ALGEMENE WAARSCHUWINGEN
OPGELET Belangrijke veiligheidsinstructies. De folder Waarschuwingen en het
Instructieboekje die met het product meegeleverd worden zorgvuldig lezen
en volgen, aangezien een verkeerde installatie schade aan personen, dieren of
voorwerpen kan veroorzaken. De instructies geven belangrijke aanwijzingen over
de veiligheid, de installatie, het gebruik en het onderhoud. De instructies bewaren
om ze aan de technische folder toe te voegen voor toekomstige raadpleging.
1) ALGEMENE VEILIGHEID VOOR DE INSTALLATEUR
OPGELET! Een verkeerde installatie of een verkeerd gebruik van het product
kan leiden tot schade aan personen, dieren of voorwerpen.
• De folder ”Waarschuwingen” en het ”Instructieboekje” die met dit product
meegeleverd worden aandachtig lezen, omdat hierin belangrijke aanwijzingen
worden gegeven over de veiligheid, de installatie, het gebruik en het
onderhoud.
• Verpakkingsmaterialen (plastic, karton, polystyrol, etc.) verwerken volgens
hetgeen voorzien is door de geldende normen. Nylon zakjes en polystyrol
buiten bereik van kinderen bewaren.
• De instructies bewaren om ze aan de technische folder toe te voegen voor
toekomstige raadpleging.
• Het Bedrijf wijst iedere willekeurige verantwoordelijkheid af voortkomende
uit een verkeerd gebruik of een ander gebruik dan het voorbestemde gebruik
en dat aangegeven in deze documentatie.
• Het product niet in een explosieve omgeving installeren.
• De motor mag niet geïnstalleerd worden op vleugels waarin deuren geïnte-
greerd zijn (tenzij de motor niet geactiveerd kan worden wanneer de deur
open is).
• De constructie-elementen van de machine en de installatie moeten
overeenkomstig de volgende Europese Richtlijnen zijn: 2004/108/CEE,
2006/95/CEE, 98/37/CEE, 99/05/CEE (en daaropvolgende wijzigingen). Voor
alle landen buiten de EEG is het voor een goed veiligheidsniveau nuttig om
naast de nationaal geldende normen, ook de bovengenoemde normen in
acht te nemen.
• Het Bedrijf wijst iedere willekeurige verantwoordelijkheid af van het niet in
acht nemen van het Goed Gebruik bij de constructie van de sluitingen (deuren,
hekken, etc.), en van de vervormingen die tijdens het gebruik zouden kunnen
optreden.
• De stroomvoorziening uitschakelen vóór wat voor werkzaamheden dan ook aan
de installatie. Ook eventuele buerbatterijen loskoppelen, indien aanwezig.
• Op het voedingsnet van het automatiseringssysteem een omnipolaire
(magneet)schakelaar voorzien met een minimum contactopening van 3,5
mm.
• Controleren of er zich aan het begin van het voedingsnet een aardlekschakelaar
bevindt met drempel van 0,03A.
• Controleren of het aardingssysteem correct is uitgevoerd: alle metalen delen
van de sluiting (deuren, hekken, etc.) en alle onderdelen van de installatie
voorzien van aardingsklemmen verbinden.
• Alle veiligheidsinrichtingen (fotocellen, gevoelige randen, etc.) aanbrengen die
noodzakelijk zijn om het gebied te beschermen tegen gevaren voor pletting,
meeslepen en snijden, volgens en overeenkomstig de toepasbare richtlijnen
en technische normen.
• Minstens één signaleringsinrichting (knipperend) aanbrengen in een zichtbare
positie, en een bordje “Let op” aan de structuur bevestigen.
• Het B edrijf wijst iedere willekeurige verantwoordelijk heid
af uit veiligheidsredenen en vanwege de goede werking van het
automatiseringssysteem, als er onderdelen van andere fabrikanten gebruikt
worden.
• Uitsluitend originele reserveonderdelen gebruiken voor alle onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden.
• Geen enkele wijziging uitvoeren aan de componenten van het
automatiseringssysteem, indien niet uitdrukkelijk door het Bedrijf
geautoriseerd.
• De installatie moet worden uitgevoerd met gebruik van veiligheidsinrichtingen
en bedieningen overeenkomstig EN 12978.
• Deze instructies zijn ook geldig voor installaties met een hoogte van meer
dan 2,5 m vanaf de vloer.
CONTROLE VAN HET AUTOMATISERINGSSYSTEEM
Alvorens het automatiseringssysteem in werking te stellen, nauwgezet het
volgende nagaan:
• controleren of alle onderdelen stevig zijn bevestigd;
• de juiste werking van alle veiligheidsinrichtingen controleren (fotocellen,
rand, etc);
• de bediening van de noodmanoeuvre controleren;
• de openings- of sluitingshandeling met de aangebrachte bedieningsinrichtingen
controleren;
• de elektronische logica voor normale (of gepersonaliseerde) werking
controleren in de besturingseenheid.
