Hilti POT 10 Handleiding

Type
Handleiding
OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING
POT 10 Theodoliet
Lees de handleiding beslist voordat u het ap-
paraat de eerste keer gebruikt.
Bewaar deze handleiding altijd bij het appa-
raat.
Geef het apparaat alleen samen met de hand-
leiding aan andere personen door.
1 Deze nummers verwijzen naar afbeeldingen. De afbeel-
dingen zijn te vinden aan het begin van de handleiding.
In de tekst van dezehandleiding wordt met "het apparaat"
altijd de theodoliet POT 10 bedoeld.
Voorzijde behuizing 1
@
Batterijvak met schroef
=
Driepootvergrendeling
/
Kantelasmarkering
:
Aandrijving horizontale cirkel, klembout en fijninstel-
ling
·
Voetbout van de driepoot
$
Driepoot
£
Behuizing laserlood
|
Objectief
¡
Draaghandgreep
Achterzijde behuizing 2
;
Voetbout van de driepoot
%
Bedieningspaneel met display
&
Scherpstelring
(
Oculair
)
Libel
+
Diopter
§
Aandrijving verticale cirkel, klembout en fijninstelling
Inhoud
1 Algemeneopmerkingen................................................. 132
1.1 Signaalwoorden en hun betekenis ............................................... 132
1.2 Verklaringvandepictogrammenenoverigeaanwijzingen............................. 132
2 Beschrijving ............................................................. 132
2.1 Apparaatbeschrijving......................................................... 132
2.2 Standaardleveringsomvang.................................................... 132
3 Apparaatbeschrijving ................................................... 132
3.1 Algemenebegrippen ......................................................... 132
3.1.1 Bouwlijnen ................................................................ 132
3.1.2 Vakspecifiekebegrippen ...................................................... 133
3.2 Telescoopstanden 43 ....................................................... 134
3.3 Begrippenenhunbeschrijvingen................................................ 134
3.4 Hoekmeetsysteem ........................................................... 135
3.4.1 Meetprincipe............................................................... 135
3.4.2 Eenascompensator 5 ........................................................ 135
3.5 Bedieningspaneel............................................................ 135
4 Gereedschap,toebehoren .............................................. 137
5 Technischegegevens................................................... 137
6 Veiligheidsinstructies ................................................... 138
6.1 Essentiëleveiligheidsnotities................................................... 138
6.2 Verkeerdgebruik ............................................................ 138
6.3 Correcteinrichtingvandewerkomgeving ......................................... 139
6.4 Elektromagnetische compatibiliteit .............................................. 139
6.4.1 Laserclassificatie............................................................ 139
nl
130
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
6.5 Algemeneveiligheidsmaatregelen ............................................... 139
6.6 Transport.................................................................. 139
7 Inbedrijfneming.......................................................... 140
7.1 Batterij opladen ............................................................. 140
7.2 Batterij aanbrengen 6 ........................................................ 140
7.3 Initialisatie verticale cirkel 7 ................................................... 140
7.4 Functiecontrole ............................................................. 140
7.5 Opstellingvanhetapparaat.................................................... 140
7.5.1 Opstelling boven punt op de grond ............................................... 140
7.5.2 Apparaat opstellen 8 ........................................................ 141
7.5.3 Opstelling op buizen met laserlood 9 ............................................. 141
8 Bediening................................................................ 141
8.1 Horizontalecirkelmetingen .................................................... 141
8.1.1 Aflezinghorizontalecirkelopnulzetten............................................ 141
8.1.2 Richtingswijziginghoekmetinghorizontalecirkel ..................................... 141
8.1.3 Weergavehorizontalecirkelinstellen.............................................. 142
8.2 Verticalecirkelmetingen....................................................... 142
8.2.1 Verticalehellingsindicatie...................................................... 142
9 Instellingen .............................................................. 142
9.1 Instellingsmenuoproepen ..................................................... 142
9.2 Instellingakoestischehoekindicatorperkwadrant .................................. 143
9.3 Hoekeenheden .............................................................. 143
9.4 Instellingzenit .............................................................. 144
9.5 In-/uitschakelenautomatischeuitschakeling...................................... 144
9.6 Instelling nauwkeurigheid weergave hoekmeetsysteem ............................... 144
9.7 Compensatorin-/uitschakelen.................................................. 145
9.8 Kalibratie / afstelling van verticale cirkel . . ........................................ 145
9.8.1 Kalibratiestarten............................................................ 145
10 Kalibrereneninstellen .................................................. 147
10.1 HiltiKalibratieservice......................................................... 147
11 Verzorgingenonderhoud............................................... 147
11.1 Reinigenendrogen .......................................................... 147
11.2 Opslaan ................................................................... 147
11.3 Transporteren .............................................................. 147
12 Foutopsporing........................................................... 147
13 Afvalvoorhergebruikrecyclen ......................................... 148
14 Fabrieksgarantieopdeapparatuur .................................... 149
15 FCC-aanwijzing (van toepassing in de USA) / IC-aanwijzing (van
toepassinginCanada) .................................................. 149
16 EG-conformiteitsverklaring(origineel) ................................. 149
nl
131
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
1 Algemene opmerkingen
1.1 Signaalwoorden en hun betekenis
GEVAAR
Voor een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of
tot de dood leidt.
WAARSCHUWING
Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot ernstig
letsel of tot de dood kan leiden.
ATTENTIE
Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot licht letsel
of tot materiële schade kan leiden.
AANWIJZING
Voor gebruikstips en andere nuttige informatie.
1.2 Verklaring van de pictogrammen en overige
aanwijzingen
Symbolen
Handleiding
vóór gebruik
lezen
Waarschu-
wing voor
algemeen
gevaar
Symbool laserklasse II / class 2
Laser klasse
2volgens
EN 60825-
1:2003
Laser Class II
2 Beschrijving
2.1 Apparaatbeschrijving
De Hilti theodoliet POT 10 is bedoeld voor horizontale en
verticale hoekmetingen, voor het meten van 90° hoeken,
hetmetenvanhoekenin%,voorhetinlijnbrengenvan
bouwlijnen over langere afstanden (tot 200 m) en voor de
overdracht van bouwlijnen op meerdere verdiepingen.
Het apparaat heeft een horizontale en een verticale cirkel
met digitale cirkelindeling en een elektronische libel (1
as-compensator) voor nauwkeurige verticale hoeken en
hellingsmetingen.
2.2 Standaard leveringsomvang
1 Theodoliet
1 Netsnoer incl. laadkabel voor laadapparaat
1 Laadapparaat
1 Batterij type Lithium-ion 3.8 V 5200 mAh
1 Afstelset
1 Handleiding
1 Hilti-koffer
3 Apparaatbeschrijving
3.1 Algemene begrippen
3.1.1 Bouwlijnen
Over het algemeen worden voor aanvang van de bouw eerst in en om het bouwterrein hoogtemarkeringen en
bouwlijnen uitgezet door een meetbedrijf.
Voor iedere bouwlijn worden twee eindpunten op de grond gemarkeerd.
nl
132
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
Vanuit deze markeringen worden de afzonderlijke bouwelementen uitgezet. Bij grotere gebouwen is een groot aantal
bouwlijnen aanwezig.
3.1.2 Vakspecifieke begrippen
Apparaatassen
aRichtas
b Verticale as
c Kantelas
Horizontale cirkel / Horizontale hoek
Van de gemeten horizontale cirkelaflezingen met 70° ten opzichte van een punt en 40° t.o.v. een ander punt kan de
ingesloten hoek 70° - 40° = 30° worden berekend.
nl
133
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
Verticale cirkel / verticale hoek
Doordat de verticale cirkel met t.o.v. de gravitatierichting of met t.o.v. de horizontale richting kan worden
uitgericht, zijn de hoeken van de gravitatierichting zo goed als bepaald.
3.2 Telescoopstanden 43
Om de horizontale cirkelaflezingen correct ten opzichte van de verticale hoek te kunnen indelen spreekt men van
telescoopstanden, d.w.z. afhankelijk van de richting van de telescoop ten opzichte van het bedieningspaneel kan
worden ingedeeld in welke "stand" gemeten wordt.
Wanneer het apparaat er zo uitziet als in deze afbeelding, staat het in telescoopstand 1. 4
Wanneer het apparaat er zo uitziet als in deze afbeelding, staat het in telescoopstand 2. 3
3.3 Begrippen en hun beschrijvingen
Richtas Lijn door dradenkruis en objectiefmidden (telescoopas).
Kantelas Draaias van de telescoop.
Verticale as Draaias van het gehele apparaat.
Zenith Het zenith is de richting van de zwaartekracht naar boven.
Horizon Horizon is de richting haaks op de zwaartekracht algemeen als horizon-
taal aangeduid.
Nadir Nadir is de richting van de zwaartekracht naar beneden.
Verticale cirkel Als verticale cirkel wordt de hoekmaat aangeduid, waarvan de waarden
wijzigen, wanneer de telescoop omhoog of omlaag wordt bewogen.
Verticale richting Als verticale richting wordt een aflezing op de verticale cirkel aangeduid.
Verticale hoek (Hv) Een verticale hoek bestaat uit de aflezing op de verticale cirkel.
De verticale cirkel is meestal met behulp van de compensator in de rich-
ting van de zwaartekracht gericht, met de "nulaflezing" in het zenit.
Hoogtehoek Hoogtehoeken verhouden zich tot de horizontale "nul" en tellen positief
omhoog en negatief omlaag.
Horizontale cirkel Met horizontale cirkel wordt de hoekcirkel aangeduid, waarvan de waar-
den veranderen, wanneer het apparaat gedraaid wordt.
Horizontale richting Als horizontale richting wordt een aflezing op de horizontale cirkel aange-
duid.
