Graco 311302ZAE, Handleiding, Reactor E-10 Meercomponentendoseerapparaat Handleiding

Type
Handleiding
Instructies
Voor het spuiten of doseren van materialen met een mengverhouding van 1:1,
inclusief epoxy, polyurethaanschuim, polyureacoatings en voegvulmaterialen.
Alleen voor professioneel gebruik. Binnen Europa niet goedgekeurd voor
gebruik in omgevingen met explosiegevaar.
Zie pagina 4 voor een lijst met modellen en maximale werkdrukwaarden.
Belangrijke veiligheidsinstructies
Lees alle waarschuwingen en instructies in deze
handleiding voordat u het apparaat gebruikt.
Bewaar deze instructies.
WLD
WLD
Niet-verwarmd pakket, MD2-pistool
voor koud spuiten
Verwarmd pakket, met Fusion-pistool
311302ZAE
NL
2 311302ZAE
Inhoudsopgave
Bijbehorende handleidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
Systemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
Modellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
Waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Belangrijke informatie over isocyanaat (ISO) . . . .9
Aandachtspunten isocyanaat . . . . . . . . . . . . . . .9
Zelfontbranding van materialen . . . . . . . . . . . . .10
Houd componenten A en B gescheiden . . . . . .10
Vochtgevoeligheid van isocyanaten . . . . . . . . .10
Schuimharsen met 245 fa als blaasmiddel . . . .10
Van materiaal wisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
Overzicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
De onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Installatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Locatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Aarding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Aansluiting op een voedingsbron . . . . . . . . . . .16
De vloeistofslangen aansluiten . . . . . . . . . . . . .18
De luchtslangen aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . .18
De hoofdluchttoevoer aansluiten. . . . . . . . . . . .18
Spoelen voor het eerste gebruik . . . . . . . . . . . .18
De oliereservoirs vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
De vloeistofreservoirs vullen . . . . . . . . . . . . . . .19
De leidingen ontluchten en de
vloeistofleidingen spoelen. . . . . . . . . . . . . .20
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Drukontlastingsprocedure . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Verwarmde eenheden opstarten . . . . . . . . . . . .21
Richtlijnen voor het verwarmen . . . . . . . . . . . . .22
Tips voor warmtebeheersing . . . . . . . . . . . . . . .22
Schuimharsen verwarmen met 245 fa
blaasmiddelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
Spuiten/doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
Onderbreken (verwarmde eenheden) . . . . . . . .25
De reservoirs vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
Uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Spoelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
De pistoolslangen spoelen
(alleen niet-verwarmde eenheden) . . . . . . . 28
Problemen opsporen en verhelpen . . . . . . . . . . . 29
Statuscodes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Schema voor probleemoplossing . . . . . . . . . . . 31
Reparatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Voor u begint met de reparatie . . . . . . . . . . . . . 35
Voorraadtanks verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Kleppen voor recirculeren/spuiten . . . . . . . . . . 36
Verdringerpomp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Regelmodule . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Verwarmingsapparaten voor vloeistof
(wanneer geleverd) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Drukomzetters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Aandrijfhuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
De schakelaar van de cyclusteller
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Elektromotor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Motorborstels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Ventilator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Onderdelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Aanbevolen voorraad reserveonderdelen . . . . . . 63
Toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Technische specificaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
California Proposition 65. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Standaard Graco-garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Graco-informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Bijbehorende handleidingen
311302ZAE 3
Bijbehorende handleidingen
De volgende handleidingen horen bij de componenten en toebehoren voor de Reactor E-10. Afhankelijk van
de configuratie wordt een aantal hiervan bij uw pakket geleverd. De handleidingen zijn ook beschikbaar op
www.graco.com.
Systemen
Handleiding
in het
Nederlands Omschrijving
311076 Instructies - Onderdelenhandleiding
verdringerpomp
311210 Instructies - Onderdelenhandleiding
vloeistofverwarmer
309550 Instructies - Onderdelenhandleiding
Fusion® spuitpistool met luchtreiniging
309856 Instructies - Onderdelenhandleiding
Fusion mechanisch spuitpistool
3A7314 Instructiehandleiding Fusion Pro
Connect-spuitpistool
312666 Instructies - Onderdelenhandleiding
Fusion CS-spuitpistool
312185 Instructies - Onderdelenhandleiding
handbediend MD2-doseerventiel
3A2910 MD2-koudspuit- en voegvulsets
332198 Instructies - Onderdelenhandleiding
handbediend 2K-doseerventiel
Handleiding
in het
Nederlands Omschrijving
Onderdeel
Maximale
werkdruk,
psi
(MPa, bar)
Doseerapparaat
(zie pagina 4)
Niet-verwarmde
slang
10,6 m (35 ft.)
Pistool
Model Onderdeel
AP9570 2000
(14, 140)
249570 249499 Fusion Air Purge 249810
AP9571 2000
(14, 140)
249571 249499 Fusion Air Purge 249810
AP9572 2000
(14, 140)
249572 249499 Fusion Air Purge 249810
CS9570 2000
(14, 140)
249570 249499 Fusion CS CS22WD
CS9571 2000
(14, 140)
249571 249499 Fusion CS CS22WD
CS9572 2000
(14, 140)
249572 249499 Fusion CS CS22WD
249806 2000
(14, 140)
249576 249633 MD2-pistool 255325
249808 2000
(14, 140)
249577 249633 MD2-pistool 255325
24R984 2000
(14, 140)
249576 24R823 Handbediend
2K-pistool
24R021
24R985 2000
(14, 140)
249577 24R823 Handbediend
2K-pistool
24R021
FP9082 2000
(14, 140)
259082 24M563 Fusion Pro Connect 25P587
FP9083 2000
(14, 140)
259083 24M653 Fusion Pro Connect 25P587
Modellen
4 311302ZAE
Modellen
Het modelnummer, de serieletter en het serienummer worden vermeld op de achterzijde van de Reactor E-10.
Houd deze gegevens bij de hand als u de klantenservice belt; we kunnen u dan sneller helpen.
* Zie pagina 17 voor gedetailleerde elektrische vereisten.
Onderdeel
basisdoseer-
apparaat,
serie Volt
* Elektrische
verbinding Toepassing
Maximale
werkdruk,
psi
(MPa, bar) Goedkeuringen
249570, A 120 V
15 A-kabel (motor)
15 A-kabel
(verwarmingsapparaten)
• Polyurethaanschuim
Hete polyurea
2000
(14, 140)
249571, A 240 V
10 A-kabel (motor)
10 A-kabel
(verwarmingsapparaten)
• Polyurethaanschuim
Hete polyurea
2000
(14, 140)
249572, A 240 V 20 A-kabel (motor en
verwarmingsapparaten)
• Polyurethaanschuim
Hete polyurea
2000
(14, 140)
249576, A 120 V 15 A-kabel (alleen motor)
Automatisch
uitvlakkende
voegenvullers
Koude polyurea
2000
(14, 140)
249577, A 240 V 10 A-kabel (alleen motor)
Automatisch
uitvlakkende
voegenvullers
Koude polyurea
2000
(14, 140)
5024314
Overeenkomstig
ANSI/UL-norm
Standaard 499
Gecertificeerd volgens
CAN/CSA-norm.
C22.2 Number88
Overeenkomstig
ANSI/UL-norm
Std 73 Gecertificeerd
volgens
CAN/CSA-standaard
C22.2 Nummer 68
5024314
Waarschuwingen
311302ZAE 5
Waarschuwingen
De onderstaande waarschuwingen betreffen de installatie, het gebruik, de aarding, het onderhoud
en de reparatie van deze apparatuur. Het symbool met het uitroepteken verwijst naar een algemene
waarschuwing en de gevarensymbolen verwijzen naar procedurespecifieke risico’s. Als u deze symbolen
in de handleiding of op de waarschuwingslabels ziet, raadpleeg dan deze Waarschuwingen. Productspecifieke
gevaarsymbolen en waarschuwingen die niet in dit hoofdstuk staan beschreven, kunnen in de hele handleiding
worden weergegeven waar deze van toepassing zijn.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN
Deze apparatuur moet worden geaard. Slechte aarding, onjuiste installatie of onjuist gebruik van
het systeem kan elektrische schokken veroorzaken.
Zet het apparaat uit en haal de voedingskabel uit het stopcontact voordat u onderhoud aan
de apparatuur uitvoert.
Alleen aansluiten op een geaard stopcontact.
Gebruik alleen 3-aderige verlengsnoeren.
Zorg ervoor dat de aardingspennen op de voedingskabel en de verlengsnoeren intact zijn.
Stel niet bloot aan regen. Bewaar binnenshuis.
GEVAAR VAN GIFTIGE MATERIALEN OF DAMPEN
Giftige vloeistoffen of dampen kunnen ernstig of zelfs dodelijk letsel veroorzaken als deze in de
ogen of op de huid spatten, of ingeademd of ingeslikt worden.
Op de veiligheidsinformatiebladen (SDS) staat hoe u moet omgaan met de vloeistoffen die
u gaat gebruiken, de specifieke gevaren daarvan en de gevolgen van langdurige blootstelling.
Tijdens het spuiten, het onderhouden van apparatuur en bij elke aanwezigheid in het
werkgebied moet het werkgebied altijd goed worden geventileerd. Alle daar aanwezige
personen moeten geschikte PBM (persoonlijke beschermingsmiddelen) dragen. Zie de
waarschuwingen in deze handleiding betreffende PBM (persoonlijke
beschermingsmiddelen).
Bewaar gevaarlijke vloeistof in goedgekeurde houders en voer ze af conform alle
geldende richtlijnen.
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
Draag altijd geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en bedek alle huid bij het spuiten,
bij het onderhouden van de apparatuur of als u in het werkgebied bent. Beschermingsuitrusting
helpt ernstig letsel te voorkomen, waaronder langdurige blootstelling; inademing van giftige rook,
nevel of dampen; en allergische reacties; brandwonden; oogletsel en gehoorverlies.
Deze beschermingsmiddelen bestaan onder andere uit:
Een goed passend ademhalingsfilter, eventueel met luchttoevoer, chemisch ondoordringbare
handschoenen, beschermende kleding en voetafdekking zoals aanbevolen door de fabrikant
van de vloeistof en de regelgevende autoriteit ter plekke.
Gezichts- en gehoorbescherming.
Waarschuwingen
6 311302ZAE
GEVAAR VOOR INJECTIE DOOR DE HUID
Vloeistof die onder hoge druk uit een pistool, lekkende slangen of beschadigde onderdelen komt,
dringt door de huid naar binnen in het lichaam. Dit kan eruitzien als een gewone snijwond,
maar het gaat om ernstig letsel dat zelfs kan leiden tot amputatie. Raadpleeg onmiddellijk een
chirurgisch specialist.
Schakel de veiligheidspal altijd in wanneer u niet aan het spuiten bent.
Het pistool nooit op iemand of op een lichaamsdeel richten.
Uw hand nooit op de spuittip plaatsen.
Probeer nooit om lekkages te stoppen of af te buigen met uw handen, uw lichaam,
handschoenen of een doek.
Voer altijd de Drukontlastingsprocedure uit wanneer u ophoudt met spuiten en vóór reiniging,
controle of onderhoud aan de apparatuur.
Draai altijd eerst alle vloeistofkoppelingen goed vast voordat u de apparatuur gaat bedienen.
Kijk slangen en koppelingen elke dag na. Vervang versleten of beschadigde onderdelen
onmiddellijk.
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
Ontvlambare dampen, zoals dampen van oplosmiddelen en verf, in het werkgebied kunnen
ontbranden of exploderen. Verf of oplosmiddelen die door het apparaat stromen, kunnen
statische elektriciteit opwekken. Ter voorkoming van brand en explosies:
Gebruik de apparatuur alleen in goed geventileerde ruimtes.
Zorg dat er geen ontstekingsbronnen zijn, zoals waakvlammen, sigaretten, draagbare
elektrische lampen en kunststof druppelvangers (deze kunnen statische vonkoverslag geven).
Aard alle apparatuur in het werkgebied. Zie de instructies onder Aarding.
Spuit of spoel nooit oplosmiddelen onder hoge druk.
Houd het werkgebied vrij van vuil, inclusief oplosmiddelen, poetslappen en benzine.
Haal geen stekkers uit stopcontacten, steek geen stekkers in stopcontacten en doe geen
lampen aan of uit als er brandbare dampen aanwezig zijn.
Gebruik alleen geaarde slangen.
Houd het pistool stevig tegen de zijkant van een geaarde emmer gedrukt terwijl u in de emmer
spuit. Gebruik geen emmervoeringen, tenzij ze antistatisch of geleidend zijn.
Stop onmiddellijk met werken als u statische vonken ziet of een schok voelt. Gebruik het
systeem pas weer als u de oorzaak van het probleem kent en het probleem is verholpen.
Zorg dat er altijd een werkend brandblusapparaat in het werkgebied aanwezig is.
WAARSCHUWING
Waarschuwingen
311302ZAE 7
GEVAAR VAN THERMISCHE EXPANSIE
Vloeistoffen in besloten ruimtes – waaronder slangen – die aan hitte worden blootgesteld,
kunnen door thermische expansie een snelle drukstijging veroorzaken. Door overdruk kunnen
installatieonderdelen barsten en ernstig letsel veroorzaken.
Open een klep om het uitzetten van de vloeistof tijdens de verhitting mogelijk te maken.
Vervang de slangen proactief op regelmatige tijdstippen afhankelijk van de gebruiks-
omstandigheden.
GEVAAR VAN ALUMINIUM ONDERDELEN ONDER DRUK
Het gebruik van vloeistoffen die niet compatibel zijn met aluminium in apparatuur die onder druk
staat, kan leiden tot ernstige chemische reacties en kan ervoor zorgen dat de apparatuur defect
gaat. Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot overlijden, ernstig letsel of
materiële schade.
Gebruik geen 1,1,1-trichloorethaan, methyleenchloride, andere
halogeenkoolwaterstofoplosmiddelen of vloeistoffen die dergelijke oplosmiddelen bevatten.
Gebruik geen chloorbleekmiddel.
Veel andere vloeistoffen kunnen stoffen bevatten die kunnen reageren met aluminium.
Neem contact op met uw materiaalleverancier voor meer info over de compatibiliteit
van de materialen.
GEVAREN VAN VERKEERD GEBRUIK VAN DE APPARATUUR
Verkeerd gebruik kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bedien het systeem niet als u moe, of onder invloed van alcohol of geneesmiddelen bent.
Overschrijd nooit de maximale werkdruk of de maximale bedrijfstemperatuur van het zwakste
onderdeel in uw systeem. Zie de Technische specificaties van alle apparatuurhandleidingen.
Gebruik vloeistoffen en oplosmiddelen die compatibel zijn met de bevochtigde onderdelen van
de apparatuur. Zie de in alle handleidingen van apparatuur. Lees de waarschuwingen van
de fabrikant van de gebruikte vloeistoffen en oplosmiddelen. Vraag de leverancier of verkoper
van het materiaal om het veiligheidsinformatieblad (SDS) waarop alle informatie staat.
Verlaat het werkgebied niet als de apparatuur in werking is of onder druk staat.
Schakel alle apparatuur uit en volg de Drukontlastingsprocedure wanneer de apparatuur niet
wordt gebruikt.
Controleer de apparatuur dagelijks. Repareer of vervang versleten of beschadigde onderdelen
onmiddellijk; vervang ze enkel door originele reserveonderdelen van de fabrikant.
Breng geen veranderingen of wijzigingen in de apparatuur aan. Door veranderingen
of aanpassingen kunnen goedkeuringen van instanties ongeldig worden en kan de veiligheid
in gevaar komen.
Zorg dat alle apparatuur gekeurd en goedgekeurd is voor de omgeving waarin u deze gebruikt.
Gebruik apparatuur alleen voor het beoogde doel. Neem contact op met uw leverancier voor
meer informatie.
Leid slangen en kabels uit de buurt van plaatsen waar gereden wordt, scherpe randen,
bewegende onderdelen en hete oppervlakken.
Zorg dat er geen kink in slangen komt en buig ze niet te ver door; verplaats het apparaat nooit
door aan de slang te trekken.
Houd kinderen en dieren weg uit het werkgebied.
Houd u aan alle geldende veiligheidsvoorschriften.
WAARSCHUWING
Waarschuwingen
8 311302ZAE
GEVAREN VAN BEWEGENDE ONDERDELEN
Bewegende onderdelen kunnen vingers en andere lichaamsdelen afknellen, amputeren of
snijwonden veroorzaken.
Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
Bedien de apparatuur niet als de beschermwanden of -kappen zijn verwijderd.
De apparatuur kan zonder waarschuwing starten. Voordat u de apparatuur controleert,
verplaatst of er onderhoud aan uitvoert, moet u eerst de Drukontlastingsprocedure uitvoeren
en alle voedingsbronnen loskoppelen.
GEVAAR VAN BRANDWONDEN
Oppervlakken van apparatuur en verwarmde vloeistof kunnen zeer heet worden tijdens het
gebruik. Voorkom ernstige brandwonden:
Raak de warme vloeistof of de apparatuur niet aan.
WAARSCHUWING
Belangrijke informatie over isocyanaat (ISO)
311302ZAE 9
Belangrijke informatie over isocyanaat (ISO)
Isocyanaten (ISO) zijn katalysatoren die gebruikt worden in tweecomponentenmateriaal.
Aandachtspunten isocyanaat
Bij het spuiten of afgeven van vloeistof die isocyanaat bevat, kunnen schadelijke nevels, dampen of zwevende
deeltjes ontstaan.
Lees en begrijp de waarschuwingen en het Veiligheidsgegevensblad (SDS - Safety Data Sheet) van
de fabrikant, zodat u op de hoogte bent van de specifieke gevaren en voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
van isocyanaten.
Het gebruik van isocyanaten brengt potentieel gevaarlijke procedures met zich mee. U mag deze apparatuur
uitsluitend gebruiken als u bent getraind in en gekwalificeerd voor het gebruik ervan en u de informatie in
deze handleiding, de toepassingsinstructies van de vloeistoffabrikant en veiligheidsinformatiebladen hebt
gelezen en begrepen.
Het gebruik van onjuist onderhouden of verkeerd afgestelde apparatuur kan leiden tot onvoldoende
uitgehard materiaal. Hierbij kan uitgassing optreden en kunnen onaangename geuren ontstaan.
