Nice Mindy A01, Mindy A02 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Nice Mindy A01 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Control unit
mindy A02
Instructions and warnings for the fitter
Istruzioni ed avvertenze per l’installatore
Instructions et recommandations pour l’installateur
Anweisungen und Hinweise für den Installateur
Instrucciones y advertencias para el instalador
Instrukcje i ostrzeøenia do instalacji
Aanwijzingen en aanbevelingen voor installatie en gebruik
44
Aanbevelingen:
De besturingseenheid MINDY A02 is bestemd voor het aansturen van een
éénfase asynchroonmotor die gebruikt wordt om rolpoorten, kanteldeu-
ren, poorten, rolluiken of zonwering automatisch te doen bewegen. Elk
ander gebruik is oneigenlijk gebruik en dus verboden. De motoren moe-
ten voorzien zijn van elektromechanische eindschakelaars die de loop
daarvan beperken. Wij herinneren u er hierbij aan dat automatiseringsin-
stallatie door daartoe bevoegd en ervaren personeel moeten worden aan-
gelegd waarbij wetten en andere regelgeving in acht worden genomen.
Met de besturingseenheid Mindy A02 is het mogelijk éénfase asynchroonmotoren op netspanning aan te sturen met aansluitingen van het
type GEMEENSCHAPPELIJK, OPEN en SLUIT. Ze kan gebruikt worden om rolpoorten, kantelpoorten, poorten, zonwering of rolluiken te
automatiseren. De besturingseenheid heeft een ingebouwde radio-ontvanger die op een frequentie van 433,92 MHz werkt, welke voor de
volgende soorten zenders gebruikt kan worden:
De besturingseenheid beschikt over enkele ingangen waarop instructies van het type “stap-voor-stap”, “open” en “sluit” geactiveerd kunnen
worden alsook signalen van inschakeling van veiligheidsinrichtingen als fotocellen of instructies om te stoppen. De besturingseenheid kan
aangesloten worden op de TTBUS-systemen.
1) Beschrijving van het product
2) Installatie
De elektrische installaties en automatiseringen moeten
door ervaren en daartoe bevoegd personeel aangelegd
worden met inachtneming van de wettelijke voorschriften.
Bij elke aansluiting die u uitvoert dient u eerst de span-
ning van het apparaat te halen.
Bij het installeren dient u het kastje te bevestigen zoals dat op afbeel-
ding 1 te zien is.
Wanneer er gaten in het kastje geboord moeten worden om dat te
bevestigen en de kabels doorheen te laten lopen, dient u de nodige
voorzorgsmaatregelen te treffen om de vereiste beveiligingsklasse IP
zeker te stellen. De kabels moeten altijd van onderaf de box binnen-
komen.
!
1
T1
T2
C
FLASH
L
+24Vcc
N
P.P.
PHOTO
STOP
M
A
B
C
EDF
L
I
H
G
N
O
P
A Lijnzekering (5A)
B relais “sluit”
C relais “open”
D transformator laagspanning
E microprocessor
F stekker voor programmeerinrichting SMU
G dipschakelaar programmering
H led “radio”
I knop “radio”
L led ingangen "stop", "foto" en "stap-voor-stap"
M klemmetje voor radio-antenne
N knop “stap-voor-stap”
O klemmetjes ingangen laagspanning
P klemmetjes aansluiting lijn, motor en knipperlicht
Codering Leiding TX Zenders
FLO FLO FLO1, FLO2, FLO4
VERY VERY VE
NICE WAY WM080G, WM240C (code C)
FLOR FLOR FLO1R, FLO2R, FLO4R
VERY VERY VR
ERGO ERGO1, ERGO4, ERGO6
PLANO PLANO1, PLANO4, PLANO6, PLANOTIME
NICE WAY TUTTA LA LINEA; WM080G, WM240C (code A of B)
SMILO SMILO SM2, SM4
NICE WAY WM080G, WM240C (code D)
Tabel “A1”
Omdat het soort codering anders is, bepaalt de zender
die als eerste is ingevoerd ook het type zenders dat
daarna ingevoerd kan worden, zie “codering” in tabel A1.
Er kunnen maximaal 254 zenders in het geheugen wor-
den opgeslagen. Het beheren van de radiozenders is
veel eenvoudiger geworden door de programmeerinrich-
tingen SMU, TTP of TTI te gebruiken. Na een instructie
wordt de motor voor een bepaalde “bedrijfstijd” die tij-
dens de installatiefase is geprogrammeerd, van stroom
voorzien. De elektromechanische eindschakelaar in de
motor onderbreekt de beweging op de ingestelde posi-
tie. Het is mogelijk een “pauzeduur” te programmeren
waarna automatische hersluiting zal plaatsvinden.