Horizontale hoek (Hh) Een horizontale hoek bestaat uit het verschil tussentweeaflezingenop
de horizontale cirkel, maar vaak wordt een cirkelaflezing ook als hoek
aangeduid.
nl
134
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
Alhidade Een alhidade is het draaibare middendeel van de theodoliet.
Dit onderdeel bevat normaalgesproken het bedieningspaneel, libellen
voor het horizontaal stellen en binnenin de horizontale cirkel.
Driepoot Het apparaat staat in de driepoot, die bijv. op een statief bevestigd is.
De driepoot heeft drie steunpunten die verticaal afstelbaar zijn met stel-
schroeven.
Apparaatstation De plaats waarop het apparaat opgesteld is - meestal boven een gemar-
keerdpuntopdegrond.
3.4 Hoekmeetsysteem
De cirkelaflezingen voor verticaal en horizontaal vinden plaats met elektronische cirkelaflezingen.
3.4.1 Meetprincipe
Het apparaat bepaalt een cirkelaflezing.
De ingesloten hoek resulteert uit het verschil tussen twee cirkelaflezingen.
3.4.2 Eenascompensator 5
Met behulp van de elektronische libel (compensator) wordt de hellingshoek van het apparaat in de richting van de
telescoop gecorrigeerd.
Daarmee wordt gewaarborgd, dat verticale hoeken en hellingen zich altijd tot de verticale resp. horizontale verhouden.
De eenascompensator meet met hoge nauwkeurigheid de helling van het apparaat in de richting van de telescoop,
oftewel in de doelrichting.
Daarmee wordt gewaarborgd dat de invloed van de resterende helling geen invloed op de meting van de verticale
hoek resp. helling heeft.
3.5 Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel heeft in totaal zes toetsen met symbolen en een display.
nl
135
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
Apparaat aan / uit.
Achtergrondverlichting aan / uit.
Wijziging van de richting voor de hoekmeting van de horizontale cirkel.
Aanhouden van de actuele weergave van de horizontale cirkel.
Actuele horizontale hoek op "0“ zetten.
Wisselen van de weergave van de verticale cirkel tussen graden en %.
Batterijsymbool voor de weergave van de laadtoestand.
Hoe voller het batterijsymbool des te beter is de laadtoestand. Wanneer
de batterij nagenoeg helemaal leeg is, verdwijnt met het laatste balkje het
hele batterijsymbool. Dan is geen energie voor metingen meer beschik-
baar.
V Actuele weergave verticale cirkel
H Actuele weergave horizontale cirkel.
R of L Weergave actuele meetrichting horizontale cirkel rechts resp. rechtsom
of links resp. linksom.
nl
136
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
4 Gereedschap, toebehoren
Stroomvoorziening
Afbeelding
Omschrijving
Batterij POA 80
Netvoeding POA 81
Laadapparaat POA 82
Statief
Afbeelding
Omschrijving
Statief PUA 35
5 Technische gegevens
Technische wijzigingen voorbehouden!
Telescoop
Vergroting telescoop 30x
Kortste doelafstand 1,5 m (4.9 ft)
Gezichtsveld van de telescoop 30': 2,6 m / 100 m (7.9 ft / 300 ft)
Objectief opening 45 mm
Compensator
Type 1 as, vloeistof
Werkingsbereik
±3’
Nauwkeurigheid 5"
Hoekmeting
POT 10 nauwkeurigheid (DIN 18723) 5"
Hoekregistratiesysteem V (incrementeel)
Hoekregistratiesysteem Hz (absoluut)
nl
137
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
Laserlood
Nauwkeurigheid 1,5 mm op 1,5 m (1/16 op 3 ft)
Vermogen < 1 mW
Laserklasse Class 2
Aanduiding
Type Segmentweergave
Verlichting 1 stand
Libel
Libel 30″ / 2 mm
IP elektrische veiligheidsklasse
Klasse IP 55
Schroefdraad van het statief
Schroefdraad van de driepoot 5/8''
Batterij POA 80
Type Lithium-ion
Nominale spanning 3,8 V
Laadtijd 4 h
Temperatuur
Bedrijfstemperatuur -20…+50 °C (-4°F …+122°F)
Opslagtemperatuur -30…+70 °C (-22°F +158°F)
Maten en gewichten
Afmetingen 164 mm x 154 mm x 340 mm
Gewicht 4,6 kg
Hoekeenheden DMS, GON
6 Veiligheidsinstructies
6.1 Essentiële veiligheidsnotities
Naast de technische veiligheidsinstructies in de af-
zonderlijke hoofdstukken van deze handleiding moe-
ten de volgende bepalingen altijd strikt worden opge-
volgd.
6.2 Verkeerd gebruik
Het apparaat en de bijbehorende hulpmiddelen kunnen
gevaar opleveren als ze door hiertoe ongeschoolde per-
sonen, onjuist of niet volgens de voorschriften worden
gebruikt.
a) Gebruik het apparaat nooit zonder dat u de bijbe-
horende instructies heeft gekregen of deze hand-
leiding heeft gelezen.
b) Maak geen veiligheidsinrichtingen on-
klaar en verwijder geen instructie- en
waarschuwingsopschriften.
c) Laat het apparaat alleen door een Hilti service-center
repareren. Wanneer het apparaat op ondeskun-
nl
138
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
dige wijze wordt geopend, kan laserstraling vrij-
komen die hoger is dan klasse 2.
d) Aanpassingen of veranderingen aan het apparaat zijn
niet toegestaan.
e) Gebruik om letsel te voorkomen alleen originele Hilti
toebehoren en hulpapparaten.
f) Werk niet met het apparaat in een explosieve
omgeving.
g) Voor het reinigen alleen schone en zachte doeken
gebruiken. Indien nodig deze doeken met een beetje
zuivere alcohol bevochtigen.
h) Zorg ervoor dat kinderen niet in aanraking komen
met laserapparaten.
i) Richt het apparaat niet op de zon of andere sterke
lichtbronnen.
j) Het apparaat niet gebruiken als waterpasinstrument.
k) Het apparaat altijd controleren vóór belangrijke me-
tingen of wanneer het gevallen is of aan andere
mechanische inwerkingen is blootgesteld.
6.3 Correcte inrichting van de werkomgeving
a) Neem de landspecifieke voorschriften ter voorkoming
van ongevallen in acht.
b) Hardeschokkenensterketrillingenmoetenworden
vermeden
c) Sterke temperatuurschommelingen leiden tot het be-
slaan van het objectief. Daarom dient u het apparaat
voor gebruik beslist op temperatuur te laten komen.
d) Het apparaat moet niet voor langere tijd aan de
brandende zon worden blootgesteld.
e) Neem de batterij uit het apparaat wanneer dit langere
tijd niet wordt gebruikt. Lekkende batterijen/accu's
kunnen het apparaat beschadigen.
f) Na gebruik moet het apparaat in droge toestand in
de koffer worden bewaard.
g) De libellen moeten in regelmatige intervallen met om-
keren worden getest en zo nodig worden afgesteld.
6.4 Elektromagnetische compatibiliteit
Hoewel het apparaat aan de strenge eisen van de des-
betreffende richtlijnen voldoet, kan Hilti niet uitsluiten dat
het apparaat
- andere apparaten (bijv. navigatiesystemen van vlieg-
tuigen) stoort of
- door sterke straling gestoord wordt, hetgeen tot een
onjuiste werking kan leiden.
In deze gevallen of wanneer u niet zeker bent, dienen
controlemetingen te worden uitgevoerd.
6.4.1 Laserclassificatie
Het laserlood van het apparaat voldoet aan de eisen
van laserklasse 2, gebaseerd op de norm IEC825-1 /
EN60825-01:2008 en klasse II gebaseerd op CFR 21 §
1040 (FDA). Wanneer iemand toevallig gedurende een
kort ogenblik in de laserstraal kijkt, worden de ogen be-
schermd door de reflex van het sluiten van het ooglid.
Deze reflex van het sluiten van het ooglid kan echter wor-
den beïnvloed door het gebruik van medicijnen, alcohol
of drugs. Deze apparaten kunnen zonder verdere be-
veiligingsmaatregelen worden gebruikt. Toch mag men,
evenals bij de zon, niet direct in de lichtbron kijken. De
laserstraal mag niet op personen gericht worden.
6.5 Algemene veiligheidsmaatregelen
a) Controleer het apparaat voor het gebruik op even-
tuele beschadigingen.Laat hetapparaat ingeval van
beschadiging repareren door een Hilti service-center.
b) Na een val of andere mechanische invloeden dient
u de nauwkeurigheid van het apparaat te contro-
leren.
c) Wanneer het apparaat vanuit een zeer koude in
een warme omgeving wordt gebracht, of om-
gekeerd, dient u het apparaat vóór gebruik op
temperatuur te laten komen.
d) Bij het gebruik van statieven controleren of het
apparaat stevig op het statief is vastgeschroefd
en dat het statief stevig en veilig op de grond
staat.
e) Om foutieve metingen te voorkomen, moet het
uitgangsvenster van de laser schoon worden ge-
houden.
f) Ook al is het apparaat gemaakt voor zwaar ge-
bruik op bouwplaatsen, toch dient het, evenals
andere optische en elektrische apparaten (bijv.
veldkijkers, brillen, fotoapparaten), zorgvuldig te
worden behandeld.
g) Hoewel het apparaat beschermd is tegen het bin-
nendringen van vocht, dient u het droog te maken
alvorens het in de transportcontainer te plaatsen.
h) Controleer uit veiligheidsoverwegingen eerder
door u ingestelde waarden resp. vorige
instellingen.
i) Bij het uitlijnen van het apparaat met de libel
alleen schuin op het apparaat kijken.
j) Vergrendel het batterijdeksel zorgvuldig, zodat
de batterij er niet uitvallen kan en contact blijft
bestaan. Anders wordt het apparaat mogelijk on-
bedoeld uitgeschakeld, waardoor gegevens ver-
loren kunnen gaan.