De apparatuur moet zorgvuldig worden onderhouden en afgesteld volgens de instructies in de handleiding.
Voorkom inademing van nevels, dampen of zwevende deeltjes met isocyanaat door ervoor te zorgen dat
iedereen in het werkgebied geschikte ademhalingsbescherming draagt. Draag altijd een goed passende
ademhalingsbescherming, zo nodig ook van een aangeblazen type. Ventileer het werkgebied
in overeenstemming met de instructies in de SDS’en van de vloeistoffabrikant.
Vermijd elk huidcontact met isocyanaten. Iedereen in het werkgebied moet chemisch ondoordringbare
handschoenen, beschermende kleding en voetafdekking dragen zoals aanbevolen door de fabrikant van
de vloeistof en de regelgevende autoriteit ter plekke. Volg alle aanbevelingen van de fabrikant, ook die voor
de omgang met vervuilde kleding. Was na het spuiten altijd eerst uw handen en gezicht voordat u gaat eten
of drinken.
Het risico van blootstelling aan isocyanaten houdt niet op na het spuiten. Mensen zonder geschikte PBM
(persoonlijke beschermingsmiddelen) moeten wegblijven uit het werkgebied, tijdens gebruik van de
materialen en gedurende een periode daarna, zoals aangegeven door de fabrikant van de vloeistof.
In het algemeen is deze periode minstens 24 uur.
Waarschuw anderen die eventueel de ruimte kunnen betreden, over de gevaren van isocyanaten.
Volg de aanbevelingen van de fabrikant van de vloeistof en de regelgevende autoriteit ter plekke. Wij raden
aan om buiten het werkgebied een waarschuwingsbord te plaatsen zoals het voorbeeld hieronder:
TOXIC FUMES
HAZARD
DO NOT ENTER DURING
SPRAY FOAM APPLICATION
OR FOR ___ HOURS AFTER
APPLICATION IS COMPLETE
DO NOT ENTER UNTIL:
DATE:
TIME:
____________
____________
RISICO VAN
GIFTIGE DAMPEN
NIET BINNENGAAN TIJDENS
SPUITEN VAN SCHUIM
OF GEDURENDE _____ UUR
NA SPUITEN IS VOLTOOID
GA PAS NAAR BINNEN:
DATUM:
TIJD:
____________
____________
WAARSCHUWING
Belangrijke informatie over isocyanaat (ISO)
10 311302ZAE
Zelfontbranding van materialen
Houd componenten A en B
gescheiden
Vochtgevoeligheid van
isocyanaten
Door blootstelling aan vocht (uit de lucht of andere
bronnen) zal isocyanaat ten dele uitharden, waarbij er
kleine, harde, schurende kristallen ontstaan die een
suspensie met de vloeistof vormen. Na verloop van
tijd ontstaat er een laag op het oppervlak en zal de
ISO geleren, waardoor de viscositeit toeneemt.
OPMERKING: De dikte van de aangebrachte laag
en de kristallisatiesnelheid zijn afhankelijk van de
samenstelling van het ISO, de vochtigheid en
de temperatuur.
Schuimharsen met 245 fa als
blaasmiddel
Sommige blaasmiddelen gaan bij temperaturen
boven 33 °C (90 °F) schuimen als ze niet onder
druk staan, in het bijzonder als ze geroerd worden.
Beperk schuimvorming door de voorverwarming
in een circulatiesysteem te minimaliseren.
Van materiaal wisselen
Sommige materialen kunnen zelfontbrandend worden
als ze te dik wordt aangebracht. Lees de
waarschuwing van de materiaalfabrikant en de
Veiligheidsinformatiebladen (SDS - Safety Data Sheet).
Verontreiniging kan leiden tot uitgehard materiaal in
vloeistofleidingen, met als gevolg ernstig letsel of
schade aan apparatuur. Voorkom kruisbesmetting:
Verwissel nooit de bevochtigde onderdelen voor
component A en B.
Gebruik nooit oplosmiddel aan de ene kant als
het verontreinigd is vanaf de andere kant.
LET OP
Gedeeltelijk uitgehard ISO zal de prestaties en levens-
duur van alle bevochtigde onderdelen verminderen.
Gebruik altijd een afgesloten container met een
droogmiddel in het luchtgat of een stikstofomgeving.
Sla ISO nooit op in een open container.
Houd het oliereservoir (waar geïnstalleerd) van de
ISO-pomp altijd gevuld met een geschikt
smeermiddel. Het smeermiddel zorgt voor een
barrière tussen ISO en de atmosfeer.
Gebruik alleen vochtbestendige slangen die
geschikt zijn voor isocyanaat.
Gebruik nooit teruggewonnen oplosmiddelen,
aangezien deze vocht kunnen bevatten. Houd
ongebruikte containers met oplosmiddel altijd
gesloten.
Voorzie schroefdraad altijd van een geschikt
smeermiddel wanneer apparatuur opnieuw in
elkaar wordt gezet.
LET OP
Het wisselen van vloeistof die in uw apparatuur
wordt gebruikt, vereist speciale aandacht om schade
en tijdverlies te voorkomen.
Spoel de apparatuur meerdere keren
voorafgaand aan een vloeistofwissel, zodat de
apparatuur grondig schoon is.
Reinig na het spoelen altijd de filters bij de
vloeistofinlaat.
Vraag de fabrikant van het materiaal naar de
chemische compatibiliteit.
Bij het wisselen tussen epoxy en urethaan of
polyurea moeten alle vloeistofcomponenten
worden gedemonteerd en gereinigd. Vervang ook
alle slangen. Epoxyharsen hebben vaak aminen
aan de B-zijde (verharder). Polyurea’s hebben
vaak amines aan de B-zijde (hars).
Overzicht
311302ZAE 11
Overzicht
De Reactor E-10 is een draagbaar, elektrisch
aangedreven doseerapparaat met een
mengverhouding van 1:1 voor gebruik met diverse
coatings, schuimen, afdichtingsmiddelen en
kleefmiddelen. De materialen moeten vanzelf
uitvloeien en gietbaar zijn, en kunnen worden
opgebracht met behulp van stootspuitpistolen,
mengpistolen voor eenmalig gebruik of
verdeelstukken van het spoeltype.
De Reactor E-10 wordt via de zwaartekracht van
vloeistof voorzien door toevoerreservoirs met een
inhoud van 26,5 liter (7 gallon) die op de unit zijn
gemonteerd. De reservoirs zijn doorzichtig om het
vloeistofniveau te kunnen controleren.
Heavy-duty verdringer-zuigerwisselpompen doseren
de vloeistofstroom naar het pistool voor het mengen
en het aanbrengen. Wanneer de Reactor E-10 in de
recirculeringsstand staat, wordt de vloeistof
teruggeleid naar de toevoerreservoirs.
Verwarmde modellen hebben afzonderlijke
thermostaatgeregelde verwarmingsapparaten voor
elke vloeistof en een geïsoleerde slangenbundel met
retourslangen voor de recirculatie. Hierdoor kunnen
de slangen en het pistool vóór het spuiten worden
voorverwarmd tot de gewenste temperatuur. Digitale
displays tonen de temperatuur van beide vloeistoffen.
Een elektronische processor regelt de motor,
bewaakt de vloeistofdruk en waarschuwt de operator
als er zich een storing voordoet. Zie Statusindicator
(ST), pagina 14, voor meer informatie.
De Reactor E-10 heeft twee recirculatiesnelheden,
langzaam en snel, en een afstelbare drukuitvoer.
Langzaam recirculeren
Langzaam recirculeren resulteert in een hogere
temperatuuroverdracht in het verwarmings-
apparaat, waardoor de slangen en het pistool
sneller opwarmen.
Goed voor bijwerkklussen of voor spuiten op lage
stroomsnelheid, tot een middelhoge temperatuur.
Wordt niet gebruikt om volle reservoirs op
temperatuur te brengen via circulatie.
Te gebruiken met 245 fa blaasschuim om de
warmte die naar het reservoir teruggaat tot een
minimum te beperken en minder schuimvorming
te krijgen.
Snel recirculeren
Te gebruiken ter ondersteuning van hogere
stroomsnelheden of hogere temperaturen door
de reservoirs voor te verwarmen.
De vloeistof in de reservoirs wordt in beweging
gehouden om te voorkomen dat alleen de
vloeistof bovenin het reservoir wordt verwarmd.
Wordt gebruikt om te spoelen.
Drukregeling
Houdt automatisch de gekozen uitvoerdruk vast voor
doseren of spuiten.
De onderdelen
12 311302ZAE
De onderdelen
AFB. 1: Onderdelen van verwarmde pakketten (artikelnummer AP9572 afgebeeld)
WLD
A
N
B
C
D
E
F
G
H
J
K
L
M
P
P
S
T
U
U
V
W
X
Y
R
Z
Verklaring
A Toevoerreservoir A
B Toevoerreservoir B
C Pomp A
D Pomp B
E Verwarmingsapparaat A
F Verwarmingsapparaat B
G Vloeistofmanometers
H Spuit- en overdrukontlastingsventielen
J Regelpaneel; zie AFB. 3, pagina 14
K Elektrische motor en aandrijfhuizen
L Geïsoleerde slangenbundel (inclusief
retourslangen voor de recirculatie)
M FusionSpuitpistool met luchtreiniging
N Dehydratiemiddel (te installeren
op toevoerreservoir A)
P Leidingen voor recirculatie
R Inlaatluchtleiding (snelkoppeling)
S Aansluitingen uitlaatslang
T Aansluitingen retourslang
U Sensoren vloeistoftemperatuur
V Slangenrek en beschermplaat
W Kogelventielen vloeistofinlaat (1 aan
beide zijden)
X Vloeistofinlaatfilters (1 aan beide zijden)
Y Voedingskabel
Z Luchtfilter/vochtafscheider
Verklaring
De onderdelen
311302ZAE 13
AFB. 2: Onderdelen van onverwarmde pakketten (artikelnummer 249808 afgebeeld)
WLD
A
N
B
C
D
G
H
J
K
L
M
P
P
S
V
W
X
Y
R
Z
Verklaring
A Toevoerreservoir A
B Toevoerreservoir B
C Pomp A
D Pomp B
E Verwarmingsapparaat A
F Verwarmingsapparaat B
G Vloeistofmanometers
H Spuit- en overdrukontlastingsventielen
J Regelpaneel; zie AFB. 3, pagina 14
K Elektrische motor en aandrijfhuizen
L Slangenbundel
M MD2-koudspuitpistool (met statische
wegwerpmenger) of handbediend 2K-pistool
N Dehydratiemiddel (te installeren op
toevoerreservoir A)
P Leidingen voor recirculatie
R Inlaatluchtleiding (snelkoppeling)
S Aansluitingen uitlaatslang
V Slangenrek en beschermplaat
W Kogelventielen vloeistofinlaat (1 aan
beide zijden)
X Vloeistofinlaatfilters (1 aan beide zijden)
Y Voedingskabel
Z Luchtfilter/vochtafscheider
Verklaring
De onderdelen
14 311302ZAE
Functieknop motor/pompbediening
Kies de gewenste functie met de knop (CF).
Statusindicator (ST)
Wanneer het lampje brandt, is de schakelaar voor
motorvoeding ingeschakeld en de besturingskaart
in bedrijf.
Als er een storing optreedt, knippert het statuslampje
1 tot 7 keer om de statuscode aan te geven,
waarna de cyclus wordt herhaald. Zie TABEL 1 voor
een korte beschrijving van de statuscodes. Zie voor
meer gedetailleerde informatie en te nemen
maatregelen Statuscodes, pagina 29.
OPMERKING: Standaard is de machine zo ingesteld
dat deze zichzelf uitschakelt als er een statuscode
verschijnt. Bij codes 1 en 2 kan de automatische
uitschakeling waar gewenst; worden uitgeschakeld;
zie Instellingen Statuscode 1 en 2, pagina 29.
De overige codes zijn niet instelbaar.
Voedingsschakelaar/stroomonderbreker
motor (MP)
Zorgt voor voeding naar de besturingskaart
en de functieknop. De schakelaar heeft een
stroomonderbreker van 20 A.
Voedingsschakelaar/stroomonderbreker
verwarmingsapparaat (HP)
Zorgt voor voeding naar de thermostaten van het
verwarmingsapparaat. De schakelaar heeft een
stroomonderbreker van 20 A. Alleen aanwezig
op verwarmde eenheden.
Regelaars en indicatoren
AFB. 3 Bedieningselementen en indicatoren (verwarmde eenheid afgebeeld)
MP
CF
ST
HP
TD TD
TI7016a
Pictogram Instelling Functie
Parkeren Stopt de motor en
parkeert de pompen
automatisch
Langzaam
recirculeren
Recirculeren op lage
snelheid
Snel
recirculeren
Recirculeren op hoge
snelheid
Drukregeling Voor de instelling van de
vloeistofdruk naar het
pistool in de spuitstand
Tabel 1: Statuscodes
(zie ook het etiket aan de achterzijde
van de behuizing van de bediening)
Code Codenaam
1 Onbalans in de druk tussen zijde A en B
2 Kan het instelpunt voor de druk niet vasthouden
3 Storing in drukomzetter A
4 Storing in drukomzetter B
5 Te hoog stroomverbruik
6 Hoge motortemperatuur
7 Geen input schakelaar cyclusteller
De onderdelen
311302ZAE 15
Sensoren en displays voor de
vloeistoftemperatuur
Zie AFB. 3. De sensoren voor de vloeistoftemperatuur
(U) bewaken de actuele temperatuur van componenten
A en B die naar het spuitpistool gaan. Alleen aanwezig
op verwarmde toestellen.
OPMERKING: Het toestel is bij verzending ingesteld
op °F. Zie voor wijzigen naar °C De temperatuure-
enheden op het display wijzigen (°F/°C), pagina 38.
Temperatuurregelaars
verwarmingsapparaat (HC)
Stelt de temperatuur van verwarmingsapparaten
voor component A en B in. De indicatielampjes (HL)
gaan branden als de thermostaten opwarmen en
gaan weer uit als het verwarmingsapparaat het
instelpunt heeft bereikt. Alleen aanwezig op
verwarmde eenheden.
AFB. 4 Temperatuurregelaars verwarmingsapparaat
HC
HC
HL
HL
TI6984b
E
F
U
U
Installatie
16 311302ZAE
Installatie
Locatie
Plaats de Reactor E-10 op een vlakke ondergrond.
Stel de Reactor E-10 niet bloot aan regen.
Aarding
Reactor E-10: aarding via de voedingskabel.
Generator (indien gebruikt): volg de ter plekke
geldende voorschriften. Start en stop de generator
met ontkoppelde voedingskabel(s).
Spuitpistool: aarding via de meegeleverde
vloeistofslangen die worden aangesloten op een
correct geaarde Reactor E-10. Niet laten draaien
zonder minimaal één geaarde vloeistofslang.
Te spuiten voorwerp: volg de ter plekke geldende
voorschriften.
Emmers met oplosmiddel bij het spoelen: volg de
ter plekke geldende voorschriften. Gebruik alleen
geleidende metalen emmers; plaats ze op een
geaarde ondergrond. Plaats de emmer niet op een
niet-geleidende ondergrond, zoals papier of karton,
aangezien dan de continuïteit van de aarding
wordt onderbroken.
Voor een continue aarding bij het spoelen of
ontlasten van de druk: houd altijd een metalen
gedeelte van spuitpistool of doseerventiel stevig
tegen een geaard metalen vat, en duw dan pas
de trekker van pistool of doseerventiel in.
Aansluiting op een voedingsbron
Sluit de Reactor E-10 aan op de juiste stroombron
voor uw model. Zie TABEL 2, pagina 17. Modellen met
twee voedingskabels moeten worden aangesloten op
twee afzonderlijke niet-verbonden circuits. Zie AFB. 5,
pagina 17.
OPMERKING: Sommige modellen worden geleverd
inclusief verloopstekkers (55, 56) voor gebruik
buiten Noord-Amerika. Zet de juiste stekker op de
voedingskabel voordat u het systeem aansluit op
uw stroombron.
De apparatuur moet worden geaard om het risico
op statische vonken en elektrische schokken te
beperken. Door elektrische of statische vonken
kunnen dampen ontbranden of ontploffen.
Een onjuiste aarding kan elektrische schokken
veroorzaken. Aarden biedt de elektrische stroom
een ontsnappingsdraad.
Verkeerd aangelegde bedrading kan een elektrische
schok of ander ernstig letsel veroorzaken als de
werkzaamheden niet goed worden uitgevoerd.
Alle elektrische bedrading moet worden verzorgd
door een gediplomeerd elektricien en moet voldoen
aan alle ter plaatse geldende verordeningen
en regelgeving.
Installatie
311302ZAE 17
Tabel 2: Elektrische vereisten
Model Vereiste voedingsbron Stekker voedingskabel
120 V, 1-fase, 50/60 Hz, twee
voedingskabels van 4,5 m (15 ft),
verwarmd
Twee afzonderlijke specifieke
circuits van elk minimaal 15 A
240 V, 1-fase, 50/60 Hz, twee
voedingskabels van 4,5 m (15 ft),
verwarmd
Twee afzonderlijke specifieke
circuits van elk minimaal 10 A
240 V, 1-fase, 50/60 Hz, één
voedingskabel van 4,5 m (15 ft),
verwarmd
Eén afzonderlijk circuit van
minimaal 16 A
120 V, 1-fase, 50/60 Hz, één
voedingskabel van 4,5 m (15 ft),
niet-verwarmd
Eén afzonderlijk circuit van
minimaal 15 A
240 V, 1-fase, 50/60 Hz, één
voedingskabel van 4,5 m (15 ft),
niet-verwarmd
Eén afzonderlijk circuit van
minimaal 8 A
Tabel 3: Vereisten voor verlengsnoeren
Model
Vereiste draadafmeting
Tot 15 m (50 ft) Tot 30 m (100 ft)
Niet-verwarmde modellen en
verwarmde tweekabelmodellen
AWG 14 AWG 12
Verwarmd enkelkabelmodel AWG 12 AWG 10
OPMERKING: De kabels moeten 3 geleiders met aarding hebben die voor uw omgeving
geschikt zijn.
