Toro Emotion 43cm Lawn Mower Handleiding

Type
Handleiding
2
Allgemeines 4
General 5
Généralités 5
Algemeen 5
Sicherheit 8
Safety 10
Sécurité 12
Veiligheid 14
Montage und Inbetriebnahme 16
Assembly and Start-up 17
Assemblage et mise en service 17
Montage en ingebruikname 17
Betrieb 24
Operation 25
Fonctionnement 25
Werking 25
3
Wartung und Pflege 32
Maintenance and Upkeep 33
Entretien et maintenance 33
Onderhoud en reiniging 33
Ersatzteile und Fehlersuche 42
Spare Parts and Troubleshooting 43
Pièces de rechange et dépistage des dérangements 43
Reserveonderdelen en storingen opsporen 43
Tips für die Rasenpflege 48
Hints on Tending the Lawn 49
Conseils pour les soins de votre pelouse 50
Tips voor de gazonverzorging 51
5
1 Généralités
1.1 Introduction
1.2 Spécifications concernant les restrictions de la tonte
du gazon
1.3 Caractéristiques techniques générales
1.1 Introduction
La tondeuse à gazon de TORO a été construite selon les aspects
techniques et physiologiques les plus modernes tenant compte
des prescriptions de sécurité existantes.
Grâce à son équipement particulier, la tondeuse à gazon
Recycler
®
est en mesure de couper herbes et feuilles plusieurs
fois. Cette matière de coupe très fine est ramenée à la pelouse
par la tondeuse à gazon.
Lisez attentivement le mode d´emploi et familiarisez-vous avec
les instructions de sécurité, d´assemblage, de service et
d´entretien.
La tondeuse à gazon de TORO est destinée à l´utilisation privée
dans le jardin particulier ou de loisirs. Ce sont ces tondeuses à
gazon dont l´utilisation annuelle n´excède pas 50 heures en règle
générale et qui sont particulièrement utilisées pour les soins de
gazon ou pelouses, mais qui ne sont pas utilisées dans des lieux
publics, des parcs, des terrains de sport etc. et non plus au bord
des rues ou dans l´agriculture et l´exploitation forestière, qui
passent pour des tondeuses à gazon destinées à l´utilisation
privée dans les jardins particuliers et de loisirs.
L´observation du mode d´emploi de TORO ci-joint est la condition
pour une utilisation conforme aux règles de la tondeuse à gazon.
Le mode d´emploi contient aussi les conditions du fonctionne-
ment, de l´entretien et du maintien en bon état.
Sécurité
Symbole pour la sécurité au travail, vous trouverez ce
symbole à côté de toutes les instructions concernant
la sécurité au travail si des personnes pouvaient être
blessées. Il faut absolument que vous observiez ces
instructions. Les instructions concernant la sécurité
au travail devraient aussi être données à d´autres
utilisateurs. De plus, il faut observer les prescriptions
de sécurité et les instructions préventives contre les
accidents universellement reconnues.
Symbole pour l´attention, ce symbole marque les
points qu´il faut observer en particulier pour éviter
l´endommagement ou la destruction de la machine.
1 Algemeen
1.1 Inleiding
1.2 Voorschriften over de tijdsbeperkingen bij het maaien
1.3 Technische gegevens
1.1 Inleiding
De TORO gazonmaaier werd volgens de nieuwste technische en
fysiologische richtpunten bij inachtneming van de geldende
veiligheidsvoorschriften gecontroleerd.
De recycler-maaimachine is door zijn speciale uitrusting in staat
om gras en bladeren meedere keren te verkleinen. Dit zeer fijne
maaiprodukt wordt door de gazonmaaier weer in het gazon
ingebracht.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en maakt u zich
vertrouwd met de veiligheids-, montage-, bedienings- en onder-
houdsaanwijzingen,
De TORO gazonmaaier is bestemd voor privégebruik in de huis-
en hobbytuin. Als gazonmaaier voor de particuliere huis- en
hobbytuin worden gazonmaaiers beschouwd, die jaarlijks over
het algemeen niet meer dan 50 uur worden gebruikt en overwe-
gend voor het bijhouden van gras- of gazonvlakken worden
gebruikt, niet echter in openbare gelegenheden zoals parken,
sportaccommodaties enz. en langs wegen alsmede in de land- en
bosbouw.
Het naleven van de door TORO bijgevoegde gebruiksaanwijzing
is een voorwaarde voor een correct gebruik van de gazonmaaier.
De gebruiksaanwijzing bevat ook bedrijfs-, onderhouds/ en
instandhoudingsvoorwaarden.
Veiligheid
Arbeidsveiligheidssymbool, dit symbool vindt u bij alle
arbeidsveiligheidsinstructies, waarbij gevaar voor
letsel bij personen bestaat. Deze instructies moeten
steeds worden nageleefd. De arbeidsveiligheidsin-
structies dienen ook aan andere gebruikers te worden
doorgegeven. De algemeen geldende veiligheids- en
ongevallenpreventievoorschriften moeten eveneens in
acht worden genomen.
Attentie-aanwijzing, dit symbool duidt de punten aan,
waarop de aandacht speciaal dient te worden
gevestigd om beschadigingen of vernieling van het
apparaat te voorkomen.
1 General
1.1 Introduction
1.2 Regulation on Time Limits for the Operation of Lawn
Mowers.
1.3 Technical Data
1.1 Introduction
The TORO lawn mower has been designed according to the
latest technical and physiological aspects with due regard to the
safety regulations in force.
With its special equipment the Recycler
®
-Mower can cut up
grass and leaves several times. This superfine-cut material will
be sprinkled into the lawn by the mower.
Read the instructions for use carefully and familiarize yourself
with the instructions on safety, assembling, operation and
maintenance.
The TORO lawn mower has been designed for the private use in
the garden. Lawn mowers for the private garden are units which
are - as a rule - in use for not more than 50 hours per year, and
which are mainly used for the tending of patches of grass and
lawns; they are, however, not to be used in public gardens,
parks, sports fields etc. and not on roadsides nor in the agricul-
ture and forestry.
The observance of the instructions for use enclosed by TORO is
a prerequisite for the proper use of the lawn mower. The
instructions for use also enclose the conditions of operation,
maintenance and upkeep.
Safety
On-the-job safety symbol, this symbol you will find
with all on-the-job safety instructions dealing with
danger of personal injury. It is imperative to observe
these instructions. The on-the-job safety instructions
should be passed on to other users as well. The
general regulations for safety and prevention of
accidents must also be observed.
Warning sign, this symbol marks the points which are
to be taken special notice of in order to avoid
damaging or destroying the unit.
7
1.2 Spécifications concernant les restrictions de la tonte
du gazon
Dans les différentes régions, le fonctionnement de tondeuses à
gazon est réglé différemment par la loi.
L´autorité compétente vous informera volontiers sur les ordon-
nances et les restrictions régionales, surtout en ce qui concerne
la protection de la sieste ou des régions particulièrement
sensibles.
1.3 Caractéristiques techniques générales
Type de moteur: Moteur quatre temps B&S Quantum
Puissance: 2,7 kW
Tours-minute
du moteur: 3000 min
-1
Vibrations au
mancheron a
hw
: 15 m/sec
2
(mesurées selon pr EN 1033)
Volume du
réservoir: 1,1 litres
Volume d'huile: 0,6 litre
Poids: 21025; BC43D 21026; BC43DA 21027; BC43DA-E
31 kg 33 kg 34 kg
Dimensions: Longueur x largeur x hauteur =
97 x 48 x 56 cm (repliée)
1.2 Voorschriften ten aanzien van tijdsbeperkingen bij het
maaien.
Het gebruik van gazonmaaiers is regionaal aan verschillende
wettelijke voorschriften onderworpen.
Ten aanzien van voorschriften en regionale beperkingen, met
name ten aanzien van het naleven van de middagsrust im
bijzonder gevoelige gebieden, verstrekt het bevoegde gezag
gaarne informatie.
1.3 Technische gegevens
Motortype: 4-takt -motor B&S Quantum
Vermogen: 2,7 kW
Motortoerental: 3000 min
-1
Trillingen aan de
duwstang a
hw
: 15 m/sec
2
(gemeten conform pr EN 1033)
Tankvolume: 1,1 liter
Olievolume: 0,6 liter
Gewicht: 21025; BC43D 21026; BC43DA 21027; BC43DA-E
31 kg 33 kg 34 kg
Afmetingen: l x b x h = 97 x 48 x 56 cm
(opgevouwen)
1.2 Regulation on Time Limits for the Operation of Lawn
Mowers.
The regulations on the operation of lawn mowers vary from one
region to another. The competent authority will be pleased to
inform you on regulations and regional restrictions, especially as
to the protection of the period of quiet after lunch or of very
sensitive areas (e. g. nature reserves),
1.3 Technical Data
motor type: 4-cycle -Motor B&S Quantum
output: 2,7 kW
motor speed: 3000 min
-1
handle bar a
hw
: 15 m/sec
2
(measured in accordance with pr EN 1033)
tank volume: 1.1 liters
oil volume: 0.6 liters
weight: 21025; BC43D 21026; BC43DA 21027; BC43DA-E
31 kg 33 kg 34 kg
dimensions : L x W x H = 97 x 48 x 56 cm
(folded up)
14
2 Veiligheid
2.1 Algemene aanwijzingen
2.2 Eigenlijk gebruik
2.3 Oneigenlijk gebruik
2.4 Voorbereiden voor een veilig gebruik
2.5 Veiligheid bij het gebruik
2.6 Veiligheid bij onderhoud en bewaring
2.7 Symbolenoverzicht
2.1 Algemeen aanwijzingen
1. Deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig doorlezen. Maakt u zich
vertrouwd met de bedieningselementen en het correct gebruik
van het apparaat.
2. Kinderen alsmede personen die niet vertrouwd zijn met de
gebruiksaanwijzing mogen de grasmaaier niet bedienen. De
plaatselijk geldende leeftijdsbeperkingen voor het gebruik van
het apparaat dienen te worden nageleefd.
3. De maaimachine niet in de directe nabijheid van personen, met
name van kinderen en huisdieren in gebruik nemen.
4. De bediener is verantwoordelijk voor schade die aan derden en
hun eigendommen wordt toegebracht.
2.2 Eigenlijk gebruik
De gazonmaaier dient uitsluitend voor het verzorgen van gras- en
gazonoppervlakken in particuliere en hobbytuinen. Elk verder-
gaand gebruik geldt als oneigenlijk. Voor hieruit resulterende
schade is TORO niet aansprakelijk.
2.3 Oneigenlijk gebruik
De gazonmaaier mag niet worden gebruikt voor het maaien van
struiken, heggen en bosjes, voor het maaien van klimplanten of
van gras op dakaanplantingen of in balkonbakken en voor het
reinigen (afzuigen, wegblazen, sneeuwruimen) van looppaden of
als hakselaar voor het verkleinen van boom- en hegtakken.
De gazonmaaier mag eveneens niet als aandrijfaggregaat voor
andere werktuigen en werktuigsets worden gebruikt.
2.4 Voorbereidingen voor een veilig gebruik
1. Bij het maaien steeds vast schoeisel en een lange broek
dragen. Niet met open sandalen of op blote voeten maaien.