6.6 Transport
Voor het verzenden van het apparaat moet de batterij
worden geïsoleerd of uit het apparaat worden verwij-
derd. Lekkende batterijen/accu's kunnen het apparaat
beschadigen.
Om milieuschade te voorkomen, dient u het apparaat
en de batterij af te voeren volgens de richtlijnen die van
toepassing zijn voor het betreffende land.
Neem in geval van twijfel contact op met de producent.
nl
139
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
7 Inbedrijfneming
7.1 Batterij opladen
Nadat het apparaat is uitgepakt, eerst de netvoeding, het laadstation en batterij uit de koffer nemen.
De batterij circa 4 uur opladen.
Afbeelding
Omschrijving
Batterij POA 80
Netvoeding POA 81
Laadapparaat POA 82
7.2 Batterij aanbrengen 6
Breng de opgeladen batterijen in het apparaat aan met de stekker naar het apparaat gericht en naar onder.
Het batterijdeksel zorgvuldig vergrendelen.
7.3 Initialisatie verticale cirkel 7
Na opstelling van het apparaat overeenkomstig die hiervoor beschreven proceduremoetdeverticalecirkelvanhet
apparaat worden geïnitialiseerd.
Draai de telescoop langzaam om de kantelas (c), tot een hoekaanduiding voor de verticale meting verschijnt.
7.4 Functiecontrole
AANWIJZING
De klemschroeven moeten worden losgedraaid voordat het apparaat om de alhidade kan worden gedraaid.
De stelmechanismen voor horizontaal en verticaal werken als fijninstelling en moeten vooraf worden klemgezet.
Controleer de werking van het apparaat aan het begin en met regelmatige intervallen aan de hand van de volgende
criteria:
1. Maak de klemschroeven los.
2. Draai het apparaat met de hand voorzichtig linksom en rechtsom en draai de telescoop omhoog en omlaag om
het mechanisme te controleren.
3. Klem de zijwaartse fijninstelling en de verticale fijninstelling en draai ze voorzichtig in beide richtingen.
4. Draai de scherpstelring helemaal naar links.
5. Kijk door de telescoop en stel met de oculairring het dradenkruis scherp.
6. Met een beetje oefening controleert u de richting van de beide zoekers op detelescoopopovereenstemming
met de richting van het dradenkruis.
7. Controleer of de schroeven van de handgreep vastzitten.
8. Zie hoofdstuk: 7.3 Initialisatie verticale cirkel 7
7.5 Opstelling van het apparaat
7.5.1 Opstelling boven punt op de grond
Hetapparaatbeschiktovereenlaserlood,datbijingeschakeldapparaatvia de toets voor de achtergrondverlichting
in- en uitgeschakeld wordt.
nl
140
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
7.5.2 Apparaat opstellen 8
1. Het statief met het midden grofweg boven het referentiepunt op de bodem opstellen.
2. Apparaat op het statief schroeven.
3. Twee poten van het statief met de hand zo bewegen, dat de laserstraal op de markering op de grond schijnt.
AANWIJZING Daarbij dient erop te worden gelet dat de statiefkop grofweg waterpas staat.
4. Dandepotenvanhetstatiefindegronddrukken.
5. De resterende afwijking van het laserpunt tot de referentiemarkering op de grond met de voetbouten compense-
ren de laser moet nu exact op het referentiepunt op de grond schijnen.
6. Door de statiefpoten te verlengen de dooslibel van de driepoot naar het midden bewegen.
AANWIJZING Dit gebeurt door de statiefpoot tegenover de zijde waar de libel staat te verlengen of te verkorten,
afhankelijk van in welke richting de libel moet bewegen. Dit is een iteratief proces en moet dus meermaals
herhaald worden.
7. Nadat de dooslibel in het midden staat, wordt het laserlood exact centrisch boven het markeerpunt op de grond
geplaatst door het apparaat te verschuiven op het statief.
8. Daarna de buislibel parallel aan twee voetbouten stellen en de libel in het midden zetten
9. Het apparaat 90° draaien en met behulp van de derde voetbout naar het midden brengen daarna het apparaat
nogmaals 90° draaien en evt. de buislibel met de voetbouten bijstellen.
7.5.3 Opstelling op buizen met laserlood 9
Vaak zijn markeerpunten op de grond van buizen voorzien.
In dit geval schijnt het laserlood in de buis en is het exacte punt niet zichtbaar.
Leg een stuk papier, folie of een ander licht doorzichtig materiaal op de buis om het laserpunt zichtbaar te maken.
8Bediening
8.1 Horizontale cirkelmetingen
8.1.1 Aflezing horizontale cirkel op nul zetten
De aflezing van de horizontale cirkel kan altijd op nul worden gezet door toets 0- SET in te drukken, waardoor het
referentie- of nulpunt voor de horizontale cirkel wordt ingesteld.
8.1.2 Richtingswijziging hoekmeting horizontale cirkel
De meetrichting voor de horizontale hoekmeting kan door indrukken van de toets R/L tussen rechts rechtsom en
links linksom worden gewisseld.
nl
141
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
In het display wordt dit door de R voor rechts of L voor links onder de H weergegeven.
Bij het inschakelen van het apparaat wordt de meetrichting rechts resp. rechtsom als standaard ingesteld.
8.1.3 Weergave horizontale cirkel instellen
De aflezing van de horizontale cirkel kan worden vastgehouden door de toets HOLD vast te houden, dan het nieuwe
doel in te stellen, en kan weer worden gewist door de toets voor de cirkelaflezing opnieuw in te drukken.
AANWIJZING
Terwijl de cirkelaflezing vastgehouden wordt, knipperen in het display de letters H en daaronder RL.
8.2 Verticale cirkelmetingen
8.2.1 Verticale hellingsindicatie
De verticale cirkelaflezing kan worden omgeschakeld van graden naar procenten (%) - en vice versa.
AANWIJZING
Het %-teken is alleen voor de weergave in procenten actief.
Daarmee kunnen hellingen in procenten worden gemeten en uitgezet.
De meting van hellingen in procenten werkt alleen in het gebied van ± 100%, dus ± 45°.
Daarboven of daaronder is geen meting mogelijk en verdwijnt de weergave.
Om te wisselen tussen de weergave van de verticalecirkelingradenen%moetde toets V% worden ingedrukt.
9 Instellingen
9.1 Instellingsmenu oproepen
Om het instellingsmenu te kunnen openen moet het apparaat uitgeschakeld zijn.
nl
142
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
Toets Hold en toets 0-Set tegelijkertijd indrukken en ingedrukt houden.
Bovendien de inschakeltoets indrukken en pas loslaten als in het display alle segmenten worden weergegeven.
Toetsen Hold en 0-Set loslaten nadat vier pieptonen te horen waren.
Het apparaat bevindt zich dan in de modus om instellingen uit te kunnen voeren.
Toets Hold indrukken om tussen de verschillende instellingen te wisselen
Toets 0-Set indrukken om tussen de verschillende parameters van een instelling te wisselen
Toets V% indrukken om de uitgevoerde instellingen te bevestigen en op te slaan en de instelmodus te verlaten.
Het apparaat bevindt zich daarnaindenormalebedrijfsmodusommetingenuit te voeren.
9.2 Instelling akoestische hoekindicator per kwadrant
Akoestische indicator per kwadrant resp. elke 90°/100Gon
Indicator AAN
Melding 90 bEEP
UIT
Melding NO bEEP
9.3 Hoekeenheden
Wijziging van de hoekeenheden voor de cirkelaflezingen
nl
143
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
Graden (dms) Melding 360° ´
Gon Melding 400 G
9.4 Instelling zenit
Instelling van het zenit resp. de referentiepositie voor aflezingen in de verticale cirkel
Zenit bij (boven)
Melding ZEN==0
bij 90° (achter)
Melding ZEN==90
9.5 In- / uitschakelen automatische uitschakeling
In- resp. uitschakelen van de automatische uitschakeling van het apparaat
Mogelijke instellingen Uit
Melding NO OFF
Automatische uitschakeling na 30 min
Melding 30 OFF
9.6 Instelling nauwkeurigheid weergave hoekmeetsysteem
Instellen van de weergavenauwkeurigheid
nl
144
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
Mogelijke instellingen 1″
Melding dSP 1
5″
Melding dSP 5
10″
Melding dSP 10
9.7 Compensator in-/uitschakelen
In- resp. uitschakelen van de compensator
Mogelijke instellingen Aan
MeldingTILTON
Uit
MeldingTILTOFF
9.8 Kalibratie / afstelling van verticale cirkel
Het apparaat is bij aflevering correct afgesteld.
Als gevolg van temperatuurschommelingen, transportbewegingen en veroudering bestaat de mogelijkheid dat de
instelwaarden van het apparaat na verloop van tijd veranderen.
Daarom heeft het apparaat een functie om de instelwaarden te controleren en zo nodig met een veldkalibratie te
corrigeren.
Hiertoe wordt het apparaat met een goed statief stevig opgesteld en wordt een goed zichtbaar, duidelijk herkenbaar
doel gebruikt binnen ±3 graden ten opzichte van de horizontaal op een afstand tussen circa 70 120 m.
9.8.1 Kalibratie starten
Om de kalibrering te starten moet het apparaat ingeschakeld zijn.
1. De R/L-toets en de Hold-toets ingedrukt houden en dan de aan/uit-toets indrukken.
2. Wacht tot alle displaytekens verschijnen en laat eerst de toetsen R/L en Hold los.
nl
145
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
3. Richt de telescoop nauwkeurig op het gekozen doel.
4. Wacht tot de aanduiding van de V hoek niet meer beweegt.
5. Daarna toets 0SET indrukkenomdehoekmetinginstand1uittevoeren.
Tegelijkertijd springt de melding op het display voor de meting in stand 2.