NL
45
2.1) Elektrische aansluitingen
Houd u nauwgezet aan de aanwijzingen voor de aan-
sluitingen zoals die voorzien zijn; waag u in geval van twij-
fel niet aan experimenten, maar raadpleeg de daarvoor
bestemde gespecificeerde technische bladen die ook op
de site www.niceforyou.com beschikbaar zijn.
Een verkeerd uitgevoerde aansluiting kan ernstige schade
aan de besturingseenheid veroorzaken. Sluit nooit meer-
dere motoren parallel aan, indien dit niet voor het soort
motor uitdrukkelijk voorzien is, maar gebruik eventueel de
daarvoor bestemde uitbreidingskaarten.
!
2.1.2) Beschrijving van de aansluitingen
Klemmetjes Functie Beschrijving
1-2 Flash = knipperlicht 230V
3-4-5-6 Motor = uitgang aansturing motor (sluit, gemeenschappelijk, open, aarde)
7-8-9 Stroomvoorziening = lijn van stroomtoevoer van het elektriciteitsnet (aarde, fase, nulleider)
10-11 24Vdc = uitgang 24 Vdc (neveninrichtingen) Max 50mA
12 Stop = ingang voor veiligheidsinrichtingen (Stop/Contactlijst)
13 Photo = ingang voor fotocellen
14 Stap-voor-stap = ingang voor cyclische aansturing (open-stop-sluit-stop) of aansluiting van TTBUS
15-16 Antenne = ingang antenne radio-ontvanger
F = 5A 250V
type F
T1
T2
C
LN
+24Vcc
M
STOP
PHOTO
P. P.
1 2 3 4 5 6 7
10 11
STROOMVOORZIENING
LN
24 Vdc
FOTOCELLEN
STAP-VOOR-STAP
STOP
- +
ANTENNE
2
8 9
12 13 14
FLASH
MOTOR
FLASH
15 16
2.1.1) Elektrisch schema
2.1.3) Opmerkingen over de aansluitingen
De besturingseenheid heeft 2 klemmetjes (10-11) voor stroomvoorzie-
ning in laagspanning (24Vdc) voor de neveninrichtingen bijvoorbeeld
fotocellen. Drie andere klemmetjes (12-13-14) zijn bestemd voor de
instructie- en/of veiligheidsingangen; voor deze laatste is de gemeen-
schappelijke het klemmetje op 0 volt (10). Sommige van deze ingangen
hebben een functie die afhankelijk is van de ingevoerde programmering.
Ingang STOP
Deze ingang is bestemd voor de aansluiting van de veiligheidsinrich-
tingen, bijvoorbeeld contactlijsten. Deze ingang kan gebruikt worden
zowel bij normaal gesloten contacten (NC) als bij normaal open con-
tacten (NA) of met een constante weerstand (8,2K); raadpleeg het
hoofdstuk “Programmeerbare functies” voor het instellen van de dip-
schakelaars 3-4 op grond van het soort gebruikte ingang.
Let op!: alleen de ingang met constante weerstand (dipschakelaar
3=ON) garandeert het minimumniveau van uitschakeling van de
gevolgen van defecten, zoals dat in de regelgeving vereist is.
Gewoonlijk veroorzaakt inwerkingtreding van de inrichting die op de
ingang Stop is aangesloten onderbreking van de beweging met een
korte terugloop. Om terugloop als gevolg van inwerkingtreding van
een veiligheidsinrichting uit te schakelen, bijvoorbeeld wanneer de
contactlijst met de vloer in aanraking komt, is het mogelijk een con-
tact “S” te gebruiken met in serie een weerstand van 8,2K die
parallel op de contactlijst aangesloten moet worden (zie afbeelding
2). Het contact “S” dient zo geplaatst te worden dat dit de laatste
30-40mm van de sluitbeweging dichtgaat , voordat de contactlijst in
werking treedt. Wanneer het contact “S” gesloten is en de contact-
lijst bijvoorbeeld op de vloer in werking treedt, stopt de automatise-
ring zonder terugloop waarbij de deur helemaal dicht blijft. In deze
situatie is alleen een openingsmanoeuvre mogelijk De status van de
ingang stop wordt door de led “stop” gesignaleerd op de manier
zoals dat op onderstaande tabel is aangegeven.
