Graco 3A9362D, Handleiding, Stellair Auto-luchtspuitpistool Handleiding

Type
Handleiding
3A9362D
NL
Instructies
Automatische luchtspuitpistolen voor een fijne afwerking van diverse verven
en coatings Alleen voor professioneel gebruik.
Maximale vloeistofwerkdruk: 300 psi (2,1 Mpa, 21 bar).
Maximale luchtwerkdruk 100 psi (0,7 MPa, 7 bar).
Belangrijke veiligheidsinstructies
Lees alle waarschuwingen en instructies
in deze handleiding voordat u het apparaat
gebruikt. Zorg dat u vertrouwd bent met
de bediening en het juiste gebruik van
de apparatuur. Bewaar deze instructies.
Stellair Automatisch
luchtspuitpistool
2 3A9362D
Inhoudsopgave
Modellen........................................................................... 3
Waarschuwingen ............................................................. 4
Installatie .......................................................................... 6
De spuitcabine ventileren ........................................... 6
Aarding ....................................................................... 6
Opstelling verdeelstuk................................................ 7
Pistool en verdeelstuk monteren................................ 9
Weergave voor referentiemarkeringen voor werkelijk
nulstelpunt aanpassen ...................................... 10
Luchtleiding monteren.............................................. 11
Vloeistofleiding monteren......................................... 12
Opstellen ........................................................................ 13
De luchtkap plaatsen................................................ 13
Het spuitpistool en het werkstuk plaatsen ............... 14
Het spuitpatroon afstellen ........................................ 14
Spoel voor gebruik ................................................... 16
Bediening........................................................................ 17
Drukontlastingsprocedure ........................................ 17
Toepassing spuitafwerking....................................... 17
Spoelen en schoonmaken ............................................ 18
Spoelprocedure........................................................ 18
Dagelijkse reinigingsprocedure ................................ 19
Problemen oplossen...................................................... 20
Problemen met de vloeistof oplossen...................... 20
Luchtproblemen oplossen........................................ 21
Problemen met het spuitpatroon.............................. 22
Reparatie ........................................................................ 24
De apparatuur voorbereiden op service................... 24
Luchtkapeenheid repareren...................................... 24
Reparatie vloeistofpatroon ....................................... 25
De zuiger repareren .................................................. 27
Afdichtingen verdeelstuk vervangen ........................ 28
Reparaties aan vloeistofregelknop en zuigerkap...... 28
Onderdelen..................................................................... 30
Sets en toebehoren ....................................................... 32
Informatie over vloeistofpatronen
en vloeistofspuitmonden ....................................... 36
Luchtkap en luchtstroom.............................................. 37
Compatibele verdeelstukken........................................ 39
Lay-out en afmetingen van de montagegaten............ 41
Montageset pistool 24C208 ..................................... 45
Montageset pistool 24B609 ..................................... 45
Adapterplaat voor montage achteraf 288197........... 45
Montagebeugel voor één pistool 24Y515 ................ 46
Montagebeugel voor twee pistolen 25A844............. 46
Adapterplaten robot ................................................. 47
Technische specificaties............................................... 49
Standaard Graco-garantie ............................................ 50
Goedkeuringen
Spuittechnologie
Conventioneel: Geoptimaliseerd voor een uitstekende
afwerkingskwaliteit en hoge productiesnelheden.
HVLP: Een pistool met hoge transferefficiëntie beperkt de
luchtdruk bij de luchtkap tot maximaal 0,7 bar (0,07 MPa,
10 psi).
Naleving: Pistool met hoge transferefficiëntie met
een transferefficiëntie meer dan of gelijk aan die van
HVLP-pistolen.
Toepassingen
Bedien alle pistolen met een afgiftesysteem, zoals een
drukvat of pomp.
Algemene industrie: Spuit de meeste industriële coatings
of afwerkingen voor industriële, auto-, luchtvaart-,
scheepvaart-, hout-, kunststof- en architectonische
toepassingen.
Airbrush: Geeft een rond spuitpatroon voor nauwkeurig
spuiten van kleine oppervlakken.
Kleefmiddel: Brengt lijm en afdichtmiddel op waterbasis
of oplosmiddelbasis aan.
Sierlijsten: Geeft een spuitpatroon met een goed
gedefinieerde rand en minimale overspray voor selectieve
coatingtoepassingen zoals randen of sierlijsten. Compatibel
met de meeste industriële coatings, inclusief diëlektrische
materialen.
II 2 G
Ex h IIB T6 Gb
Modellen
3A9362D 3
Modellen
Pistoolmodellen met verdeelstukken
Pistoolmodellen
Er is een verdeelstuk nodig. Zie Compatibele verdeelstukken, pagina 39.
Toepassing
Inclusief
verdeelstuk
Spuitmond-
formaat
inch (mm)
Vloeistofre-
gelknop
inbegrepen
Spuittechnologie
Conventioneel HVLP Compliant
Algemene industrie met
verdeelstuk inlaat zijkant
(inch)
25F155 0,055 (1,4)
25F213 25F215 25F217
25F212 25F214 25F216
Algemene industrie met
verdeelstuk inlaat zijkant
(metrisch)
25F315 0,055 (1,4)
25F219 —
25F218 —
Toepassing
Spuitmondfor-
maat
inch (mm)
Vloeistofregelknop
inbegrepen
Spuittechnologie
Conventioneel HVLP Compliant
Algemene industrie 0,030 (0,8)
25F167 25F174 25F181
25F163 25F170 25F177
Algemene industrie 0,042 (1,1)
25F168 25F175 25F182
25F164 25F171 25F178
Algemene industrie 0,055 (1,4)
25F169 25F176 25F183
25F165 25F172 25F179
Algemene industrie 0,070 (1,8) 25F166 25F173 25F180
Airbrush
0,042 (1,1)
25F208 —
Airbrush 25F209 —
Kleefmiddel 0,051 (1,3) 25F210
Kleefmiddel 0,07 (1,8) 25F211
Lijsten
0,042 (1,1)
25F206
Lijsten 25F204
Lijsten
0,055 (1,4)
25F207
Lijsten 25F205
Waarschuwingen
4 3A9362D
Waarschuwingen
De onderstaande waarschuwingen betreffen de installatie, het gebruik, de aarding, het onderhoud en de reparatie van deze
apparatuur. Het symbool met het uitroepteken verwijst naar een algemene waarschuwing en de gevarensymbolen verwijzen
naar procedurespecifieke risico's. Als u deze symbolen in de handleiding of op de waarschuwingsetiketten ziet, raadpleeg dan
deze Waarschuwingen. Productspecifieke gevaarsymbolen en waarschuwingen die niet in dit hoofdstuk staan beschreven,
staan vermeld in de gehele handleiding waar deze van toepassing zijn.
WAARSCHUWING
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
Ontvlambare dampen, zoals dampen van oplosmiddelen en verf, in het werkgebied kunnen ontbranden of
exploderen. Verf of oplosmiddelen die door het apparaat stromen, kunnen statische elektriciteit opwekken.
Ter voorkoming van brand en explosies:
Gebruik de apparatuur alleen in goed geventileerde ruimtes.
Zorg dat er geen ontstekingsbronnen zijn, zoals waakvlammen, sigaretten, draagbare elektrische lampen
en kunststof druppelvangers (deze kunnen statische vonkoverslag geven).
Aard alle apparatuur in het werkgebied. Zie de instructies onder Aarding.
Spuit of spoel nooit oplosmiddelen onder hoge druk.
Houd het werkgebied vrij van vuil, inclusief oplosmiddelen, poetslappen en benzine.
Haal geen stekkers uit stopcontacten, steek geen stekkers in stopcontacten en doe geen lampen aan of uit
als er brandbare dampen aanwezig zijn.
Alleen geaarde slangen gebruiken.
Houd het pistool stevig tegen de zijkant van een geaarde emmer gedrukt terwijl u in de emmer spuit.
Gebruik geen emmervoeringen, tenzij ze antistatisch of geleidend zijn.
Stop onmiddellijk met werken als u statische vonken ziet of een schok voelt. Gebruik het systeem pas
weer als u de oorzaak van het probleem kent en het probleem is verholpen.
Zorg dat er altijd een werkend brandblusapparaat in het werkgebied is.
GEVAAR VAN APPARATUUR ONDER DRUK
Vloeistof uit de apparatuur, uit lekkages of uit beschadigde onderdelen kan in de ogen of op de huid spatten
en ernstig letsel veroorzaken.
Voer altijd de Drukontlastingsprocedure uit wanneer u stopt met spuiten/materiaal afgeven en vóór
reiniging, controle of onderhoud aan de apparatuur.
Draai altijd eerst alle vloeistofkoppelingen goed vast voordat u de apparatuur gaat bedienen.
Controleer slangen, buizen en koppelingen dagelijks. Vervang versleten of beschadigde onderdelen
onmiddellijk.
GEVAAR VAN GIFTIGE VLOEISTOF OF DAMPEN
Giftige materialen of dampen kunnen ernstig of zelfs dodelijk letsel veroorzaken als deze in de ogen of op
de huid spatten, of worden ingeademd of ingeslikt.
Lees de veiligheidsinformatiebladen (SDS of VIB) zodat u de specifieke gevaren kent van de gebruikte
vloeistoffen.
Bewaar gevaarlijke vloeistof in goedgekeurde containers en voer ze af conform alle geldende richtlijnen.
Waarschuwingen
3A9362D 5
GEVAAR VAN VERKEERD GEBRUIK VAN DE APPARATUUR
Verkeerd gebruik kan leiden tot ernstig letsel of de dood.
Bedien het systeem niet als u moe, of onder invloed van alcohol of geneesmiddelen bent.
Overschrijd nooit de maximale werkdruk of de maximale bedrijfstemperatuur van het zwakste onderdeel
in uw systeem. Zie de Technische specificaties in alle apparatuurhandleidingen.
Gebruik vloeistoffen en oplosmiddelen die compatibel zijn met de bevochtigde onderdelen van de
apparatuur. Zie de Technische specificaties in alle apparatuurhandleidingen. Lees de waarschuwingen
van de fabrikant van de gebruikte vloeistoffen en oplosmiddelen. Vraag de leverancier of verkoper van het
materiaal om het veiligheidsinformatieblad (MSDS) waarop alle informatie staat.
Schakel alle apparatuur uit en volg de Drukontlastingsprocedure wanneer de apparatuur niet wordt
gebruikt.
Controleer de apparatuur dagelijks. Repareer of vervang versleten of beschadigde onderdelen onmiddellijk;
vervang ze enkel door originele reserveonderdelen van de fabrikant.
Breng geen veranderingen of wijzigingen in de apparatuur aan. Door veranderingen of aanpassingen
kunnen goedkeuringen van instanties ongeldig worden en kan de veiligheid in gevaar komen.
Zorg dat alle apparatuur gekeurd en goedgekeurd is voor de omgeving waarin u deze gebruikt.
Gebruik apparatuur alleen voor het beoogde doel. Neem contact op met uw leverancier voor meer
informatie.
Leid slangen en kabels uit de buurt van plaatsen waar gereden wordt, scherpe randen, bewegende
onderdelen en hete oppervlakken.
Zorg dat er geen kink in slangen komt en buig ze niet te ver door; verplaats het apparaat nooit door
aan de slang te trekken.
Houd kinderen en dieren weg uit het werkgebied.
Houd u aan alle geldende veiligheidsvoorschriften.
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
Draag de juiste beschermingsmiddelen als u in het werkgebied aanwezig bent, om u te beschermen tegen
ernstig letsel, zoals oogletsel, gehoorbeschadiging, inademing van giftige dampen en brandwonden. Deze
beschermingsmiddelen bestaan uit (maar zijn niet beperkt tot):
Gezichts- en gehoorbescherming.
Ademhalingsfilters, beschermende kleding en handschoenen, zoals aanbevolen door de fabrikant van
materialen en oplosmiddelen.
WAARSCHUWING
Installatie
6 3A9362D
Installatie
De spuitcabine ventileren
De spuitcabine moet een ventilatiesysteem hebben.