AFB. 5 Gebruik twee afzonderlijke circuits voor modellen met twee kabels
Twee NEMA 5-15T
Twee IEC 320, met twee
plaatselijke verloopstukken:
Euro CEE74-verloopstuk
Verloopstuk voor Australië/China
Eén NEMA 6-20P
Eén NEMA 5-15T
Eén NEMA 6-20P
1
Zorg ervoor dat er geen andere zware
belastingen aangesloten zijn terwijl
de in werking is Reactor E-10.
Om de afzonderlijke circuits te kunnen
herkennen, moet u de Reactor E-10 of een
werklamp insteken en de stroomonderbrekers
aan- en uitzetten.
1
2
Ontkoppel altijd beide kabels voordat u onderhoud
pleegt aan de Reactor E-10, om elektrische
schokken te voorkomen.
1
Voeding voor verwarmingsapparaat
Voeding voor motor
TI7061a
2
Installatie
18 311302ZAE
De vloeistofslangen aansluiten
1. Sluit de vloeistoftoevoerslangen aan op de
aansluitingen van de uitlaatslang (S).
OPMERKING: Gebruik de rode slangen voor
component A (ISO) en de blauwe slangen voor
component B (RES). De fittingen zijn verschillend van
formaat om verkeerde aansluitingen te voorkomen.
2. Sluit het andere uiteinde van de slangen aan op
de ingangen A en B op het pistool.
3. Alleen bij verwarmde toestellen: sluit de
recirculatieslangen vanuit de recirculatiepoorten
van het pistool aan op de aansluitpunten van de
uitlaatslang (S).
De luchtslangen aansluiten
1. Voor pneumatische pistolen: sluit de luchtslang
van het pistool aan op de luchtinvoer voor het
pistool en op de luchtfilteruitlaat (Z).
OPMERKING: Als u meer dan één slangenbundel
gebruikt, verbind dan de luchtslangen met de nippel
(305) die met de slangenbundel is meegeleverd.
2. Voor verwarmde eenheden met
Fusion-pistolen: sluit het meegeleverde
kogelventiel en de snelkoppeling aan op de
luchtslang van het pistool. Sluit de koppeling aan
op de luchtfitting van het pistool.
De hoofdluchttoevoer
aansluiten
Sluit de hoofdluchttoevoer aan op de fitting met
snelkoppeling (Q) op het apparaat. De luchttoevoer-
slang moet een binnendiameter hebben van 8 mm
(5/16 inch) bij een lengte tot 15 m (50 ft), en van
10 mm (3/8 inch) bij max. 30 m (100 ft).
OPMERKING: Het luchtfilter/de vochtafscheider (Z)
is voorzien van een automatische vochtafvoer.
Spoelen voor het eerste gebruik
De Reactor E-10 wordt in de fabriek getest met
plastificeerolie. Spoel de olie uit met een compatibel
oplosmiddel voordat u gaat spuiten. Zie Spoelen,
pagina 27.
AFB. 6 Slangaansluitingen
WLD
WLD
S
Q
Z
A (ISO)
B (RES)
LUCHT
Niet-verwarmde eenheden Verwarmde eenheden
S
S
Q
A (ISO)
LUCHT Z
B (RES)
Installatie
311302ZAE 19
De oliereservoirs vullen
Zorg dat de vilten sluitringen van de oliereservoirs
van de pomp altijd zijn doordrenkt met ISO pompolie.
Het smeermiddel zorgt voor een barrière tussen ISO
en de atmosfeer.
Vul de oliereservoirs via de sleuven in de plaat (222).
Of draai de schroeven los en draai de plaat (222) opzij.
De vloeistofreservoirs vullen
1. Meng de gevulde of gescheiden materialen in
de emmer met behulp van een boormachine en
een mengblad voordat u de reservoirs bijvult.
OPMERKING: Vloeistof dat’s nachts in de reservoirs
achterblijft, moet mogelijk opnieuw worden gemengd.
2. Til het slangenrek op voor toegang tot reservoir A
en B.
3. Haal het deksel van reservoir A af en giet ISO in
reservoir A (de rode zijde, met het dehydratiefilter
in het deksel). Zie AFB. 7.
4. Plaats het deksel terug .
OPMERKING: Het dehydratiefilter is blauw als het
vers is en kleurt roze als het verzadigd is. Controleer
of de transportpluggen zijn verwijderd uit de
openingen van het dehydratiefilter.
5. Haal het deksel van reservoir B en giet hars in
reservoir B (blauwe zijde). Zie AFB. 8.
6. Plaats het deksel terug .
Breng dunne laag smeermiddel aan op de
O-ring van het reservoir als het deksel moeilijk op
het reservoir te plaatsen is.
De pompstang en de koppelstang bewegen als de
pomp in werking is. Bewegende onderdelen kunnen
ernstig letsel veroorzaken zoals afknijpen of zelfs
verlies van lichaamsdelen. Houd handen en vingers
uit de buurt van het oliereservoir wanneer het
apparaat in werking is. Zet de motor met de
schakelaar uit voordat u de natte cup vult.
TI6985a
222
AFB. 7 Reservoir A met ISO vullen
AFB. 8 Reservoir B met hars vullen
LET OP
Om te voorkomen dat de vloeistoffen en
onderdelen van de apparatuur verontreinigd
worden door contact met beide vloeistoffen, mag
u de onderdelen voor component A (isocyanaat) en
component B (hars) nooit onderling verwisselen.
Houd minstens twee emmers van 19 liter (5 gallon)
gereed om de vloeistof over te brengen van de
vaten naar de toevoerreservoirs. Zet een “A” op de
ene emmer en een “B” op de andere en gebruik
daarvoor de meegeleverde rode en blauwe labels.
Controleer altijd zorgvuldig met welk materiaal u te
maken hebt voordat u het in de toevoerreservoirs
schudt. Het overgieten gaat gemakkelijker als de
emmers niet tot aan de rand gevuld zijn.
Open slechts één reservoir tegelijk om te
voorkomen dat er bij het vullen materiaal van
het ene in het andere reservoir spat.
1
1
1
Installatie
20 311302ZAE
De leidingen ontluchten en de
vloeistofleidingen spoelen
1. Verwijder beide recirculatieleidingen (P) van de
reservoirs en zet ze allebei vast in een speciaal
daarvoor gebruikte afvalbak.
2. Draai de functieknop naar Parkeren
3. Steek de voedingskabel(s) in. Zie TABEL 2,
pagina 17.
4. Open beide kleppen van de vloeistofinlaat (W)
van de pomp.
5. Schakel de stroom naar de motor in.
6. Zet de spuitventielen op Recirculeren.
7. Draai de functieknop naar Langzaam recirculeren
of Snel recirculeren .
8. Als er schone vloeistof uit beide recirculatie-
leidingen (P) komt, zet de functieknop dan
op Parkeren .
9. Plaats de recirculatieleidingen (P) terug in
de toevoerreservoirs.
10. Ontlucht de slangen bij niet-verwarmde
eenheden door het pistool zonder dat er een
statische mixer is geïnstalleerd.
OPMERKING: Ga bij verwarmde eenheden verder
met Verwarmde eenheden opstarten, pagina 21.
Ga voor niet-verwarmde eenheden verder met
Spuiten/doseren, pagina 24.
TI7022a
P
W
Snel recirculeren Langzaam recirculeren
Bediening
311302ZAE 21
Bediening
Drukontlastingsprocedure
Voer altijd de drukontlastingsprocedure uit als
u dit symbool ziet.
1. Zet het systeem op de veiligheidsvergrendeling
van de zuiger of op de trekkervergrendeling.
2. Draai de functieknop op Parkeren.
3. Zet de spuitventielen op Recirculeren.
De vloeistof wordt afgevoerd naar de
toevoerreservoirs. De pompen gaan naar
de onderkant van de slag. Controleer of
de meters naar 0 zakken.
Verwarmde eenheden opstarten
1. Voer de Installatie uit, pagina 16.
2. Draai de functieknop naar Langzaam recirculeren
of Snel recirculeren . Zie Richtlijnen
voor het verwarmen, pagina 22, voordat
u verder gaat met stap 3.
3. Schakel de stroom naar het
verwarmingsapparaat in.
4. Stel de regelknoppen van het verwarmings-
apparaat tijdelijk op de maximale stand.
5. Laat de verwarmingsapparaten circuleren totdat
de afgelezen temperatuur de gewenste waarde
aangeeft. Zie TABEL 4, pagina 22.
6. Stel de regelknoppen van het verwarmings-
apparaat zodanig in dat u een stabiele spuit-
temperatuur hebt.
Het systeem blijft onder druk staan totdat deze
handmatig wordt ontlast. Voorkom ernstig letsel
door vloeistof onder druk, zoals injectie door de
huid, opspattende vloeistof en bewegende
onderdelen, door de Drukontlastingsprocedure uit
te voeren wanneer u stopt met spuiten en voordat
u de apparatuur reinigt, controleert of er onderhoud
aan uitvoert.
Fusion MD2
Bepaalde modellen verwarmen de vloeistof.
Hierdoor kan het oppervlak van de apparatuur zeer
heet worden. Voorkom ernstige brandwonden:
Laat de Reactor E-10 niet draaien zonder dat alle
deksels en beschermkappen zijn aangebracht.
Raak de warme vloeistof of de apparatuur
niet aan.
Laat de apparatuur volledig afkoelen voordat
u deze aanraakt.
Draag handschoenen als de vloeistoftemperatuur
hoger wordt dan 43 °C (110 °F).
Snel recirculeren Langzaam recirculeren
Bediening
22 311302ZAE
Richtlijnen voor het verwarmen
OPMERKING: De vloeistoffen moeten vanuit de
pompen door de verwarmingsapparaten, slangen en
terug naar de reservoirs worden gecirculeerd zodat er
verwarmde vloeistof naar het pistool gaat.
Langzaam recirculeren
Langzaam recirculeren resulteert in een hogere
temperatuuroverdracht in het verwarmings-
apparaat, waardoor de slangen en het pistool
sneller opwarmen.
Goed voor bijwerkklussen of voor spuiten op lage
stroomsnelheid, tot een middelhoge temperatuur.
Wordt niet gebruikt om volle reservoirs op
temperatuur te brengen via circulatie.
Te gebruiken met 245 fa blaasschuim om de
warmte die naar het reservoir teruggaat tot een
minimum te beperken en minder schuimvorming
te krijgen.
Snel recirculeren
Snel recirculeren houdt de verwarmingsapparaten
continu aan, om zo de vloeistofreservoirs op
temperatuur te brengen. Hoe hoger de
gebruikssnelheid, des te meer warmte nodig is in
de reservoirs voor u kunt gaan spuiten.
-Bij normale gebruikssnelheden: Laat de
reservoirs met behulp van Snel recirculeren
op ongeveer 28 °C (50 °F) onder de gewenste
spuittemperatuur komen en laat de slang en
het pistool dan met behulp van Langzaam
recirculeren op de gewenste temperatuur
komen.
-Voor hogere stroomsnelheden of
doorlopend spuiten: Laat met behulp van
Snel recirculeren de reservoirs op ongeveer
11 °C (20 °F) onder de gewenste spuittempe-
ratuur komen en laat de slang en het pistool
dan met behulp van Langzaam recirculeren
op de gewenste temperatuur komen.
-Volume in reservoirs: Gebruik alleen wat
u nodig hebt. Bijvoorbeeld: 10 liter (2,5 gal.)
in elke tank verwarmt bijna tweemaal zo snel
als 20 liter (5 gal.).
Mengt de vloeistof in de reservoirs om te
voorkomen dat alleen de vloeistof boven in het
reservoir warm wordt.
Wordt gebruikt om te spoelen.
Tips voor warmtebeheersing
Verwarmingsapparaten werken beter met lagere
stroomsnelheden of kleinere mengmodules.
Als u de trekker van het pistool gedurende korte
perioden bedient, zorgt u voor een efficiëntere
warmteoverdracht waarbij de vloeistof op de
gewenste temperatuur blijft. Als u de trekker
gedurende een lange periode bedient, is de
opwarmtijd onvoldoende en stroomt er koude
vloeistof in de slang.
Als de weergegeven temperaturen onder
aanvaardbare grenzen zakken, draai dan de
functieknop op Langzaam recirculeren
en circuleer opnieuw om de temperatuur weer
te laten stijgen.
Voor elke slangenbundel van 10,7 m (35 ft)
is ongeveer 5 minuten extra opwarmtijd nodig
bij de meeste materialen. Voor materialen
op waterbasis is meer opwarmtijd nodig.
De maximum aanbevolen slanglengte is 32 m
(105 ft).
Tabel 4: Richtlijnen voor de verwarmingstijd bij het starten van koude machine met 19 liter (5 gallon)
aan elke zijde (zie onderstaande opmerkingen)
Doeltemperatuur spuitvloeistof
Slang, 10,7 m (35 ft)
(1 bundel)
Slang, 21 m (70 ft)
(2 bundels)
52 °C (125 °F) 20 minuten 25 minuten
65 °C (150 °F) 40 minuten 50 minuten
OPMERKING: Gebruik snelle circulatie totdat de temperatuur binnen 11 °C (20 °F) van de
beoogde temperatuur ligt en gebruik dan langzame circulatie om de eindtemperatuur te bereiken.
Verschillende vloeistoffen absorberen warmte met verschillende snelheden. Wanneer u een
warme machine bijvult, zijn de opwarmtijden korter.
Bediening
311302ZAE 23
Gebruik Snel recirculeren totdat de
reservoirs handwarm zijn en ga dan over op
Langzaam recirculeren totdat de gewenste
temperatuur op de displays wordt aangegeven.
Als u sneller wilt starten, voer dan de eerste
opwarmcirculatie uit met de reservoirs 1/4 tot 1/3
gevuld en voeg vervolgens meer materiaal bij.
Schuimharsen verwarmen met
245 fa blaasmiddelen
Nieuwe schuimblaasmiddelen gaan schuimen bij
temperaturen boven 33 °C (90 °F) als ze niet onder
druk staan, vooral als ze in beroering worden gebracht.
Vul de reservoirs van 26 liter (7 gallon) nooit verder dan
aanduiding van 19 liter (5 gallon) op de reservoirs,
om ruimte te laten voor enige schuimvorming.
Bij een hoge omgevingstemperatuur
(hoger dan 75 °F/24 °C)
Giet harsen langzaam teneinde schuimvorming
te voorkomen.
Alleen Langzaam recirculeren gebruiken om
verwarming en beroering van/in het reservoir te
voorkomen. Als de temperatuur niet wordt
vastgehouden, draai de functieknop dan
op Parkeren en zet hem opnieuw op
Langzaam recirculeren.
Wanneer u stopt met het bijvullen van de
reservoirs, voorkom dan dat u vloeistof afkookt
in de verwarmingsapparaten door de volgende
stappen te volgen:
1. Schakel de stroom naar het verwarmings-
apparaat uit.
2. Laat de slangen onder druk staan.
3. De reservoirs vullen, pagina 25.
4. Zet de spuitkleppen op Recirculeren.
5. Zet de functieknop op Langzaam recirculeren .
6. Schakel de stroom naar het
verwarmingsapparaat in.
Bij een lage omgevingstemperatuur (lager
dan 75 °F/24 °C)
Gebruik Snel recirculeren om de reservoirs
op te warmen tot 75-90 °F (24-32 °C) en gebruik
daarna Langzaam recirculeren om de slang
en pistool op de gewenste spuittemperatuur
te krijgen.
Als de bovenlaag van het hars in het reservoir
begint te schuimen, gebruik dan niet langer
Snel recirculeren .
Bediening
24 311302ZAE
Spuiten/doseren
OPMERKING: Alleen voor pneumatische pistolen:
Lucht wordt naar het spuitpistool geleid met de
veiligheidsvergrendeling van de pistoolzuiger of
de trekkervergrendeling vergrendeld en de
vloeistofverdeelkleppen A en B van het pistool
gesloten (waar aanwezig).
Als u de handbediende 2K-doseerklep gebruikt,
raadpleeg dan de handleiding van de doseerklep.
1. Draai de functieknop naar Stoppen/Parkeren .
2. Zet de spuitventielen op spuiten.
3. Draai de functieknop op Druk bijstellen.
Blijf naar rechts draaien totdat de vloeistof-
manometers de gewenste druk aangeven.
OPMERKING: Gebruik een lagere druk voor
voegvullingen.
4. Controleer de vloeistofmanometers om te zorgen
dat de drukbalans juist is. Als er sprake is van
onbalans, verlaag dan de druk van de component
met de hogere druk door het spuitventiel voor die
component licht in de richting van Recirculeren te
draaien, totdat de meters een uitgebalanceerde
druk tonen. Het alarm voor onbalans in de druk
(statuscode 1) is 10 seconden niet actief nadat u
de spuitdrukfunctie hebt geactiveerd om enige tijd
te geven om de druk uit te balanceren.
OPMERKING: Kijk 10 seconden op de meters om er
zeker van te zijn dat de druk aan beide zijden op peil
blijft en de pompen niet bewegen.
5. Open de vloeistofverdeelkleppen A en B van het
pistool (alleen bij stootmengpistolen).
OPMERKING: Bij stootpistolen mogen de
vloeistofverdeelkleppen nooit geopend worden en
mag de pistooltrekker nooit ingetrokken worden
zolang de drukwaarden niet in evenwicht zijn.
6. Zet het systeem op de veiligheidsvergrendeling
van de zuiger of op de trekkervergrendeling.
7. Spuit als test op een stuk karton of plastic.
Controleer of de vloeistof volledig uithardt in
de vereiste tijdspanne en of de kleur juist is.
Stel de druk en de temperatuur in om het
gewenste resultaat te krijgen. De apparatuur is
nu spuitklaar.
Fusion MD2
In dit voorbeeld is de druk
aan de B-zijde hoger, dus
gebruik het ventiel aan de
B-zijde om de druk in
evenwicht te brengen.
Bediening
311302ZAE 25
Onderbreken (verwarmde
eenheden)
Ga als volgt te werk om de slang en het pistool na een
korte onderbreking weer op de spuittemperatuur
te brengen.
1. Zet het systeem op de veiligheidsvergrendeling
van de zuiger of op de trekkervergrendeling.
2. Zet de functieknop op Langzaam recirculeren .
3. Stel de spuitventielen in op Recirculeren totdat de
temperatuurwaarden weer worden weergegeven.