2. De vlakte die gemaaid dient te worden, moet van tevoren
zorgvuldig worden onderzocht. Voorwerpen die weg kunnen
vliegen bv stenen, stokken, draden, botten en dergelijke,
moeten worden verwijderd.
3. Benzine is extreem brandgevaarlijk.
Brandstof uitsluitend in goedgekeurde tanks bewaren.
Brandstoftank uitsluitend buiten vullen; hierbij niet roken.
Brandstof alleen vullen voordat de motor wordt aangezet. Bij
lopende resp. hete motor mag de tankdop niet worden
geopend en mag geen benzine worden nagevuld.
Als er benzine overgelopen is, mag de motor niet worden
gestart voordat het apparaat van de plaats verwijderd is, waar
de benzine is uitgelopen. Voorkom elk risico totdat de benzine-
dampen verdampt zijn.
Alle sluitingen van brandstoftanks weer goed dichtdraaien.
4. Defecte geluiddempers vervangen.
5. Voor de ingebruikname een visuele controle uitvoeren en de
mesbalk, de mesbebevestigingsschroeven en de maaieenhe-
den op slijtage en beschadiging controleren.
Versleten of beschadigde messen en schroeven steeds per set
vervangen om ze in balans te houden.
6. Om brand- of oververhittingsgevaar te voorkomen, moet het
bereik rond om de motorkap en de luchtinlaatgleuven van
gras, bladeren of andere verontreinigingen vrij worden
gehouden.
2.5 Veiligheid bij het gebruik
1. Motor niet in gesloten ruimten laten lopen.
Vergiftigingsgevaar door koolmonoxyde.
2. Uitsluitend bij daglicht of goede verlichting maaien.
3. Geen nat gras maaien.
4. Bij het maaien op steile hellingen erop letten dat men stabiel
staat.
5. Op stapvoets tempo maaien, niet rennen.
6. Maai altijd dwars t.o.v. de helling, nooit omhoog of omlaag.
7. Pas op bij richtingsveranderingen aan hellingen.
8. Niet op extreem steile hellingen maaien.
9. Pas op bij achterwaartse bewegingen of bij het trekken van de
grasmaaier.
10. Gazonmaaier uitschakelen, wanneer de gazonmaaier voor het
oversteken van oppervlakten buiten het gazon moet worden
gekanteld alsmede bij transport van het apparaat naar het te
maaien gazon en terug.
11. De gazonmaaier nooit met defecte veiligheidsinrichtingen,
zoals bijv. bumper en/of grasopvanginrichtingen gebruiken.
12. Regelaarinstellingen aan de motor niet veranderen en de motor
niet op een te hoog toerental instellen.
13. Voor het starten van de motor alle mes- en aandrijfkoppelingen
ontgrendelen.
14. Bij het starten resp. inschakelen van de motor dienen alle
instructies te worden nageleefd en er moet op worden gelet dat
de voeten zich op een veilige afstand t.o.v. de messen van de
gazonmaaier bevinden.
15. Gazonmaaier bij het starten resp. inschakelen van de motor
niet schuin zetten, tenzij de motor voor het starten in de
gekantelde stand moet worden gebracht. In dat geval mag het
apparaat niet schuiner dan strikt noodzakelijk is worden gezet,
en wel mag men slechts dat gedeelte kantelen dat van de
gebruiker weg wijst.
16. Bij het starten van de motor bij de grasuitwerpinrichting uit de
buurt blijven.
17. Handen en voeten niet aan of onder draaiende delen steken.
Op afstand van de uitwerpopening blijven.
18. Gazonmaaier niet met lopende motor omhoog tillen of dragen.
19. Motor uitzetten en de bougiestekker in de volgende gevallen
verwijderen:
voor het verwijderen van verstoppingen resp. ophopingen in
het uitwerpkanaal
voor de uitvoering van inspectie-, reinigings- of andere
werkzaamheden aan de gazonmaaier,
nadat de gazonmaaier op een vreemd voorwerp gestoten is.
Onderzoek de gazonmaaier t.a.v. beschadigingen en voer
alvorens deze opnieuw te starten en weer in gebruik te nemen
de vereiste reparaties uit.
bij sterke trillen aan het apparaat (meteen controleren)
20. Motor voor het verlaten van de gazonmaaier en telkens voor
het navullen van brandstof steeds uitzetten.
15
2.6 Veiligheid bij onderhoud en bewaring
1. Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven vast
aangedraaid zijn om een veilige bedrijfstoestand van het
apparaat veilig te stellen.
2. Als er benzine in de brandstoftank is, mag de gazonmaaier in
geen geval op een plaats worden neergezet, waar gevaar
bestaat dat er benzinedamp door open vlammen of vonken in
brand kan raken.
3. De gazonmaaier pas na het afkoelen van de motor in een
gesloten ruimte neerzetten.
4. Ter voorkoming van brandgevaar dient de omgeving van
motor, uitlaat, batterijkast en benzinetank van gras, bladeren of
bovenmatige hoeveelheden vet/olie te worden vrijgehouden.
5. Grasopvangreservoir in korte, regelmatige intervallen t.a.v.
slijtage en beschadigingen controleren.
6. Om veiligheidsredenen dienen versleten of beschadigde delen
te worden vervangen.
7. Indien de brandstoftank dient te worden leeggemaakt, dient dit
buiten te geschieden.
2.7 Symbolenoverzicht
Waarschuwing
Voor de ingebruikname de gebruiksaanwijzing lezen
Derden uit de gevarenzone weren
Voor werkzaamheden aan de maai-eenheid de
bougiestekker eraf trekken!
Hoog rijsnelheid
Laag rijsnelheid
Startkabel trekken
Elektrostart (motor aan)
Motorstop
Koppeling ontkoppeld
Koppeling gekoppeld
Wiel
Wielaandrijving
Recyclen
Grasopvang
Bedienpositie
Parkeerpositie
17
3 Assemblage et mise en service
3.1 Apprenez à connaître votre tondeuse à gazon
3.2 Comment assembler la tondeuse à gazon
3.3 Régler le mancheron
3.4 Assemblage du collecteur d´herbes
3.5 Réglage de la hauteur de coupe
3.6 La hauteur de coupe appropriée pour le recyclage
3.7 Remplissage de l´huile pour moteur
3.8 Mettre de l´essence
3.1 Apprenez à connaître votre tondeuse à gazon!
1 Archet de sécurité pour moteur marche / arrêt
Fonctionnement - voir chapitre mise en service
2 Archet variable („Vario“) pour l’accionnement des roues
(seul tondeuses avec système automatique
d’accionnement)
Cet archet met en ou hors service l’accionnement des roues
et règle la vitesse de tonte
3 Poignée de réglage de la hauteur de coupe (sans à-coups)
4 Indication de la hauteur de coupe
Graduation pour l´indication de la hauteur de coupe respecti-
ve.
5 Graduation «Smart Wheel»
Graduation pour le réglage de la hauteur de coupe correcte
6 Déflecteur de sortie
Dispositif de sécurité pour le canal de sortie qu´il ne faut pas
enlever. Il sert en même temps de déflecteur pour la matière
coupée en tondant sans collecteur d´herbes.
7 Collecteur d´herbes
8 Levier de sélection – Recyclage / Récupération de l’herbe
Voir chapitre fonctionnement
9 Lanceur de démarrage
10 Réservoir d´essence
Contenu: 1,1 litres environ,temps de fonctionnement: 1
heure environ / par plein
11 Orifice de remplissage d´huile et jauge de niveau d´huile
voir chapitre mise en service
12 Filtre à air
Nettoyage voir chapitre entretien et maintenance
13 Fil de bougie d´allumage
Mettre sur la bougie d´allumage avant mise en service
14 Prise de lavage
15 Poignée de transport
3 Montage en ingebruikname
3.1 Leer uw gazonmaaier kennen
3.2 Opstellen van de gazonmaaier
3.3 Stuurboom verstellen
3.4 Montage van de grasopvangzak
3.5 Instellen van de maaihoogte
3.6 De juiste maaihoogte voor het recyclen
3.7 Bijvullen van de motorolie
3.8 Tanken
3.1 Leer uw gazonmaaier kennen!
1 Veiligheidsgreepbeugel voor motor-start / stop
Functie - zie hoofdstuk inbedrijfstelling
2. Duwboom voor modellen met Auto Matic variabele maai-
snelheid. Met deze duwboom kunt u de machine laten rijden
en stoppen. Ook kunt u hiermede de rijsnelheid beïnvloeden.
3 Maaihoogte-verstelhendel (oneindig)
4 Maaihoogte-indicator
Schaal voor de weergave van de betreffende maaihoogte.
5 „Smart Wheel“-schaal
Schaal voor het instellen van de juiste maaihoogte
6 Uitwerpklep
Bescherminrichting voor de uitwerpopening, die niet mag
worden verwijderd. Hij dient tegelijkertijd als leiplaat voor het
gemaaide gras bij het maaien zonder opvanginrichting.
7 Grasopvangzak
Zak voor het opvangen van het gras tijdens het maaien.
8 Omschakelhendel Recyclen / Grasopvang
Zie hoofdstuk bedrijf
9 Duwstangstart
10 Benzinetank
Inhoud: ca. 1,1 liter, bedrijfstijd: ca. 1 h / tankvulling
11 Olievulopening en oliepeilstok
zie hoofdstuk ingebruikname
12 Luchtfilter
Reiniging: zie hoofdstuk onderhoud en verzorging
13 Bougiestekker
Voor de ingebruikname op de bougie steken
14 Wasaansluiting
15 Draagbeugel
3 Assembly and start-up
3.1 Become acquainted with your lawn mower
3.2 Setting the lawn mower up
3.3 Adjusting the Handle
3.4 Assembly of grass box
3.5 Adjusting the cutting height
3.6 Proper cutting height for recycling
3.7 Filling in the motor oil
3.8 Filling up the tank
3.1 Become acquainted with your lawn mower
1 Safety lever for motor start/stop
Function - refer to chapter start-up
2 Vario-Handle for self propel (just mowers with AutoMatic-
Drive)
This handle selects self propelling on-off operation, as well
the mowing speed.
3 cutting height adjusting handle (infinitely)
4 Cutting height scale
Scale indicating the adjusted cutting height
5 „Smart Wheel“ scale
Scale for adjusting the proper cutting height
6 Ejection door
Guard for the ejection opening which must not be removed. It
also serves as a stacker for the cut grass when mowing
without collecting device.
7 Grass-collecting device
8 switch over level - recycle / bagging
refer to chapter operation
9 Handlebar start
10 Fuel tank
Contents: approx. 1.1 liters, operating time: approx. 1 h / tank
filling
11 Oil filling pipe and oil measuring stick
refer to chapter start-up
12 Air filter
Cleaning refer to chapter maintenance and upkeep
13 Spark plug connector
plug on spark plug before start-up
14 Wash-out Port
15 Handle
19
3.2 Comment assembler la tondeuse à gazon
1. Découper les rubans de fixation et ouvrir le carton (illustration
2).
2. Prendre les pièces détachées et les poser sur le sol (illustrati-
on 2).
3. Vérifier que le contenu est complet.
Contenu : (1) Tondeuse avec traverse de guidage - partie
inférieure, (2) traverse de guidage - partie supérieure, (3) sac
pour la récupération de l’herbe, (4) mode d’emploi, (5)
batterie (6) chargeur (5 +6 uniquement sur les modèles avec
démarreurs électriques (illustration 2).