6. Wissel nu naar stand 2 en richt in stand 2 op het gekozen doel.
7. Daarna toets 0SET indrukkenomdehoekmetinginstand2uittevoeren.
Na de tweede meting wordt de correctie voor de verticale cirkel berekend en intern opgeslagen en de actuele
hoek weergegeven.
8. Voor de zekerheid meet u het doel in beide standen nogmaals.
AANWIJZING De verticale cirkel is correct ingesteld, wanneer de som van beide V hoeken(stand1+stand2)
gelijk is aan 360°.
nl
146
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
10 Kalibreren en instellen
10.1 Hilti Kalibratieservice
Wij raden aan uw apparatuur regelmatig te laten controleren door de Hilti Kalibratieservice om de betrouwbaarheid
overeenkomstig de normen en wettelijke eisen te kunnen garanderen.
De Hilti Kalibratieservice staat te allen tijde tot uw beschikking; het wordt echter aanbevolen om de kalibratie minstens
eenmaal per jaar uit te voeren.
In het kader van de Hilti Kalibratieservice wordt bevestigd dat de specificaties van het gecontroleerde apparaat op de
dag van keuring overeenkomen met de technische gegevens van de handleiding.
Bij afwijkingen van de fabrieksgegevens worden de gebruikte meetapparaten weer opnieuw ingesteld.
Na ijking en keuring wordt een kalibratieplaatje op het apparaat aangebracht en met een kalibratiecertificaat schriftelijk
bevestigd dat het apparaat conform de fabrieksgegevens werkt.
Kalibratiecertificaten zijn altijd vereist bij ondernemingen die volgens ISO 900X gecertificeerd zijn. Uw dichtstbijzijnde
Hilti-vestiging geeft u graag meer informatie.
11 Verzorging en onderhoud
AANWIJZING
Laat defecte onderdelen door een Hilti service-center
vervangen.
11.1 Reinigen en drogen
Blaas het stof van het glas.
ATTENTIE
Raak het glas niet aan met uw vingers.
Het apparaat alleen met een schone, zachte doek reini-
gen. De doek zo nodig met zuivere alcohol of wat water
bevochtigen.
ATTENTIE
Gebruik geen andere vloeistoffen dan alcohol of water.
Deze zouden de kunststof delen kunnen aantasten.
AANWIJZING
Beschadigde onderdelen laten vervangen
11.2 Opslaan
AANWIJZING
Het apparaat niet nat opbergen. Het apparaat eerst laten
drogen en dan pas opbergen en opslaan.
AANWIJZING
Het apparaat, de transportverpakking en de accessoires
voor het opbergen altijd reinigen.
AANWIJZING
Wanneer de apparatuur gedurende langere tijd is opge-
slagen of getransporteerd vóór gebruik een controleme-
ting uitvoeren.
ATTENTIE
Neem de batterij uit het apparaat wanneer dit langere tijd
niet wordt gebruikt. Lekkende batterijen/accu's kunnen
het apparaat beschadigen.
AANWIJZING
Bij de opslag van uw uitrusting dient u zich te houden
aan de temperatuurgrenswaarden. Dit is met name van
belang in de winter / zomer, wanneer u de uitrusting
in een voertuig bewaart. (-30 °C tot +70 °C (-22 °F tot
+158 °F)).
11.3 Transporteren
ATTENTIE
Voor het verzenden van het apparaat moet de batterij
worden geïsoleerd of uit het apparaat worden verwij-
derd. Lekkende batterijen/accu's kunnen het apparaat
beschadigen.
Gebruik voor het transport of de verzending van uw
uitrusting de kartonnen verzenddoos van Hilti of een
gelijkwaardige verpakking.
12 Foutopsporing
Fout Mogelijke oorzaak
Oplossing
Het apparaat kan niet worden
ingeschakeld
Geen stroomvoorziening Batterij volgens voorschrift opladen.
E01 Telfout, wanneer de meetwaarde tij-
dens de peiling voortdurend wijzigt.
Reparatie nodig.
TOO FAST De telescoop wordt te snel voor de
verticale sensor gedraaid.
Langzamer draaien.
nl
147
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
AANWIJZING
Kunnen de storingen niet met behulp van de genoemde maatregelen worden verholpen, dan moet het apparaat naar
een Hilti service-center worden opgestuurd.
13 Afval voor hergebruik recyclen
WAARSCHUWING
Wanneer de uitrusting op ondeskundige wijze wordt afgevoerd kan dit tot het volgende leiden:
Bij de verbranding van kunststof onderdelen ontstaan giftige verbrandingsgassen, waardoor personen ziek kunnen
worden.
Batterijen kunnen ontploffen en daarbij, wanneer ze beschadigd of sterk verwarmd worden, vergiftigingen, brandwon-
den (door brandend zuur) of milieuvervuiling veroorzaken.
Wanneer het apparaat niet zorgvuldig wordt afgevoerd, bestaat de kans dat onbevoegde personen de uitrusting op
ondeskundige wijze gebruiken. Hierbij kunt u zichzelf en derden ernstig letseltoebrengenenhetmilieuvervuilen.
Als u het apparaat zelf voor recycling gereed wilt maken: Demonteer het apparaat voor zover dit zonder speciaal
gereedschap mogelijk is.
Hilti-apparaten zijn voor een groot deel vervaardigd uit materiaal dat kan worden gerecycled. Voor hergebruik is een
juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In veel landen is Hilti er al op ingesteld om uw oude apparaat voor recycling
terug te nemen. Vraag hierover informatie bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur.
Scheid de onderdelen als volgt:
Onderdeel/component
Hoofdmateriaal Verwerking
Behuizing Kunststof Kunststofrecycling, oud metaal
Schakelaar Kunststof Kunststofrecycling
Schroeven, kleine onderdelen Staal, aluminium, magneten Oud metaal
Elektronica Divers Elektronisch afval
Batterijen / accu's Alkalimangaan Nationale voorschriften
Apparaattas Geweven synthetisch materiaal Kunststofrecycling
Alleen voor EU-landen
Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee!
Overeenkomstig de Europese richtlijn inzake oude elektrische en elektronische apparaten en de toe-
passing daarvan binnen de nationale wetgeving, dienen gebruikte elektrischeapparatenenaccu's
gescheiden te worden ingezameld en te worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf dat voldoet aan de
geldende milieu-eisen.
Voer de batterijen af volgens de nationale voorschriften. Help het milieu te beschermen.
nl
148
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
14 Fabrieksgarantie op de apparatuur
Neem bij vragen over de garantievoorwaarden contact
op met uw lokale HILTI dealer.
15 FCC-aanwijzing (van toepassing in de USA) / IC-aanwijzing (van toepassing in
Canada)
ATTENTIE
In testen voldeed dit apparaat aan de grenswaarden die
in sectie 15 van de FCC-voorschriften voor digitale appa-
raten van klasse B zijn vastgelegd. Deze grenswaarden
voorzien in een toereikende bescherming tegen storende
straling bij de installatie in woongebieden. Dit soort appa-
raten genereert en gebruikt hoge frequenties en kan deze
frequenties ook uitstralen. Daardoor kunt u, wanneer u
bij de installatie en het gebruik niet volgens de voor-
schriften te werk gaat, storingen van de radio-ontvangst
veroorzaken.
Er kan echter niet worden gegarandeerd dat zich bij
bepaalde installaties geen storingen kunnen voordoen.
Indien dit apparaat storingen bij de radio- of televisie-
ontvangst veroorzaakt, wat kan worden vastgesteld door
het apparaat uit- en vervolgens weer in te schakelen, is
de gebruiker verplicht de storingen door middel van de
volgende maatregelen op te heffen:
De ontvangstantenne in de juiste stand brengen of ver-
plaatsen.
De afstand tussen het apparaat en de ontvanger vergro-
ten.
Vraag uw leverancier of een ervaren radio- of televisie-
technicus om hulp.
AANWIJZING
Veranderingen of modificaties die niet uitdrukkelijk door
Hilti zijn toegestaan, kunnen het recht van de gebruiker
om het apparaat in bedrijf te nemen beperken.
16 EG-conformiteitsverklaring (origineel)
Omschrijving: Theodoliet
Type: POT 10
Generatie: 01
Bouwjaar: 2010
Als de uitsluitend verantwoordelijken voor dit product
verklaren wij dat het voldoet aan de volgende voorschrif-
ten en normen: tot 19 april 2016: 2004/108/EG, vanaf
20 april 2016: 2014/30/EU, 2011/65/EU, 2006/66/EG,
EN ISO 12100.
