Documenttranscriptie
Inhoudsopgave
Pagina
1. Inleiding..............................................................................................................................................................69
2. Verklaring van symbolen.....................................................................................................................................69
3. Voorgeschreven gebruik.....................................................................................................................................70
4. Productomschrijving...........................................................................................................................................70
5. Leveringsomvang...............................................................................................................................................71
6. Veiligheidsaanwijzingen......................................................................................................................................72
a) Algemeen.....................................................................................................................................................72
b) Voor de ingebruikname.................................................................................................................................72
c) Tijdens het gebruik.......................................................................................................................................73
7. Batterij- en accuvoorschriften.............................................................................................................................74
8. Voorbereidingen..................................................................................................................................................75
a) Bootstandaard monteren..............................................................................................................................75
b) Ballastkiel aan de scheepsromp monteren...................................................................................................76
c) Roeren monteren..........................................................................................................................................77
d) Ontvangstinstallatie monteren......................................................................................................................78
e) Mast monteren..............................................................................................................................................79
f) Mast aan de scheepsromp monteren...........................................................................................................79
g) Voorzeil monteren.........................................................................................................................................80
h) Groot en voorzeil aan de mast monteren.....................................................................................................80
i) Mast aanspannen.........................................................................................................................................81
j) Roer en reling monteren...............................................................................................................................82
k) Afdekking van het bovendek........................................................................................................................82
9. Ingebruikname....................................................................................................................................................83
a) Stuurfuncties controleren..............................................................................................................................83
b) Bereiktest......................................................................................................................................................85
c) De eerste vaart.............................................................................................................................................85
10. Invalshoek van het zeil naar de wind..................................................................................................................86
11. De eerste zeiltocht..............................................................................................................................................87
12. Reiniging en onderhoud......................................................................................................................................88
13. Verwijderen.........................................................................................................................................................88
a) Algemeen.....................................................................................................................................................88
b) Batterijen en accu´s......................................................................................................................................88
14. Technische gegevens.........................................................................................................................................89
68
1. Inleiding
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product.
Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese normen.
Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke
werking te garanderen!
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instructies voor de ingebruikname en
bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing om haar achteraf te raadplegen!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
2. Verklaring van symbolen
Een uitroepteken in een driehoek wijst op speciale gevaren bij gebruik, ingebruikneming of bediening.
Het „pijl“-symbool wijst op speciale tips en bedieningsvoorschriften.
69
3. Voorgeschreven gebruik
Dit product is een modelzeilschip, dat met behulp van een afzonderlijk aan te schaffen afstandsbediening, radiografisch bestuurd wordt. Het model is geschikt voor buitenshuis gebruik bij lichte tot matige wind en mag uitsluitend in
zoetwater worden gebruikt.
De afstandsbedieningscomponenten mogen niet vochtig of nat worden.
Het product is geen speelgoed. Het is niet geschikt voor kinderen onder de 14 jaar.
Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing op. Deze bevat belangrijke informatie voor het
gebruik van het product.
U alleen bent verantwoordelijk voor een veilige werking van het model!
4. Productomschrijving
Bij het modelzeilschip „Discovery II“ gaat het om een model dat geschikt is voor gevorderde beginners in de modelscheepbouw. Voor het afwerken en het later gebruik is slechts een beperkte kennis in de omgang met scheepsmodellen vereist.
Het wendbare modelzeilschip is slechts beperkt geschikt voor beginners in de scheepsmodelbouw!
De scheepsromp is volledig vervaardigd uit met glasvezel versterkte kunststof in een speciale vormgeving. Het decor
is reeds aangebracht. Voor het gebruik moeten naast het model een vaaraccu, een passend laadapparaat en een
4-kanaals-afstandsbediening afzonderlijk worden aangekocht.
De bestuurbare functies zijn: traploze sturing van de zeilinvalshoek en vaarrichtingsverandering. De actuatoren die
hiervoor nodig zijn, zoals zeilwinch en stuurservo, werden reeds gebruiksklaar in het model ingebouwd. Bovendien is
een elektrische motor met passende vaarregelaar ingebouwd die de zeilboot ook bij windstilte veilig naar het startpunt
terughaalt.
Om de huidige gebruiksaanwijzing zo beginnersvriendelijk als mogelijk te maken, werden bewust zo weinig mogelijk
vaktermen uit de zeilsport gebruikt.
70
5. Leveringsomvang
Voordat u met het bouwen begint, dient u aan de hand van de stukslijst de leveringsomvang van uw model
te controleren.
Hoofdcomponenten:
1 Scheepsromp
2 Bootstandaard
3 Deelbare mast
4 Groot en voorzeil
5 Ballastkiel
6 Kleine onderdelen
7 Gebruiksaanwijzing
Voor het gebruik moeten een ontvangeraccu, een passend laadapparaat en een 4-kanaals-afstandsbediening afzonderlijk worden aangekocht. Voor het bedrijf van de afstandsbedieningszender zijn evt. nog
batterijen nodig (zie gebruiksaanwijzing voor de afstandsbediening).
