Documenttranscriptie
Inhoudsopgave
Pagina
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
62
Inleiding ............................................................................................................................................................ 63
Verklaring van de symbolen ............................................................................................................................ 63
Voorgeschreven gebruik .................................................................................................................................. 64
Productbeschrijving .......................................................................................................................................... 64
Leveringsomvang ............................................................................................................................................. 65
Veiligheidsvoorschriften ................................................................................................................................... 66
a) Algemeen ................................................................................................................................................... 66
b) Voor de ingebruikname .............................................................................................................................. 66
c) Tijdens het gebruik .................................................................................................................................... 67
Voorschriften voor batterijen en accu´s ........................................................................................................... 68
Voorbereidingen voor de ingebruikname ........................................................................................................ 69
a) Bootstandaard monteren ........................................................................................................................... 69
b) Ballastkiel aan de scheepsromp monteren ............................................................................................... 69
c) Roeren monteren ....................................................................................................................................... 70
d) Ontvangstinstallatie monteren ................................................................................................................... 72
e) Mast monteren ........................................................................................................................................... 73
f) Mast aan de scheepsromp monteren ........................................................................................................ 73
g) Voorste zeil monteren ................................................................................................................................ 74
h) Groot en voorste zeil aan de mast monteren ............................................................................................ 74
i) Mast aanspannen ...................................................................................................................................... 75
j) Stuurwiel monteren .................................................................................................................................... 75
k) Afdekking van het bovendek ..................................................................................................................... 75
Ingebruikname van het model ......................................................................................................................... 76
a) Stuurfuncties controleren ........................................................................................................................... 76
b) Bereiktest ................................................................................................................................................... 77
c) De eerste vaart .......................................................................................................................................... 77
Invalshoek van het zeil naar de wind .............................................................................................................. 78
De eerste zeiltocht ........................................................................................................................................... 79
Onderhoud en verzorging ................................................................................................................................ 80
Afvalverwijdering .............................................................................................................................................. 80
a) Product ....................................................................................................................................................... 80
b) Batterijen en accu´s ................................................................................................................................... 80
Technische gegevens ...................................................................................................................................... 81
1. Inleiding
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product.
Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese normen.
Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke
werking te garanderen!
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instructies voor de ingebruikname en bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft.
Bewaar deze handleiding om haar achteraf te raadplegen!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten
voorbehouden.
De reserveonderdelenlijst vindt u op onze internetpagina www.conrad.com in het downloadgedeelte van het betreffende product. U kunt de reserveonderdelenlijst ook telefonisch aanvragen.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
63
2. Verklaring van de symbolen
Een uitroepteken in een driehoek wijst op speciale gevaren bij gebruik, ingebruikneming of bediening.
Het „pijl“-symbool wijst op speciale tips en bedieningsvoorschriften.
3. Voorgeschreven gebruik
Dit product is een modelzeilschip, dat met behulp van een afzonderlijk aan te schaffen afstandsbediening, radiografisch bestuurd wordt. Het model is geschikt voor buitenshuis gebruik bij lichte tot matige wind en mag uitsluitend in
zoetwater worden gebruikt.
De afstandsbedieningscomponenten mogen niet vochtig of nat worden.
Het product is geen speelgoed. Het is niet geschikt voor kinderen onder de 14 jaar.
Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing op. Deze bevat belangrijke informatie
voor het gebruik van het product.
U alleen bent verantwoordelijk voor een veilige werking van het model!
4. Productbeschrijving
Bij het modelzeilschip „Triumph“ gaat het om een model dat geschikt is voor gevorderde beginners in de modelscheepsbouw. Voor het afwerken en het later gebruik is slechts een beperkte kennis in de omgang met scheepsmodellen
vereist.
Het wendbare modelzeilschip is slechts beperkt geschikt voor beginners in de scheepsmodelbouw!
De scheepsromp is volledig vervaardigd uit met glasvezel versterkte kunststof in een speciale vormgeving. Het decor
is reeds aangebracht. Voor het gebruik moeten naast het model een ontvangeraccu, een passend laadapparaat en
een 2-kanaals-afstandsbediening afzonderlijk worden aangekocht.
De bestuurbare functies zijn: traploze sturing van de zeilinvalshoek en vaarrichtingsverandering. De actuatoren die
hiervoor nodig zijn, zoals zeilwinch en stuurservo, werden reeds gebruiksklaar in het model ingebouwd.
Om de huidige gebruiksaanwijzing zo beginnersvriendelijk als mogelijk te maken, werden bewust zo weinig mogelijk
vaktermen uit de zeilsport gebruikt.