Hilti Corporation, Feldkircherstrasse 100,
FL‑9494 Schaan
Paolo Luccini Edward Przybylowicz
Head of BA Quality and Process Mana-
gement
Head of BU Measuring Systems
Business Area Electric Tools & Acces-
sories
BU Measuring Systems
06/2015 06/2015
Technische documentatie bij:
Hilti Entwicklungsgesellschaft mbH
Zulassung Elektrowerkzeuge
Hiltistrasse 6
86916 Kaufering
Deutschland
nl
149
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02
Index
A
Aflezinghorizontalecirkel........... 131,141
Afstelling
Kalibratie .................. 131,145
Afstelset....................... 132
Apparaat
Opstellen .................. 131,141
Apparaat opstellen
opbuizenmetlaserlood .......... 131,141
Automatische uitschakeling
In-/uitschakelen .............. 131,144
B
Batterij
Aanbrengen................. 131,140
BatterijPOA80 ..............132,137,140
Bedieningspaneel............... 130,135
Bouwlijnen .................. 130,132
C
Compensator
In-/uitschakelen .............. 131,145
E
E01 ......................... 147
Eenascompensator.............. 130,135
F
Functiecontrole................ 131,140
H
Hellingsindicatie
Verticaal................... 131,142
Hoekeenheden ................ 131,143
Hoekindicator................. 131,143
Hoekmeetsysteem . . . . . . . . . 130-131, 135, 144
Hoekmeting
Horizontalecirkel.............. 131,141
Horizontale cirkel
Hoekmeting................. 131,141
I
Instellingsmenu................ 131,142
K
Kalibratie
Afstelling .................. 131,145
Kalibratieservice ............... 131,147
Kalibreren................... 131,145
L
Laadapparaat POA 82 . . . . . . . . . . 132, 137, 140
M
Meetprincipe ................. 130,135
N
Netvoeding POA 81 . . . . . . . . . . . . 132, 137, 140
O
Opstelling van het apparaat . . . . . . . . . 131, 140
S
StatiefPUA35 ................... 137
T
Telescoopstanden .............. 130,134
TOOFAST...................... 147
W
Weergavehorizontalecirkel ......... 131,142
Z
Zenit...................... 131,144
nl
150
Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02

Documenttranscriptie

OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING POT 10 Theodoliet = Driepootvergrendeling / Kantelasmarkering : Aandrijving horizontale cirkel, klembout en fijninstelling · Voetbout van de driepoot $ Driepoot £ Behuizing laserlood | Objectief ¡ Draaghandgreep Lees de handleiding beslist voordat u het apparaat de eerste keer gebruikt. Bewaar deze handleiding altijd bij het apparaat. Geef het apparaat alleen samen met de handleiding aan andere personen door. nl Achterzijde behuizing 2 1 Deze nummers verwijzen naar afbeeldingen. De afbeeldingen zijn te vinden aan het begin van de handleiding. In de tekst van deze handleiding wordt met "het apparaat" altijd de theodoliet POT 10 bedoeld. ; Voetbout van de driepoot % Bedieningspaneel met display & Scherpstelring ( Oculair ) Libel + Diopter § Aandrijving verticale cirkel, klembout en fijninstelling Voorzijde behuizing 1 @ Batterijvak met schroef Inhoud 1 Algemene opmerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 2 Beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 3 Apparaatbeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 4 5 6 Gereedschap, toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137 Veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138 1.1 1.2 2.1 2.2 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.5 6.1 6.2 6.3 6.4 6.4.1 Signaalwoorden en hun betekenis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 Verklaring van de pictogrammen en overige aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 Apparaatbeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 Standaard leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 Algemene begrippen . . . . . . . . . Bouwlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . Vakspecifieke begrippen . . . . . . Telescoopstanden 4 3 . . . . . . . Begrippen en hun beschrijvingen Hoekmeetsysteem . . . . . . . . . . . Meetprincipe . . . . . . . . . . . . . . . Eenascompensator 5 . . . . . . . . Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 132 133 134 134 135 135 135 135 Essentiële veiligheidsnotities . . . . . . . . . . Verkeerd gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Correcte inrichting van de werkomgeving Elektromagnetische compatibiliteit . . . . . Laserclassificatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138 138 139 139 139 130 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.5 6.6 Algemene veiligheidsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139 Transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139 7 Inbedrijfneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140 8 Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.5.1 7.5.2 7.5.3 8.1 8.1.1 8.1.2 8.1.3 8.2 8.2.1 Batterij opladen . . . . . . . . . . . . . . . . . Batterij aanbrengen 6 . . . . . . . . . . . . Initialisatie verticale cirkel 7 . . . . . . . Functiecontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . Opstelling van het apparaat . . . . . . . . Opstelling boven punt op de grond . . . Apparaat opstellen 8 . . . . . . . . . . . . Opstelling op buizen met laserlood 9 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140 140 140 140 140 140 141 141 Horizontale cirkelmetingen . . . . . . . . . . . . . . . Aflezing horizontale cirkel op nul zetten . . . . . . . Richtingswijziging hoekmeting horizontale cirkel Weergave horizontale cirkel instellen . . . . . . . . . Verticale cirkelmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verticale hellingsindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141 141 141 142 142 142 Instellingsmenu oproepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Instelling akoestische hoekindicator per kwadrant . . . . Hoekeenheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Instelling zenit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . In- / uitschakelen automatische uitschakeling . . . . . . . . Instelling nauwkeurigheid weergave hoekmeetsysteem . Compensator in-/uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kalibratie / afstelling van verticale cirkel . . . . . . . . . . . . Kalibratie starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142 143 143 144 144 144 145 145 145 9 Instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142 10 Kalibreren en instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 11 Verzorging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 12 13 14 15 Foutopsporing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afval voor hergebruik recyclen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fabrieksgarantie op de apparatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . FCC-aanwijzing (van toepassing in de USA) / IC-aanwijzing (van toepassing in Canada) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . EG-conformiteitsverklaring (origineel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.8.1 10.1 11.1 11.2 11.3 16 Hilti Kalibratieservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 Reinigen en drogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 Opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 Transporteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 147 148 149 149 149 131 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 nl 1 Algemene opmerkingen 1.1 Signaalwoorden en hun betekenis GEVAAR Voor een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of tot de dood leidt. WAARSCHUWING Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot ernstig letsel of tot de dood kan leiden. ATTENTIE Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot licht letsel of tot materiële schade kan leiden. nl AANWIJZING Voor gebruikstips en andere nuttige informatie. 1.2 Verklaring van de pictogrammen en overige aanwijzingen Symbolen Handleiding vóór gebruik lezen Waarschuwing voor algemeen gevaar Symbool laserklasse II / class 2 Laser klasse 2 volgens EN 608251:2003 Laser Class II 2 Beschrijving 2.1 Apparaatbeschrijving De Hilti theodoliet POT 10 is bedoeld voor horizontale en verticale hoekmetingen, voor het meten van 90° hoeken, het meten van hoeken in %, voor het in lijn brengen van bouwlijnen over langere afstanden (tot 200 m) en voor de overdracht van bouwlijnen op meerdere verdiepingen. Het apparaat heeft een horizontale en een verticale cirkel met digitale cirkelindeling en een elektronische libel (1 as-compensator) voor nauwkeurige verticale hoeken en hellingsmetingen. 2.2 Standaard leveringsomvang 1 Theodoliet 1 Laadapparaat 1 Afstelset 1 Hilti-koffer 1 1 1 Netsnoer incl. laadkabel voor laadapparaat Batterij type Lithium-ion 3.8 V 5200 mAh Handleiding 3 Apparaatbeschrijving 3.1 Algemene begrippen 3.1.1 Bouwlijnen Over het algemeen worden voor aanvang van de bouw eerst in en om het bouwterrein hoogtemarkeringen en bouwlijnen uitgezet door een meetbedrijf. Voor iedere bouwlijn worden twee eindpunten op de grond gemarkeerd. 132 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 Vanuit deze markeringen worden de afzonderlijke bouwelementen uitgezet. Bij grotere gebouwen is een groot aantal bouwlijnen aanwezig. 3.1.2 Vakspecifieke begrippen Apparaatassen a Richtas b Verticale as c Kantelas nl Horizontale cirkel / Horizontale hoek Van de gemeten horizontale cirkelaflezingen met 70° ten opzichte van een punt en 40° t.o.v. een ander punt kan de ingesloten hoek 70° - 40° = 30° worden berekend. 133 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 Verticale cirkel / verticale hoek nl Doordat de verticale cirkel met 0° t.o.v. de gravitatierichting of met 0° t.o.v. de horizontale richting kan worden uitgericht, zijn de hoeken van de gravitatierichting zo goed als bepaald. 