Voor de opbouw van het model hebt u gereedschap nodig, zoals schroevendraaiers, kleine tangen, inbussleutels, borglak, 5-minuten-epoxylijm, silicone en universeel smeermiddel.
Praktijkgeteste accessoires vindt u in onze catalogus op www.conrad.com.
71
6. Veiligheidsaanwijzingen
Bij beschadigingen veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing vervalt ieder
recht op garantie. Voor gevolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel, veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid! In zulke gevallen
vervalt de garantie.
Verder zijn normale slijtage en ongevalschade (vb. gebroken scheepsschroeven of aandrijvings- of afstandsbedieningsonderdelen met waterschade) van de garantie en waarborg uitgesloten.
Geachte klant,
Deze veiligheidsvoorschriften dienen niet enkel ter bescherming van het product maar ook voor uw eigen
veiligheid en deze van anderen en dieren in de gebruiksomgeving. Lees daarom dit hoofdstuk zeer aandachtig door voordat u het product gebruikt!
a) Algemeen
Let op, belangrijk!
Bij gebruik van het model kan het tot materiële schade of lichamelijke letsels komen. Houd rekening met het
feit dat u voor het gebruik van het model voldoende verzekerd bent, bijv. via een aansprakelijkheidsverzekering. Informeer indien u reeds beschikt over een aansprakelijkheidsverzekering voor u het model in bedrijf
neemt bij uw verzekering of het gebruik van het model mee verzekerd is.
Let op: In verschillende EU-landen bestaat op bepaalde wateren een gebruiksverbod voor alle modelschepen!
• Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het product of de
componenten niet toegestaan.
• Het product is geen speelgoed. Het is niet geschikt voor kinderen onder de 14 jaar.
• De afstandsbedieningscomponenten mogen niet vochtig of nat worden.
• Het model is uitsluitend geschikt voor gebruik in zoetwater.
• Gelieve u tot een ervaren modelsporter of een modelbouwclub te wenden als u nog niet genoeg kennis heeft voor
het gebruik van afstandsbediende modelschepen.
• Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
• Wendt u zich tot ons (zie hoofdstuk 1 voor de contactgegevens) of een andere vakman indien u vragen heeft die
niet met behulp van deze gebruiksaanwijzing opgehelderd kunnen worden.
b) Voor de ingebruikname
• Controleer dat er binnen de reikwijdte van de afstandsbediening (bij 27- en 40 MHz-afstandsbedieningen) geen
andere modelproducten gebruikt worden met hetzelfde afstandsbedieningskanaal (zendfrequentie). Anders kunt u
de controle over uw op afstand bediende modellen verliezen!
Bij 2,4 GHz afstandsbedieningsapparaten moet u altijd controleren, of het gelijktijdig gebruik van twee of meer
afstandsbedieningen in elkaars onmiddellijke omgeving storingsvrij mogelijk is.
72
• Controleer regelmatig de technische veiligheid van uw model en het afstandsbedieningssysteem. Let hierbij op
zichtbare beschadigingen, zoals defecte steekverbindingen of beschadigde kabels. Alle bewegende onderdelen
van het model moeten soepel werken en de lagers mogen geen speling vertonen.
• De vaaraccu die voor de werking nodig is en de accu´s die eventueel in de zender geplaatst zijn, moeten volgens
de aanwijzingen van de fabrikant opgeladen worden.
• Als batterijen worden gebruikt als stroomvoorziening voor de zender, moeten deze voldoende restcapaciteit hebben
(eventueel met een batterijtester controleren). Als de batterijen leeg zijn, moet u steeds de hele set batterijen vervangen.
• Vóór elk gebruik moeten de instellingen van de trimregelaar van de zender voor de verschillende stuurrichtingen
gecontroleerd en indien nodig aangepast worden.
• Stel voor het gebruik van uw model de antenne op de zender altijd zo af dat de tip van de antenne in uw voorkeurshouding van de zender, zo recht mogelijk naar boven wijst. Anders kan de zender de stuursignalen niet
optimaal uitstralen, wat eventueel een aanzienlijk kleiner bereik betekent.
c) Tijdens het gebruik
• Neem geen risico bij het gebruik van het model! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is afhankelijk van uw
verantwoord gebruik van het model.
• Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben! Houd daarom bij het
gebruik voldoende afstand tot personen, dieren en voorwerpen.
• Kies een geschikte waterloop voor het gebruik van uw model. Bij twijfel vraagt u aan de verantwoordelijke voor de
waterloop, of het gebruik van uw model daar is toegelaten.
• De gekozen waterloop moet voor het gebruik van uw model vrij zijn van slingerplanten (vb. zeegras). Er mogen ook
geen voorwerpen (vb. takken) in het water zwemmen.
