Nice ROAD 400 Instructions And Warnings For Installation And Use

Type
Instructions And Warnings For Installation And Use
EN - Instructions and warnings for installation and use
IT - Istruzioni ed avvertenze per l’installazione e l’uso
FR - Instructions et avertissements pour l’installation et l’utilisation
ES - Instrucciones y advertencias para la instalación y el uso
DE - Installierungs-und Gebrauchsanleitungen und Hinweise
PL -Instrukcjeiostrzeżeniadoinstalacjiiużytkowania
NL - Aanwijzingen en aanbevelingen voor installatie en gebruik
RU - Инструкции и важная информация для технических специалистов
For sliding gates
ROAD 400
NL
1 – Nederlands
Inhoudsopgave
1 – AANBEVELINGEN 2
2 – BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN GEBRUIKSBESTEMMING 2
2.1 - GEBRUIKSLIMIETEN 2
2.2 - VOORBEELD VAN EEN INSTALLATIE 2
2.3 - LIJST VAN KABELS 2
3 – INSTALLATIE 3
3.1 - CONTROLES VOORAF 3
3.2 - BEVESTIGING VAN DE REDUCTIEMOTOR 3
3.3 - INSTALLATIE VAN DE VERSCHILLENDE INRICHTINGEN 3
3.4 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN 4
3.5 - BESCHRIJVING VAN DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN 4
4 – EINDCONTROLES EN START 4
4.1 - KEUZE VAN DE LOOPRICHTING 4
4.2 - AANSLUITING VAN DE STROOMTOEVOER 4
4.3 - HERKENNING VAN DE VLEUGELLENGTE 4
4.4 - CONTROLE VAN DE MANOEUVRE VAN DE POORT 4
4.5 - VOORAF INGESTELDE FUNCTIES 5
4.6 - RADIO-ONTVANGER 5
4.7 - GEHEUGENOPSLAG VAN DE ZENDERS 5
4.7.1 - geheugenopslag modus i 5
4.7.2 - geheugenopslag modus ii 5
4.7.3 - geheugenopslag “op afstand” 6
4.7.4 - wissen van de radiozenders 6
PASSO 5 – EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING 6
5.1 - EINDTEST 6
5.2 - INBEDRIJFSTELLING 6
PASSO 6 – ONDERHOUD EN AFVALVERWERKING 7
6.1 - ONDERHOUD 7
6.2 - AFVALVERWERKING 7
PASSO 7 – NADERE DETAILS 7
7.1 - PROGRAMMEERTOETSEN 7
7.2 - PROGRAMMEREN 7
7.2.1 - functies eerste niveau (functies on-off) 7
7.2.2 - programmering eerste niveau (functies on-off) 7
7.2.3 - functies tweede niveau (instelbare parameters) 8
7.2.4 - programmering tweede niveau (instelbare parameters) 8
7.2.5 - voorbeeld van programmering tweede niveau (instelbare parameters) 8
7.2.6 - voorbeeld van programmering eerste niveau (functies on-off) 9
7.3 - ABIJPLAATSEN OF WEGNEMEN VAN INRICHTINGEN 9
7.3.1 - ingang stop 9
7.3.2 - fotocellen 9
7.4 - ASPECIALE FUNCTIES 9
7.4.1 - functie “open altijd” 9
7.4.2 - functie “beweeg in ieder geval” 9
7.5 - AANSLUITING ANDERE INRICHTINGEN 9
7.6 - AOPLOSSEN VAN PROBLEMEN 10
7.7 - ADIAGNOSTIEK EN SIGNALERINGEN 10
7.7.1 - signalering met het knipperlicht 10
7.7.2 - signalering op de besturingseenheid 10
7.8 - ACCESSOIRES: PS124 11
Technische gegevens 12
Aanwijzingen en aanbevelingen bestemd voor de gebruiker van de reductiemotor Road400
VII
NEDERLANDS
NL
Nederlands – 2
Dezehandleidingbevatbelangrkeinformatievoordeveiligheidvanmensen.
Alvorens u met de installatie gaat beginnen dient u alle in deze handleiding
vervatte informatie te lezen. Bewaar deze handleiding ook voor later gebruik.
Methetoogopgevaarlkesituatiesdiezichtdensdeinstallatieenhetgebruik
vanRoad400kunnenvoordoen,moetenooktdensdeinstallatiedewetten,
voorschriften en regels volledig in acht genomen worden. In dit hoofdstuk zullen
algemeneaanbevelingengegevenworden;anderebelangrkeaanbevelingen
vindtuindehoofdstukken“3.1Controlesvooraf”;“5Eindtesteninbedrfstel-
ling”.
Volgens de meest recente Europese wetgeving valt het aanleggen
van een automatische deur of poort onder wat voorzien is in de Euro-
pese Richtlijn 98/37/EG (Richtlijn Machines) en met name onder de
voorschriften: EN 12445; EN 12453 en EN 12635, die een verklaring van
vermoedelijke conformiteit mogelijk maken.
Verdereinlichtingen,richtlnentenaanzienvanrisico’senhetsamenstellenvan
hettechnischdossierznbeschikbaarop:“www.niceforyou.com”.
Deze handleiding is uitsluitend bestemd voor technisch personeel dat voor
deinstallatiegekwaliceerdis.Behalvedespeciekelostehalenblage
welkedeinstallateurdientteverzorgen,namelk“Aanwzingenenaanbeve-
lingen bestemd voor de gebruiker van de reductiemotor ROAD” kan andere
informatie die in dit dossier is vervat, niet als interessant voor de eindgebrui-
ker worden beschouwd!
•LederandergebruikvanRoad400datnietvoorzienisindezeaanwzingenis
verboden;oneigenlkgebruikkangevaaropleverenofletselenschadeaan
mensen en zaken veroorzaken.
•Voordatumetdeinstallatiebegintdientueenanalysevanderisico’ste
makenwaarvandelstvanessentiëleveiligheidseisenzoalsdieinBlageI
vandeRichtlnMachinesznvoorzien,deeluitmaakt;hieringeeftudetoe-
gepasteoplossingenaan.Wmakenueropattentdatderisico-analyseéén
van de documenten is die deel uit maken van het “technisch dossier” van de
automatisering.
•Controleeroferverdereinrichtingennodigznomdeautomatiseringmet
Road400opbasisvandespecieketoepassingssituatieenaanwezigegeva-
rentecompleteren;udientdaarbbvoorbeeldrisico’sophetgebiedvan
botsen, beknelling, scharen, etc. en andere algemene gevaren in acht te
nemen.
•Brenggeenwzigingenaanonderdelenaan,indienditnietindezehandlei-
dingisvoorzien.Dergelkehandelingenkunnenalleenmaarstoringenveroor-
zaken.NICEwstelkeaansprakelkheidvoorschadetengevolgevangew-
zigde artikelen van de hand.
•Zorgervoordatertdenshetinstallerenniets,ookgeenvloeistof,indebestu-
ringseenheid of andere open inrichting kan komen; neem eventueel contact
op het het technisch servicecentrum van NICE; het gebruik van Road400 in
dezesituatieskaneengevaarlkesituatiedoenontstaan.
•Hetautomatismemagnietgebruiktwordenvoordatdeinbedrfsstellingheeft
plaatsgevondenzoalsdatinhoofdstuk:“5Eindtesteninbedrfstelling”is
aangegeven.
De afvalverwerking van het verpakkingsmateriaal van Road400 moet geheel
enalvolgensdeplaatselkgeldenderegelsplaatsvinden.
Indien er zich een storing voordoet die u niet met behulp van de in deze
handleiding vervatte informatie kunt oplossen, gelieve u contact op te nemen
met de technische servicedienst van NICE.
•Wanneerereenautomatischeschakelaarofzekeringinwerkingisgetreden,
dient u alvorens die terug te stellen, de storing op te zoeken en die te verhelpen.
•VoordatudeinterneklemmetjesonderdedekplaatvanRoad400aanraakt
dient u alle circuits van stroomtoevoer los te koppelen; indien dit niet te zien
is,dientueenbordaantebrengenmetdetekst:“LETOPONDERHOUDS-
WERKZAAMHEDENINUITVOERING”..
AANBEVELINGEN
1
Road400 is een elektromechanische reductiemotor bestemd voor de automa-
tisering van schuifpoorten voor particulier gebruik; ze beschikt over een elek-
tronische besturingseenheid met ingebouwde ontvanger voor radiobesturing.
Road400werktopelektrischeenergie,maarbuitvalvandestroomvoorzie-
ningviahetelektriciteitsnetishetmogelkdereductiemotormeteenspeciale
sleutel te ontgrendelen en de poort met de hand te verplaatsen.
2.1 - Gebruikslimieten
De gegevens met betrekking tot de prestaties van Road400 kunt u in hoofd-
stuk“8Technischegegevens”vindenendatzndeenigewaardenwaarmeehet
mogelkiscorrecttebeoordelenofdievooreenbepaaldetoepassinggeschikis.
Over het algemeen is Road400 geschikt om poorten met een maximumgewicht
van 400 kg of een maximale lengte van 8 m te automatiseren, volgens hetgeen
in de tabellen 1 en 2 is aangegeven. Met de vleugellengte kan het maximale
aantalcycliperuurachterelkaarbepaaldwordenterwlmethetgewichthet
percentage van vermindering van het aantal cycli en de maximaal toegestane
snelheid bepaald kunnen worden.
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
EN GEBRUIKSBESTEMMING
2
Lengte vleugel max. max.
(m) cycli/uur opeenvolgende cycli
Tot 5 20 15
5 - 7 16 12
7 - 8 14 9
TABEL 1- limieten met betrekking tot de lengte van de vleugel
Gewicht vleugel kg Percentage cycli
Tot200 100%
200÷300 85%
300÷400 70%
TABEL 2 - limieten met betrekking tot het gewicht van de vleugel
2.2 - Voorbeeld van een installatie
Op afbeelding 1 vindt u een typische installatie van een schuifpoort met toe-
passing van Road400.
legenda afb.2
1 Sleutelschakelaar
2 Primairevastecontactlijst(apartverkrijgbaar)
3 Fotocellen
4 Primaire mobiele contactlijst
5 Beugel eindaanslag “Open”
6 Tandheugel
7 Secundairevastecontactlijst(apartverkrijgbaar)
8 Knipperlichtmetingebouwdeantenne
9 Road400
10 Beugel eindaanslag “Dicht”
11 Radiozender
2.3 - Lijst kabels
Op de typische installatie op afbeelding 2 worden ook de kabels aangegeven die
noodzakelkznvoordeaansluitingvandeverschillendeinrichtingen;intabel3
worden de kenmerken van de kabels aangegeven.
De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type installatie;
zo bevelen we bijvoorbeeld een kabel van het type H03VV-F aan, wan-
neer die binnenshuis gebruikt wordt of van het type H07RN-F wanneer
ze buitenshuis gebruikt wordt.
NL
3 – Nederlands
INSTALLATIE
3
Aansluiting Type kabel Maximaal toegestane lengte
A: Elektrische toevoerleiding N°1 kabel 3 x 1,5 mm
2
30m(opm. 1)
B:Knipperlichtmetantenne N°1kabel2x0,5mm
2
20 m
N°1afgeschermdekabeltypeRG58 20m(aanbevolenlengteminderdan5m)
C: Fotocellen N°1 kabel 2 x 0,25 mm
2
voor zender 30 m
N°1 kabel 4 x 0,25 mm
2
voor zender 30 m
D: Sleutelschakelaar N°2 kabels 2 x 0,5 mm
2
(opm. 2) 50m
E: Primaire contactlijst N°1 kabel 2 x 0,5 mm
2
(opm. 3) 30m
F: Bewegende contactlijsten N°1 kabel 2 x 0,5 mm
2
(opm. 3) 30m(opm. 4)
Opm. 1 als de voedingskabel een lengte van meer dan 30m heeft, is er een kabel met een grotere doorsnede nodig, bijvoorbeeld 3x2,5mm
2
en dient er
aarding in de nabijheid van de automatisering plaats te vinden.
Opm. 2 – de twee kabels 2x0,5mm
2
kunnen vervangen worden door één enkele kabel 4x0,5mm
2
.
Opm. 3 – als er meer dan één lijst is, gelieve u de paragraaf “7.3.1 Ingang STOP” te raadplegen voor het soort aanbevolen aansluiting.
Opm. 4 voor de aansluiting van de contactlijsten op deuren dient u de nodige maatregelen te nemen die ook aansluiting bij de in beweging zijnde vleugel
mogelijk maken.
TABEL 3 - Lijst kabels
3.2 - Bevestiging van de reductiemotor
Als er al een bevestigingsvlak aanwezig is, dient de reductiemotor daar recht-
streeksopbevestigtewordenmetbvoorbeeldexpansiepluggen.Andersdient
u voor het bevestigen van de reductiemotor als volgt te werk te gaan:
1. Maakeenfunderingsputmetdejuisteafmetingenengebruikdaarbals
aanwzingdeopafbeelding3aangegevenwaarden
2. Zorg voor één of meer buizen waar de elektriciteitskabels doorheen kunnen
lopen zoals dat op afbeelding 4 te zien is
3. Monteerdetweeverankeringsboutenopdefunderingsplaatwaarbueen
moer onder en een moer boven de plaat aanbrengt; de moer onder de plaat
dient aangedraaid te worden zoals u op afbeelding 5 kunt zien, zodat het
deel met schroefdraad ongeveer 25÷35mm boven de plaat uit steekt.
4. Stort het cement en voordat dat hard wordt, dient u de funderingsplaat vol-
gens de op afbeelding 3 aangegeven hwaarden aan te brengen; controleer
datdiegeheelevenwdigaandevleugellooptenwaterpasis.Wachttothet
beton helemaal uitgehard is.
5. Verwderde2bovenstemoerenvandeplaat,zeterdereductiemotorop;
controleerdatdiegeheelevenwdigaandevleugelisendraaivervolgens
de 2 meegeleverde moeren en borgringen lichtjes vast zoals op afbeelding
7 te zien is.
Als er reeds een tandheugel aanwezig is, dient u de stelschroeven af te stellen
zoals dat op afbeelding 8 te zien is zodat het rondel van Road400 zich op de
juistehoogtebevindtwaarbereenspelingvan1÷2mmmetdetandheugelis.
Anders dient u voor het bevestigen van de tandheugel als volgt te werk te gaan:
6. Ontgrendel de reductiemotor zoals dat in de paragraaf “Ontgrendeling en
handmatigemanoeuvre”inhethoofdstuk“Aanwzingenenaanbevelingen
bestemd voor de gebruiker van de reductiemotor ROAD” aangegeven is.
7. Open de vleugel helemaal, laat het eerste gedeelte van de tandheugel op
het rondsel rusten en controleer of het begin van de tandheugel overeen-
komt met het begin van de vleugel zoals dat op afbeelding 9 te zien is.
Controleer of er tussen rondsel en tandheugel een speling van 1÷2mm is,
en bevestig de tandheugel vervolgens met de juiste middelen op de vleugel.
Om te voorkomen dat het gewicht van de vleugel op de reductiemo-
tor komt te rusten is het belangrk dat er tussen de tandheugel en het
rondsel van een speling van 1÷2mm is zoals u op afbeelding 10 kunt zien.
8. Verschuifdevleugelengebruikbhetbevestigenvandeandereelementen
steeds het rondsel als uitgangspunt.
9. Zaag het overgebleven deel aan het andere uiteinde van de tandheugel af.
10. Probeer nu de vleugel verschillende malen in de openings- en sluitrichting
te verschuiven en controleer of de tandheugel recht over het rondsel loopt
meteenfoutuitlningvantenhoogste5mm.Endatdespelingvan1÷2mm
tussenrondselentandheugeldaadwerkelkaanwezigis.
11. Draai de bevestigingsmoeren van de reductiemotor krachtig aan en verze-
ker u er zo van dat deze stevig vast op de grond zit; bedek de bevestigings-
moeren met de daarvoorbestemde kapjes zoals op afbeelding 11 te zien is.
12. Bevestig de beugels voor de eindaanslagen van de standen “Open” en
“Dicht”metdebbehorendestiftenopdeuiteindenvandetandheugel
zoals u op afbeelding 12 kunt zien. Denk eraan dat wanneer de eind-
aanslagen in werking treden de vleugel nog 2÷3cm doorloopt; het is dus
raadzaam de beugels van de eindaanslagen met een zekere marge op de
mechanische stops aan te brengen.
13.Vergrendeldereductiemotorzoalsin deparagraaf“Ontgrendelingen
handmatigemanoeuvre”inhethoofdstuk“Aanwzingenenaanbevelingen
bestemd voor de gebruiker van de reductiemotor ROAD” aangegeven is.
3.3 - Installatie van de verschillende inrichtingen
Installeer de andere inrichtingen overeenkomstig de daarop betrekking heb-
bendeaanwzingen.Controleerinparagraaf“3.5Beschrvingvandeelektri-
sche aansluitingen” en op afbeelding 15 de inrichtingen die op de Road400
kunnen worden aangesloten.
De installatie van Road400 dient door gekwaliceerd personeel uit-
gevoerd te worden waarb de wetten, voorschriften en regels en wat in
deze aanwzingen staat, in acht worden genomen.
3.1 - Controles vooraf
VoordatumetdeinstallatievanRoad400begint,dientuonderstaandecontro-
les uit te voeren:
•Vergewisuervandatalhettegebruikenmateriaalineenoptimalestaatisen
geschikt is voor gebruik en conform de voorschriften.
Controleer of de structuur van de poort ervoor geschikt is geautomatiseerd te
worden.
Controleer of kracht en afmetingen van de vleugel binnen de gebruikslimieten
zoalsdieinparagraaf“2.1Gebruikslimieten”znaangegeven,vallen.
•Vergewisuervandoordewaardenuithoofdstuk“8Technischegegevens”te
vergelken,datdestatischewrving(datwilzeggendebenodigdekrachtom
devleugelinbewegingtebrengen)kleinerisdandehelftvanhet“Maximale
koppel”endatdedynamischewrving(datwilzeggendebenodigdekracht
omdevleugeltelatenbewegenalsdezeeenmaalloopt)kleinerisdande
helftvanhet“Nominalekoppel”;hetisraadzaameenmargevan50%op
dezekrachtenaantehouden,omdatslechteweersomstandighedendewr-
ving kunnen verhogen.
•Controleeroferoverdegeheleloopvandepoort,zowelbsluitingalsope-
ning,geenpuntenmeteengroterewrvingzn.
Controleer dat er geen gevaar bestaat dat de vleugel ontspoort en uit de
geleiderails loopt.
•Controleerofdemechanischestopsvoorbhetloopgebiedvandepoort
sterkgenoegznwaarbueropdienttelettendatergeenvervormingen
ontstaan ook als de vleugel hard op de stop zou slaan.
Controleer dat de vleugel goed in evenwicht is; dat wil zeggen de vleugel niet
in beweging mag komen, wanneer de manoeuvre op een willekeurige stand
onderbroken wordt.
Controleer dat er op de plaats van bevestiging van de reductiemotor geen
wateroverlast is; monteer de reductiemotor eventueel hoog genoeg boven de
grond.
Kiesdeplaatsvanbevestigingvandereductiemotorzo,datdezegemakkelk
ontgrendeldengemakkelkenveiligbewogenkanworden.
Controleer of de punten van bevestiging van de diverse inrichtingen zo geko-
zenzndaterniettegenaangestotenkanwordenenofdebevestigingsvlak-
kensteviggenoegzn.
Zorg ervoor dat er geen enkel deel van het automatisme in water of een
andere vloeistof terecht kan komen.
Houd alle onderdelen van Road400 uit de buurt van relevante warmtebronnen
en open vuur. Anders zouden ze schade kunnen oplopen of zouden er storin-
gen,brandofgevaarlkesituatieskunnenontstaan.
Indien er in de vleugel een kleinere toegangsdeur is, dient u zich ervan te
vergewissen dat deze de normale loop niet belemmert, en indien dit wel het
geval is, voor een adequate blokkering te zorgen.
Sluit de besturingseenheid op een leiding van de elektrische stroomvoorzie-
ning aan welke correct geaard is.
De leiding van de elektrische stroomvoorziening dient door een adequate ther-
mogmagnetischeendifferentiaalschakelaarbeveiligdtezn.