3.2 Telescoopstanden 4 3 Om de horizontale cirkelaflezingen correct ten opzichte van de verticale hoek te kunnen indelen spreekt men van telescoopstanden, d.w.z. afhankelijk van de richting van de telescoop ten opzichte van het bedieningspaneel kan worden ingedeeld in welke "stand" gemeten wordt. Wanneer het apparaat er zo uitziet als in deze afbeelding, staat het in telescoopstand 1. 4 Wanneer het apparaat er zo uitziet als in deze afbeelding, staat het in telescoopstand 2. 3 3.3 Begrippen en hun beschrijvingen Richtas Lijn door dradenkruis en objectiefmidden (telescoopas). Kantelas Draaias van de telescoop. Verticale as Draaias van het gehele apparaat. Zenith Het zenith is de richting van de zwaartekracht naar boven. Horizon Horizon is de richting haaks op de zwaartekracht – algemeen als horizontaal aangeduid. Nadir is de richting van de zwaartekracht naar beneden. Nadir Verticale cirkel Verticale richting Verticale hoek (Hv) Hoogtehoek Horizontale cirkel Horizontale richting Horizontale hoek (Hh) 134 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 Als verticale cirkel wordt de hoekmaat aangeduid, waarvan de waarden wijzigen, wanneer de telescoop omhoog of omlaag wordt bewogen. Als verticale richting wordt een aflezing op de verticale cirkel aangeduid. Een verticale hoek bestaat uit de aflezing op de verticale cirkel. De verticale cirkel is meestal met behulp van de compensator in de richting van de zwaartekracht gericht, met de "nulaflezing" in het zenit. Hoogtehoeken verhouden zich tot de horizontale "nul" en tellen positief omhoog en negatief omlaag. Met horizontale cirkel wordt de hoekcirkel aangeduid, waarvan de waarden veranderen, wanneer het apparaat gedraaid wordt. Als horizontale richting wordt een aflezing op de horizontale cirkel aangeduid. Een horizontale hoek bestaat uit het verschil tussen twee aflezingen op de horizontale cirkel, maar vaak wordt een cirkelaflezing ook als hoek aangeduid. Alhidade Driepoot Apparaatstation Een alhidade is het draaibare middendeel van de theodoliet. Dit onderdeel bevat normaalgesproken het bedieningspaneel, libellen voor het horizontaal stellen en binnenin de horizontale cirkel. Het apparaat staat in de driepoot, die bijv. op een statief bevestigd is. De driepoot heeft drie steunpunten die verticaal afstelbaar zijn met stelschroeven. De plaats waarop het apparaat opgesteld is - meestal boven een gemarkeerd punt op de grond. 3.4 Hoekmeetsysteem De cirkelaflezingen voor verticaal en horizontaal vinden plaats met elektronische cirkelaflezingen. 3.4.1 Meetprincipe Het apparaat bepaalt een cirkelaflezing. De ingesloten hoek resulteert uit het verschil tussen twee cirkelaflezingen. nl 3.4.2 Eenascompensator 5 Met behulp van de elektronische libel (compensator) wordt de hellingshoek van het apparaat in de richting van de telescoop gecorrigeerd. Daarmee wordt gewaarborgd, dat verticale hoeken en hellingen zich altijd tot de verticale resp. horizontale verhouden. De eenascompensator meet met hoge nauwkeurigheid de helling van het apparaat in de richting van de telescoop, oftewel in de doelrichting. Daarmee wordt gewaarborgd dat de invloed van de resterende helling geen invloed op de meting van de verticale hoek resp. helling heeft. 3.5 Bedieningspaneel Het bedieningspaneel heeft in totaal zes toetsen met symbolen en een display. 135 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 Apparaat aan / uit. nl Achtergrondverlichting aan / uit. Wijziging van de richting voor de hoekmeting van de horizontale cirkel. Aanhouden van de actuele weergave van de horizontale cirkel. Actuele horizontale hoek op "0“ zetten. Wisselen van de weergave van de verticale cirkel tussen graden en %. Batterijsymbool voor de weergave van de laadtoestand. V Hoe voller het batterijsymbool des te beter is de laadtoestand. Wanneer de batterij nagenoeg helemaal leeg is, verdwijnt met het laatste balkje het hele batterijsymbool. Dan is geen energie voor metingen meer beschikbaar. Actuele weergave verticale cirkel H Actuele weergave horizontale cirkel. R of L Weergave actuele meetrichting horizontale cirkel rechts resp. rechtsom of links resp. linksom. 136 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 4 Gereedschap, toebehoren Stroomvoorziening Afbeelding Omschrijving Batterij POA 80 Netvoeding POA 81 Laadapparaat POA 82 nl Statief Afbeelding Omschrijving Statief PUA 35 5 Technische gegevens Technische wijzigingen voorbehouden! Telescoop Vergroting telescoop 30x Kortste doelafstand 1,5 m (4.9 ft) Gezichtsveld van de telescoop 1° 30': 2,6 m / 100 m (7.9 ft / 300 ft) Objectief opening 45 mm Compensator Type 1 as, vloeistof Werkingsbereik ±3’ Nauwkeurigheid 5" Hoekmeting POT 10 nauwkeurigheid (DIN 18723) 5" Hoekregistratiesysteem V (incrementeel) Hoekregistratiesysteem Hz (absoluut) 137 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 Laserlood Nauwkeurigheid < 1 mW Laserklasse Class 2 Aanduiding Type Verlichting nl 1,5 mm op 1,5 m (1/16 op 3 ft) Vermogen Segmentweergave 1 stand Libel Libel 30″ / 2 mm IP elektrische veiligheidsklasse Klasse IP 55 Schroefdraad van het statief Schroefdraad van de driepoot 5/8'' Batterij POA 80 Type Lithium-ion Nominale spanning 3,8 V Laadtijd 4h Temperatuur Bedrijfstemperatuur -20…+50 °C (-4°F …+122°F) Opslagtemperatuur -30…+70 °C (-22°F … +158°F) Maten en gewichten Afmetingen 164 mm x 154 mm x 340 mm Gewicht 4,6 kg Hoekeenheden DMS, GON 6 Veiligheidsinstructies 6.1 Essentiële veiligheidsnotities Naast de technische veiligheidsinstructies in de afzonderlijke hoofdstukken van deze handleiding moeten de volgende bepalingen altijd strikt worden opgevolgd. 6.2 Verkeerd gebruik Het apparaat en de bijbehorende hulpmiddelen kunnen gevaar opleveren als ze door hiertoe ongeschoolde personen, onjuist of niet volgens de voorschriften worden gebruikt. 138 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 Gebruik het apparaat nooit zonder dat u de bijbehorende instructies heeft gekregen of deze handleiding heeft gelezen. b) Maak geen veiligheidsinrichtingen onklaar en verwijder geen instructie- en waarschuwingsopschriften. c) Laat het apparaat alleen door een Hilti service-center repareren. Wanneer het apparaat op ondeskuna) dige wijze wordt geopend, kan laserstraling vrijkomen die hoger is dan klasse 2. d) Aanpassingen of veranderingen aan het apparaat zijn niet toegestaan. e) Gebruik om letsel te voorkomen alleen originele Hilti toebehoren en hulpapparaten. f) Werk niet met het apparaat in een explosieve omgeving. g) Voor het reinigen alleen schone en zachte doeken gebruiken. Indien nodig deze doeken met een beetje zuivere alcohol bevochtigen. h) Zorg ervoor dat kinderen niet in aanraking komen met laserapparaten. i) Richt het apparaat niet op de zon of andere sterke lichtbronnen. j) Het apparaat niet gebruiken als waterpasinstrument. k) Het apparaat altijd controleren vóór belangrijke metingen of wanneer het gevallen is of aan andere mechanische inwerkingen is blootgesteld. 6.3 Correcte inrichting van de werkomgeving a) Neem de landspecifieke voorschriften ter voorkoming van ongevallen in acht. b) Harde schokken en sterke trillingen moeten worden vermeden c) Sterke temperatuurschommelingen leiden tot het beslaan van het objectief. Daarom dient u het apparaat voor gebruik beslist op temperatuur te laten komen. d) Het apparaat moet niet voor langere tijd aan de brandende zon worden blootgesteld. e) Neem de batterij uit het apparaat wanneer dit langere tijd niet wordt gebruikt. Lekkende batterijen/accu's kunnen het apparaat beschadigen. f) Na gebruik moet het apparaat in droge toestand in de koffer worden bewaard. g) De libellen moeten in regelmatige intervallen met omkeren worden getest en zo nodig worden afgesteld. 6.4 Elektromagnetische compatibiliteit Hoewel het apparaat aan de strenge eisen van de desbetreffende richtlijnen voldoet, kan Hilti niet uitsluiten dat het apparaat - andere apparaten (bijv. navigatiesystemen van vliegtuigen) stoort of - door sterke straling gestoord wordt, hetgeen tot een onjuiste werking kan leiden. In deze gevallen of wanneer u niet zeker bent, dienen controlemetingen te worden uitgevoerd. 6.4.1 Laserclassificatie Het laserlood van het apparaat voldoet aan de eisen van laserklasse 2, gebaseerd op de norm IEC825-1 / EN60825-01:2008 en klasse II gebaseerd op CFR 21 § 1040 (FDA). Wanneer iemand toevallig gedurende een kort ogenblik in de laserstraal kijkt, worden de ogen beschermd door de reflex van het sluiten van het ooglid. Deze reflex van het sluiten van het ooglid kan echter worden beïnvloed door het gebruik van medicijnen, alcohol of drugs. Deze apparaten kunnen zonder verdere beveiligingsmaatregelen worden gebruikt. Toch mag men, evenals bij de zon, niet direct in de lichtbron kijken. De laserstraal mag niet op personen gericht worden. 6.5 Algemene veiligheidsmaatregelen Controleer het apparaat voor het gebruik op eventuele beschadigingen.Laat het apparaat in geval van beschadiging repareren door een Hilti service-center. b) Na een val of andere mechanische invloeden dient u de nauwkeurigheid van het apparaat te controleren. c) Wanneer het apparaat vanuit een zeer koude in een warme omgeving wordt gebracht, of omgekeerd, dient u het apparaat vóór gebruik op temperatuur te laten komen. d) Bij het gebruik van statieven controleren of het apparaat stevig op het statief is vastgeschroefd en dat het statief stevig en veilig op de grond staat. e) Om foutieve metingen te voorkomen, moet het uitgangsvenster van de laser schoon worden gehouden. f) Ook al is het apparaat gemaakt voor zwaar gebruik op bouwplaatsen, toch dient het, evenals andere optische en elektrische apparaten (bijv. veldkijkers, brillen, fotoapparaten), zorgvuldig te worden behandeld. g) Hoewel het apparaat beschermd is tegen het binnendringen van vocht, dient u het droog te maken alvorens het in de transportcontainer te plaatsen. h) Controleer uit veiligheidsoverwegingen eerder door u ingestelde waarden resp. vorige instellingen. i) Bij het uitlijnen van het apparaat met de libel alleen schuin op het apparaat kijken. j) Vergrendel het batterijdeksel zorgvuldig, zodat de batterij er niet uitvallen kan en contact blijft bestaan. Anders wordt het apparaat mogelijk onbedoeld uitgeschakeld, waardoor gegevens verloren kunnen gaan. a) 6.6 Transport Voor het verzenden van het apparaat moet de batterij worden geïsoleerd of uit het apparaat worden verwijderd. Lekkende batterijen/accu's kunnen het apparaat beschadigen. Om milieuschade te voorkomen, dient u het apparaat en de batterij af te voeren volgens de richtlijnen die van toepassing zijn voor het betreffende land. Neem in geval van twijfel contact op met de producent. 