Vergrendel de vloeistoftoevoer elektrisch met de ventilatoren
om te voorkomen dat het pistool inschakelt terwijl de
ventilatieluchtstroom onder de minimale waarden ligt.
Controleer en houd u aan alle plaatselijke wetten en
voorschriften met betrekking tot de snelheidsvereisten
voor de luchtuitlaat. Controleer de werking van het
vergrendelingssysteem ten minste eenmaal per jaar.
Aarding
De volgende aardingsinstructies zijn minimumeisen voor
een systeem. Het kan zijn dat in uw systeem nog andere
apparatuur of objecten voorkomen, die dan ook geaard
moeten worden. Raadpleeg uw lokale elektrische
voorschriften voor gedetailleerde aardingsvoorschriften
voor uw gebied en type apparatuur. Uw systeem moet
worden geaard op een echt aardingspunt.
Spuitpistool: Aard het spuitpistool door het op een
geaarde montage te monteren, zoals een zuiger, robot
of stationaire steun, en sluit het pistool aan op een
correct geaarde vloeistofslang en pomp.
Pomp: Aard de pomp door een massadraad en een
massaklem aan te sluiten tussen de pomp en een goede
massa, zoals staat aangegeven in de afzonderlijke
instructiehandleiding voor de pomp.
Toevoer luchtcompressoren en hydraulische voeding:
Aard de luchtcompressoren en onderdelen voor de
hydraulische voeding conform de aanwijzingen van
de fabrikant.
Lucht-, vloeistof- en hydraulische slangen die op
de pomp zijn aangesloten: Gebruik alleen elektrisch
geleidende slangen met een maximale gezamenlijke
slanglengte van 30,5 m (100 ft) voor een goede doorlopende
aarding. Controleer ten minste wekelijks de elektrische
weerstand van de lucht- en vloeistofslangen. Als de
totale weerstand op de massa meer dan 25 megaohm is,
vervang de slang dan onmiddellijk. Gebruik een meter
die de weerstand op dit niveau kan meten.
Houder vloeistoftoevoer: Aard de houder voor de
vloeistoftoevoer conform de ter plekke geldende
voorschriften en wetgeving.
Te spuiten voorwerp: Aard het te spuiten voorwerp
conform de ter plekke geldende voorschriften en
wetgeving.
Emmers met oplosmiddel: Aard alle emmers met
oplosmiddel die tijdens de Spoelprocedure worden
gebruikt volgens de geldende voorschriften. Gebruik
alleen geleidende metalen emmers. Plaats de emmer
niet op een niet-geleidend oppervlak, zoals papier of
karton, omdat dat de aardingsweg onderbreekt.
Gebruik het pistool alleen als de ventilatieluchtstroom hoger
is dan de minimale vereiste waarde. Zorg voor ventilatie
met verse lucht om te voorkomen dat brandbare of giftige
dampen blijven hangen tijdens het spuiten, het spoelen of
het reinigen van het pistool. Vergrendel de vloeistoftoevoer
van het pistool om inschakeling te voorkomen, tenzij de
ventilatieluchtstroom hoger is dan de minimaal vereiste
waarde.
De apparatuur moet worden geaard om het risico op
statische vonken te beperken. Statische vonken kunnen
ervoor zorgen dat dampen ontbranden of ontploffen.
Aarding biedt de elektrische stroom een
ontsnappingsdraad.
Installatie
3A9362D 7
Opstelling verdeelstuk
De locaties van de aansluitingen voor het verdeelstuk
verschillen per verdeelstuk. Zie Compatibele
verdeelstukken, pagina 39 voor meer informatie
over verdeelstukken.
Luchtfittingen op het verdeelstuk
monteren
De locaties van de aansluitingen voor het verdeelstuk
verschillen per verdeelstuk. Zie Compatibele
verdeelstukken, pagina 39 voor meer informatie
over verdeelstukken.
1. Installeer een buisfitting (104) in de luchtinlaat van
de cilinder (CYL).
2. Installeer een buisfitting (105) in de inlaat voor
ventilatorlucht (FAN) en de inlaat voor vernevelde
lucht (ATOM).
Vloeistofaansluitingen en pistool
op het verdeelstuk monteren
Configuratie circulerend systeem
1. Breng smeermiddel tegen vastlopen (222955) aan
op de contactvlakken van het verdeelstuk en de
schroefdraden van de vloeistofaansluiting (102).
2. Monteer de fitting van de vloeistofaansluiting (102)
in de vloeistofpoorten (FLP). Zie AFB. 1.
3. Sluit de vloeistoftoevoerslang aan op de ene fitting van
de vloeistofaansluiting (102) en de vloeistofretourslang
op de aansluiting (102). Zie Vloeistofleiding pistool
monteren, pagina 12.
4. Verwijder de inwendige vloeistofplug (17). Zie AFB. 4.
5. Monteer de twee O-ringen voor de vloeistof (108) die
bij het verdeelstuk zijn geleverd.
OPMERKING: De vloeistofpoorten (FLP) zijn omkeerbaar.
AFB. 1: Luchtfittingen en inlaten vloeistoftoevoer
104
105
AFB. 2: Aansluitingen van de vloeistofpoorten
(circulerende configuratie)
102
102
2
2
2
FLP
Breng smeermiddel tegen vastlopen aan
Installatie
8 3A9362D
6. Smeer de O-ringen van het verdeelstuk (107 en 108)
in met de aanbevolen Lichte olie, pagina 35.
7. Zet het pistool vast op het verdeelstuk door de
bevestigingsschroeven (4) aan te draaien.
Draai aan tot 7,3 N•m (65 in-lb)
Configuratie niet-circulerend systeem
1. Breng smeermiddel tegen vastlopen (222955) aan
op de schroefdraad van de vloeistofpoort (FLP), de
schroefdraad van de vloeistofaansluiting (102) en
de buisplug (103).
2. Monteer een fitting van de vloeistofaansluiting (102) in
één vloeistofpoort en een buisplug (103) in de andere
poort.
3. Sluit de vloeistoftoevoerslang aan op de fitting van de
vloeistofaansluiting (102). Zie Vloeistofleiding pistool
monteren op pagina 12.
4. Smeer de interne vloeistofplug (17) en monteer deze
met O-ring (17a) in de vloeistofpoort van het pistool,
aan dezelfde kant als de buisplug (103). Gebruik de
aanbevolen Lichte olie, pagina 35.
5. Monteer een O-ring voor de vloeistof (108) in de
vloeistofpoort van het verdeelstuk tegenover de
inwendige vloeistofplug.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u de O-ring voor de vloeistof
(108) verwijdert voordat u de inwendige vloeistofplug (17)
monteert.
AFB. 3: Locatie van de bevestigingsschroeven
4
4
Draai aan tot 7,3 N•m
(65 in-lb)
3
4
4
Smeer met een
lichte olie
107
108
3
AFB. 4: Aansluitingen op de vloeistofpoort
(niet-circulerende systemen)
Smeer met de aanbevolen
Lichte olie
103
102
2
17
4
4
Breng smeermiddel tegen vastlopen aan
(Verwijderen in
een circulerend
systeem)
FLP
2
17a
4107
4
108
2
Installatie
3A9362D 9
Pistool en verdeelstuk
monteren
De zuigerarmstang monteren
Het pistool past op een zuigerarmstang met een diameter
van maximaal 13 mm (0,5 inch).
1. Steek een montagestang (B) door het gat in het
verdeelstuk.
2. Draai de stelschroef (106) vast om het pistool op
het verdeelstuk te bevestigen.
OPMERKING: De uitsparingen in het verdeelstuk (MN)
passen op uitlijningspennen van 1/8 inch. Gebruik waar
nodig.
Stationaire steun
Monteer het pistool op een stationaire steun of een
robotmontagebeugel. Raadpleeg de Lay-out en
afmetingen van de montagegaten, pagina 41, voor
de afmetingen van het verdeelstuk en de diepte van
de schroefgaten.
1. Draai de stelschroef (106) vast met een inbussleutel
of verwijder deze.
2. Zoek de uitlijningspennen en -gaten in de afbeelding
Lay-out en afmetingen van de montagegaten,
pagina 41.
3. Lijn het verdeelstuk uit met de uitlijningspennen (AP).
4. Bevestig het pistool aan de steun met kolomschroeven
(CS).
AFB. 5: Zuigerarmsteun
MB
106
MN
AFB. 6: Montage op stationaire steun
CS
106
AP
Installatie
10 3A9362D
Weergave voor
referentiemarkeringen
voor werkelijk nulstelpunt
aanpassen
Optionele opstelling: Pistoolmodellen met een
vloeistofregelknop (8) hebben een werkelijk nulstelpunt.
Zie Controlelijst voor referentie werkelijk nulpunt,
pagina 28.
Draai waar nodig de vloeistofregelknop zodat de operator
de referentiemarkeringen (M1 en M2) kan zien. Gebruik
een inbussleutel om de stelschroeven bij te stellen.
1. Draai de vloeistofregelknop (8) linksom totdat deze
stopt.
2. Draai de stelschroef van de zuigerkap (5a) iets los.
3. Draai de vloeistofregelknop zodat de markeringen
voor het werkelijke nulpunt (M2) zichtbaar is.
4. Draai de stelschroef van de zuigerkap (5a) vast.
5. Pistool naar werkelijk nulpunt resetten, pagina 29.
LET OP
Wees voorzichtig bij het sluiten van de
vloeistofregelknop. De punt van de naald kan beschadigd
raken als deze door de vloeistofregelknop te hard tegen
de zitting van de spuitmond wordt gedrukt.
AFB. 7: Locatie van de zuigerstelschroef
5a
8
5
M1
M2
Installatie
3A9362D 11
Luchtleiding monteren
Typische installatie van
de hoofdluchtleiding
Zelfontlastend hoofdluchtventiel: dit moet in uw
systeem aanwezig zijn om de lucht te ontlasten die
tussen de pomp en het pistool achterblijft wanneer
het ventiel wordt gesloten.
OPMERKING: Zorg ervoor dat het ventiel gemakkelijk
bereikbaar is vanaf de pomp en dat dit in het circuit
achter de luchtregelaar zit.
Luchtdrukregelaar pomp: voor regeling van het
toerental en de vloeistofuitlaatdruk van de pomp.
Plaats deze dicht bij de pomp.
• Luchtleidingfilter: verwijdert schadelijk stof en vocht
uit de aangevoerde perslucht. Zorgt voor een droge,
schone luchttoevoer.
Luchtafsluitventiel: sluit de luchttoevoer naar het
pistool en de pomp af.
Pistoolluchtslang monteren
Sluit de luchtslangen aan op de luchtaansluitingen voor de
cilinderlucht (CYL), ventilatorlucht (FAN) en vernevelde lucht
(ATOM).
Verdeelstukken met drie luchtinlaten: Zorg dat elke
luchtleiding een eigen toevoer en regeling heeft.
Verdeelstukken met ventilatorstelventiel: Zorg dat de
ventilator- en vernevelde lucht met één luchtaansluiting
worden voorzien en geregeld.
1. Sluit een luchtslang (D) aan op elke luchtfitting. Gebruik
slangen met een buitendiameter van 9,5 mm (3/8 inch)
voor ventilator- en vernevelde lucht om overmatige
drukval in de slangen te minimaliseren.
2. Monteer een luchtdrukregelaar (F) in elke luchtslang
naar het pistool.
OPMERKING: De regelaars voor ventilator- en vernevelde
lucht moeten een minimale luchtstroomcapaciteit van
30 scfm bij een luchtdruk van 100 psi (0,7 MPa, 7,0 bar)
hebben.
3. Monteer een luchtafsluitventiel met ontluchting (E)
op elke luchtslang van het pistool. Monteer dit na
de luchtregelaar van het pistool om de lucht naar
het pistool af te sluiten.
4. Sluit elke pistoolluchtslang (D) aan op de
hoofdluchttoevoerleiding.
Gevangen lucht kan ervoor zorgen dat het pistool
onverwachts gaat spuiten. Dit kan leiden tot ernstig letsel
door opspattingen. Monteer een hoofdontluchtingsventiel
om letsel te voorkomen.