•Opdetoevoerlnvandestroomvanhetelektriciteitsnetdienteeninrichting
tekomendiedestroomtoevoerkanonderbreken(metoverspanningscate-
gorie III, d.w.z. met een minimumafstand tussen de contacten van tenminste
3,5mm)ofandergelkwaardigsysteem,zoalsbvoorbeeldeenstopcontact
met een stekker. Als die onderbrekingsinrichting van de stroomtoevoer zich
nietindenabheidvandeautomatiseringbevindt,dientereenblokkerings-
systeemtezntegenhetperongelukofonbevoegdinschakelen.
NL
Nederlands – 4
3.4 - Elektrische aansluitingen
B het uitvoeren van elektrische aansluitingen mag de installatie
absoluut niet onder spanning staan en moet een eventuele bufferbat-
ter losgekoppeld worden.
1. Omdebeschermingsplaatteverwderenentoegangtotdeelektronische
besturingseenheidvanRoad400teverkrgendientudeschroefaandez-
kant weg te halen en de plaat weg te halen door die naar boven toe weg te
trekken.
2. Verwderhetrubbermembraan,datdeopeningwaardekabelsdoorheen
gevoerd worden afsluit en leid alle aansluitingskabels naar de verschillende
inrichtingenwaarbudezeongeveer20÷30cmlangerlaatdannoodzakelk
is. Zie tabel 3 voor het type kabels en afbeelding 2 voor de aansluitingen.
3. Bind alle kabels die de reductiemotor binnenkomen met een bandje samen
en plaats dat bandje eventjes onder de boring waar de kabels binnenko-
men.Sndinhetrubbermembraaneenopeningwaarvandediameteriets
kleiner is dan die van de samengebundelde kabels en schuif het membraan
over de kabels tot het bandje; zet vervolgens het membraan weer terug in
de kabeldoorgang. Breng een tweede bandje net boven de membraan aan
omdaardekabelsbelkaartehouden.
4. Sluit de voedingskabel op het daarvoor bestemde klemmetje aan, zoals dat
opafbeelding13tezienis,enzetdaarnadekabelmeteenbandjebde
eerste kabelring vast.
5. Voerdeaansluitingvandeanderekabelsvolgenshetschemaopafbeelding
15uit.Voornogmeergemakzndeklemmetjesuitneembaar.
6. Naaoopvandeaansluitingendientudekabelsdieubdetweedering
vandekabelhoudergebundeldhebtvasttezettenmetbandjes,terwlhet
resterende deel van de antennekabel aan de andere kabels met een ander
bandje wordt vastgezet zoals u op afbeelding 14 kunt zien.
3.5 - Beschrving van de elektrische aansluitingen
Indezeparagraafvindtueenbeknoptebeschrvingvandeelektrischeaansluitingen;verdereinformatieinparagraaf“7.3Bplaatsenofwegnemenvaninrichtingen”.
Klemmetjes Functie Beschrving
ANTENNE ingang voor aansluiting van de antenne voor de radio-ontvanger. De antenne is in het knipperlicht ingebouwd.
Als alternatief kan er een externe antenne gebruikt worden of kan het stuk kabel, dat als antenne functioneert en reeds
op het klemmetje aanwezig is, blijven zitten
1-2 Stap-voor-stap ingangvoorinrichtingendiedemanoeuvreaansturen;hetismogelkcontactenvanhettype“NormaalOpen”
aan te sluiten
3 - 4 Stop Ingang voor inrichtingen die de lopende manoeuvre kunnen blokkeren of eventueel kunnen onderbreken; door het uit
voeren van de juiste handelingen kunt u op de ingang STOP contacten van het type “Normaal Dicht”, type “Normaal
Open” of inrichtingen met een constante weerstand aansluiten. Meer informatie over STOP vindt u in paragraaf “7.3.1
Ingang STOP”
1-5 Foto Ingangvoorveiligheidsinrichtingenzoalsdefotocellen.Dezetredentdenshetsluiteninwerkingenlatendepoort
teruglopen.Hetismogelkcontactenvanhettype“Normaalgesloten”aantesluiten.MeerinlichtingenoverFOTO
vindt u in de paragraaf “7.3.2 Fotocellen”
4 - 6 Fototest Telkens wanneer er een manoeuvre van start gaat worden alle veiligheidsinrichtingen gecontroleerd en alleen wanneer
detesteengunstigresultaatheeft,gaatdemanoeuvrevanstart.Ditismogelkdankzeenbzonderemaniervanaan
sluiten; de zenders van de fotocellen “TX hebben een aparte stroomvoorziening ten opzichte van de ontvangers “RX”.
Meer informatie over de aansluiting vindt u in de paragraaf “7.3.2 Fotocellen”
7-8 Knipperlicht hetismogelkopdezeuitganghetknipperlichtvanNICE“MLBT”meteen12V-autolampjevan21Waantesluiten.
Tdensdemanoeuvreknippertditmeteentdsduurvan0,5saanen0,5suit.
Alvorens met de fase van eindcontroles en de start van de automatisering te
beginnen is het raadzaam de wagen los te haken en de vleugel halverwege te
zettenzodatdezevrelkzowelopenalsdichtkangaan.
4.1 - Keuze van de richting
Afhankelkvandeplaatsvandereductiemotortenopzichtevandevleugel
dient u de richting voor de openingsmanoeuvre te kiezen; indien de vleugel om
open te gaan naar links moet bewegen, dient u de keuzeschakelaar naar links
te verschuiven zoals op afbeelding 16 te zien is, als de vleugel om open te gaan
naar rechts moet bewegen dient u de keuzeschakelaar naar rechts te verplaat-
sen zoals u op afbeelding 17 kunt zien.
4.2 - Aansluiting op de stroomvoorziening
De aansluiting van de stroomvoorziening naar de Road400 dient
door ervaren, deskundig personeel in het bezit van de vereiste kenmer-
ken uitgevoerd te worden onder volledige inachtneming van wetten,
voorschriften en reglementen.
Zodra de Road400 onder spanning staat, is het raadzaam enkele eenvoudige
controles uit te voeren:
1. ControleerdathetledlampjeOKregelmatigknippertmeteenfrequentievan
één knippering per seconde.
2. Controleer dat de motor niet het manoeuvre van het hek aanstuurt en dat
het gebruikerslicht uit is.
Alsditallesnietgebeurt,dientuonmiddellkdestroomtoevoernaardebestu-
ringseenheid af te sluiten en de elektrische aansluitingen nauwkeuriger te con-
troleren.
Meer nuttige informatie voor het opsporen van storingen vindt u in paragraaf
“7.6 Oplossing van problemen”.
4.3 - Herkennen van de vleugellengte
Hetisnoodzakelkdatdebesturingseenheiddeopenings-ensluitstandenvan
de poort kan herkennen; in deze fase wordt de lengte van de vleugel vanaf de
eindaanslag sluitstand tot die van de openingsstand gemeten; dit is noodza-
kelkvoorhetberekenenvandepuntenvanvertragingengedeeltelkeope-
ning.Behalvedezepositieswordtindezefasedeconguratievandeingang
STOP opgenomen en in het geheugen opgeslaan en wordt gecontroleerd of de
ingang FOTO in de modus “Fototest” al dan niet aangesloten is.
EINDCONTROLES EN START
4
1. Druk op de toetsen [st] en [Set] en houd die ingedrukt
2. Laatdetoetsenloswanneerdemanoeuvrevanstartgaat(naongeveer3s)
3. Controleer of deze manoeuvre een sluitmanoeuvre is; zo niet druk dan op
de toets [STOP]encontroleernogaandachtigerdeparagraaf“4.1Keuze
van de richting”; herhaal dit van punt 1.
4. Wachtdatdebesturingseenheiddeherkenningsprocedureuitvoert:sluiten,
openen en opnieuw sluiten van de poort.
5. Druk op de toets [PP] om een complete openingsmanoeuvre uit te voeren.
6. Druk op de toets [PP] om de poort te sluiten.
Indienditnietallemaalmochtgebeurendientuonmiddellkdestroomvoorzie-
ning naar de besturingseenheid te onderbreken en de elektrische aansluitingen
nogbetertecontroleren.Alsnaaoopvandeherkenningsfasedeledlampjes
L2 en L3 knipperen, betekent dit dat er een fout is; zie de paragraaf “7.6 Oplos-
sen van problemen”.
Defasevanherkenningvandevleugellengteenvandeconguratievande
ingangen STOP en FOTO kan op elk gewenst moment herhaald worden, ook
nadeinstallatie(bvoorbeeldalséénvandebeugelsvandeeindaanslagen
verplaatstwordt);ubehoeftditslechtsvanafpunt1teherhalen.
4.4 - Controle van de manoeuvre van de poort
Na het herkennen van de lengte van de vleugel is het raadzaam enkele manoeu-
vres uit te voeren om te controleren of de poort correct beweegt.
1. Druk op de toets [PP] om de instructie voor de manoeuvre “Open” te
geven; controleer of de openingsmanoeuvre van de poort regelmatig ver-
loopt zonder verandering van snelheid; pas wanneer de vleugel tussen de
50en30cmvandeeindaanslagvandeopeningsstandverwderdis,zalh
langzamer moeten gaan lopen en tot stilstand komen op 2÷3cm vanaf de
mechanische stop openingsstand.
2. Druk op de toets [PP] om de instructie voor de manoeuvre “Sluit” te geven;
controleer of de sluitmanoeuvre van de poort regelmatig verloopt zonder
verandering van snelheid; pas wanneer de vleugel tussen de 70 en 50cm
vandeeindaanslagvandesluitstandverwderdis,zalhlangzamermoeten
gaan lopen en tot stilstand komen op 2÷3cm vanaf de mechanische stop
sluitstand.
3. Controleerdathetknipperlichttdensdemanoeuvresmeteenfrequentie
van 0,5s aan en 0,5s uit knippert.
4. Voermeerdereopenings-ensluitmanoeuvresuitomtebeoordelenofer
eventuelemontage-ofafstellingsdefectenzn,ofandereonregelmatighe-
denzn,zoalspuntenmeteengroterewrving.
5. Controleer dat de reductiemotor Road400, de tandheugel en de beugels
vandeeindaanslagensolide,stevigenvoldoendeduurzaambevestigdzn,
ook wanneer er zich een plotselinge snelheidstoename of –afname in de
beweging van de poort voortdoet.
NL
5 – Nederlands
4.7.1 - Geheugenopslag modus I
TABEL 9 - voor het opslaan van een zender in modus I
01. Drukophetknopjeopdeontvangerenhoudditingedrukt(gedurendecirca4s)
02. Laat het knopje weer los wanneer het ledlampje op de ontvanger gaat branden
03. Druk binnen 10s tenminste 3s lang op een willekeurige toets van de te bewaren zender
04. Als de geheugenopslag tot een goed einde is gekomen zal het ledlampje op de besturingseenheid 3 maal gaan knipperen
N.B. – Indien er nog meer afstandbedieningen opgeslagen moeten worden, dient u nogmaals stap 3 binnen 10s uit te voeren.
De opslagfase wordt beëindigd, als er binnen 10 seconden geen nieuwe codes ontvangen worden.
3 s
4 s
x 3
4.7.2 - Geheugenopslag modus II
TABEL 10 - voor het opslaan van een toets op een zender in modus II
01. Druk zoveel maal op het knopje op de besturingseenheid als overeenkomt met het nummer van de gewenste instructie
zoals blijkt uit tabel 5
02. Controleer dat het ledlampje radio op de besturingseenheid zoveel maal knippert als het nummer van de gewenste instructie
03. Druk binnen 10s tenminste 3s op de gewenste toets van de in het geheugen te bewaren zender
04. Als de geheugenopslag tot een goed einde is gekomen zal het ledlampje op de ontvanger 3 maal knipperen
N.B. – Indien er voor dezelfde instructie nog meer zenders opgeslagen moeten worden, dient u punt 3 binnen nog eens 10 s te herhalen.
De opslagfase wordt beëindigd, als er binnen 10 seconden geen nieuwe codes ontvangen worden.
1....4
3 s
x 3
1....4
4.7 - Geheugenopslag van de radiozenders
Elkeradiozenderwordtdoorderadio-ontvangerherkendviaeen“code”dieb
elke andere zender anders is. Er is dus een fase van “geheugenopslag” nodig
waardoordeontvangerinstaatzalznelkeafzonderlkezenderteherkennen;
de zenders kunnen op 2 manieren in het geheugen van de ontvanger opgesla-
gen worden:
Modus I: in deze modus is de functie van de toetsen van de zender reeds
gedeneerdeniseraanelketoetsindebesturingseenheiddeinstructie
gekoppeld zoals die in tabel 5 is weergegeven; er vindt één enkele opslag-
fasevoorelkezenderplaatswaarvanalletoetsenwordenopgeslagen;t-
dens deze fase is het niet van belang op welke toets u drukt en wordt er
slechts één plaats in het geheugen ingenomen. In modus I kan een zender
gewoonlkslechtséénenkeleautomatiseringaansturen.
Modus II:indezemoduskanelkeafzonderlketoetsvaneenzenderaan
éénvande4mogelkeinstructiesvandebesturingseenheidzoalsdiein
Toets T1 Instructie “PP”
ToetsT2 Instructie“Voetgangersopening”
Toets T3 Instructie “Open”
Toets T4 Instructie “Sluit”
N.B. – de zenders met 1 kanaal beschikken alleen over de toets T1, de
zenders met twee kanalen beschikken alleen over de toetsen T1 en T2.
TABEL 5 - geheugenopslag Modus I
1 Instructie “PP”
2 Instructie“Voetgangersopening”
3 Instructie “Open”
4 Instructie “Sluit”
TABEL 6 - instructies beschikbaar in Modus II
T
oets
T1
Instructie “Open”
Automatisering A
T
oets
T2
Instructie “Sluit”
Automatisering A
T
oets
T3
Instructie“Voetgangersopening”
Automatisering A
T
oets
T4
Instructie“Voetgangersopening”
Automatisering A
TABEL 7 - 1
ste
voorbeeld van geheugenopslag in Modus II
T
oets
T1
Instructie “Open”
Automatisering A
T
oets
T2
Instructie “Sluit”
Automatisering A
T
oets
T3
Instructie
“PP” Automatisering B
T
oets
T4
Instructie
“PP” Automatisering C
TABEL 8 - 2
de
voorbeeld van geheugenopslag in Modus II
tabel6weergegevenzn,gekoppeldworden;perfasewordtslechtséén
toetsinhetgeheugenopgenomenenweldiewaaroputdensdegeheu-
genopslag drukt. In het geheugen wordt één plaats voor elke in het geheu-
gen opgeslagen toets ingenomen.
In modus II kunnen verschillende toetsen van dezelfde zender gebruikt
worden om meerdere instructies aan dezelfde automatisering te geven. Zo
wordtbvoorbeeldintabel7alleendeautomatisering“A”aangestuurden
de toetsen T3 en T4 aan dezelfde instructie gekoppeld; of in het voorbeeld
vantabel8waar3automatiseringen“A”(toetsenT1enT2),“B”(toetsT3)en
“C”(toetsT4)wordenaangestuurd.
Omdat de procedures voor geheugenopslag een tdlimiet van
10 s kennen, moet u eerst de aanwzingen in de volgende para-
graaf doorlezen en daarna tot uitvoering daarvan overgaan.
4.5 - Vooraf ingestelde functies
De besturingseenheid van Road400 beschikt over enkele programmeerbare
functies;indefabriekwordendezefunctiesineenconguratieafgestelddie
voor het merendeel van de automatiseringen optimaal is; in ieder geval kunnen
de functies op elk gewenst moment via de juiste programmeringsprocedure
gewzigdworden;raadpleeghiervoorparagraaf“7.2Programmeringen”.
4.6 - Radio-ontvanger
VoorhetaansturenopafstandvanRoad400iserindebesturingseenheideen
radio-ontvanger ingebouwd die op een frequentie van 433.92 MHz werkt en
met de in Tabel 4 aangegeven zenders compatibel is:
TABEL 4 - Zenders
FLOR FLO1R-S - FLO2R-S - FLO4R-S
FLO1RE - FLO2RE - FLO4RE
INTI1 INTI2
ON1E - ON2E - ON4E - ON9E
VERYVR
Codering digitale 12 bits-
vaste code, type FLO
FLO FLO1-FLO2-FLO4-VERYVE Codering digitale 52 bits-
rolling code, type FLOR
SMILO SM2 - SM4 Codering digitale
64-bitsrolling code Bit, type
SMILO
Omdat het type codering verschilt, bepaalt de eerste zender welke ingevoerd
is, ook het soort zenders dat daarna ingevoerd kan worden. Er kunnen maxi-
maal 160 zenders in het geheugen opgeslagen worden.
NL
Nederlands – 6
5 s
1 s 1 s 1 s
1 s
x 3
x 5
4.7.3 - Geheugenopslag “op afstand”
Ukunteennieuweradiozenderinhetgeheugenopslaanzonderrechtstreeks
ophetknopjevandeontvangertedrukken.Udientdanovereenfunctione-
rende afstandsbediening te beschikken, die reeds in het geheugen is opgesla-
gen. De nieuwe te bewaren zender “erft” de kenmerken van die welke reeds
in het geheugen bewaard is. Als de eerste zender in modus I opgeslagen is,
wordt dus ook de nieuwe in modus I opgeslagen en kunt u dus op een wil-
lekeurige toets van de zenders drukken. Als de reeds functionerende zender
daarentegen in modus II opgeslagen is, zal ook de nieuwe in modus II worden
opgeslagenenishetvanbelangdatubdeeerstezenderopdetoetsdrukt
4.7.4 - Wissen van de radiozenders
welkeaandegewensteinstructiegekoppeldis,enbdetweedezenderopde
toets welke u aan die instructie wilt koppelen.
Geheugenopslag op afstand kan plaats vinden in alle ontvangers
welke zich binnen het bereik van de zender bevinden; het is dus van
belang dat alleen die besturingseenheid onder spanning staat welke
geprogrammeerd moet worden.
Ga met de twee zenders binnen het bereik van de automatisering staan en voer
de volgende stappen uit:
TABEL 11 - voor het opslaan van een zender “op afstand”
01. Druk tenminste 5s op de toets van de nieuwe radiozender en laat hem dan weer los
02. Druk 3 keer langzaam op de toets van de reeds in het geheugen bewaarde radiozender
03. Druk 1 keer langzaam op de toets van de nieuwe radiozender
N.B. Nu zal de nieuwe radiozender door de ontvanger herkend worden en zal hij de kenmerken overnemen die de reeds in het geheugen bewaar-
de zender had. Indien er nog andere zenders opgeslagen moeten worden, dient u alle stappen voor elke nieuwe zender te herhalen
Ditisdebelangrkstefasebdeaanlegvandeautomatiseringteneindeeen
zogrootmogelkeveiligheidtegaranderen.Deeindtestkanookalsperiodieke
controle voor de verschillende inrichtingen van de automatisering gebruikt wor-
den.
De eindtest van de gehele installatie moet door vakbekwaam en
deskundig personeel uitgevoerd worden.
Dat moet ook bepalen welke tests in functie van de bestaande risico’s
noodzakelk zn en controleren of de wettelke voorschriften, regel-
geving en regels en met name alle vereisten van norm EN 12445, die
de testmethodes voor de controle van automatiseringen voor poorten
bepaalt, in acht genomen zn.
5.1 - Eindtest
Voorelkafzonderlkonderdeelvanhetautomatisme,zoalsbvoorbeeldcon-
tactlsten,fotocellen,noodstop,etc.iseenspeciekefaseindeeindtestver-
eist; voor deze inrichtingen zullen de procedures uit de desbetreffende hand-
leidingenmetaanwzingengevolgdmoetenworden.Voordeeindtestvan
Road400 dient u onderstaande reeks handelingen uit te voeren:
1. Controleerdatdevoorschriftenvervatinhoofdstuk1“AANBEVELINGEN”
nauwkeurig in acht genomen worden.
2. Voermetbehulpvandebedienings-ofuitschakelingsorganen(sleutelscha-
kelaar,bedieningstoetsenofradiozenders),testsvoorhetdoensluiten,ope-
nenenstoppenvandepoortuitenverieerofdemanoeuvreuitgevoerd
wordt zoals dat voorzien is.