64
5. Leveringsomvang
Voordat u met het bouwen begint, dient u aan de hand van de stukslijst de leveringsomvang van uw model
te controleren.
• Scheepsromp
• Bootstandaard
• Deelbare mast
• Groot en voorzeil
• Ballastkiel
• Kleine onderdelen
• Gebruiksaanwijzing
Voor het gebruik moeten een ontvangeraccu, een passend laadapparaat en een 2-kanaals-afstandsbediening
afzonderlijk worden aangekocht. Om de afstandsbedieningszender te gebruiken, zijn nog passende batterijen of accu’s
nodig.
Voor de opbouw van het model hebt u gereedschap nodig, zoals vb. schroevendraaiers, kleine tangen, inbussleutels,
borglak, 5-minuten-epoxylijm, silicone dichtmassa en universeel smeermiddel.
Praktijkgeteste accessoires vindt u in onze catalogus op www.conrad.com.
65
6. Veiligheidsaanwijzingen
Bij beschadigingen veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing vervalt ieder
recht op garantie. Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel, veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet
opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid! In zulke gevallen
vervalt de garantie.
Normale slijtage, schade als gevolg van ongevallen en neerstorten en afstandsbedieningsonderdelen met
waterschade zijn uitgesloten van garantie en aansprakelijkheid.
Geachte klant,
Deze veiligheidsvoorschriften dienen niet enkel ter bescherming van het product maar ook voor uw eigen
veiligheid en deze van anderen en dieren in de gebruiksomgeving. Lees daarom dit hoofdstuk zeer aandachtig
door voordat u het product gebruikt!
a) Algemeen
Let op, belangrijk!
Bij gebruik van het model kan het tot materiële schade of lichamelijke letsels komen. Houd rekening met het
feit dat u voor het gebruik van het model voldoende verzekerd bent, bijv. via een aansprakelijkheidsverzekering.
Informeer indien u reeds beschikt over een aansprakelijkheidsverzekering voor u het model in bedrijf neemt
bij uw verzekering of het gebruik van het model mee verzekerd is.
Let op: In verschillende EU-landen bestaat op bepaalde wateren een gebruiksverbod voor alle modelschepen!
• Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het product of de
componenten niet toegestaan.
• Het product is geen speelgoed. Het is niet geschikt voor kinderen onder de 14 jaar.
• De afstandsbedieningscomponenten mogen niet vochtig of nat worden.
• Het model is uitsluitend geschikt voor gebruik in zoetwater.
• Gelieve u tot een ervaren modelsporter of een modelbouwclub te wenden als u nog niet genoeg kennis heeft voor
het gebruik van afstandsbediende modelschepen.
• U mag het verpakkingsmateriaal niet zomaar laten rondslingeren. Dit is gevaarlijk speelgoed voor kinderen.
• Wendt u zich tot ons (zie hoofdstuk 1 voor de contactgegevens) of een andere vakman indien u vragen heeft die niet
met behulp van deze gebruiksaanwijzing opgehelderd kunnen worden.
b) Voor de ingebruikname
• Controleer dat er binnen de reikwijdte van de afstandsbediening geen andere modelproducten gebruikt worden met
hetzelfde afstandsbedieningskanaal/zendfrequentie (bij afstandsbedieningen met 27, resp. 40 MHz). Anders kunt u
de controle over uw op afstand bediende modellen verliezen! Bij 2,4 GHz afstandsbedieningsapparaten moet u
altijd controleren, of het gelijktijdig gebruik van twee of meer afstandsbedieningen in elkaars onmiddellijke omgeving
storingsvrij mogelijk is.
66
• Controleer regelmatig de technische veiligheid van uw model en het afstandsbedieningssysteem. Let hierbij op
zichtbare beschadigingen, zoals defecte steekverbindingen of beschadigde kabels. Alle bewegende onderdelen
van het model moeten soepel werken en de lagers mogen geen speling vertonen.
• De ontvangeraccu die voor de werking nodig is en de accu´s die eventueel in de zender geplaatst zijn, moeten
volgens de aanwijzingen van de fabrikant opgeladen worden.
• Als u batterijen voor de stroomvoorziening van de zender gebruikt, moeten deze voldoende restcapaciteit hebben
(eventueel met een batterijtester controleren). Als de batterijen leeg zijn, moeten steeds alle batterijen vervangen
worden, dus nooit aparte batterijen.
• Vóór elk gebruik moeten de instellingen van de trimregelaar van de zender voor de verschillende stuurrichtingen
gecontroleerd en indien nodig aangepast worden.