4. Eliminer l’emballage selon les directives locales.
5. Uniquement pour les tondeuses avec démarreur élec-
trique : mettre la batterie dans le chargeur et la charger
pendant au moins 24 heures (illustration 3).
6. Ouvrir le levier de serrage inférieur, relever la traverse - partie
inférieure et fermer le levier de serrage (illustration 4)
7. Soulever la partie supérieure de la traverse, l’amener en
position de travail et positionner la partie supérieure de la
traverse dans les ouvertures rectangulaires des deux côtés.
En position fermée des leviers de serrage, introduire jusqu’en
butée.
Ouvrir levier de serrage (illustration 5).
Ne jamais plier, pincer ou endommager le câble
8. Les leviers de serrage se trouvant ouvert, enfoncer la partie
supérieure de la traverse dans le logement jusqu’en butée.
Fermer le levier de serrage (illustration 6).
9. Accrocher le câble de démarrage à l’anneau du mancheron
(illustration 7).
10. Fixer le câble au mancheron avec les clips joints
(illustration 8).
11.Uniquement pour les tondeuses avec démarreur électrique :
lorsque la batterie est chargée, ouvrir le compartiment à
batterie à l’aide d’un tournevis (illustration 9). Relier à la prise
d’alimentation de la batterie et glisser la batterie dans son
compartiment (illustration 10). Fermer le compartiment de la
batterie.
3.2 Het Opbouwen van de Maaimachine
1. Kartonnen doos openen (afb. 2).
2. Onderdelen uitnemen en neerleggen (afb. 2).
3. Inhoud kontroleren.
Inhoud: (1) Maaier met geleidingsholm-onderdeel, (2) gelei-
dingsholm-bovendeel, (3) Grasopvangbak, (4) Gebruiksaan-
wijzing, (5) Akku, (6) Akku Laadapparaat (5 + 6 alleen bij
maaiers met elektrostart), (afb.2).
4. Verpakkingmaterialen volgens de geldende voorschriften
afvoeren.
5. Alleen voor Maaimachines met een akku voor elektrische
Start: De Akku met het laadaaparaat verbinden en minimaal
24 uur laden. (afb.3).
6. Onderste spanhendel openen, holmonderdeel openklappen en
spanhendel sluiten (afb. 4)
7. Holmbovendeel optillen, in de werkpositie brengen en holmbo-
vendeel aan weerszijden in de rechthoekige openingen
inzetten. Bij gesloten spanhendels tot aan de aanslag inschui-
ven. Spanhendel openen (afb. 5).
De Kabel niet klemmen of beschadigen.
8. Holmbovendeel bij geopende spanhendels tot aan de aanslag
in de opnames drukken.
Spanhendel sluiten (afb. 6).
9. Startkoord door het geleide-oog van de Stuurboom voeren
(afb. 7).
10. De Kabel met bijgevoegde clips aan de Stuurboom bevestigen
(afb. 8).
11. Alleen voor Maaimachines met een akku voor elektrische
Start: Nadat de Akku voldoende geladen is, het Akku-
kompartiment met een Schroevendraaier openen (afb.9) en de
Akku aan de Steker aansluiten en in het Kompartiment
schuiven (afb.10).
3.2 Put mower together
1. Cut straps and open box (fig. 2).
2. Get individual parts out and put aside (fig.. 2).
3. Check completeness.
Content: (1) Mower with lower handle section, (2) upper
handle section, (3) Gras bag, (4) Manual, (5) Battery,
(6) Charger (5 +6 only at mowers with electric start), (fig..2).
4. Dispose packaging according to your local requirements.
5. Only for Mowers with electric start: Connect charger to the
battery and charge for 24 hours (fig..3).
6. Open the lower clamping lever, fold the lower handle section
upward and then close the clamping lever (fig. 4)
7. Raise the upper section of the handle into the working
position and then position both sides of the upper section of
the side rails in the rectangular openings. Slide the closed
clamping lever up to the stop.
Open the clamping lever. (fig.5)
Do not kink, crush or damage cable.
8. Press the upper section of the handle up to the stop in the
holder with the clamping lever open.
Close the clamping lever (fig.6).
9. Hook starter rope in grommet at handle (fig.. 7).
10. Fix cable at handle with enclosed clips (fig.. 8).
11. Only for Mowers with electric start: After charging the
battery, open storage case with srewdriver (fig. 9). Connect
cables with battery and put battery into the storage case
(fig..10).
Close storage case.
21
3.3 Régler le mancheron
Le mancheron possède 3 positions de réglage, 1 position basse
et des articulations supérieures. Ainsi, le mancheron s’adapte
aux différentes tailles des utilisateurs. (illustration 11).
1. Désserrer le levier tendeur de la partie supérieure sur les
deux côtés et orienter le mancheron dans la position souhai-
tée.
2. Serrer les leviers tendeurs.
3.4 Montage du collecteur d’herbe
1. Soulever le bac récupérateur de l’herbe coupée par la
poignée. Encliqueter la lèvre de retenue de l’herbe en bas sur
la face avant et latéralement au cadre (illustration 12 + 12.1).
3.5 Réglage de la hauteur de coupe
Le réglage de la hauteur de coupe ne doit se faire
que lorsque le moteur est arrêté.
La hauteur de coupe est réglable sans à-coups (2,2cm bis 8cm)
avec un réglage centralisé de la hauteur centrale.
1. Pousser la touche de réglage vers le bas.
2. Tout en maintenant la touche e, régler la hauteur de coupe
en utilisant la graduation et par des mouvements de la
tondeuse vers le haut et vers le bas (Illustration 13).
3. Lâcher la touche de sélection. La tondeuse est verrouillée
dans la position souhaitée.
Remarque : Dans le cas d’un non actionnement prolongé du
réglage de hauteur de coupe sans intervalles, le réglage choisi
sera bloqué de manière durable. Ce blocage pourra être déver-
rouillé en actionnant plusieurs fois la touche de réglage de la
hauteur de coupe (illustration 1, pos. 3).
3.6 La hauteur de coupe appropriée pour le recyclage
Une graduation (Smart Wheel) se trouve sur la roue arrière
gauche pour indiquer la hauteur de coupe appropriée
(Illustration 14).
Recyclage uniquement dans les positions „C“, „D“, „E“ ou „F“.
Pour recycler, ne pas utiliser les positions „A“ oder „B“
1. Avant de commencer la tonte, pousser la tondeuse sur le
gazon. Il faut que la graduation soit parallèle au sol.
2. La graduation indique maintenant la longueurs des herbes
non coupées et vous pouvez choisir le règlage approprié.
3.3 Stuurboom verstellen
De Stuurboom kan aan de onderzijde in een instelling en aan de
bovenzijde in drie instellingen vergendeld worden om deze in de
gewenste stand te zetten passend bij het postuur van bedienings-
man / vrouw (afb.11).
1. Snelsluiting van de bovenzijde aan beide zijden openen en de
Stuurboom in de gewenste stand zetten.
2. Snelsluiting vastzetten.
3.4 Montage van de grasopvangzak
1. Grasvangvoorziening aan de grendel optillen, grasvanglip aan
de voorkant beneden en zijdelings aan het frame vastclicken
(afb. 12 + 12.1).
3.5 Instellen van de maaihoogte
De maaihoogte dient alleen met een uitgeschalelde
motor te worden ingesteld.
De maaihoogte is oneindig instelbaar (2,2cm bis 8cm) door
middel van de centrale hoogteverstelling.
1. Instelknop naar beneden duwen.
2. Met ingedrukte instelknop de machine optillen of naar
beneden duwen en de maaihoogte instellen aan de hand van
het schema (afb. 13).
3. Instelknop loslaten. De machine wordt in de gewenste
maaistand vergendeld.
Opmerking: bij een langer niet-bedienen van de traploze
snijhoogte-verstelling wordt de gekozen instellingen blijvend
gefixeerd. Deze fixatie kan door herhaaldelijk bedienen van de
snijhoogte-versteltoets (afb. 1, pos. 3) worden losgemaakt.
3.6 De juiste maaihoogte voor het recyclen
Op het linker achterwiel zit een aanduiding (smartwheel) waarop
men de gewenste maaihoogte kan aflezen. (Afb. 14).
Recyclen alleen in de standen "C", "D", "E" of "F".
Voor het Recyclen niet de standen "A" of "B" gebruiken.
1. Voor het gebruik van de machine deze in het gras zetten - de
afeelding op het smartwheel moet parallel aan het te maaien
oppervlak staan.
2. Op het smartwheel kan men de graslengte van het ongemaai-
de zien en tevens de gewenste maaihoogteaftstelling aflezen.
3.3 Adjusting the handle
The handle can be adjusted at the deck in just one position, the
upper adjustments allow three positions. This offers the opportuni-
ty to adjust the handle in a suitable height (fig.11).
1. Open both upper bolt levers, position upper handle in a
suitable position.
2. Lock upper bolt levers.
3.4 Assembly of grass box
1. Use the handle to lift the grass catcher and then clip the lip of
the grass catcher onto the front at the bottom and on the
frame at the sides (fig.12 + 12.1).
3.5 Adjusting the cutting height
Adjust height of cut solely with the engine shut off.
Hight of cut is infinitely adjustable (2,2cm bis 8 cm) with the single
point adustment.
1. Press button.
2. While button is pressed, mower can be raised or lowered. Use
scale to select the required height (fig. 13).
3. Release button to lock the mower at the selected height.
Note: The adjustment that you have chosen will become perma-
nent if the linear cutting height adjustor is not used for a long
period of time. This fixed position can be released by pressing the
cutting height adjustment button several times (fig.1, Pos. 3).
3.6 Proper cutting height for recycling
The left rear wheel shows a scale (SmartWheel), which indicates
the right height of cut (fig. 14).
Recycling mode should be used only at the range "C", "D", "E" of
"F".
Do not use range "A" or "B" for recycling.
1. Before cutting, place mower on the lawn- scale should be
positioned parallel the ground.
2. The scale shows the length of the uncut grass and indicates
the hight setting.
23
3.7 Remplissage de l´huile pour moteur (Illustration 15)
En cas de températures extérieures de plus de 4 °C,
il faut utiliser SAE 10 W-30 HD ou 10 W-40 HD. S´il y
a des températures de moins de 4 °C, utilisez SAE 5
W-20 ou 5 W-30 HD.
1. Mettez la tondeuse à gazon sur une surface horizontale.
2. Ouvrez le capuchon et remplissez 0,6 litres d´huile pour
moteur et posez le jauge à niveau d´huile jusqu´à la butée (ne
pas tourner).
3. Retirez le jauge à niveau d´huile et contrôlez le niveau
d´huile.
Il ne faut pas que le niveau d´huile soit au dessus du
marquage ”Full” et en dessous du marquage "ADD".
Evacuez un peu d´huile, si necessaire.
4. Posez le capuchon sur l'orifice de remplissage d´huile et
serrez à la main.
Premier renouvellement d´huile après 5 heures de
service. Ensuite après toutes les 50 heures de
service. Contrôlez le niveau d´huile avant chaque
mise en service.
3.8 Mettre de l´essence (Illustration 16)
Ne prenez que de l´essence ordinaire sans plomb. Ne
mélangez pas l´essence avec de l´huile. N´utilisez
pas d´essence mise en stock pour une longue durée.