3. Controleeréénvooréénofalleveiligheidsinrichtingenindeinstallatie(foto-
cellen,contactlsten,etc.)goedwerken;metnameofhetledlampjeOKop
de besturingseenheid telkens wanneer een van deze inrichtingen in werking
treedt, 2 maal snel knippert ter bevestiging van het feit dat de besturings-
eenheid de gebeurtenis herkent
4. Om te controleren of de fotocellen goed werken en met name of er geen
interferentiesmetandereinrichtingenzn,voertueen30cmlangecilinder
meteendiametervan5cmopdeoptischeas,eerstdichtbdeTX,vervol-
gensdichtbdeRXentenslotteinhetmiddenvandietwee.Gadannaof
de inrichting in alle gevallen in werking treedt en van de actieve status op
de alarmstatus overgaat, en omgekeerd. Tenslotte controleert u of dat de
EINDTEST EN INBEDIJFSTELLING
5
voorzienereactieindebesturingseenheidoproept,bvoorbeeldofbde
sluitmanoeuvre deze niet wordt uitgevoerd.
5. Alsgevaarlkesituatieswelkedoordebewegingvandevleugelopgeheven
zndoormiddelvanbeperkingvandestootkracht,dientudezekrachtte
meten volgens de voorschriften van de norm EN 12445. Als afstelling van
de “Snelheid” en de aansturing van het “Motorkracht” gebruikt worden als
hulpmiddel voor het systeem om de stootkracht terug te brengen, probeer
dan die instelling te vinden, welke de beste resultaten oplevert.
5.2 - Inbedrfstelling
Inbedrfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de eind-
test van Road400 en de andere aanwezige inrichtingen met succes zn
afgesloten. Gedeeltelke inbedrfstelling of inbedrfstelling in “tde-
lke” situaties is niet toegestaan.
1. Maak een technisch dossier van de automatisering en bewaar dat tenmin-
ste 10 jaar, dat tenminste bestaat uit: de overzichtstekening van de auto-
matisering, het elektrisch bedradingsschema, een analyse van de risico’s
en de toegepaste oplossing daarvoor, de conformiteitsverklaringen van alle
fabrikantenvoorallegebruikteinrichtingen(gebruikvoorRoad400debge-
voegdeCE-Conformiteitsverklaring);kopievandegebruiksaanwzingenen
het onderhoudsplan van de automatisering.
2. Breng een plaatje op de poort aan met daarop tenminste de volgende gege-
vens:typeautomatisering,naamenadresvandefabrikant(verantwoordelk
voorde“inbedrfstelling”),serienummer,bouwjaaren“CE”-keurmerk.
3. Brengopdepoorteennietteverwderenetiketofplaatjeaanwaaropde
handelingenznaangegevenvoorhetontgrendelenenhandmatigbewegen
van de poort.
4. Stel de conformiteitsverklaring voor de automatisering op en geef ze aan de
eigenaar van de automatisering.
5. Maakdehandleiding“Aanwzingenenaanbevelingenvoorhetgebruikvan
de automatisering” en geef die aan de eigenaar van de automatisering.
6. Steleenonderhoudsplan(metdaarindevoorschriftenvoorhetonderhoud
vanalleinrichtingenvandeautomatisering)opengeefditaandeeigenaar
van de automatisering.
7. Informeervóórdeinbedrfstellingvandeautomatiseringdeeigenaaruitvoe-
rigenschriftelk(bvoorbeeldindehandleidingmetaanwzingenenaan-
bevelingenvoorhetgebruikvandeautomatisering)overdenogaanwezige
gevaren en risico’s.
TABEL 12 - voor het wissen van alle zenders
01. Druk op de toets radio op de besturingseenheid en houd die ingedrukt
02.
Wachtdathetledlampjeradiogaatbranden,wachtvervolgensdathetuitgaanenwachtdandathet3maalknipper
03. Laat de toets los precies wanneer het ledlampje voor de 3de maal knippert
04. Als de procedure tot een goed einde is gekomen, zal het ledlampje na enige ogenblikken 5 maal knipperen
NL
7 – Nederlands
3 s
10 s
SET
SET
SET
L1
In dit hoofdstuk vindt u de benodigde informatie voor uitvoering van het onder-
houdsplan en de afvalverwerking van Road400
6.1 - Onderhoud
Omdeveiligheidopeenconstantniveautehoudeneneenzolangmogelke
levensduur van de gehele automatisering te waarborgen is regelmatig onder-
houd vereist.
Het onderhoud moet uitgevoerd worden met volledige inachtne-
ming van de veiligheidsvoorschriften van deze handleiding en volgens
de van kracht znde wettelke voorschriften en regelgeving.
VolgvoordeandereinrichtingendieniettotdeRoad400behorendeaanwzin-
gen van het desbetreffende onderhoudsplan daarvoor op.
1. VoorRoad400iseengeprogrammeerdeonderhoudsbeurtvereistdieop
znminstbinnen6maandenof10.000manoeuvresnadevorigeonder-
houdsbeurt uitgevoerd moet worden.
2. Koppelallebronnenvanelektrischestroomvoorzieninglos,metinbegrip
vaneventuelebufferbatteren
3. Controleer alle materialen waaruit de automatisering bestaat op kwaliteits-
verminderingenletdaarbmetnameopaantastingofroestvormingvande
structurele delen; vervang die delen welke onvoldoende garantie bieden.
4. Controleerdestaatvansltagevanallebewegendedelen:rondsel,tand-
heugel en alle delen van de poort; vervang de versleten onderdelen.
5. Sluit de elektrische stroomvoorziening weer aan en voer alle test en contro-
lesuitzoalsdieinparagraaf“5.1Eindtest”voorzienzn.
6.2 - Afvalverwerking
ROAD bestaat uit verschillende soorten materiaal, waarvan sommige herge-
bruiktkunnenworden(aluminium,kunststof,elektriciteitskabels);voorandereis
afvalverwerkingvereist(batterenenelektronischekaarten).
Sommige elektronische componenten evenals de batteren zouden
vervuilende stoffen kunnen bevatten. Laat ze niet in het milieu achter.
Stel u op de hoogte van de recyclingsystemen of af valve r werking en
houd u daarb aan de plaatselk geldende voorschriften.
1. Koppelallebronnenvanelektrischestroomvoorzieningvoordeautomatise-
ringlos,metinbegripvaneventuelebufferbatteren.
2. Demonteer alle inrichtingen en accessoires, waarbij u de procedure in
ONDERHOUD EN AFVALVERWERKING
6
IIndithoofdstukwordendemogelkhedentenaanzienvanprogrammering,
aanpassingaandepersoonlkebehoeftenvandegebruiker,diagnostieken
opsporing van storingen met betrekking tot Road400 behandeld.
7.1 - Programmeertoetsen
Op de besturingseenheid van Road400 bevinden zich 3 toetsen die gebruikt kun-
nenwordenzowelomdebesturingseenheidtdensdetestsaantesturenalsvoor
het programmeren:
RADIO Met de toets “RADIO “kunt u de met Road400 te gebruiken
radiozendersinhetgeheugenopnemenendaaruitverwderen.
Stop Met de toets “STOP” kunt u de manoeuvre onderbreken; als u hem langer
SET dan 5 seconden ingedrukt houdt kunt u de programmering binnengaan.
PP Met de toets “PP” kunt u het openen en sluiten van de poort aansturen;
st of het punt van programmering naar boven of beneden verplaatsen.
7.2 - Programmering
OpdebesturingseenheidvanRoad400znenkeleprogrammeerbarefuncties
beschikbaar; instelling van deze functies vindt plaats met behulp van 2 toetsen
op de besturingseenheid: [st] en [Set] en worden via 3 ledlampjes: L1, L2,
L3 zichtbaar gemaakt.
DeprogrammeerbarefunctieswelkeopRoad400beschikbaarzn,znover2
niveaus verdeeld:
Eerste niveau:functiesinstelbaarinmodusON-OFF(actiefofnietactief);indit
geval geven de ledlampjes L2 en L3 een functie aan; als het aan is, is de functie
actief, als het uit is, is de functie niet actief; zie tabel 13. L1 is het ledlampje
dat de status van de radio aangeeft en het wordt uitsluitend gebruikt voor de
functies van het tweede niveau.
Tweede niveau:parametersdieafstelbaarznopeenschaalmetwaarden
van1tot3);inditgevalgeeftelkledampjeL1, L2 en L3 de waarde aan die uit
3mogelkhedenisgekozen;zietabel15.
VERDERE DETAILS
7
TABEL 14 - voor het wijzigen van de functies ON-OFF
01. Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt
02. Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje L1 begint te knipperen
03. Druk op de toets [st] om het knipperende ledlampje te verplaatsen op het ledlampje dat de te wijzigen functie vertegenwoordigt
04. Druk op de toets [Set]omdestatusvandefunctietewijzigen(kortknipperen=OFF;langknipperen=ON)
05. Wacht10somdeprogrammeringwegenshetverstrijkenvandemaximaletijdsduurteverlaten
N.B. – de punten 3 en 4 kunnen tijdens dezelfde programmeringsfase herhaald worden om andere functies op ON of OFF te zetten.
7.2.1 - Functies eerste niveau (functies ON-OFF)
omgekeerde volgorde volgt ten opzichte van die welke in hoofdstuk “3
Installatie” beschreven is.
3. Verzamelvoorzovermogelkdieonderdelendiehergebruiktofverwerkt
kunnnenofmoetenworden,zoalsbvoorbeelddemetalendelenvande
kunststofdelen,elektronischekaarten,batteren,etc.
4. Sorteer de diversche elektrische en recycleerbare materialen en geef deze
aanbedrvendiezichmethethergebruikendeafvalverwerkingdaarvan
bezighouden.
Ledlampje Functie Beschrijving
L1 --- ---
L2 Snelheid Motor Met deze functie kunt u uit 2 motorsnelheden kiezen: “snel”, “langzaam”.
Als de functie niet geactiveerd wordt, is de ingestelde snelheid “langzaam”
L3 Automatischsluiten Metdezefunctieiseenautomatischesluitingvanhethekmogelknaaoopvandegeprogrammeerde
pauzeduur;indefabriekisdePauzeduurafgesteldop30seconden,maarditkangewzigdwordenin15
of60seconden(zietabel15).
Bij normaal functioneren van Road400 zijn de ledlampjes L2 en L3 aan of uit op basis van de status van de functie waaraan zij gekoppeld zijn, bijvoorbeeld
L3 is aan, als de functie “Automatisch sluiten” actief is.
TABEL 13 - lijst programmeerbare functies: eerste niveau
7.2.2 - Programmering eerste niveau (functies ON-OFF)
In de fabriek worden alle functies van het eerste niveau op “OFF” gezet, maar dat kan op elk gewenst moment veranderd worden zoals in tabel 14 is aangegeven.
Letbhetuitvoerenvandezeproceduregoedop,wanteriseentdlimietvan10stussenhetmomentwaaropuopdeenetoetsenvervolgensopdeandere
drukt;wanneerdezelimietoverschrevenwordt,zaldeprocedureautomatischbeëindigdwordenwaarbdewzigingendietotdatmomentaangebrachtzn,in
het geheugen worden opgeslagen.
NL
Nederlands – 8
7.2.3 - Functies tweede niveau (instelbare parameters)
Ledlampje van ingang Parameter Ledlampje (niveau) vaarde Beschrijving
L1 Laag
L1 Motorkracht L2 Gemiddeld
L3 Hoog
L1 Open - stop - sluit- stop
L2 Functie P.P. L2 Open - stop - sluit- stop
L3 Woonblok
L1 15 seconden
L3 Pauzeduur L2 30 seconden
L3 60 seconden
N.B. – “
” dit geeft de fabrieksinstelling weer
Alle parameters kunnen naar believen zonder enige contra-indicatie worden afgesteld; alleen het afstellen van de “Motorkracht” zou enige nadere aandacht
kunnen vereisen:
Het is ten sterkste af te raden hoge krachtwaarden te gebruiken om het feit te compenseren dat de vleugel punten met een hoge wrijvingswaarde heeft;
een te grote kracht kan afbreuk doen aan de werking van het veiligheidssysteem of schade aan de vleugel toebrengen.
Als de controle van de “motorkracht” gebruikt wordt als hulpmiddel voor het systeem de stootkracht bij botsing te beperken dient na elke afstelling de
kracht opnieuw gemeten te worden, zoals de norm EN 12445 dat voorschrijft.
Slijtage en weersinvloeden zijn van invloed op de manoeuvre van de poort; zo af en toe dient de afstelling van de kracht opnieuw gecontroleerd te worden.
TABEL 15 -
lijst programmeerbare functies: tweede niveau
Met deze functie kunt u de gevoeligheid van de aansturing
van de kracht van de motor kiezen om deze aan het type
hek aan te passen. De afstelling “Hoog” is meer voor gro-
tere en zwaardere hekken geschikt
Steltdereeksinstructiesafdiegekoppeldznaande
ingangP.Pofaandeeersteradioinstructie(zietabellen
4en5)
Steltdepauzeduuraf,datwilzeggendetddieerver-
strktvoordatdepoortweerautomatischdichtgaat.Dit
werkt alleen als de functie automatisch sluiten actief is
7.2.4 - Programmering tweede niveau (instelbare parameters)
In de fabriek worden alle instelbare parametersfuncties ingesteld zoals in tabel 15 wordt aangegeven met: “
”maar die kunnen op elk gewenst moment worden
gewzigdzoalsintabel16isaangegeven.Letbhetuitvoerenvandezeproceduregoedop,wanteriseentdlimietvan10stussenhetmomentwaaropuopde
enetoetsenvervolgensopdeanderedrukt;wanneerdezelimietoverschrevenwordtzaldeprocedureautomatischbeeindigdwordenwaarbdewzigingendit
totdatmomentaangebrachtzn,inhetgeheugenwordenopgeslagen.
TABEL 16 - voor het wijzigen van instelbare parameters
01. Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt
02. Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje L1 begint te knipperen
03. Druk op de toets [st] om het knipperende ledlampje te verplaatsen op het “ledlampje ingang” dat de te wijzigen
parameter vertegenwoordigt
04. Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] dient tijdens de stappen 5 en 6 voortdurend ingedrukt te blijven
05. Wachtongeveer3swaarnadatledlampjezalgaanbrandendathetactueleniveauvandetewijzigenparametervertegenwoordigt
06. Druk op de toets [st] om het ledlampje dat de waarde van de parameter vertegenwoordigt, te verplaatsen
07. Laat de toets [Set] los
08. Wacht10somdeprogrammeringwegenshetverstrijkenvandemaximaletijdsduurteverlaten
N.B. – de punten 3 tot 7 kunnen tijdens dezelfde programmeringsfase herhaald worden om nog meer parameters in te stellen.
3 s
10 s
L1
SET
SET
SET
SET
SET
7.2.5 - Voorbeeld van programmering eerste niveau (functies ON-OFF)
Alsvoorbeeldwordtdereekshandelingengegevendienoodzakelkisvoorhetwzigenvandefabrieksinstellingvandefunctiesvoorhetactiverenvandefuncties
“HogeSnelheid”(L2)en“AutomatischSluiten”(L3).
TABEL 17 - voorbeeld van programmering eerste niveau
01. Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt
02. Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje L1 ibegint te knipperen
03. Druk 1 maal op toets [st] om het knipperende ledlampje op het ledlampje L2 te verplaatsen
04. Druk één maal op de toets [Set]omdestatusvandeaanL2gekoppeldefunctie(Krachtmotor)te
wijzigen; nu zal het ledlampje L2 met lange knipperingen gaan knipperen
05. Druk 1 maal op de toets [st] om het knipperende ledlampje op het ledlampje L3 te verplaatsen
06. Druk 1 maal op de toets [Set]omdestatusvandeaanL3gekoppeldefunctie(AutomatischSluiten)
te wijzigen; nu zal het ledlampje L3 met lange knipperingen gaan knipperen
07. Wacht10somdeprogrammeringwegenshetverstrijkenvandemaximaletijdsduurteverlaten
Na deze handelingen moeten de ledlampjes L2 en L3 blijven branden om aan te geven dat de functies “Motorsnelheid Hoog” en “Automatisch
Sluiten” actief zijn.
3 s
10 s
L1
SET
SET
SET
SET
L2
L3
L3
L2
NL
9 – Nederlands
7.2.6 - Voorbeeld van programmering tweede niveau (instelbare parameters)
Alsvoorbeeldgevenwdereekshandelingendienodigisomdefabrieksinstellingvandeparameterstewzigenende“Motorkracht”opgemiddeld(ingangop
L1enniveauopL2)aftestellenende“Pauzeduur”op60s(ingangopL3enniveauopL3)teverlengen.
TABEL 18 - voorbeeld van programmering tweede niveau
01. Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt
02. Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje L1 begint te knipperen
03. Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] dient tijdens de stappen 4 en 5 ingedrukt te blijven
04. Wachtongeveer3stothetledlampjeL3gaatbrandendathetactueleniveauvande“Motorkracht”vertegenwoordigt
05. Druk 2 maal op toets [st] om het brandende ledlampje naar L2 te verplaatsen dat de nieuwe vertegenwoordigt
waarde van de “Motorkracht”
06. Laat de toets [Set] weer los
07. Druk 2 maal op de toets [st] om het knipperende ledlampje naar het ledlampje L3 te verplaatsen
08. Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] dient tijdens de stappen 9 en 10 ingedrukt te blijven
09. Wachtongeveer3stothetledlampjeL2gaatbrandendathetactueleniveauvande“Pauzeduur”vertegenwoordigt
10. Druk 1 maal op de toets [st] om het brandende ledlampje naar het ledlampje L3 te verplaatsen dat de nieuwe
waarde van de “Pauzeduur” vertegenwoordigt
11. Laat de toets [Set] los
12. Wacht10somdeprogrammeringwegenshetverstrijkenvandemaximaletijdsduurteverlaten
3 s
10 s
L1
3 sL3
L2
3 s
L3
L3
SET
SET
SET
SET
SET
SET
7.3 - Bplaatsen of wegnemen van inrichtingen
Ukuntopelkgewenstmomenteeninrichtingaaneenautomatiseringmet
Road400toevoegenofereenuitverwderen.MetnameopdeingangSTOP
kunnen verschillende soorten inrichtingen aangesloten worden zoals dat in
paragraaf “7.3.1 Ingang STOP” is aangegeven”.
7.3.1 - Ingang STOP
STOPisdeingangdieonmiddellkestilstandvandemanoeuvreveroorzaakt
(meteenkortstondigeomkering).Opdezeingangkunnendeinrichtingenmet
uitgang met normaal open contacten “NA” aangesloten worden, maar ook
inrichtingen met normaal gesloten contacten “NC” of inrichtingen met een uit-
gangmetconstanteweerstand8,2KΩ,zoalsbvoorbeelddecontactlsten.
Debesturingseenheidherkenthetsoortinrichtingdattdensdeherkennings-
faseopdeingangSTOPisaangesloten(zieparagraaf“4.3Herkennenvande
vleugellengte”);daarnawordteenSTOPveroorzaaktindienerzicheenwzi-
ging ten opzichte van de herkende staat voordoet.
Door het uitvoeren van de juiste handelingen kunt u op de STOP-ingang meer
danééninrichtingaansluiten,ookalzndienietvanhethetzelfdetype.
Er kunnen meerdere NO inrichtingen parallel op elkaar aangesloten worden
zonder beperking van het aantal daarvan.
Er kunnen meerdere NC inrichtingen serieel op elkaar aangesloten worden
zonder beperking van het aantal daarvan.
Er kunnen meerdere inrichtingen met een uitgang met constante weerstand
8,2KΩviaeen“cascadeschakeling”opéénenkeleeindweerstandvan8,2KΩ
aangesloten worden.
•EencombinatieNAenNCismogelkdoorde2contactenparallelteschake-
lenenmetcontactNCserieeleenweerstandvan8,2KΩteverbinden(endus
isookdecombinatievande3inrichtingenmogelk:NA,NCen8,2KΩ).
Indien de ingang STOP gebruikt wordt om inrichtingen met een vei-
ligheidsfunctie aan te sluiten, garanderen alleen die inrichtingen welke
een uitgang met een constante weerstand van 8,2KΩ hebben, de veilig-
heidscategorie 3 tegen storingen volgens de norm EN 954-1.