OPMERKING: Als u meer dan twee minuten stopt
met spuiten bij gebruik van een stootmengpistool,
sluit dan vloeistofventielen A en B van het pistool.
Dit houdt de interne onderdelen van het pistool
schoner en voorkomt dat materialen bij elkaar komen.
De reservoirs vullen
Er kan op elk moment vloeistof in de reservoirs
worden bijgevuld. Zie De vloeistofreservoirs vullen,
pagina 19.
OPMERKING: Als u op hoge temperaturen of met
hoge stroomsnelheden werkt, volg dan de instructies
op Onderbreken (verwarmde eenheden),
pagina 25, om de reservoirs op temperatuur
te brengen.
Uitschakelen
Volg de volgende procedure voor langere
onderbrekingen (meer dan 10 minuten). Als u het
systeem langer dan 3 dagen uitschakelt, zie eerst
Spoelen, pagina 27.
1. Volg de Drukontlastingsprocedure, pagina 21.
2. Bij gebruik van een stootmengpistool
moet u vloeistofkleppen A en B van het pistool
sluiten. Dit houdt de interne onderdelen van het
pistool schoner en voorkomt dat materialen bij
elkaar komen.
3. Alleen verwarmde eenheden: schakel de
voeding naar het verwarmingsapparaat uit.
4. Schakel de stroom naar de motor uit.
5. Voer de uitschakelprocedure uit de handleiding
voor uw pistool uit.
Fusion MD2
Fusion MD2
LET OP
Om te voorkomen dat de vloeistoffen en onderdelen
van de apparatuur verontreinigd worden door
contact met beide vloeistoffen, mag u de
onderdelen voor component A (isocyanaat) en
component B (hars) nooit onderling verwisselen.
Houd minstens twee emmers van 19 liter (5 gallon)
gereed om de vloeistof over te brengen van de vaten
naar de toevoerreservoirs. Zet een “A” op de ene
emmer en een “B” op de andere en gebruik
daarvoor de meegeleverde rode en blauwe labels.
Controleer altijd zorgvuldig met welke vloeistof
u te maken hebt voordat u het in de reservoirs giet.
Het overgieten gaat gemakkelijker als de emmers
niet tot aan de rand gevuld zijn.
Open slechts één reservoir tegelijk om te voorkomen
dat er bij het vullen materiaal van het ene in het
andere reservoir spat.
Onderhoud
26 311302ZAE
Onderhoud
Controleer het peil in de oliereservoirs elke dag,
De oliereservoirs vullen, pagina 19.
Draai de pakkingmoer/het oliereservoir niet
te strak aan. De hals van het oliereservoir kan
niet worden bijgesteld.
Stel component A niet bloot aan vocht in de
atmosfeer om kristallisatie te voorkomen.
Veeg de O-ring en de binnenrand van het deksel
van het toevoerreservoir dagelijks schoon om
ISO-kristallisatie te voorkomen. Houd een
laagje vet op de O-ring en de binnenrand van
het deksel.
Controleer het dehydratiefilter wekelijks. Het filter
is blauw als het vers is en kleurt roze als het
verzadigd is.
Verwijder de plug (XP) en reinig het
vloeistofinlaatfilter (51a), waar nodig. Reinig na
het spoelen altijd de filters bij de vloeistofinlaat.
Algemeen gesproken moet u spoelen als
het systeem meer dan drie dagen wordt
uitgeschakeld. Spoel vaker als de vloeistof
vochtgevoelig is en de luchtvochtigheid in de
opslagruimte hoog is, of als de vloeistof na
verloop van tijd uiteen kan vallen of neerslaan.
Bij gebruik van een stootmengpistool: sluit de
vloeistofventielen A en B wanneer er niet wordt
gespoten. Dit houdt de interne onderdelen van
het pistool schoner en voorkomt dat materialen
bij elkaar komen. Reinig de poorten van
de mengkamer van het pistool en controleer
de ventielfilters regelmatig. Zie de handleiding
van uw pistool.
Bij gebruik van een Fusion stootmengpistool
met luchtspoeling: smeer het pistool altijd
na gebruik totdat de spoellucht vetnevel uit
de voorkant van het pistool spuit. Zie de
handleiding van uw pistool.
51a
XP
Spoelen
311302ZAE 27
Spoelen
U moet spoelen als het systeem meer dan 3
dagen wordt uitgeschakeld. Spoel vaker als de
vloeistof vochtgevoelig is en de luchtvochtigheid
in de opslagruimte hoog is, of als de vloeistof na
verloop van tijd uiteen kan vallen of neerslaan.
Spoel de oude vloeistof uit met nieuwe vloeistof
of met een compatibel oplosmiddel voordat u een
nieuwe vloeistof inbrengt.
Gebruik de laagst mogelijke druk bij het spoelen.
Laat altijd vloeistof achter in het systeem. Gebruik
geen water.
Bij opslag voor langere tijd moet u het
oplosmiddel uitspoelen met een opslagvloeistof
of tenminste met schone motorolie.
1. Zet het systeem op de veiligheidsvergrendeling
van de zuiger of op de trekkervergrendeling.
Sluit vloeistofventielen A en B. Laat het
luchtventiel open.
2. Draai de functieknop op Parkeren.
3. Voor verwarmde eenheden: schakel de voeding
naar het verwarmingsapparaat uit. Laat het
systeem afkoelen.
4. Verwijder de recirculatiebuizen (31)
uit de toevoerreservoirs en plaats ze in
de oorspronkelijke houders of in afvalbakken.
5. Zet de spuitventielen op Recirculeren.
6. Zet de functieknop op Snel recirculeren .
Pomp materiaal uit de toevoerreservoirs totdat
er niets meer uitkomt.
7. Draai de functieknop op Parkeren .
Aard de apparatuur en afvalcontainer altijd om brand
en ontploffingen te voorkomen. Spoel altijd bij een
zo laag mogelijke druk, om statische vonken
en letsel door opspattend materiaal te voorkomen.
Heet oplosmiddel kan ontbranden. Zo voorkomt
u brand en explosies:
Spoel de apparatuur alleen in een goed
geventileerde ruimte
Zorg dat de hoofdschakelaar uit staat en dat de
verwarming is afgekoeld voordat u gaat spoelen
Schakel de verwarming pas weer in als al het
oplosmiddel uit de vloeistofleidingen is
verdwenen
Fusion MD2
31
Spoelen
28 311302ZAE
8. Veeg eventueel achtergebleven materiaal uit de
toevoerreservoirs. Vul elk toevoerreservoir met
3,8-7,6 liter (1-2 gallon) oplosmiddel zoals
aanbevolen door uw materiaalfabrikant.
9. Zet de functieknop op Snel recirculeren .
Pomp het oplosmiddel door het systeem naar
de afvalbakken.
10. Wanneer er vrijwel helder oplosmiddel uit de
recirculatiebuizen komt, draai dan de functieknop
op parkeren . Plaats de recirculatieleidingen
terug in de toevoerreservoirs.
11. Zet de functieknop op Snel recirculeren .
Circuleer het oplosmiddel 10 tot 20 minuten door
het systeem om zeker te zijn van een grondige
reiniging.
12. Wanneer u een niet-verwarmde eenheid gebruikt,
spoel de pistoolslang. Voer De pistoolslangen
spoelen (alleen niet-verwarmde eenheden) uit.
13. Draai de functieknop op Parkeren .
14. Het spoelen met oplosmiddel is een proces van
twee stappen. Ga terug naar stap 4, tap het
oplosmiddel af en spoel nogmaals met vers
oplosmiddel.
15. Laat de eenheid gevuld staan met oplosmiddel,
weekmiddel of schone motorolie, of vul de
toevoerreservoirs met nieuw materiaal en spuit
ze opnieuw in.
OPMERKING: Laat het systeem nooit droog staan,
tenzij het uit elkaar is gehaald en gereinigd. Als er
achtergebleven vloeistof in de pomp opdroogt, dan
kunnen de kogelkeerkleppen vastzitten als u het
systeem de volgende keer gebruikt, met verminderde
werking en schade aan het systeem tot gevolg.
De pistoolslangen spoelen
(alleen niet-verwarmde
eenheden)
OPMERKING: Zie de instructiehandleiding van het
pistool voor het doorspoelen van het pistool.
Ontkoppel de slangen van het pistool en zet ze weer
vast in de reservoirs om ze grondig met oplosmiddel
te reinigen.
1. Draai spuitventiel A naar Spuiten.
2. Spuit met het pistool in bak A.
3. Zet de functieknop op Langzaam recirculeren
totdat de slang is doorgespoeld.
4. Draai de functieknop op Parkeren .
5. Doe hetzelfde aan de B-zijde.
Problemen opsporen en verhelpen
311302ZAE 29
Problemen opsporen en verhelpen
Statuscodes
Bepaal de statuscode door het aantal keren te tellen
dat het statuslampje (ST) knippert.
Statuscode 1: Onbalans in de druk
OPMERKING: De eenheid controleert niet op
onbalans in de druk op instelpunten onder 250 psi
(1,75 Mpa, 17,5 bar).
OPMERKING: De eenheid controleert niet op
onbalans in de druk gedurende 10 seconden nadat
u de drukfunctie hebt geactiveerd.
Het toestel detecteert drukonbalans tussen
componenten A en B, en waarschuwt of stopt,
afhankelijk van de stand van DIP-schakelaar 1 en 2.
Zie voor het uitschakelen van de automatische
stopfunctie en/of om de druktoleranties voor
statuscode 1 te beperken Instellingen Statuscode 1
en 2, pagina 29.
1. Controleer de vloeistoftoevoer van de component
met de lagere druk en vul zo nodig bij.
2. Verlaag de druk van de component met de
hogere druk door het spuitventiel voor
die component licht in de richting van
Recirculeren te draaien, totdat de meters
een uitgebalanceerde druk tonen.
OPMERKING: Draai het spuitventiel zover dat de
druk in balans is. Wanneer dit volledig draait,
wordt alle druk ontlast.
3. Controleer de vloeistofinlaatfilters (51a,
pagina 26) en de vloeistoffilters bij het pistool.
4. Reinig of vervang de restrictie bij het verdeelstuk
van de mixer als u een mengpistoolset voor
eenmalig gebruik gebruikt.
Statuscode 2: Drukafwijking ten opzichte
van instelpunt
OPMERKING: Het apparaat controleert niet op
drukafwijkingen bij instelpunten onder 28 bar
(2,8 MPa, 400 psi).
De eenheid detecteert een drukafwijking ten opzichte
van het instelpunt, en geeft een waarschuwing of
schakelt uit, afhankelijk van de instellingen van
DIP-schakelaars 3 en 4. Als de apparatuur niet
voldoende druk kan aanhouden voor goede menging
bij gebruik van een stootmengpistool, probeer het dan
met een kleinere mengkamer of kleiner mondstuk.
Zie voor het uitschakelen van de automatische
stopfunctie en/of om de druktoleranties voor
statuscode 2 te beperken Instellingen Statuscode 1
en 2, pagina 29.
Instellingen Statuscode 1 en 2
1. Kijk waar schakelaar SW2 zich bevindt op de
besturingskaart. Zie AFB. 14, pagina 41.
2. Zet de vier DIP-schakelaars in de gewenste
standen. Zie AFB. 10, pagina 29, en TABEL 5,
pagina 30.
AFB. 9 Statuslampje
ST
In dit voorbeeld is de druk
aan de B-zijde hoger,
gebruik dus de klepaan de
B zijde om de drukwaarden
in evenwicht te brengen.
AFB. 10 Instellingen DIP-schakelaar (SW2)
TI7023a TI7024a
AAN
(fabrieksin-
stelling)
UIT
1
2
3
4
1
2
3
4
Problemen opsporen en verhelpen
30 311302ZAE
Statuscode 3: Storing omzetter A
1. Controleer de elektrische aansluiting (J3) van
omzetter A op de kaart. Zie AFB. 14, pagina 41.
2. Draai de elektrische aansluitingen A en B van de
omzetter op de kaart om, pagina 41. Als de storing
naar omzetter B (Statuscode 4) gaat, vervang
omzetter A. Zie Drukomzetters, pagina 42.
Statuscode 4: Storing omzetter B
1. Controleer de elektrische aansluiting (J8) van
omzetter B op de kaart. Zie AFB. 14, pagina 41.
2. Draai de elektrische aansluitingen A en B van de
omzetter op de kaart om, pagina 41. Als de storing
naar omzetter A (Statuscode 3) gaat, vervang
omzetter B. Zie Drukomzetters, pagina 42.
Statuscode 5: Te hoog stroomverbruik
Schakel de eenheid uit en neem contact op met uw
leverancier voordat u er verder mee werkt.
1. Rotor vergrendeld; motor kan niet draaien.
Vervang de motor. Zie Elektromotor, pagina 45.
2. Kortsluiting op de besturingskaart. Vervang de
kaart. Zie Besturingskaart, pagina 40.
3. Versleten of vastzittende motorborstel zorgt voor
vonken van de borstel bij de collector. Vervang de
borstels. Zie Motorborstels, pagina 45.
Statuscode 6: Hoge motortemperatuur
De motor raakt oververhit.
1. De motortemperatuur is te hoog. Verkort de
inschakeltijd voor de druk, het formaat van de
pistooltip of verplaats de Reactor E-10 naar een
koelere locatie. Laat de machine één uur afkoelen.
2. Controleer de werking van de ventilator.
Reinig de ventilator en de motorbehuizing.
Statuscode 7: Geen input schakelaar
cyclusteller
Er is 10 seconden lang geen invoer van de schakelaar
van de cyclusteller ontvangen na selectie van de
functie Recirculeren.
1. Controleer de aansluiting van de schakelaar voor
de cyclusteller op de kaart (J10, pennen 5, 6).
Zie AFB. 14, pagina 41.
2. Controleer of de magneet (224) en de schakelaar
voor de cyclusteller (223) op hun plaats zitten
onder het einddeksel aan de B-zijde van de motor
(227). Vervang waar nodig.
Tabel 5: Instellingen Statuscode 1 en 2
DIP-schakelaar en functie Links
Rechts
(standaardinstelling)
DIP-schakelaar 1
Als deze stand wordt gekozen, wordt het systeem
uitgeschakeld of wordt er een waarschuwing
getoond als de onbalans in de druk groter is dan de
selectie die is gemaakt met DIP-schakelaar 2
WAARSCHUWING UITSCHAKELING
DIP-schakelaar 2
Zorgt voor uitschakeling als de onbalans in de druk
tussen A en B groter is dan
500 psi (3,5 MPa, 35 bar)
(60% bij < 800 psi [5,6 MPa,
56 bar] in bedrijf)
800 psi (5,6 MPa, 56 bar)
(70% bij < 800 psi [5,6 MPa,
56 bar] in bedrijf)
Zorgt voor waarschuwing als de onbalans in de druk
tussen A en B groter is dan
300 psi (2,1 MPa, 21 bar)
(50% bij < 800 psi [5,6 MPa,
56 bar] in bedrijf)
500 psi (3,5 MPa, 35 bar)
(60% bij < 800 psi [5,6 MPa,
56 bar] in bedrijf)
DIP-schakelaar 3
Als deze stand wordt gekozen, wordt het systeem
uitgeschakeld of wordt er een waarschuwing
getoond als de afwijking van de druk ten opzichte
van het instelpunt groter is dan de selectie die is
gemaakt met DIP-schakelaar 4
WAARSCHUWING UITSCHAKELING
DIP-schakelaar 4
Zorgt voor een waarschuwing als de drukafwijking
ten opzichte van het instelpunt groter is dan
300 psi (2,1 MPa, 21 bar)
(25% bij < 800 psi [5,6 MPa,
56 bar])
500 psi (3,5 MPa, 35 bar)
(40% bij < 800 psi [5,6 MPa,
56 bar])
Problemen opsporen en verhelpen
311302ZAE 31
Schema voor probleemoplossing
PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING
De Reactor E-10 werkt niet. Geen stroom. Steek de stroomkabel in het stopcontact.
Schakel de motorvoeding uit en weer in
om de stroomonderbreker te resetten.
De motor werkt niet. De stroom is ingeschakeld terwijl
de functieknop op een
‘draaien’-stand staat.
Zet de functieknop op parkeren en
kies vervolgens de gewenste functie.
Losse aansluiting op de
besturingskaart
Controleer de aansluiting op J11 (120 V)
of J4 (240 V). Zie Besturingskaart,
pagina 40.
Versleten borstels. Kijk beide zijden na. Vervang borstels die
zijn afgesleten tot minder dan 13 mm
(1/2 inch), zie Motorborstels, pagina 45.
Kapotte of niet goed uitgelijnde
borstelveren.
Lijn uit of vervang, zie Motorborstels,
pagina 45.
De borstels of veren blijven
vastzitten in de borstelhouder.
Reinig de borstelhouder en leg de
borsteldraden zo dat ze vrij kunnen
bewegen.
Kortgesloten anker. Vervang motor, zie Elektromotor,
pagina 45.
Controleer de collector van
de motor op brandplekken,
zwarte putjes en andere
beschadigingen.
Verwijder de motor. Laat de collector in
een motorwerkplaats bewerken of vervang
de motor, zie Elektromotor, pagina 45.
Defecte besturingskaart. Vervang de kaart. Zie Besturingskaart,
pagina 40.
De ventilator werkt niet. Losse ventilatorkabel. Controleer of de kabel is aangesloten op
de ventilator en op J9 op de
besturingskaart. Zie Ventilator, pagina 46
en Besturingskaart, pagina 40.
Defecte ventilator. Test en vervang waar nodig,
zie Ventilator, pagina 46.
Lage pompuitvoer. Verstopt vloeistofinlaatfilter. Reinig, zie Onderhoud, pagina 26.
Verstopt mixer voor eenmalig
gebruik.
Reinig of vervang.
Lekkend of verstopt
zuigerventiel of inlaatventiel in
de verdringerpomp.
Controleer ventielen. Zie de handleiding
van uw pomp.
Problemen opsporen en verhelpen
32 311302ZAE
In de spuitfunctie komt één zijde
niet op de gewenste druk.
De spuitklep is vuil of
beschadigd.
Reinig of repareer, zie Kleppen voor
recirculeren/spuiten, pagina 36.
Verstopt vloeistofinlaatfilter. Reinig, zie Onderhoud, pagina 26.
De inlaatklep van de pomp is
verstopt of zit vast in de
geopende stand.