139 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 nl 7 Inbedrijfneming 7.1 Batterij opladen Nadat het apparaat is uitgepakt, eerst de netvoeding, het laadstation en batterij uit de koffer nemen. De batterij circa 4 uur opladen. Afbeelding Omschrijving Batterij POA 80 Netvoeding POA 81 nl Laadapparaat POA 82 7.2 Batterij aanbrengen 6 Breng de opgeladen batterijen in het apparaat aan met de stekker naar het apparaat gericht en naar onder. Het batterijdeksel zorgvuldig vergrendelen. 7.3 Initialisatie verticale cirkel 7 Na opstelling van het apparaat overeenkomstig die hiervoor beschreven procedure moet de verticale cirkel van het apparaat worden geïnitialiseerd. Draai de telescoop langzaam om de kantelas (c), tot een hoekaanduiding voor de verticale meting verschijnt. 7.4 Functiecontrole AANWIJZING De klemschroeven moeten worden losgedraaid voordat het apparaat om de alhidade kan worden gedraaid. De stelmechanismen voor horizontaal en verticaal werken als fijninstelling en moeten vooraf worden klemgezet. Controleer de werking van het apparaat aan het begin en met regelmatige intervallen aan de hand van de volgende criteria: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Maak de klemschroeven los. Draai het apparaat met de hand voorzichtig linksom en rechtsom en draai de telescoop omhoog en omlaag om het mechanisme te controleren. Klem de zijwaartse fijninstelling en de verticale fijninstelling en draai ze voorzichtig in beide richtingen. Draai de scherpstelring helemaal naar links. Kijk door de telescoop en stel met de oculairring het dradenkruis scherp. Met een beetje oefening controleert u de richting van de beide zoekers op de telescoop op overeenstemming met de richting van het dradenkruis. Controleer of de schroeven van de handgreep vastzitten. Zie hoofdstuk: 7.3 Initialisatie verticale cirkel 7 7.5 Opstelling van het apparaat 7.5.1 Opstelling boven punt op de grond Het apparaat beschikt over een laserlood, dat bij ingeschakeld apparaat via de toets voor de achtergrondverlichting in- en uitgeschakeld wordt. 140 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 7.5.2 Apparaat opstellen 8 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Het statief met het midden grofweg boven het referentiepunt op de bodem opstellen. Apparaat op het statief schroeven. Twee poten van het statief met de hand zo bewegen, dat de laserstraal op de markering op de grond schijnt. AANWIJZING Daarbij dient erop te worden gelet dat de statiefkop grofweg waterpas staat. Dan de poten van het statief in de grond drukken. De resterende afwijking van het laserpunt tot de referentiemarkering op de grond met de voetbouten compenseren – de laser moet nu exact op het referentiepunt op de grond schijnen. Door de statiefpoten te verlengen de dooslibel van de driepoot naar het midden bewegen. AANWIJZING Dit gebeurt door de statiefpoot tegenover de zijde waar de libel staat te verlengen of te verkorten, afhankelijk van in welke richting de libel moet bewegen. Dit is een iteratief proces en moet dus meermaals herhaald worden. Nadat de dooslibel in het midden staat, wordt het laserlood exact centrisch boven het markeerpunt op de grond geplaatst door het apparaat te verschuiven op het statief. Daarna de buislibel parallel aan twee voetbouten stellen en de libel in het midden zetten Het apparaat 90° draaien en met behulp van de derde voetbout naar het midden brengen – daarna het apparaat nogmaals 90° draaien en evt. de buislibel met de voetbouten bijstellen. 7.5.3 Opstelling op buizen met laserlood 9 Vaak zijn markeerpunten op de grond van buizen voorzien. In dit geval schijnt het laserlood in de buis en is het exacte punt niet zichtbaar. Leg een stuk papier, folie of een ander licht doorzichtig materiaal op de buis om het laserpunt zichtbaar te maken. 8 Bediening 8.1 Horizontale cirkelmetingen 8.1.1 Aflezing horizontale cirkel op nul zetten De aflezing van de horizontale cirkel kan altijd op nul worden gezet door toets 0- SET in te drukken, waardoor het referentie- of nulpunt voor de horizontale cirkel wordt ingesteld. 8.1.2 Richtingswijziging hoekmeting horizontale cirkel De meetrichting voor de horizontale hoekmeting kan door indrukken van de toets R/L tussen rechts – rechtsom en links – linksom worden gewisseld. 141 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 nl In het display wordt dit door de R voor rechts of L voor links onder de H weergegeven. Bij het inschakelen van het apparaat wordt de meetrichting rechts resp. rechtsom als standaard ingesteld. 8.1.3 Weergave horizontale cirkel instellen nl De aflezing van de horizontale cirkel kan worden vastgehouden door de toets HOLD vast te houden, dan het nieuwe doel in te stellen, en kan weer worden gewist door de toets voor de cirkelaflezing opnieuw in te drukken. AANWIJZING Terwijl de cirkelaflezing vastgehouden wordt, knipperen in het display de letters H en daaronder RL. 8.2 Verticale cirkelmetingen 8.2.1 Verticale hellingsindicatie De verticale cirkelaflezing kan worden omgeschakeld van graden naar procenten (%) - en vice versa. AANWIJZING Het %-teken is alleen voor de weergave in procenten actief. Daarmee kunnen hellingen in procenten worden gemeten en uitgezet. De meting van hellingen in procenten werkt alleen in het gebied van ± 100%, dus ± 45°. Daarboven of daaronder is geen meting mogelijk en verdwijnt de weergave. Om te wisselen tussen de weergave van de verticale cirkel in graden en % moet de toets V% worden ingedrukt. 9 Instellingen 9.1 Instellingsmenu oproepen Om het instellingsmenu te kunnen openen moet het apparaat uitgeschakeld zijn. 142 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 Toets Hold en toets 0-Set tegelijkertijd indrukken en ingedrukt houden. Bovendien de inschakeltoets indrukken en pas loslaten als in het display alle segmenten worden weergegeven. Toetsen Hold en 0-Set loslaten nadat vier pieptonen te horen waren. Het apparaat bevindt zich dan in de modus om instellingen uit te kunnen voeren. nl Toets Hold indrukken om tussen de verschillende instellingen te wisselen Toets 0-Set indrukken om tussen de verschillende parameters van een instelling te wisselen Toets V% indrukken om de uitgevoerde instellingen te bevestigen en op te slaan en de instelmodus te verlaten. Het apparaat bevindt zich daarna in de normale bedrijfsmodus om metingen uit te voeren. 9.2 Instelling akoestische hoekindicator per kwadrant Akoestische indicator per kwadrant resp. elke 90°/100Gon Indicator AAN Melding 90 bEEP UIT Melding NO bEEP 9.3 Hoekeenheden Wijziging van de hoekeenheden voor de cirkelaflezingen 143 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 Graden (dms) Melding 360° ´ “ Gon Melding 400 G 9.4 Instelling zenit nl Instelling van het zenit resp. de referentiepositie voor aflezingen in de verticale cirkel Zenit bij 0° (boven) Melding ZEN==0 bij 90° (achter) Melding ZEN==90 9.5 In- / uitschakelen automatische uitschakeling In- resp. uitschakelen van de automatische uitschakeling van het apparaat Mogelijke instellingen Uit Melding NO OFF Automatische uitschakeling na 30 min Melding 30 OFF 9.6 Instelling nauwkeurigheid weergave hoekmeetsysteem Instellen van de weergavenauwkeurigheid 144 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 Mogelijke instellingen 1″ Melding dSP 1 5″ Melding dSP 5 10″ Melding dSP 10 9.7 Compensator in-/uitschakelen nl In- resp. uitschakelen van de compensator Mogelijke instellingen Aan Melding TILT ON Uit Melding TILT OFF 9.8 Kalibratie / afstelling van verticale cirkel Het apparaat is bij aflevering correct afgesteld. Als gevolg van temperatuurschommelingen, transportbewegingen en veroudering bestaat de mogelijkheid dat de instelwaarden van het apparaat na verloop van tijd veranderen. Daarom heeft het apparaat een functie om de instelwaarden te controleren en zo nodig met een veldkalibratie te corrigeren. Hiertoe wordt het apparaat met een goed statief stevig opgesteld en wordt een goed zichtbaar, duidelijk herkenbaar doel gebruikt binnen ±3 graden ten opzichte van de horizontaal op een afstand tussen circa 70 – 120 m. 9.8.1 Kalibratie starten Om de kalibrering te starten moet het apparaat ingeschakeld zijn. 1. 2. De R/L-toets en de Hold-toets ingedrukt houden en dan de aan/uit-toets indrukken. Wacht tot alle displaytekens verschijnen en laat eerst de toetsen R/L en Hold los. 145 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 3. Richt de telescoop nauwkeurig op het gekozen doel. 4. 5. Wacht tot de aanduiding van de V – hoek niet meer beweegt. Daarna toets 0SET indrukken om de hoekmeting in stand 1 uit te voeren. Tegelijkertijd springt de melding op het display voor de meting in stand 2. 6. Wissel nu naar stand 2 en richt in stand 2 op het gekozen doel. 7. Daarna toets 0SET indrukken om de hoekmeting in stand 2 uit te voeren. Na de tweede meting wordt de correctie voor de verticale cirkel berekend en intern opgeslagen en de actuele hoek weergegeven. Voor de zekerheid meet u het doel in beide standen nogmaals. AANWIJZING De verticale cirkel is correct ingesteld, wanneer de som van beide V – hoeken (stand 1 + stand 2) gelijk is aan 360°. nl 8. 