• Let bij de geselecteerde waterloop op stromingen en andere ongunstige omstandigheden, die het gebruik van het
model bemoeilijken of helemaal onmogelijk maken. Gevaar voor verlies van het model!
• U mag het model alleen besturen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door
alcohol of medicijnen kunnen verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Vaar niet rechtstreeks in de richting van in het water zwemmende personen of dieren.
• Richt de antenne van de zender nooit direct op het model. Daardoor wordt de signaaloverdracht naar het model
duidelijk slechter.
• Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Ontkoppel na een uitvaart
altijd eerst de vaaraccu of schakel het model uit. Pas daarna mag de afstandsbediening worden uitgeschakeld.
• In geval van een defect of een verkeerde werking moet eerst de oorzaak van de storing verholpen worden voordat
u het model weer start.
• Stel het model en de afstandsbediening niet gedurende langere tijd bloot aan direct zonlicht of grote hitte.
73
7. Batterij- en accuvoorschriften
• Houd batterijen/accu´s buiten het bereik van kinderen.
• U mag batterijen/accu´s niet zomaar laten rondslingeren wegens het gevaar dat kinderen of huisdieren ze inslikken.
In dit geval dient u onmiddellijk een arts te raadplegen!
• Voor het opladen neemt u de vaaraccu uit het model en plaats dit op een vuurvaste ondergrond. Zorg voor voldoende afstand t.o.v. brandbare voorwerpen.
• Aangezien zowel het oplaadtoestel als de accu tijdens het opladen warm worden, is het aangewezen te zorgen voor
voldoende verluchting. Dek het laadapparaat en de accu nooit af!
• U mag accu’s nooit onbewaakt laten tijdens het opladen.
• U mag het laadapparaat en de accu niet aan hoge/lage temperaturen en direct zonlicht blootstellen.
• Let bij de omgang met accu’s op de speciale veiligheidsaanwijzingen van de fabrikant!
• Koppel de accu los van het laadapparaat als de accu volledig opgeladen is.
• Het laadapparaat mag alleen in droge en gesloten ruimtes worden gebruikt. Laadapparaten en accu’s mogen niet
vochtig of nat worden.
• Zorg dat batterijen/accu´s niet worden kortgesloten, doorboord of in vuur worden geworpen. Er bestaat explosiegevaar!
• Lekkende of beschadigde batterijen/accu´s kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken; draag in dit geval
veiligheidshandschoenen.
• Gewone batterijen mogen niet opgeladen worden. Er bestaat brand- en explosiegevaar! U mag alleen accu´s opladen die hiervoor geschikt zijn. Gebruik geschikte opladers.
• Let bij het plaatsen van batterijen/accu’s resp. het aansluiten van een accupack op de juiste polariteit (plus/+ en
min/-).
• Als u het product langere tijd niet gebruikt (bv. als u het opbergt), moet u de geplaatste batterijen of accu´s verwijderen om beschadigingen door lekkende batterijen/accu´s te voorkomen.
• Laad NiMH-accu´s ongeveer om de 3 maanden op, aangezien anders door de zelfontlading een zogenaamde
diepontlading kan optreden waardoor de accu´s onbruikbaar kunnen worden.
• Vervang steeds de volledige set batterijen of accu’s. U mag geen volle en halfvolle batterijen of accu´s door elkaar
gebruiken. Gebruik steeds batterijen of accu´s van hetzelfde type en dezelfde fabrikant.
• U mag nooit batterijen en accu´s door elkaar gebruiken!
74
8. Voorbereidingen
Het modelschip „Discovery II“ wordt bedrijfsklaar geleverd. Voor de ingebruikname moeten slechts weinig handelingen, zoals vb. het inbouwen van de ontvangstinstallatie en de montage van ballastkiel, mast en zeil worden uitgevoerd.
Voordat u het model afwerkt of in gebruik neemt, dient u eerst elk hoofdstuk zorgvuldig door te lezen. Voor de duidelijkheid is bijna steeds een afbeelding bijgevoegd die de beschreven bouwfase weergeeft.
Let op dat de nummers in de tekst steeds van toepassing zijn op de onderdelen in de rechter afbeelding daarnaast.
Voer de uit te voeren werkzaamheden aan de betreffende delen pas uit, als u de informatie goed begrijpt en precies
weet waar u moet op letten.
a) Bootstandaard monteren
In de leveringsomvang bevindt zich een bootstandaard uit houten onderdelen die voor het eerste gebruik eerst moet worden gemonteerd.
Monteer de bootstandaard zoals getoond in afbeelding 1.
Afbeelding 1
75
b) Ballastkiel aan de scheepsromp monteren
• In abeelding 2a ziet u de kiel (1), de ballast (2) en
een borgring naast de M3-moer voor de bevestiging
van de ballastkiel (3).
• Schuif de ballast op de kiel en bevestig dit met een
borgring en M3-moer aan de kiel. De kiel kan omwille van de vorm aan romp slechts in een positie
op de ballast worden geplaatst.