AFSTELLING VAN DE IMPULSKRACHT
OPGELET: Controleren of de waarde van de slagkracht gemeten op de
punten voorzien door de norm EN 12445 lager is dan hetgeen aange-
geven in de norm EN 12453.
De impulskracht wordt uiterst precies afgesteld door middel van elektronische
afstelling van de besturingseenheid. De werking bij de eindaanslag wordt
elektronisch geregeld op het bedieningsbord.
Voor een goede veiligheid tegen pletting moet de impulskracht iets hoger zijn
dan de noodzakelijke kracht om de vleugel zowel bij sluiting als bij opening te
bewegen; de kracht, gemeten boven op de vleugel, mag hoe dan ook niet de
limieten voorzien door de hierboven aangegeven normen overschrijden.
BEDIENINGSINRICHTING
De bediening kan van verschillende aard zijn (handmatig, met afstandsbediening,
controle toegang met magneetbadge, etc.) al naargelang de noodzaak en de
kenmerken van de installatie. Zie voor de verschillende bedieningssystemen de
desbetreende instructies.
De gebruiker van de installatie instructies geven wat betreft de toegepaste
bedieningssystemen en de uitvoering van de handmatige opening in geval
van nood.
PROBLEEMOPLOSSING
Verkeerde werking van de reductiemotor
• Met speciaal instrument de aanwezigheid van spanning op de uiteinden van
de reductiemotor controleren, na het commando voor opening of sluiting.
Als de motor trilt, maar niet draait, kan het zijn dat:
• de aansluiting van de draden verkeerd is (aansluitschema herzien);
• als de beweging van de vleugel tegenovergesteld is aan wat deze zou moeten
zijn, de aansluitingen voor continu bedrijf van de motor omdraaien in de
besturingseenheid;
Het eerste commando na een stroomonderbreking moet die zijn voor
opening.
SLOOP
De verwijdering van de materialen gebeurt met inachtneming van de geldende
normen. In het geval van sloop van het automatiseringssysteem bestaan er geen
bijzondere gevaren of risico’s voortkomende uit het automatiseringssysteem
zelf. In geval van terugwinning van de materialen is het nuttig dat deze per type
gescheiden worden (elektrische delen - koper - aluminium - plastic - etc.).
ONTMANTELING
Opgelet: Uitsluitend gebruik maken van de hulp van gekwaliceerd personeel.
In het geval dat het automatiseringssysteem gedemonteerd wordt om op een
andere plek opnieuw gemonteerd te worden, is het nodig:
• de stroomvoorziening uit te schakelen en de hele externe elektrische installatie
los te koppelen;
• in het geval dat enkele onderdelen niet verwijderd kunnen worden of
beschadigd blijken te zijn, deze vervangen.
1.2) ALGEMENE VEILIGHEID VOOR DE GEBRUIKER
• Aangezien het automatiseringssysteem op afstand bediend kan worden, dus
zonder zichtbaar te zijn, is het absoluut noodzakelijk frequent de perfecte
eciëntie van alle veiligheidsinrichtingen te controleren.
• Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het gebruik aangegeven
in deze documentatie.
Soorten gebruik die niet zijn aangegeven in deze documentatie zouden
schade aan het product kunnen veroorzaken en een bron van gevaar kunnen
vormen.
• Niet aan personen en kinderen toestaan om zich in het werkgebied van het
automatiseringssysteem te bevinden.
• Afstandsbedieningen of andere besturingsinrichtingen buiten bereik van
kinderen bewaren om ongewilde activeringen van het automatiseringssysteem
te vermijden.
• Dit apparaat is niet bestemd voor gebruik door personen (inclusief kinderen)
met beperkte mentale, fysieke en sensorische capaciteiten, of personen die
niet over de passende kennis beschikken, mits zij onder toezicht staan of
gebruiksaanwijzingen ontvangen hebben van personen die verantwoordelijk
zijn voor hun veiligheid.
• De gebruiker moet iedere poging tot werkzaamheden aan of reparatie van het
automatiseringssysteem vermijden en zich alleen tot gekwaliceerd personeel
wenden.
• Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies is voorzien, is niet toegestaan.
• Als de stroomtoevoerkabel beschadigd is, moet deze vervangen worden
door de fabrikant of door diens technische service of hoe dan ook door een
persoon met soortgelijke kwalicatie.
Het goed functioneren van het automatiseringssysteem is alleen ge-
garandeerd, als de in deze handleiding vermelde gegevens worden
nageleefd. Het Bedrijf is niet gehouden zich te verantwoorden voor
de schade veroorzaakt door het niet in acht nemen van de installatie-
normen en de aanwijzingen vermeld in deze handleiding.
De beschrijvingen en illustraties van deze handleiding zijn niet
bindend. Terwijl de hoofdkenmerken van het product ongewijzigd
blijven, behoudt het Bedrijf zich het recht voor om op ieder willekeurig
moment die wijzigingen aan te brengen die zij geschikt acht om het
product technisch, constructief en commercieel gezien te verbeteren,
zonder deze publicatie te hoeven bijwerken.
38 - LIBRA-C-LX
D811589 00100_02