Gardez l´essence de réserve seulement dans les
conteneurs admis. Arrêtez le moteur pour mettre de
l´essence. Ouvrez le bouchon du réservoir seulement
avec le moteur arrêté. Mettez de l´essence seulement
dans un espace ventilé. N´aspirez pas de vapeurs de
l´essence.
Eliminez tout débordement d´essence avant le
démarrage.
Ne fumez pas, pas de feu ouvert, pas d'objets
incandescents.
Si vous avez pris assez d´essence, fermez le bouchon du
réservoir d´essence à la main et essuyez l´essence eventuelle-
ment débordée.
Ne remplissez pas d´essence jusqu´à l'orifice d´essence, mais
laissez un ”espace d´expansion” de 1 cm environ.
3.7 Bijvullen van de motorolie (afb. 15)
Bij buitentemperaturen boven 4 °C dient SAE 10 W-
30 HD of 10 W-40 HD te worden gebruikt. Bij
temperaturen onder 4 °C SAE 5 W-20 of 5 W-30 HD
gebruiken.
1. De gazonmaaier op een horizontale ondergrond zetten.
2. Deksel openen en ca. 0,6 liter motorolie bijvullen en de
oliepeilstok tot aan de aanslag erin steken (er niet indraaien).
3. De oliepeilstok eruit nemen en het oliepeil controleren.
Oliepeil mag niet boven de “Full” en niet onder de
"ADD"-markering staan. Desnoods weer een beetje
olie aftappen.
4. Deksel met de hand vast op olievulopening schroeven.
Eerste olieverversing na 5 bedrijfsuren. Daarna om de
50 bedrijfsuren. Het oliepeil voor elk gebruik controle-
ren.
3.8 Tanken (afb. 16)
Alleen ongelode normale benzine tanken. Brandstof
niet met olie mengen. Geen langdurig bewaarde
brandstof gebruiken.
Reservebrandstof alleen in hiervoor toegestane
reservoirs bewaren. Voor het tanken de motor
uitzetten. Tankdop alleen openen als de motor uit is.
Alleen in de buitenlucht tanken. Brandstofdampen niet
inademen.
Overgelopen brandstof voor het starten verwijderen.
Niet roken, geen open vuur, geen open licht.
Als er voldoende brandstof opgevuld is het tankdeksel met de
hand vastdraaien en evt. gemorste brandstof opnemen.
Brandstof niet tot aan de tankvulopening opvullen, maar een
“expansieruimte” van ca. 1 cm vrijlaten.
3.7 Refilling the motor oil (Fig. 15)
With outside temperatures above 4°C, use SAE 10
W-30 HD or 10 W-40 HD. With temperatures below
4°C, use SAE 5 W-20 or 5 W-30 HD.
1. Place mower on a horizontal surface.
2. Open cover and fill in approx. 0.6 liters of motor oil and insert
oil measuring stick up to its limit stop (do not screw in).
3. Take out oil measuring stick and check oil level.
Oil level may not be above the ”Full” mark and not
below the "ADD" mark. If required, drain some of the
oil.
4. Screw cover on oil filling pipe and tighten with manual force.
First oil exchange after 5 operating hours. After that,
every 50 operating hours. Check the oil level before
each start-up.
3.8 Filling up the tank (Fig. 16)
Fill in regular grade unleaded petrol only. Do not mix
fuel with oil. Do not use any fuel that has been stored
for a long period of time.
Only store reserve fuel in containers approved for
this. To fill up the tank, turn off motor. Only open tank
while motor is turned off. Only fill up the tank out-
doors. Do not inhale fuel vapors.
Remove any overflown fuel before starting.
No smoking, no open fire, no open light.
After sufficient fuel has been filled in, close the tank cover with
manual force and wipe off spilled fuel, if any.
Do not fill up fuel up to the filling pipe, but leave an ”extension
space” of approx. 1 cm.
25
4 Fonctionnement
4.1 Démarrage et arrêt du moteur et emploi de
l'accionnement des roues (seul tondeuses avec
accionnement des roues)
4.2 Recyclage
4.3 Tonte avec le collecteur d´herbes
4.4 Tonte sans collecteur d´herbes
4.1 Démarrage et arrêt du moteur et emploi de
l'accionnement des roues (seul tondeuses avec
accionnement des roues)
Démarrage
1. Fixez le fil de bougie d´allumage sur la bougie d´allumage
(Illustration 17).
2. Mettez la tondeuse à gazon sur une surface horizontale sans
herbes longues.
3. Relevez l´archet de sécurité jusqu´au mancheron et tirez le
câble de démarrage jusqu'à ce que vous sentiez une
résistance. Tirez le câble de démarrage régulièrement à 1
longueur de bras jusqu´au démarrage du moteur (Illustration
19).
Ne tirez pas le câble de démarrage jusqu´à la butée
et ne lâchez pas le câble de démarrage brusquement,
mais laissez le câble revenir lentement pour éviter
des endommagements au mécanisme de l´enrouleur
automatique.
Pour les tondeuses avec démarreur électrique, tirer sur l’archet
de sécurité et démarrer le moteur en tournant la clé d’allumage.
Lorsque la batterie est faible ou bien vide, démarrer la tondeuse
à l’aide du câble de démarrage. (Illustration 18).
Emploi de l’accionnement des roues
Emploi du système automatique d’accionnement: Poussez la
tondeuse en avant avec l’archet variable. En avançant, l’archet
glisse vers l’avant et démarre l’accionnement automatique. La
vitesse de la tondeuse s’adapte automatiquement à la vitesse de
marche (Illustration 20).
La tondeuse ne doit pas être utilisée pour tirer des
objects. Il est interdit de se laisser transporter par la
tondeuse.
Indication: La vitesse maximale est atteinte en poussant l’archet
complètement en avant. Pour réduire la vitesse, marchez plus
lentement. Pour mettre hors service l’accionnement il suffit de
s’arrêter (Illustration 20).
Indication: Si les roues sont bloquées en tirant la tondeuse vers
l’arrière, poussez-la un peu en avant et retirez-la de nouveau.
4 Gebruik
4.1 Starten en afzetten van de motor en bediening van de
wielaandrijving (alleen bij maaiers met wielaandrijving)
4.2 Recyclen
4.3 Maaien met grasopvangzak
4.4 Maaien zonder grasopvangzak
4.1 Aanzetten en uitzetten van de motor
Aanzetten
1. Bougiestekker op de bougie steken (afb. 17),
2 gazonmaaier op een vlakke ondergrond zonder hoog gras
zetten.
3. Veiligheidsbeugel naar greepbalk trekken en starterkabel
trekken tot er een weerstand te bespeuren valt. Starterkabel
gelijkmatig ca. 1 armlengte omhoog trekken tot de motor
aanslaat (afb. 19).
Starterkabel niet tot aan de aanslag omhoog trekken
of plotseling loslaten, maar langzaam laten terugglij-
den om het oprolmechanisme niet te beschadigen.
Bij maaimachines met elektrische startinrichting, de veiligheids-
hendel vastpakken en de motor met behulp van de kontaktsleutel
starten (afb.18). Hiervoor is het nodig dat de akku volledig is
geladen. Bij een onvoldoende geladen, of een lege akku, de
machine starten met behulp van het startkoord (afb.19).
Bediening van de wielaandrijving
Bediening van Auto Matic variabele wielaandrijving: Pak de duw-
boom vast en druk deze zachtjes naar beneden. Nu zal de
maaier zich in beweging zetten en zich aanpassen aan uw loop-
snelheid. (afb.20).
De maaier mag niet gebruikt worden om voorwerpen
voort te trekken. Ook het meerijden op de maaier is
verboden.
Gebruikerstip: De maximale rijsnelheid wordt verkregen door de
duwboom volledig in te drukken. Als u langzamer gaat lopen zal
de machine automatisch ook langzamer gaan lopen. Als u stil
gaat staan stopt ook de machine. (Zie afb.20).
Gebruikerstip: Als u de maaier met wielaandrijving tijdens het
rijden terugtrekt zullen de achterwielen blokkeren. Houd de maai-
er vast en duw de duwboom iets naar voren en direct weer naar
achteren.
4 Operation
4.1 Starting and turning off the motor and operation of
wheel drive (only for mowers with wheel drive)
4.2 Recycling
4.3 Mowing with grass-collecting device
4.4 Mowing without grass-collecting device
4.1 Starting and turning off the motor and operation of
wheel drive (only for mowers with wheel drive)
1. Plug spark plug connector on the spark plug (fig. 17).
2. Place mower on a flat surface without high grass.
3. Pull up lever to the handlebar and pull up starter rope until
resistance can be felt. Pull up starter rope evenly approx. 1
arm length until the motor starts (fig. 19).
Do not pull starter rope up to the limit stop or let go
abruptly, but let it slide back slowly to avoid damage
to the rolling-up mechanism.
At mower with electric start, pull safety bar towards the handle
and start engine by turning the key switch (fig.18). A fully charged
battery is essential. is the battery low or empty, the engine can be
started with the recoil device (fig.19).
Using the Self Propel System
Using the AutoMatic Drive: Grab Vario-handle and push mower
forward. The handle slides forward and will activate the drive
system. The mower self-adjusts to your walking speed. (fig. 20)
The mower may not be used to pull objects.
It is forbidden to ride on the mower.
Note: Max. speed id reached by total forward move of the handle.
To reduce speed, just walk slower, for full stop, just stop walking.
(Fig. 20)
Note: In case the wheels lock up during pull back, just push
slightly forward at the handle and continue in pulling backwards.
27
Arrêter
Lâchez l´archet de sécurité.
Pour les tondeuses avec accionnement des roues, lâchez l'archet
pour l'accionnement des roues et l'archet de sécurité.
La lame continuera à tourner pour une courte durée.
Ne tenez pas les mains sous la tondeuse à gazon.
Débrayez la tondeuse à gazon pour circuler en dehors de la
pelouse.
Attendez l´arrêt de la lame et retirez le fil de bougie d´allumage
avant de transporter ou de porter la tondeuse à gazon.
4.2 Recyclage
Pour le recylclage, le levier de sélection doit être en position
„Recyclage“(Illustration 21).
1. S’assurer que le moteur et la lame sont arrêtés.
2. Enfoncer la touche du levier de sélection.
3. Tout en maintenant la touche appuyée, amener le levier de
sélection sur la position Recyclage puis relâchez la touche.
(Illustration 21).
Pour passer du recyclage / à la collecte de l’herbe,
arrêter le moteur et attendre l’arrêt complet de la
lame.
S’assurer que la lame de coupe est toujours bien aiguisée. Des
aspérités peuvent être enlevées à l’aide d’une lime (attention
au balourd).
Après chaque utilisation, enlever les restes d’herbes de la
partie inférieure de la tondeuse (Illustration 22).
Lorsque les herbes sont d’une longueur supérieure ou égale à
15 cm, couper le gazon en 2 fois.
Pendant les étés chauds, secs, utiliser les positions de hauteur
de coupe C, D, E ou F. Il ne faut pas couper plus d’un tiers du
brin d’herbe.
Uitschakelen
Veiligheidsbeugel loslaten.
Bij maaiers met wielaandrijving, greepbeugel voor wielaandrijving
en veiligheidsbeugel loslaten.