• Monteer de kiel met gemonteerde ballast van onderaf aan de scheepsromp, zoals getoond in afbeelding 2b.
De kiel bevestigt u met een borgring en M4-moer
aan de scheepsromp, zoals getoond in afbeelding
2c.
Afbeelding 2a
Afbeelding 2b
Afbeelding 2c
Let op een goede bevestiging van kiel en ballast. De bevestigingsmoeren moeten met een druppel borglak
tegen lossen worden verzekerd. Controleer voor elke vaart of de bevestigingsmoeren vast zitten.
76
Om de scheepsromp af te dichten, moet de omgeving aan de scheepsromp, waarin de kiel is gestoken, met
silicoondichtmassa worden afgedicht (afbeelding 2b, stippellijn).
c) Roeren monteren
• In afbeelding 3a ziet u symbolisch weergegeven het
roer (1), de roerstuurhendel (2) en de servostuurhendel (3).
Let bij de volgende montage van het roer op de correcte, rechthoekige afstelling van de stuurhendel
t.o.v. het neutraal staande roer, zoals getoond.
• Schuif het roer met stang van onderaf in de
scheepsromp, zoals getoond in afbeelding 3b. Voor
de afdichting plaats u een beetje universeel smeermiddel in de leiding.
• Haak de „Z“ van de stuurhendel in de servostuurhendel van de servo (afbeelding 3c, pos. 1).
Afbeelding 3a
Plaats de roerstuurhendel (afbeelding 3c, pos. 2)
op de roerstand, zoals getoond in afbeelding 3c.
• Stel het roer, de roerstuurhendel en de servostuurhendel (zie afbeelding 3c), af, zoals getoond in
afbeelding 3a.
Bevestig de roerstuurhendel met een zeskantsleutel aan de roerstang (afbeelding 3c, pos. 3).
Kort de stuurstang aan de stangaansluiting (afbeelding 3c, pos. 4) zodanig af dat een besturing, zoals
getoond in afbeelding 3a, kan gebeuren.
Afbeelding 3b
Afbeelding 3c
77
d) Ontvangstinstallatie monteren
• In afbeelding 4 ziet u de stuurservo (1), de houder
voor de vaaraccu (2), de aandrijvingsmotor (3),
de vaarregelaar (4, verdekt), de ontvanger (5), de
ontvangstantenne (6), de zeilwindservo (7) en de
aansluitstekker van de vaarregelaar (8).
• In afbeelding 4 pos. 5 ziet u een mogelijke inbouwplaats van de afstandsbedieningsontvanger. De
ontvanger kan met klittenband of een kabelbinder
worden bevestigd.
• De ontvangstantenne (6) kan vb. bij een 2;4 GHzafstandsbediening met een klein stukje Bowdenbuis in de buurt van de ontvanger zodanig worden
aangebracht dat de laatste drie centimeter van de
antenne loodrecht naar boven wijzen.
Afbeelding 4
Bij afstandsbedieningen met 27 of 40 MHz zijn de ontvangstantennes duidelijk langer en moeten voor een
betrouwbare ontvangst naar buiten worden gevoerd en aan de mast worden bevestigd.
Belangrijk!
Het bereik van de afstandsbediening kan bij een foutief geplaatste ontvangstantenne (de antenne ligt vb.
alleen in de scheepsromp) drastisch worden verkort. In dit geval is het model niet meer bestuurbaar. Controleer voor elke vaart de correcte positie van de ontvangstantenne.
• Sluit de kabel van de vaarregelaar en de aansluitkabel van de stuurservo en de zeilwinch aan de ontvanger aan.
Advies i.v.m. de correcte aansluiting verneemt u in de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening.
• Aan de vaaraccu en ook aan de vaarregelaar moeten de bij elkaar passende stekkers/bussen met de polen in de
juiste richting aanwezig zijn. Een passende stekker voor de accu behoort niet tot de leveringsomvang en moet (indien er aan de accu geen passende stekker geloot is) afzonderlijk worden aangekocht en ook zelf worden gesoldeerd.
Let bij het solderen op de juiste polariteit (rode kabel = plus/+, zwarte kabel = min/-).
• De correcte functie van motor, zeilwinch en stuurservo wordt in het hoofdstuk „Ingebruikname van het model“
beschreven.
78
e) Mast monteren
• De mast is tweedelig en moet voor de montage op
het scheepsdek eerst worden gemonteerd. Hierbij
kunnen de beide delen vast aan elkaar worden gekleefd (aangewezen) en omwille van transportredenen insteekbaar gelaten.
• Steek de huls (1) tot ca. de helft op het onderste
deel van de mast (2). Breng dan de bovenste mast
(4) met adapter (3) op het onderste deel van de
mast stevig samen.
• Wij raden u aan om de naad van beide mastdelen
te versterken door een beetje 5-minuten epoxyhars
toe te voegen.