AFB. 8: Aansluitingen cilinder, ventilator en verneveling
AFB. 9: Aansluiting pistoolluchtslang
AFB. 10: Typische installatie pistoolluchtslang
D
F
E
Installatie
12 3A9362D
Vloeistofleiding monteren
Hoofdvloeistofleiding monteren
• Vloeistoffilter: met een roestvrijstalen element met een
maasgrootte van 60 of 100 (250 micron) dat deeltjes
uit de vloeistof filtert als de vloeistof uit de pomp komt.
Gebruik altijd een schoon vloeistoffilter.
• Vloeistofafvoerventiel: verlaagt de vloeistofdruk in
de slang en het pistool. Vereist in het systeem om te
helpen met het ontlasten van de druk in de
verdringerpomp, de slang en het pistool; het overhalen
van de trekker is niet altijd voldoende om de druk te
ontlasten.
• Vloeistofafsluitventiel: sluit de vloeistofstroom af.
Kan worden gemonteerd in de vloeistofleiding naar
het pistool.
• Vloeistofdrukregelaar: voor een nauwkeurigere
instelling van de vloeistofdruk. Installeer een
vloeistofdrukregelaar op de hoofdvloeistofleiding als
de maximale werkdruk van de pomp hoger is dan de
maximale werkdruk van het pistool. Zie Technische
specificaties, pagina 49.
Vloeistofleiding pistool monteren
Blaas de vloeistofslang door met lucht en spoel deze
met oplosmiddel voordat u de slang aansluit. Gebruik
een oplosmiddel dat geschikt is in combinatie met de
te spuiten vloeistof.
1. Monteer een vloeistofdrukregelaar (L) op de
vloeistofslang van het pistool.
OPMERKING: Bepaalde toepassingen hebben
een fijnregeling van de vloeistofdruk nodig.
Met een vloeistofdrukregelaar kunt u de vloeistofdruk
nauwkeuriger regelen dan mogelijk is door het reguleren
van de luchtdruk naar de pomp.
2. Monteer een vloeistofafsluitventiel (M) op de
vloeistofleiding van het pistool om de vloeistoftoevoer
naar het pistool af te sluiten.
3. Sluit de vloeistoftoevoerslang van het pistool (J) aan op
een fitting van de vloeistofaansluiting van het pistool
(102). Sluit de vloeistofretourslang in een circulerend
systeem aan op de andere vloeistofaansluiting (102).
AFB. 11: Typische installatie vloeistofleiding op pistool
AFB. 12: Aansluitingen voor vloeistoftoevoer en -retour
ti7016a
L
M
J
J
102
Opstellen
3A9362D 13
Opstellen
De luchtkap plaatsen
OPMERKING: Airbrushluchtkappen hebben geen
uitlijningspennen.
Verticaal spuitpatroon
Luchtkappen zijn in de fabriek ingesteld met de uitlijningspen
op een verticaal spuitpatroon.
Horizontaal spuitpatroon
Als u de luchtkap wilt veranderen naar een horizontaal
spuitpatroon, gebruik dan een inbussleutel om de
uitlijningspen los te draaien en te verplaatsen naar het gat
voor een horizontaal spuitpatroon. Bij het terugplaatsen
van de pen moet u schroefdraadafdichtmiddel met een
lichte sterkte gebruiken. Draai aan met 0,2–0,3 N•m
(1,5–2,5 in-lb). Draai niet te vast.
Gedraaid spuitpatroon
Gebruik de meter op het Uitlijningsgereedschap: 2000481
om snel een nauwkeurige hoek voor het spuitpatroon in
te stellen. Het uitlijningsgereedschap wordt afzonderlijk
verkocht. Zie Uitlijningsgereedschap: 2000481,
pagina 34.
1. Draai de gemonteerde luchtkap op de behuizing
van het pistool.
2. Plaats het uitlijningsgereedschap op het pistool.
3. Draai het uitlijningsgereedschap naar de gewenste
hoek voor het sproeipatroon.
4. Verwijder het gereedschap voor het spuiten.
AFB. 13: Verticaal spuitpatroon (fabrieksinstelling)
AFB. 14: Posities van de uitlijningspennen van de luchtkap
AFB. 15: Horizontaal spuitpatroon
Horizontaal
Verticaal
AFB. 16: Uitlijningsgereedschap op een luchtkap in
de verticale stand (0°)
AFB. 17: 160° gedraaid spuitpatroon
Opstellen
14 3A9362D
Het spuitpistool en het
werkstuk plaatsen
De geleiders van 300 mm (8 inch) op het
Uitlijningsgereedschap: 2000481 helpt het middelpunt
voor het spuiten en de afstand tussen het pistool en
het werkstuk te visualiseren. Het uitlijningsgereedschap
wordt afzonderlijk verkocht. Zie Uitlijningsgereedschap:
2000481, pagina 34.
Het spuitpatroon afstellen
Vloeistofdebiet instellen
1. Stel de vloeistofdrukregelaar (L) af om het
vloeistofdebiet in te stellen. Typische industriële
debietwaarden zullen variëren met de druk van de
regelaar van 5–30 psi (34–210 kPa, 0,3–2,1 bar).
2. Breng een minimale luchtdruk van 0,34 MPa (3,4 bar,
50 psi) op de luchtleiding van de cilinder (CYL) aan
om de trekker van het pistool te activeren.
3. Pas het vloeistofdebiet aan.
Vloeistofregelaar (L): Verhoog of verlaag de
vloeistofdruk om het gewenste debiet te bereiken.
Vloeistofregelknop (8) (bepaalde modellen):
Maak fijne aanpassingen aan het debiet met de
vloeistofregelknop.
Openen: Draai linksom om het vloeistofdebiet
te verhogen.
Sluiten: Draai rechtsom om te verlagen.
Spuitmondformaat aanpassen: Controleer de
vloeistofdruk en vervang de spuitmond waar nodig.
Zie Informatie over vloeistofpatronen
en vloeistofspuitmonden, pagina 36.
Als de vloeistofdruk te hoog is bij het gewenste
debiet, installeer dan een grotere spuitmond.
Als de vloeistofdruk te laag is bij het gewenste
debiet, installeer dan een kleinere spuitmond.
OPMERKING: en grotere spuitmond bij een lagere
vloeistofdruk zal hetzelfde debiet geven, maar de
vloeistofstroom (snelheid) zal vertragen. Wanneer er
lucht wordt toegepast, zorgt de lagere snelheid ervoor
dat de lucht langer op de vloeistof inwerkt, wat de
verneveling verbetert.
Toevoer van ventilator- en vernevelde
lucht
Gebruik de luchtdrukregelaar (F) om de druk van de
ventilator- en vernevelde lucht in te stellen. Gebruik de
Aanbevolen startdruk als uitgangspunt. Opmerking
Vereisten voor maximale inlaatdruk in verdeelstuk voor
ventilator- en vernevelde lucht, pagina 15.
AFB. 18: Geleiders van het uitlijningsgereedschap
LET OP
Wees voorzichtig wanneer u de vloeistofregelknop in
de buurt van de gesloten stand bedient. De punt van
de naald kan beschadigd raken als deze door de
vloeistofregelknop te hard tegen de zitting van de
spuitmond wordt gedrukt.
AFB. 19: De vloeistofregelknop afstellen
AFB. 20: Dekking vloeistofdebiet
Verhogen Verlagen
Opstellen
3A9362D 15
Aanbevolen startdruk
* Patroon gemaakt op een spuitafstand van 10 inch,
met een spuitopening van 1,4 mm (0,055 inch).
Vereisten voor maximale inlaatdruk in verdeelstuk
voor ventilator- en vernevelde lucht
Ventilator- en vernevelde lucht testen
Test het spuitpatroon terwijl u het pistool op een constante
afstand van ongeveer 150–200 mm (6–8 inch) van het
teststuk houdt. Pas de vernevelde lucht en ventilatorlucht
waar nodig af.
Vernevelde lucht aanpassen
Gebruik voor de beste transferefficiëntie de laagste instelling
die nodig is om de gewenste afwerkingskwaliteit te bereiken.
Verhoog de toevoerdruk van de vernevelde lucht met de
luchtdrukregelaar in stappen van 5 psi (34 kPa, 0,3 bar)
totdat de gewenste verneveling is bereikt. Opmerking
Vereisten voor maximale inlaatdruk in verdeelstuk voor
ventilator- en vernevelde lucht voor HVLP en conforme
pistolen.
Ventilatorlucht aanpassen
Als het spuitpatroon te breed of gespleten is, verlaagt u de
druk van de ventilatorlucht (of sluit u de regelklep van de
ventilator op het verdeelstuk iets als u verdeelstuk 2000226
gebruikt). Opmerking Vereisten voor maximale inlaatdruk
in verdeelstuk voor ventilator- en vernevelde lucht voor
HVLP en conforme pistolen.
Toepassing en
technologie
Ventilatorlucht
psi (MPa, bar)
Vernevelde lucht
psi (MPa, bar)
*Breedte
spuitpatroon
100 ccm, 20 cps
*Breedte
spuitpatroon
100 ccm, 100 cps
Algemene industrie:
Conventioneel 25 (0,17, 1,7) 25 (0,17, 1,7) 12 8
Algemene industrie:
HVLP 25 (0,17, 1,7) 25 (0,17, 1,7) 12 9
Algemene industrie:
Compliant 25 (0,17, 1,7) 25 (0,17, 1,7) 13,5 13
Sierlijsten: HVLP 10 (0,07, 0,7) 10 (0,07, 0,7) 9,5 8
Kleefmiddel 20 (0,14, 1,4) 20 (0,14, 1,4) 5 5
Airbrush 20 (0,14, 1,4) 20 (0,14, 1,4) N.v.t. N.v.t.
Toepassing en
technologie
Maximale druk
ventilatorlucht
psi (MPa, bar)
Maximale druk
vernevelde lucht
psi (MPa, bar)
Algemene
industrie: HVLP 29 (0,20, 2,0) 17 (0,12, 1,2)
Algemene
industrie:
Compliant
33 (0,23, 2,3) 29 (0,20, 2,0)
Sierlijsten: HVLP 14 (0,0965, 965) 12 (0,08, 0,8)
AFB. 21: Vernevelde lucht
AFB. 22: Ventilatorlucht
Verhogen Verlagen
Opstellen
16 3A9362D
Gebruik een alternatieve luchtkap om het spuitpatroon
verder te regelen. Zie Luchtkap en luchtstroom,
pagina 37.
HVLP en conforme pistoollimieten
In sommige gebieden is een HVLP-pistool vereist om
aan de milieunormen te voldoen. De luchtdruk moet bij
de luchtkap minder dan 10 psi (0,7 bar, 0,07 MPa) zijn
om aan de HVLP-vereisten te voldoen.
Zie Luchtkap en luchtstroom, pagina 37 voor de maximale
inlaatdruk voor HVLP- en conforme verdeelstukken.
Controleer de druk bij de luchtkap aan de hand van
een geschikte HVLP-drukverificatieset, pagina 35.
Spoel voor gebruik
De apparatuur is getest met lichte olie, die in de
vloeistofdoorgangen is achtergebleven om de onderdelen
te beschermen. Voorkom dat de vloeistof met olie wordt
vervuild door de apparatuur voor het eerste gebruik met
een geschikt oplosmiddel te spoelen. Zie Spoelprocedure,
pagina 18.
AFB. 23: Ventilatorlucht
Verhogen Verlagen
Bediening
3A9362D 17
Bediening
Drukontlastingsprocedure
Voer altijd de Drukontlastingsprocedure uit als u dit
symbool ziet.
1. Sluit de vloeistoftoevoer naar het pistool uit.
2. Schakel de toevoer van ventilatorlucht en vernevelde
lucht naar het pistool af.
3. Spuit met het pistool in een geaarde metalen opvangbak
om de druk te ontlasten.
4. Schakel de vloeistoftoevoer van de cilinder naar het
pistool uit.
5. Sluit het zelfontlastend hoofdluchtventiel (moet in het
systeem aanwezig zijn).