Mes loop kortstondig na.
Niet onder de maaimachine voelen.
Bij het rijden buiten het gazon moet de maaier worden uitgescha-
keld.
Voor het transport of het optillen van de maaimachine dient men
te wachten totdat het mes stilstaat en de bougiestekker uit te
trekken.
4.2 Recyclen
Om te kunnen "Recyclen" moet de omschakelhendel in de positie
"Recyclen" staan (afb.21).
1. Overtuig uzelf dat de motor en het maaimes uitgeschakeld
zijn.
2. Knop van de omschakelhendel indrukken.
3. De omschakelhendel met ingedrukte knop in de "Recycle-
stand" zetten en de knop laslaten (afb.21).
Om de veranderen van "Recyclen" naar "Grasop-
vang", wachten tot het maaimes tot volledige stilstand
is gekomen.
Zorg er altijd ervoor dat het maaimes scherp is. Eventuele
bramen kunt u met een vijl verwijderen. (Let op onbalans)
Na ieder gebruik de grasresten van de onderzijde van het
maaihuis verwijderen (afb.22).
Indien de graslengte hoger is dan 15cm, dient men het grass in
twee maaibeurten te maaien.
In marme en droge omstandigheden verdient het de voorkeur
om maainstellingen C,D,E of F te gebruiken. Het is aan te
bevelen om niet meer dan 1/3 van de grashalm af te maaien.
Turning the motor off
Release handle-type safety bow.
For mowers with wheel drive, release handle-type bow for wheel
drive and handle-type safety bow.
The cutter will coast for a short time.
Do not touch underneath the mower.
Turn the mower off when driving off the lawn.
Wait until the cutters stand still and remove the spark plug
connector before transporting or lifting the mower.
4.2 Recycling
For recycling, the switch lever needs to be located at "recycle"
(fig.21)
1. Ensure, engine and blade have stopped.
2. Press button at switch lever.
3. While button is pressed, position switch lever in the right
position and release button. (fig.21).
To switch between recycle / bagging, shut engine off
and wait for blade to stop.
Ensure blade is always sharp-edged. Nicks can be removed by
filing (watch out to keep blade balanced).
After each usage, remove grass clipping from underneath the
mower deck (fig. 22).
Grass longer than 15 cm, should be cut in two steps.
During hot dry summer periods, do not cut too low; use height
of cut range "C", "D", "E" or "F". Never cut more than one third
off the blade of grass.
29
En tondant du gazon long, choisissez d´abord une hauteur de
coupe plus haute. A la suite, tondez avec la hauteur standard.
Des tas d´herbes et un bourrage du canal d´éjection conduisent
au ralentissement ou à l´arrêt du moteur. En ce cas, tondez au
minimum dans une position plus haute.
Si le moteur s´est arrêté à cause des conditions dans le carter de
la tondeuse et s´il bloque au redémarrage, il est absolument
nécessaire d´enlever l´herbe accumulée dans le canal d´éjection
(Illustration 23).
Débrayez le moteur et enlevez le fil de bougie
d´allumage pour nettoyer la tondeuse à gazon.
Danger de blessure !
Changez régulièrement le sens de tonte (Illustration 24).
Si la tonte n´est pas satisfaisante:
1. Aiguisez la lame (il ne faut pas créer de balourd).
2. Tondez plus doucement.
3. Augmentez la hauteur d´une ou deux positions.
4. Tondez le gazon plus régulièrement.
5. Seulement tondre deux tiers ou la moitié de la largeur pour
donner la possibilité d´autonettoyage à la tondeuse à gazon.
4.3 Tonte avec le collecteur d´herbes
N´enlevez jamais le collecteur d´herbes avec le
moteur en marche - danger de blessure!
1. Assurez-vous que le moteur et la lame ne tournent plus !
2. Nettoyez la zone de sortie d´herbes (Illustration 23).
3. Fixer le collecteur d’herbes aux fixations se trouvant sur le
mancheron. (Illustration 25).
4. Refermez le clapet de sortie sur le collecteur d´herbes et
arretez.
Arrêtez le moteur et attendez l´arrêt de la lame avant de vider
le collecteur d´herbes.
Enlevez le fil de bougie d´allumage, si vous vous éloignez de
la tondeuse.
Enlevez le collecteur d´herbes et inclinez un peu vers l´arrière
pour que les herbes ne tombent pas.
Videz le collecteur d´herbes plein en le secouant un peu
(Illustration 26).
Bij het maaien van hoog gras dient men eerst een hogere
maaistand te kiezen. Daarna op de normale instelling maaien.
Klonterend gras en verstopping van het maaikanaal leiden tot
verlaging van het motortoerental of tot stilstand van de motor.
Maai in dergelijke gevallen tenminste 1 stand hoger.
Mocht de motor door omstandigheden in de maaimachine tot
stilstand zijn gekomen en bij het opnieuw inschakelen blokkeren,
dan is het absoluut noodzakelijk de maaimachinetunnel van
grasresten te ontdoen (afb. 23).
Bij reinigingswerkzaamheden aan de maaimachine de
motor uitzetten, afwachten totdat het mes stilstaat en
bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor letsel!
Maairichting regelmatig veranderen (afb. 24).
Als het maaipatroon niet in orde is:
1. Mes slijpen (er mag geen onbalans ontstaan)
2. Langzamer maaien.
3. Maaihoogte een of twee standen verhogen.
4. Gazon in kortere intervallen maaien.
5. Slechts 2/3 of de halve maaibreedte maaien om de maaima-
chine de mogelijkheid te gaven zichzelf te reinigen.
4.3 Maaien met grasopvangzak
De grasopvangzak nooit verwijderen terwijl de motor
loopt - gevaar voor letsel!
1. Overtuigt u zich ervan dat de motor en het mes stilstaan !
2. Grasuitwerpgedeelte van grasresten ontdoen (afb. 23).
3. Grasopvangbak met de bevestigingpunten aan de stuurboom
hangen (afb. 25).
4. Uitwerpklep tot aan de grasopvangzak sluiten en slot.
Voor het leegmaken van de grasopvangzak de motor
uitzetten en wachten tot het mes stilstaat.
Bij het verlaten van de maaimachine bougiestekker eraf
trekken.
De grasopvangzak verwijderen en enigszins naar achteren
kantelen zodat er geen gras uitvalt.
De volle grasopvangzak door licht te schudden leegmaken
(afb. 26)
When mowing in high grass, you should select a higher cutting
adjustment first. Then mow with the usual adjustment.
Lumpy grass and chockings inside the mowing channel effect a
throttling or stop of the motor. In such cases, you should mow at
least one step higher.
Should the motor have stopped due to the conditions inside the
mower housing and block when restarting, it is absolutely
necessary to clear the mowing tunnel from grass rests (Fig. 23).
To clean the mower, remove the spark plug connec-
tor.
Change the mowing direction frequently (Fig. 24).
In case of an unsatisfactory mowing result:
1. Resharpen the cutters (Ensure not to create an unbalance).
2. Mow at a slower pace.
3. Increase the cutting height by one or two steps.
4. Mow your lawn in shorter intervals.
5. Mow only 2/3 or half the mowing width, in order to give the
mower the opportunity of self-cleaning.
4.3 Mowing with the grass-collecting device
Never remove the grass-collecting device while the
motor is running - danger of injury!
1. Ensure that the motor and the cutter stand still !
2. Clean the grass ejection area from grass rests (fig. 23).
3. Attach grass box witch latches on the handle (fig. 25).
4. Close the ejection door up to the grass-collecting device and
lock it.
To empty the grass-collecting device, turn the motor off and
wait until the cutter stands still.
Disconnect the spark plug connector when leaving the
mower.
Remove the grass-collecting device and tilt it a bit to the back so
that no grass will fall out.
Dump the full grass-collecting device by shaking it slightly
(fig. 26).
31
4.4 Tonte sans collecteur d´herbes
N´enlevez jamais le collecteur d´herbes avec le
moteur en marche - danger de blessure!
La tonte sans collecteur d´herbes est recommandée si les herbes
sont longues ou si vous ne souhaitez pas de récolte d´herbes.
1. Enlevez le collecteur d´herbes (Illustration 27).
2. Positionner le levier de sélection sur Collecte d’herbes
(Illustration 28).
4.4 Maaien zonder grasopvangzak
De grasopvangzak nooit verwijderen terwijl de motor
loopt - gevaar voor letsel!
Maaien zonder grasopvangzak wordt aanbevolen, wanneer er
hoog gras wordt gemaaid of wanneer er geen grasopname
gewenst is.
1. De grasopvangzak verwijderen (afb. 27).
2. Omschakelhendel in de grasopvang stand zetten (afb.28).
4.4 Mowing without the grass-collecting device
Never remove the grass-collecting device while the
motor is running - danger of injury!
Mowing without the grass-collecting device is recommended for
mowing high grass or if no grass collection is desired.
1. Remove the grass-collecting device (fig. 27).
2. Switch lever towards "bagging" (fig.28).
33
5 Entretien et maintenance
5.1 Contrôle de la lame pour trouver d´éventuels endomma-
gements
5.2 Nettoyage de la tondeuse à gazon
5.3 Entretien du filtre à air
5.4 Renouvellement d´huile du moteur
5.5 Remplacement de la bougie d´allumage
5.6 Charger la batterie
5.7 Ajustage du câble Bowden pour accionnement des
roues
5.8 Ajustage du câble Bowden pour moteur marche/arrêt
5.9 Stockage de la tondeuse
5.1 Contrôle de la lame pour trouver d´éventuels endomma-
gements
Débrayez le moteur pour tous les travaux à la tondeu-
se.
Attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie
d´allumage. Danger de blessure!
Avant de retourner la tondeuse quelque temps, videz le
réservoir d'essence complètement.
Après que la lame ait heurté un objet dur tel qu´une pierre,
procédez comme suit:
Débrayez la tondeuse et enlevez le fil de bougie d´allumage.
Retournez la tondeuse sur le côté (le carburateur en haut)
(Illustration 29).
Examinez le tranchant de la lame prudemment pour trouver
d´éventuels endommagements.
N´utilisez plus une lame déformée ou endommagée. Il faut la
remplacer.
Utilisez seulement les lames d´origine TORO. On les a spéciale-
ment construites pour cette machine pour garantir une performan-
ce impeccable, la sécurité et une longue durée de vie.
Faites aiguiser les lames qui ne coupent plus. Pour des raisons de
sécurité, il est seulement permis de les aiguiser jusqu´au marqua-
ge (Illustration 30).
Si vous utilisez une lame trop longtemps, cela peut
conduire à l´usure et à la réduction excessive de sa
largeur. La lame peut se casser et les morceaux
peuvent être projetés par la tondeuse à gazon.
Utilisez la tondeuse seulement avec une lame impeccable!
Utilisez seulement les pièces de rechange d´origine ou les pièces
recommandées par TORO (numéros des pièces voir illustration 31).
5 Onderhoud en verzorging
5.1 Controle van het mes op beschadiging
5.2 Reiniging van de maaier
5.3 Onderhoud van de luchtfilter
5.4 Olieverversing van de motor
5.5 Vervangen van de bougie
5.6 Het Opladen van de Akku
5.6 Bowdenkabel instellen voor de wielaandrijving
5.7 Bowdenkabel instellen voor motor-Start/Stop
5.8 Maaier bewaren
5.1 Controle van het mes op beschadiging
Bij alle werkzaamheden aan de maaimachine de
motor uitzetten, wachten totdat het mes stil staat en
bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor letsel!