7.3.2 - Fotocellen
De besturingseenheid van Road400 heeft een functie “Fototest” waarmee de
betrouwbaarheid van de veiligheidsinrichtingen vergroot wordt; hierdoor is het
mogelkde“categorie2”volgensdenormEN954-1(uitgave12/1998)tebeha-
len voor wat betreft het samenstel besturingseenheid en veiligheidsfotocellen.
Telkens wanneer er een manoeuvre van start gaat worden de desbetreffende
veiligheidsinrichtingen gecontroleerd; alleen als alles in orde
is,gaatdemanoeuvreookdaadwerkelkvanstart.Alsdetestdaarentegengeen
gunstigresultaatheeft(fotoceldoordezonverblind,kabelsinkortsluitingetc.),
wordt de storing geconstateerd en wordt de manoeuvre niet uitgevoerd.
Omeenstelfotocellenbteplaatsendientudieaantesluitenzoalshieronder
beschreven is.
Aansluiting zonder de functie “Fototest” (afb. 21 – 22):
 Voorziedeontvangersrechtstreeksvanuitdeuitgangneveninrichtingenvan
debesturingseenheidvanstroom(klemmetjes1-4).
Aansluiting met de functie “Fototest” (afb. 23 – 24):
De stroom voor de zenders van de fotocellen wordt niet rechtstreeks van de
uitgang van de neveninrichtingen genomen, maar van de uitgang “Fototest”
tussen de klemmetjes 6 – 4. De maximaal beschikbare stroom op de uitgang
“Fototest” is 100mA.
Indien er 2 stellen fotocellen gebruikt worden die elkaar kunnen elkaar beïnvloe-
den,dientudesynchroniseringteactiverenzoalsdieindeaanwzingenvoor
de fotocellen beschreven is.
7.4 - Speciale functies
7.4.1 - Functie “Open altd”
Defunctie“OpenAltd”iseeneigenschapvandebesturingseenheidwaardoor
hetmogelkisaltdeenopeningsmanoeuvreaantesturenwanneerdeinstruc-
tie“Stap-voor-Stap”langerdan3secondenduurt;ditismetnamenuttigbhet
aansluitenvanhetcontactvaneentdschakelklokophetklemmetjeP.P. om
depoorttdenseenbepaaldtdsbestekopentehouden.Dezeeigenschapis
geldig ongeacht de programmering van de ingang PP; zie parameter “Functie
PP” in tabel 15.
7.4.2 - Functie “Beweeg in ieder geval”
Mocht de een of andere veiligheidsinrichting niet correct werken of buiten
gebruikzn,danishettochmogelkdepoortindemodus“Iemandaan-
wezig”. aan te sturen en te manoeuvreren. Zie voor de details de paragraaf
“Bedieningterwldeveiligheidsinrichtingenbuitengebruikzn”indeb-
lage“Aanwzingenenaanbevelingenbestemdvoordegebruikervande
reductiemotor ROAD”.
7.5 - Aansluiting van andere inrichtingen
Mochthetnodigznexterneinrichtingenzoalsbvoorbeeldeenlezervoor
transponderkaarten of het lampje van de verlichting van de sleutelschakelaar
van stroom te voorzien, dan kunt u de stroom aansluiten zoals op afbeelding
25tezienis.Despanningvandestroomtoevoeris24Vcc-30%÷+50%met
maximale beschikbare stroom van 100mA.
NL
Nederlands – 10
7.6 - Oplossen van problemen
Intabel19kuntunuttigeaanwzingenvindenomeventuelestoringenteverhelpendieutdensdeinstallatieofbeeneventueeldefecttegenkunt
komen.
Symptomen Mogelijke oorzaak en eventuele remedie
TABEL 19 - opsporen van storingen
De radiozender stuurt het hek niet aan en het
ledlampje op de zender gaat niet branden
De radiozender stuurt het hek niet aan, maar
het ledlampje op de zender gaat branden
Er wordt geen enkele manoeuvre aangestuurd
enhetledlampjeOKknippertniet
Er wordt geen enkele manoeuvre aangestuurd
en het knipperlicht knippert niet
De manoeuvre gaat niet van start en het knip-
perlicht knippert enkele malen
De manoeuvre gaat van start, maar onmiddellijk
daarna vindt er een korte terugloop plaats
Controleer of de batterijen van de zender leeg zijn; vervang ze zo nodig
Controleer of de zender correct in het geheugen van de radio-ontvanger is opgeslagen
Controleer of het radiosignaal van de zendercorrect wordt uitgezonden; u gaat hiervoor empirisch te
werk:drukopeentoetsenplaatshetledlampjeopdeantennevaneengewoonradiotoestel(hetbesteis
eengoedkooptoestel)dataanstaatenafgestemdisopdeFM-bandopdefrequentievan108,5Mhzof
zo dicht mogelijk daarbij; nu zou u een zacht krakend geluid moeten hoeren
ControleerofdestroomvoorzieningnaardeRoad400vandeelektriciteitsleidingeenspanningvan230V
heeft.VergewisuervandatdezekeringenF1enF2nietonderbrokenzijn(afb. 26); zo ja, dan dient u de oor-
zaak van de storing op te sporen en ze met andere met dezelfde stroomwaarde en kenmerken te vervangen
Controleer of de instructie daadwerkelijk ontvangen is. Als de instructie de ingang PP bereikt, moet het
ledlampje tweemaal knipperen om aan te gevan dat de instructie ontvangen is
Tel het aantal malen dat dat licht knippert en controleer aan de hand van de gegevens in tabel 20
De geselecteerde kracht zou te klein kunnen zijn om de poort te laten bewegen. Controleer of er geen
obstakels zijn en selecteer eventueel een grotere kracht
Snelle knipperingen Oorzaak HANDELING
TABEL 20 - signaleringen op het knipperlicht FLASH
Bij het begin van de manoeuvre geven één of meer fotocellen geen toestemming tot de
manoeuvre, controleer of er obstakels zijn
Het is normaal tijdens de manoeuvre als er daadwerkelijk een obstakel is
Tijdens het manoeuvre heeft het hek meer wrijving ondervonden; controleer de oorzaak
Bij het begin van de manoeuvre of tijdens de manoeuvre is de ingang di STOP in werking
getreden; controleer de oorzaak
Wachttenminste30secondenenprobeerdanopnieuweeninstructietegeven;alsergeen
verandering in de status optreedt, zou er een ernstig defect kunnen zijn en dient de elektro-
nische kaart vervangen te worden
Wachtenkeleminutendatdebegrenzervanhetaantalmanoeuvresweeronderdemaxi-
mumlimiet komt
Sden van de stroomtoevoer los; probeer daarna een instructie te geven; als er geen veran-
dering in de status optreedt, zou er een ernstig defect op de kaart kunnen zijn of in de beka-
beling van de motor. Controleer en vervang eventueel
2 knipperingen
pauze van 1 seconde
2 knipperingen
3 knipperingen
pauze van 1 seconde
3 knipperingen
4 knipperingen
pauze van 1 seconde
4 knipperingen
5 knipperingen
pauze van 1 seconde
5 knipperingen
6 knipperingen
pauze van 1 seconde
6 knipperingen
7 knipperingen
pauze van 1 seconde
7 knipperingen
Inwerkingtreding van een
fotocel
Inwerkingtreding van de begren-
zer van de “Motorkracht”
Inwerkingtreding van de
ingang STOP
Fout in de interne parameters
van de elektronische bestu-
ringseenheid
De maximumlimiet voor het
aantal manoeuvres per uur is
overschreden
Fout in de interne elektrische
circuits
7.7.2 - Signalering op de besturingseenheid
Op de besturingseenheid van Road400 bevinden zich een reeks ledlampjes die elk bepaalde signaleringen kunnen geven, zowel wanneer alles normaal functio-
neertalsbstoringen.
TABEL 21 - ledlampjes op de klemmetjes van de besturingseenheid (afb: 27)
ledlampje OK Oorzaak HANDELING
ledlampje OK Oorzaak HANDELING
Controleer of er stroom is; controleer of de zekeringen niet in werking getreden zijn; is dat het
geval, controleer dan de oorzaak van de storing en vervang de zekeringen vervolgens met
andere met dezelfde waarde
Er is een ernstige storing opgetreden; probeer de besturingseenheid enkele seconden uit
te zetten; als deze status niet verandert, is er een defect en dient de elektronische kaart
vervangen te worden
Normale werking van de besturingseenheid
Dit is normaal wanneer er een wijziging optreedt op één van de ingangen: PP, STOP, of wan-
neer de fotocellen in werking treden of de radiozender gebruikt wordt
Dit is dezelfde signalering als die op het knipperlicht of gebruikerslicht
Zie Tabel 20
Controleer de op de ingang STOP aangesloten inrichtingen
Ingang STOP actief
Uit
Aan
Eén knippering per seconde
2 snelle knipperingen
S
erie knipperingen met
daartussen een pauze van
een seconde
Uit
Aan
Storing
Ernstige storing
AllesOK
Er is een wijziging opgetreden
in de status van de ingangen
Verschillende
Inwerkingtreding van de
ingang STOP
AllesOK
7.7.1 - Signalering met het knipperlicht
Alsereenknipperlichtwordtaangesloten,zaldittdensdemanoeuvreéén
maal per seconde knipperen; wanneer er een storing is, zal het kortere knippe-
ringen geven; deze knipperingen worden twee maal herhaald met daartussen
een pauze van een seconde.
7.7 - Diagnostiek en signaleringen
Sommige inrichtingen geven zelf al speciale signaleringen waardoor het moge-
lkisdebedrfsstatusofeventuelestoringteherkennen.
NL
11 – Nederlands
TABEL 22 - ledlampjes op de toetsen van de besturingseenheid
Ledlampje L1 Beschrijving
Uit Bij normaal functioneren is dit ok
Aan Wanneerdit10secondenbrandt,betekentditdaterietsinhetgeheugenvandezenderwordtopgeslagen
Knippert • Programmering van functies in uitvoering
•Wissenofdiagnostiekvanderadiozenders
Ledlampje L2 Beschrijving
Uit Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de “Snelheid motor” laag is
Aan Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de “Snelheid motor” hoog is
Knippert • Programmering van de functies in uitvoering
• Indien dit samen met L3 brandt, wil dit zeggen dat het noodzakelijk is de procedure voor het herkennen van
deopenings-ensluitstandenvanhethekuittevoeren(zieparagraaf“4.3Herkenningvleugellengte”)
Ledlampje L3 Beschrijving
Uit Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de functie “Automatisch sluiten” actief is
Aan Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de functie “Automatisch sluiten” niet actief is
Knippert • Programmering van de functies in uitvoering
• Indien dit samen met L2 brandt, wil dit zeggen dat het noodzakelijk is de procedure voor het herkennen van
deopenings-ensluitstandenvanhethekuittevoeren(zieparagraaf“4.3Herkenningvleugellengte”)
7.8 - Accessoires: PS124
VoordeRoad400iseenaanvullendeoptioneleback-upbatterijPS124-1,2Ahvoorzien,metgeïntegreerdebatterijoplader.Omdeaansluitinguittevoerenvande
back-up batterij, zie afbeelding 28.
NL
Nederlands – 12
Road400
Radio-ontvanger
Typologie Ingebouwde ontvanger met 4 kanalen voor radiobesturing
Frequentie 433.92MHz
Codering Digitale 12 bits-vaste code, type FLO
Digitale 52 bits-rolling code, type FLOR
Digitale 64-bitsrolling code Bit, type SMILO
Compatibiliteit zenders (1) FLO1R-S - FLO2R-S - FLO4R-S; FLO1RE - FLO2RE - FLO4RE; INTI1 INTI2; ON1E - ON2E - ON4E - ON9E;
VERYVR;FLO1-FLO2-FLO4-VERYVE;SM2-SM4
Aantal zenders dat Maximaal 160 bij geheugenopslag in Modus I
opgeslagen kan worden
Impedantie ingang 52Ω
Gevoeligheid beterdan0.5µV
Bereik van de zenders Van100tot150m,Dezeafstandkanvariërenwanneererobstakelsofeventueleelektromagnetischestoringenzijn;
ook is van invloed de plaats van de ontvangstantenne
Uitgangen Voorinstructiesvolgensdetabellen4en5
Bedrijfstemperatuu -20°C ÷ 55°C
Opmerking 1 – de eerste zender welke ingevoerd wordt bepaalt ook het soort zenders dat daarna ingevoerd kan worden.
Typologie Elektromechanische reductiemotor voor het automatische manoeuvreren van schuifpoorten voor particulier gebruik
compleet met elektronische besturingseenheid
Rondsel Z: 15; Module: 4; Steek: 12,5mm; Flankdiameter: 60mm
Maximumkoppel bij de start 12 Nm; overeenkomende met de capaciteit een dusdanige kracht te ontwikkelen dat de vleugel in beweging komt
met een statische wrijving van max. 400 N
Nominale koppel 5 Nm; overeenkomende met de capaciteit een dusdanige kracht te ontwikkelen dat de vleugel blijft lopen met een
dynamische wrijving van max. 167 N
Snelheid loos 0.25 m/s;Debesturingseenheidbiedtdemogelijkheid2snelhedenteprogrammeren,teweten:0,13 m/sof0.25 m/s
Snelheid bij het nominale koppel 0.16 m/s
Maximale frequentie 50cycli/dag(debesturingseenheidbeperkthetaantalcyclitothetmaximumzoalsvoorzienindetabellen1en2)
werkingscycli
Maximumduur continue 9 minuten(debesturingseenheidbeperktdeduurvancontinuewerkingtothetmaximumzoalsvoorzieninde
werking tabellen1en2)
Stroomvoorziening Road400 230Vac(+10%+15%)50/60Hz
Stroomvoorziening Road400/V1 120Vac(+10%+15%)50/60Hz
Maximaal opgenomen vermogen 210W(1,1A)
Isoleringsklasse 1(aardingisnoodzakelijk)
Uitgang knipperlicht Voor1knipperlichtMLBT(lamp12V,21W)
Ingang STOP Voornormaalgeslotencontacten,normaalopencontactenen/ofvoorconstanteweerstand8,2KΩ, met
automatischeherkenningvande“normale”status(eenveranderingtenopzichtevandeopgeslagenstatus
veroorzaaktdeinstructie“STOP”)
Ingang PP Voornormaalopencontacten(sluitingvanhetcontactgeeftdeinstructieP.P.)
Ingang ANTENNE Radio 52 ohm voor kabel van het type RG58 of dergelijke
Radio-ontvanger Ingebouwd
Programmeerbare functies 2functiesvanhettypeON-OFFen3afstelbarefuncties(ziedetabellen13en15)
Functies met zelering Zeleringvanhetsoortinrichting“STOP”(contactNO,NCofweerstand8,2KΩ).
Zeleringvandepoortlengteenberekeningvandepuntenvanvertragingengedeeltelijkeopening
Bedrijfstemperatuur -20°C ÷ 50°C
Gebruik in bijzonder zure,
zoute of potentieel Nee
explosieve omgeving
Beschermingsgraad IP 44
Afmetingen en gewicht 330 x 195 h 277; 8 kg
TECHNISCHE GEGEVENS
Teneinde haar producten steeds meer te vervolmaken behoudt Nice S.p.a zich het recht voor op elk gewenst moment en zonder voorbericht wijzigingen in haar
producten aan te brengen, waarbij functionaliteit en gebruiksbestemming echter gehandhaafd blijven. Alle vermelde technische gegevens hebben betrekking op
eenomgevingstemperatuurvan20°C(±5°C).
NL
VII
Voordat u de automatisering voor de eerste maal gaat gebruiken, is het
raadzaam u door de installateur te laten uitleggen waar de restrisico’s ontstaan,
en enkele minuten van uw tijd te besteden aan het lezen van deze handleiding
met aanwijzingen en aanbevelingen voor de gebruiker die de installateu u
overhandigd heeft. Bewaar deze handleiding voor eventuele toekomstige twijfels
en geef haar aan een eventuele nieuwe eigenaar van de automatisering.
Uw automatisering is een machine die getrouwelijk uw instructies opvolgt;
onverantwoordelijk en oneigenlijk gebruik kan maken dat het een gevaarlijke
machine wordt: laat de automatisering niet werken als er zich mensen, dieren of
zaken binnen haar bereik bevinden.
Kinderen: een automatiseringsinstallatie biedt een hoge graad van veiligheid,
doordat ze met haar beveiligingssystemen de manoeuvre bij aanwezigheid van
mensen of zaken onderbreekt en altijd een voorspelbare en veilige activering
garandeert. Het is in ieder geval verstandig kinderen te verbieden in de buurt van
de installatie te spelen en de afstandsbedieningen buiten hun bereik te houden om
te voorkomen dat de installatie per ongeluk in werking komt: het is geen speel-
goed!
Storingen: Zodra u constateert dat de automatiseringsinstallatie niet werkt zoals
ze dat zou moeten doen, dient u de stroomtoevoer naar de installatie te onderbre-
ken en haar handmatig te ontgrendelen. Probeer niet zelf te repareren, maar roep
de hulp van uw vertrouwensinstallateur in: intussen kan de installatie werken als
een niet geautomatiseerde toegang, wanneer u de reductiemotor op de hieronder
beschreven manier ontgrendeld hebt.
Onderhoud: Zoals elke machine heeft uw installatie periodiek onderhoud nodig
om haar zo lang mogelijk en geheel veilig te laten werken.Stel met uw installateur
een onderhoudsplan met periodieke frequentie op; Nice raadt bij normaal gebruik
bij een woning een onderhoudsbezoek om het half jaar aan, maar dit tijdsbestek
kanvariëreninfunctievaneenmeerofminderintensiefgebruik.Allecontrole-,
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd
personeel worden uitgevoerd.
Ook al bent u van mening dit te kunnen doen, breng geen wijzigingen aan de
installatie en de programmerings- en afstellingsparameters van uw automatise-
ringsinstallatie aan: uw installateur is aansprakelijk.
De opleveringstest, de periodieke nderhoudswerkzaamheden en de eventuele
reparatiewerkzaamheden dienen gedocumenteerd te worden door wie die uitvoert
en de documenten dienen door de eigenaar van de installatie bewaard te worden.
De enige werkzaamheden die de gebruiker regelmatig kan en moet uitvoeren
zijn het reinigen van de glaasjes van de fotocellen en het verwijderen van blade-
ren en stenen die het automatisme in diens werking kunnen belemmeren. Om te
voorkomen dat iemand de deur in beweging kan bregen dient u eraan te den-
ken voordat u dit gaat doen het automatisme(zoalsverderopbeschreven)te
ontgrendelen en voor het schoonmaken alleen een enigszins vochtige in water
gedrenkte doek te gebruiken.
Afvalverwerking: Als de automatisering niet meer gebruikt kan worden, dient
u zich ervan te vergewissen dat de sloop daarvan door gekwalificeerd personeel
wordt uitgevoerd en dat het materiaal volgens de plaatselijk geldende voorschrif-
ten wordt hergebruikt of naar de afvalverwerking wordt gezonden.
In geval van defecten of stroomuitval: In afwachting van het bezoek van uw
installateur,(ofhetterugkerenvandeelektrischestroomalsdeinstallatienietvan
bufferbatterijenvoorzienis),magdeinstallatiegebruiktwordenalselkeandere
niet-geautomatiseerde toegang. Hiertoe dient u de automatisering handmatig te
ontgrendelen: aan deze handeling, die de enige is die de gebruiker van de auto-
matisering mag uitvoeren, heeft Nice bijzonder veel aandacht besteed om u altijd
een maximum aan gebruiksvriendelijkheid te garanderen, zonder dat u gereed-
schap moet gebruiken of fysieke kracht moet aanwenden.
Bediening wanneer de veiligheidsinrichtingen buiten gebruik zijn: indien de
veiligheidsinrichtingen van het hek niet correct functioneren, kunt u het hek toch
bedienen.
• Activeerdebedieningvanhethek(metdeafstandsbediening,sleutelschakelaar
enz.);alsallesinordeis,zalhetheknormaalopenofdichtgaan,anderszalhet
knipperlichtenkelemalenknipperenenzalhetmanoeuvrenietvanstartgaan(het
aantal malen dat het knipperlicht knippert, heeft te maken met de reden waarom
hetmanoeuvrenietvanstartkangaan).
In dit geval moet u de bedieningsinrichting binnen 3 seconden nogmaals active-
ren en geactiveerd houden.
Na ongeveer 2 sec. komt het hek in beweging en wel in de modus “iemand aan-
wezig”, d.w.z. zolang de bedieningsinrichting geactiveerd blijft, beweegt het hek;
zodra de bedieningsinrichting losgelaten wordt, stopt de hek.