• Stel voor het gebruik van uw model de antenne op de zender altijd zo af dat de tip van de antenne in uw
voorkeurshouding van de zender, zo recht mogelijk naar boven wijst. Anders kan de zender de stuursignalen niet
optimaal uitstralen, wat eventueel een aanzienlijk kleiner bereik betekent.
c) Tijdens het gebruik
• U mag bij het gebruik van het product geen risico´s nemen! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is afhankelijk
van uw verantwoord gebruik van het model.
• Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben! Houd daarom bij het
gebruik voldoende afstand tot personen, dieren en voorwerpen.
• Kies een geschikte waterloop voor het gebruik van uw model. Bij twijfel vraagt u aan de verantwoordelijke voor de
waterloop, of het gebruik van uw model daar is toegelaten.
• De gekozen waterloop moet voor het gebruik van uw model vrij zijn van slingerplanten (vb. zeegras). Er mogen ook
geen voorwerpen (vb. takken) in het water zwemmen.
• Let bij de geselecteerde waterloop op stromingen en andere ongunstige omstandigheden, die het gebruik van het
model bemoeilijken of helemaal onmogelijk maken. Gevaar voor verlies van het model!
• U mag het model alleen besturen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door
alcohol of medicijnen kan verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Vaar niet rechtstreeks in de richting van in het water zwemmende personen of dieren.
• Richt de antenne van de zender nooit direct op het model. Daardoor wordt de signaaloverdracht naar het model
duidelijk slechter.
• Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Sluit na een uitvaart altijd
eerst de ontvangeraccu af of schakel het model uit. Pas daarna mag de afstandsbediening uitgeschakeld worden.
• In geval van een defect of een verkeerde werking moet eerst de oorzaak van de storing verholpen worden voordat
u het model weer start.
• U mag het model en de afstandsbediening niet gedurende langere tijd aan direct zonlicht of grote hitte blootstellen.
67
7. Batterij- en accuvoorschriften
• Houd batterijen/accu´s buiten het bereik van kinderen.
• U mag batterijen/accu´s niet zomaar laten rondslingeren wegens het gevaar dat kinderen of huisdieren ze inslikken.
In dit geval dient u onmiddellijk een arts te raadplegen!
• U mag batterijen/accu´s nooit kortsluiten, demonteren of in het vuur werpen. Er is explosiegevaar!
• Voor het opladen neemt u de ontvangeraccu uit het model en plaats dit op een vuurvaste ondergrond. Houd afstand
van brandbare voorwerpen.
• Aangezien zowel het oplaadtoestel als de accu tijdens het opladen warm worden, is het aangewezen te zorgen voor
voldoende verluchting. Dek het laadapparaat en de accu nooit af!
• Laad accu’s nooit zonder toezicht op.
• Stel het laadapparaat en de accu niet bloot aan hoge/lage temperaturen en direct zonlicht.
• U mag het laadapparaat enkel in droge en gesloten ruimtes gebruiken. Laadapparaten en accu’s mogen niet vochtig
of nat worden.
• Let bij de omgang met accu’s op de speciale veiligheidsaanwijzingen van de fabrikant!
• Koppel de accu los van het laadapparaat als de accu volledig opgeladen is.
• Lekkende of beschadigde batterijen/accu´s kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken; draag in dit geval
veiligheidshandschoenen.
Uit batterijen/accu’s lopende vloeistoffen zijn chemisch zeer agressief. Voorwerpen of oppervlaktes die daarmee in
aanraken komen, kunnen deels ernstig beschadigd raken. Bewaar batterijen/accu’s daarom op een geschikte plaats.
• Gewone batterijen mogen niet opgeladen worden. Er bestaat brand- en explosiegevaar! U mag alleen accu´s opladen
die hiervoor geschikt zijn. Gebruik geschikte laders.
• Let bij het plaatsen van batterijen/accu’s, resp. bij het aansluiten van een ontvangeraccu in het modelzeilschip op de
juiste polariteit (let op plus/+ en minus/-).
• Als u het product langere tijd niet gebruikt (bv. als u het opbergt), moet u de batterijen (of accu´s) uit de afstandsbediening nemen om beschadigingen door lekkende batterijen/accu´s te voorkomen. Verwijder ook de ontvangeraccu
uit het modelzeilschip.
• Laad NiMH-accu´s ongeveer om de 3 maanden op, aangezien anders door de zelfontlading een zogenaamde
diepontlading kan optreden waardoor de accu´s onbruikbaar kunnen worden.
• Vervang steeds de hele reeks batterijen of accu’s. U mag geen volle en halfvolle batterijen of accu´s door elkaar
gebruiken. Gebruik steeds batterijen of accu´s van hetzelfde type en dezelfde fabrikant.