Als de maaier langere tijd op de zijkant wordt gelegd,
moet de brandstoftank volledig worden leeggemaakt.
Nadat de maai-inrichting op een hard voorwerp, zoals bijvoor-
beeld op een steen, is gestoten, dient men als volgt te werk te
gaan:
Maaimachine uitzetten bougiestekker eraf trekken.
Maaimachine op de juiste kant (carburateur boven) leggen
(Afb. 29).
Snijkant van het mes voorzichtig op beschadiging onderzoe-
ken.
Verbogen of beschadigde messen niet verder gebruiken.
Deze moeten worden vervangen.
Uitsluitend originele TORO-messen gebruiken. Deze werden
speciaal voor dit apparaat geconstrueerd en verzekeren een
correcte werking, veiligheid en lange levensduur.
Stompe messen laten bijslijpen.
Om veiligheidsredenen mag er slechts tot aan de markering
worden geslepen (afb. 30).
Een te lang gebruik van hetzelfde mes kan tot slijtage
en veranderingen van de mesdiameter leiden. Het
breken van het mes kan hiervan het gevolg zijn en
delen van het mes kunnen worden weggeslingerd.
De maaimachine uitsluitend met correcte messen gebruiken!
Uitsluitend originele reserveonderdelen of door TORO aanbevo-
len onderdelen gebruiken (Onderdelennummers zie afb. 31).
5 Maintenance and upkeep
5.1 Checking the cutter for damages
5.2 Cleaning the mower
5.3 Servicing the air filter
5.4 Exchanging the motor oil
5.5 Exchanging the spark plug
5.6 Charging the battery
5.7 Adjusting the Bowden cable for the wheel drive
5.8 Adjusting the Bowden cable for the motor start/stop
5.9 Storing the mower
5.1 Checking the cutter for damages
Stop the motor, wait until the cutters stand still and
remove the spark plug connector, when working on
the
mower. Danger of injury! If you are going to lay the
mower on its side for a longer time, empty fuel tank
fully first.
After the mower has hit against a hard object as e. g. a stone,
proceed as follows:
Turn the mower off and remove the spark plug connector
Lay mower on the correct side (carburetor on top) (Fig. 29).
Carefully check the cutting edge of the cutters for defects.
Bent or damaged cutters must not be used any longer. They
have to be replaced.
Use only original TORO cutters. They have been designed
especially for this unit and guarantee a perfect performance,
safety and a long service life.
Have dull cutters sharpened.
For safety reasons a resharpening may be executed only up to
the mark (Fig. 30).
If the same cutter is in use for too long, this might
lead to wear and changes of the cutter section. A
break of the cutter can be the consequence, and
parts of the cutter can be hurled away.
Operate the mower only with perfect cutters!
Only use original TORO spare parts or parts released by TORO
(reference numbers see fig. 31).
35
5.2 Nettoyage de la tondeuse à gazon
Débrayez le moteur pour les travaux de nettoyage à
la tondeuse à gazon, attendez l´arrêt de la lame et
enlevez le fil de bougie d´allumage. Danger de
blessure! (Illustration 32)
Ne lavez pas le moteur avec de l´eau.
Danger de pannes de moteur!
Avant de retourner la tondeuse à gazon, videz le
réservoir d´essence complètement.
Retourner la tondeuse à gazon seulement de façon à
ce que le carburateur se trouve en haut.
Enlevez les salissures et les restes d´herbes avec un balais.
Retournez la tondeuse sur le côté et nettoyez la partie inférieure
du carter (Illustration 33).
Pour un nettoyage rapide, juste après la tonte, la tondeuse dispo-
se d’une prise de lavage (Illustration 34). Vous pouvez connecter
à cette prise un tuyau d’eau et laver la caisse avec le moteur en
marche.
5.3 Entretien du filtre à air
Nettoyez le filtre à air toutes les 20 - 25 heures de service ou
après 3 mois. Nettoyez-le plus souvent sous des conditions
poussièreuses ou sales.
Assurez-vous que le moteur soit arrêté et que le fil de
bougie d´allumage soit enlevé.
1. Dévissez la vis et basculez le couvercle an bas (Illustration
35).
2. Retirez prudemment la garniture.
3. Nettoyez les garnitures peu sales en battant sur une surface
plane ou renouvelez les garnitures très sales.
Ne mettez pas le moteur en marche sans filtre à air.
La poussière ou la saleté peuvent susciter de graves
endommagements au moteur.
4. Inséréz la garniture nettoyée ou nouvelle, fermez le couvercle
et vissez la vis (numéro de la pièce voir illustration 35).
5.2 Reinigen van de maaimachine
Bij reinigingswerkzaamheden aan de maaimachine de
motor uitzetten, afwachten totdat het mes stilstaat en
bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor letsel! (afb.
32)
Motor niet met water afspuiten.
Gevaar voor motorschade !
Voordat de gazonmaaier gekanteld wordt, wordt de
brandstoftank geheel leeggemaakt.
Gazonmaaier slechts zo kantelen dat de carburateur
boven is.
Vuil en grasafval met een bezem wegwrijven.
Maaimachine op de correcte kant leggen en de onderkant van de
machine reinigen (afb. 33).
Om de maaimachine direkt na het maaien te kunnen schoonma-
ken beschikt de machine over een aansluiting (afb.34). Hierop
kan een waterslang worden aangesloten en met draaiende motor
en maaimes kan het maaihuis worden schoongespoeld.
5.3 Onderhoud van de luchtfilter
Luchtfilter om de 20 - 25 bedrijfsuren of na 3 maanden reinigen.
Onder stoffige of sterk vervuilde omstandigheden vaker.
Zorg ervoor dat de motor stilstaat en de bougiestek-
ker eraf getrokken is.
1. Schroef losdraaien en afdekking naar beneden klappen
(afb.35).
2. Luchtfilterelement er voorzichtig uitnemen.
3. Bij een geringe vervuiling op een glad vlak voorzichtig
uitkloppen, bij sterke vervuiling element vervangen.
Motor niet zonder luchtfilter in gebruik nemen. Stof of
vuil kunnen ernstige schade aan de motor veroorza-
ken.
4. Gereinigd resp. nieuw luchtfilterelement aanbrengen,
afdekking sluiten en met schroef bevestigen (onderdeelnum-
mers zie afb. 35).
5.2 Cleaning the mower
Before cleaning the mower, stop the motor, wait until
the cutters stand still and disconnect the spark plug
connector. Danger of injury! (fig. 32)
Do not wash the motor down with water.
Danger of motor breakdown!
Before tilting the mower, fully empty the fuel tank.
Only tilt mower far enough that the carburetor is on
top.
Wipe off dirt and grass rests with a broom.
Lay mower on its side and clean the bottom side of the mower
(fig. 33).
For easy cleaning, straight after cutting, the mower comes with a
washout port (fig. 34). There you can connect a water hose and
clean the deck, while engine is running.
5.3 Servicing the air filter
Clean air filter every 20 - 25 operating hours or after 3 months.
Clean more often if mower is used in dusty and dirty environment.
Ensure that the motor is standing still and the spark
plug connector has been pulled off.
1. Slacken screw and fold cover down (fig.35).
2. Carefully remove air filter insert.
3. If only slightly soiled, knock it out carefully on a smooth
surface, if heavily soiled, replace insert.
Do not start motor without air filter. Dust or dirt may
cause serious damage to the motor.
4. Insert cleaned or new air filter insert, close cover and fasten
with screw (reference number see fig. 35).
37
5.4 Renouvellement d´huile du moteur
Arrêtez le moteur pour tous les travaux à la tondeuse
à gazon, attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil
de bougie d´allumage. Danger de blessures!
Premier renouvellement d´huile: après 5 heures de service.
Tous les autres renouvellements toutes les 50 heures de
d´huile: service, mais au moins une
fois par an.
Laissez tourner le moteur quelques minutes avant le renouvelle-
ment d´huile.
Types d´huile: En cas de températures extérieures de plus de
4°C, il faut utiliser SAE 10W30 HD ou 10W40 HD. En cas de
températures de moins de 4°C, utilisez SAE 5W20 HD ou 5W30
HD.
1. Videz le réservoir d´essence complètement.
2. Posez un auget peu profond ou un bol sous l'orifice de
remplissage d´huile.
3. Dévissez le bouchon de fermeture et laissez écouler l´huile
usée dans l´auget (Illustration 36).
Faites soigneusement attention à ce que l´huile ne
goutte pas sur le sol!
4. Quand l´huile s'est écoulée complètement, mettez la tondeu-
se à gazon sur ses quatre roues et remplissez-la avec de la
nouvelle huile pour moteur (0,6 litres environ).
Contrôlez le niveau d´huile (Illustration 37).
5. Posez le bouchon de fermeture et serrez à la main.
Il ne faut pas que de l´huile usée soit absorbée par la
terre ou qu´elle parvienne aux égouts. Recueillez
l´huile usée dans un grand conteneur et remettez-la à
un bureau de réception d´huile usée.
5.4 Olieverversing van de motor
Bij alle werkzaamheden aan de gazonmaaier de
motor afzetten, wachten tot de messen stilstaan en
bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor letsel!
Eerste olieverversing: na 5 bedrijfsuren.
alle latere olieverversingen: na telkens 50 bedrijfsuren, echter
ten minste 1 keer per jaar.
Motor voor de olieverversing enkele minuten laten lopen.
Oliesoorten: Bij buitentemperaturen boven 4°C SAE 10W30 HD
of 10W40 HD gebruiken. Bij temperaturen onder 4°C SAE 5W20
HD of 5W30 HD gebruiken.
1. Benzine aftappen resp. tank geheel leegmaken.
2. Een vlakke bak of schaal onder de olievulopening zetten.
3. De oliesluitdop eruit draaien en de oude olie in de bak laten
weglopen (afb. 36).
Bij de olieverversing er zorgvuldig op letten, dat er
geen olie op de grond druipt!
4. Wanneer de complete olie afgevoerd is moet de gazonmaaier
weer op alle vier wielen worden gezet en met nieuwe
motorolie worden gevuld (ca. 0,6 Liter).
Oliepeil controleren (afb. 37).
5. Dop er weer opschroeven.
Oude olie mag niet in de aarde wegsijpelen of in de
riool terecht komen. Verzamel de oude olie in een
groot reservoir en geef die bij een aannamepunt voor
oude olie af.
5.4 Exchanging the motor oil
Stop the motor, wait until the cutters stand still and
remove the spark plug connector, when working on
the mower. Danger of injury!
first oil exchange: after 5 operating hours.
all other oil exchanges:after 50 operating hours each, but at least
once a year.
Let motor run for a few minutes before exchanging the oil.
Oil brands: with outside temperatures of above 4°C , use SAE
10W30 HD or 10W40 HD. With temperatures of below 4°C , use
SAE 5W20 HD or 5W30 HD.
1. Drain fuel or and fully empty tank.
2. Place a flat tray or bowl under the oil filling pipe.
3. Unscrew the oil sealing plug and let the old oil drain in the
tray (Fig. 36).
When exchanging oil, be careful to avoid that oil drips
on the floor!