Wanneer de beveiligingen buiten gebruik zijn, moet het automatisme zo snel
mogelijk gerepareerd worden.
Vervanging van de batterij van de afstandsbediening: als uw afstandsbedie-
ning na enige tijd minder lijkt te werken, of helemaal niet te werken, zou dit eenvou-
digwegkunnenkomenomdatdebatterijleegis(afhankelijkvanhettypedaarvan
kandatnaverschillendemaandenofnatwee/driejaarzijn).Ukuntditziendoordat
het waarschuwingslampje dat de doorzending bevestigt, zwak brandt, of helemaal
nietbrandt,ofslechtseventjesbrandt.Voordatuzichtotdeinstallateurwendtkunt
u proberen de batterij van een andere zender die wèl werkt, in te zetten: als dit de
oorzaak van de storing is, behoeft u alleen maar een nieuwe batterij van hetzelfde
type in te zetten.
Let op: De batterijen bevatten vervuilende stoffen: gooi ze niet met het gewone hui-
svuil weg, maar gebruik de methoden die in de plaatselijke voorschriften voorzien
zijn.
Ontgrendeling en handmatige manoeuvre: voordat u dit gaat doen dient u erop
te letten dat ontgrendeling alleen kan plaatsvinden wanneer de vleugel stil staat.
Voor vergrendeling: doe hetzelfde, maar dan in omgekeerde volgorde.
1Verschuifhetplaatjedathetslot
beschermt.
2Steek de sleutel in het slot en draai
diemetdewzersvandeklokom.
3 – Trek aan de ontgrendelingshand-
greep.
4Verplaatsdevleugelhandmatig.
Aanwijzingen en aanbevelingen bestemd voor de
gebruiker van de reductiemotor Road400

Documenttranscriptie

ROAD 400 For sliding gates EN - Instructions and warnings for installation and use IT - Istruzioni ed avvertenze per l’installazione e l’uso FR - Instructions et avertissements pour l’installation et l’utilisation ES - Instrucciones y advertencias para la instalación y el uso DE - Installierungs-und Gebrauchsanleitungen und Hinweise PL - Instrukcje i ostrzeżenia do instalacji i użytkowania NL - Aanwijzingen en aanbevelingen voor installatie en gebruik RU - Инструкции и важная информация для технических специалистов NEDERLANDS Inhoudsopgave 1 – AANBEVELINGEN 2 2 – BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN GEBRUIKSBESTEMMING 2 2.1 - GEBRUIKSLIMIETEN 2 2.2 - VOORBEELD VAN EEN INSTALLATIE 2 2.3 - LIJST VAN KABELS 2 3 – INSTALLATIE 3 3.2 - BEVESTIGING VAN DE REDUCTIEMOTOR 3 3.3 - INSTALLATIE VAN DE VERSCHILLENDE INRICHTINGEN 3 3.4 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN 4 3.5 - BESCHRIJVING VAN DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN 4 4 – EINDCONTROLES EN START 4.1 - KEUZE VAN DE LOOPRICHTING NL 3 3.1 - CONTROLES VOORAF 4 4 4.2 - AANSLUITING VAN DE STROOMTOEVOER 4 4.3 - HERKENNING VAN DE VLEUGELLENGTE 4 4.4 - CONTROLE VAN DE MANOEUVRE VAN DE POORT 4 4.5 - VOORAF INGESTELDE FUNCTIES 5 4.6 - RADIO-ONTVANGER 5 4.7 - GEHEUGENOPSLAG VAN DE ZENDERS 5 4.7.1 - geheugenopslag modus i 5 4.7.2 - geheugenopslag modus ii 5 4.7.3 - geheugenopslag “op afstand” 6 4.7.4 - wissen van de radiozenders 6 PASSO 5 – EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING 6 5.1 - EINDTEST 6 5.2 - INBEDRIJFSTELLING 6 PASSO 6 – ONDERHOUD EN AFVALVERWERKING 7 6.1 - ONDERHOUD 7 6.2 - AFVALVERWERKING 7 PASSO 7 – NADERE DETAILS 7 7.1 - PROGRAMMEERTOETSEN 7 7.2 - PROGRAMMEREN 7 7.2.1 - functies eerste niveau (functies on-off) 7 7.2.2 - programmering eerste niveau (functies on-off) 7 7.2.3 - functies tweede niveau (instelbare parameters) 8 7.2.4 - programmering tweede niveau (instelbare parameters) 8 7.2.5 - voorbeeld van programmering tweede niveau (instelbare parameters) 8 7.2.6 - voorbeeld van programmering eerste niveau (functies on-off) 7.3 - ABIJPLAATSEN OF WEGNEMEN VAN INRICHTINGEN 9 9 7.3.1 - ingang stop 9 7.3.2 - fotocellen 9 7.4 - ASPECIALE FUNCTIES 7.4.1 - functie “open altijd” 7.4.2 - functie “beweeg in ieder geval” 7.5 - AANSLUITING ANDERE INRICHTINGEN 9 9 9 9 7.6 - AOPLOSSEN VAN PROBLEMEN 10 7.7 - ADIAGNOSTIEK EN SIGNALERINGEN 10 7.7.1 - signalering met het knipperlicht 10 7.7.2 - signalering op de besturingseenheid 10 7.8 - ACCESSOIRES: PS124 11 Technische gegevens 12 Aanwijzingen en aanbevelingen bestemd voor de gebruiker van de reductiemotor Road400 VII 1 – Nederlands AANBEVELINGEN Deze handleiding bevat belangrijke informatie voor de veiligheid van mensen. Alvorens u met de installatie gaat beginnen dient u alle in deze handleiding vervatte informatie te lezen. Bewaar deze handleiding ook voor later gebruik. Met het oog op gevaarlijke situaties die zich tijdens de installatie en het gebruik van Road400 kunnen voordoen, moeten ook tijdens de installatie de wetten, voorschriften en regels volledig in acht genomen worden. In dit hoofdstuk zullen algemene aanbevelingen gegeven worden; andere belangrijke aanbevelingen vindt u in de hoofdstukken “3.1 Controles vooraf”; “5 Eindtest en inbedrijfstelling”. Volgens de meest recente Europese wetgeving valt het aanleggen van een automatische deur of poort onder wat voorzien is in de Europese Richtlijn 98/37/EG (Richtlijn Machines) en met name onder de voorschriften: EN 12445; EN 12453 en EN 12635, die een verklaring van vermoedelijke conformiteit mogelijk maken. Verdere inlichtingen, richtlijnen ten aanzien van risico’s en het samenstellen van het technisch dossier zijn beschikbaar op:“www.niceforyou.com”. • Deze handleiding is uitsluitend bestemd voor technisch personeel dat voor de installatie gekwalificeerd is. Behalve de specifieke los te halen bijlage welke de installateur dient te verzorgen, namelijk “Aanwijzingen en aanbevelingen bestemd voor de gebruiker van de reductiemotor ROAD” kan andere informatie die in dit dossier is vervat, niet als interessant voor de eindgebruiker worden beschouwd! • Leder ander gebruik van Road400 dat niet voorzien is in deze aanwijzingen is verboden; oneigenlijk gebruik kan gevaar opleveren of letsel en schade aan mensen en zaken veroorzaken. • Voordat u met de installatie begint dient u een analyse van de risico’s te maken waarvan de lijst van essentiële veiligheidseisen zoals die in Bijlage I van de Richtlijn Machines zijn voorzien, deel uitmaakt; hierin geeft u de toegepaste oplossingen aan. Wij maken u erop attent dat de risico-analyse één van de documenten is die deel uit maken van het “technisch dossier” van de automatisering. • Controleer of er verdere inrichtingen nodig zijn om de automatisering met Road400 op basis van de specifieke toepassingssituatie en aanwezige gevaren te completeren; u dient daarbij bijvoorbeeld risico’s op het gebied van botsen, beknelling, scharen, etc. en andere algemene gevaren in acht te nemen. • Breng geen wijzigingen aan onderdelen aan, indien dit niet in deze handleiding is voorzien. Dergelijke handelingen kunnen alleen maar storingen veroorzaken. NICE wijst elke aansprakelijkheid voor schade tengevolge van gewijzigde artikelen van de hand. • Zorg ervoor dat er tijdens het installeren niets, ook geen vloeistof, in de besturingseenheid of andere open inrichting kan komen; neem eventueel contact op het het technisch servicecentrum van NICE; het gebruik van Road400 in deze situaties kan een gevaarlijke situatie doen ontstaan. • Het automatisme mag niet gebruikt worden voordat de inbedrijfsstelling heeft plaatsgevonden zoals dat in hoofdstuk: “5 Eindtest en inbedrijfstelling” is aangegeven. • De afvalverwerking van het verpakkingsmateriaal van Road400 moet geheel en al volgens de plaatselijk geldende regels plaatsvinden. • Indien er zich een storing voordoet die u niet met behulp van de in deze handleiding vervatte informatie kunt oplossen, gelieve u contact op te nemen met de technische servicedienst van NICE. • Wanneer er een automatische schakelaar of zekering in werking is getreden, dient u alvorens die terug te stellen, de storing op te zoeken en die te verhelpen. • Voordat u de interne klemmetjes onder de dekplaat van Road400 aanraakt dient u alle circuits van stroomtoevoer los te koppelen; indien dit niet te zien is, dient u een bord aan te brengen met de tekst:“ LET OP ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN IN UITVOERING”.. 2 BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN GEBRUIKSBESTEMMING Road400 is een elektromechanische reductiemotor bestemd voor de automatisering van schuifpoorten voor particulier gebruik; ze beschikt over een elektronische besturingseenheid met ingebouwde ontvanger voor radiobesturing. Road400 werkt op elektrische energie, maar bij uitval van de stroomvoorziening via het elektriciteitsnet is het mogelijk de reductiemotor met een speciale sleutel te ontgrendelen en de poort met de hand te verplaatsen. 2.1 - Gebruikslimieten De gegevens met betrekking tot de prestaties van Road400 kunt u in hoofdstuk “8 Technische gegevens” vinden en dat zijn de enige waarden waarmee het mogelijk is correct te beoordelen of die voor een bepaalde toepassing geschik is. Over het algemeen is Road400 geschikt om poorten met een maximumgewicht van 400 kg of een maximale lengte van 8 m te automatiseren, volgens hetgeen in de tabellen 1 en 2 is aangegeven. Met de vleugellengte kan het maximale aantal cycli per uur achter elkaar bepaald worden terwijl met het gewicht het percentage van vermindering van het aantal cycli en de maximaal toegestane snelheid bepaald kunnen worden. TABEL 1- limieten met betrekking tot de lengte van de vleugel Lengte vleugel (m) Tot 5 5-7 7-8 max. cycli/uur 20 16 14 max. opeenvolgende cycli 15 12 9 TABEL 2 - limieten met betrekking tot het gewicht van de vleugel Gewicht vleugel kg Tot 200 200÷300 300÷400 Percentage cycli 100% 85% 70% 2.2 - Voorbeeld van een installatie Op afbeelding 1 vindt u een typische installatie van een schuifpoort met toepassing van Road400. legenda afb.2 1 Sleutelschakelaar 2 Primaire vaste contactlijst (apart verkrijgbaar) 3 Fotocellen 4 Primaire mobiele contactlijst 5 Beugel eindaanslag “Open” 6 Tandheugel 7 Secundaire vaste contactlijst (apart verkrijgbaar) 8 Knipperlicht met ingebouwde antenne 9 Road400 10 Beugel eindaanslag “Dicht” 11 Radiozender 2.3 - Lijst kabels Op de typische installatie op afbeelding 2 worden ook de kabels aangegeven die noodzakelijk zijn voor de aansluiting van de verschillende inrichtingen; in tabel 3 worden de kenmerken van de kabels aangegeven. De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type installatie; zo bevelen we bijvoorbeeld een kabel van het type H03VV-F aan, wanneer die binnenshuis gebruikt wordt of van het type H07RN-F wanneer ze buitenshuis gebruikt wordt. Nederlands – 2 NL 1 TABEL 3 - Lijst kabels Aansluiting Type kabel Maximaal toegestane lengte A: Elektrische toevoerleiding B: Knipperlicht met antenne C: Fotocellen N°1 kabel 3 x 1,5 mm2 N°1 kabel 2 x 0,5 mm2 N°1 afgeschermde kabel type RG58 N°1 kabel 2 x 0,25 mm2 voor zender N°1 kabel 4 x 0,25 mm2 voor zender N°2 kabels 2 x 0,5 mm2 (opm. 2) N°1 kabel 2 x 0,5 mm2 (opm. 3) N°1 kabel 2 x 0,5 mm2 (opm. 3) 30 m (opm. 1) 20 m 20 m (aanbevolen lengte minder dan 5m) 30 m 30 m 50 m 30 m 30 m (opm. 4) D: Sleutelschakelaar E: Primaire contactlijst F: Bewegende contactlijsten Opm. 1 – als de voedingskabel een lengte van meer dan 30m heeft, is er een kabel met een grotere doorsnede nodig, bijvoorbeeld 3x2,5mm2 en dient er aarding in de nabijheid van de automatisering plaats te vinden. Opm. 2 – de twee kabels 2x0,5mm2 kunnen vervangen worden door één enkele kabel 4x0,5mm2. Opm. 3 – als er meer dan één lijst is, gelieve u de paragraaf “7.3.1 Ingang STOP” te raadplegen voor het soort aanbevolen aansluiting. Opm. 4 – voor de aansluiting van de contactlijsten op deuren dient u de nodige maatregelen te nemen die ook aansluiting bij de in beweging zijnde vleugel mogelijk maken. 3 3.2 - Bevestiging van de reductiemotor INSTALLATIE NL De installatie van Road400 dient door gekwalificeerd personeel uitgevoerd te worden waarbij de wetten, voorschriften en regels en wat in deze aanwijzingen staat, in acht worden genomen. 3.1 - Controles vooraf Voordat u met de installatie van Road400 begint, dient u onderstaande controles uit te voeren: • Vergewis u ervan dat al het te gebruiken materiaal in een optimale staat is en geschikt is voor gebruik en conform de voorschriften. • Controleer of de structuur van de poort ervoor geschikt is geautomatiseerd te worden. • Controleer of kracht en afmetingen van de vleugel binnen de gebruikslimieten zoals die in paragraaf “2.1 Gebruikslimieten” zijn aangegeven, vallen. • Vergewis u ervan door de waarden uit hoofdstuk “8 Technische gegevens” te vergelijken, dat de statische wrijving (dat wil zeggen de benodigde kracht om de vleugel in beweging te brengen) kleiner is dan de helft van het “Maximale koppel” en dat de dynamische wrijving (dat wil zeggen de benodigde kracht om de vleugel te laten bewegen als deze eenmaal loopt) kleiner is dan de helft van het “Nominale koppel”; het is raadzaam een marge van 50% op deze krachten aan te houden, omdat slechte weersomstandigheden de wrijving kunnen verhogen. • Controleer of er over de gehele loop van de poort, zowel bij sluiting als opening, geen punten met een grotere wrijving zijn. • Controleer dat er geen gevaar bestaat dat de vleugel ontspoort en uit de geleiderails loopt. • Controleer of de mechanische stops voorbij het loopgebied van de poort sterk genoeg zijn waarbij u erop dient te letten dat er geen vervormingen ontstaan ook als de vleugel hard op de stop zou slaan. • Controleer dat de vleugel goed in evenwicht is; dat wil zeggen de vleugel niet in beweging mag komen, wanneer de manoeuvre op een willekeurige stand onderbroken wordt. • Controleer dat er op de plaats van bevestiging van de reductiemotor geen wateroverlast is; monteer de reductiemotor eventueel hoog genoeg boven de grond. • Kies de plaats van bevestiging van de reductiemotor zo, dat deze gemakkelijk ontgrendeld en gemakkelijk en veilig bewogen kan worden. • Controleer of de punten van bevestiging van de diverse inrichtingen zo gekozen zijn dat er niet tegen aan gestoten kan worden en of de bevestigingsvlakken stevig genoeg zijn. • Zorg ervoor dat er geen enkel deel van het automatisme in water of een andere vloeistof terecht kan komen. • Houd alle onderdelen van Road400 uit de buurt van relevante warmtebronnen en open vuur. Anders zouden ze schade kunnen oplopen of zouden er storingen, brand of gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. • Indien er in de vleugel een kleinere toegangsdeur is, dient u zich ervan te vergewissen dat deze de normale loop niet belemmert, en indien dit wel het geval is, voor een adequate blokkering te zorgen. • Sluit de besturingseenheid op een leiding van de elektrische stroomvoorziening aan welke correct geaard is. • De leiding van de elektrische stroomvoorziening dient door een adequate thermogmagnetische en differentiaalschakelaar beveiligd te zijn. • Op de toevoerlijn van de stroom van het elektriciteitsnet dient een inrichting te komen die de stroomtoevoer kan onderbreken (met overspanningscategorie III, d.w.z. met een minimumafstand tussen de contacten van tenminste 3,5mm) of ander gelijkwaardig systeem, zoals bijvoorbeeld een stopcontact met een stekker. Als die onderbrekingsinrichting van de stroomtoevoer zich niet in de nabijheid van de automatisering bevindt, dient er een blokkeringssysteem te zijn tegen het per ongeluk of onbevoegd inschakelen. 3 – Nederlands Als er al een bevestigingsvlak aanwezig is, dient de reductiemotor daar rechtstreeks op bevestig te worden met bijvoorbeeld expansiepluggen. Anders dient u voor het bevestigen van de reductiemotor als volgt te werk te gaan: 1. Maak een funderingsput met de juiste afmetingen en gebruik daarbij als aanwijzing de op afbeelding 3 aangegeven waarden 2. Zorg voor één of meer buizen waar de elektriciteitskabels doorheen kunnen lopen zoals dat op afbeelding 4 te zien is 3. Monteer de twee verankeringsbouten op de funderingsplaat waarbij u een moer onder en een moer boven de plaat aanbrengt; de moer onder de plaat dient aangedraaid te worden zoals u op afbeelding 5 kunt zien, zodat het deel met schroefdraad ongeveer 25÷35mm boven de plaat uit steekt. 4. Stort het cement en voordat dat hard wordt, dient u de funderingsplaat volgens de op afbeelding 3 aangegeven hwaarden aan te brengen; controleer dat die geheel evenwijdig aan de vleugel loopt en waterpas is. Wacht tot het beton helemaal uitgehard is. 5. Verwijder de 2 bovenste moeren van de plaat, zet er de reductiemotor op; con troleer dat die geheel evenwijdig aan de vleugel is en draai vervolgens de 2 meegeleverde moeren en borgringen lichtjes vast zoals op afbeelding 7 te zien is. Als er reeds een tandheugel aanwezig is, dient u de stelschroeven af te stellen zoals dat op afbeelding 8 te zien is zodat het rondel van Road400 zich op de juiste hoogte bevindt waarbij er een speling van 1÷2mm met de tandheugel is. Anders dient u voor het bevestigen van de tandheugel als volgt te werk te gaan: 6. Ontgrendel de reductiemotor zoals dat in de paragraaf “Ontgrendeling en handmatige manoeuvre” in het hoofdstuk “Aanwijzingen en aanbevelingen bestemd voor de gebruiker van de reductiemotor ROAD” aangegeven is. 7. Open de vleugel helemaal, laat het eerste gedeelte van de tandheugel op het rondsel rusten en controleer of het begin van de tandheugel overeenkomt met het begin van de vleugel zoals dat op afbeelding 9 te zien is. Controleer of er tussen rondsel en tandheugel een speling van 1÷2mm is, en bevestig de tandheugel vervolgens met de juiste middelen op de vleugel. Om te voorkomen dat het gewicht van de vleugel op de reductiemotor komt te rusten is het belangrijk dat er tussen de tandheugel en het rondsel van een speling van 1÷2mm is zoals u op afbeelding 10 kunt zien. 8. Verschuif de vleugel en gebruik bij het bevestigen van de andere elementen steeds het rondsel als uitgangspunt. 9. Zaag het overgebleven deel aan het andere uiteinde van de tandheugel af. 10. Probeer nu de vleugel verschillende malen in de openings- en sluitrichting te verschuiven en controleer of de tandheugel recht over het rondsel loopt met een foutuitlijning van ten hoogste 5mm. En dat de speling van 1÷2mm tussen rondsel en tandheugel daadwerkelijk aanwezig is. 11. Draai de bevestigingsmoeren van de reductiemotor krachtig aan en verzeker u er zo van dat deze stevig vast op de grond zit; bedek de bevestigingsmoeren met de daarvoorbestemde kapjes zoals op afbeelding 11 te zien is. 12. Bevestig de beugels voor de eindaanslagen van de standen “Open” en “Dicht” met de bijbehorende stiften op de uiteinden van de tandheugel zoals u op afbeelding 12 kunt zien. Denk eraan dat wanneer de eindaanslagen in werking treden de vleugel nog 2÷3cm doorloopt; het is dus raadzaam de beugels van de eindaanslagen met een zekere marge op de mechanische stops aan te brengen. 