbus TCP/IP-gateway626.0
BouwgroepBehuizing voedingseenheid633.0
EtherNet/IP-gateway668.0
SetSet O-ringenS
92
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Reserveonderdelenlijst ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
15.3. Besturingseenheid voor de aandrijving ACV 01.2 met elektrische aansluiting SF
93
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Reserveonderdelenlijst
Bij iedere bestelling van reserveonderdelen a.u.b. het type toestel en ons ordernummer vermelden (zie typeplaatje). Er mogen uitsluitend
originele AUMA reserveonderdelen worden gebruikt. Bij toepassing van andere fabricaten vervalt de garantie en is elke vorm van
aansprakelijkheid van AUMA uitgesloten. Het is mogelijk dat de afbeelding van de onderdelen afwijkt van de geleverde onderdelen.
SoortBenamingRef.nr.
BouwgroepBehuizing001.0
BouwgroepLokale bedieningseenheid002.0
BouwgroepPrintplaat lokale bedieningseenheid002.3
Afschermkap display002.4
Veldbusprintplaat008.1
BouwgroepPrintplaat logica009.0
BouwgroepRelaisprintplaat011.1
Voedingseenheid/tussencircuit013.0
BouwgroepMotorregelaar014.0
BouwgroepPrintplaat veldbusaansluiting050.1
BouwgroepDeksel500.0
BouwgroepRondstekker female (compl.)501.0
BouwgroepRondstekker male zonder stiften502.0
BouwgroepStekkerbus voor besturing503.0
BouwgroepStekkerbus voor motor504.0
BouwgroepStekkerstift voor besturing505.0
BouwgroepStekkerstift voor motor506.0
BouwgroepElektrische aansluiting voor veldbus zonder aansluitprintplaat (050.1)507.0
BouwgroepTussenstuk voor elektrische aansluiting507.1
BouwgroepHangslot509.1
SetSet zekeringen510.0
BouwgroepBehuizing voedingseenheid633.0
SetSet O-ringenS
94
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Reserveonderdelenlijst ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
95
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
96
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
Trefwoordenregister
A
Aandrijfvorm A 18
Aandrijfvormen 18
Aandrijfvormen B 22
Aansluiten van de afsluiter 83
Aansluiting afsluiter 18
Aansluitkabels 29
Aansluitschema 27, 83
Aansluitschema aandrijving 11, 12
Aansturing 11, 12
Aardlekschakelaar (FI) 28
Actuele waarde - weergave
in het display
53
Afstandsbediening van de
aandrijving
45
Afvoeren 82
Analoge meldingen 59
Assistant App 12
AUMA Assistant App 9, 12
AUMA Cloud 9
B
Bediening 43
Bedieningseenheid, lokale 44
Bediening van de aandrijving
op afstand
45
Bedrijfsmodus 83
Beschermbuis spindel van de
afsluiter
24
Beschermingsgraad 10, 11, 84, 87
Beveiliging door de
klant/contractor te verzorgen
28
Beveiliging door
klant/contractor
28
Beveiliging tegen kortsluiting 28
Beveiliging tegen
overbelasting
43
Blindstoppen 29
Blokkeertijd 49
Bluetooth 9
Bouwgrootte 12
Buiten de specificatie -
weergave in het display
55
C
CDT 9
Coating 87
Commissienummer 10
Corrosiebescherming 15, 84, 87
D
DataMatrix-code 12
Digitale uitgangen 59
Direct oproepen met behulp
van ID
47
Display (weergaven) 51
Double Sealed 42
Draadbus 21
Draaimomentbereik 10
Draaimomentmechanisme 61
Draaimoment - weergave in
het display
53
Draairichting 66, 68
E
Elektrische aansluiting 27, 83
Elektrische aansluitingen 30
EMC 29
Externe aansluiting voor
aarding
42
F
Flensafmetingen 12
Fout 76
Fouten - weergave in het
display
55
Frequentiebereik 27
Functiecontrole - weergave in
het display
55
G
Gebruik 5
Gebruikersniveau 47
H
Handmatige bediening 43, 83
Handwiel 17
Holle as 68
Hoofdmenu 46
I
Inbedrijfstellen (weergaven in
het display)
51
Inbedrijfstelling 5
Indicatie aandrijving in bedrijf 58, 58
Indicatoren 51
Ingangssignaal 12
Ingangssignalen (input)
potentiaal
28
Ingangsstroom 12
Instelopdrachten - weergave
in het display
53
Intrusive 8