2
LED “STOP” Status ingang STOP
ON Actief (toestemming voor manoeuvre)
OFF Niet actief (manoeuvre geblokkeerd)
50%ON+50%OFF Uitschakeling van de terugloop
20%ON+80%OFF Niet actief met uitschakeling van de
terugloop (alleen opening toegestaan)
S
12
10
Contactlijst
Tabe “A2”
46
Ingang STAP-VOOR-STAP
De instructies op deze ingang vinden in de volgorde open-stop-sluit-
stop plaats. Hierbij wordt er als de instructie langer dan 3 seconden
(maar korter dan 10) aangehouden wordt, altijd een openings-
manoeuvre geactiveerd;
als de instructie langer dan 10 seconden duurt, wordt er altijd een
sluitbeweging geactiveerd. Dit kan nuttig zijn om meerdere parallel
aangestuurde besturingseenheden in dezelfde richting te synchroni-
seren, onafhankelijk van de staat waarin ze zich bevinden.
De ingang stap-voor-stap is tevens de communicatie-ingang “TTBUS”.
De “TTBUS” is een bus die ontworpen is om de besturingseenheden
van zonwering en rolluiken alsook daarop voorbereide motoren aan te
sturen. De bus heeft de mogelijkheid een maximum van 100 eenheden
afzonderlijk te controleren en wel door ze eenvoudig parallel met slechts
2 draden aan te sluiten. Verdere informatie vindt u in de aanwijzingen
van de instructies via “TTBUS”.
Ingang PHOTO
Deze ingang is bestemd voor aansluiting van fotocellen met een con-
tact dat tot het type NC behoort. Wanneer er geen toestemming is,
kan er alleen een openingsbeweging uitgevoerd worden; als die toe-
stemming tijdens de sluitmanoeuvre komt te ontbreken, vindt er een
terugloop plaats.
3) Eindtest
Wanneer alle aansluitingen verricht zijn kan de eindtest van de instal-
latie uitgevoerd worden.
De eindtest van de automatisering dient altijd door
daartoe bevoegd en ervaren personeel uitgevoerd te wor-
den dat dat ook bepalen moet welke tests in functie van
de bestaande risico's noodzakelijk zijn.
De eindtest is verreweg het belangrijkste onderdeel van de aanleg
van een automatisering.
Elk afzonderlijk onderdeel, bijvoorbeeld motor, veiligheidsinrichtin-
gen, fotocellen e.d. kan een specifieke eindtestfase vragen; het is
daarom raadzaam de procedures uit de desbetreffende handleiding
zorgvuldig uit te voeren.
Bijzondere aandacht dient geschonken te worden aan de installatie
van de motor die voorzien moet worden van elektromechanische
eindschakelaars; deze dienen ervoor te zorgen dat de manoeuvre op
de eindposities onderbroken wordt. De eindschakelaars van de
motor moeten afgesteld worden voordat u de eindtest gaat uitvoe-
ren. De reactie van de besturingseenheid is ook afhankelijk van de
programmering.
Voor de eindtest van de installatie gaat u te werk zoals hieronder
beschreven wordt.
Voordat een manoeuvre van start gaat dienen de ingangen STOP en
PHOTO toestemming daarvoor geven; dit wordt gesignaleerd door-
dat de desbetreffende ledjes branden.
1 Controle van de draairichting
Omdat in sommige gevallen de reactie van de veiligheidsinrichtingen
afhankelijk is van de richting van de manoeuvre, is het noodzakelijk
te controleren of de motor correct is aangesloten.
- Haal de spanning van de besturingseenheid en breng die na ver-
loop van enkele seconden weer onder stroom.
- Geef met de toets T1 of via de ingang Stap-voor-stap (klemmetje
14) een instructie.
- Controleer of de automatisering daadwerkelijk open gaat; als de
automatisering sluit, dient u de spanning van de besturingseenheid
te halen en de motorkabeltjes die op de klemmetjes 3 en 5 aange-
sloten zijn, te verwisselen.
2 Controle duur van manoeuvre
- Laat de automatisering een openingsmanoeuvre uitvoeren en con-
troleer of enkele seconden nadat de manoeuvre ten einde is, de
stroomtoevoer naar de motor onderbroken wordt (relais “open” =
OFF).
- Als de bedrijfstijd van de besturingseenheid niet naar tevredenheid
is, dient u de bedrijfstijd opnieuw te programmeren zoals dat
beschreven is in hoofdstuk 4.1 “programmering van de bedrijfstijd”
- Vanuit de situatie dat de automatisering helemaal open is laat u
een sluitbeweging uitvoeren en controleert u of enkele seconden
nadat de manoeuvre ten einde is, de stroomtoevoer naar de motor
onderbroken wordt (relais “sluit” = OFF).
