dige wijze wordt geopend, kan laserstraling vrij-
komen die hoger is dan klasse 3R.
d) Aanpassingen of veranderingen aan het apparaat zijn
niet toegestaan.
e) Bij de handgreep is aan een kant doelbewust spe-
ling aangebracht. Dit is geen defect, maar dient als
bescherming van de alhidade. Het aandraaien van
schroeven op de handgreep kan tot beschadiging
van de schroefdraad en tot kostbare reparaties lei-
den. Draai geen schroeven op de handgreep aan!
f) Gebruik om letsel te voorkomen alleen originele Hilti
toebehoren en hulpapparaten.
g) Werk niet met het apparaat in een explosieve
omgeving.
h) Voor het reinigen alleen schone en zachte doeken
gebruiken. Indien nodig deze doeken met een beetje
zuivere alcohol bevochtigen.
i) Zorg ervoor dat kinderen niet in aanraking komen
met laserapparaten.
j) Metingen uitgevoerd op geschuimde kunststoffen,
bijvoorbeeld piepschuim of sneeuw en sterk spiege-
lende vlakken, enz. kunnen tot onjuiste meetwaarden
leiden.
k) Metingen op slecht reflecterende ondergronden in
hoog reflecterende omgevingen kunnen leiden tot
onjuiste meetwaarden.
l) Metingen door ruiten of andere objecten kunnen het
meetresultaat vertekenen.
m) Wanneer de meetvoorwaarden snel veranderen, bijv.
door personen die door de meetstraal lopen, kan dit
leiden tot een verkeerd meetresultaat.
n) Richt het apparaat niet op de zon of andere sterke
lichtbronnen.
o) Het apparaat niet gebruiken als waterpasinstrument.
p) Het apparaat altijd controleren vóór belangrijke me-
tingen of wanneer het gevallen is of aan andere
mechanische inwerkingen is blootgesteld.
5.3 Correcte inrichting van de werkomgeving
a) Zet het gebied waar u metingen verricht af en let er
bij het opstellen van het apparaat op dat de straal
niet op andere personen of op uzelf wordt gericht.
b) Gebruik het apparaat alleen binnen de vastgestelde
toepassingsgrenzen, d.w.z. niet meten op spiegels,
chroomstaal, gepolijste stenen enz.
c) Neem de landspecifieke voorschriften ter voorkoming
van ongevallen in acht.
5.4 Elektromagnetische compatibiliteit
Hoewel het apparaat aan de strenge eisen van de des-
betreffende richtlijnen voldoet, kan Hilti niet uitsluiten dat
het apparaat:
- andere apparaten (bijv. navigatiesystemen van vlieg-
tuigen) stoort of
- door sterke straling gestoord wordt, hetgeen tot een
onjuiste werking kan leiden.
In deze gevallen of wanneer u niet zeker bent, dienen
controlemetingen te worden uitgevoerd.
5.4.1 Laserclassificatie voor klasse 2 apparaten
Het laserlood van het apparaat voldoet aan laserklasse
2, gebaseerd op de norm IEC825-1 / EN60825-01:2008
en voldoet aan CFR 21 § 1040 (Lose Notice 50). Wanneer
iemand toevallig gedurende een kort ogenblik in de la-
serstraal kijkt, worden de ogen beschermd door de reflex
van het sluiten van het ooglid. Deze reflex van het sluiten
van het ooglid kan echter worden beïnvloed door het ge-
bruik van medicijnen, alcohol of drugs. Deze apparaten
kunnen zonder verdere beveiligingsmaatregelen worden
gebruikt. Toch mag men, evenals bij de zon, niet direct in
de lichtbron kijken. De laserstraal mag niet op personen
gericht worden.
5.4.2 Laserclassificatie voor klasse 3R apparaten
De meetlaser van het apparaat voor afstandsmetingen
voldoet aan laserklasse 3R, gebaseerd op de norm
IEC825-1 / EN60825-1:2008 en voldoet aan CFR 21 §
1040 (Lose Notice 50). Deze apparaten kunnen zonder
verdere beveiligingsmaatregelen worden gebruikt. Niet in
de straal kijken en de straal niet op personen richten.
a) Apparaten van laserklasse 3R en klasse IIIa dienen
alleen door geschoolde personen te worden gebruikt.
b) De toepassingsgebieden dienen middels opschriften
met waarschuwingen tegen laserstraling aangegeven
te worden.
c) Laserstralen dienen ver boven of onder ooghoogte
te lopen.
d) Er dienen voorzorgsmaatregelen genomen te worden
om te voorkomen dat een laserstraal ongewild op een
vlak terechtkomt dat als een spiegel reflecteert.
e) Er moeten maatregelen worden genomen waarmee
wordt voorkomen dat personen direct in de straal
kijken.
f) De loop van de laserstraal mag niet over onbewaakt
gebied gaan.
g) Ongebruikte laserapparaten dienen te worden op-
geslagen op een plaats waar onbevoegden geen
toegang toe hebben.
5.5 Algemene veiligheidsmaatregelen
a) Controleer het apparaat voor gebruik op eventu-
ele beschadigingen.Laat het apparaat in geval van
beschadiging repareren door een Hilti service-center.
b) Houd de voorgeschreven bedrijfs- en opslagtem-
peratuur aan.
c) Na een val of andere mechanische invloeden dient
u de nauwkeurigheid van het apparaat te contro-
leren.
d) Wanneer het apparaat vanuit een zeer koude in
een warme omgeving wordt gebracht, of om-
gekeerd, dient u het apparaat vóór gebruik op
temperatuur te laten komen.
e) Bij het gebruik van statieven controleren of het
apparaat stevig op het statief is vastgeschroefd
en dat het statief stevig en veilig op de grond
staat.
nl
309
Printed: 20.04.2017 | Doc-Nr: PUB / 5135722 / 000 / 00Printed: 20.04.2017 | Doc-Nr: PUB / 5135722 / 000 / 01