4. After all of the oil has been drained, place mower back on all
four wheels and fill with new motor oil (approx. 0.6 liters).
Check oil level (Fig. 37).
5. Screw sealing plug back on.
Old oil may not seep into the gound or get in the
sewerage system. Collect the old oil in a larger
container and deliver it to an old oil collecting place.
39
5.5 Remplacement de la bougie d´allumage
Arrêtez le moteur pour tous les travaux à la tondeuse,
attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie
d´allumage. Danger de blessures!
Il ne faut pas que des porteurs de stimulateurs
cardiaques travaillent au moteur en marche et,
pendant le démarrage, aux parties de l´installation
d´allumage traversées par le courant. Il faut s'assurer
que le moteur soit à l'arrêt. Ensuite, le fil de bougie
d´allumage peut être enlevé.
1. Enlevez le fil de bougie d´allumage de la bougie d´allumage
(Illustration 38).
2. Nettoyez les alentours de la bougie d´allumage.
3. Dévissez la bougie d´allumage.
Il faut remplacer une bougie cassée, mauvaise ou sale
par une bougie d´allumage neuve équivalente.
Recommandation: Champion RJ 19 LM ou équivalente.
Ajustez l´écartement des électrodes à 0,75 mm (Illustration
39).
Mettez en place et serrez la bougie d´allumage avec son
joint.
Couple de serrage: 20 Nm
Si vous n´utilisez pas de clé dynamométrique, serrez la
bougie d´allumage fermement.
5.6 Charger la batterie
(Uniquement pour les tondeuses avec démarreur
électrique)
Pour tous les travaux sur la tondeuse, arrêter le
moteur et attendre l’arrêt de la lame et enlever la
fiche de la bougie d’allumage. Danger de blessures
Pour charger la batterie, n’utiliser que le chargeur
d’origine Toro.
N’utiliser que des batteries de la marque Toro.
1. Ouvrir le compartiment de la batterie à l’aide d’un tournevis
(voir page 18, illustration 9). Tirer la batterie et la séparer de
la fiche d’alimentation (illustration 40).
2. Mettre la batterie dans le chargeur et la charger pendant au
minimum 24 heures (illustration 41).
3. Quand la batterie est chargée, brancher la batterie à la fiche
d’alimentation et mettre la batterie dans le compartiment à
batterie. Fermer le compartiment à batterie.
5.5 Vervangen van de bougie
Bij alle werkzaamheden aan de gazonmaaier de
motor uitzetten,
Wachten tot de messen stilstaan, bougiestekker eraf
trekken. Gevaar voor verwondingen!
Personen met pacemaker mogen aan de lopende
motor en bij het starten niet aan stroomvoerende
delen van de ontsteking werken. Men moet er zeker
van zijn dat de motor stilstaat. Pas dan mag de
bougiestekker er worden afgetrokken.
1. De bougiestekker van de bougie aftrekken (afb. 38).
2. Omgeving van de bougie reinigen.
3. Ontsteking eruit schroeven.
Een gescheurde, defecte of vuile bougie moet door een
gelijkwaardige bougie worden vervangen.
Aanbevolen: Champion RJ 19 LM of gelijkwaardig
Elektrodenafstand op 0,75 mm instellen (afb. 39).
Bougie met dichting aanbrengen en aandraaien.
Spankoppel: 20 Nm
Als er geen momentsleutel wordt gebruikt, moet de bougie
vast worden aangedraaid.
5.6 Het Opladen van de Akku
(nur bei Mähern mit Elektrostart)
Bij werkzaamheden aan de machine, er altijd voor
zorgen dat het maaimes volkomen stilstaat en de
bougiedop van de bougie afnemen (Kans op verwon-
dingen)!
Voor het laden van de akku dient u altijd het originele
TORO laadeapparaat te gebruiken.
Er mogen alleen originele TORO-Akkus worden
gebruiken.
1. Het Akku-Kompartiment met een schroevendraaier openen
(zie bladzijde 18, afb.9). Akku uitnemen en losmaken van de
stekker (afb.40).
2. De akku aansluiten aan het laadapparaat en minimaal 24 uur
laden (afb.41).
3. Als de akku opgeladen is, de akku aansluiten aan de
machine en de akku in het kompartiment schuiven.
Kompartiment sluiten.
5.5 Exchanging the spark plug
Stop the motor, wait until the cutters stand still and
remove the spark plug connector, when working on
the mower. Danger of injury!
Persons with cardiac pacemakers may not work on
the running motor and on live parts of the ignition
system when the motor is started. It must be ensured
that the motor is at standstiill. Only then may the
spark plug connector be pulled off.
1. Pull spark plug connector off the spark plug (Fig. 38).
2. Clean area around the spark plug
3. Unscrew spark plug
Replace spark plug by an equivalent spark plug if it is
broken, of bad quality or dirty.
Recommended: Champion RJ 19 LM or equivalent
Adjust electrode distance to 0.75 mm (Fig. 39).
Insert spark plug with packing and tighten.
Tightening torque: 20 Nm
If a torque wrench is not available, screw spark plug tight.
5.6 Charging the battery
(only for mowers with electric start)
While working on the mower, always ensure, blade
has stopped and spark plug connector is removed.
Risk of injury!
For charging the battery, always use genuine TORO
charger.
For replacement, use only genuine TORO batteries.
1. Open battery storage case with a srewdriver (see page 18
fig.9) pull battery and disconnect the plug (fig.40).
2. Connect battery with charger and charge for at least 24 hours
(fig.41).
3. If battery is charged, connect plugs and push battery back in
the storage case.
Close the storage case.
41
5.7 Bowdenkabel instellen voor de wielaandrijving
(alleen bij maaiers met wielaandrijving)
Bij alle werkzaamheden aan de gazonmaaier de
motor uitzetten,
Wachten tot de messen stilstaan, bougiestekker eraf
trekken. Gevaar voor verwondingen! (afb. 42)
De bowdenkabel moet worden justeerd als de achterwielen bij het
terugtrekken blokkeren of bij onvoldoende aandrijfvermogen.
1. Controleert u of de bowdenkabel geknikt of zwaarlopend is.
Achterwielen blokkeren bij het terugtrekken:
2. Grendelmoer (1) losmaken en instelmoer (2) 1-3 omwentelin-
gen in richting van de wijzers van de klok (+) draaien (afb. 43).
Aandrijfvermogen is onvoldoende:
2. Grendelmoer (1) losmaken en instelmoer (2) 1-3 omwentelin-
gen tegen de richting van de wijzers van de klok (-) draaien
(afb. 43).
3. Instelling controleren.
4. Bij optimale instelling de grendelmoer (1) vasttrekken.
Attentie: Als door deze instelmaatregelen geen optimale
instelling kan worden behaalt, dient een geautoriseerde
TORO-garage te worden opgezocht.
5.8 Bowdenkabel instellen voor de motor-Start/Stop
De bowdenkabel voor de motor-Start/Stop mag alleen
in een geautoriseerde TORO-klantenservice worden
ingesteld of vervangen.
5.9 Maaimachine bewaren
Bougiestekker eraf trekken. Maaimachine reinigen.
Alle bouten, schroeven en moeren controleren.
Beschadigde delen vervangen.
Uitsluitend originele TORO-reserveonderdelen gebruiken resp.
gekwalificeerde TORO-vakhandel opzoeken.
Alvorens hem op te bergen eerst de brandstoftank leegmaken en
de motor laten lopen zodat alle brandstof opgebruikt wordt.
Maaimachine op een schone, droge plaats bewaren.
De duwstang kan hiervoor worden omgeklapt (afb. 44).
Alleen bij machines met elektrische startinrichting:
Voordat u de machine opbergt, de akku uitnemen en bewaren in een
droge, vorstvrije ruimte. Voor de ingebruikname de akku laden (afb.
45).
Opmerking: bij een langer niet-bedienen van de traploze
snijhoogte-verstelling wordt de gekozen instellingen blijvend
gefixeerd. Deze fixatie kan door herhaaldelijk bedienen van de
snijhoogte-versteltoets (afb. 1, pos. 3) worden losgemaakt.
5.7 Ajustage du câble Bowden pour accionnement des
roues
(seul tondeuses avec accionnement des roues)
Débrayez le moteur pour tous les travaux à la tondeuse.
Attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie
d´allumage. Danger de blessure! (Illustration 42)
Ajustez le câble Bowden si les roues arrières se bloquent en tirant
la tondeuse vers l’arrière ou si le moteur perd de puissance.
1. Contrôlez si le câble est plié ou glisse difficilement.
Bloquage des roues arrières:
2. Dévissez l’écrou de fixation (1) et tournez l’écrou
d’ajustage (2) 1-3 fois dans le sens des aiguilles d’une
montre (+) (Illustration 43).
Perte de puissance du moteur:
2. Dévissez l’écrou de fixation (1) et tournez l’écrou d’ajustage (2)
1-3 fois en sens inverse des aiguilles d’une montre (-)
(Illustration 43).
3. Vérifiez l’ajustage.
4. Si le câble est ajusté correctement, serrez l’écrou de fixation.
Remarque: Si le câble ne peut pas être ajusté correctement de
cette manière, addressez-vous à un agent agréé TORO.
5.8 Ajustage du câble Bowden pour moteur marche/arrêt
Pour l'ajustage ou le remplacement du câble Bowden
pour moteur marche/arrêt il faut s'addresser à un agent
agréé TORO.
5.9 Stockage de la tondeuse
Enlevez le fil de bougie d´allumage. Nettoyez la tondeuse à gazon.
Inspectez tous les boulons et écrous et toutes les vis.
Remplacez les pièces endommagées.
Utilisez seulement les pièces de rechange d´origine TORO ou
addressez-vous à un agent agréé.
Videz le réservoir d'essence et laissez le moteur marcher pour que
l'essence entière soit consumée avant le stockage.
Mettez la tondeuse à un endroit sec et propre.
Pour faire cela, le mancheron peut être replié (Illustration 44).
Uniquement pour les tondeuses avec démarreur électrique:
Pour le stockage, enlever la batterie et la stocker dans un endroit
sec, à l’abri du gel. Charger la batterie avant de la remonter (Illustrati-
on 45).
Remarque : Dans le cas d’un non actionnement prolongé du
réglage de hauteur de coupe sans intervalles, le réglage choisi
sera bloqué de manière durable. Ce blocage pourra être déver-
rouillé en actionnant plusieurs fois la touche de réglage de la
hauteur de coupe (illustration 1, pos. 3).
5.7 Adjusting the Bowden cable for the wheel drive
(only for mowers with wheel drive)
Stop the motor, wait until the cutters stand still and
remove the spark plug connector, when working on
the mower. Danger of injury! (Fig. 42)
The Bowden cable needs to be adjusted if the rear wheels become
blocked when pulling backwards or if there is insufficient drive power.
1. Check to see if the Bowden cable is kinked or is too tight.
Rear wheels blocking when pulling backwards
2. Undo the locking nut (1) and then turn the adjustment nut (2)
clockwise (+) by 1 - 3 turns (Fig. 43).
Drive power is insufficient:
2. Undo the locking nut (1) and then turn the adjustment nut (2)
counter-clockwise (-) by 1 - 3 turns (Fig. 43).
3. Check the setting.
4. Relock the locking nut (1) when the you have the optimum
setting.