Afbeelding 5
f) Mast aan de scheepsromp monteren
• Steek, zoals getoond in afbeelding 6, pos. 1, de
mast aan het bovendek in de opening van de masthouder.
• Bevestig de dwarsbalk (2) van het grote zeil (in
zeiltermen „boom“ genoemd) met een M2-schroef/moer aan de mast (afbeelding 6, pos. 3).
De moer moet met een druppel borglak tegen lossen worden verzekerd.
• Haak het zeil van de „boom“ in het vormdeel van de
mastvoet (4) en vergrendel het.
Span dan het zeil met de spanner (werkt zoals
bij een campingtent) zodanig aan dat het zeil de
„boom“ een klein beetje naar beneden trekt.
• Om de invalshoek van het grote zeil te kunnen sturen, moet de „boom“, zoals getoond in afbeelding 6,
pos. 5 nog met de stuurlijn van de zeilwinch worden
verbonden.
Afbeelding 6
79
g) Voorzeil monteren
• Monteer, zoals getoond in afbeelding 7, pos. 1, het
voorzeil met zeil en haak op het scheepsdek.
• Klik, zoals getoond in afbeelding 7, pos. 2, het stuurzeil aan de „boom“ van het voorzeil.
Hiermee wordt (zoals ook bij het grote zeil) de invalshoek van het zeil gestuurd.
Afbeelding 7
h) Groot en voorzeil aan de mast monteren
• Klik, zoals getoond in afbeelding 8, pos. 1, de spankabel van het groot zeil aan de „masttop“ van de
mast.
• Klik, zoals getoond in afbeelding 8, pos. 2, de spankabel van het voorzeil aan de „masttop“ van de
mast.
Nadat de mast aangespannen is (zie volgend subhoofdstuk) moet het zeil met de spanners van het
groot zeil (3) en voorzeil (4) strak naar boven worden vastgesjord.
Afbeelding 8
80
i) Mast aanspannen
• Elk spanzeil is af fabriek van een nummer voorzien,
zie afbeelding 9.
• In afbeelding 10 wordt getoond om welke plaats
welke kabel moet worden ingehaakt (vb. kabel met
nummer 3 in positie 2 op de romp, zie afbeelding
10).
• Als alle kabels op de juiste positie zijn ingehaakt
en correct zijn gesloten, moeten alle kabels met de
ingewerkte spanners zodanig strak worden aangespannen dat de mast in geen enkele richting kan
worden gebogen en toch het tijdens het varen door
de wind aangeblazen zeil, niet in een richting kan
kantelen of krombuigen.
Afbeelding 9
• Nadat de mast is aangespannen, moet het zeil met
de spanners van het groot zeil en voorzeil strak
naar boven worden vastgesjord.
Afbeelding 10
81
j) Roer en reling monteren
Bij de levering is een roer en reling met reddingsboeien gevoegd. Dit accessoire moet met een
beetje 5-minuten epoxylijm (of secondenlijm) op het
scheepsdek in de voorgemaakte openingen worden
gestoken en vastgekleefd.
Afbeelding 11
Afbeelding 12
k) Afdekking van het bovendek
Voor de montage van de afstandsbedieningsinstallatie is de scheepsromp in de omgeving van de kajuit open en kan
met een passende afdekking met een zekeringsclip worden afgesloten.
Let op!
82
Vaar nooit met een open scheepsdek. Voor vaarten bij sterke golven en/of sterk schuine posities moet de
afdekking bijkomend met een paar stukken doorzichtige kleefband worden afgedicht.
9. Ingebruikname
a) Stuurfuncties controleren
In de in het model ingebouwde vaarregelaar is een zogenaamde BEC geïntegreerd. Dit BEC wekt uit het
vaaraccu de bedrijfsspanning voor de ontvanger op (5 V/DC). Daarom is een afzonderlijke ontvangeraccu
niet nodig.
De vaarregelaar is af fabriek geprogrammeerd. Deze instellingen kunnen niet worden gewijzigd. Hij stuurt de elektrische motor traploos voor het vooruit (100% motorvermogen) en achteruit rijden (ca. 50% motorvermogen).
De combinatie van vaarregelaar en motor is alleen ontworpen voor gebruik tot max. 7,4 V nominale accuspanning (max. 2-cellige LiPo-batterij of 6-cellige NiMH-batterij). Bij het werken met hogere batterijspanning
worden de motor en/of de vaarregelaar vernietigd. Verlies van waaarborg/garantie!
Ter bescherming voor een diepontlading schakelt de vaarregelaar bij een 2-cellige LiPo-accu (of een 6-cellige NiMHaccu) bij een accuspanning van 6 V de motor uit. Als na langer gebruik van het model, de motor na het inschakelen
snel opnieuw blijft staan of niet meer aanloopt, dan is de uitschakeldrempel reeds bereikt. Het varen moet dan in elk
geval onmiddellijk worden stopgezet en de vaaraccu opgeladen.