6. Open het vloeistofafvoerventiel (moet in het systeem
aanwezig zijn) om de vloeistofdruk in het pistool en
de pomp te ontlasten. Ontlast de vloeistofdruk in het
vloeistoftoevoerapparatuur volgens de instructies in
de handleiding daarvan. Houd een opvangbak klaar
om het afgetapte materiaal op te vangen. Laat de
afvoerventielen open totdat u weer gaat spuiten.
7. Als u vermoedt dat de spuitmond of de slang volledig
is verstopt of dat de druk niet helemaal is ontlast:
a. Draai de eindkoppeling van de vloeistofslang
zeer langzaam los en laat de druk geleidelijk
ontsnappen.
b. Draai de koppeling volledig los.
c. Verwijder de verstopping uit de slang of
spuitmond.
Toepassing spuitafwerking
Bij het overhalen van de trekker begint eerst de lucht te
stromen en daarna de vloeistof. Wanneer de cilinderlucht
stopt, stopt de vloeistof voordat de luchtstroom stopt.
Deze toevoer en -wachttijd zorgt voor een goede
verneveling en voorkomt dat vloeistof zich ophoopt
op de luchtkap.
1. Het spuitpatroon afstellen. Zie pagina 14.
2. Plaats het werkstuk. Stel de systeembesturing als deze
automatisch is zo in dat het pistool begint te spuiten
vlak voordat het werkstuk wordt geraakt en stopt zodra
het werkstuk is gepasseerd.
3. Houd het pistool loodrecht en 150–200 mm (6–8 inch)
van het werkstuk.
4. Breng een minimale luchtdruk van 0,34 MPa (3,4 bar,
50 psi) op de luchtleiding van de cilinder (CYL) aan
om de trekker van het pistool te activeren.
5. Gebruik soepele, parallelle bewegingen over het
werkstukoppervlak met een overlap van 50%.
6. Spoel de apparatuur. Zie Spoelen en schoonmaken,
pagina 18.
Het systeem blijft onder druk staan totdat het handmatig
wordt ontlast. Voer altijd de drukontlastingsprocedure uit
wanneer u ophoudt met spuiten en vóór reiniging, controle
of onderhoud aan de apparatuur. Zo voorkomt u ernstig
letsel door vloeistof onder druk, zoals spattend materiaal.
AFB. 24: Juiste spuitmethode
Onjuist
Juist
Spoelen en schoonmaken
18 3A9362D
Spoelen en schoonmaken
Voer dagelijks de Dagelijkse reinigingsprocedure uit.
Spoel vóór een kleurwisseling, voordat het materiaal
kan indrogen in het apparaat, aan het einde van de
dag, vóór opslag en voordat u de apparatuur gaat
repareren.
Spoel met de laagst mogelijke druk. Controleer de
aansluitingen op lekken en draai ze waar nodig vast.
Spoel met een vloeistof die compatibel is met de
vloeistof die u afgeeft en met de bevochtigde
onderdelen van de apparatuur.
Maak de voorkant van de luchtkap regelmatig schoon
om afzettingen te verminderen.
Gebruik geen reinigingsmethode waardoor oplosmiddel
in de luchtdoorgangen van het pistool zou kunnen
komen. Oplosmiddel dat is blijven zitten in de
luchtleidingen van het pistool kan een slechte
afwerking van de lak tot gevolg hebben.
Richt het pistool niet omhoog bij het reinigen.
Veeg het pistool niet schoon met een doek
gedrenkt in oplosmiddel; wring de doek goed uit.
Dompel het pistool niet onder in een oplossing.
Spoelprocedure
1. Voer de Drukontlastingsprocedure uit, pagina 17.
2. Sluit de toevoerslang voor oplosmiddel aan op het
pistool.
3. Voor de continuïteit van de aarding houdt u een
metalen gedeelte van het pistool stevig tegen een
geaarde metalen emmer met oplosmiddel.
4. Zet de cilinderlucht (CYL) van het pistool aan.
5. Begin met de laagst mogelijke vloeistofdruk en
spuit het pistool in een geaarde metalen emmer
met oplosmiddel.
6. Verhoog de vloeistofdruk langzaam. Blijf spoelen
totdat er helder oplosmiddel uit het pistool komt.
7. Laat de trekker van het pistool los.
8. Schakel de oplosmiddeltoevoer uit.
9. Voer de Drukontlastingsprocedure, pagina 17.
Beperk het risico op letsel door altijd de
Drukontlastingsprocedure, pagina 17, uit te voeren als
u de opdracht krijgt om de druk te ontlasten.
Aard de apparatuur en opvangbak te allen tijde om brand
en ontploffingen te voorkomen. Spoel altijd bij een zo
laag mogelijke druk, om statische vonken en letsel door
opspattende vloeistof te voorkomen.
LET OP
Methyleenchloride met mierenzuur (methaanzuur) of
propionzuur (propaanzuur) wordt afgeraden als spoel-
of reinigingsvloeistof voor dit pistool omdat deze zuren
onderdelen van aluminium of nylon zullen aantasten. AFB. 25: Spoelen in een geaarde metalen emmer
Spoelen en schoonmaken
3A9362D 19
Dagelijkse reinigingsprocedure
1. Voer de Drukontlastingsprocedure, pagina 17.
2. Spoel de apparatuur. Zie Spoelprocedure, pagina 18.
3. Verwijder de luchtkap. Zie Luchtkapeenheid
verwijderen, pagina 24.
4. Dompel het uiteinde van een zachte borstel in een
geschikt oplosmiddel. Maak de haren van de borstel
niet voortdurend nat.
5. Maak de componenten schoon. Vervang afdichtingen
waar nodig.
a. Reinig de onderdelen met een zachte borstel.
b. Gebruik een zacht stuk gereedschap, zoals een
ontstoppingsnaald of tandenstoker, om de gaten
van de luchtkap (6) schoon te maken.
6. Bevochtig een zachte doek met oplosmiddel en
wring het overtollige oplosmiddel eruit. Houd het
pistool omlaag gericht en veeg de buitenkant van
het pistool af.
7. Zet de luchtkap in elkaar en monteer deze.
Zie De luchtkapeenheid monteren, pagina 24.
LET OP
Gebruik geen metalen gereedschap om de
luchtkapconstructie te reinigen. Metalen gereedschap
kan krassen op de luchtkap veroorzaken en het
spuitpatroon vervormen.
AFB. 26: De componenten van de luchtkap reinigen
7b 6
7a
7
Problemen oplossen
20 3A9362D
Problemen oplossen
1. Voer de Drukontlastingsprocedure, pagina 17,
voordat u het pistool controleert of repareert.
2. Controleer alle mogelijke problemen en oorzaken
voordat u het pistool uit elkaar haalt.
Problemen met de vloeistof oplossen
Probleem Oorzaak Oplossing Referentie
Er lekt vloeistof
door de
ventilatiegaten
Versleten afdichtingen van de
vloeistofpatroon
Vervang de vloeistofpatroon
of de afdichtingen
Reparatie vloeistofpatroon,
pagina 25
Versleten, vuile of beschadigde
vloeistofnaald
Vervang de vloeistofpatroon
of de vloeistofnaald
Draai de pakkingmoer los Vervang de vloeistofpatroon
of draai de pakkingmoer vast
Er lekt vloeistof
uit de voorkant
van het pistool
De vloeistofnaald is vuil,
versleten of beschadigd
Vervang de vloeistofpatroon Reparatie vloeistofpatroon,
pagina 25
Reinig of vervang de punt van
de vloeistofnaald of de hele
naald
AFB. 30: Naaldeenheid,
pagina 25
Vuile of versleten spuitmond
Vervang de vloeistofpatroon Reparatie vloeistofpatroon,
pagina 25
Reinig of vervang de spuitmond
AFB. 31: Mondstuk en
vloeistofinzetstuk,
pagina 25
Er zit vloeistof
in de gaten van
de luchtkap
De spuitmond is onvoldoende
vastgedraaid
De vloeistofpatroon vastdraaien De vloeistofpatroon
monteren, pagina 25.
Draai de spuitmond vast
AFB. 31: Mondstuk en
vloeistofinzetstuk,
pagina 25
De vloeistof
stroomt niet
De vloeistofnaald
wordt niet
geactiveerd
Onvoldoende luchtdruk in
cilinder (CYL) geleverd aan
het pistool op trekker
Verhoog de luchtdruk van
de cilinder (CYL) of reinig
de luchtleiding
Luchtleiding monteren,
pagina 11
Ontbrekende kogellager van
de zuiger Vervang de kogellagers
De kogellagers van de
zuiger controleren,
pagina 27
Luchtlekkage rond zuiger Vervang O-ring van zuiger
of zuiger
Zuigerafdichtingen
vervangen, pagina 27
Opgezwollen O-ring zuiger Vervang de O-ring van de
zuiger.
De zuiger repareren,
pagina 27
Interne vloeistofplug is verkeerd
geïnstalleerd
Niet-circulerend systeem:
Verplaats de plug naar de
vloeistofpoort in
overeenstemming met de
leidingen van het verdeelstuk
AFB. 4: Aansluitingen op de
vloeistofpoort
(niet-circulerende
systemen), pagina 8
Circulerend systeem: Alle
vloeistofpoorten in het pistool
en op het verdeelstuk moeten
open zijn
AFB. 2: Aansluitingen van de
vloeistofpoorten
(circulerende configuratie),
pagina 7
Problemen oplossen
3A9362D 21
Luchtproblemen oplossen
De vloeistof wordt
niet uitgeschakeld
Versleten of opgezwollen
zuigerafdichtingen Vervang de zuigerafdichtingen.
De zuiger repareren,
pagina 27
De zuigerkap is niet volledig
vastgedraaid
Draai de zuigerkap vast tot hij
op de bodem zit
Zuigerveer niet op zijn plaats Controleer de veerpositie
Probleem Oorzaak Oplossing Referentie
Probleem Oorzaak Oplossing Referentie
Luchtlekkage door
ontluchtingsgat
Afdichtingen van luchtkap
versleten
Vervang de afdichtingen van
de luchtkap
De onderdelen van de
luchtkap onderhouden,
pagina 24
Luchtlekkage aan
de achterkant
van het pistool
Versleten zuigerafdichtingen Vervang de zuigerafdichtingen De zuiger repareren,
pagina 27
De lucht wordt
niet geactiveerd
De zuigersteel is losgekoppeld
van het hoofddeel van de zuiger Plaats de zuigereenheid terug
Luchtdruk cilinder is te laag Verhoog de luchtdruk naar
50 psi
Luchtleiding monteren,
pagina 11
De lucht wordt
niet uitgeschakeld
De zuigereenheid is niet goed
geplaatst De zuigereenheid onderhouden
De zuiger repareren,
pagina 27
Kapotte terugslagveer Vervang terugslagveer
Versleten of opgezwollen
zuigersteelafdichtingen Vervang de afdichtingen
Problemen oplossen
22 3A9362D
Problemen met het spuitpatroon
Probleem Oorzaak Oplossing Referentie
Vloeistofstroom
hapert tijdens
het spuiten
Vloeistofspuitmond is niet
genoeg vastgedraaid
Draai de vloeistofspuitmond aan
met 4–5 N•m (35–45 in-lb)
AFB. 34: Mondstuk en
vloeistofinzetstuk,
pagina 25
O-ring vloeistofpatroon
ontbreekt of is beschadigd
Vervang de O-ring van de
vloeistofpatroon
AFB. 34:
Vloeistofpatrooneenheid,
pagina 26.