• U mag nooit batterijen en accu´s door elkaar gebruiken!
• Let bij de keuze van de ontvangeraccu op de nominale spanning van de accu. Zowel de zeilwinch als de stuurservo
zijn uitsluitend geschikt voor een bedrijfsspanning van 4,8 tot 6 V.
68
8. Voorbereidingen voor de ingebruikname
Het modelzeilschip „Triumph“ wordt bedrijfsklaar geleverd. Voor de ingebruikname moeten slechts weinig
handelingen, zoals vb. het inbouwen van de ontvangstinstallatie en de montage van ballastkiel, mast en zeil
worden uitgevoerd.
Voordat u het model afwerkt of in gebruik neemt, dient u eerst elk hoofdstuk zorgvuldig door te lezen. Voor
de duidelijkheid is bijna steeds een afbeelding bijgevoegd die de beschreven bouwfase weergeeft.
Let op: de nummers in de tekst zijn steeds van toepassing op de onderdelen in de rechter afbeelding
daarnaast.
Voer de uit te voeren werkzaamheden aan de betreffende delen pas uit, als u de informatie goed begrijpt en
precies weet waar u moet op letten.
a) Bootstandaard monteren
In de leveringsomvang bevindt zich een bootstandaard
uit kunststof onderdelen die voor het eerste gebruik
eerst moet worden gemonteerd.
Monteer de bootstandaard, bestaand uit de vier voeten,
de twee dwarsbalken en de twee zijdelen, zoals
getoond in afbeelding 1.
Afbeelding 1
b) Ballastkiel aan de scheepsromp monteren
In abeelding 2a ziet u de kiel (1) en ballast (2) en een
borgring naast de M3-moer voor de bevestiging van
de ballast-kiel (3).
Schuif de ballast op de kiel en bevestig dit met een
borgring en M3-moer aan de kiel. De kiel kan omwille
van de vorm aan romp slechts in een positie op de
ballast worden geplaatst.
Afbeelding 2a
69
Monteer de kiel met gemonteerde ballast van onderaf
aan de scheepsromp, zoals getoond in afbeelding 2b.
De kiel bevestigt u met een borgring en M4-moer aan
de scheepsromp, zoals getoond in afbeelding 2c.
Let op een goede bevestiging van kiel en ballast. De
bevestigingsmoeren moeten met een druppel borglak
tegen lossen worden verzekerd.
Controleer voor elke vaart of de getoonde bevestigingsmoeren vast zitten.
Om de scheepsromp af te dichten, moet de omgeving
aan de scheepsromp, waarin de kiel is gestoken, met
silicoondichtmassa worden afgedicht (afbeelding 2b,
stippellijn).
Afbeelding 2b
Afbeelding 2c
c) Roeren monteren
In afbeelding 3a ziet u symbolisch weergegeven het
roer (1) en de roerstuurhendel (2) en de servostuurhendel (3).
Let bij de volgende montage van het roer op de
correcte, rechthoekige afstelling van de stuurhendel
t.o.v. het neutraal staande roer, zoals getoond.
Afbeelding 3a
Schuif het roer met stang van onderaf in de scheepsromp, zoals getoond in afbeelding 3b. Voor de
afdichting plaats u een beetje universeel smeermiddel
in de leiding.
Afbeelding 3b
70
Haak de „Z“ van de stuurhendel in de roerstuurhendel
(afbeelding 3c, pos. 1).
Plaats de roerstuurhendel op de roerstand, zoals
getoond in afbeelding 3c.
Afbeelding 3c
In afbeelding 3d ziet u de stuurservo (1), de stuurstang
(2) en de stangaansluiting (3).
Stel het roer, de roerstuurhendel en de servostuurhendel (zie afbeelding 3d), af, zoals getoond in
afbeelding 3a.
Bevestig de roerstuurhendel aan de roerstang met een
gekorte inbussleutel uit de leveringsomvang (afbeelding
3c, pos. 2).
Kort de stuurstang aan de stangaansluiting (afbeelding
3d, pos. 3) zodanig af dat een besturing, zoals getoond
in afbeelding 3a, kan gebeuren.
Afbeelding 3d
Sluit vervolgens de opening van de roerstuurhendel
met het transparante deksel zodanig af dat het opschrift
van achteraf gezien, kan worden afgelezen. Raadpleeg
hiervoor ook afbeelding 12 in deze gebruiksaanwijzing.
71
d) Ontvangstinstallatie monteren
In afbeelding 4 ziet u de ontvangeraccu (1), de ontvanger (2), de ontvangstantenne, de aan-/uitschakelaar
en symbolisch (omwille van het feit dat deze door de
romp is bedekt) de stuurservo.