3 Controle werking ingangen
Controleer of een instructie op de ingang Stap-voor-stap (klemmetje
14) de volgorde: open-stop-sluit-stop volgt (bij dipschakelaars 1 en
2 = OFF).
4 Controle werking fotocellen (indien aangesloten)
- Laat een sluitmanoeuvre van start gaan en controleer of bij onder-
breking van de lichtbundel van de fotocellen de besturingseenheid
de looprichting in “open” verandert.
- Laat een openingsmanoeuvre van start gaan en controleer of bij
onderbreking van de lichtbundel van de fotocellen de besturings-
eenheid de openingsbeweging voortzet.
5 Controle werking van de veiligheidsinrichtingen (indien
aangesloten) op de ingang STOP
Laat een sluitmanoeuvre van start gaan en controleer of tijdens de
beweging inwerkingtreding van een inrichting die op de ingang 12
(STOP) is aangesloten:
- een onmiddellijke onderbreking van de manoeuvre met een korte
terugloop ten gevolge heeft
Laat een openingsmanoeuvre van start gaan en controleer of tijdens
de beweging inwerkingtreding van een inrichting die op de ingang 12
(STOP) is aangesloten:
- een onmiddellijke onderbreking van de manoeuvre met een korte
terugloop ten gevolge heeft
6 Controle of terugloop al dan niet uitgesloten is (indien
het contact “S” aanwezig is):
- laat een sluitmanoeuvre van start gaan en activeer het contact “S”
voor uitsluiting van de terugloop; zorg er nu voor dat de inrichting
die op de ingang stop is aangesloten, in werking treedt en contro-
leer of de beweging onmiddellijk tot staan komt en dat er geen
enkele terugloop plaats vindt.
7 Controle impactkrachten (indien vereist)
Voer de tests uit om de “impactkrachten” volgens de standaard EN
12445 te meten.
!
NL
47
1. Druk op toets T1 van de besturingseenheid en houd die ingedrukt om de motor van start te
laten gaan
2. Nadat toets T1 5 seconden ingedrukt is gehouden, gaat het meten van de manoeuvreduur
van start 5s
3. Wanneer u toets T1 los laat, stopt de motor en wordt de nieuwe bedrijfstijd in het geheugen
opgeslagen (Let op! wacht nog 4 seconden voordat u een manoeuvre van start laat gaan)
NB.: Als u de bedrijfstijd wilt veranderen behoeft u alleen maar de procedure van punt 1 tot punt 3 uit te voeren, als u geen automatische
hersluiting wilt. Als u wel wilt dat automatisering automatisch opnieuw sluit, gaat u tot punt 5 in tabel A4.
T1
T1
T1
Tabel “A3” Programmering van de bedrijfstijd Voorbeeld
Programmeer de bedrijfstijd zoals dat hierboven beschreven is (Tabel A3) tot punt 3
4. Binnen 2 seconden nadat de manoeuvre onderbroken is drukt u opnieuw op T1 en houdt u
die ingedrukt; vanaf dit moment wordt de “pauzeduur” gemeten; 2s
5. Wanneer u toets T1 los laat, zal de besturingseenheid de “pauzeduur” in het geheugen
opslaan en de motor in de tegenovergestelde richting laten lopen
N.B.: Als u automatische hersluiting wilt uitschakelen dient u de pauzeduur te wissen; u programmeert hiertoe de “bedrijfstijd” waarbij u op
punt 3 stopt.
T1
T1
Tabel “A4” Programmering van de pauzeduur voor de automatische hersluiting Voorbeeld
4) Programmering
De besturingseenheid biedt de mogelijkheid bepaalde parameters te programmeren en enkele functies te selecteren die hieronder gedetail-
leerd zullen worden beschreven.
4.1) Programmering van de bedrijfstijd
De “Bedrijfsduur” is de maximale tijdsduur waarin de elektronische kaart de motor aanstuurt om deze de eindschakelaar van omhoog of
omlaag te bereiken; de waardedie in de fabriek wordt ingesteld of nadat het geheugen gewist is, bedraagt ongeveer 120 seconden. Desge-
wenst kan de bedrijfsduur gewijzigd worden, en wel van eenminimum van 5 seconden tot een maximum van 120. De programmering vindt
via “zelfimprenting” plaats, dat wil zeggen door de tijd te meten die er nodig is om de gehe-le manoeuvre uit te voeren. U dient de voor de
motor zwaarste manoeuvre (en dus de langzaamste) te meten - normaal gesproken het oprollen - en de manoeuvre te laten starten terwijl
de motor bijeen eindschakelaar staat. Het is raadzaam de bedrijfsduur enige seconden langer te programmeren dan de tijd die strikt nood-
zakelijk is voor de manoeuvre.