13. Vergrendel de reductiemotor zoals in de paragraaf “Ontgrendeling en handmatige manoeuvre” in het hoofdstuk “Aanwijzingen en aanbevelingen bestemd voor de gebruiker van de reductiemotor ROAD” aangegeven is. 3.3 - Installatie van de verschillende inrichtingen Installeer de andere inrichtingen overeenkomstig de daarop betrekking hebbende aanwijzingen. Controleer in paragraaf “3.5 Beschrijving van de elektrische aansluitingen” en op afbeelding 15 de inrichtingen die op de Road400 kunnen worden aangesloten. 3.4 - Elektrische aansluitingen Bij het uitvoeren van elektrische aansluitingen mag de installatie absoluut niet onder spanning staan en moet een eventuele bufferbatterij losgekoppeld worden. 1. Om de beschermingsplaat te verwijderen en toegang tot de elektronische besturingseenheid van Road400 te verkrijgen dient u de schroef aan de zijkant weg te halen en de plaat weg te halen door die naar boven toe weg te trekken. 2. Verwijder het rubber membraan, dat de opening waar de kabels doorheen gevoerd worden afsluit en leid alle aansluitingskabels naar de verschillende inrichtingen waarbij u deze ongeveer 20÷30cm langer laat dan noodzakelijk is. Zie tabel 3 voor het type kabels en afbeelding 2 voor de aansluitingen. 3. Bind alle kabels die de reductiemotor binnenkomen met een bandje samen en plaats dat bandje eventjes onder de boring waar de kabels binnenko- men. Snijd in het rubber membraan een opening waarvan de diameter iets kleiner is dan die van de samengebundelde kabels en schuif het membraan over de kabels tot het bandje; zet vervolgens het membraan weer terug in de kabeldoorgang. Breng een tweede bandje net boven de membraan aan om daar de kabels bij elkaar te houden. 4. Sluit de voedingskabel op het daarvoor bestemde klemmetje aan, zoals dat op afbeelding 13 te zien is, en zet daarna de kabel met een bandje bij de eerste kabelring vast. 5. Voer de aansluiting van de andere kabels volgens het schema op afbeelding 15 uit. Voor nog meer gemak zijn de klemmetjes uitneembaar. 6. Na afloop van de aansluitingen dient u de kabels die u bij de tweede ring van de kabelhouder gebundeld hebt vast te zetten met bandjes, terwijl het resterende deel van de antennekabel aan de andere kabels met een ander bandje wordt vastgezet zoals u op afbeelding 14 kunt zien. 3.5 - Beschrijving van de elektrische aansluitingen Klemmetjes Functie ANTENNE 1 - 2 Stap-voor-stap 3-4 Stop 1 - 5 Foto 4-6 Fototest 7 - 8 Knipperlicht 4 Beschrijving ingang voor aansluiting van de antenne voor de radio-ontvanger. De antenne is in het knipperlicht ingebouwd. Als alternatief kan er een externe antenne gebruikt worden of kan het stuk kabel, dat als antenne functioneert en reeds op het klemmetje aanwezig is, blijven zitten ingang voor inrichtingen die de manoeuvre aansturen; het is mogelijk contacten van het type “Normaal Open” aan te sluiten Ingang voor inrichtingen die de lopende manoeuvre kunnen blokkeren of eventueel kunnen onderbreken; door het uit voeren van de juiste handelingen kunt u op de ingang STOP contacten van het type “Normaal Dicht”, type “Normaal Open” of inrichtingen met een constante weerstand aansluiten. Meer informatie over STOP vindt u in paragraaf “7.3.1 Ingang STOP” Ingang voor veiligheidsinrichtingen zoals de fotocellen. Deze treden tijdens het sluiten in werking en laten de poort teruglopen. Het is mogelijk contacten van het type “Normaal gesloten” aan te sluiten. Meer inlichtingen over FOTO vindt u in de paragraaf “7.3.2 Fotocellen” Telkens wanneer er een manoeuvre van start gaat worden alle veiligheidsinrichtingen gecontroleerd en alleen wanneer de test een gunstig resultaat heeft, gaat de manoeuvre van start. Dit is mogelijk dankzij een bijzondere manier van aan sluiten; de zenders van de fotocellen “TX hebben een aparte stroomvoorziening ten opzichte van de ontvangers “RX”. Meer informatie over de aansluiting vindt u in de paragraaf “7.3.2 Fotocellen” het is mogelijk op deze uitgang het knipperlicht van NICE “MLBT” met een 12V-autolampje van 21W aan te sluiten. Tijdens de manoeuvre knippert dit met een tijdsduur van 0,5s aan en 0,5s uit. EINDCONTROLES EN START Alvorens met de fase van eindcontroles en de start van de automatisering te beginnen is het raadzaam de wagen los te haken en de vleugel halverwege te zetten zodat deze vrijelijk zowel open als dicht kan gaan. 4.1 - Keuze van de richting Afhankelijk van de plaats van de reductiemotor ten opzichte van de vleugel dient u de richting voor de openingsmanoeuvre te kiezen; indien de vleugel om open te gaan naar links moet bewegen, dient u de keuzeschakelaar naar links te verschuiven zoals op afbeelding 16 te zien is, als de vleugel om open te gaan naar rechts moet bewegen dient u de keuzeschakelaar naar rechts te verplaatsen zoals u op afbeelding 17 kunt zien. 4.2 - Aansluiting op de stroomvoorziening De aansluiting van de stroomvoorziening naar de Road400 dient door ervaren, deskundig personeel in het bezit van de vereiste kenmerken uitgevoerd te worden onder volledige inachtneming van wetten, voorschriften en reglementen. Zodra de Road400 onder spanning staat, is het raadzaam enkele eenvoudige controles uit te voeren: 1. Controleer dat het ledlampje OK regelmatig knippert met een frequentie van één knippering per seconde. 2. Controleer dat de motor niet het manoeuvre van het hek aanstuurt en dat het gebruikerslicht uit is. Als dit alles niet gebeurt, dient u onmiddellijk de stroomtoevoer naar de besturingseenheid af te sluiten en de elektrische aansluitingen nauwkeuriger te controleren. Meer nuttige informatie voor het opsporen van storingen vindt u in paragraaf “7.6 Oplossing van problemen”. 4.3 - Herkennen van de vleugellengte Het is noodzakelijk dat de besturingseenheid de openings- en sluitstanden van de poort kan herkennen; in deze fase wordt de lengte van de vleugel vanaf de eindaanslag sluitstand tot die van de openingsstand gemeten; dit is noodzakelijk voor het berekenen van de punten van vertraging en gedeeltelijke opening. Behalve deze posities wordt in deze fase de configuratie van de ingang STOP opgenomen en in het geheugen opgeslaan en wordt gecontroleerd of de ingang FOTO in de modus “Fototest” al dan niet aangesloten is. 1. Druk op de toetsen [st] en [Set] en houd die ingedrukt 2. Laat de toetsen los wanneer de manoeuvre van start gaat (na ongeveer 3s) 3. Controleer of deze manoeuvre een sluitmanoeuvre is; zo niet druk dan op de toets [STOP] en controleer nog aandachtiger de paragraaf “4.1 Keuze van de richting”; herhaal dit van punt 1. 4. Wacht dat de besturingseenheid de herkenningsprocedure uitvoert: sluiten, openen en opnieuw sluiten van de poort. 5. Druk op de toets [PP] om een complete openingsmanoeuvre uit te voeren. 6. Druk op de toets [PP] om de poort te sluiten. Indien dit niet allemaal mocht gebeuren dient u onmiddellijk de stroomvoorziening naar de besturingseenheid te onderbreken en de elektrische aansluitingen nog beter te controleren. Als na afloop van de herkenningsfase de ledlampjes L2 en L3 knipperen, betekent dit dat er een fout is; zie de paragraaf “7.6 Oplossen van problemen”. De fase van herkenning van de vleugellengte en van de configuratie van de ingangen STOP en FOTO kan op elk gewenst moment herhaald worden, ook na de installatie (bijvoorbeeld als één van de beugels van de eindaanslagen verplaatst wordt); u behoeft dit slechts vanaf punt 1 te herhalen. 4.4 - Controle van de manoeuvre van de poort Na het herkennen van de lengte van de vleugel is het raadzaam enkele manoeuvres uit te voeren om te controleren of de poort correct beweegt. 1. Druk op de toets [PP] om de instructie voor de manoeuvre “Open” te geven; controleer of de openingsmanoeuvre van de poort regelmatig verloopt zonder verandering van snelheid; pas wanneer de vleugel tussen de 50 en 30cm van de eindaanslag van de openingsstand verwijderd is, zal hij langzamer moeten gaan lopen en tot stilstand komen op 2÷3cm vanaf de mechanische stop openingsstand. 2. Druk op de toets [PP] om de instructie voor de manoeuvre “Sluit” te geven; controleer of de sluitmanoeuvre van de poort regelmatig verloopt zonder verandering van snelheid; pas wanneer de vleugel tussen de 70 en 50cm van de eindaanslag van de sluitstand verwijderd is, zal hij langzamer moeten gaan lopen en tot stilstand komen op 2÷3cm vanaf de mechanische stop sluitstand. 3. Controleer dat het knipperlicht tijdens de manoeuvres met een frequentie van 0,5s aan en 0,5s uit knippert. 4. Voer meerdere openings-en sluitmanoeuvres uit om te beoordelen of er eventuele montage- of afstellingsdefecten zijn, of andere onregelmatigheden zijn, zoals punten met een grotere wrijving. 5. Controleer dat de reductiemotor Road400, de tandheugel en de beugels van de eindaanslagen solide, stevig en voldoende duurzaam bevestigd zijn, ook wanneer er zich een plotselinge snelheidstoename of –afname in de beweging van de poort voortdoet. Nederlands – 4 NL In deze paragraaf vindt u een beknopte beschrijving van de elektrische aansluitingen; verdere informatie in paragraaf “7.3 Bijplaatsen of wegnemen van inrichtingen”. 4.5 - Vooraf ingestelde functies De besturingseenheid van Road400 beschikt over enkele programmeerbare functies; in de fabriek worden deze functies in een configuratie afgesteld die voor het merendeel van de automatiseringen optimaal is; in ieder geval kunnen de functies op elk gewenst moment via de juiste programmeringsprocedure gewijzigd worden; raadpleeg hiervoor paragraaf “7.2 Programmeringen”. 4.6 - Radio-ontvanger Voor het aansturen op afstand van Road400 is er in de besturingseenheid een radio-ontvanger ingebouwd die op een frequentie van 433.92 MHz werkt en met de in Tabel 4 aangegeven zenders compatibel is: TABEL 4 - Zenders FLOR FLO FLO1R-S - FLO2R-S - FLO4R-S FLO1RE - FLO2RE - FLO4RE INTI1 INTI2 ON1E - ON2E - ON4E - ON9E VERY VR FLO1 - FLO2 - FLO 4 - VERY VE SMILO SM2 - SM4 Omdat de procedures voor geheugenopslag een tijdlimiet van 10 s kennen, moet u eerst de aanwijzingen in de volgende paragraaf doorlezen en daarna tot uitvoering daarvan overgaan. Codering digitale 12 bitsvaste code, type FLO Codering digitale 52 bitsrolling code, type FLOR Codering digitale 64-bitsrolling code Bit, type SMILO Omdat het type codering verschilt, bepaalt de eerste zender welke ingevoerd is, ook het soort zenders dat daarna ingevoerd kan worden. Er kunnen maximaal 160 zenders in het geheugen opgeslagen worden. 4.7 - Geheugenopslag van de radiozenders NL tabel 6 weergegeven zijn, gekoppeld worden; per fase wordt slechts één toets in het geheugen opgenomen en wel die waarop u tijdens de geheugenopslag drukt. In het geheugen wordt één plaats voor elke in het geheugen opgeslagen toets ingenomen. In modus II kunnen verschillende toetsen van dezelfde zender gebruikt worden om meerdere instructies aan dezelfde automatisering te geven. Zo wordt bijvoorbeeld in tabel 7 alleen de automatisering “A” aangestuurd en de toetsen T3 en T4 aan dezelfde instructie gekoppeld; of in het voorbeeld van tabel 8 waar 3 automatiseringen “A” (toetsen T1 en T2), “B” (toets T3) en “C” (toets T4) worden aangestuurd. Elke radiozender wordt door de radio-ontvanger herkend via een “code” die bij elke andere zender anders is. Er is dus een fase van “geheugenopslag” nodig waardoor de ontvanger in staat zal zijn elke afzonderlijke zender te herkennen; de zenders kunnen op 2 manieren in het geheugen van de ontvanger opgeslagen worden: Modus I: in deze modus is de functie van de toetsen van de zender reeds gedefineerd en is er aan elke toets in de besturingseenheid de instructie gekoppeld zoals die in tabel 5 is weergegeven; er vindt één enkele opslagfase voor elke zender plaats waarvan alle toetsen worden opgeslagen; tijdens deze fase is het niet van belang op welke toets u drukt en wordt er slechts één plaats in het geheugen ingenomen. In modus I kan een zender gewoonlijk slechts één enkele automatisering aansturen. Modus II: in deze modus kan elke afzonderlijke toets van een zender aan één van de 4 mogelijke instructies van de besturingseenheid zoals die in TABEL 5 - geheugenopslag Modus I Toets T1 Instructie “PP” Toets T2 Instructie “Voetgangersopening” Toets T3 Instructie “Open” Toets T4 Instructie “Sluit” N.B. – de zenders met 1 kanaal beschikken alleen over de toets T1, de zenders met twee kanalen beschikken alleen over de toetsen T1 en T2. TABEL 6 - instructies beschikbaar in Modus II 1 2 3 4 Instructie “PP” Instructie “Voetgangersopening” Instructie “Open” Instructie “Sluit” TABEL 7 - 1ste voorbeeld van geheugenopslag in Modus II Toets T1 Toets T2 Toets T3 Toets T4 Instructie “Open” Instructie “Sluit” Instructie “Voetgangersopening” Instructie “Voetgangersopening” Automatisering A Automatisering A Automatisering A Automatisering A TABEL 8 - 2de voorbeeld van geheugenopslag in Modus II Toets T1 Toets T2 Toets T3 Toets T4 Instructie “Open” Instructie “Sluit” Instructie “PP” Instructie “PP” Automatisering A Automatisering A Automatisering B Automatisering C 4.7.1 - Geheugenopslag modus I TABEL 9 - voor het opslaan van een zender in modus I 01. Druk op het knopje op de ontvanger en houd dit ingedrukt (gedurende circa 4s) 4s 02. Laat het knopje weer los wanneer het ledlampje op de ontvanger gaat branden 03. Druk binnen 10s tenminste 3s lang op een willekeurige toets van de te bewaren zender 3s 04. Als de geheugenopslag tot een goed einde is gekomen zal het ledlampje op de besturingseenheid 3 maal gaan knipperen x3 N.B. – Indien er nog meer afstandbedieningen opgeslagen moeten worden, dient u nogmaals stap 3 binnen 10s uit te voeren. De opslagfase wordt beëindigd, als er binnen 10 seconden geen nieuwe codes ontvangen worden. 4.7.2 - Geheugenopslag modus II TABEL 10 - voor het opslaan van een toets op een zender in modus II 01. Druk zoveel maal op het knopje op de besturingseenheid als overeenkomt met het nummer van de gewenste instructie zoals blijkt uit tabel 5 1....4 02. Controleer dat het ledlampje radio op de besturingseenheid zoveel maal knippert als het nummer van de gewenste instructie 1....4 03. Druk binnen 10s tenminste 3s op de gewenste toets van de in het geheugen te bewaren zender 3s 04. Als de geheugenopslag tot een goed einde is gekomen zal het ledlampje op de ontvanger 3 maal knipperen x3 N.B. – Indien er voor dezelfde instructie nog meer zenders opgeslagen moeten worden, dient u punt 3 binnen nog eens 10 s te herhalen. De opslagfase wordt beëindigd, als er binnen 10 seconden geen nieuwe codes ontvangen worden. 5 – Nederlands 4.7.3 - Geheugenopslag “op afstand” U kunt een nieuwe radiozender in het geheugen opslaan zonder rechtstreeks op het knopje van de ontvanger te drukken. U dient dan over een functionerende afstandsbediening te beschikken, die reeds in het geheugen is opgeslagen. De nieuwe te bewaren zender “erft” de kenmerken van die welke reeds in het geheugen bewaard is. Als de eerste zender in modus I opgeslagen is, wordt dus ook de nieuwe in modus I opgeslagen en kunt u dus op een willekeurige toets van de zenders drukken. Als de reeds functionerende zender daarentegen in modus II opgeslagen is, zal ook de nieuwe in modus II worden opgeslagen en is het van belang dat u bij de eerste zender op de toets drukt welke aan de gewenste instructie gekoppeld is, en bij de tweede zender op de toets welke u aan die instructie wilt koppelen. Geheugenopslag op afstand kan plaats vinden in alle ontvangers welke zich binnen het bereik van de zender bevinden; het is dus van belang dat alleen die besturingseenheid onder spanning staat welke geprogrammeerd moet worden. Ga met de twee zenders binnen het bereik van de automatisering staan en voer de volgende stappen uit: TABEL 11 - voor het opslaan van een zender “op afstand” 01. Druk tenminste 5s op de toets van de nieuwe radiozender en laat hem dan weer los 02. Druk 3 keer langzaam op de toets van de reeds in het geheugen bewaarde radiozender 03. Druk 1 keer langzaam op de toets van de nieuwe radiozender 5s 1s 1s 1s 1s N.B. – Nu zal de nieuwe radiozender door de ontvanger herkend worden en zal hij de kenmerken overnemen die de reeds in het geheugen bewaar- de zender had. Indien er nog andere zenders opgeslagen moeten worden, dient u alle stappen voor elke nieuwe zender te herhalen 4.7.4 - Wissen van de radiozenders TABEL 12 - voor het wissen van alle zenders NL 01. Druk op de toets radio op de besturingseenheid en houd die ingedrukt 02. Wacht dat het ledlampje radio gaat branden, wacht vervolgens dat het uit gaan en wacht dan dat het 3 maal knipper x3 03. Laat de toets los precies wanneer het ledlampje voor de 3de maal knippert 04. Als de procedure tot een goed einde is gekomen, zal het ledlampje na enige ogenblikken 5 maal knipperen 5 EINDTEST EN INBEDIJFSTELLING Dit is de belangrijkste fase bij de aanleg van de automatisering teneinde een zo groot mogelijke veiligheid te garanderen. De eindtest kan ook als periodieke controle voor de verschillende inrichtingen van de automatisering gebruikt worden. De eindtest van de gehele installatie moet door vakbekwaam en deskundig personeel uitgevoerd worden. Dat moet ook bepalen welke tests in functie van de bestaande risico’s noodzakelijk zijn en controleren of de wettelijke voorschriften, regelgeving en regels en met name alle vereisten van norm EN 12445, die de testmethodes voor de controle van automatiseringen voor poorten bepaalt, in acht genomen zijn. 5.1 - Eindtest Voor elk afzonderlijk onderdeel van het automatisme, zoals bijvoorbeeld contactlijsten, fotocellen, noodstop, etc. is een specifieke fase in de eindtest vereist; voor deze inrichtingen zullen de procedures uit de desbetreffende handleidingen met aanwijzingen gevolgd moeten worden. Voor de eindtest van Road400 dient u onderstaande reeks handelingen uit te voeren: 1. Controleer dat de voorschriften vervat in hoofdstuk 1 “AANBEVELINGEN” nauwkeurig in acht genomen worden. 2. Voer met behulp van de bedienings-of uitschakelingsorganen (sleutelschakelaar, bedieningstoetsen of radiozenders), tests voor het doen sluiten, openen en stoppen van de poort uit en verifieer of de manoeuvre uitgevoerd wordt zoals dat voorzien is. 3. Controleer één voor één of alle veiligheidsinrichtingen in de installatie (fotocellen, contactlijsten, etc.) goed werken; met name of het ledlampje OK op de besturingseenheid telkens wanneer een van deze inrichtingen in werking treedt, 2 maal snel knippert ter bevestiging van het feit dat de besturingseenheid de gebeurtenis herkent 4. Om te controleren of de fotocellen goed werken en met name of er geen interferenties met andere inrichtingen zijn, voert u een 30 cm lange cilinder met een diameter van 5 cm op de optische as, eerst dichtbij de TX, vervolgens dichtbij de RX en tenslotte in het midden van die twee. Ga dan na of de inrichting in alle gevallen in werking treedt en van de actieve status op de alarmstatus overgaat, en omgekeerd. Tenslotte controleert u of dat de x5 voorziene reactie in de besturingseenheid oproept, bijvoorbeeld of bij de sluitmanoeuvre deze niet wordt uitgevoerd. 