Een batterijbox is reeds in de leveringsomvang
inbegrepen. Hier kunt u vier accu’s of batterijen in de
afmeting AA/mignon installeren. Daarna wordt de
batterijbox in de in afbeelding 4 getoonde plaats in een
voorgemaakte opening van de kunststof plaat geplaatst.
In afbeelding 4 pos. 2 ziet u een mogelijke inbouwplaats
van de afstandsbedieningsontvanger. De ontvanger
kan met dubbelzijdige kleefband (servotape) of een
kabelbinder worden bevestigd.
Afbeelding 4
De ontvangstantenne (3) kan vb. bij een 2,4 GHz-afstandsbediening met een klein stukje Bowdenbuis in de buurt van
de ontvanger zodanig worden aangebracht dat de laatste drie centimeter van de antenne loodrecht naar boven wijzen..
Bij afstandsbedieningen met 27 of 40 MHz zijn de ontvangstantennes duidelijk langer en moeten voor een betrouwbare
ontvangst naar buiten worden gevoerd en aan de mast worden bevestigd.
Belangrijk!
Het bereik van de afstandsbediening kan bij een foutief geplaatste ontvangstantenne (de antenne ligt vb.
alleen in de scheepsromp) drastisch worden verkort. In dit geval is het model niet meer bestuurbaar. Controleer
voor elke vaart de correcte positie van de ontvangstantenne.
In afbeelding 4 pos. 4 ziet u de inbouwplaats van de aan-/uitschakelaar. Met deze schakelaar wordt het ontvangstinstallatie in- of uitgeschakeld.
Sluit de kabel van de aan-/uitschakelaar en de aansluitkabel van de stuurservo en de zeilwinch aan de ontvanger aan.
Advies i.v.m. de correcte aansluiting verneemt u in de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening.
De correcte functie van zeilwinch en stuurservo wordt in het hoofdstuk „Ingebruikname van het model“ beschreven.
De in afbeelding 4 onmiddellijk naast de aan-/uitschakelaar getoonde elastiek dient voor het vasthouden
van de cabineafdekking op het bovendek en is van het cabinedeksel verwijderd omwille van de foto.
72
e) Mast monteren
De mast is tweedelig en moet voor de montage op het scheepsdek eerst worden gemonteerd. Hierbij kunnen de beide
delen vast aan elkaar worden gekleefd (aangewezen) en omwille van transportredenen insteekbaar gelaten.
Steek de huls (1) tot ca. de helft op het onderste deel
van de mast (2).
Breng nu de bovenste mast (4) met adapter (3) op het
onderste deel van de mast stevig samen.
Omwille van de vastheid, raden wij u aan om bij deze
arbeidsstap, de verbinding van beide mastdelen te
versterken door een beetje 5-minuten epoxylijm toe te
voegen.
Afbeelding 5
f) Mast aan de scheepsromp monteren
Monteer met een M2-schroef en M2-moer de mast op
het bovendek aan de middelste opening van de
masthouder, zoals getoond in afbeelding 6, pos. 1.
De moer moet met een druppel borglak tegen lossen
worden verzekerd.
Bevestig de dwarsbalk (2) van het grote zeil (in
zeiltermen „boom“ genoemd) met een M2-schroef en
M2-moer aan de mast (afbeelding 6, pos. 3).
Ook hier moet de moer met een druppel borglak tegen
lossen worden verzekerd.
Haak het zeil van de „boom“ in het vormdeel van de
mastvoet (4) en vergrendel het. Span dan het zeil met
de spanner zodanig aan dat het zeil de „boom“ een
klein beetje naar beneden trekt.
Afbeelding 6
Om de invalshoek van het grote zeil te kunnen sturen,
moet de „boom“, zoals getoond in afbeelding 7, pos. 1)
nog met de stuurlijn van de zeilwinch worden
verbonden.
Afbeelding 7
73
g) Voorzeil monteren
Monteer, zoals getoond in afbeelding 8, pos. 2, het
voorzeil met zeil en haak op het scheepsdek.
Klik, zoals getoond in afbeelding 8, pos. 1, het stuurzeil
aan de „boom“ van het voorzeil. Hiermee wordt (zoals
ook bij het grote zeil) de invalshoek van het zeil
gestuurd.
Afbeelding 8
h) Groot en voorste zeil aan de mast monteren
Klik, zoals getoond in afbeelding 9, pos. 1, de spankabel
van het groot zeil aan de „masttop“ van de mast.
Klik, zoals getoond in afbeelding 9, pos. 2, de spankabel
van het voorzeil aan de „masttop“ van de mast.