Voor het programmeren hiervan dient u de stappen uit onderstaande tabel te volgen.
4.2) Programmering van de pauzeduur, voor de automatische hersluiting
Het is mogelijk een “pauzeduur” met een minimum van 1 tot een maximum van 120 seconden te programmeren. Na een openingsmanoeuvre
na afloop van de “pauzeduur” wordt automatisch een sluitbeweging aangestuurd.
4.3) Programmeerbare functies
De besturingseenheid heeft 4 dipschakelaars waarmee het mogelijk is sommige functies zo aan te passen dat de installatie beter op bepaal-
de eisen is ingesteld.
Let op!: sommige programmeerbare functies zijn gekoppeld aan veiligheidsaspecten; bekijk deze programmeringen aan-
dachtig ook op grond van het vereiste veiligheidsniveau.
Schakelaar 1 Off = ingang STAP-VOOR-STAP werking: “stap-voor-stap”
On = ingang STAP-VOOR-STAP werking: “open”
Schakelaar 2 Off = Functie woonblok niet ingeschakeld
On = Functie woonblok ingeschakeld
Schakelaar 3-4 Off Off = ingang STOP bij contact NO
Off On = ingang STOP bij contact NC
On Off = ingang STOP bij contact met constante weerstand 8.2K zonder uitsluiting van de terugloop
On On = ingang STOP bij contact met constante weerstand 8.2K met uitsluiting van de terugloop
48
4.4) Beschrijving van de functies
Ingang Stap-voor-stap:
Deze ingang, die normaal de volgorde: open-stop-sluit-stop uitvoert,
kan geprogrammeerd worden als “open” (dipschakelaar 1 ON); in dit
geval is de volgorde: open-stop-open-stop.
Wanneer de ingang stap-voor-stap op deze manier geprogram-
meerd is en de functie “woonblok” ingeschakeld is, is het niet moge-
lijk de automatisering te laten sluiten; dit kan alleen gebeuren via een
automatische hersluiting of via een radio-instructie
Functie woonblok:
Wanneer de functie woonblok is ingeschakeld, wordt ervoor gezorgd dat
tijdens een openingsmanoeuvre een instructie open of stap-voor-stap de
manoeuvre tot staan kan brengen of omkeren zolang die manoeuvre niet
ten einde is. Tijdens een sluitmanoeuvre veroorzaakt een instructie open
of stap-voor-stap een terugloop in de openingsrichting.
Ingang Stop
Deze ingang kan met behulp van de dipschakelaars 3 en 4 op ver-
schillende manieren geprogrammeerd worden, al naar gelang het
soort aangesloten veiligheidsinrichtingen:
Contact NO (Normaal Open)
Contact NC (Normaal Dicht)
Contact met constante weerstand 8.2K zonder uitsluiting van de
terugloop
Contact met constante weerstand 8.2K met uitsluiting van de
terugloop
Voorbeeld Geheugenopslag in modus II
A02 1 A02 2 A02 3
Toets 1 Open
Toets 2 Sluit
Toets 3 Stap-voor-stap
Toets 4 Stap-voor-stap
De zenders kunnen in het geheugen opgeslagen worden door toets
T2 van de besturingseenheid te gebruiken (verplicht voor de eerste
zender) of door de techniek van geheugenopslag op afstand toe te
passen indien u een reeds ingevoerde zender ter beschikking hebt.
Er zijn 2 manieren om de zenders in het geheugen op te slaan:
modus I
In deze modus staat de functie van de toetsen op de zender vast:
toets 1 stuurt het openen aan, toets 2 een stop, toets 3 stuurt het
sluiten aan en toets 4 een stop. Er vindt voor elke zender een enke-
le fase van geheugenopslag plaats; tijdens deze fase is het van geen
enkel belang op welke toets er wordt gedrukt en wordt er slechts
één plaats in het geheugen ingenomen.
modus II
In deze modus kan elke toets van de zender gekoppeld worden aan één
van de 4 mogelijke instructies: “stap-voor-stap”, “open”, “sluit”, “stop”.
In dit geval dient u de zender in het geheugen op te slaan door voor elke
te activeren instructie op de gewenste toets te drukken. Natuurlijk kan
er aan elke toets slechts één instructie gekoppeld worden, terwijl deze
zelfde instructie door meerde toetsen geactiveerd kan worden. Er wordt
voor elke opgeslagen toets één plaats in het geheugen ingenomen.
Om de zenders in het geheugen op te slaan gelieve u onderstaande tabellen te raadplegen.
