42
Er bestaat een eenvoudige manier om een nieuwe zender in het geheugen op te slaan waarbij de kenmerken van de oude zender behou-
den blijven; u volgt hiervoor de procedure van tabel “A9”.
De op die manier in het geheugen opgeslagen nieuwe zender zal de kenmerken van de oude erven, dat wil zeggen, als de oude in Modus I
in het geheugen was opgeslagen, dan zal ook de nieuwe in Modus I functioneren; als de oude in Modus II in het geheugen was opgeslagen,
dan zal ook de toets van de nieuwe zender aan dezelfde bedieningsopdracht van de oude gekoppeld worden.
1. Druk op de toets van de nieuwe zender die u in het geheugen wilt opslaan, houd die
tenminste 3 seconden ingedrukt en laat hem daarna weer los
Nuovo 3s
2. Druk tenminste 3 seconden op de toets van de reeds werkzaam gemaakte (oude) zender
en laat hem vervolgens los.
Oude 3s
3. Druk opnieuw tenminste 3 seconden op de toets van de nieuwe zender en laat hem daarna los
Nuovo 3s
4. Druk opnieuw op de toets van de oude zender totdat 3 geluidssignalen zullen bevestigen dat
de nieuwe zender in het geheugen is opgeslagen
Oude 3s
N.B.: Wanneer het geheugen vol is (30 zenders), zullen 6 geluidssignalen aangeven dat de zender niet in het geheugen kan worden
opgeslagen.
Tabel “A9” Geheugenopslag van andere zenders Voorbeeld
Se dovesse rendersi necessario cancellare tutti i dati contenuti nella memoria della centrale utilizzando un trasmettitore memorizzato in
Modo II, si può eseguire questa procedura.
Uitgewist kunnen worden:
• alleen de zenders, waarbij u op punt 4 stopt
• alle gegevens (zenders en programmering van de werkingsduur), waarbij u de procedure tot punt 5 helemaal volgt.
1. Druk op een in modus II in het geheugen opgeslagen toets en laat hem weer los; het is niet
belangrijk als de motor niet van start gaat.
Druk opnieuw op diezelfde toets van de zender en houd die ingedrukt (de motor moet nu stil
staan) totdat u een geluidssignaal hoort, en laat hem daarna los. 5s
2. Druk opnieuw op diezelfde toets van de zender en houd die ingedrukt totdat u 3
geluidssignalen hoort; laat de toets precies tijdens het derde geluidssignaal los.
3. Druk opnieuw op diezelfde toets van de zender en houd die ingedrukt totdat u 3
geluidssignalen hoort; laat de toets precies tijdens het derde geluidssignaal los
4. Druk opnieuw op diezelfde toets van de zender en houd die ingedrukt totdat u 3
geluidssignalen hoort; laat de toets precies tijdens het derde geluidssignaal los.
5. Indien u alle in het geheugen aanwezige gegevens wilt verwijderen, dient u binnen 2
seconden nogmaals op dezelfde toets te drukken en hem daarna los te laten 2s
NB: Na enkele seconden zullen 5 geluidssignalen aangeven dat alle gegevens uit het geheugen zijn gewist.
Tabel “A10” Wissen van het geheugen met een in Modus II in het geheugen opgeslagen zender II Voorbeeld
Nadat u de besturingseenheid onder spanning hebt gezet,
hoort u geen enkel geluidssignaal en de zenders geven geen
bedieningsopdrachten.
Verifieer dat de stroomvoorziening naar de besturingseenheid in orde
is: tussen de klemmetjes 6-7 moet er netspanning staan. Indien de
stroomvoorziening in orde is, zal er waarschijnlijk een ernstig defect
zijn en zal de besturingseenheid vervangen moeten worden
Na een bedieningsopdracht via radio hoort u 6 geluidssigna-
len maar de manoeuvre start nie
De radiobediening is niet gesynchroniseerd, u dient de zender
opnieuw in het geheugen op te slaan.
Na een bedieningsopdracht hoort u 10 geluidssignalen en
daarna start de manoeuvre
De zelfdiagnose van de parameters in het geheugen heeft enkele
afwijkingen geconstateerd. In dit geval dient u alle gegevens uit het
geheugen te wissen en de afstandsbedieningen opnieuw in het
geheugen op te slaan alsook de werkingsduur opnieuw te program-
meren.
U slaagt er niet in de werkingsduur volgens de procedure van
tab. “A4” te programmeren
Het is niet mogelijk de werkingsduur met zenders die in Modus II in
het geheugen zijn opgeslagen, te programmeren; verifieer dat de
afstandsbediening in Modus I in het geheugen is opgeslagen(toets▲
= OMHOOG, toets ■ = STOP, toets ▼ = OMLAAG)
De motor staat stil, maar soms moet u 2 maal de bedienings-
opdracht stap voor stap geven om de motor in beweging te
zetten.
Het zou kunnen zijn dat de geprogrammeerde werkingsduur veel te
lang is voor de effectieve tijdsduur van de manoeuvre: hoewel de
motor bij een eindstop stil staat, zou de besturingseenheid er van uit
kunnen gaan dat de motor nog in beweging is als gevolg van een
eerdere bedieningsopdracht. In dat geval wordt de eerste bedie-
ningsopdracht als een STOP geïnterpreteerd en de tweede als een
bedieningsopdracht voor een manoeuvre. In dit geval behoeft u
alleen maar de werkingsduur correct te programmeren (zie hoofd-
stuk 3.1 )
5) Wat te doen als … ofwel een kleine gids als er iets niet functioneert!
➨