146 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 10 Kalibreren en instellen 10.1 Hilti Kalibratieservice Wij raden aan uw apparatuur regelmatig te laten controleren door de Hilti Kalibratieservice om de betrouwbaarheid overeenkomstig de normen en wettelijke eisen te kunnen garanderen. De Hilti Kalibratieservice staat te allen tijde tot uw beschikking; het wordt echter aanbevolen om de kalibratie minstens eenmaal per jaar uit te voeren. In het kader van de Hilti Kalibratieservice wordt bevestigd dat de specificaties van het gecontroleerde apparaat op de dag van keuring overeenkomen met de technische gegevens van de handleiding. Bij afwijkingen van de fabrieksgegevens worden de gebruikte meetapparaten weer opnieuw ingesteld. Na ijking en keuring wordt een kalibratieplaatje op het apparaat aangebracht en met een kalibratiecertificaat schriftelijk bevestigd dat het apparaat conform de fabrieksgegevens werkt. Kalibratiecertificaten zijn altijd vereist bij ondernemingen die volgens ISO 900X gecertificeerd zijn. Uw dichtstbijzijnde Hilti-vestiging geeft u graag meer informatie. 11 Verzorging en onderhoud AANWIJZING Laat defecte onderdelen door een Hilti service-center vervangen. 11.1 Reinigen en drogen Blaas het stof van het glas. ATTENTIE Raak het glas niet aan met uw vingers. Het apparaat alleen met een schone, zachte doek reinigen. De doek zo nodig met zuivere alcohol of wat water bevochtigen. ATTENTIE Gebruik geen andere vloeistoffen dan alcohol of water. Deze zouden de kunststof delen kunnen aantasten. AANWIJZING Beschadigde onderdelen laten vervangen AANWIJZING Wanneer de apparatuur gedurende langere tijd is opgeslagen of getransporteerd vóór gebruik een controlemeting uitvoeren. ATTENTIE Neem de batterij uit het apparaat wanneer dit langere tijd niet wordt gebruikt. Lekkende batterijen/accu's kunnen het apparaat beschadigen. AANWIJZING Bij de opslag van uw uitrusting dient u zich te houden aan de temperatuurgrenswaarden. Dit is met name van belang in de winter / zomer, wanneer u de uitrusting in een voertuig bewaart. (-30 °C tot +70 °C (-22 °F tot +158 °F)). 11.3 Transporteren AANWIJZING Het apparaat niet nat opbergen. Het apparaat eerst laten drogen en dan pas opbergen en opslaan. ATTENTIE Voor het verzenden van het apparaat moet de batterij worden geïsoleerd of uit het apparaat worden verwijderd. Lekkende batterijen/accu's kunnen het apparaat beschadigen. AANWIJZING Het apparaat, de transportverpakking en de accessoires voor het opbergen altijd reinigen. Gebruik voor het transport of de verzending van uw uitrusting de kartonnen verzenddoos van Hilti of een gelijkwaardige verpakking. 11.2 Opslaan 12 Foutopsporing Fout Mogelijke oorzaak Oplossing Het apparaat kan niet worden ingeschakeld E01 Geen stroomvoorziening Batterij volgens voorschrift opladen. Telfout, wanneer de meetwaarde tijdens de peiling voortdurend wijzigt. De telescoop wordt te snel voor de verticale sensor gedraaid. Reparatie nodig. TOO FAST Langzamer draaien. 147 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 nl AANWIJZING Kunnen de storingen niet met behulp van de genoemde maatregelen worden verholpen, dan moet het apparaat naar een Hilti service-center worden opgestuurd. 13 Afval voor hergebruik recyclen nl WAARSCHUWING Wanneer de uitrusting op ondeskundige wijze wordt afgevoerd kan dit tot het volgende leiden: Bij de verbranding van kunststof onderdelen ontstaan giftige verbrandingsgassen, waardoor personen ziek kunnen worden. Batterijen kunnen ontploffen en daarbij, wanneer ze beschadigd of sterk verwarmd worden, vergiftigingen, brandwonden (door brandend zuur) of milieuvervuiling veroorzaken. Wanneer het apparaat niet zorgvuldig wordt afgevoerd, bestaat de kans dat onbevoegde personen de uitrusting op ondeskundige wijze gebruiken. Hierbij kunt u zichzelf en derden ernstig letsel toebrengen en het milieu vervuilen. Als u het apparaat zelf voor recycling gereed wilt maken: Demonteer het apparaat voor zover dit zonder speciaal gereedschap mogelijk is. Hilti-apparaten zijn voor een groot deel vervaardigd uit materiaal dat kan worden gerecycled. Voor hergebruik is een juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In veel landen is Hilti er al op ingesteld om uw oude apparaat voor recycling terug te nemen. Vraag hierover informatie bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur. Scheid de onderdelen als volgt: Onderdeel/component Hoofdmateriaal Verwerking Behuizing Kunststof Kunststofrecycling, oud metaal Schakelaar Kunststof Kunststofrecycling Schroeven, kleine onderdelen Staal, aluminium, magneten Oud metaal Elektronica Divers Elektronisch afval Batterijen / accu's Alkalimangaan Nationale voorschriften Apparaattas Geweven synthetisch materiaal Kunststofrecycling Alleen voor EU-landen Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee! Overeenkomstig de Europese richtlijn inzake oude elektrische en elektronische apparaten en de toepassing daarvan binnen de nationale wetgeving, dienen gebruikte elektrische apparaten en accu's gescheiden te worden ingezameld en te worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf dat voldoet aan de geldende milieu-eisen. Voer de batterijen af volgens de nationale voorschriften. Help het milieu te beschermen. 148 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 14 Fabrieksgarantie op de apparatuur Neem bij vragen over de garantievoorwaarden contact op met uw lokale HILTI dealer. 15 FCC-aanwijzing (van toepassing in de USA) / IC-aanwijzing (van toepassing in Canada) ATTENTIE In testen voldeed dit apparaat aan de grenswaarden die in sectie 15 van de FCC-voorschriften voor digitale apparaten van klasse B zijn vastgelegd. Deze grenswaarden voorzien in een toereikende bescherming tegen storende straling bij de installatie in woongebieden. Dit soort apparaten genereert en gebruikt hoge frequenties en kan deze frequenties ook uitstralen. Daardoor kunt u, wanneer u bij de installatie en het gebruik niet volgens de voorschriften te werk gaat, storingen van de radio-ontvangst veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat zich bij bepaalde installaties geen storingen kunnen voordoen. Indien dit apparaat storingen bij de radio- of televisieontvangst veroorzaakt, wat kan worden vastgesteld door het apparaat uit- en vervolgens weer in te schakelen, is de gebruiker verplicht de storingen door middel van de volgende maatregelen op te heffen: De ontvangstantenne in de juiste stand brengen of verplaatsen. De afstand tussen het apparaat en de ontvanger vergroten. Vraag uw leverancier of een ervaren radio- of televisietechnicus om hulp. AANWIJZING Veranderingen of modificaties die niet uitdrukkelijk door Hilti zijn toegestaan, kunnen het recht van de gebruiker om het apparaat in bedrijf te nemen beperken. 16 EG-conformiteitsverklaring (origineel) Omschrijving: Type: Theodoliet POT 10 Generatie: 01 Bouwjaar: 2010 Als de uitsluitend verantwoordelijken voor dit product verklaren wij dat het voldoet aan de volgende voorschriften en normen: tot 19 april 2016: 2004/108/EG, vanaf 20 april 2016: 2014/30/EU, 2011/65/EU, 2006/66/EG, EN ISO 12100. Hilti Corporation, Feldkircherstrasse 100, FL‑9494 Schaan Paolo Luccini Head of BA Quality and Process Management Business Area Electric Tools & Accessories 06/2015 Edward Przybylowicz Head of BU Measuring Systems BU Measuring Systems 06/2015 Technische documentatie bij: Hilti Entwicklungsgesellschaft mbH Zulassung Elektrowerkzeuge Hiltistrasse 6 86916 Kaufering Deutschland 149 Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 nl Index A Aflezing horizontale cirkel . . . . . . . . . . . Afstelling Kalibratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131, 141 131, 145 Horizontale cirkel Hoekmeting . . . . . . . . . . . . . . . . . 131, 141 Instellingsmenu . . . . . . . . . . . . . . . . Afstelset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Apparaat Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . Apparaat opstellen op buizen met laserlood . . . . . . . . . . Automatische uitschakeling In-/uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . nl 132 131, 141 131, 144 131, 140 Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . Bouwlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130, 135 130, 132 Batterij POA 80 . . . . . . . . . . . . . . 132, 137, 140 C . . . . . . . . . . . . . . 131, 145 131, 142 K Kalibratie Afstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kalibratieservice . . . . . . . . . . . . . . . 131, 145 131, 147 131, 145 L Laadapparaat POA 82 . . . . . . . . . . 132, 137, 140 M Meetprincipe . . . . . . . . . . . . . . . . . 130, 135 Eenascompensator . . . . . . . . . . . . . . 147 130, 135 Opstelling van het apparaat . . . . . . . . . Functiecontrole . . . . . . . . . . . . . . . . 131, 140 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hellingsindicatie Verticaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoekeenheden . . . . . . . . . . . . . . . . Hoekindicator . . . . . . . . . . . . . . . . . 130, 134 TOO FAST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131, 142 131, 143 131, 143 130-131, 135, 144 137 T Telescoopstanden . . . . . . . . . . . . . . H 131, 140 S Statief PUA 35 F Hoekmeetsysteem . . . . . . . . . Netvoeding POA 81 . . . . . . . . . . . . 132, 137, 140 O E01 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 W Weergave horizontale cirkel . . . . . . . . . 131, 142 Z Zenit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Printed: 28.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070146 / 000 / 02 131, 141 N E 150 131, 141 I Kalibreren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B Batterij Aanbrengen . . . . . . . . . . . . . . . . . Compensator In-/uitschakelen Hoekmeting Horizontale cirkel . . . . . . . . . . . . . . 131, 144
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387

Hilti POT 10 Handleiding

Type
Handleiding