1 knippering “led radio” Opgeslagen zenders van het type FLO
2 knipperingen “led radio” Opgeslagen zenders van het type FLOR
3 knipperingen “led radio” Opgeslagen zenders van het type SMILO
5 knipperingen “led radio” Leeg geheugen (geen enkele zender in het geheugen opgeslagen)
4.5) Geheugenopslag van de zenders
De besturingseenheid herkent verschillende soorten zenders (zie tabel
A1); omdat er verschillende soorten codering zijn, bepaalt de zender
die als eerste is opgeslagen ook het soort zenders dat daarna opge-
slagen kan worden. Indien u van type zender zou willen veranderen,
dient u eerst het geheugen helemaal te wissen (zie tabel A7).
U kunt nagaan welk type zenders in de besturingseenheid is opgesla-
gen en dus het soort zender dat kan worden toegevoegd; hiervoor
behoeft u slechts het aantal knipperingen van de “led radio” te tellen
wanneer de besturingseenheid van stroom wordt voorzien.
1. Druk op toets T2 en houd die ten minste 3 seconden ingedrukt
3s
2. Wanneer de “led radio” gaat branden, laat u de toets los
3. Druk binnen 10 seconden ten minste 3 seconden op een willekeurige toets van de zender
die in het geheugen moet worden opgeslagen 3s
N.B.: Als de geheugenopslag tot een goed eind is gekomen, gaat het ledlampje radio 3 maal knipperen. Als er nog meer zenders in het geheugen
opgeslagen moeten worden dient u stap 3 binnen 10 seconden nogmaals uit te voeren; anders zal de fase van geheugenopslag beëindigd worden.
Tabel “A7” Geheugenopslag in modus I Voorbeeld
1. Druk op toets T2 en laat hem weer los; u doet dit zoveel maal als het nummer van de
gewenste functie: 1 = “stap-voor-stap” 2 = “open” 3 = “sluit” 4 = “stop”
2. Controleer dat de “led radio” net zoveel maal knippert als het nummer van de gewenste
functie.
3. Druk binnen 10 seconden ten minste 3 seconden lang op de toets van de zender die u in
het geheugen wilt opslaan 3s 3s
N.B.: Als de geheugenopslag tot een goed eind is gekomen, gaat het ledlampje radio 3 maal langzaam knipperen. Als er nog meer zenders in het geheu-
gen opgeslagen moeten worden dient u stap 3 binnen 10 seconden nogmaals uit te voeren; anders zal de fase van geheugenopslag beëindigd worden.
Tabel “A8” Geheugenopslag in modus II Voorbeeld
T2
T2
T2
T2
TX
TX
Tabel “A5” Controle van het type opgeslagen zenders
Tabel “A6”
NL
49
4.6) Geheugenopslag op afstand
U kunt een nieuwe zender in het geheugen van de besturingseen-
heid opslaan zonder de programmeertoets T2 te gebruiken.
U dient dan over een zender te beschikken welke al in het geheugen
is opgeslagen en die goed werkt.
De nieuwe zender zal de eigenschappen van de reeds in het geheu-
gen opgeslagen zender "erven". Als dus de eerste zender in modus
I is opgeslagen, zal ook de nieuwe zender in modus I in het geheu-
gen worden opgeslagen en kunt u dus op een willekeurige toets van
de zenders drukken. Als de eerste zender daarentegen in modus II
opgeslagen is, zal ook de nieuwe in modus II worden opgeslagen; in
dit geval dient u er goed op te letten welke toetsen u op de 2 zen-
ders gebruikt, want de toets die u op de nieuwe zender gebruikt zal
dezelfde functie verrichten als de toets die u op de oude zender hebt
ingedrukt. Ga nu met de 2 zenders - waarvan de in te voeren zen-
der de NIEUWE genoemd wordt en de zender die al in het geheu-
gen opgeslagen is de OUDE genoemd wordt - binnen het bereik van
de afstandsbedieningen staan en voer de stappen uit zoals die in
tabel A9 zijn weergegeven.
1. Druk ten minste 5 seconden op de toets van de NIEUWE zender, laat hem daarna los
5s
2. Druk 3 maal langzaam op de toets van de OUDE zender
1s 1s 1s
3. Druk 1 maal langzaam op de toets van de NIEUWE zender, laat hem daarna los
X1
N.B.: als er nog meer zenders moeten worden opgeslagen dient u voor elke nieuwe zender alle stappen uit te voeren
Tabel “A9” Geheugenopslag op afstand Voorbeeld
5) Apart leverbare accessoires
De besturingseenheid Mindy A02 heeft een stekker waarop de pro-
grammeerinrichting SMU aangesloten kan worden. U kunt de pro-
grammeerinrichting gebruiken om de zendercodes in te voeren, te
wissen, te zoeken en te kopiëren.