Nadat de mast aangespannen is (zie volgend hoofdstuk
„Mast aanspannen“) moet het zeil met de spanners van
het groot zeil (3) en voorzeil (4) strak naar boven worden vastgesjord.
Afbeelding 9
74
i) Mast aanspannen
Zoals getoond in afbeelding 10, is elke spankabel reeds
af fabriek van een nummer voorzien.
In afbeelding 11 wordt getoond om welke plaats welke
kabel moet worden ingehaakt (vb. kabel met nummer
3 in positie 3 op de romp).
Als alle kabels op de juiste positie zijn ingehaakt en
correct zijn gesloten, moeten alle kabels met de ingewerkte spanners zodanig strak worden aangespannen
dat de mast in geen enkele richting kan worden gebogen en toch het tijdens het varen door de wind
aangeblazen zeil, niet in een richting kan kantelen of
krombuigen.
Afbeelding 10
Nadat de mast is aangespannen, moet het zeil met de
spanners van het groot zeil en voorzeil strak naar boven
worden vastgesjord.
Afbeelding 11
j) Stuurwiel monteren
In de leveringsomvang is een dubbel stuurwiel (1) inbegrepen. Dit stuurwiel moet met een beetje 5-minuten
epoxylijm op het scheepsdek in de voorgemaakte
openingen worden gestoken en vastgekleefd.
Afbeelding 12
k) Afdekking van het bovendek
Voor de montage van de afstandsbedieningsinstallatie is de scheepsromp in de omgeving van de kajuit open en kan
met een passende afdekking via een elastische band worden afgesloten.
Waarschuwing!
Vaar nooit met een open scheepsdek. Voor vaarten bij sterke golven en/of sterk schuine posities moet de
afdekking bijkomend met een paar stukken doorzichtige kleefband worden afgedicht.
75
9. Ingebruikname van het model
a) Stuurfuncties controleren
Nadat u de zender hebt ingeschakeld en de aan-/uitschakelaar in het model hebt ingedrukt, is uw model
gebruiksklaar. De zeilwinch mag op dit moment niet aanlopen of zoemen.
Afbeelding 13
Controleer de besturing van het roer.
Hanteer de stuurknuppel voor de besturing (afbeelding 13, bovenste twee fotoreeksen). Stuurt u naar links, dan moet
ook het roer (in de vaarrichting van achter gezien) naar links draaien.
Als dit het geval niet is, moet u voor de besturing op uw zender de „servo-reversefunctie“ selecteren (zie
gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening).
Wanneer het stuurwiel voor de stuurfunctie op de zender en de trimming hiervoor zich in de neutrale stand bevinden,
moet het roer in het midden staan.
Als dit niet het geval is, moet de zender in overeenstemming worden getrimd (zie gebruiksaanwijzing van de
afstandsbediening).
Anders of als de trimweg van de zender niet meer volstaat, moet u bij een neutraal stuurwiel en neutrale trimming de
besturing opnieuw afstellen door de schroef aan de stangaansluiting (afbeelding 3d, pos. 3) los te maken.
76
Controleer de functie van de zeilwinch.
Met de stuurknuppel van de zender (afbeelding 13, onderste twee fotoreeksen), kunt u de invalshoek van het zeil
traploos instellen. Als u de stuurknuppel naar voor (van het lichaam weg) beweegt, moet de zeilwinch tegen de
richting van de wijzers van de klok (dus naar links) draaien. In dit geval worden de stuurzeilen van het groot en voorzeil
„verlengd“ en wordt de mogelijke invalshoek van het zeil groter.
Als de zeilwinch bij deze test niet tegen de richting van de wijzers van de klok loopt, moet u de reverse-functie voor de
zeilwinch op uw zender activeren. Raadpleeg hiervoor de voorschriften in de handleiding van de afstandsbediening.
Als de stuurknuppel naar achter (naar het lichaam) wordt getrokken, moet de zeilwinch in de richting van de wijzers
van de klok draaien en de stuurlijnen „verkorten“. Zo wordt de mogelijke invalshoek van het zeil verkort.
Waarschuwing!
De zeilwinch reageert, zoals vb. de stuurservo proportioneel t.o.v. de stuursignalen van de zender, maar
heeft echter een ruim grotere stuurweg dan traditionele servo’s. De trommel wordt hierbij rond meerdere
omwentelingen gestuurd.