Verstopt filter vloeistofslang Controleer filter vloeistofslang Vloeistofleiding monteren,
pagina 12
De borgring is niet volledig
voorzien van schroefdraad
of gekoppeld aan de
pistoolbehuizing
De borgring vastdraaien De luchtkapeenheid
monteren, pagina 24
Luchtkapafdichtingen
zijn beschadigd Vervang de afdichtingen
De onderdelen van de
luchtkap onderhouden,
pagina 24
Vloeistof met hoge
viscositeit stroomt
niet goed door
Vloeistofdruk is te laag,
waardoor vloeistofstroom
vermindert wanneer het
pistool omhoog staat
Verhoog de vloeistofdruk bij
de bron
Vloeistofdebiet instellen,
pagina 14
Gebruik een vloeistofspuitmond
of vloeistofpatroon met een
kleinere opening
AFB. 31: Mondstuk en
vloeistofinzetstuk,
pagina 25
De borgring is niet volledig
voorzien van schroefdraad
of gekoppeld aan de
pistoolbehuizing
De borgring vastdraaien De luchtkapeenheid
monteren, pagina 24
Patroon staat
scheef of wordt
zwaar aan de
uiteinden
De borgring is niet volledig
voorzien van schroefdraad
of gekoppeld aan de
pistoolbehuizing
De borgring vastdraaien De luchtkapeenheid
monteren, pagina 24
Verstopte gaten van luchtkap
Reinig de luchtkap
Dagelijkse
reinigingsprocedure,
pagina 19
Vervuilde luchtkapafdichtingen
Beschadigde luchtkapgaten Vervang de luchtkap AFB. 27: Luchtkapeenheid,
pagina 24
Beschadigde afdichtingen
van de luchtkap
Vervang de afdichtingen van
de luchtkap
De vloeistofdruk
van het pistool is
te hoog bij een
geactiveerd pistool
De opening van de
vloeistofpatroon is te klein.
Gebruik een vloeistofspuitmond
of vloeistofpatroon met een
grotere opening
AFB. 28:
Vloeistofpatrooneenheid,
pagina 25
Het
vloeistofsysteem
werkt niet onder
10 psi (70 kPa,
0,7 bar)
Er is geen vloeistofregelaar Monteer een
lagedrukvloeistofregelaar
Vloeistofleiding monteren,
pagina 12
Luchtregelaar naar het drukvat
is niet gevoelig genoeg bij lage
druk
Monteer een gevoeligere
lagedrukluchtregelaar op
het drukvat
Luchtleiding monteren,
pagina 11
Problemen oplossen
3A9362D 23
Luchtkap wordt
onmiddellijk na
het spuiten vuil
De vernevelde lucht van
het pistool staat uit
Schakel de vernevelde lucht
van het pistool in
Toevoer van ventilator- en
vernevelde lucht, pagina 14
Verstopte spuitmond of
gaten in luchtkap
Maak de luchtkap, de spuitmond
of het pistool schoon
Dagelijkse
reinigingsprocedure,
pagina 19
Beschadigde luchtkap Vervang de luchtkap
De onderdelen van de
luchtkap onderhouden,
pagina 24
Beschadigde afdichtingen
van de luchtkap
Vervang de afdichtingen van
de luchtkap
De onderdelen van de
luchtkap onderhouden,
pagina 24
Beschadigde spuitmond Vervang de spuitmond of de
vloeistofpatroon
AFB. 34:
Vloeistofpatrooneenheid,
pagina 26.
De vorm van het
patroon lijkt op
een banaan
Verstopte gaten van luchtkap
Reinig de luchtkap
Dagelijkse
reinigingsprocedure,
pagina 19
Vervuilde luchtkap
Vuile spuitmond Reinig de spuitmond
Dagelijkse
reinigingsprocedure,
pagina 19
Beschadigde luchtkap Vervang de luchtkap
De onderdelen van de
luchtkap onderhouden,
pagina 24
Beschadigde spuitmond Vervang de spuitmond
AFB. 34: Mondstuk en
vloeistofinzetstuk,
pagina 25
Ontbrekende ring Vervang de ring AFB. 28, pagina 25
Door de
vloeistofdruk in te
schakelen wordt
de vloeistofstroom
uitgeschakeld, en
door de luchtdruk
uit te schakelen
wordt de
vloeistofstroom
ingeschakeld.
Druk van ventilator of
vernevelde lucht is te hoog
Stel de druk van de ventilator
en vernevelde lucht af
Toevoer van ventilator- en
vernevelde lucht, pagina 14
De luchtkap zit niet goed
op de spuitmond Draai de borgring vast AFB. 27: Luchtkapeenheid,
pagina 24
Beschadigde
vloeistofspuitmond.
Vervang de vloeistofspuitmond
of de vloeistofpatroon
AFB. 34:
Vloeistofpatrooneenheid,
pagina 26
Vloeistofdruk is te laag Pas de vloeistofdruk aan Vloeistofdebiet instellen,
pagina 14
Probleem Oorzaak Oplossing Referentie
Reparatie
24 3A9362D
Reparatie
De apparatuur voorbereiden
op service
1. Voer de Drukontlastingsprocedure, pagina 17.
2. Voer de Spoelprocedure, pagina 18, uit.
3. Schakel de systeemlucht uit.
Luchtkapeenheid repareren
Luchtkapeenheid verwijderen
1. De apparatuur voorbereiden op service.
Zie pagina 24.
2. Draai de borgring van de luchtkap (7) los om
de luchtkapeenheid (6) te verwijderen.
De onderdelen van de luchtkap
onderhouden
1. Verwijder de afdichting van de borgring (7b) met
een priem.
2. Verwijder de luchtkap (6) en de sluitring (7a) uit
de borgring (7).
3. Reinig de componenten en vervang waar nodig.
4. Zet de luchtkap en borgring in elkaar.
a. Monteer de sluitring (7a) in de borgring (7).
b. Monteer de luchtkap (6) in de borgring (7).
c. Monteer de afdichting van de borgring (7b).
De luchtkapeenheid monteren
1. Draai de gemonteerde luchtkap (7) op de
pistoolbehuizing (1).
2. Stel de positie van de luchtkap in. Zie De luchtkap
plaatsen, pagina 13.
Verklein het risico op letsel door spattende vloeistof door
altijd de Drukontlastingsprocedure uit te voeren als u de
opdracht krijgt om de druk te ontlasten.
AFB. 27: Luchtkapeenheid
7b
6
7a 7
1
Reparatie
3A9362D 25
Reparatie vloeistofpatroon
De vloeistofpatroon verwijderen
1. De apparatuur voorbereiden op service.
Zie pagina 24.
2. Luchtkapeenheid verwijderen. Zie pagina 24.
3. Gebruik een sleutel of een pistoolgereedschap om
de vloeistofpatroon (2) te verwijderen. Zie AFB. 28.
4. Verwijder waar nodig de ring (19).
De vloeistofpatroon monteren
Smeer de componenten met de aanbevolen Lichte olie
op pagina 35.
1. Let op dat de ring (19) in positie is. De platte kant
van de ring is van het pistool afgewend.
2. Smeer de afdichtingen (2d en 2e).
3. Gebruik een sleutel of pistoolgereedschap om de
gemonteerde vloeistofpatroon (2) in de pistoolbehuizing
vast te draaien. Draai aan met 4–5 N•m (35–45 in-lb).
De vloeistofpatroon demonteren
1. Verwijder de vloeistofpatroon (2) uit het pistool.
Zie AFB. 28.
2. Verwijder de vloeistofnaald (18) uit de vloeistofpatroon.
3. Vervang de naaldpunt (18a) waar nodig. Breng een
middelsterke draadborging aan op de schroefdraad
van de naald voordat u de vervangende punt monteert.
4. Haal de vloeistofspuitmond (2a) en het vloeistofinzetstuk
(2b) los.
AFB. 28: Vloeistofpatrooneenheid
2
Draai aan tot 4–5 N•m (35–45 in-lb)
1
1
42e
4
2d
Smeer met de aanbevolen Lichte olie
4
19
AFB. 29: Vloeistofpatroon en vloeistofnaald
AFB. 30: Naaldeenheid
AFB. 31: Mondstuk en vloeistofinzetstuk
18
2
18a
5
Breng
schroefdraadborgmiddel
van gemiddelde sterkte
aan
2b
2a
Reparatie
26 3A9362D
5. Haal de pakkingmoer (2c) en het vloeistofinzetstuk (2b)
los.
6. Verwijder de sluitringen (2g) en pakkingafdichting (2f)
uit de pakkingmoer (2c).
7. Gebruik een priem om de O-ringafdichtingen van het
vloeistofinzetstuk (2d en 2e) te verwijderen.
De vloeistofpatroon monteren
Vervang de onderdelen waar nodig en monteer de
vloeistofpatroon. Smeer de componenten met de
aanbevolen Lichte olie op pagina 35.
1. Vervang de O-ringafdichtingen van de vloeistofinzet
(2e en 2d).
2. Monteer de sluitringen (2g) en de pakkingafdichting (2f)
in de pakkingmoer (2c). Let op de richting van de
pakkingafdichting (2f) in AFB. 33. Breng smeermiddel
aan in het midden van de gemonteerde pakkingmoer.
3. Monteer de gemonteerde pakkingmoer (2c) in het
vloeistofinzetstuk. Draai de pakkingmoer (2c) aan
met 9 N•m (80 in-lb).
4. Installeer de spuitmond (2a) op het vloeistofinzetstuk
(2b). Draai aan met 14–15 N•m (120-130 in-lb).
Zie AFB. 31.
5. Monteer de naald (18) in de vloeistofpatroon.
Zie AFB. 29.
6. Smeer de afdichtingen (2e en 2d).
7. Installeer de vloeistofpatroon (2) in de pistoolbehuizing.
Draai aan tot 35-45 Nm (4-5 in-lb). Zie AFB. 28.
AFB. 32: Vloeistofinzetstuk en pakkingmoer
2c
2b
2g
2g
2f
2d
2e
AFB. 33: Richting van het afstandsstuk
Smeer met de aanbevolen Lichte olie
2g
2f 3
3
4
4
2g
4
4
De stap op de pakkingring is gericht
naar de pakkingmoer
AFB. 34: Vloeistofpatrooneenheid
1
2d
2e
2g
2g
2f
Draai vast met 14–15 N•m (120–130 in. lb)
1
2
Aandraaien tot 9 N•m (80 in-lb).
2
2a
2b
2c
3
Let op de oriëntatie in AFB. 33
4
4
4
4
4
18
Smeer met de aanbevolen Lichte olie
4
Reparatie
3A9362D 27
De zuiger repareren
Dompel de zuiger (3) niet onder in oplosmiddel. Smeer de
componenten met de aanbevolen Lichte olie op pagina 35.
De zuiger demonteren
1. De apparatuur voorbereiden op service.
Zie pagina 24.
2. Draai de zuigerkap (5) los en verwijder de kap (5),
de veren (11 en 16) en de veergeleider (9).
3. Gebruik een tang om de zuiger langzaam uit de
pistoolbehuizing te trekken om te voorkomen dat
u de kogellagers kwijtraakt (3e).
De kogellagers van de zuiger controleren
Zorg ervoor dat de kogellagers van de zuiger (3e) niet uit
de zuiger (3) vallen. Als de kogellagers eruit vallen, moet
u ze opnieuw installeren en smeren voordat u de zuiger
monteert.
Zuigerafdichtingen vervangen
Gebruik Set 2000515: Afdichtingen zuiger op pagina 33
om de zuigerafdichtingen te vervangen.
1. Verwijder zuigerafdichtingen met een priem.
2. Vervang en smeer de zuigerafdichtingen.
De zuiger monteren
1. Zorg ervoor dat de kogellagers (3e) op hun plaats
zitten. Zie AFB. 35.
2. Smeer zuigerafdichtingen en kogellagers.
3. Druk de zuiger (3) in de pistoolbehuizing.
4. Smeer en monteer de veergeleider (9) in de zuiger (3).
5. Monteer de vloeistofveer (11).
6. Monteer de luchtveer (16).
7. Schroef de zuigerkap (5) op het pistool.
8. Reset waar nodig naar werkelijk nulpunt. Zie Pistool
naar werkelijk nulpunt resetten, pagina 29.
AFB. 35: Locaties van de kogellagers van de zuiger
AFB. 36: Locatie van de zuigerafdichtingen
4
4
3e
3
Smeer met de aanbevolen
Lichte olie
4
4
3a
3d
4
4
Smeer met de aanbevolen
Lichte olie
4
3b
3c
AFB. 37: Zuigereenheid
16 11
9
5
3
4
4
4
Smeer met de aanbevolen
Lichte olie
Reparatie
28 3A9362D
Afdichtingen verdeelstuk
vervangen
Gebruik Set 2000517: Afdichtingen verdeelstuk op
pagina 33 om de verdeelstukafdichtingen (107 en 108)
te vervangen. Smeer de componenten met de aanbevolen
Lichte olie op pagina 35.