Andere functies kunnen door de programmeereenheden TTP en TTI
via de ingang TTBUS uitgevoerd worden.
Raadpleeg de aanwijzingen van de programmeerinrichting SMU
voor de details inzake toepassing daarvan.
Bij gebruik van de programmeerinrichting SMU kunt u
alleen de codes van de radiobesturingen beheren. Alleen
de functies “read” en “write” lezen en kopiëren de gehele
inhoud van het geheugen van de besturingseenheid en
dus ook de parameters en configuraties (bedrijfstijd,
adres TTBUS…). Wanneer deze besturingen gebruikt wor-
den dient u zich ervan te verzekeren dat die op verenig-
bare producten worden gebruikt.
!
TX
TX TX
TX
TX
TX
1. Druk op toets T2 en houd die gedrukt totdat het ledje radio gaat branden
2. Terwijl het ledje brandt en u de toets ingedrukt houdt, zendt u met de TX die u wilt verwijderen
3. 5 knipperingen geven aan dat de code gewist is. Laat de toets binnen de 5 knipperingen los.
Als het lampje slechts 1 maal knippert, is de zender niet in het geheugen van de X5
besturingseenheid aanwezig
N.B.: als er nog meer zenders gewist moeten worden, dient u voor elke zender apart alle stappen uit te voeren. Als er een zender in modus
II is opgeslagen dient u elke in het geheugen opgeslagen toets apart te wissen
Tabel “A10” Wissen van één enkele zender uit het geheugen Voorbeeld
T2
T2
T2
4.7) Wissen van het geheugen
Het is mogelijk het geheugen alleen voor wat betreft de codes van de zenders of in zijn geheel te wissen waarbij u de besturingseenheid in
de fabrieksconfiguratie terugbrengt. Wanneer alle zenders gewist zijn kunt u ook het type van de te gebruiken zenders wijzigen.
Om het geheugen te wissen dient u onderstaande procedure te volgen:
1. Druk op toets T2 van de besturingseenheid en houd die ingedrukt
2. Houd toets T2 ingedrukt en wacht dat de “led radio” gaat branden; wacht vervolgens tot
het uit gaat en daarna begint te knipperen
3. Laat de toets precies bij de 3de knippering los om alleen de zenders te wissen,
Laat de toets precies bij de 5de knippering los om het geheugen helemaal te wissen X3/X5
N.B.: Tijdens het wissen knippert de “led radio” snel, terwijl het einde van de handeling aangegeven wordt door 5 knipperingen. Wanneer het
geheugen in zijn geheel gewist wordt, worden ook eventueel uitgevoerde programmeringen (bedrijfstijd, adres TTBUS…) gewijzigd waarbij
de besturingseenheid in de fabrieksconfiguratie wordt teruggebracht.
Tabel “A11” Wissen van alle opgeslagen zenders en/of parameters uit het geheugen Voorbeeld
T2
T2
T2
TX
50
6) Wat te doen als…
De manoeuvre gaat niet van start, ook niet als u op toets T1
op de kaart drukt. Controleer of de kaart correct van stroom wordt
voorzien en of de zekering intact is. Tussen de klemmetjes 8-9 moet
er netspanning staan en tussen de klemmetjes 10-11 moet er een
spanning van ongeveer 24Vdc gemeten worden.
Het is onmogelijk een manoeuvre van start te laten gaan en het
ledlampje met betrekking tot de ingang STOP knippert snel.
Waarschijnlijk is er kortsluiting opgetreden en/of overbelasting op de
uitgangen van de neveninrichtingen opgetreden. De besturingseen-
heid heeft een zekering die automatisch teruggesteld wordt; probeer
de stroom van het apparaat te halen, wacht enige seconden en zet
het dan weer onder stroom.
De spanning van de stroomtoevoer is correct, maar de
manoeuvre gaat nog steeds niet van start.
Om de manoeuvre te activeren dienen de ingang Stop en de ingang
Photo die vrij te geven: ga na of de ledlampjes voor die ingangen
branden. Controleer of de dipschakelaars 3-4 overeenkomen met
het gebruikte type ingang . Als de ingang tot het type 8.2k behoort,
moet de tussen de klemmetjes 10-12 gemeten spanning tussen de
6Vdc en 18Vdc liggen.
Het is onmogelijk een nieuwe zender in te voeren.