Door deze toestand kan het echter gebeuren dat de stuurkabels ofwel op blok lopen en evt. zelfs scheuren
of door de verknoping uit de geleidrollen wippen. Daarom raden wij aan om voor de eerste vaart het afstellen
van het zeil aan land te oefenen.
b) Bereiktest
Vóór de eerste uitvaart moeten de ontvangeraccu en eventueel geplaatste zendaccu´s volgens de instructies van de
fabrikant opgeladen worden.
Doe eerst een test van het bereik van de afstandsbediening. Stel hiervoor de zender en vervolgens de ontvanger in
werking. Controleer nu met een helper het bereik van uw afstandsbediening, waarbij de helper uw bedrijfsklaar
modelschip in de hand houdt en u steeds verder van het model gaat wegstaan. De besturing moet zonder storing
werken op een afstand van tenminste 50 meter.
c) De eerste vaart
Kies voor de eerste vaart een dag met weinig wind uit. De gekozen waterloop moet doorgaans zo diep zijn
dat de ballast niet op de grond kan lopen en u indien mogelijk ver van de oever kunt zeilen.
Controleer u de functies van de afstandsbediening. Alle kabels moeten op hun correcte zitting, resp. spanning worden
gecontroleerd. Het scheepsdek moet met het deksel worden gesloten en bij ruw varen (vb. hoge golven) bijkomend
met een paar stukken doorzichtige kleefband zijn afgedicht.
Het zeilen met modelboten moet aangeleerd worden. Wees geduldig. Let bij alle vaarmanoeuvres op dat u geen
motor hebt ingebouwd en zo alleen met windkracht opnieuw aan de oever kunt raken.
Meer informatie over zeilmanoeuvres vindt u in de overeenkomstige vakliteratuur of op het internet.
Plaats het model voorzichtig en horizontaal in het water. Let daarbij op dat de ballastkiel niet aan de grond loopt en de
boot zich vrij kan bewegen. De wind moet idealiter van achter in het zeil waaien.
Beweeg de stuurknuppel voor de zeilwinch voorzichtig zodat het zeil een lichte invalshoek heeft. Schuif de boot met
een lichte duw in de vaarrichting. Het model begint vooruit te varen. Wanneer u het stuurwiel van de afstandsbediening
naar links of rechts draait, zal uw model een overeenkomstige bocht varen.
77
Voor de verdere vaarmanoeuvres raadpleegt u de volgende hoofdstukken „Invalshoek van de zeilen naar de wind“ en
„De eerste zeiltocht“.
Als u het varen beëindigt, vaart u met overeenkomstige manoeuvres naar de oever. Als u het deksel bij de kajuit opent,
schakelt u de ontvangerstroomtoevoer uit, schakelt u daarna de zender uit en controleert u of er water in het model is
binnengedrongen. Binnengedrongen water moet onmiddellijk worden verwijderd. Let hierbij op dat dit water tijdens
het afvoeren niet in de ontvangstinstallatie kan raken.
Water kan ofwel via het roer of via de kielbevestiging binnendringen. Het binnendringen van kleine
hoeveelheden water (max. ca. 10 ml per vaart) is echter normaal en moet na elke vaart worden verwijderd.
10. Invalshoek van het zeil naar de wind
De hoeken van de zeilen t.o.v. de langsrichting van de boot worden met de zeilwinch bereikt door de stuurkabels op en
af te rollen. Aangezien het zeil voor de optimale, snelle vaart mogelijks met een optimale invalshoek naar de wind
moet zijn getrimd, neemt u afbeelding 14 en de tabel ter oriëntering in acht.
Voorbeeld: Als de wind naar de langsrichting van de boot in een hoek van ca. 40° waait: de optimale zeilstand t.o.v.
de langsrichting van de boot bedraagt hierbij ca. 15°.
Wind
Invalshoek
40°
15°
60°
25°
100°
50°
40°
70°
180°
90°
Afbeelding 14
78
11. De eerste zeiltocht
In afbeelding 15 worden in korte bewoordingen de basisprincipes
van de zeilmanoeuvres voor een vierhoekstocht uitgelegd. Hierbij is
ook de informatie van hoofdstuk 10 nuttig.
De start begint aan punt A met ca. 45° zijwind (windrichting zie pijl).
Het roer staat op neutraal. De invalshoek van het zeil bedraagt ca.
20° (afbeelding 15, pos. 1).
Kort voor u aan draaipunt B de vaarrichting met 90° naar links
verandert, moet u langzaam het zeil „aantrekken“ (de hoek t.o.v. de
langsas van de boot verkleinen). Het roer staat hierbij altijd nog op
neutraal (afbeelding 15, pos. 2).
Als de zeilen bij het „intrekken“ al licht beginnen te flapperen, mogen
ze niet verder worden ingetrokken (zeilwinch op stop). Leid met het
roer de 90°-draai in.