Reinig de inlaatklep van de pomp.
Zie pagina 37.
Het materiaal is te viskeus om
met een onverwarmd toestel
te verpompen.
Verwarm de vloeistof voordat u het aan de
reservoirs toevoegt.
De druk is aan één zijde hoger
als u de druk instelt met de
functieknop.
Het inlaatventiel van de pomp is
gedeeltelijk verstopt
Reinig de inlaatklep van de pomp.
Zie pagina 37.
Lucht in de slang. Vloeistof is
samendrukbaar.
Ontlucht de slang.
Slangen van ongelijk formaat of
ongelijke constructie.
Gebruik identieke slangen of balanceer de
druk voor u gaat spuiten.
De drukwaarden zijn niet in
balans tijdens het draaien maar
er wordt druk gegenereerd
die wordt vastgehouden op
beide slagen.
Ongelijke viscositeit. Verander de temperatuurinstelling om de
viscositeit in balans te krijgen.
Wijzig de begrenzer op het mengpunt om
de tegendruk te balanceren.
Restrictie aan één zijde. Reinig de mengmodule of de begrenzer bij
de mengverdeler.
Reinig de filters van het keerventiel van
het pistool.
Er lekt vloeistof in de buurt van
de pakkingmoer van de pomp.
Versleten halsdichtingen. Vervang. Zie de handleiding van uw pomp.
De druk wordt niet
vastgehouden wanneer het
pistool in de spuitstand
wordt gezet.
Lekkende spuitklep. Repareer, zie Kleppen voor
recirculeren/spuiten, pagina 36.
Lekkende zuigerklep of
inlaatklep in de verdringerpomp.
Repareren. Zie de handleiding van
uw pomp.
Pistool lekt bij uitschakeling. Repareren. Zie de handleiding van
uw pistool.
De druk is hoger aan de B-zijde
tijdens het opstarten van de
recirculatie, vooral in de functie
Snel recirculeren.
Dit is normaal. Component B
heeft gewoonlijk een hogere
viscositeit dan component A
totdat de vloeistof is verwarmd
tijdens recirculatie.
Geen actie vereist.
Het hars schuimt en stroomt
over het reservoir na het
bijvullen van hete apparatuur.
Agitatie door het gieten.
Heet materiaal in
verwarmingsapparaten en
slangen schuimt als het niet
onder druk staat.
Schakel de verwarmingsapparaten uit
voordat u gaat bijvullen. Laat de slangen
onder druk staan. Zie Bij een hoge
omgevingstemperatuur (hoger dan
75 °F/24 °C), pagina 23.
Eén meter toont de helft minder
slagen dan de andere als de
pompen draaien.
Drukverlies op de neerwaartse
slag.
De inlaatklep lekt of sluit niet. Reinig of
vervang de klep; zie pagina 37.
Drukverlies op de opwaartse
slag.
De zuigerklep lekt of sluit niet. Reinig of
vervang de klepof de pakkingen;
zie Verdringerpomp, pagina 37.
PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING
Problemen opsporen en verhelpen
311302ZAE 33
Het statuslampje (rood lampje)
brandt niet.
De voedingsschakelaar voor de
motor is uitgeschakeld.
Schakel de motorvoeding uit en weer in
om de stroomonderbreker te resetten.
Losse kabel voor het lampje. Controleer of de kabel is aangesloten bij
de J10-pennen 1 (rood) en 2 (zwart) op de
besturingskaart. Zie Besturingskaart,
pagina 40.
Defecte besturingskaart. Vervang de kaart. Zie Besturingskaart,
pagina 40.
A-zijde rijk; geen B-zijde Meter A-zijde geeft een lage
waarde.
Blokkering achter de meter voor de
B-zijde. Controleer het filter van het
terugslagventiel van het pistool, de
mengmodule of de begrenzer voor het
mengverdeelstuk.
Meter B-zijde geeft een lage
waarde.
Vloeistoftoevoerprobleem aan de B-zijde.
Controleer het inlaatfilter en het
inlaatventiel van de pomp aan de B-zijde.
B-zijde rijk; geen A-zijde. Meter A-zijde geeft een lage
waarde.
Vloeistoftoevoerprobleem aan de A-zijde.
Controleer het inlaatfilter en het
inlaatventiel van de pomp aan de A-zijde.
Meter B-zijde geeft een lage
waarde.
Blokkering achter de meter voor de
A-zijde. Controleer het filter van het
terugslagventiel van het pistool, de
mengmodule of de begrenzer voor het
mengverdeelstuk.
Geen temperatuuraanduiding
(alleen bij verwarmde systemen).
Losse displaykabels op de
besturingskaart.
Controleer de kabelaansluitingen voor elk
display, zie Besturingskaart, pagina 40.
Defecte besturingskaart (de
displays worden gevoed vanuit
de besturingskaart).
Verwijder het toegangspaneel. Controleer
of het lampje voor de kaart brandt.
Wanneer dat niet het geval is, vervang de
kaart, zie Besturingskaart, pagina 40.
Onvoldoende voeding naar de
besturingskaart.
Controleer of de voeding aan de vereisten
voldoet.
Losse voedingskabel. Controleer de kabelaansluitingen,
zie Besturingskaart, pagina 40.
De stroomonderbreker van de
motorschakelaar is geactiveerd
Het display wordt gevoed vanaf de
stroomonderbreker van de
motorschakelaar. Schakel de
motorvoeding uit en weer in om de
stroomonderbreker te resetten.
De verkeerde temperatuur
aangegeven.
°F/°C-instelling staat verkeerd. Stel de schakelaar in, zie De
temperatuureenheden op het display
wijzigen (°F/°C), pagina 38.
De temperatuurdisplays
komen niet overeen op
omgevingstemperatuur.
De displays moeten worden
gekalibreerd.
Draai de kalibratieschroef op de
achterzijde van de displays naar de juiste
waarde, zie De temperatuurdisplays
kalibreren, pagina 38.
PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING
Problemen opsporen en verhelpen
34 311302ZAE
Geen warmte, het
indicatielampje van het
verwarmingsapparaat is uit.
De voeding naar het
verwarmingsapparaat is
uitgeschakeld of de
stroomonderbreker is
geactiveerd.
Schakel de voeding van het
verwarmingsapparaat uit en weer in om de
stroomonderbreker te resetten.
Slechte thermostaat. Controleer met de stroom ingeschakeld of
er continuïteit is bij de klikken van de
regelknop van het verwarmingsapparaat.
Zie de handleiding voor uw verwarmings-
apparaat voor het vervangen van de ther-
mostaat,
Slechte sensor voor te hoge
temperatuur (dit is een
begrenzerzekering voor hoge
temperaturen die moet worden
vervangen als hij is
doorgebrand).
Controleer met de stroom ingeschakeld of
er continuïteit is bij de sensor voor te hoge
temperatuur. Zie de handleiding voor uw
verwarmingsapparaat voor het vervangen
van de sensor,
Losse kabelaansluitingen voor
het verwarmingsapparaat.
Controleer de aansluitingen bij de stroom-
schakelaar van het verwarmingsapparaat.
Zie AFB. 14, pagina 41.
Geen verwarming, maar het
indicatielampje van het
verwarmingsapparaat brandt.
Slechte patroon in het
verwarmingsapparaat.
Controleer of er continuïteit is bij de
patroonaansluitingen van het
verwarmingsapparaat: 16-18,6 ohm voor
120 V, 64-75 ohm voor 240 V.
Het verwarmingsapparaat aan
de ene zijde sluit vroeg af of
slaat constant af bij recirculatie.
Y-filter aan die zijde is verstopt. Reinig of vervang de zeef, zie Onderhoud,
pagina 26.
Vloeistofinlaatklep (52) gesloten. Open het ventiel.
PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING
Reparatie
311302ZAE 35
Reparatie
Voor u begint met de reparatie
1. Spoel het systeem waar mogelijk. Zie Spoelen,
pagina 27. Als dit niet mogelijk is, reinig dan alle
onderdelen onmiddellijk na het verwijderen met
oplosmiddel om te voorkomen dat isocyanaat
kristalliseert als gevolg van vocht in de atmosfeer.
2. Draai de functieknop op Parkeren .
3. Schakel de stroom naar de motor uit. Koppel de
voeding los.
4. Schakel de stroom naar het verwarmings-
apparaat uit. Laat de apparatuur afkoelen
voordat u met de reparatie begint.
5. Volg de Drukontlastingsprocedure, pagina 21.
Voorraadtanks verwijderen
Zie de handleiding van de verdringerpomp voor
informatie over reparatie en onderdelen.
1. Voer Voor u begint met de reparatie uit,
pagina 35.
2. Volg de Drukontlastingsprocedure, pagina 21.
3. Sluit beide kogelkleppen van de vloeistofinlaat
(52).
OPMERKING: Gebruik een afdekdoek of lappen om
de Reactor E-10 en de omgeving tegen gemorste
vloeistof te beschermen.
4. Open de afvoerplug van het filter op het
Y-filter (51).
5. Ontkoppel het wartelbochtstuk (50) bij de
vloeistofinlaat van de pomp.
6. Verwijder de schroeven (4) die het reservoir aan
het frame van het onderstel bevestigen.
7. Draai de bovenkant van het reservoir opzij, en til
het reservoir en de vloeistofinlaatfittingen van
het onderstel.
Reparaties van deze apparatuur vereisen toegang
tot onderdelen die elektrische schokken of andere
ernstige letsels kunnen veroorzaken als de
reparaties niet goed uitgevoerd zijn. Zorg ervoor
dat u de stroomtoevoer uitschakelt voor de
reparatiewerkzaamheden
52
50
51
Reparatie
36 311302ZAE
Kleppen voor
recirculeren/spuiten
1. Voer Voor u begint met de reparatie uit,
pagina 35.
2. Volg de Drukontlastingsprocedure, pagina 21.
3. Demonteer de spuitkleppen. Zie AFB. 11,
pagina 36.
4. Reinig alle onderdelen en controleer ze op
beschadigingen. Zorg ervoor dat de zitting (503a)
en de pakking (503b) goed in elk van de
kleppatronen (503) zitten.
5. Breng PTFE-dichtingsmiddel aan op de
schroefdraad van alle tapse buizen voordat
u alles weer in elkaar zet.
6. Zet alles weer in elkaar in omgekeerde
volgorde met inachtneming van alle opmerkingen
op AFB. 11, pagina 36.
AFB. 11 Spuitventielen
1
505b (Blauw)
504
503
501
502
507
509510
508
506
503a
503b
TI6977a TI6982a
Verwarmde modellen Niet-verwarmde modellen
Aandraaien tot 28 N•m (250 in-lb).
1
2
505b (Blauw)
504
503
501
502
509
510
507
506
511
508
503a
503b
Gebruik de blauwe draadvergrendeling op het schroefdraad van de kleppatroon in de verdeler.
2
Maakt deel uit van item 503.
3
3
12
3
3
3
505a (Rood) 505a (Rood)
Reparatie
311302ZAE 37
Verdringerpomp
Zie de handleiding van de verdringerpomp voor
informatie over reparatie en onderdelen.
OPMERKING: Gebruik een afdekdoek of lappen om
de Reactor E-10 en de omgeving tegen gemorste
vloeistof te beschermen.
1. Voer Voor u begint met de reparatie uit,
pagina 35.
2. Volg de Drukontlastingsprocedure, pagina 21.
3. Sluit beide kogelkleppen van de vloeistofinlaat (52).
4. Open de afvoerplug van het filter op het Y-filter (51).
Het inlaatventiel verwijderen
OPMERKING: Als de pomp geen druk opwekt,
kan de kogelkeerklep vastzitten in de gesloten stand
door opgedroogde vloeistof.
Als de pomp geen druk opwekt op de neerwaartse
slag, kan de kogelkeerklep vastzitten in de open stand.
Beide situaties kunnen ter plekke worden verholpen.
1. Ontkoppel de vloeistofinlaat (50) en draai
deze opzij.
2. Verwijder de inlaatklep door de oren (DE) met een
stevige klap van rechts naar links te tikken met een
niet-vonkende hamer. Schroef hem los van de
pomp. Zie de handleiding van de verdringerpomp
voor informatie over reparatie en onderdelen.
De pompeenheid verwijderen
1. Ontkoppel de vloeistofinlaat- (50) en
vloeistofuitlaatleidingen (16). Koppel ook de
stalen uitlaatbuis (16) uit de inlaat van het
verwarmingsapparaat los.
2. Verwijder de kap van de pompstang (222).
Druk de clip omhoog in de achterzijde en druk
de pen (217) eruit.
3. Haal de borgmoer (218) los door stevig te tikken
met een vonkvrije hamer.
4. Schroef de pomp los. Zie de handleiding van de
verdringerpomp voor informatie over reparatie
en onderdelen.
5. Monteer de pomp opnieuw in omgekeerde
volgorde, zie opmerkingen in AFB. 12.
Reinig de zeef (51). Sluit de vloeistofinlaat (50)
en -uitlaatleidingen (16) weer aan.
6. Draai de fitting van de vloeistofuitlaat (16) aan en
draai vervolgens de borgmoer (218) vast door er
stevig op te tikken met een niet-vonkende hamer.
7. Open de vloeistofinlaatklep (52). Zet de
functieknop op Langzaam recirculeren.
Ontluchten en voorspuiten. Zie De leidingen
ontluchten en de vloeistofleidingen spoelen,
pagina 20.
51
52
AFB. 12 Verdringerpomp
De platte zijde is omhoog gericht. Zet hem vast door er
stevig met een vonkvrije hamer op te tikken.
1
Smeer de schroefdraden met ISO-olie of -vet.
2
217 16
222
16
218
51
50
DE
2
2
2
Reparatie
38 311302ZAE
Regelmodule
De temperatuureenheden op het display
wijzigen (°F/°C)
Bij verzending zijn de temperatuurdisplays van
de eenheid ingesteld op °F.
1. Schakel de stroom naar de motor uit.
Koppel de voeding los.
2. Verwijder het toegangsdeksel (39) van de
achterzijde van de regelmodule.
3. Zie AFB. 13, pagina 39. Kijk waar de
schuifschakelaar (FC) zit aan op de rechterrand
van beide kaarten van de temperatuurdisplays.
De eenheid is bij verzending ingesteld op °F
(omlaag). Schuif beide schakelaars in de stand
omhoog om dit te veranderen in °C.
De temperatuurdisplays kalibreren
1. Verwijder het toegangsdeksel (39) van de
achterzijde van de regelmodule.
2. Zie AFB. 13, pagina 39. Kijk waar de
kalibratieschroef (CS) zich bevindt aan op de
rand rechtsboven van beide kaarten van de
temperatuurdisplays. Draai de schroef een klein
stukje om het temperatuurdisplay te corrigeren.
OPMERKING: De temperatuurdisplays geven geen
temperatuur lager dan 10 °C (50 °F) aan.
Temperatuurdisplay en -sensor
vervangen (alleen verwarmde eenheden)
1. Voer Voor u begint met de reparatie uit,
pagina 35.
2. Volg de Drukontlastingsprocedure, pagina 21.
3. Verwijder de temperatuursensor (424):
a. Verwijder de borgveer (66d) in de
Thermowell-behuizing (66e).
b. Trek de sensor (424) en afstandshouder (66g)
uit de Thermowell-behuizing.
c. Verwijder de sensor en de draad via de
kabelgoot tussen de reservoirs. Mogelijk gaat
dit gemakkelijker als u één tank verwijdert.
Zie Voorraadtanks verwijderen, pagina 35.
4. Verwijder het toegangsdeksel (39) van de
achterzijde van de regelmodule.
5. Ontkoppel de voedingskabel van het
temperatuurdisplay van J14 of J15 linksonder
op de besturingskaart (406).
6. Verwijder de vier schroeven van de
verbindingsbouten op het achterpaneel en
verwijder het temperatuurdisplay (403) van de
voorplaat (401).
7. Verwijder de schroef en de moer (409) waarmee
het display aan de plaat (403) vastzit.
8. Trek de sensorkabel door de spleet in de bus (411).
9. Zet alles in omgekeerde volgorde weer in elkaar.
Breng het temperatuurdisplay zodanig aan
dat de voedingsschakelaar voor het
verwarmingsapparaat in de stand Off (0) staat,
links wanneer men voor het regelpaneel staat.
TI7067b 66g
424
66d
66e
Reparatie
311302ZAE 39
De functieknop/potentiometer vervangen
1. Voer Voor u begint met de reparatie uit,
pagina 35.
2. Volg de Drukontlastingsprocedure, pagina 21.
3. Verwijder het toegangsdeksel (39) van de
achterzijde van de regelmodule.
4. Ontkoppel de draden van de potentiometer van
J2 op de besturingskaart (406). Zie AFB. 14,
pagina 41.
5. Zie AFB. 13. Verwijder de twee stelschroeven
(416a) en trek de functieknop (416) van de as
van de potentiometer (404).
6. Verwijder de moer (404N) en de aanslagplaat
(415).
7. Installeer een nieuwe potentiometer (404)
en ga daarbij in omgekeerde volgorde te werk.
Positioneer de potentiometer zodanig dat de
sleuf (404S) horizontaal zit. Positioneer de knop
(416) zodanig dat de pijl (416P) omhoog gericht
zit. Installeer de knop op de as zodanig dat de
sleuf (404S) in de richtpen in de knop ingrijpt.
Druk de knop op de as tegen de aanslagveer,
voordat u de stelschroeven (416a) vastdraait.
8. Sluit de draden van de potentiometer weer aan
op J2 zoals staat afgebeeld in AFB. 14, pagina 41.
AFB. 13 Regelmodule (verwarmd model afgebeeld)
405 416a
416
416a
415
417
406
407
408
412
411
410
409
*403
421
401
404
402
410*
TI6979a
424*
*402
413
CS
FC
*424
FC
CS
404N
* Deze onderdelen zitten niet op het niet-verwarmde display.
416a
416a
416
404
415
404N
416P
404S
Detail van functieknop/potentiometer
TI7076a
Reparatie
40 311302ZAE
Besturingskaart
Controle van de stroom tijdens het opstarten
De kaart heeft één rood lampje (D11). Er moet stroom
op staan om te kunnen controleren. Zie AFB. 14 voor
de locatie. De functie is:
Starten: 1 maal knipperen bij 60 Hz, 2 maal
knipperen bij 50 Hz.