Ga na of het type zender verenigbaar is met die welke reeds in het
geheugen zijn ingevoerd. Zet de besturingseenheid uit en weer aan
en controleer daarbij het aantal knipperingen van de “led radio” om
na te gaan welke type zenders reeds in het geheugen is opgeslagen.
Het type in te voeren zender is correct, maar er vindt geen
geheugenopslag plaats. Ga na of het ontvangcircuit van de kaart
correct werkt: gebruik een reeds functionerende zender. Als de
besturingseenheid een radiocode correct ontvangt, maar die niet in
het geheugen aanwezig is, wordt dit aangegeven met een knippe-
ring van de “led radio”. Als het maximaal in te voeren aantal zenders
(254) bereikt is, wordt dit met 6 knipperingen gesignaleerd.
7) Technische gegevens
Elektronische besturingseenheid
Stroomvoorziening: 230 Vac 50/60 Hz of 120Vac 50/60Hz al naar gelang de uitvoeringen
(zie de waarde op het typeplaatje)
Maximumvermogen motor: 600W uitvoering op 230Vac; 400W uitvoering op 120Vac
Spanning instructiesignalen: ongeveer 24Vdc
Neveninrichtingen (klemmetjes 8-9): spanning 24Vdc ±30%; stroom max. 50mA
Ingang stop: configureerbaar tussen NA, NC of 8,2k +-25%
Bedrijfstijd: programmeerbaar van 5 tot 120s
Pauzeduur: programmeerbaar van 1 tot 120s of uit te sluiten
Werkingstemperatuur: -20 ÷ 50 °C
Afmetingen/gewicht: 128 x 112 x 43 mm 350 gr
Beschermingsklasse IP: 44
Radio-ontvanger
Frequentie: 433,92 MHz
Covering: FLO (fixed code), FLOR (rolling code) SMILO (rolling code)
Maximum aantal zenders dat opgeslagen kan worden: 254
Nice spa behoudt zich het recht voor op elk door haar nuttig geacht moment wijzigingen aan haar producten aan te brengen
EG-Verklaring van overeenstemming
EG-Verklaring van overeenstemming met de Richtlijn 1999/5/EG
N.B.: De inhoud van deze verklaring van overeenstemming komt overeen met
de laatste beschikbare herziening, voor het ter perse gaan van deze handlei-
ding-, van het officiële document dat bij het kantoor van Nice S.p.a is neer-
gelegd. De tekst hier is om publicatietechnische redenen aangepast
Nummer: 241/A02; Herziening: 0
De ondergetekende Lauro Buoro verklaart in zijn hoedanigheid van Gedele-
geerd Bestuurder onder zijn verantwoordelijkheid dat het product:
Naam fabrikant: NICE s.p.a.
Adr
es:
Via Pezza Alta 13, Z.I. Rustignè, 31046 Oderzo (TV) Italië
T
ype:
Besturingseenheid voor 1 motor 230 Va.c.
Modellen: A02 - Accessoir
es:
Radiobesturing serie FLO, FLOR, Smilo
In overeenstemming is met de voorschriften van onderstaande communau-
taire richtlijn:
1999/5/EG RICHTLIJN 1999/5/EG VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN
VAN DE RAAD van 9 maart 1999 betreffende radio-apparatuur en telecom-
municatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit.
Volgens onderstaande geharmoniseerde normen: EN 300220-3
V1.1.1:2000.
Bovendien dat het product in overeenstemming met de bepalingen van de
onderstaande communautaire richtlijnen is, zoals die bij Richtlijn 93/68/ EEG van
de Raad van 22 juli 1993 gewijzigd zijn:
73/23/EEG; RICHTLIJN 73/23/EEG VAN DE RAAD van 19 februari 1973 inza-
ke de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lidstaten betreffen-
de elektrisch materiaal dat wordt gebruikt bestemd voor een toepassing bin-
nen bepaalde spanningsgrenzen.
Volgens onderstaande geharmoniseerde normen: EN 60335-1:1994; EN
50366:2003,
EN 60335-2-95:2001 (voor zover van toepassing), EN 60335-2-97:2000 (voor
zover van toepassing),
EN 60335-2-103:2003 (voor zover van toepassing), EN 60950-1:2001 (voor
zover van toepassing)
89/336/EEG; RICHTLIJN 89/336/EEG VAN DE RAAD van 3 mei 1989,
inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lidstaten
betreffende elektromagnetische compatibiliteit.
Volgens onderstaande geharmoniseerde normen: EN 301 489-1:2004 ; EN
301 489-3:2002
Oderzo, 02 januari 2006 Lauro Buoro
(Gedelegeerd Bestuurder)
1/52