Als de vaarregelaar overbelast is, schakelt hij bij een temperatuur van ca. 95 °C de motor uit.
Voor de aansluiting van de vaaraccu aan de vaarregelaar is het belangrijk dat de stuurknuppel en de bijhorende trimming voor de motorbesturing aan de zender zich in de neutrale stand (middelste stand) bevinden. Als de vaarregelaar
snel piept, heeft de ontvanger geen signaal van de zender ontvangen.
Nadat u de zender hebt ingeschakeld en de vaaraccu in het model op de voorziene houder hebt gemonteerd en
aangesloten (zie ook afbeelding 4), is uw model gebruiksklaar. De zeilwinch mag op dit moment niet aanlopen of
zoemen. Ook de motor mag niet aanlopen.
Controleer de besturing van het roer. Druk de stuurknuppel voor de sturing (zie afbeelding 13 op de volgende pagina,
pos. 1 en 2). Stuurt u naar links, dan moet ook het roer (in de vaarrichting van achter gezien) naar links draaien. Als dit
het geval niet is, moet u voor de besturing op uw zender de „servo-reversefunctie“ selecteren (zie gebruiksaanwijzing
van de afstandsbediening). Wanneer de stuurknuppel voor de stuurfunctie op de zender en de trimming hiervoor
zich in de neutrale stand bevinden, moet het roer in het midden staan. Als dit niet het geval is, moet de zender in
overeenstemming worden getrimd (zie gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening). Anders of als de trimweg van
de zender niet meer volstaat, moet u bij een neutraal staande stuurknuppel en neutrale trimming de besturing opnieuw afstellen door de schroef aan de stangaansluiting (afbeelding 3, pos. 4) los te maken.
Schroefverbindingen „metaal/metaal“ moeten door zogenaamde „stopmoeren“ of met een druppel borglak
tegen ongewild losmaken worden vastgemaakt.
Controleer de functie van de zeilwinch. Met de stuurknuppel van de zender (afbeelding 13, pos. 3 en 4), kunt u de
invalshoek van het zeil traploos instellen. Als u de hendel naar voor (van het lichaam weg) beweegt, moet de zeilwinch
tegen de richting van de wijzers van de klok (dus naar links) draaien. In dit geval worden de stuurzeilen van het groot
en voorzeil „verlengd“ en wordt de mogelijke invalshoek van het zeil groter. Als de zeilwinch bij deze test niet tegen
de richting van de wijzers van de klok loopt, moet u de reverse-functie voor de zeilwinch op uw zender activeren.
Raadpleeg hiervoor de voorschriften in de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening.
Als de stuurknuppel van de zender naar achter (naar het lichaam) wordt getrokken, moet de zeilwinch in de richting
van de wijzers van de klok draaien en de stuurlijnen „verkorten“. Zo wordt de mogelijke invalshoek van het zeil
verkort.
83
Let op!
De zeilwinch reageert, zoals vb. de stuurservo proportioneel t.o.v. de stuursignalen van de zender, maar
heeft echter een ruim grotere stuurweg dan traditionele servo‘s. De trommel wordt hierbij rond meerdere
omwentelingen gestuurd. Door deze toestand kan het echter gebeuren dat de stuurkabels ofwel op blok
lopen en evt. zelfs scheuren of door de verknoping uit de geleidrollen wippen. Daarom raden wij aan om
voor de eerste vaart het afstellen van het zeil aan land te oefenen.
Controleer de functie van de motor. Met de stuurknuppel van de zender (afbeelding 13, pos. 5 en 6), kunt u de
invalshoek van het motortoerental traploos instellen. Als u de hendel naar voor (van het lichaam weg) schuift, moet
de scheepsschroef zich in de vaarrichting (dus van achter) gezien tegen de richting van de wijzers van de klok (dus
naar links) en aan 100% motorvermogen (hoog toerental) draaien. Als de scheepsschroef bij deze test niet tegen de
richting van de wijzers van de klok en niet aan volledig toerental loopt, moet u de reverse-functie voor de zeilwinch op
uw zender activeren. Raadpleeg hiervoor de voorschriften in de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening.
Als de stuurknuppel van de zender naar achter (naar het lichaam) wordt getrokken, moet de scheepsschroef in de
richting van de wijzers van de klok draaien met max. 50% van het motorvermogen.
Let op!
In het draaibereik van de scheepsschroef mogen zich geen lichaamsdelen of voorwerpen bevinden. Gevaar
voor verwondingen en schade!
b) Bereiktest
Voor de eerste uitvaart moeten de ontvangeraccu en eventueel geplaatste zendaccu´s volgens de instructies van de
fabrikant opgeladen worden. Doe eerst een test van het bereik van de afstandsbediening. Stel hiervoor de zender en
vervolgens de ontvanger in werking. Controleer nu met een helper het bereik van uw afstandsbediening, waarbij de
helper uw bedrijfsklaar modelschip in de hand houdt en u steeds verder van het model gaat wegstaan. De besturing
moet zonder storing werken op een afstand van tenminste 50 meter.
c) De eerste vaart
Kies voor de eerste vaart een dag met weinig wind uit. De gekozen waterloop moet doorgaans zo diep zijn dat de
ballast niet op de grond kan lopen en u indien mogelijk ver van de oever kunt zeilen.