Motor draait: Lampje aan.
Motor draait niet: Lampje uit.
Statuscode (motor draait niet): Lampje knippert
statuscode.
De besturingskaart vervangen
1. Controleer de motor voordat u de kaart vervangt.
Zie Elektromotor, pagina 45.
2. Zie Voor u begint met de reparatie, pagina 35.
3. Ontlast de druk. Volg de Drukontlastings-
procedure, pagina 21.
4. Verwijder het toegangsdeksel (39) aan de
achterzijde van de regelmodule om de
besturingskaart (406) bloot te leggen.
5. Ontkoppel alle kabels en connectoren van de
kaart. Verwijder de twee doorverbindingsdraden
(413) van pennen 7-8 en 9-10 van J10.
6. Verwijder de schroeven (408) en haal de kaart
uit de regelmodule.
7. Installeer de nieuwe plaat en ga daarbij in
omgekeerde volgorde te werk.
OPMERKING: Breng thermische pasta aan tussen
het vierkante stalen deel op de achterzijde van de
kaart en de aluminium hoofdplaat.
Tabel 6: Connectoren besturingskaart
(zie AFB. 14)
Aansluiting
kaart Pen Omschrijving
J1 N.v.t. Hoofdvoeding vanaf de
stroomonderbreker
J2 N.v.t. Functieknop
J3 N.v.t. Omzetter A
J4 N.v.t. Motorvoeding
(230 V-systemen)
J7 1, 2 Signaal voor thermische
overbelasting van de motor
J8 N.v.t. Omzetter B
J9 N.v.t. Ventilator
J10 1, 2 Statuslampje
3, 4 Niet gebruikt
5, 6 Signaal cyclusschakelaar
7-8 Met doorverbinding
9-10 Met doorverbinding
J11 N.v.t. Motorvoeding (120 V)
J14 N.v.t. Temperatuurdisplay B
J15 N.v.t. Temperatuurdisplay A
Reparatie
311302ZAE 41
AFB. 14 Draadverbindingen van de regelmodule
J1
J7
J10
Voeding
motor aan/uit
(Stroomon-
derbreker
van 20 A)
Voeding ver-
warmingsappa-
raat aan/uit
(Stroomonder-
breker van 20 A)
Alleen modellen met één kabel
J11 (120 V-kaart)
J4 (240 V kaart)
J4
J11
J9
Alleen verwarmde modellen
Verwar-
mingsap-
paraat A
Verwar-
mingsap-
paraat B
Functie-
knop
SW2 (zie pagina 29
voor het aanpassen
van de instellingen)
Motor
Cyclus-
teller
Status-
lampje
Ventilator
Zwarte dubbele platte kabel
Rood
Zwart
Geel
Geel
Roo
Zwart
Doorverbinding
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 J15J14 J3J8
J2
Zwart
Wit
Rood
Drukomzetter A
Drukomzetter B
BESTURINGSKAART
249434 (120 V)
249432 (240 V)
Zwarte mantel
Zwarte mantel
Grijze mantelGrijze mantel
Grijze mantel
Zwarte telefoonkabel en stekker
Temperatuur-
sensor B
Temperatuur-
sensor A
Temperatuur-
display B
Temperatuur-
display A
2-polige rode connectoren2-polige rode connectoren
niet gebruikt
niet
gebruikt
Alleen verwarmde modellen
Doorverbinding
AANUIT
D11
LIJN
LIJN
P1
P2
P2
P1
1
2
3
4
°C
°F
°C
°F
Kalibratie-
schroef
Kalibratie-
schroef
Reparatie
42 311302ZAE
Verwarmingsapparaten voor
vloeistof (wanneer geleverd)
Zie de handleiding voor uw verwarmingsapparaat
(die bij verwarmde eenheden wordt meegeleverd)
voor informatie over reparatie en onderdelen.
1. Voer Voor u begint met de reparatie uit,
pagina 35.
2. Volg de Drukontlastingsprocedure, pagina 21.
3. Het regeldeel van het verwarmingsapparaat kan
op locatie worden gerepareerd. Verwijder het
verwarmingsapparaat om de vloeistofsectie te
reinigen. Zie uw handleiding voor informatie
over reparatie en onderdelen.
Drukomzetters
1. Voer Voor u begint met de reparatie uit,
pagina 35.
2. Volg de Drukontlastingsprocedure, pagina 21.
3. Verwijder het toegangsdeksel (39) aan de
achterzijde van de regelmodule om de
besturingskaart (406) bloot te leggen.
4. Koppel de kabels van de omzetter los uit J3 en J8
bij de kaart. Zie AFB. 14, pagina 41. Keer
aansluitingen A en B om en controleer of
de statuscode de slechte omzetter volgt.
Zie Statuscode 3: Storing omzetter A,
pagina 30.
5. Sluit de goede omzetter weer aan op de juiste
connector. Koppel de defecte omzetter los van
de kaart en schroef deze los uit de onderzijde van
het vloeistofapparaat voor vloeistof (bij
verwarmde eenheden) of het verdeelstuk
(niet-verwarmde eenheden).
6. Monteer de O-ring (60) op de nieuwe omzetter
(58), AFB. 15, pagina 42.
7. Installeer de omzetter in het
verwarmingsapparaat of het verdeelstuk.
Markeer het uiteinde van de kaart van de
kabel met tape (rood = omzetter A,
blauw = omzetter B).
8. Leid de kabel door de goot naar de regelmodule.
9. Sluit de kabel van de omzetter aan op de kaart;
zie AFB. 14, pagina 41.
AFB. 15 Omzetters
6058
Verwarmde eenheden
Niet-verwarmde eenheden
6058
TI7026a
TI7027a
Reparatie
311302ZAE 43
Aandrijfhuis
Verwijdering
1. Zie Voor u begint met de reparatie, pagina 35.
1. Ontlast de druk. Volg de
Drukontlastingsprocedure, pagina 21.
2. Verwijder de schroeven (207) en de eindkappen
(221, 227), AFB. 16, pagina 44.
OPMERKING: Onderzoek de verbindingsstang (216).
Als de stang moet worden vervangen, verwijder dan
eerst de pomp (219). Zie Verdringerpomp, pagina 37.
3. Ontkoppel de inlaat- en uitlaatleidingen van de
pomp. Verwijder de schroeven (220) en trek
het aandrijfhuis (215) van de motor (201).
De verbindingsstang (216) komt los van de
krukas (210).
4. Controleer de krukas (210), tandwielreductor
(214), drukringen (208, 212) en lagers (209,
211, 213).
Installatie
1. Breng ruim vet aan op de sluitringen (208, 212),
lagers (209, 211, 213), tandwielreductor (214),
krukas (210) en aan de binnenkant van het
aandrijfhuis (215). Vet wordt meegeleverd in
de sets met reserveonderdelen.
OPMERKING: Op de krukasaan B-zijde (210) zit de
magneet voor de cyclusteller (224). Wanneer u alles
weer in elkaar zet, moet u ervoor zorgen dat de
krukas met de magneet wordt aangebracht aan
de B-zijde.
Wanneer u de krukas vervangt, verwijder dan de
magneet (224). Breng de magneet weer aan in het
midden van de excentrische as op de nieuwe krukas.
Plaats de as in de stand Parkeren.
2. Installeer de bronzen lagers (211, 213) in het
aandrijfhuis (215), zoals afgebeeld.
3. Installeer de bronzen lagers (209, 211) en de
stalen sluitring (208) op de krukas (210). Installeer
het bronzen lager (213) en de stalen sluitring (212)
op de tandwielreductor (214).
4. Installeer de tandwielreductor (214) en de krukas
(210) in de eindbel van de motor (MB).
OPMERKING: De krukas (210) moet op één lijn zitten
met de krukas aan de andere zijde van de motor.
De pompen bewegen gezamenlijk op en neer.
OPMERKING: Als de verbindingsstang (216)
of de pomp (219) is verwijderd, zet dan de stang
weer in de behuizing en installeer de pomp.
Zie Verdringerpomp, pagina 37.
5. Duw het drijfhuis (215) op de motor (201).
Breng de schroeven (220) aan.
6. Installeer de kappen van het aandrijfhuis (221 aan
de A-zijde, 227 aan de B-zijde) met de schroeven
(207). De pompen moeten gelijkfasig zijn
(beide op dezelfde stand in de slag).
LET OP
Laat de tandwielreductor (214) en de krukas (210)
niet vallen bij het verwijderen van het aandrijfhuis
(215). Deze onderdelen kunnen vast blijven zitten in
de eindbel van de motor (MB) of kunnen met het
aandrijfhuis worden meegetrokken. Wanneer de
tandwielreductor en krukas vallen, kunnen de
tanden op het tandwiel beschadigd raken of breken.
Beschadigde tanden kunnen voor andere schade
aan het tandwiel en aanliggende componenten
zorgen. Het systeem kan ook minder goed of op
de verkeerde manier gaan werken.
Reparatie
44 311302ZAE
De schakelaar van de cyclusteller vervangen
Op de B-zijde van de kap van het aandrijfhuis (227) zit de
slagentellerschakelaar (223), gemonteerd in de kap. Wanneer u alles
weer in elkaar zet, moet u ervoor zorgen dat de kap met de schakelaar
wordt aangebracht aan de B-zijde.
TI7028a
223
15,2 mm (0,6 inch)
van de binnenrand
25,4 mm (1,0 inch)
van de binnenrand
van de bodem
AFB. 16 Aandrijfhuis
De krukas moet in lijn zitten met de krukas aan de andere kant van de motor,
zodat de pompen gelijktijdig omhoog en omlaag bewegen.
1
227
220
215
224
210
206
207
201
221
214
207
TI7029a
1
MB
216
212
(staal)
213
(brons)
208
(staal)
211
(brons)
209
(brons)
219
213
(brons)
Reparatie
311302ZAE 45
Elektromotor
De motor testen
Als de motor niet is vergrendeld door pompen, kan
deze met een 9 V-batterij worden getest. Open de
recirculatiekleppen, ontkoppel J4 of J11 uit de
besturingskaart, zie AFB. 14, pagina 41. Raak de
doorverbindingsdraden van de batterij naar de
motoraansluitingen aan. De motor moet langzaam
en gelijkmatig lopen.
Verwijdering
OPMERKING: Als u een component met een
elektrische kabel vervangt, verwijder dan één
voorraadtank. Zie Voorraadtanks verwijderen,
pagina 35.
1. Zie Voor u begint met de reparatie, pagina 35.
1. Ontlast de druk. Volg de Drukontlastings-
procedure, pagina 21.
2. Verwijder vier schroeven (207) en de beschermkap
(206). Zie AFB. 16, pagina 44.
3. Verwijder de aandrijfhuis. Zie Aandrijfhuis,
pagina 43.
4. Ontkoppel de motorkabels als volgt:
a. Ga naar de besturingskaart achter op de
regelmodule, zie AFB. 14, pagina 41.
b. Ontkoppel de voedingsstekker van de motor uit
J4 (240 V-systemen) of J11 (120 V-systemen).
c. Ontkoppel de kabelboom van de schakelaar
voor de motortemperatuur uit stekker J7.
d. Ontkoppel de kabel (37) uit de ventilator
(202). Zie AFB. 17, pagina 46.
e. Draai de kabelboom voor de voedingsstekker
van de motor onder uit de regelmodule en de
kabelgoot om de motor vrij te laten komen.
OPMERKING: De motor is zwaar en er zijn mogelijk
twee personen nodig om deze op te tillen.
5. Verwijder de schroeven waarmee de motor
aan de beugel is bevestigd. Til de motor van
de eenheid.
Installatie
1. Bij vervanging van de motor moet u de complete
ventilator en de schroefdraadbus voor de
montage van de ventilator op de nieuwe
motor installeren.
2. Plaats de motor en ventilator op de eenheid.
Draai de kabelboom voor de motorschakelaar in
de regelmodule.
3. Zet de motor vast met de schroeven aan de
onderzijde. Nog niet vastdraaien.
4. Steek de 3-polige connector J7 in de kaart.
5. Steek de voedingsstekker van de motor in
connector J4 (240 V-systemen) of J11
(120 V-systemen).
6. Installeer het aandrijfhuis. Zie Aandrijfhuis,
pagina 43. Sluit de inlaten weer aan op de pompen.
7. Draai de montageschroeven voor de motor vast.
8. U kunt het systeem weer gebruiken.
Motorborstels
Borstels die zijn afgesleten tot minder dan 13 mm
(1/2 inch) zijn aan vervanging toe. De borstels slijten
aan beide zijden van de motor verschillend af;
controleer dus beide zijden. Er is een koolborstel-
reparatieset 287735 verkrijgbaar; in deze set zit
instructieblad 406582.
OPMERKING: De motorcollector moet glad zijn.
Als dat niet het geval is, polijst dan het oppervlak
van de collector of vervang de motor.
1. Zie Voor u begint met de reparatie, pagina 35.
2. Ontlast de druk. Volg de
Drukontlastingsprocedure, pagina 21.
3. Zie het instructieblad voor de koolborstel-
reparatieset. Verwijder de oude borstels en
installeer de nieuwe uit de set.
Reparatie
46 311302ZAE
Ventilator
1. Ontkoppel de ventilatorkabel (37) van de
ventilator (202). Test met voeding op de motor
of er lijnspanning op de kabelconnector staat
(120 V of 240 V).
2. Als de spanning goed is: de ventilator is defect.
Verwijder de schroeven waarmee de ventilator
op het scherm (206) vastzit. Installeer een nieuwe
ventilator in de omgekeerde volgorde.
3. Als de spanning niet goed is: controleer de
aansluiting van de ventilatorkabel bij J9 op de
besturingskaart; zie AFB. 14, pagina 41.
AFB. 17
202
TI7030a
37
Onderdelen
311302ZAE 47
Onderdelen
Onderdeel AP9570 of CS9570, 120 V, 15 A, Verwarmd pakket
Onderdeel AP9571 of CS9571, 240 V, 10 A, Verwarmd pakket
Onderdeel AP9572 of CS9572, 240 V, 20 A, verwarmd pakket
WLD
101
103 102
61
61
Doseerapparaat Omschrijving 101 102 103
AP9570 120 V, 15 A,
verwarmd pakket
249570
zie pagina 54
249499
zie pagina 58
249810
zie 309550
CS9570 CS22WD
zie 312666
AP9571 240 V, 10 A,
verwarmd pakket
249571
zie pagina 54
249499
zie pagina 58
249810
zie 309550
CS9571 CS22WD
zie 312666
AP9572 240 V, 20 A,
verwarmd pakket
249572
zie pagina 54
249499
zie pagina 58
249810
zie 309550
CS9572 CS22WD
zie 312666
Onderdelen
48 311302ZAE
Onderdeel 249806, 120 V, 15 A, niet-verwarmd pakket, MD2
Onderdeel 249808, 240 V, 10 A, niet-verwarmd pakket, MD2
Onderdeel 24R984, 120 V, 15 A, niet-verwarmd pakket, 2K-dosering
Onderdeel 24R985, 240 V, 10 A, niet-verwarmd pakket, 2K-dosering
WLD
101
103
102
61
61
249633
24R823
102
103
255325
24R021
Ref.
Onderde
el Omschrijving
Aantal
249806 249808 24R984 24R985
101 249576 DOSEERAPPARAAT, niet-verwarmd,
120 V, 15 A; zie pagina 56; alleen 249806 11
249577 DOSEERAPPARAAT, verwarmd, 240 V,
10 A; zie pagina 56; alleen 249808 1 1
102 249633 SLANGENBUNDEL, niet-geïsoleerd;
zie pagina 58 1 1
24R823 SLANGENBUNDEL; zie pagina 58 1 1
103 255325 PISTOOL, MD2 koudspuit-; zie 312185
en 3A2910 1 1
24R021 KLEP, doseer-, 2K 1 1
Onderdelen
311302ZAE 49
Onderdeel 25C350, 240 V, 20 A, OEM-pakket
WLD
Onderdelen
50 311302ZAE
Onderdeel 249570, 120 V, 15 A, Verwarmd doseerapparaat
Onderdeel 249571, 240 V, 10 A, Verwarmd doseerapparaat
Onderdeel 249572, 240 V, 20 A, Verwarmd doseerapparaat
WLD

 













   








E
I
D
H
J K
G








F
















D
D

Onderdelen
311302ZAE 51
Verwarmde doseerapparaten
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
1 24R382 ONDERSTEL; zie pagina 62 1
2 24L000 RESERVOIR, met deksel en
uitlaatfitting; LDPE; inclusief
art. 2a
2
2a 15F895 O-RING, deksel, reservoir 1
4 111800 SCHROEF, kap, zeskantkop;
5/16-18 x 5/8 inch (16 mm)
12
5 24K984 DROGER, droogmiddel 1
6 24K976 GELUIDDEMPER, ontlucht 1
7 101044 TUSSENRING, normaal; 13 mm
(1/2 inch)
1
8 119973 KOORD; 14 inch (356 mm); sst 2
11 119993 PLUG 2
12 287655 DOSEERAPPARAAT, basis-,
120 V; Model 249570;
zie pagina 58
1
287656 DOSEERAPPARAAT, basis-,
240 V; Modellen 249571 en
249572; zie pagina 53
1
13 117493 SCHROEF, machine, zeskantkop
met ring; 1/4-20 x 1-1/2 inch
(38 mm)
4
14 116393 VERLOOPSTUK; 1/4 npt (m x f) 2
15 556765 KNIESTUK 1/4 npt(m) x 3/8 JIC 2
16 24K998 BUIS, vloeistof 2
17 24L007 VERWARMINGSAPPARAAT,
vloeistof, 120 V; model 249570;
bevat elementen 58 en 60;
zie 311210
2
24L008 VERWARMINGSAPPARAAT,
vloeistof, 240 V; modellen 249571
en 249572; bevat elementen 58
en 60; zie 311210
2
18 167002 ISOLATIE, verwarming 4
26 116704 VERLOOPSTUK, B-zijde;
3/8 JIC x 1/4 npt(m)
2
27 104641 SCHOTFITTING 1
28 169970 FITTING, luchtleiding; 1/4 npt(m) 1
29 162453 NIPPEL; 1/4 uitwendige
schroefdraad x 1/4 inwendige
schroefdraad (man)
1
30 24L009 VERDEELSTUK, recirculatie,
met kleppen; zie pagina 61
1
31 15V421 BUIS, recirculatie; 3/8 (10 mm)
OD; sst
2
32 249629 SLANG, component A (ISO);
1/4 inch (6 mm) ID; thermoplastic
slang met vochtbescherming;
1/4 npsm(f) x 48 inch (1219 mm)
1
33 249630 SLANG, component B (RES);
1/4 inch (6 mm) ID; thermoplastic
slang; 1/4 npsm(f) x 48 inch
(1219 mm)
1
34 24L004 DISPLAY, verwarmd, 120 V;
Model 249570; zie pagina 59
1
24L005 DISPLAY, verwarmd, 240 V;
Modellen 249571 en 249572;
zie pagina 59
1
35 117623 KAPMOER; 3/8-16 4
36 24K995 SNOER, 120 V; model 249570 2
24K997 SNOER, 240 V; model 249571 2
24K996 SNOER, 240 V; model 249572 1
37 15G458 KABEL, ventilator; zie pagina 58 1
38 LEIDING, flexibel; niet-metaal 1
39 15G385 DEKSEL, toegang, display 1
4015G280 LABEL, waarschuwing 1
41 108296 SCHROEF, machine, zeskantkop
met ring; 16 mm (1/4-20 x
5/8 inch)
10
43 217374 SMEERMIDDEL, ISO-pomp;
niet afgebeeld
1
44 BOUT; 10-24 x 1 inch (25 mm) 2
45 15G119 BESCHERMKAP, spat 1
46 15G461 REK, slang 1
47 PLUG 4
48 109510 BAND, bungee; 25 inch (635 mm) 2
49 TUSSENRING, plat; 1/4 inch;
nylon
4
50* 160327 KNIESTUK, wartel; 3/4 npt(m) x
3/4 npsm(f)
2
51* 101078 Y-FILTER; inclusief element 51a 2
51a 26A349 SET, filter, vervanging (per 2) 1
26A350 SET, filter, vervanging (set van 10) 1
52* 119882 KOGELVENTIEL; 3/4 npt (fbe)
T-hendel
2
53* C20487 NIPPEL; 3/4 npt 2
54* 157785 KOPPELING, wartel-; 3/4 NPT(m)
x 3/4 NPSM(f)
2
55 242001 VERLOOPSTUK, snoer; Europa;
alleen model 249571
2
56 242005 VERLOOPSTUK, snoer; Australië;
alleen model 249571
2
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
Onderdelen
52 311302ZAE
* Inbegrepen in pompinlaatset 287718 (één zijde).