5. Als gevaarlijke situaties welke door de beweging van de vleugel opgeheven zijn door middel van beperking van de stootkracht, dient u deze kracht te meten volgens de voorschriften van de norm EN 12445. Als afstelling van de “Snelheid” en de aansturing van het “Motorkracht” gebruikt worden als hulpmiddel voor het systeem om de stootkracht terug te brengen, probeer dan die instelling te vinden, welke de beste resultaten oplevert. 5.2 - Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de eindtest van Road400 en de andere aanwezige inrichtingen met succes zijn afgesloten. Gedeeltelijke inbedrijfstelling of inbedrijfstelling in “tijdelijke” situaties is niet toegestaan. 1. Maak een technisch dossier van de automatisering en bewaar dat tenminste 10 jaar, dat tenminste bestaat uit: de overzichtstekening van de automatisering, het elektrisch bedradingsschema, een analyse van de risico’s en de toegepaste oplossing daarvoor, de conformiteitsverklaringen van alle fabrikanten voor alle gebruikte inrichtingen (gebruik voor Road400 de bijgevoegde CE-Conformiteitsverklaring); kopie van de gebruiksaanwijzingen en het onderhoudsplan van de automatisering. 2. Breng een plaatje op de poort aan met daarop tenminste de volgende gegevens: type automatisering, naam en adres van de fabrikant (verantwoordelijk voor de “inbedrijfstelling”), serienummer, bouwjaar en “CE”-keurmerk. 3. Breng op de poort een niet te verwijderen etiket of plaatje aan waarop de handelingen zijn aangegeven voor het ontgrendelen en handmatig bewegen van de poort. 4. Stel de conformiteitsverklaring voor de automatisering op en geef ze aan de eigenaar van de automatisering. 5. Maak de handleiding “Aanwijzingen en aanbevelingen voor het gebruik van de automatisering” en geef die aan de eigenaar van de automatisering. 6. Stel een onderhoudsplan (met daarin de voorschriften voor het onderhoud van alle inrichtingen van de automatisering) op en geef dit aan de eigenaar van de automatisering. 7. Informeer vóór de inbedrijfstelling van de automatisering de eigenaar uitvoerig en schriftelijk (bijvoorbeeld in de handleiding met aanwijzingen en aanbevelingen voor het gebruik van de automatisering) over de nog aanwezige gevaren en risico’s. Nederlands – 6 6 ONDERHOUD EN AFVALVERWERKING In dit hoofdstuk vindt u de benodigde informatie voor uitvoering van het onderhoudsplan en de afvalverwerking van Road400 6.1 - Onderhoud Om de veiligheid op een constant niveau te houden en een zo lang mogelijke levensduur van de gehele automatisering te waarborgen is regelmatig onderhoud vereist. Het onderhoud moet uitgevoerd worden met volledige inachtneming van de veiligheidsvoorschriften van deze handleiding en volgens de van kracht zijnde wettelijke voorschriften en regelgeving. Volg voor de andere inrichtingen die niet tot de Road400 behoren de aanwijzingen van het desbetreffende onderhoudsplan daarvoor op. 1. Voor Road400 is een geprogrammeerde onderhoudsbeurt vereist die op zijn minst binnen 6 maanden of 10.000 manoeuvres na de vorige onderhoudsbeurt uitgevoerd moet worden. 2. Koppel alle bronnen van elektrische stroomvoorziening los, met inbegrip van eventuele bufferbatterijen 3. Controleer alle materialen waaruit de automatisering bestaat op kwaliteitsvermindering en let daarbij met name op aantasting of roestvorming van de structurele delen; vervang die delen welke onvoldoende garantie bieden. 4. Controleer de staat van slijtage van alle bewegende delen: rondsel, tandheugel en alle delen van de poort; vervang de versleten onderdelen. 5. Sluit de elektrische stroomvoorziening weer aan en voer alle test en controles uit zoals die in paragraaf “5.1 Eindtest” voorzien zijn. NL 6.2 - Afvalverwerking ROAD bestaat uit verschillende soorten materiaal, waarvan sommige hergebruikt kunnen worden (aluminium, kunststof, elektriciteitskabels); voor andere is afvalverwerking vereist (batterijen en elektronische kaarten). Sommige elektronische componenten evenals de batterijen zouden vervuilende stoffen kunnen bevatten. Laat ze niet in het milieu achter. Stel u op de hoogte van de recyclingsystemen of afvalverwerking en houd u daarbij aan de plaatselijk geldende voorschriften. 1. Koppel alle bronnen van elektrische stroomvoorziening voor de automatisering los, met inbegrip van eventuele bufferbatterijen. 2. Demonteer alle inrichtingen en accessoires, waarbij u de procedure in omgekeerde volgorde volgt ten opzichte van die welke in hoofdstuk “3 Installatie” beschreven is. 3. Verzamel voor zover mogelijk die onderdelen die hergebruikt of verwerkt kunnnen of moeten worden, zoals bijvoorbeeld de metalen delen van de kunststof delen, elektronische kaarten, batterijen, etc. 4. Sorteer de diversche elektrische en recycleerbare materialen en geef deze aan bedrijven die zich met het hergebruik en de afvalverwerking daarvan bezighouden. 7 VERDERE DETAILS IIn dit hoofdstuk worden de mogelijkheden ten aanzien van programmering, aanpassing aan de persoonlijke behoeften van de gebruiker, diagnostiek en opsporing van storingen met betrekking tot Road400 behandeld. 7.1 - Programmeertoetsen Op de besturingseenheid van Road400 bevinden zich 3 toetsen die gebruikt kunnen worden zowel om de besturingseenheid tijdens de tests aan te sturen als voor het programmeren: RADIO Stop SET PP st Met de toets “RADIO “kunt u de met Road400 te gebruiken radiozenders in het geheugen opnemen en daaruit verwijderen. Met de toets “STOP” kunt u de manoeuvre onderbreken; als u hem langer dan 5 seconden ingedrukt houdt kunt u de programmering binnengaan. Met de toets “PP” kunt u het openen en sluiten van de poort aansturen; of het punt van programmering naar boven of beneden verplaatsen. 7.2 - Programmering Op de besturingseenheid van Road400 zijn enkele programmeerbare functies beschikbaar; instelling van deze functies vindt plaats met behulp van 2 toetsen op de besturingseenheid: [st] en [Set] en worden via 3 ledlampjes: L1, L2, L3 zichtbaar gemaakt. De programmeerbare functies welke op Road400 beschikbaar zijn, zijn over 2 niveaus verdeeld: Eerste niveau: functies instelbaar in modus ON-OFF (actief of niet actief); in dit geval geven de ledlampjes L2 en L3 een functie aan; als het aan is, is de functie actief, als het uit is, is de functie niet actief; zie tabel 13. L1 is het ledlampje dat de status van de radio aangeeft en het wordt uitsluitend gebruikt voor de functies van het tweede niveau. Tweede niveau: parameters die afstelbaar zijn op een schaal met waarden van 1 tot 3); in dit geval geeft elk ledampje L1, L2 en L3 de waarde aan die uit 3 mogelijkheden is gekozen; zie tabel 15. 7.2.1 - Functies eerste niveau (functies ON-OFF) TABEL 13 - lijst programmeerbare functies: eerste niveau Ledlampje L1 L2 Functie --Snelheid Motor L3 Automatisch sluiten Beschrijving --Met deze functie kunt u uit 2 motorsnelheden kiezen: “snel”, “langzaam”. Als de functie niet geactiveerd wordt, is de ingestelde snelheid “langzaam” Met deze functie is een automatische sluiting van het hek mogelijk na afloop van de geprogrammeerde pauzeduur; in de fabriek is de Pauzeduur afgesteld op 30 seconden, maar dit kan gewijzigd worden in 15 of 60 seconden (zie tabel 15). Bij normaal functioneren van Road400 zijn de ledlampjes L2 en L3 aan of uit op basis van de status van de functie waaraan zij gekoppeld zijn, bijvoorbeeld L3 is aan, als de functie “Automatisch sluiten” actief is. 7.2.2 - Programmering eerste niveau (functies ON-OFF) In de fabriek worden alle functies van het eerste niveau op “OFF” gezet, maar dat kan op elk gewenst moment veranderd worden zoals in tabel 14 is aangegeven. Let bij het uitvoeren van deze procedure goed op, want er is een tijdlimiet van 10s tussen het moment waarop u op de ene toets en vervolgens op de andere drukt; wanneer deze limiet overschreven wordt, zal de procedure automatisch beëindigd worden waarbij de wijzigingen die tot dat moment aangebracht zijn, in het geheugen worden opgeslagen. TABEL 14 - voor het wijzigen van de functies ON-OFF SET 01. Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt 02. Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje L1 begint te knipperen L1 3s SET 03. Druk op de toets [st] om het knipperende ledlampje te verplaatsen op het ledlampje dat de te wijzigen functie vertegenwoordigt 04. Druk op de toets [Set] om de status van de functie te wijzigen (kort knipperen = OFF; lang knipperen = ON) 05. Wacht 10s om de programmering wegens het verstrijken van de maximale tijdsduur te verlaten N.B. – de punten 3 en 4 kunnen tijdens dezelfde programmeringsfase herhaald worden om andere functies op ON of OFF te zetten. 7 – Nederlands SET 10 s 7.2.3 - Functies tweede niveau (instelbare parameters) TABEL 15 - lijst programmeerbare functies: tweede niveau Ledlampje van ingang Parameter L1 Motorkracht L2 Functie P.P. L3 Pauzeduur Ledlampje (niveau) L1 L2 L3 L1 L2 L3 L1 L2 L3 vaarde Laag Gemiddeld Hoog Open - stop - sluit- stop Open - stop - sluit- stop Woonblok 15 seconden 30 seconden 60 seconden Beschrijving Met deze functie kunt u de gevoeligheid van de aansturing van de kracht van de motor kiezen om deze aan het type hek aan te passen. De afstelling “Hoog” is meer voor grotere en zwaardere hekken geschikt Stelt de reeks instructies af die gekoppeld zijn aan de ingang P.P of aan de eerste radioinstructie (zie tabellen 4 en 5) Stelt de pauzeduur af, dat wil zeggen de tijd die er verstrijkt voordat de poort weer automatisch dicht gaat. Dit werkt alleen als de functie automatisch sluiten actief is N.B. – “ ” dit geeft de fabrieksinstelling weer Alle parameters kunnen naar believen zonder enige contra-indicatie worden afgesteld; alleen het afstellen van de “Motorkracht” zou enige nadere aandacht kunnen vereisen: • Het is ten sterkste af te raden hoge krachtwaarden te gebruiken om het feit te compenseren dat de vleugel punten met een hoge wrijvingswaarde heeft; een te grote kracht kan afbreuk doen aan de werking van het veiligheidssysteem of schade aan de vleugel toebrengen. • Als de controle van de “motorkracht” gebruikt wordt als hulpmiddel voor het systeem de stootkracht bij botsing te beperken dient na elke afstelling de kracht opnieuw gemeten te worden, zoals de norm EN 12445 dat voorschrijft. • Slijtage en weersinvloeden zijn van invloed op de manoeuvre van de poort; zo af en toe dient de afstelling van de kracht opnieuw gecontroleerd te worden. NL 7.2.4 - Programmering tweede niveau (instelbare parameters) In de fabriek worden alle instelbare parametersfuncties ingesteld zoals in tabel 15 wordt aangegeven met: “ ”maar die kunnen op elk gewenst moment worden gewijzigd zoals in tabel 16 is aangegeven. Let bij het uitvoeren van deze procedure goed op, want er is een tijdlimiet van 10s tussen het moment waarop u op de ene toets en vervolgens op de andere drukt; wanneer deze limiet overschreven wordt zal de procedure automatisch beeindigd worden waarbij de wijzigingen dit tot dat moment aangebracht zijn, in het geheugen worden opgeslagen. TABEL 16 - voor het wijzigen van instelbare parameters 01. Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt 02. Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje L1 begint te knipperen SET 3s SET L1 03. Druk op de toets [st] om het knipperende ledlampje te verplaatsen op het “ledlampje ingang” dat de te wijzigen parameter vertegenwoordigt 04. Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] dient tijdens de stappen 5 en 6 voortdurend ingedrukt te blijven SET 05. Wacht ongeveer 3s waarna dat ledlampje zal gaan branden dat het actuele niveau van de te wijzigen parameter vertegenwoordigt 06. Druk op de toets [st] om het ledlampje dat de waarde van de parameter vertegenwoordigt, te verplaatsen SET 07. Laat de toets [Set] los SET 08. Wacht 10s om de programmering wegens het verstrijken van de maximale tijdsduur te verlaten 10 s N.B. – de punten 3 tot 7 kunnen tijdens dezelfde programmeringsfase herhaald worden om nog meer parameters in te stellen. 7.2.5 - Voorbeeld van programmering eerste niveau (functies ON-OFF) Als voorbeeld wordt de reeks handelingen gegeven die noodzakelijk is voor het wijzigen van de fabrieksinstelling van de functies voor het activeren van de functies “Hoge Snelheid” (L2) en “Automatisch Sluiten” (L3). TABEL 17 - voorbeeld van programmering eerste niveau 01. Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt 02. Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje L1 ibegint te knipperen SET L1 03. Druk 1 maal op toets [st] om het knipperende ledlampje op het ledlampje L2 te verplaatsen 04. Druk één maal op de toets [Set] om de status van de aan L2 gekoppelde functie (Kracht motor) te wijzigen; nu zal het ledlampje L2 met lange knipperingen gaan knipperen te wijzigen; nu zal het ledlampje L3 met lange knipperingen gaan knipperen 07. Wacht 10s om de programmering wegens het verstrijken van de maximale tijdsduur te verlaten SET L2 SET 05. Druk 1 maal op de toets [st] om het knipperende ledlampje op het ledlampje L3 te verplaatsen 06. Druk 1 maal op de toets [Set] om de status van de aan L3 gekoppelde functie (Automatisch Sluiten) 3s L3 L3 SET L2 10 s Na deze handelingen moeten de ledlampjes L2 en L3 blijven branden om aan te geven dat de functies “Motorsnelheid Hoog” en “Automatisch Sluiten” actief zijn. Nederlands – 8 7.2.6 - Voorbeeld van programmering tweede niveau (instelbare parameters) Als voorbeeld geven wij de reeks handelingen die nodig is om de fabrieksinstelling van de parameters te wijzigen en de “Motorkracht” op gemiddeld (ingang op L1 en niveau op L2) af te stellen en de “Pauzeduur” op 60s (ingang op L3 en niveau op L3) te verlengen. TABEL 18 - voorbeeld van programmering tweede niveau 01. Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt SET 02. Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje L1 begint te knipperen L1 03. Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] dient tijdens de stappen 4 en 5 ingedrukt te blijven SET 04. Wacht ongeveer 3s tot het ledlampje L3 gaat branden dat het actuele niveau van de “Motorkracht” vertegenwoordigt SET L3 05. Druk 2 maal op toets [st] om het brandende ledlampje naar L2 te verplaatsen dat de nieuwe vertegenwoordigt waarde van de “Motorkracht” 3s L2 SET 06. Laat de toets [Set] weer los 07. Druk 2 maal op de toets [st] om het knipperende ledlampje naar het ledlampje L3 te verplaatsen 08. Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] dient tijdens de stappen 9 en 10 ingedrukt te blijven NL 3s L3 SET 09. Wacht ongeveer 3s tot het ledlampje L2 gaat branden dat het actuele niveau van de “Pauzeduur” vertegenwoordigt 3s 10. Druk 1 maal op de toets [st] om het brandende ledlampje naar het ledlampje L3 te verplaatsen dat de nieuwe waarde van de “Pauzeduur” vertegenwoordigt L3 SET 11. Laat de toets [Set] los 12. Wacht 10s om de programmering wegens het verstrijken van de maximale tijdsduur te verlaten 7.3 - Bijplaatsen of wegnemen van inrichtingen U kunt op elk gewenst moment een inrichting aan een automatisering met Road400 toevoegen of er een uit verwijderen. Met name op de ingang STOP kunnen verschillende soorten inrichtingen aangesloten worden zoals dat in paragraaf “7.3.1 Ingang STOP” is aangegeven”. 7.3.1 - Ingang STOP STOP is de ingang die onmiddellijke stilstand van de manoeuvre veroorzaakt (met een kortstondige omkering). Op deze ingang kunnen de inrichtingen met uitgang met normaal open contacten “NA” aangesloten worden, maar ook inrichtingen met normaal gesloten contacten “NC” of inrichtingen met een uitgang met constante weerstand 8,2KΩ, zoals bijvoorbeeld de contactlijsten. De besturingseenheid herkent het soort inrichting dat tijdens de herkenningsfase op de ingang STOP is aangesloten (zie paragraaf “4.3 Herkennen van de vleugellengte”); daarna wordt een STOP veroorzaakt indien er zich een wijziging ten opzichte van de herkende staat voordoet. Door het uitvoeren van de juiste handelingen kunt u op de STOP-ingang meer dan één inrichting aansluiten, ook al zijn die niet van het hetzelfde type. • Er kunnen meerdere NO inrichtingen parallel op elkaar aangesloten worden zonder beperking van het aantal daarvan. • Er kunnen meerdere NC inrichtingen serieel op elkaar aangesloten worden zonder beperking van het aantal daarvan. • Er kunnen meerdere inrichtingen met een uitgang met constante weerstand 8,2KΩ via een “cascadeschakeling” op één enkele eindweerstand van 8,2KΩ aangesloten worden. • Een combinatie NA en NC is mogelijk door de 2 contacten parallel te schakelen en met contact NC serieel een weerstand van 8,2KΩ te verbinden (en dus is ook de combinatie van de 3 inrichtingen mogelijk: NA, NC en 8,2KΩ). Indien de ingang STOP gebruikt wordt om inrichtingen met een veiligheidsfunctie aan te sluiten, garanderen alleen die inrichtingen welke een uitgang met een constante weerstand van 8,2KΩ hebben, de veiligheidscategorie 3 tegen storingen volgens de norm EN 954-1. 7.3.2 - Fotocellen De besturingseenheid van Road400 heeft een functie “Fototest” waarmee de betrouwbaarheid van de veiligheidsinrichtingen vergroot wordt; hierdoor is het mogelijk de “categorie 2” volgens de norm EN 954-1 (uitgave 12/1998) te behalen voor wat betreft het samenstel besturingseenheid en veiligheidsfotocellen. Telkens wanneer er een manoeuvre van start gaat worden de desbetreffende veiligheidsinrichtingen gecontroleerd; alleen als alles in orde is, gaat de manoeuvre ook daadwerkelijk van start. Als de test daarentegen geen gunstig resultaat heeft (fotocel door de zon verblind, kabels in kortsluiting etc.), wordt de storing geconstateerd en wordt de manoeuvre niet uitgevoerd. 