Controleer u de functies van de afstandsbediening. Alle kabels moeten op hun correcte zitting, resp. spanning worden
gecontroleerd. Het scheepsdek moet met het deksel worden gesloten en bij ruw varen (vb. hoge golven) bijkomend
met een paar stukken doorzichtige kleefband zijn afgedicht.
Het zeilen met modelboten moet aangeleerd worden. Wees geduldig. Bij een onverwacht opgetreden windstilte of in
de beginfase en nog niet ingeoefend zeilmanoeuvre kan de ingebouwde motor als terugkeerhelp worden gebruikt.
Motor en vaarregelaar zijn echter niet geschikt voor permanent gebruik als motorboot. Vermijd daarom te lange
vaarmanoeuvres met de motor.
Plaats het model voorzichtig en horizontaal in het water. Let daarbij op dat de ballastkiel niet „aan de grond“ loopt en
de boot zich vrij kan bewegen. De wind moet idealiter van achter in het zeil waaien.
Beweeg de stuurknuppel voor de zeilwinch voorzichtig zodat het zeil een lichte invalshoek heeft. Schuif het schip met
een lichte schop in de richting van het midden van de waterloop. Het model begint vooruit te varen. Wanneer u het
stuurwiel van de afstandsbediening naar links of rechts draait, zal uw model een overeenkomstige bocht varen.
85
Voor de verdere vaarmanoeuvres raadpleegt u de volgende hoofdstukken „Invalshoek van de zeilen naar de wind“
en „De eerste zeiltocht“.
Stop het varen door met overeenkomstige manoeuvres naar de oever te varen. Open het deksel bij de kajuit, ontkoppel de vaaraccu, schakel de zender uit en controleer of er water in het model is gedrongen. Binnengedrongen water
moet onmiddellijk worden verwijderd. Let hierbij op dat dit water tijdens het afvoeren niet in de afstandsbediening, de
motor en/of vaaregelaar raakt.
Water kan ofwel via het roer of via de kielbevestiging binnendringen. Het indringen van kleine hoeveelheden
water (max. ca. 30 ml per vaart) is echter normaal en moet na elke vaart worden verwijderd.
10. Invalshoek van het zeil naar de wind
De reguliere hoeken van de zeilen t.o.v. de langsscheepsrichting van de boot worden met de zeilwinch bereikt door de
stuurkabels op en af te rollen. Aangezien het zeil voor de optimale, snelle vaart mogelijks met een optimale invalshoek
naar de wind moet zijn getrimd, vervolgens neemt u afbeelding 14 en de tabel ter oriëntering in acht.
Voorbeeld: Als de wind naar de langsrichting van de boot in een hoek van ca. 40° waait: de optimale zeilstand t.o.v.
de langsrichting van de boot bedraagt hierbij ca. 15°.
Wind
Invalshoek
40°
15°
60°
25°
100°
50°
140°
70°
180°
90°
Afbeelding 14
86
11. De eerste zeiltocht
In afbeelding 15 worden in korte bewoordingen de basisprincipes van de zeilmanoeuvres voor een vierhoekstocht uitgelegd. Hier is ook de informatie van het
hoofdstuk „Invalshoek van het zeil t.o.v. de wind“.
De start begint aan punt A met ca. 45° zijwind (windrichting zie pijl). Het roer staat op neutraal. De invalshoek van het zeil bedraagt ca. 20° (afbeelding 15,
pos. 1).
Kort voor u aan draaipunt B de vaarrichting met 90°
naar links verandert, moet u langzaam het zeil „aantrekken“ (de hoek t.o.v. de langsrichting van de boot
verkleinen). Het roer staat hierbij altijd nog op neutraal (afbeelding 15, pos. 2).
Als de zeilen bij het „intrekken“ al licht beginnen te
flapperen, mogen ze niet verder worden ingetrokken
(zeilwinch op stop). Leid met het roer de 90°-draai in.
Van zodra de langsrichting van de boot in de richting
punt C is afgesteld (afbeelding 15, pos. 3) stelt u het
roer opnieuw op neutraal in. Voor optimale zeilprestaties kunt u de invalshoek van de zeilen tot aan de
volgende draai opnieuw een beetje vergroten (zeil
opnieuw openen).
Kort voor u aan draaipunt C de vaarrichting met 90°
naar links verandert, moet u langzaam het zeil „aantrekken“ (de hoek t.o.v. de langsrichting van de boot
verkleinen). Het roer staat hierbij altijd nog op neutraal (afbeelding 15, pos. 4).