Set 24E555 bevat verloopstukken voor A- en
B-zijde. Installeer de benodigde fittingen
waar nodig.
Vervangende gevaren- en waarschuwingslabels,
-plaatjes en -kaarten zijn gratis verkrijgbaar.
57 195551 BEVESTIGING, plug, verloopstuk,
alleen model 249571
2
58 24K999 DRUKOMZETTER; meegeleverd
bij artikel 17
2
60 111457 O-RING; ptfe; meegeleverd bij
artikel 17
2
61 15G476 ETIKET, componenten A en B;
zie pagina 47
2
62 119992 NIPPEL, pompinlaat; 3/4 npt 2
63 157350 NIPPEL; 1/4 npt x 3/8 npt 1
64 24K977 LUCHTFILTER/AFSCHEIDER,
met 3/8 npt automatische afvoer;
bevat element 2a
1
64a 114228 ELEMENT, 5 micron;
polypropyleen; niet afgebeeld
1
65 100176 BUS; 3/8 npt(m) x 1/4 npt(f) 1
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
66 24E555 SET, temperatuursensor 2
66a‡ 121063 O-RING, fluorelastomeer 1
66b‡ 123787 FITTING, kniestuk, 45°; 3/8 jic x
1/4-18 npt
1
66c‡ 123788 FITTING, kniestuk, 45°; 5/16 jic x
1/4-18 npt
1
66d‡ 555561 RING, bevestiging, 3/8 1
66e‡ 16C785 HUIS, thermometer 1
66f‡ 16C786 VLOEISTOFVERDEELSTUK 1
66g‡ 16C787 AFSTANDSRING, sensor 1
66h‡ 113641 MANOMETER, vloeistof; sst 1
106 100016 BORGRING 4
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
Onderdelen
311302ZAE 53
Onderdeel 287655, 120 V kaal doseerapparaat
Onderdeel 287656, 240 V kaal doseerapparaat
* Inbegrepen in krukasset 248231.
Inbegrepen in tandwielreductieset 244242.
Inbegrepen in aandrijfhuisset 287055.
Inbegrepen in verbindingsstangset 287053.
TI6978a
207
205 203
201 (Ref)
204
202
37
222‡
207‡
220‡
217
219
218
216
207‡
227
223
220‡
215‡
†213
†214
†213
†212
201
‡221
207
206
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
201 24E355 MOTOR, elektrisch; 120 V 1
24E356 MOTOR, elektrisch; 240 V
202 24K985 VENTILATOR, koeling; 120 V 1
24K986 VENTILATOR, koeling; 240 V 1
203 115836 BESCHERMING, vinger- 1
204 KLINKNAGEL, blind; 5/32 x
3/8 grip
1
205 SCHROEF, machine, kegelkop;
8-32 x 2 inch (51 mm)
3
206 24L003 SCHERM, doseerapparaat 1
207‡ 115492 SCHROEF, machine, inbuskop;
8-32 x 3/8 inch (10 mm)
12
208* 116074 TUSSENRING, duw; staal 2
209* 107434 LAGER, duw; brons 2
210* 248231 KRUKAS-SET 2
211* 180131 LAGER, duw; brons 2
212† 116073 TUSSENRING, duw; staal 2
213† 116079 LAGER, duw; brons 4
214† 287057 TANDWIELOVERBRENGINGSSET 2
215‡ 287055 AANDRIJFHUISSET 2
216287053 VERBINDINGSSTAAFSET 2
217196762 PEN, recht 2
218 195150 MOER, contra-, pomp 2
219 24L006 VERDRINGERPOMP; zie 311076 2
220‡ 117493 SCHROEF, machine, zeskantkop
met ring; 1/4-20 x 1-1/2 inch
(38 mm)
8
221‡ 15B254 DEKSEL, aandrijfhuis, A-zijde 1
222‡ 15B589 DEKSEL, pompstang- 2
223 117770 SCHAKELAAR, riet, m./kabel 1
224 24K982 MAGNEET 1
227 249854 DEKSEL, aandrijfhuis, B-zijde;
inclusief element 223 en 228
1
228 115711 TAPE, montage, reedschakelaar;
niet afgebeeld
1
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
Onderdelen
54 311302ZAE
Onderdeel 25C350, 240 V, 20 A, OEM-doseerapparaat
WLF





 










  


















Onderdelen
311302ZAE 55
OEM-doseerapparaat
Vervangende veiligheidslabels, -plaatjes
en -kaarten zijn gratis verkrijgbaar.
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
1 24R382 ONDERSTEL, gelakt, E-10,
zie pagina 62
1
12 287656 DOSEERAPPARAAT, 240V, E10,
zie pagina 50
1
13 117493 SCHROEF, kolom-, zeskant
met ringkop
4
14 116393 FITTING, recht 1/4 npt 2
15 556765 FITTING, kniestuk, 3/8 t x
1/4 mp
2
16 24K998 BUIS, vloeistof, inlaat 2
17 24L008 VERWARMINGSAPPARAAT,
vloeistof, 240V, E10,
(zie handleiding 311210)
2
18 167002 ISOLATIE, verwarming 4
19 121063 O-RING, 908, FKM 2
20 16C786 VLOEISTOFVERDEELSTUK 2
21 16C785 HUIS, thermosensor 2
22 16C787 AFSTANDSRING, sensor 2
23 123787 FITTING, kniestuk, 45 gr.; 3/8 jic
x 1/4 npt
1
24 113641 MANOMETER, vloeistof; rvs 2
25 123788 FITTING, kniestuk, 45 gr.;
5/16 jic x 1/4 np
1
30 287712 VERDELER, recirculatie, met
kleppen
1
32 249629 SLANG, gekoppeld, 1/4 x
48 inch, vochtbescherming
1
33 249630 SLANG, gekoppeld, 1/4 x
48 inch, hars
1
34 24L005 DISPLAY, E-10, verwarmd, 240V 1
35 117623 KAPMOER (3/8-16) 4
36 24K997 SNOER, 240 V, 20A 1
37 15G458 KABEL, ventilator, 46 inch
Met stekker/kaartaansluiting,
zie pagina 50
1
38 114601 LEIDING, flexibel, niet-metaal 1
39 15G385 KAP, toegang, display, E10, verf 1
4015G280 LABEL, veiligheids-,
waarschuwing, meerdere
1
41 108296 SCHROEF, machine, zeskant
ringkop
10
43 217374 SMEERMIDDEL, ISO-pomp 1
48 109510 SPANBAND, rubber 2
58 24K999 DRUKOMZETTER 2
66 121063 O-RING, fluroelastomeer 1
67 15G719 LABEL, statuscodes, E-10 1
68 123787 FITTING, kniestuk, 45°; 3/8 jic x
1/4-18 npt
2
70 555561 RING, bevestiging, 3/8 1
71 16C785 HUIS, thermometer 1
72 16C786 VLOEISTOFVERDEELSTUK 1
73 16C787 AFSTANDSRING, sensor 1
74 113643 MANOMETER, vloeistof; rvs 1
77 15W625 LABEL, snoer- 1
82 555561 RING, borg-, ring, -37 basic int 2
106 100016 BORGRING 4
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
Onderdelen
56 311302ZAE
Onderdeel 249576, 120 V, Niet-verwarmd doseerapparaat
Onderdeel 249577, 240 V, Niet-verwarmd doseerapparaat
39
41
1 (Ref)
41
49
44
40
1
4
1 (Ref)
2
8
7
6
11
33
47 38
34
31
30
31
32
8
5
11
2
59
16
50*
15
54*
52*
53*
51*
50*
13
29
27
28
12
62
2a
45 35
2a
30 (Ref)
23
46
60
58
29
36
57
55
56
63
64 65
26
Onderdelen
311302ZAE 57
Niet-verwarmde doseerapparaten
* Inbegrepen in pompinlaatset 287718 (één zijde).
Vervangende veiligheidslabels, -plaatjes
en -kaarten zijn gratis verkrijgbaar.
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
1 24R382 ONDERSTEL; zie pagina 62 1
2 24L000 RESERVOIR, met deksel en
uitlaatfitting; LDPE; inclusief art. 2a
2
2a 15F895 O-RING, deksel, reservoir 1
4 111800 SCHROEF, kap, zeskantkop;
5/16-18 x 5/8 inch (16 mm)
12
5 24K984 DROGER, droogmiddel 1
6 24K976 GELUIDDEMPER, ontlucht 1
7 101044 TUSSENRING, normaal; 13 mm
(1/2 inch)
1
8 119973 KOORD; 14 inch (356 mm); sst 2
11 119993 PLUG 2
12 287655 DOSEERAPPARAAT, basis-, 120 V;
Model 249576; zie pagina 58
1
287656 DOSEERAPPARAAT, basis-, 240 V;
Model 249577; zie pagina 53
1
13 117493 SCHROEF, machine, zeskantkop
met ring; 1/4-20 x 1-1/2 inch
(38 mm)
4
15 116702 KOPPELING; 1/4 npt(m) x 3/8 JIC 2
16 15V420 BUIS, vloeistof 2
23 126960 KNIESTUK, wartel; 1/4 npt(m) x
1/4 npsm(f)
2
25 119998 VERLOOPSTUK, A-zijde;
1/2 JIC x 1/4 npt(m)
1
26 116704 VERLOOPSTUK, B-zijde;
3/8 JIC x 1/4 npt(m)
3
27 104641 SCHOTFITTING 1
28 169970 FITTING, luchtleiding; 1/4 npt(m) 1
29 C20479 NIPPEL; 1/4 npt x 1/4 npsm 3
30 287755 VERDEELSTUK, recirculatie,
met kleppen; zie pagina 61
1
31 15V421 BUIS, recirculatie; 3/8 (10 mm) OD;
sst
2
32 249629 SLANG, component A (ISO);
1/4 inch (6 mm) ID; thermoplastic
slang met vochtbescherming;
1/4 npsm(f) x 48 inch (1219 mm)
1
33 249630 SLANG, component B (RES);
1/4 inch (6 mm) ID; thermoplastic
slang; 1/4 npsm(f) x 48 inch
(1219 mm)
1
34 249537 DISPLAY, niet-verwarmd, 120 V;
Model 249576; zie pagina 60
1
249538 DISPLAY, niet-verwarmd, 240 V;
Model 249577; zie pagina 60
1
35 117623 KAPMOER; 3/8-16 4
36 24K995 SNOER, 120 V; model 249576 1
24K997 SNOER, 240 V; model 249577 1
37 15G458 KABEL, ventilator; zie pagina 58 1
38 LEIDING, flexibel; niet-metaal 1
39 15G385 DEKSEL, toegang, display 1
4015G280 LABEL, waarschuwing 1
41 108296 SCHROEF, machine, zeskantkop
met ring; 16 mm (1/4-20 x 5/8 inch)
6
43 217374 SMEERMIDDEL, ISO-pomp;
niet afgebeeld
1
44 BOUT; 10-24 x 1 inch (25 mm) 2
45 15G119 BESCHERMKAP, spat 1
46 15G461 REK, slang 1
47 PLUG 4
48 109510 BAND, bungee; 25 inch (635 mm) 2
49 TUSSENRING, plat; 1/4 inch; nylon 4
50* 160327 KNIESTUK, wartel; 3/4 npt(m) x
3/4 npsm(f)
2
51* 101078 Y-FILTER; inclusief element 51a 2
51a 26A349 SET, filter, vervanging (per 2) 1
26A350 SET, filter, vervanging (per 10) 1
52* 119882 KOGELVENTIEL; 3/4 npt (fbe)
T-hendel
2
53* C20487 NIPPEL; 3/4 npt 2
54* 157785 KOPPELING, wartel-; 3/4 NPT(m) x
3/4 NPSM(f)
2
55 242001 VERLOOPSTUK, snoer; Europa;
alleen model 249577
1
56 242005 VERLOOPSTUK, snoer; Australië;
alleen model 249577
1
57 195551 BEVESTIGING, plug, verloopstuk,
alleen model 249577
1
58 24K999 DRUKOMZETTER 2
59 15G292 VERDEELSTUK, drukomzetter 2
60 111457 O-RING; ptfe 2
61 15G476 ETIKET, componenten A en B;
zie pagina 48
2
62 119992 NIPPEL; 3/4 npt 2
63 157350 NIPPEL; 1/4 npt x 3/8 npt 1
64 24K977 LUCHTFILTER/AFSCHEIDER,
met 3/8 npt automatische afvoer;
bevat element 2a
1
64a 15D909 ELEMENT, 5 micron;
polypropyleen; niet afgebeeld
1
65 100176 BUS; 3/8 npt(m) x 1/4 npt(f) 1
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
Onderdelen
58 311302ZAE
Onderdeel 249499, Geïsoleerde slangenbundel met recirculatieleidingen
Onderdeel 249633, Niet-geïsoleerde slangenbundel zonder recirculatieleidingen
24R823, binnendiameter 6 mm (1/4 inch) x 10,7 m (35 ft), niet-geïsoleerde slangenbundel zonder
recirculatieleidingen en luchtslang
305 303
304
302 (Ref)
303 (Ref)
301
302
303
305
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
301 249508 SLANG, vloeistof- (component
ISO), vochtbescherming; binnen-
diameter 6 mm (1/4 inch); nr. 5
JIC-fittings (mxf); 10,7 m (35 ft.)
2
302 249509 SLANG, vloeistof- (component
RES); binnendiameter 6 mm
(1/4 inch); nr. 6 JIC-fittings (mxf);
10,7 m (35 ft.)
2
303 15G342 SLANG, lucht; binnendiam.
1/4 inch (6 mm); 1/4 npsm (fbe);
35 ft (10,7 m)
1
304 zelf in de
winkel
aan te
schaffen
BUIS, schuim, geïsoleerd;
binnendiam. 1-3/8 inch (35 mm);
31 ft (9,5 m)
1
305 156971 NIPPEL; 1/4 npt; voor het
aansluiten van de luchtleiding
op een andere slangenbundel
1
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
301
302 (Ref)
303
305
302
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
301 249508 SLANG, vloeistof- (component
ISO), vochtbescherming; binnen-
diameter 6 mm (1/4 inch); nr. 5
JIC-fittings (mxf); 10,7 m (35 ft.)
1
302 249509 SLANG, vloeistof- (component
RES); binnendiameter 6 mm
(1/4 inch); nr. 6 JIC-fittings (mxf);
10,7 m (35 ft.)
1
303 15G342 SLANG, lucht; binnendiam.