9 – Nederlands 10 s Om een stel fotocellen bij te plaatsen dient u die aan te sluiten zoals hieronder beschreven is. • Aansluiting zonder de functie “Fototest” (afb. 21 – 22): Voorzie de ontvangers rechtstreeks vanuit de uitgang neveninrichtingen van de besturingseenheid van stroom (klemmetjes 1 - 4). • Aansluiting met de functie “Fototest” (afb. 23 – 24): De stroom voor de zenders van de fotocellen wordt niet rechtstreeks van de uitgang van de neveninrichtingen genomen, maar van de uitgang “Fototest” tussen de klemmetjes 6 – 4. De maximaal beschikbare stroom op de uitgang “Fototest” is 100mA. Indien er 2 stellen fotocellen gebruikt worden die elkaar kunnen elkaar beïnvloeden, dient u de synchronisering te activeren zoals die in de aanwijzingen voor de fotocellen beschreven is. 7.4 - Speciale functies 7.4.1 - Functie “Open altijd” De functie “Open Altijd” is een eigenschap van de besturingseenheid waardoor het mogelijk is altijd een openingsmanoeuvre aan te sturen wanneer de instructie “Stap-voor-Stap” langer dan 3 seconden duurt; dit is met name nuttig bij het aansluiten van het contact van een tijdschakelklok op het klemmetje P.P. om de poort tijdens een bepaald tijdsbestek open te houden. Deze eigenschap is geldig ongeacht de programmering van de ingang PP; zie parameter “Functie PP” in tabel 15. 7.4.2 - Functie “Beweeg in ieder geval” Mocht de een of andere veiligheidsinrichting niet correct werken of buiten gebruik zijn, dan is het toch mogelijk de poort in de modus “Iemand aanwezig”. aan te sturen en te manoeuvreren. Zie voor de details de paragraaf “Bediening terwijl de veiligheidsinrichtingen buiten gebruik zijn” in de bijlage “Aanwijzingen en aanbevelingen bestemd voor de gebruiker van de reductiemotor ROAD”. 7.5 - Aansluiting van andere inrichtingen Mocht het nodig zijn externe inrichtingen zoals bijvoorbeeld een lezer voor transponderkaarten of het lampje van de verlichting van de sleutelschakelaar van stroom te voorzien, dan kunt u de stroom aansluiten zoals op afbeelding 25 te zien is. De spanning van de stroomtoevoer is 24Vcc -30% ÷ +50% met maximale beschikbare stroom van 100mA. 7.6 - Oplossen van problemen In tabel 19 kunt u nuttige aanwijzingen vinden om eventuele storingen te verhelpen die u tijdens de installatie of bij een eventueel defect tegen kunt komen. Symptomen Mogelijke oorzaak en eventuele remedie De radiozender stuurt het hek niet aan en het ledlampje op de zender gaat niet branden Controleer of de batterijen van de zender leeg zijn; vervang ze zo nodig De radiozender stuurt het hek niet aan, maar het ledlampje op de zender gaat branden Controleer of de zender correct in het geheugen van de radio-ontvanger is opgeslagen Controleer of het radiosignaal van de zendercorrect wordt uitgezonden; u gaat hiervoor empirisch te werk: druk op een toets en plaats het ledlampje op de antenne van een gewoon radiotoestel (het beste is een goedkoop toestel) dat aan staat en afgestemd is op de FM-band op de frequentie van 108,5Mhz of zo dicht mogelijk daarbij; nu zou u een zacht krakend geluid moeten hoeren Er wordt geen enkele manoeuvre aangestuurd en het ledlampje OK knippert niet Controleer of de stroomvoorziening naar de Road400 van de elektriciteitsleiding een spanning van 230V heeft. Vergewis u ervan dat de zekeringen F1 en F2 niet onderbroken zijn (afb. 26); zo ja, dan dient u de oorzaak van de storing op te sporen en ze met andere met dezelfde stroomwaarde en kenmerken te vervangen Er wordt geen enkele manoeuvre aangestuurd en het knipperlicht knippert niet Controleer of de instructie daadwerkelijk ontvangen is. Als de instructie de ingang PP bereikt, moet het ledlampje tweemaal knipperen om aan te gevan dat de instructie ontvangen is De manoeuvre gaat niet van start en het knipperlicht knippert enkele malen Tel het aantal malen dat dat licht knippert en controleer aan de hand van de gegevens in tabel 20 De manoeuvre gaat van start, maar onmiddellijk daarna vindt er een korte terugloop plaats De geselecteerde kracht zou te klein kunnen zijn om de poort te laten bewegen. Controleer of er geen obstakels zijn en selecteer eventueel een grotere kracht 7.7 - Diagnostiek en signaleringen Sommige inrichtingen geven zelf al speciale signaleringen waardoor het mogelijk is de bedrijfsstatus of eventuele storing te herkennen. 7.7.1 - Signalering met het knipperlicht Als er een knipperlicht wordt aangesloten, zal dit tijdens de manoeuvre één maal per seconde knipperen; wanneer er een storing is, zal het kortere knipperingen geven; deze knipperingen worden twee maal herhaald met daartussen een pauze van een seconde. TABEL 20 - signaleringen op het knipperlicht FLASH Snelle knipperingen Oorzaak HANDELING 2 knipperingen pauze van 1 seconde 2 knipperingen 3 knipperingen pauze van 1 seconde 3 knipperingen 4 knipperingen pauze van 1 seconde 4 knipperingen 5 knipperingen pauze van 1 seconde 5 knipperingen 6 knipperingen pauze van 1 seconde 6 knipperingen 7 knipperingen pauze van 1 seconde 7 knipperingen Inwerkingtreding van een fotocel Bij het begin van de manoeuvre geven één of meer fotocellen geen toestemming tot de manoeuvre, controleer of er obstakels zijn Het is normaal tijdens de manoeuvre als er daadwerkelijk een obstakel is Tijdens het manoeuvre heeft het hek meer wrijving ondervonden; controleer de oorzaak Inwerkingtreding van de begrenzer van de “Motorkracht” Inwerkingtreding van de ingang STOP Bij het begin van de manoeuvre of tijdens de manoeuvre is de ingang di STOP in werking getreden; controleer de oorzaak Fout in de interne parameters van de elektronische besturingseenheid De maximumlimiet voor het aantal manoeuvres per uur is overschreden Fout in de interne elektrische circuits Wacht tenminste 30 seconden en probeer dan opnieuw een instructie te geven; als er geen verandering in de status optreedt, zou er een ernstig defect kunnen zijn en dient de elektronische kaart vervangen te worden Wacht enkele minuten dat de begrenzer van het aantal manoeuvres weer onder de maximumlimiet komt Sden van de stroomtoevoer los; probeer daarna een instructie te geven; als er geen verandering in de status optreedt, zou er een ernstig defect op de kaart kunnen zijn of in de bekabeling van de motor. Controleer en vervang eventueel 7.7.2 - Signalering op de besturingseenheid Op de besturingseenheid van Road400 bevinden zich een reeks ledlampjes die elk bepaalde signaleringen kunnen geven, zowel wanneer alles normaal functioneert als bij storingen. TABEL 21 - ledlampjes op de klemmetjes van de besturingseenheid (afb: 27) ledlampje OK Oorzaak HANDELING Uit Storing Aan Ernstige storing Eén knippering per seconde 2 snelle knipperingen Alles OK Er is een wijziging opgetreden in de status van de ingangen Verschillende Controleer of er stroom is; controleer of de zekeringen niet in werking getreden zijn; is dat het geval, controleer dan de oorzaak van de storing en vervang de zekeringen vervolgens met andere met dezelfde waarde Er is een ernstige storing opgetreden; probeer de besturingseenheid enkele seconden uit te zetten; als deze status niet verandert, is er een defect en dient de elektronische kaart vervangen te worden Normale werking van de besturingseenheid Dit is normaal wanneer er een wijziging optreedt op één van de ingangen: PP, STOP, of wanneer de fotocellen in werking treden of de radiozender gebruikt wordt Dit is dezelfde signalering als die op het knipperlicht of gebruikerslicht Zie Tabel 20 Serie knipperingen met daartussen een pauze van een seconde ledlampje OK Uit Aan Oorzaak HANDELING Inwerkingtreding van de ingang STOP Alles OK Controleer de op de ingang STOP aangesloten inrichtingen Ingang STOP actief Nederlands – 10 NL TABEL 19 - opsporen van storingen TABEL 22 - ledlampjes op de toetsen van de besturingseenheid Ledlampje L1 Beschrijving Uit Bij normaal functioneren is dit ok Aan Knippert Wanneer dit 10 seconden brandt, betekent dit dat er iets in het geheugen van de zender wordt opgeslagen • Programmering van functies in uitvoering • Wissen of diagnostiek van de radiozenders Ledlampje L2 Beschrijving Uit Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de “Snelheid motor” laag is Aan Knippert Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de “Snelheid motor” hoog is • Programmering van de functies in uitvoering • Indien dit samen met L3 brandt, wil dit zeggen dat het noodzakelijk is de procedure voor het herkennen van de openings- en sluitstanden van het hek uit te voeren (zie paragraaf “4.3 Herkenning vleugellengte”) Ledlampje L3 Beschrijving Uit Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de functie “Automatisch sluiten” actief is Aan Knippert Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de functie “Automatisch sluiten” niet actief is • Programmering van de functies in uitvoering • Indien dit samen met L2 brandt, wil dit zeggen dat het noodzakelijk is de procedure voor het herkennen van de openings- en sluitstanden van het hek uit te voeren (zie paragraaf “4.3 Herkenning vleugellengte”) 7.8 - Accessoires: PS124 NL Voor de Road400 iseenaanvullende optionele back-up batterij PS124 - 1,2 Ah voorzien, met geïntegreerde batterijoplader. Om de aansluiting uit te voeren van de back-up batterij, zie afbeelding 28. 11 – Nederlands TECHNISCHE GEGEVENS Teneinde haar producten steeds meer te vervolmaken behoudt Nice S.p.a zich het recht voor op elk gewenst moment en zonder voorbericht wijzigingen in haar producten aan te brengen, waarbij functionaliteit en gebruiksbestemming echter gehandhaafd blijven. Alle vermelde technische gegevens hebben betrekking op een omgevingstemperatuur van 20°C (± 5°C). Road400 Typologie Elektromechanische reductiemotor voor het automatische manoeuvreren van schuifpoorten voor particulier gebruik compleet met elektronische besturingseenheid Rondsel Z: 15; Module: 4; Steek: 12,5mm; Flankdiameter: 60mm Maximumkoppel bij de start 12 Nm; overeenkomende met de capaciteit een dusdanige kracht te ontwikkelen dat de vleugel in beweging komt met een statische wrijving van max. 400 N Nominale koppel 5 Nm; overeenkomende met de capaciteit een dusdanige kracht te ontwikkelen dat de vleugel blijft lopen met een dynamische wrijving van max. 167 N Snelheid loos 0.25 m/s; De besturingseenheid biedt de mogelijkheid 2 snelheden te programmeren, te weten: 0,13 m/s of 0.25 m/s Snelheid bij het nominale koppel 0.16 m/s Maximale frequentie werkingscycli Maximumduur continue werking 50 cycli /dag (de besturingseenheid beperkt het aantal cycli tot het maximum zoals voorzien in de tabellen 1 en 2) Stroomvoorziening Road400 230Vac (+10% +15%) 50/60Hz Stroomvoorziening Road400/V1 120Vac (+10% +15%) 50/60Hz Maximaal opgenomen vermogen Isoleringsklasse 210 W (1,1 A) 1 (aarding is noodzakelijk) Uitgang knipperlicht Voor 1 knipperlicht MLBT (lamp 12V, 21W) Ingang STOP Voor normaal gesloten contacten, normaal open contacten en/of voor constante weerstand 8,2KΩ, met automatische herkenning van de “normale” status (een verandering ten opzichte van de opgeslagen status veroorzaakt de instructie “STOP”) Ingang PP Voor normaal open contacten (sluiting van het contact geeft de instructie P.P.) Ingang ANTENNE Radio 52 ohm voor kabel van het type RG58 of dergelijke Radio-ontvanger Ingebouwd Programmeerbare functies 2 functies van het type ON-OFF en 3 afstelbare functies (zie de tabellen 13 en 15) Functies met zelflering Zelflering van het soort inrichting “STOP” (contact NO, NC of weerstand 8,2KΩ). Zelflering van de poortlengte en berekening van de punten van vertraging en gedeeltelijke opening Bedrijfstemperatuur -20°C ÷ 50°C Gebruik in bijzonder zure, zoute of potentieel explosieve omgeving Nee Beschermingsgraad IP 44 Afmetingen en gewicht 330 x 195 h 277; 8 kg Radio-ontvanger Typologie Ingebouwde ontvanger met 4 kanalen voor radiobesturing Frequentie 433.92MHz Codering Digitale 12 bits-vaste code, type FLO Digitale 52 bits-rolling code, type FLOR Digitale 64-bitsrolling code Bit, type SMILO Compatibiliteit zenders (1) FLO1R-S - FLO2R-S - FLO4R-S; FLO1RE - FLO2RE - FLO4RE; INTI1 INTI2; ON1E - ON2E - ON4E - ON9E; VERY VR; FLO1 - FLO2 - FLO 4 - VERY VE; SM2 - SM4 Aantal zenders dat opgeslagen kan worden Maximaal 160 bij geheugenopslag in Modus I Impedantie ingang 52Ω Gevoeligheid Bereik van de zenders beter dan 0.5µV Van 100 tot 150m, Deze afstand kan variëren wanneer er obstakels of eventuele elektromagnetische storingen zijn; ook is van invloed de plaats van de ontvangstantenne Uitgangen Voor instructies volgens de tabellen 4 en 5 Bedrijfstemperatuu -20°C ÷ 55°C Opmerking 1 – de eerste zender welke ingevoerd wordt bepaalt ook het soort zenders dat daarna ingevoerd kan worden. Nederlands – 12 NL 9 minuten (de besturingseenheid beperkt de duur van continue werking tot het maximum zoals voorzien in de tabellen 1 en 2) Aanwijzingen en aanbevelingen bestemd voor de gebruiker van de reductiemotor Road400 • Voordat u de automatisering voor de eerste maal gaat gebruiken, is het raadzaam u door de installateur te laten uitleggen waar de restrisico’s ontstaan, en enkele minuten van uw tijd te besteden aan het lezen van deze handleiding met aanwijzingen en aanbevelingen voor de gebruiker die de installateu u overhandigd heeft. Bewaar deze handleiding voor eventuele toekomstige twijfels en geef haar aan een eventuele nieuwe eigenaar van de automatisering. • Uw automatisering is een machine die getrouwelijk uw instructies opvolgt; onverantwoordelijk en oneigenlijk gebruik kan maken dat het een gevaarlijke machine wordt: laat de automatisering niet werken als er zich mensen, dieren of zaken binnen haar bereik bevinden. • Kinderen: een automatiseringsinstallatie biedt een hoge graad van veiligheid, doordat ze met haar beveiligingssystemen de manoeuvre bij aanwezigheid van mensen of zaken onderbreekt en altijd een voorspelbare en veilige activering garandeert. Het is in ieder geval verstandig kinderen te verbieden in de buurt van de installatie te spelen en de afstandsbedieningen buiten hun bereik te houden om te voorkomen dat de installatie per ongeluk in werking komt: het is geen speelgoed! NL • Storingen: Zodra u constateert dat de automatiseringsinstallatie niet werkt zoals ze dat zou moeten doen, dient u de stroomtoevoer naar de installatie te onderbreken en haar handmatig te ontgrendelen. Probeer niet zelf te repareren, maar roep de hulp van uw vertrouwensinstallateur in: intussen kan de installatie werken als een niet geautomatiseerde toegang, wanneer u de reductiemotor op de hieronder beschreven manier ontgrendeld hebt. mogelijk gerepareerd worden. Vervanging van de batterij van de afstandsbediening: als uw afstandsbediening na enige tijd minder lijkt te werken, of helemaal niet te werken, zou dit eenvoudigweg kunnen komen omdat de batterij leeg is (afhankelijk van het type daarvan kan dat na verschillende maanden of na twee/drie jaar zijn). U kunt dit zien doordat het waarschuwingslampje dat de doorzending bevestigt, zwak brandt, of helemaal niet brandt, of slechts eventjes brandt. Voordat u zich tot de installateur wendt kunt u proberen de batterij van een andere zender die wèl werkt, in te zetten: als dit de oorzaak van de storing is, behoeft u alleen maar een nieuwe batterij van hetzelfde type in te zetten. Let op: De batterijen bevatten vervuilende stoffen: gooi ze niet met het gewone huisvuil weg, maar gebruik de methoden die in de plaatselijke voorschriften voorzien zijn. Ontgrendeling en handmatige manoeuvre: voordat u dit gaat doen dient u erop te letten dat ontgrendeling alleen kan plaatsvinden wanneer de vleugel stil staat. Voor vergrendeling: doe hetzelfde, maar dan in omgekeerde volgorde. 1 – Verschuif het plaatje dat het slot beschermt. 2 – Steek de sleutel in het slot en draai die met de wijzers van de klok om. 3 – Trek aan de ontgrendelingshandgreep. 4 – Verplaats de vleugel handmatig. • Onderhoud: Zoals elke machine heeft uw installatie periodiek onderhoud nodig om haar zo lang mogelijk en geheel veilig te laten werken.Stel met uw installateur een onderhoudsplan met periodieke frequentie op; Nice raadt bij normaal gebruik bij een woning een onderhoudsbezoek om het half jaar aan, maar dit tijdsbestek kan variëren in functie van een meer of minder intensief gebruik. Alle controle-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. • Ook al bent u van mening dit te kunnen doen, breng geen wijzigingen aan de installatie en de programmerings- en afstellingsparameters van uw automatiseringsinstallatie aan: uw installateur is aansprakelijk. • De opleveringstest, de periodieke nderhoudswerkzaamheden en de eventuele reparatiewerkzaamheden dienen gedocumenteerd te worden door wie die uitvoert en de documenten dienen door de eigenaar van de installatie bewaard te worden. De enige werkzaamheden die de gebruiker regelmatig kan en moet uitvoeren zijn het reinigen van de glaasjes van de fotocellen en het verwijderen van bladeren en stenen die het automatisme in diens werking kunnen belemmeren. Om te voorkomen dat iemand de deur in beweging kan bregen dient u eraan te denken voordat u dit gaat doen het automatisme (zoals verderop beschreven) te ontgrendelen en voor het schoonmaken alleen een enigszins vochtige in water gedrenkte doek te gebruiken. • Afvalverwerking: Als de automatisering niet meer gebruikt kan worden, dient u zich ervan te vergewissen dat de sloop daarvan door gekwalificeerd personeel wordt uitgevoerd en dat het materiaal volgens de plaatselijk geldende voorschriften wordt hergebruikt of naar de afvalverwerking wordt gezonden. • In geval van defecten of stroomuitval: In afwachting van het bezoek van uw installateur, (of het terugkeren van de elektrische stroom als de installatie niet van bufferbatterijen voorzien is), mag de installatie gebruikt worden als elke andere niet-geautomatiseerde toegang. Hiertoe dient u de automatisering handmatig te ontgrendelen: aan deze handeling, die de enige is die de gebruiker van de automatisering mag uitvoeren, heeft Nice bijzonder veel aandacht besteed om u altijd een maximum aan gebruiksvriendelijkheid te garanderen, zonder dat u gereedschap moet gebruiken of fysieke kracht moet aanwenden. Bediening wanneer de veiligheidsinrichtingen buiten gebruik zijn: indien de veiligheidsinrichtingen van het hek niet correct functioneren, kunt u het hek toch bedienen. • Activeer de bediening van het hek (met de afstandsbediening, sleutelschakelaar enz.); als alles in orde is, zal het hek normaal open of dicht gaan, anders zal het knipperlicht enkele malen knipperen en zal het manoeuvre niet van start gaan (het aantal malen dat het knipperlicht knippert, heeft te maken met de reden waarom het manoeuvre niet van start kan gaan). • In dit geval moet u de bedieningsinrichting binnen 3 seconden nogmaals activeren en geactiveerd houden. • Na ongeveer 2 sec. komt het hek in beweging en wel in de modus “iemand aanwezig”, d.w.z. zolang de bedieningsinrichting geactiveerd blijft, beweegt het hek; zodra de bedieningsinrichting losgelaten wordt, stopt de hek. Wanneer de beveiligingen buiten gebruik zijn, moet het automatisme zo snel VII
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112

Nice ROAD 400 Instructions And Warnings For Installation And Use

Type
Instructions And Warnings For Installation And Use

in andere talen