1. De apparatuur voorbereiden op service.
Zie pagina 24.
2. Schroef de bevestigingsschroeven (4) los en haal het
pistool van het verdeelstuk.
3. Verwijder afdichtingen met een priem en vervang ze.
4. Smeer de afdichtingen (107 en 108) voordat u het
pistool monteert.
OPMERKING: Bij gebruik van een circulerend systeem
worden twee O-ringen gebruikt. Bij een niet-circulerend
systeem worden één O-ring en een interne vloeistofplug
gebruikt.
Reparaties aan
vloeistofregelknop
en zuigerkap
Een vloeistofregelknop toevoegen
Gebruik Set 2000516: Vloeistofregelknopeenheid om
de vloeistofregelknop aan het pistool toe te voegen.
1. De apparatuur voorbereiden op service.
Zie pagina 24.
2. Draai de zuigerkap (5) los en verwijder de kap (5),
de veren (11 en 16) en de veergeleider (9).
3. Zet het pistool in elkaar zoals aangegeven op AFB. 37.
4. Controleer de referentiemarkeringen voor het werkelijke
nulpunt en stel ze zo nodig opnieuw in op het werkelijke
nulpunt.
Controlelijst voor referentie werkelijk
nulpunt
Pistolen met een vloeistofregelknop (8) hebben een werkelijk
nulpunt. Wanneer een pistool op het werkelijke nulpunt is
ingesteld, stopt de vloeistofstroom wanneer de
vloeistofregelknop volledig is gesloten.
De vloeistofregelknop (8) is volledig gesloten
Er stroomt geen vloeistof uit het pistool
De referentiemarkeringen zijn uitgelijnd
AFB. 38: Bevestigingsschroeven verdeelstuk
AFB. 39: Locatie afdichting verdeelstuk
4
4
4
107
108
4
Smeer met de aanbevolen
Lichte olie
Reparatie
3A9362D 29
Pistool naar werkelijk nulpunt resetten
Controleer de Controlelijst voor referentie werkelijk
nulpunt, pagina 28 en reset het pistool naar het werkelijke
nulpunt waar nodig.
1. De vloeistofpatroon monteren. Zie pagina 25.
2. Draai de zuigerkap (5) stevig vast.
3. Draai de vloeistofregelknop (8) rechtsom tot de aanslag
om de knop te sluiten.
4. Gebruik een inbussleutel om de stelschroef
van de vloeistofregelaar (8a) los te draaien.
5. Lijn de lijnmarkeringen (M1 en M2) op de
vloeistofregelknop (8) uit. Zie AFB. 40.
6. Draai de stelschroef (8a) vast.
LET OP
Wees voorzichtig bij het sluiten van de vloeistofregelknop.
De punt van de naald kan beschadigd raken als deze
door de vloeistofregelknop te hard tegen de zitting van
de spuitmond wordt gedrukt.
AFB. 40: Markering werkelijk nulpunt
5
8
8a
M1
M2
Onderdelen
30 3A9362D
Onderdelen
Stellair automatisch luchtspuitpistool
16
11
9
5a
34
2d
2g
2f
2b
2c
18
2a
2g
2e
17
1
100
7b 6
7a
7
8
5
3a
3b
3c
3d
19
1a
18a
17a
2
Onderdelen
3A9362D 31
Stellair automatisch luchtspuitpistool
Ref Onderdeel Omschrijving Aantal
1 ——— Pistoolbehuizing 1
1a 120471
Pen ring (paspen,
buitendiameter
3/32 inch x 1/2 inch)
1
2‡ Vloeistofpatrooneenheid
(omvat 2a-2g,18 en 18a) 1
2a‡ Vloeistofspuitmond 1
2b‡ ——— Vloeistofinzetstuk 1
2c‡ 195222 Pakkingmoer;
Vloeistofnaald 1
2d‡ 111316 O-ringafdichting 1
2e‡ 113137 O-ringafdichting 1
2f‡
2000513
Pakkingafdichting 1
2 g‡ Sluitring, UHMWPE 2
3‡ 2000514
Zuigereenheid
(omvat 3a-3e)
(zie AFB. 35 en AFB. 36)
1
3a‡ 115066 O-ringafdichting 1
3b‡ 111450 O-ringafdichting 1
3c‡ 112319 O-ringafdichting 2
3d‡ 111504 O-ringafdichting 2
3e‡ 2000531 Zuigerlagers (zie AFB. 35) 2
4 15H317 M5-bevestigingsschroef
voor verdeelstuk 2
5‡
2000530 Zuigerkap
(standaardmodellen)
1
2000516
Zuigerkap voor
vloeistofregelknop
(bevat 5a en 8)
5a‡ ——— Stelschroef zuigerkap
(#8 x 0,25 inch) 1
6‡ Luchtkap 1
6a‡ 24B546 Uitlijningspen luchtkap
(zie AFB. 14) 1
7‡ 25F317 Borgring (7a-7b) 1
7a‡ 107313 Sluitring 1
7b‡ 15G998 O-ring 1
8‡ ——— Vloeistofregelknop 1
9 2000529 Geleider zuigerveer 1
11 171411 Vloeistofveer 1
16 114139 Luchtveer 1
17‡ 2000511 Recirculatieplug vloeistof
(bevat 17a) 1
17a‡ 129463 O-ring 1
18‡ Vloeistofnaald 1
18a‡ Punt vloeistofnaald 1
19 2000528 Ring 1
100
Verdeelstuk
(zie Compatibele
verdeelstukken,
pagina 39 voor
meer informatie
over onderdelen)
1
Onderdeelnummers variëren per model.
Zie Reparatiesets, pagina 32 voor onderdeelnummers.
Inbegrepen bij bepaalde modellen.
Zie Modellen, pagina 3.
‡ Onderdeel is verkrijgbaar in een set.
Zie Sets en toebehoren, pagina 32.
Ref Onderdeel Omschrijving Aantal
Sets en toebehoren
32 3A9362D
Sets en toebehoren
Reparatiesets
Model Toepassing en spuittype
Luchtkap
(6 en 6a)
Afmetingen
opening
inch (mm)
Vloeistofpatroon
(2)
Spuitmondset
(2a)
Naaldset
(18 en 18a)
Set naaldpunt
(18a)
(set van 5)
25F165 Algemene industrie: Conventioneel 2000293 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F172 Algemene industrie: HVLP 2000291 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F164 Algemene industrie: Conventioneel 2000293 0,042 2000502 25F225 2000509 288184
25F166 Algemene industrie: Conventioneel 2000294 0,070 2000504 25F227 2000510 288185
25F169 Algemene industrie: Conventioneel 2000293 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F171 Algemene industrie: HVLP 2000291 0,042 2000502 25F225 2000509 288184
25F170 Algemene industrie: HVLP 2000291 0,030 2000501 25F224 2000507 288183
25F168 Algemene industrie: Conventioneel 2000293 0,042 2000502 25F225 2000509 288184
25F176 Algemene industrie: HVLP 2000291 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F163 Algemene industrie: Conventioneel 2000293 0,030 2000501 25F224 2000507 288183
25F174 Algemene industrie: HVLP 2000291 0,030 2000501 25F224 2000507 288183
25F173 Algemene industrie: HVLP 2000291 0,070 2000504 25F227 2000510 288185
25F179 Algemene industrie: Compliant 2000292 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F177 Algemene industrie: Compliant 2000292 0,030 2000501 25F224 2000507 288183
25F178 Algemene industrie: Compliant 2000292 0,042 2000502 25F225 2000509 288184
25F182 Algemene industrie: Compliant 2000292 0,042 2000502 25F225 2000509 288184
25F183 Algemene industrie: Compliant 2000292 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F175 Algemene industrie: HVLP 2000291 0,042 2000502 25F225 2000509 288184
25F181 Algemene industrie: Compliant 2000292 0,030 2000501 25F224 2000507 288183
25F180 Algemene industrie: Compliant 2000292 0,070 2000504 25F227 2000510 288185
25F167 Algemene industrie: Conventioneel 2000293 0,030 2000501 25F224 2000507 288183
25F204 Sierlijsten: HVLP 26D898 0,042 2000502 25F225 2000509 288184
25F205 Sierlijsten: HVLP 26D898 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F206 Sierlijsten: HVLP 26D898 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F207 Sierlijsten: HVLP 26D898 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F208 Airbrush: Conventioneel 24D7050,042 2000502 25F225 2000509 288184
25F209 Airbrush: Conventioneel 24D7050,042 2000502 25F225 2000509 288184
25F210 Kleefmiddel: Conventioneel 20003010,051 2000505 25F233 2000510 288185
25F211 Kleefmiddel: Conventioneel 20003010,070 2000506 25F234 2000510 288185
25F212 Algemene industrie: Conventioneel 2000293 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F213 Algemene industrie: Conventioneel 2000293 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F214 Algemene industrie: HVLP 2000291 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F215 Algemene industrie: HVLP 2000291 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F216 Algemene industrie: Compliant 2000292 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F217 Algemene industrie: Compliant 2000292 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F218 Algemene industrie: Conventioneel 2000293 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
25F219 Algemene industrie: Conventioneel 2000293 0,055 2000503 25F226 2000510 288185
Zelfklevende luchtkap kan worden gekocht zonder uitlijningspen (6a) en is gemarkeerd als productieonderdeel 289051
Airbrushluchtkappen zonder 6a
Sets en toebehoren
3A9362D 33
Set 289791: Afdichtingen luchtkap
Set 2000512: Afdichtingen
vloeistofpatroon
Set 2000513: Pakkingen vloeistofpatroon
Set 25F317: Borgringeenheid
Set 24B546: Uitlijningspen luchtkap
Set 2000514: Zuigereenheid
Set 2000531: Lagers zuiger
Set 2000515: Afdichtingen zuiger
Set 2000516: Vloeistofregelknopeenheid
Bouw een automatisch standaardpistool om en voeg een
vloeistofregelknop toe.
Set 2000517: Afdichtingen verdeelstuk
Set 2000511: Set circulatieplug
Ref Onderdeel Omschrijving Aantal
7a‡ 107313 Sluitring 5
7b‡ 15G998 O-ring 5
Ref Onderdeel Omschrijving Aantal
2d 111316 O-ringafdichting 1
2e 113137 O-ringafdichting 1
Ref Onderdeel Omschrijving Aantal
2f 16A698 Pakkingafdichting 1
2g 16C295 Sluitring, UHMWPE 2
Ref Omschrijving Aantal
7 Borgring 1
7a Sluitring 1
7b O-ring 1
Ref Omschrijving Aantal
6 A Stelpen van de luchtkap 10
Ref Onderdeel Omschrijving Aantal
3 2000514 Zuiger 1
3a 115066 O-ringafdichting 1
3b 111450 O-ringafdichting 1
3c 112319 O-ringafdichting 2
3d 111504 O-ringafdichting 2
3e 2000531 Lagers zuiger 2
Ref Omschrijving Aantal
3e Lagers zuiger 10
Ref Onderdeel Omschrijving Aantal
3a 115066 O-ringafdichting 1
3b 111450 O-ringafdichting 1
3c 112319 O-ringafdichting 2
3d 111504 O-ringafdichting 2
Ref Omschrijving Aantal
5 Zuigerkap met stelschroef 1
8 Vloeistofregelknop 1
Ref Onderdeel Omschrijving Aantal
107 111450 Luchtafdichting O-ring 3
108 111508 Vloeistofafdichting O-ring 2
Ref Omschrijving Aantal
17 Circulatieplug 1
17a O-ring 1
Sets en toebehoren
34 3A9362D
Toebehoren
Uitlijningsgereedschap: 2000481
Kenmerken uitlijningsgereedschap
Meter om snel hoeken van spuitpatronen in te stellen.
Zie Gedraaid spuitpatroon, pagina 13.
Geleider om het middelpunt van het spuiten en
de afstand tussen het pistool en het werkstuk te
visualiseren. Zie Het spuitpistool en het werkstuk
plaatsen, pagina 14.