1/4 inch (6 mm); 1/4 npsm (fbe);
35 ft (10,7 m)
1
305 156971 NIPPEL; 1/4 npt; voor het
aansluiten van de luchtleiding op
een andere slangenbundel
1
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
Ref. Onderdeel Omschrijving Aantal
301 249508 SLANG, vloeistof- (onderdeel A); binnendiameter 6 mm (1/4 inch), 10,7 m (35 ft),
1/2-20 UNF, vochtbescherming, statische dissipatie
1
302 249509 SLANG, vloeistof- (onderdeel B); binnendiameter 6 mm (1/4 inch), 10,7 m (35 ft),
9/16-18 UNF, vochtbescherming, statische dissipatie
1
Onderdelen
311302ZAE 59
Onderdeel 24L004, 120 V Verwarmd display
Onderdeel 24L005, 240 V Verwarmd display
405 416a
416
416a
415
417
406
407
408
412
411
410
409
403
421
401
404 402
410
424
402
413
414
404 (Ref)
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
401 15F984 PLAAT 1
402 24K983 SCHAKELAAR, voeding motor of
verwarmingsapparaat,
met stroomonderbreker
2
403 15G386 PLAAT, display, temperatuur 1
404 24L002 POTENTIOMETER 1
405 119930 LAMPJE, status, led 1
406 24G886 KAART, besturing; alleen 120 V
units
1
24G887 KAART, besturing; alleen 240 V
units
1
407 15G230 KABEL, omhulsel 1
408 107156 SCHROEF, machine, afgeplatte
kop
7
409 113505 MOER, keps, zeskantkop 10
410 119898 SCHOTFITTING, kabel 2
411 101765 DOORVOERTULE 1
412 116773 CONNECTOR, plug 1
413 15C866 DRAAD, jumper 2
414 15G279 ETIKET, display 1
415 15G053 AANSLAGPLAAT 1
416 24L001 KNOP, functie; bevat element
416a
1
416a 101118 SCHROEF, set; nr. 10 x 1/4 inch
(6 mm)
2
417 15G454 ETIKET, opstarten, verwarmd 1
421 15G384 BEHUIZING 1
424 24K981 DISPLAY, temperatuur,
met sensor
2
425 DUBBELE TERMINAL;
niet afgebeeld
2
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
Onderdelen
60 311302ZAE
Onderdeel 249537, 120 V, Niet-verwarmd display
Onderdeel 249538, 240 V, Niet-verwarmd display
403 405
416a
416
416a
415
417
406
412
407
408
411
423
410
409
421
401
404
402
TI6983a
413
414
404 (Ref)
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
401 15F984 PLAAT 1
402 24K983 SCHAKELAAR, voeding motor,
met stroomonderbreker
1
403 15G408 KAP, display 1
404 24L002 POTENTIOMETER 1
405 119930 LAMPJE, status, led 1
406 24G886 KAART, besturing; alleen 120 V
units
1
24G887 KAART, besturing; alleen 240 V
units
1
407 15G230 KABEL, omhulsel 1
408 107156 SCHROEF, machine, afgeplatte
kop
7
409 113505 MOER, keps, zeskantkop 10
410 119897 SCHOTFITTING, kabel 1
411 101765 DOORVOERTULE 1
412 116773 CONNECTOR, plug 1
413 DRAAD, jumper 2
414 15G279 ETIKET, display 1
415 15G053 AANSLAGPLAAT 1
416 24L001 KNOP, functie; bevat element
416a
1
416a 101118 SCHROEF, set; nr. 10 x 1/4 inch
(6 mm)
2
417 15G281 ETIKET, opstarten, onverwarmd 1
421 15G384 BEHUIZING 1
423 PLUG 1
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
Onderdelen
311302ZAE 61
Onderdeel 24L009 Recirculatieverdeelstuk, Verwarmde modellen
Vervangende gevaren- en waarschuwingslabels,
-plaatjes en -kaarten zijn gratis verkrijgbaar.
Onderdeel 287755 Recirculatieverdeelstuk, Niet-verwarmde modellen
505b (Blauw)
504
503
501
502
507
509510
508
506
TI6977a
503a
503b
512 505a (Rood)
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
501 24K993 VERDEELSTUK, recirculatie 1
502 111763 KNIESTUK; 1/4 npt (mbe) 2
503 239914 VENTIEL, spuiten; bevat
elementen 503a, 503b
2
503a 15E022 ZITTING 1
503b 111699 PAKKING 1
504 224807 VOET, ventiel- 2
505a 17X499 HANDGREEP, ventiel, afvoer,
rood
1
505b 17X521 HANDGREEP, ventiel, afvoer,
blauw
1
506 111600 PEN, gegroefd 2
507 100721 PLUG, buis-; 1/4 npt(m) 2
508 100840 KNIESTUK, haaks; 1/4 npt(m) x
1/4 npsm(f)
2
509 116704 VERLOOPSTUK, 3/8 JIC x
1/4 npt(m)
1
510 119998 VERLOOPSTUK, 5/16 JIC x
1/4 npt(m)
1
512189285 WAARSCHUWINGLABEL 1
504
503
501
502
509
510
507
506
511
508
TI6982a
503a
503b
505b (Blauw)
505a (Rood)
Ref.
Onder-
deel Omschrijving
Aan-
tal
501 24K993 VERDEELSTUK, recirculatie 1
502 111763 KNIESTUK; 1/4 npt (mbe) 4
503 239914 VENTIEL, spuiten; bevat
elementen 503a, 503b
2
503a 15E022 ZITTING 1
503b 111699 PAKKING 1
504 224807 VOET, ventiel- 2
505a 17X499 HANDGREEP, ventiel, afvoer,
rood
1
505b 17X521 HANDGREEP, ventiel, afvoer,
blauw
1
506 111600 PEN, gegroefd 2
507 113641 METER, druk-, vloeistof 2
508 116504 TEE; 1/4 npt(m) x 1/4 npt(f) loop;
1/4 npt(f) tak
2
509 116704 VERLOOPSTUK, 3/8 JIC x
1/4 npt(m)
1
510 119998 VERLOOPSTUK, 5/16 JIC x
1/4 npt(m)
1
511 556765 KNIESTUK, buis; 1/4 npt(m) x
3/8 inch (10 mm) OD-buis
2
Onderdelen
62 311302ZAE
Onderdeel 249582, Onderstel
Ref. Onderdeel Omschrijving Aantal
602 154636 SLUITRING, vlak 4
603 116411 VEER 2
604 116477 TUSSENRING, plat; nylon 4
605 116478 WIEL, met luchtband 2
606 101242 BORGRING 2
607 GREEP, hendel 2
608 24U760 STEUN, reservoirmontage 1
609 24U761 STEUN, kruisstang 1
610 24U762 BEUGEL, motorsteun 1
611 24T150 VERSTERKINGSPLAAT 1
612 110996 MOER, zeskant, flenskop 18
WLD
607
602
603
602
604 605
604
606
610
612
608
612
611
609
Aanbevolen voorraad reserveonderdelen
311302ZAE 63
Aanbevolen voorraad reserveonderdelen
Houd de volgende reserveonderdelen bij de hand om tijdverlies te beperken.
Alle eenheden Alleen verwarmde eenheden
Toebehoren
Onderdeel Omschrijving
24K984 DROGER, droogmiddel
15F895 O-RING, deksel, reservoir
24K983 SCHAKELAAR, voeding motor of verwar-
mingsapparaat, met stroomonderbreker
113641 MANOMETER, vloeistof; sst
101078 Y-FILTER
26A349 SET, filter, vervanging (per 2)
26A350 SET, filter, vervanging (per 10)
15D909 ELEMENT, luchtfilter, 5 micron;
polypropyleen
239914 VENTIEL, Spuiten; inclusief zitting
en pakking
24L002 POTENTIOMETER, regelknop
24G886 KAART, besturing; alleen 120 V units
24G887 KAART, besturing; alleen 240 V units
24K999 OMZETTER, druk
24L006 VERDRINGERPOMP; past aan beide zijden
287718 INLAATSET, reservoir naar pomp
249855 REPARATIESET, verdringerpomp;
inclusief afdichtingen, kogels, lagers,
zitting inlaatklep)
Onderdeel Omschrijving
24K981 DISPLAY, temperatuur, met sensor
24K980 ZEKERING, te hoge temperatuur
verwarmingsapparaat
24K978 THERMOSTAAT, verwarmingsapparaat
24K989 VERWARMINGSELEMENT; alleen 120 V
units
24K990 VERWARMINGSELEMENT; alleen 240 V
units
Onderdeel Omschrijving
249815 PISTOOL, Fusion MP met verdeelstuk
voor 4 slangen
255325 PISTOOL, MD2 koudspuit-
24P765 SET, voegvuluitbreiding
25M269 KIT, DataTrak-besturing
25P193 KIT, DataTrak-besturing (te koop
in Europa)
Afmetingen
64 311302ZAE
Afmetingen
Alle modellen
LQFKFP
LQFKFP
LQFKFP
ti6974b
Technische specificaties
311302ZAE 65
Technische specificaties
Reactor E-10-spuitapparaat, meercomponenten
VS Metrisch
Maximale vloeistofwerkdruk 2000 psi 14 MPa, 140 bar
Maximale vloeistoftemperatuur 160 °F 71 °C
Maximale omgevingstemperatuur 110 °F 43 °C
Maximale uitvoer van 340 cycli/min 12 lb/min 5,4 kg/min
Uitvoer per cyclus (A en B) 0,00352 gal 0,0133 liter
Overdrukontlasting Spuitventielen ontlasten automatisch overmatige vloeistofdruk
terug naar de toevoerreservoirs
Inhoud reservoir* 7 gal 26,5 liter
Elektrische vereisten
Model AP9570, CS9570 120 V/AC, 1-fase, 50/60 Hz, 3500 W; vereist twee afzonderlijke,
niet-verbonden circuits van 15 A
Model AP9571, CS9571 240 V/AC, 1-fase, 50/60 Hz, 3800 W; vereist twee afzonderlijke,
niet-verbonden circuits van 10 A
Model AP9572, CS9572 240 V/AC, 1-fase, 50/60 Hz, 3800 W; vereist één niet-verbonden
circuit van 16 A
Model 249806, 24R984 120 V/AC, 1-fase, 50/60 Hz, 1800 W; vereist één niet verbonden
circuit van 15 A
Model 249808, 24R985 240 V/AC, 1-fase, 50/60 Hz, 1800 W; vereist één niet-verbonden
circuit van 8 A
Slangmarkeringen
A-zijde Rood
B-zijde Blauw
Voeding voor verwarmingsapparaat
120V-modellen 850W elk; 1700W totaal
240V-modellen 1000W elk; 2000W totaal
Generatorvermogen
Verwarmd Minimaal 5000W
Onverwarmd Minimaal 2500W
Vereisten voor perslucht naar pistool
Fusion-pistool (doorspuitlucht en bedrijfslucht) 4 scfm 0,112 m3/min
MD2-pistool met wegwerpmengerset 14 m³/min 0,392 m3/min
MD2-pistool met voegvulset 2 m³/min 0,056 m3/min
Geluidsvermogen
Gemeten in snelle circulatiestand 88,6 dB(A)
Gemeten bij 2000 psi (14 MPa, 140 bar),
0,72 gallon/min (2,7 l/min)
94,4 dB(A)
Geluidsvermogen gemeten conform ISO-9614-2.
Technische specificaties
66 311302ZAE
Geluidsdruk
Gemeten in snelle circulatiestand 78,7 dB(A)
Gemeten bij 2000 psi (14 MPa, 140 bar),
0,72 gallon/min (2,7 l/min)
84,5 dB(A)
Maat luchtinlaat/-uitlaat
Maat luchtinlaat 1/4 inch snelkoppeling met industriële penfitting
Maat luchtuitlaat 1/4 npsm (m)
Vloeistofuitlaten
Component A (ISO) -5 JIC mannelijk
Component B (RES) -6 JIC mannelijk
Vloeistofcirculatie retour
Component A (ISO) -5 JIC mannelijk
Component B (RES) -6 JIC mannelijk
Gewicht
Leeg Circa 72 kg (160 lb), afhankelijk van het model
Opslag
Maximale opslagduur 5 jaar
Onderhoud in opslag Voor behoud van de originele prestaties moeten zachte
afdichtingen na 5 jaar inactiviteit worden vervangen en
vloeistoffen uitgespoeld.
Bereik opslagtemperatuur omgeving 30 tot 160 °F (1) tot 71 °C
Levensduur De levensduur is afhankelijk van gebruik, spuitmaterialen,
opslagmethoden en onderhoud. De minimale levensduur
is 25 jaar.
Serviceonderhoud gedurende
de levensduur
Vervang zachte afdichtingen elke vijf jaar of minder op basis
van gebruik
Afdanken aan het einde van de levensduur Als het spuittoestel door de slechte toestand niet meer kan
worden gebruikt, moet het spuittoestel buiten gebruik worden
genomen en ontmanteld. De afzonderlijke onderdelen moeten
op materiaal worden gesorteerd en op de juiste manier
afgedankt. Elektrische componenten voldoen aan RoHS
en moeten op de juiste manier worden afgedankt.
Datumcode van vier tekens van Graco
Voorbeeld: A18B Maand (eerste teken) A = Januari, Jaar (tweede en derde teken)
18 = 2018, Serie (vierde teken) B = seriecontrolenummer
Constructiematerialen
Bevochtigde onderdelen Aluminium, roestvast staal, koolstofstaal, messing, hardmetaal,
chroom, chemisch resistente O-ringen, PTFE, polyethyleen met
een ultra hoog moleculair gewicht
Opslag
* Geldt niet voor 25C350.
Alle handelsmerken of geregistreerde handelsmerken behoren toe aan hun houders.
Reactor E-10-spuitapparaat, meercomponenten
VS Metrisch
Technische specificaties
311302ZAE 67
California Proposition 65
INWONERS VAN CALIFORNIA
WAARSCHUWING: Kanker en vruchtbaarheidsproblemen – www.P65warnings.ca.gov.
Alle geschreven en afgebeelde gegevens in dit document geven de meest recente productinformatie weer zoals bekend op het tijdstip van
publicatie. Graco behoudt zich het recht voor om te allen tijde wijzigingen aan te brengen zonder voorafgaande kennisgeving.
Vertaling van de originele instructies. This manual contains Dutch. MM 311075
Hoofdkantoor Graco: Minneapolis
Kantoren in het buitenland: België, China, Japan, Korea
GRACO INC. AND SUBSIDIARIES • P.O. BOX 1441 • MINNEAPOLIS MN 55440-1441 • USA
Copyright 2020, Graco Inc. Alle productielocaties van Graco zijn ISO 9001 gecertificeerd.
www.graco.com
Revisie ZAE, november 2023
Standaard Graco-garantie
Graco garandeert dat alle in dit document genoemde en door Graco vervaardigde apparatuur waarop de naam Graco vermeld staat,
op de datum van verkoop voor gebruik door de oorspronkelijke koper vrij is van materiaal- en fabricagefouten. Met uitzondering van
speciale, uitgebreide of beperkte garantie zoals gepubliceerd door Graco, zal Graco gedurende een periode van twaalf maanden
na de verkoopdatum elk onderdeel van de apparatuur dat naar het oordeel van Graco gebreken vertoont, herstellen of vervangen.
Deze garantie is alleen van toepassing op voorwaarde dat de apparatuur conform de schriftelijke aanbevelingen van Graco werd
geïnstalleerd, bediend en onderhouden.
Normale slijtage en veroudering, of slecht functioneren, beschadiging of slijtage veroorzaakt door onjuiste installatie, verkeerde toepassing,
slijtend materiaal, corrosie, onvoldoende of onjuist uitgevoerd onderhoud, nalatigheid, ongeval, eigenmachtige wijzigingen aan
de apparatuur, of het vervangen van Graco-onderdelen door onderdelen van andere herkomst, vallen niet onder de garantie en Graco
is daarvoor niet aansprakelijk. Graco is ook niet aansprakelijk voor slecht functioneren, beschadiging of slijtage veroorzaakt door de
onverenigbaarheid van Graco-apparatuur met constructies, toebehoren, apparatuur of materialen die niet door Graco geleverd zijn,
en ook niet voor fouten in het ontwerp, bij de fabricage of het onderhoud van constructies, toebehoren, apparatuur of materialen die
niet door Graco geleverd zijn.
Deze garantie wordt verleend onder de voorwaarde dat de apparatuur waarvan de koper stelt dat die een defect vertoont gefrankeerd wordt
verzonden naar een erkende Graco dealer zodat de aanwezigheid van het beweerde defect kan worden geverifieerd. Wanneer het beweerde
defect inderdaad wordt vastgesteld, zal Graco de defecte onderdelen kosteloos herstellen of vervangen. De apparatuur zal gefrankeerd
worden teruggezonden naar de oorspronkelijke koper. Indien bij de inspectie geen materiaal- of fabricagefouten worden geconstateerd,
dan zullen de herstellingen worden uitgevoerd tegen een redelijke vergoeding, in welke vergoeding de kosten van onderdelen,
arbeid en vervoer inbegrepen kunnen zijn.
DEZE GARANTIE IS EXCLUSIEF, EN TREEDT IN DE PLAATS VAN ENIGE ANDERE GARANTIE, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET,
DAARONDER MEDEBEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT GARANTIES BETREFFENDE VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALDE TOEPASSING.
De enige verplichting van Graco en het enige verhaal van de klant bij inbreuk op de garantie wordt vastgesteld zoals hierboven bepaald.
De koper gaat ermee akkoord dat er geen andere verhaalmogelijkheid (waaronder, maar niet beperkt tot vergoeding van incidentele schade
of van vervolgschade door winstderving, gemiste verkoopopbrengsten, letsel aan personen of materiële schade, of welke andere incidentele
verliezen of vervolgverliezen dan ook) bestaat. Elke klacht wegens inbreuk op de garantie moet binnen twee (2) jaar na aankoopdatum
kenbaar worden gemaakt.
GRACO GEEFT GEEN GARANTIE EN WIJST ELKE IMPLICIETE GARANTIE AF BETREFFENDE VERKOOPBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALDE TOEPASSING, MET BETREKKING TOT TOEBEHOREN, APPARATUUR, MATERIALEN
OF COMPONENTEN DIE GRACO GELEVERD, MAAR NIET VERVAARDIGD HEEFT. Deze onderdelen die door Graco geleverd, maar niet
vervaardigd zijn (zoals elektrische motoren, schakelaars, slangen, etc.), zijn onderworpen aan de garantie, indien verleend, van de fabrikant
ervan. Graco zal aan de koper redelijke ondersteuning verlenen bij het aanspraak maken op die garantie.
In geen geval stelt Graco zich aansprakelijk voor indirecte, incidentele of speciale schade of voor vervolgschade, die het gevolg zijn van
de levering van apparatuur door Graco onder deze voorwaarden of van de uitrusting, de werking of het gebruik van verkochte producten
of goederen, ongeacht het feit of daarbij sprake is van contractbreuk, inbreuk op de garantie, nalatigheid van Graco of anderszins.
Graco-informatie
Voor de meest recente informatie over Graco-producten verwijzen we
u naar www.graco.com.
Kijk op www.graco.com/patents voor patentinformatie.
OM EEN BESTELLING TE PLAATSEN, neem contact op met uw Graco-dealer of bel met
de dichtstbijzijnde verdeler.
+1-612-623-6921 of gratis in de USA: +1-800-328-0211 Fax: 612-378-3505
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68

Graco 311302ZAE, Handleiding, Reactor E-10 Meercomponentendoseerapparaat Handleiding

Type
Handleiding