Isolatieklasse 11, 83
J
Jaar van productie 12
Jog-modus 45
97
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Trefwoordenregister
K
Kabelingangen 83
Kabels 29
Kabelwartels 29
Keuringsprotocol afname 12
Kleur 87
Kwalificatie van personeel 5
L
LED’s (signaallampen) 57
Lokale bedieningseenheid 44
Lokale bediening van de
aandrijving
44, 44
Lokale instelling 45
Luchtvochtigheid 84, 87
M
Maximale stroom 11
Mechanische standaanwijzing 58, 58, 71, 73
Mechanische standaanwijzing
(zelfinstellend)
71
Meldingen 59
Meldingen (analoog) 59
Menubediening 45
Montage 17
Montagepositie 87
Motorbedrijf 44
Motorbeveiliging 11, 83
Motoren 83
Motortype 11
Motorverwarming 83
N
Net/ spanningsbereik/
frequentiebereik
11
Netfrequentie 83
Netspanning 27, 83
Netstelsels 27
Niet gereed AFSTAND -
weergave in het display
55
Nominaal vermogen 11, 28
Nominaal vermogen van de
ACV
11
Nominale spanning 11
Nominale stroom 11, 28
Nominale waarde - weergave
in het display
53
Non-Intrusive 8
Normen 5
O
Omgevingstemperatuur 10, 11, 84, 87
Onderhoud 5, 81, 82
Onderhoud vereist -
weergave in het display
56
Opslag 15
Opstellingshoogte 87
Ordernummer 10, 11, 12
Overneemfunctie 45
Overspanningscategorie 83
P
Parkeerstekker 41
Password 47
Password invoeren 48
Password wijzigen 48
Pijlmarkering 58
Positioner - weergave in het
display
53
Productiejaar 12
Proefdraaien 66
R
Recycling 82
Reparatie 81
Reserveonderdelenlijst 89
Richtlijnen 5
S
Schakelfrequentie 11
Schakelschema 12, 27
Schakelschema
besturingseenheid
11
Schijfje mechanische
standaanwijzing
58, 71, 73
Serienummer 10, 11, 12
Service 81
Signaallampen 57
Signaleringsrelais 59
Sluitschroeven 29
Smering 82
Soort smeermiddel 10
Spanningsbereik 27
Spindel 68
Spindel van de afsluiter 24
Standaanwijzing 58, 58, 71, 73
Stand afsluiter - weergave in
het display
52
Standmelder 12
Statusmeldingen 59
Statusmeldingen potentiaal 28
Statusmenu 46
Storing - weergave in het
display
52
Stroomsoort 27
Stuursignaalingangen
potentiaal
28
Stuurspanning 12
Support 81
98
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Trefwoordenregister ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP
T
Taal in het display 49
Tandwielkastje 73
Technische gegevens 83
Technische levensduur 85
Thermische beveiliging 11
Toebehoren (elektrische
aansluiting)
41
Toebehoren montage 24
Toepassingsgebied 5, 6
Toerentalbereik 10
Toerental instellen 65
Transport 14
Trillingsvastheid 87
Tussenstandweergave met
behulp van LED’s
57
Tussenstuk 42
Type (type apparatuur) 12
Type apparatuur 12
Typebenaming 10, 11
Typeplaatje 10
U
Uitgangssignalen 59
Uitgangssignalen (output)
potentiaal
28
Uitval - weergave in het
display
56
Uitvoering en functies 87
V
Veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies/
waarschuwingen
5
Veiligheidsmaatregelen 5, 29
Veiligheidsstandaards 29
Verhelpen van storingen 76
Verkeerde invoer 49
Verloopstukken 29
Vervuilingsklasse 87
Verwarmingssysteem 28
Voedingsnetwerken 27
W
Waarschuwingen - weergave
in het display
54
Weergaven in het display 51
Wegschakelmechanisme 68
Z
Zekering 28
Zekeringen 80
Zelfremmendheid 83
99
SAV 07.2 – SAV 16.2 / SARV 07.2 – SARV 16.2 meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
ACV 01.2 Non-Intrusive ethernet/IP Trefwoordenregister
AUMA Riester GmbH & Co. KG
P.O. Box 1362
DE 79373 Muellheim
Tel +49 7631 809 - 0
Fax +49 7631 809 - 1250
www.auma.com
AUMA BENELUX B.V.
NL 2314 XT Leiden
Tel +31 71 581 40 40
Fax +31 71 581 40 49
www.auma.nl
Y009.129/039/nl/1.21
Gedetailleerde informatie over de AUMA producten vindt u in het internet onder: www.auma.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100

AUMA Multi-turn actuators SAV 07.2 Handleiding

Type
Handleiding