26D220: Afvoerkraan
Accessoires vloeistofleiding
* Zie handleiding 406814.
** Zie handleiding 3A0427.
26B108 Luchtaangestuurd ventiel
Afvoerbehuizing
Vloeistofinlaat- en uitlaatpoorten zijn 1/4 inch npt(f), en 303 rvs
bevochtigde delen.
Onderdeel Omschrijving Aantal
24B707* Geïntegreerd vloeistoffilter 1
166846
Vloeistoffitting, rvs,
1/4 npsm(m) x 1/4 npt(m),
maximale druk 7250 PSI
(50 MPa, 500 bar)
1
24C375** Luchtbediende vloeistofregelaar
met verhouding 1:1 1
24E471** Luchtbediende vloeistofregelaar
met verhouding 1:2 1
24E472** Luchtbediende vloeistofregelaar
met verhouding 1:3 1
Sets en toebehoren
3A9362D 35
Vloeistofslangen
HVLP-drukverificatieset
Lichte olie
Aanbevolen olie voor vloeistofafdichtingen en
slijtagegebieden.
Installatie- en reparatiegereedschap
Reinigingsaccessoires
Fittingopties (1/4 NPSM)
Onderdeel Omschrijving
Maximale
werkdruk Lengte
Geen
veerbe-
schermer
Veerbe-
schermer
3-delige
koppe-
ling
2-delige
koppe-
ling
061132
Nylon vloeistofslang
met binnendiameter
1/4 inch
225 psi (16 bar) 500 ft (152 m) 205447 111913 --- ---
061205
Nylon gevlochten
slang met neopreen
mantel en
binnendiameter
1/4 inch
500 psi (30 bar) 500 ft (152 m) --- --- 104415 16A989
Onderdeel Omschrijving
Compatibele
luchtkap
2000518 HVLP Algemene
industrie 2000291
2000523 Lijsten 26D898
Onderdeel Omschrijving
111265 Sanitair, siliconenvrij smeermiddel,
113 gram (4 oz)
Onderdeel Omschrijving
222955 Smeermiddel tegen vastlopen
289794 Pistoolgereedschap - multisleutel
Onderdeel Omschrijving
15C161 Ultimate Gun Cleaning Kit: borstels en
gereedschap voor pistoolonderhoud.
249598
Ontstoppingsnaald: naalden voor het
ontstoppen van de spuitmond van het
pistool
101892 Borstel voor het schoonmaken van het
pistool
Informatie over vloeistofpatronen en vloeistofspuitmonden
36 3A9362D
Informatie over vloeistofpatronen
en vloeistofspuitmonden
De vloeistofstroom en de patroonbreedte hangen af van
de maat van de spuitmond, de viscositeit van de vloeistof
en de vloeistofdruk.
Gebruik een vloeistofspuitmond die het vereiste
debiet bereikt met de naald volledig geactiveerd bij een
vloeistofdruk van 5-20 psi (0,035-0,14 MPa, 0,35-1,4 bar).
Voor lage stroomsnelheden of vloeistoffen met een
lage viscositeit kiest u de kleinere spuitmonden.
Voor een hoog debiet of vloeistoffen met een hoge
viscositeit kiest u de grotere spuitmonden.
Toepassing‡
Afmetingen
opening
inch (mm)
Set vloei-
stofpa-
troon (2)
Spuit-
mond-
set (2a)
Aanbevolen
voor viscosi-
teit van het
materiaal
Typisch
debiet
oz/min
(l/min) Bouw
Spuittechnolo-
gie en compati-
biliteit met de
luchtkap
Algemene
industrie
Airbrush
Lijsten
0,030 (0,8) 2000501 25F224
licht
5-15
centipoise
4-10
(0,12-0,30)
Rvs
mondstuk,
PEEK-punt
Conventionele
luchtkappen:
2000293 en
24D705
HVLP-luchtkapp
en: 2000291
en 26D898
Geschikte
luchtkappen:
2000292
0,042 (1,1) 2000502 25F225
licht-
middelhoog
15-30
centipoise
8-14
(0,24-0,42)
Rvs
mondstuk,
PEEK-punt
0,055 (1,4) 2000503 25F226
gemiddeld
30-70
centipoise
12-18
(0,36-0,54)
Rvs
mondstuk,
PEEK-punt
Algemene
industrie 0,070 (1,8) 2000504 25F227
middelhoog-
zwaar
70-100
centipoise
16-20
(0,48-0,60)
Rvs
mondstuk,
PEEK-punt
Conventionele
luchtkappen:
2000294
Kleefmiddel
0,051 (1,3) 2000505 25F233
gemiddeld
30-70
centipoise
12-18
(0,36-0,54)
Rvs
mondstuk,
PEEK-punt Conventionele
klevende
luchtkappen:
2000301
0,07 (1,8) 2000506 25F234
middelhoog-
zwaar
70-100
centipoise
16-20
(0,48-0,60)
Rvs
mondstuk,
PEEK-punt
‡ Zie Toepassingen, pagina 2.
Luchtkap gemarkeerd met fabrieksonderdeel 289051
Luchtkap en luchtstroom
3A9362D 37
Luchtkap en luchtstroom
Tel de weergegeven waarden van het luchtverbruik voor de
druk van de vernevelde lucht en de ventilatorlucht om het
totale luchtverbruik te verkrijgen.
Voorbeeld: Luchtkap 2000293
Vernevelde lucht
SCFM bij 20 psi
Ventilatorlucht
SCFM bij 30 psi
Totaal
luchtverbruik
2,8 + 6 = 8,8
Toepassing Luchtkap
Vernevelde lucht Ventilatorlucht
Inlaatdruk verdeelstuk
psi (MPa, bar)
Luchtstroom
m³/min
Inlaatdruk verdeelstuk
psi (MPa, bar)
Luchtstroom
m³/min
Algemene industrie:
Conventioneel
2000293
10 2,3 10 5,5
20 2,8 20 5,7
30 3,0 30 6,0
40 3,4 40 6,7
50 3,9 50 7,3
2000294
10 6,4 10 4,6
20 7,3 20 5,3
30 8,3 30 6,0
40 8,7 40 6,2
50 9,2 50 6,4
Algemene industrie:
HVLP 2000291
10 3,9 10 8,3
20 5,3 20 9,4
20* 5,3* 24* 9,6*
30 5,7 30 10,1
40 6,0 40 11,0
50 6,2 50 11,9
Sierlijsten: HVLP 26D898
10 2,8 10 4,6
14* 3,0* 12* 4,6*
20 3,4 20 5,5
30 3,9 30 6,0
40 4,6 40 6,4
50 4,8 50 6,9
Algemene industrie:
Compliant 2000292
10 3,0 10 5,5
14* 3,0* 15* 5,5*
20 3,4 20 6,0
30 3,9 30 6,4
40 4,4 40 6,9
50 4,8 50 7,3
* Maximale druk HVLP/conform inlaatverdeelstuk.
Luchtkap gemarkeerd met fabrieksonderdeel 289051
Luchtkap en luchtstroom
38 3A9362D
Kleefmiddel 2000301
10 2,5 10 6,0
14* 3,4* 17* 6,4*
20 3,2 20 6,9
30 3,7 30 7,8
40 4,1 40 8,3
50 4,6 50 9,2
Airbrush 24D705
10 1,4 10 0,0
20 1,6 20 1,1
30 1,8 30 1,6
40 2,1 40 1,8
50 2,1 50 1,8
Toepassing Luchtkap
Vernevelde lucht Ventilatorlucht
Inlaatdruk verdeelstuk
psi (MPa, bar)
Luchtstroom
m³/min
Inlaatdruk verdeelstuk
psi (MPa, bar)
Luchtstroom
m³/min
* Maximale druk HVLP/conform inlaatverdeelstuk.
Luchtkap gemarkeerd met fabrieksonderdeel 289051
Compatibele verdeelstukken
3A9362D 39
Compatibele
verdeelstukken
Verdeelstukken met
schroefdraad in inch
Aansluitingen verdeelstuk
* Modellen 25F155 en 2000226
** Model 2000230
Verdeelstuk 2000226 heeft één luchtinlaat
voor vernevelde lucht en ventilatielucht
Verdeelstuk met vloeistofinlaat zijkant
(25F155)
Verdeelstuk met vloeistofinlaat
achterkant (2000230)
Verdeelstuk met vloeistofinlaat zijkant
en stelventiel ventilator (2000226)
Ref Onderdeel Omschrijving Aantal
101 Behuizing verdeelstuk 1
102
114342
Elleboogfitting
vloeistofaansluiting:
1/4 - 18 npt
2
2001082Vloeistofaansluiting 2
102a 120353 O-ring vloeistofaansluiting 2
103 101970 Buisplug
(zie AFB. 4, pagina 8) 1
104 120388
Fitting luchtbuis:
buis met buitendiameter
van 1/4 inch x 1/8 npt(m)
1
105
120389 Fitting luchtbuis:
buis met buitendiameter
3/8 inch x 1/4 npt
2
1203891
106 114246 Stelschroef: 5/16;
0,437 inch lang 1
107‡ 111450 Luchtafdichting O-ring 3
108‡ 111508 Vloeistofafdichting O-ring 2
109 2001083Ventieleenheid ventilator 1
Model 25F155
Model 2000230
Model 2000226
‡ Onderdeel beschikbaar in een set.
Zie Reparatiesets, pagina 32.
Vloeistofaansluiting
1/4-18 npt(m)*
1/4-18 npsm(m)**
Inlaat vernevelde lucht (ATOM) Buis met buitendiameter
van 3/8 inch
Inlaat ventilatorlucht (FAN)† Buis met buitendiameter
van 3/8 inch†
Inlaat cilinderlucht (CYL) Buis met buitendiameter
van 1/4 inch
101
105
105
102
104
102 106
107
108
101
105
105
102
104
106
107
108
102a
102
102
106
108
107
104
105
109
Compatibele verdeelstukken
40 3A9362D
Verdeelstukken met metrische
schroefdraad
Aansluitingen verdeelstuk
25F315 en 2000231 worden geleverd met alternatieve
fitting voor vernevelde lucht/ventilatorlucht met een
aansluiting voor een buis met een buitendiameter
van 4 mm
Verdeelstuk vloeistofinlaat zijkant
(25F315)
Verdeelstuk vloeistofinlaat achterkant
(2000231)
Ref Onderdeel Omschrijving Aantal
101 Behuizing verdeelstuk 1
102
114247
Mannelijke elleboogfitting
vloeistofaansluiting:
#5JIC x 1/4-18 npt
2
2000235 Vloeistofaansluiting 2
102a 120353O-ring vloeistofaansluiting 2
103 101970 Buisplug
(zie AFB. 4, pagina 8) 1
104 120538
Fitting luchtbuis;
buis met buitendiameter
6 mm x 1/8 npt(m)
1
105
120537
Fitting luchtbuis;
buis met buitendiameter
8 mm x 1/4 npt
2
15D916
Fitting luchtbuis:
buis met buitendiameter
4 mm x 1/4 npt
(los verzonden)
2
106 114246 Stelschroef: 5/16;
0,437 inch lang 1
107‡ 111450 Luchtafdichting O-ring 3
108‡ 111508 Vloeistofafdichting O-ring 2
Model 25F315
Model 2000231
‡ Onderdeel beschikbaar in een set.
Zie Reparatiesets, pagina 32.
Vloeistofaansluiting #5 JIC
Inlaat vernevelde lucht (ATOM) Buis met buitendiameter
van 8 mm
Inlaat ventilatorlucht (FAN)Buis met buitendiameter
van 8 mm
Inlaat cilinderlucht (CYL) Buis met buitendiameter
van 6 mm
101
105
105
102
104
102
106
107
108
101
105
105
102
104
106
107
108
102a
Lay-out en afmetingen van de montagegaten
3A9362D 41
Lay-out en afmetingen van de montagegaten
Afmetingen pistool
Lay-out en afmetingen van de montagegaten
42 3A9362D
Verdeelstukken met vloeistofinlaat aan zijkant
Modellen 25F315 en 25F155
12
14
14
13
13
Gaten voor montageschroeven
M5 x 0,8 x 0,25 inch (6,3 mm)
Gebruik een schroef die lang
genoeg is om tot een diepte van
6,3 mm (0,25 inch) in de gaten
voor montageschroeven te steken.