Van zodra de langsas van de boot in de richting punt C is afgesteld
(afbeelding 15, pos. 3) stelt u het roer opnieuw op neutraal in. Voor
optimale zeilprestaties kunt u de invalshoek van de zeilen tot aan de
volgende draai opnieuw een beetje vergroten (zeil opnieuw openen).
Kort voor u aan draaipunt C de vaarrichting met 90° naar links
verandert, moet u langzaam het zeil „aantrekken“ (de hoek t.o.v. de
langsas van de boot verkleinen). Het roer staat hierbij altijd nog op
neutraal (afbeelding 15, pos. 4).
Afbeelding 15
Als de zeilen bij het „intrekken“ al licht beginnen te flapperen, mogen ze niet verder worden ingetrokken (zeilwinch op
stop). Leid met het roer de 90°-draai in.
Van zodra de langsas van de boot (zijdelings verplaatst) in de richting punt A is afgesteld (afbeelding 15, pos. 5) stelt
u het roer opnieuw op neutraal in. Voor optimale zeilprestaties kunt u de invalshoek van de zeilen tot aan de volgende
draai opnieuw een beetje vergroten (de zeilen opnieuw openen). Let hierbij op dat de zeilen niet invallen of flapperen.
Om naar startpunt A terug te keren, moet u door een zigzagkoers „in de wind“ varen. Belangrijk hierbij is dat de zeilen
slechts zo ver worden geopend, dat ze niet invallen of flapperen (afbeelding 15, pos. 6 en 7).
79
12. Onderhoud en verzorging
Controleer regelmatig het roer en de stuurfuncties van de elektronica van uw model. Alle beweegbare onderdelen
moeten gemakkelijk kunnen bewegen, maar mogen geen speling in de lagers vertonen.
Reinig de buitenkant van de model uitsluitend met een zachte, licht vochtige doek. U mag in geen geval agressieve
reinigingsproducten of chemische oplosmiddelen gebruiken omdat hierdoor het oppervlak beschadigd kan worden.
Belangrijk!
Indien u beschadigde of versleten onderdelen moet vervangen, gebruik dan alleen originele reserveonderdelen.
Beschadigingen aan de scheepsromp mag u uitsluitend met een geschikte lijm uitvoeren die ook voor met glasvezel
versterkte kunststof is geschikt, maar niet wateroplosbaar is. Wij raden hiervoor het gebruik van 5-minuten epoxylijm
aan.
De reserveonderdelenlijst vindt u op onze internetpagina www.conrad.com in het downloadgedeelte van het betreffende product.
U kunt de reserveonderdelenlijst ook telefonisch aanvragen. De contactgegevens vindt u aan het begin van deze
gebruiksaanwijzing in het hoofdstuk „Inleiding“.
13. Afvalverwijdering
a) Product
Als het product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen voor afvalverwerking
inleveren.
b) Batterijen en accu´s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren;
verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen/accu’s die schadelijke stoffen bevatten worden gekenmerkt door het hiernaast vermelde symbool,
dat erop wijst dat deze niet via het huisvuil mogen worden afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend
werkende, zware metalen zijn: Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (de aanduiding staat op de batterijen/accu’s,
bv. onder het vuilnisbak-symbool dat links afgebeeld is).
Lege batterijen en niet meer oplaadbare accu´s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen van uw gemeente,
onze filialen of andere verkooppunten van batterijen en accu´s.
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de bescherming van het milieu.
80
14. Technische gegevens
Lengte scheepsromp ........................................... 800 mm
Breedte ................................................................ 180 mm
Hoogte ................................................................. 1.500 mm
Zeiloppervlak ....................................................... 2.500 cm²
Gewicht vaarvaardig ............................................ vanaf 1.700 g
Besturing ............................................................. 2 kanalen (links/rechts; zeilwinch)
Bedrijfsspanning servo/zeilwinch ........................ 4,8 tot 6,0 V/DC
Geringe afwijkingen in afmetingen en gewicht zijn productie-technisch bepaald.
81
Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die
Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers.
Nachdruck, auch auszugsweise, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung
vorbehalten.
© Copyright 2013 by Conrad Electronic SE.
Legal Notice
These operating instructions are a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic
data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved.
© Copyright 2013 by Conrad Electronic SE.
Information légales
Ce mode d'emploi est une publication de la société Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des
installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par
extraits.
Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques
et de l'équipement.
© Copyright 2013 by Conrad Electronic SE.
Colofon
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming
of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk,
ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting
voorbehouden.
© Copyright 2013 by Conrad Electronic SE.
V_0413_01