Afbeelding 15
Als de zeilen bij het „intrekken“ al licht beginnen te flapperen, mogen ze niet verder worden ingetrokken (zeilwinch op
stop). Leid met het roer de 90°-draai in.
Van zodra de langsas van de boot (zijdelings verplaatst) in de richting punt A is afgesteld (afbeelding 15, pos. 5)
stelt u het roer opnieuw op neutraal in. Voor optimale zeilprestaties kunt u de invalshoek van de zeilen tot aan de
volgende draai opnieuw een beetje vergroten (de zeilen opnieuw openen). Let hierbij op dat de zeilen niet invallen
of flapperen.
Om naar startpunt A terug te keren, moet u door een zigzagkoers „in de wind“ varen. Belangrijk hierbij is dat de zeilen
slechts zo ver worden geopend, dat ze niet invallen of flapperen (afbeelding 15, pos. 6 en 7).
87
12. Onderhoud en reiniging
Controleer regelmatig het roer en de stuurfuncties van de elektronica van uw model. Alle beweegbare onderdelen
moeten gemakkelijk kunnen bewegen, maar mogen geen speling in de lagers vertonen.
Reinig de buitenkant van de model uitsluitend met een zachte, licht vochtige doek. U mag in geen geval agressieve
reinigingsproducten of chemische oplosmiddelen gebruiken omdat hierdoor het oppervlak beschadigd kan worden.
Belangrijk!
Indien u beschadigde of versleten onderdelen moet vervangen, gebruik dan alleen originele reserveonderdelen.
Beschadigingen aan de scheepsromp mag u uitsluitend met een geschikte lijm uitvoeren die ook voor met glasvezel
versterkte kunststof is geschikt, maar niet wateroplosbaar is. Wij raden hiervoor het gebruik van 5-minuten epoxylijm
aan.
De reserveonderdelenlijst vindt u op onze internetpagina www.conrad.com in het downloadgedeelte van het betreffende product.
U kunt de reserveonderdelenlijst ook telefonisch aanvragen. De contactgegevens vindt u aan het begin van deze
gebruiksaanwijzing in het hoofdstuk „Inleiding“.
13. Verwijderen
a) Algemeen
Verwijder het onbruikbaar geworden product volgens de geldende wettelijke voorschriften.
Verwijder de geplaatste batterijen/accu‘s en gooi deze afzonderlijk van het product weg.
b) Batterijen en accu´s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren;
verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met nevenstaand symbool. Deze mogen
niet via het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen zijn:
Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (betekenis staat op de batterij/accu, bijv. onder de hiernaast afgebeelde
containersymbolen).
Lege batterijen en niet meer oplaadbare accu´s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen van uw gemeente,
onze filialen of andere verkooppunten van batterijen en accu´s.
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de bescherming van het milieu.
88
14. Technische gegevens
Zeilboot
Lengte scheepsromp.............................620 mm
Breedte . ...............................................190 mm
Hoogte...................................................1125 mm
Zeiloppervlak.........................................1800 cm²
Aanbevolen accu . ................................2-cellige LiPo-accu, 7,4 V, 2500 mAh, ontlaadrate 20C
Stekkersysteem aan de vaarregelaar....T-connector
Gewicht..................................................Vaarklaar ongeveer 1500 g
Besturing...............................................vanaf 3 kanalen (links.rechts, zeilwind, motorsturing)
Geringe afwijkingen in afmetingen en gewicht zijn productie-technisch bepaald.
Aandrijfmotor
Motorvermogen.....................................ca. 50 W
Bedrijfsspanning....................................max. 7,4 V
Diameter scheepspropeller....................22 mm
Stijging...................................................Scheepspropeller 40 mm
Vaarregelaar
Bedrijfsspanning....................................6,0 tot 7,4 V
Stroombelastbaarheid (duur).................30 A
Stroombelastbaarheid (10 s).................40 A
BEC-spanning.......................................5 V/DC
BEC-stroombelastbaarheid (duur) . ......2 A
Bescherming tegen oververhitting.........ja, veilgheidsuitschakeling bij ca. 95 °C
Vermogen voorwaarts............................100%
Vermogen achterwaarts.........................50%
Onderspanningsbeveiliging ..................6 V
De combinatie van vaarregelaar en motor is alleen ontworpen voor gebruik tot max. 7,4 V nominale accuspanning (max. 2-cellige LiPo-batterij of 6-cellige NiMH-batterij). Bij het werken met hogere batterijspanning
worden de motor en/of de vaarregelaar vernietigd. Verlies van waaarborg/garantie!
89
Impressum
Dies ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck,
auch auszugsweise, verboten. Die Publikation entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
Legal Notice
This is a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic
data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited. This publication
represent the technical status at the time of printing.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
Information légales
Ceci est une publication de Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans
des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l‘éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même
par extraits. Cette publication correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse.
© Copyright 2015 par Conrad Electronic SE.
Colofon
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever.
Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
V2_0815_01_DT