Gaten uitlijningspennen
Gaten met een diameter
van 0,128 en een diepte
van 7,8 mm (0,31 inch)
Verwijder de stelschroef bij gebruik
van Stationaire steun.14
12
13
Modelgewicht 787 g (1,7 lb)
Lay-out en afmetingen van de montagegaten
3A9362D 43
Verdeelstuk met vloeistofinlaat aan zijkant en stelventiel ventilator
Model 2000226
Gaten voor montageschroeven
M6 x 1,0 x 0,34 inch (8,6 mm)
Gebruik een schroef die lang genoeg is
om tot een diepte van 8,6 mm (0,34 inch)
in de montageschroefgaten te komen.
Verwijder de stelschroef bij gebruik
van Stationaire steun.
14
12
14
14
12
14
14
Modelgewicht 868 g (1,91 lb)
Lay-out en afmetingen van de montagegaten
44 3A9362D
Verdeelstukken met inlaat aan achterkant
Modellen 2000230 en 2000231
12
14
14
13
13
Gaten voor montageschroeven
M5 x 0,8 x 0,25 inch (6,3 mm)
Gebruik een schroef die lang
genoeg is om tot een diepte van
6,3 mm (0,25 inch) in de gaten
voor montageschroeven te steken.
Gaten uitlijningspennen
Gaten met een diameter
van 0,126 en een diepte
van 7,8 mm (0,31 inch)
Verwijder de stelschroef bij gebruik
van Stationaire steun.14
12
13
Modelgewicht 875 g (1,93 lb)
Lay-out en afmetingen van de montagegaten
3A9362D 45
Montageset pistool 24C208
Montageset pistool 24B609
Adapterplaat voor montage
achteraf 288197
Voor gebruik met verdeelstukken van modellen 25F315,
25F155, 2000230 en 2000231.
4 x M6-1.0
Lay-out en afmetingen van de montagegaten
46 3A9362D
Montagebeugel voor
één pistool 24Y515
Montagebeugel voor
twee pistolen 25A844
Lay-out en afmetingen van de montagegaten
3A9362D 47
Adapterplaten robot
Adapterplaat Robot Boutcirkel Bevestigingsbouten Borgpen cirkel Borgpennen
24Y128 MOTOMAN EPX1250 27,5 mm
(1,083 inch) 4X M5 x 0,8 27,5 mm
(1,083 inch) 5 mm
24Y129
MOTOMAN PX1450
32 mm
(1,260 inch) 8X M6 x 1,0 - - - - - -
MOTOMAN EPX2850,
type met drie rollen
24Y634
MOTOMAN EPX2050
102 mm
(4,02 inch) 6X M6 x 1,0 102 mm
(4,02 inch) 2X 4 mmABB IRB 580
ABB IRB 5400
24Y650
MOTOMAN EPX2700
102 mm
(4,02 inch) 6X M6 x 1,0 102 mm
(4,02 inch) 2X 5 mm
MOTOMAN EPX2800
MOTOMAN EPX2900
KAWASAKI KE610L
KAWASAKI KJ264
KAWASAKI KJ314
24Y172 ABB IRB 540 36 mm
(1,42 inch) 3X M5 - - - - - -
24Y173 ABB IRB 1400 40 mm
(1,58 inch) 4X M6 - - - - - -
24Y768
FANUC PAINT
MATE 200iA 31,5 mm
(1,24 inch) 4X M5 31,5 mm
(1,24 inch) 1X 5 mm
FANUC PAINT
MATE 200iA/5L
24Y769 FANUC P-250 100 mm
(3,94 inch) 6X M5 100 mm
(3,94 inch) 1X 5 mm
Lay-out en afmetingen van de montagegaten
48 3A9362D
Technische specificaties
3A9362D 49
Technische specificaties
Activeringssnelheid
Deze waarden gelden voor een nieuw pistool met een cilinderluchtleiding van 3,6 m (12 ft) met een buitendiameter van 6,3 mm
(1/4 inch) en een spuitmond van 0,8 mm (0,03 inch). Deze waarden kunnen licht variëren naargelang van het gebruik en de
uitrusting.
Geluidsgegevens
California Proposition 65
Stellair automatische luchtspuitpistolen VS Metrisch
Maximale vloeistofwerkdruk 300 psi 2,1 MPa, 21 bar
Maximum luchtwerkdruk 100 psi 0,7 Mpa, 7 bar
Maximale vloeistoftemperatuur 120°F 49°C
Minimale activeringsdruk luchtcilinder 50 psi 0,34 Mpa, 3,4 bar
Constructiematerialen
Roestvrij staal, UHMWPE (Ultra High Molecular Weight Polyethylene),
chemisch resistent fluorelastomeer, technische kunststof, PTFE,
polyamide
Pistool en verdeelstuk - Modellen - Gewicht 1,5 lb 697 g
Gewicht pistoolmodel 1 lb 431 g
Cilinderluchtdruk
psi (MPa, bar)
Vloeistofdruk
psi (MPa, bar) msec om volledig te openen msec om volledig te sluiten
50 (0,35, 3,5) 50 (0,35, 3,5) 71 66
Conventioneel
Gemeten bij een druk voor de vernevelde lucht van 44 psi (0,30 MPa, 3,0 bar) en voor de ventilatorlucht van 47 psi
(0,32 MPa, 3,2 bar)
Geluidsvermogen 94 LwA
Geluidsdruk 80 dBa
HVLP
Gemeten bij een druk voor de vernevelde lucht van 17 psi (0,12 MPa, 1,2 bar) en voor de ventilatorlucht van 29 psi
(0,20 MPa, 2,0 bar)
Geluidsvermogen 92 LwA
Geluidsdruk 79 dBa
Compliant
Gemeten bij een druk voor de vernevelde lucht van 29 psi (0,20 MPa, 2,0 bar) en voor de ventilatorlucht van 33 psi
(0,23 MPa, 2,3 bar)
Geluidsvermogen 89 LwA
Geluidsdruk 76 dBa
Geluidsdruk gemeten conform ISO 9614-2.
INWONERS VAN CALIFORNIA
WAARSCHUWING: Kanker en vruchtbaarheidsproblemen – www.P65warnings.ca.gov.
Alle geschreven en afgebeelde gegevens in dit document geven de meest recente productinformatie
weer zoals bekend op het tijdstip van publicatie. Graco behoudt zich het recht voor om te allen tijde
wijzigingen aan te brengen zonder voorafgaande kennisgeving.
Vertaling van de originele instructies. This manual contains Dutch. MM 407194
Hoofdkantoor Graco: Minneapolis
Kantoren in het buitenland: België, China, Japan, Korea
GRACO INC. AND SUBSIDIARIES • P.O. BOX 1441 • MINNEAPOLIS MN 55440-1441 • USA
Copyright 2023, Graco Inc. Alle productielocaties van Graco zijn ISO 9001 gecertificeerd.
www.graco.com
Revisie D, juni 2023
Standaard Graco-garantie
Graco garandeert dat alle in dit document genoemde en door Graco vervaardigde apparatuur waarop de naam Graco vermeld staat, op
de datum van verkoop voor gebruik door de oorspronkelijke koper vrij is van materiaal- en fabricagefouten. Met uitzondering van speciale,
uitgebreide of beperkte garantie zoals gepubliceerd door Graco, zal Graco gedurende een periode van twaalf maanden na de verkoopdatum
elk onderdeel van de apparatuur dat naar het oordeel van Graco gebreken vertoont, herstellen of vervangen. Deze garantie is alleen van
toepassing op voorwaarde dat de apparatuur conform de schriftelijke aanbevelingen van Graco werd geïnstalleerd, bediend en onderhouden.
Normale slijtage en veroudering, of slecht functioneren, beschadiging of slijtage veroorzaakt door onjuiste installatie, verkeerde toepassing,
slijtend materiaal, corrosie, onvoldoende of onjuist uitgevoerd onderhoud, nalatigheid, ongeval, eigenmachtige wijzigingen aan de apparatuur,
of het vervangen van Graco-onderdelen door onderdelen van andere herkomst, vallen niet onder de garantie en Graco is daarvoor niet
aansprakelijk. Graco is ook niet aansprakelijk voor slecht functioneren, beschadiging of slijtage veroorzaakt door de onverenigbaarheid
van Graco-apparatuur met constructies, toebehoren, apparatuur of materialen die niet door Graco geleverd zijn, en ook niet voor fouten
in het ontwerp, bij de fabricage of het onderhoud van constructies, toebehoren, apparatuur of materialen die niet door Graco geleverd zijn.
Deze garantie wordt verleend onder de voorwaarde dat de apparatuur waarvan de koper stelt dat die een defect vertoont gefrankeerd wordt
verzonden naar een erkende Graco-dealer zodat de aanwezigheid van het vermeende defect kan worden geverifieerd. Wanneer het beweerde
defect inderdaad wordt vastgesteld, zal Graco de defecte onderdelen kosteloos herstellen of vervangen. De apparatuur zal gefrankeerd worden
teruggezonden naar de oorspronkelijke koper. Wanneer er bij een inspectie van de apparatuur geen materiaal- of fabricagefouten worden
geconstateerd, dan worden de reparaties uitgevoerd tegen een redelijke vergoeding, waarin vergoeding van de kosten van onderdelen,
arbeid en vervoer kunnen zijn inbegrepen.
DEZE GARANTIE IS EXCLUSIEF, EN TREEDT IN DE PLAATS VAN ENIGE ANDERE GARANTIE, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET,
DAARONDER MEDEBEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT GARANTIES BETREFFENDE VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALDE TOEPASSING.
De enige verplichting van Graco en het enige verhaal van de klant bij inbreuk op de garantie worden vastgesteld zoals hierboven bepaald.
De koper gaat ermee akkoord dat er geen andere verhaalmogelijkheid (waaronder, maar niet beperkt tot vergoeding van incidentele schade
of van vervolgschade door winstderving, gemiste verkoopopbrengsten, letsel aan personen of materiële schade, of welke andere incidentele
verliezen of vervolgverliezen dan ook) bestaat. Elke klacht wegens inbreuk op de garantie moet binnen twee (2) jaar na aankoopdatum kenbaar
worden gemaakt.
GRACO GEEFT GEEN GARANTIE EN WIJST ELKE IMPLICIETE GARANTIE AF BETREFFENDE VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALDE TOEPASSING, MET BETREKKING TOT TOEBEHOREN, APPARATUUR, MATERIALEN OF COMPONENTEN
DIE GRACO GELEVERD, MAAR NIET VERVAARDIGD HEEFT. Deze onderdelen die door Graco geleverd, maar niet vervaardigd zijn (zoals
elektrische motoren, schakelaars, slangen, etc.), zijn onderworpen aan de garantie, indien verleend, van de fabrikant ervan. Graco zal aan de
koper redelijke ondersteuning verlenen bij het aanspraak maken op die garantie.
In geen geval stelt Graco zich aansprakelijk voor indirecte, incidentele of speciale schade of voor vervolgschade, die het gevolg zijn van
de levering van apparatuur door Graco onder deze voorwaarden of van de uitrusting, de werking of het gebruik van verkochte producten
of goederen, ongeacht het feit of daarbij sprake is van contractbreuk, inbreuk op de garantie, nalatigheid van Graco of anderszins.
Graco-informatie
Voor de meest recente informatie over Graco-producten verwijzen
we u naar www.graco.com.
Kijk voor informatie over patenten op www.graco.com/patents.
OM EEN BESTELLING TE PLAATSEN, neem contact op met uw Graco-dealer of bel met de dichtstbijzijnde verdeler.
Telefoon: +1-612-623-6921 of gratis in de VS: 1-800-328-0211, Fax: 612-378-3505
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50

Graco 3A9362D, Handleiding, Stellair Auto-luchtspuitpistool Handleiding

Type
Handleiding