Note: Contact your authorized TORO customer service if you
are unable to realize an optimum setting by following these
adjustment procedures.
5.8 Adjusting the Bowden cable for the motor start/stop
The Bowden cable for the motor start/stop may only
be adjusted or exchanged in an authorised TORO
service station.
5.9 Storing the mower
Remove the spark plug connector. Clean the mower.
Check all bolts, screws and nuts. Replace damaged parts.
Use only original TORO spare parts resp. go to a specialized
TORO-dealer.
Before longer storage, empty fuel tank and let the motor run to
fully consume all the fuel.
Store the mower in a clean, dry place.
The handlebar may be folded down for this purpose (Fig. 44).
Only for mowers with electric start:
For storage, take the battery off the mower and storage in a frost-
free enviroment. Before re-assembling, charge battery (fig. 45).
Note: The adjustment that you have chosen will become perma-
nent if the linear cutting height adjustor is not used for a long
period of time. This fixed position can be released by pressing the
cutting height adjustment button several times (fig.1, Pos. 3).
43
6 Pièces de rechange et dépistage des pannes
6.1 Instructions concernant la commande des pièces de
rechange
6.2 Adresse du service après vente
6.3 Dépistage des pannes
6.1 Instructions concernant la commande des pièces de
rechange
Utilisez seulement les pièces de rechange d´origine TORO ou les
pièces de rechange admises par le constructeur.
Seulement en faisant cela votre sécurité et la sécurité
d´autres personnes sera garantie.
Vous trouverez les numéros de modèle et de série de votre
tondeuse à gazon sur la plaque signalétique (Illustration 46).
Veuillez toujours indiquer les deux numéros en commandant des
pièces de rechange ou dans votre correspondance.
Notez ici les numéros de modèle et de série de votre tondeuse à
gazon TORO:
Numéro de modèle:
Numéro de série:
Des pièces de rechange peuvent être obtenues de tous les
services après vente de TORO en indiquant les numéros de
modèle et de série.
6.2 Adresse du service après vente
Notez ici le service après vente de TORO le plus proche:
6 Reserveonderdelen en storingen opsporen
6.1 Aanwijzingen voor het bestellen van reserveonderdelen
6.2 Klantenservice-adres
6.3 Storingen opsporen
6.1 Aanwijzingen met betrekking tot de bestelling van de
reserveonderdelen
Gebruik uitsluitend originele TORO-reserveonderdelen of door de
producent goedgekeurde delen.
Slechts op die manier is uw veiligheid en de veiligheid van
anderen gegarandeerd.
Op het typeplaatje bevinden zich het model- en serienummer van
de gazonmaaier (afb. 46).
Bij reserveonderdeelbestellingen of correspondentie dient u
steeds beide nummers te vermelden.
Vul hier het model- en serienummer van uw TORO-gazonmaaier
in:
Model-Nr.:
Serienummer:
Reserveonderdelen kunnen bij elke TORO-klantenservice onder
vermelding van het model- en serienummer worden besteld.
6.2 Klantenservice-adres
Vul hier de dichtstbijgelegen TORO-klantenservice in:
6 Spare parts and troubleshooting
6.1 Hints on spare parts ordering
6.2 Customer service address
6.3 Troubleshooting
6.1 Hints on spare parts ordering
Use only original TORO spare parts or parts released by the
manufacturer.
This is the only way to guarantee for your safety and the
safety of others.
The nameplate bears type and serial number of your TORO lawn
mower (Fig. 46).
Always give both numbers when ordering spare parts or corre-
sponding.
Insert the type and serial number of your TORO lawn mower
here:
Type number:
Serial number:
Spare parts can be purchased at any TORO customer service by
giving the type and serial number.
6.2 Customer service address
Insert here the address of your nearest TORO customer service:
47
STORINGEN OPSPOREN
Probleem Mogelijke oorzaken Oplossing
Slecht aanslaan, loopt
onregelmatig of
vermogensverlies van
de motor.
Motor slaat over bij de
ontsteking op hoog
toerental.
Motor oververhit.
Motor heeft onregelma-
tige trillingen.
Alleen maaier met
wielaandrijving
Wielaandrijving
schakelt niet uit of
maaier beweegt
schoksgewijs vooruit
Wielaandrijving
schakelt in maar maaier
beweegt niet.
5. Bougie is defect
6. Ventilatieopeningen in de
motorkap verstopt.
7. Koelribben en luchtdoorlaten
onder de kap van de
aanjager zijn verstopt.
1. Elektrodenafstand van de
bougie te klein.
1. Koelluchtstroom wordt
belemmerd.
2. Elektrodenafstand van de
bougie niet in correct.
3. Verkeerde bougie.
1. Messchroef is los.
2. Mes is niet uitgebalanceerd.
3. In het maaikanaal is teveel
gras.
1. Bowdenkabel voor wiela-
andrijving is versteld.
2. Koppelingsontkoppelings-
hendel verkeerd ingesteld of
defect.
3. Koppeling is defect.
1. V-snaar defect.
2. Vrijloop defect.
5. Elektrodenafstand op 0,75 mm
instellen of nieuwe bougie
monteren.
6. Ventilatie-openingen reinigen.
7. Koelribben en Luchtdoorlaten
reinigen.
1. Elektrodenafstand op 0,75 mm
instellen.
1. Ventilatie-openingen in de kap,
in de omkasting van de aanjager
en koelribben aan de motor
reinigen.
2. Elektrodenafstand op 0,75 mm
instellen.
3. Voorgeschreven bougie met
0,75 mm elektrodenafstand
monteren.
1. TORO- klantenservice opzoe-
ken.
2. TORO- klantenservice opzoe-
ken.
3. Maaier reinigen.
1. De bowdenkabel instellen
(zie bladzijde 40)
2. TORO- klantenservice opzoe-
ken.
3. TORO- klantenservice opzoe-
ken.
1. TORO- klantenservice opzoe-
ken.
2. TORO- klantenservice opzoe-
ken.
STORINGEN OPSPOREN
Probleem Mogelijke oorzaken Oplossing
De motor slaat niet aan.
Alleen bij machines
met elektrische start-
inrichting
Slecht aanslaan, loopt
onregelmatig of
vermogensverlies van
de motor.
1. Benzinetank is leeg.
2. Luchtfilterelement is vuil.
3. Bougie is los.
4. Ontstekingskabel is los of
van de bougie losgeraakt.
5. Elektrodenafstand is niet
correct.
6. Bougie heeft een fout.
7. De carburateur is verzopen.
8. Ontsteking defect (geen
ontstekingsvonk).
9. Mes is los.
10. Motorstop is actief.
1. Akku zwak of leeg
1. Vuil of water in de benzine-
tank.
2. Ventilatieopening in tankdop
is verstopt.
3. Luchtfilter is vuil.
4. Messchroef is los.
1. Benzinetank bijvullen.
2. Luchtfilterelement reinigen of
vervangen.
3. Bougie aandraaien. Spanmo-
ment: 20 Nm.
4. Ontstekingskabel aan de bougie
bevestigen.
5. Elektrodenafstand op 0,75 mm
instellen.
6. Nieuwe bougie monteren.
7. Luchtfilterelement verwijderen.
Starterkabel herhaaldelijk
trekken tot de carburateur leeg
is en de motor aanslaat. Zodra
de motor aanslaat moet hij weer
worden afgezet en het luchtfilter-
element worden gemonteerd.
8. TORO-klantenservice opzoeken.
9. TORO- klantenservice opzoe-
ken.
10. Veiligheidsbeugel terugtrekken.
1. Akku opladen
1. Benzine aftappen en tank
reinigen, tank met verse, schone
benzine opvullen.
2. Tankdop reinigen of vervangen.
3. Luchtfilterelement reinigen of
vervangen.
4. TORO-klantenservice opzoeken.
51
7 Tips voor de gazonverzorging
7.1 Lente
7.2 Zomer
7.3 Herfst
7.4 Winter
7.1 Lente
Schoonmaken: het gras dient twee of drie weken voordat de
normale groei begint één keer te worden gemaaid en gereinigd.
Bij het maaien wordt de maaihoogte zo ingesteld dat er ca. 1,5
cm van het rustende gras wordt afgemaaid. Hierdoor bewerkstel-
ligt men dat het gazon vroegtijdig groen wordt. Bij het gebruik van
de als toebehoren leverbare grasopvangzak kan het winterafval
hiermee worden verwijderd, men dient van tevoren echter
metalen voorwerpen, stenen, scherven enz. - die de grasop-
vangzak kunnen beschadigen - te verwijderen.
Verticuteren: de grond dient met een mechanisch loswerkappa-
raat (verticuteerapparaat) te worden bewerkt. Door het loswerken
kunnen lucht, water en meststoffen gemakkelijker in de bodem
dringen, zodat een diepe wortelgroei wordt gestimuleerd.
Bemesting: op gazons strooit men in het voorjaar speciale
gazonkunstmest. Deze bemesting dient één of twee keer te
worden herhaald in de loop van de vegetatieperiode, afhankelijk
van de eisen die aan het gazon worden gesteld. Wie tot in de
winter een intens groen, dicht gazon wenst, strooit de laatste
keer in de nazomer. Het is in ieder geval aan te bevelen de
kunstmest spoedig na het strooien grondig te laten inregenen
resp. het gazon met water te sproeien. Hier dient er echter op te
worden gelet dat op ongelijkmatige ondergronden of bij het
sproeien met een te scherpe “waterstraal” wordt voorkomen dat
de kunstmest zich ophoopt. Bovendien dient de kunstmest niet
op een net gemaaid gazon te worden gestrooid, maar enkele
dagen ervoor of erna. Elke bemesting heeft een dichter gazon tot
gevolg, waarbij de groei echter ook wordt versneld.
Men dient er daarom op te letten dat er tijdig wordt gemaaid,
omdat anders de waardevolle grassoorten die uitlopers produce-
ren worden onderdrukt. Het is een grote fout een hoog opge-
schoten gazon vervolgens weer zeer kort af te maaien. Als er te
kort wordt afgemaaid, ontstaan er, met name bij droogte, bruine
plekken op het gazon, die dan dikwijls abusievelijk als beme-
stingsschade worden aangeduid.
Water sproeien: goed bevochtigen is van belang om een gezond
gazon te krijgen. Diepe bevochtiging, wanneer het gras deze het
meest nodig heeft (kort voor het verwelken), stimuleert een diepe
wortelgroei. Veelvuldig en oppervlakkig sproeien leidt ertoe dat
de wortels in de buurt van het aardoppervlak worden geconcen-
treerd en dat de onkruidgroei wordt gestimuleerd.
Maaien: regelmatig maaien is voor het behoud van een gezond
gazon onontbeerlijk. Men kan het best zo dikwijls maaien dat er
niet meer dan 1/3 van de grasnerf wordt afgemaaid. Dun of vers
ingezaaid gazon dient op 3,5 cm te worden afgemaaid. Dit dient
men ca. 4 tot 5 weken te herhalen, zodat het gazon groeit en
dichter wordt.
Onkruid-, insecten- en ziektebestrijding de meest vakhandela-
ren hebben speciale chemicaliën ter bestrijding van onkruid,
insecten en ziekten van verschillende aard in hun assortiment.
De aanwijzingen van de fabrikant ten aanzien van de gebruiksfre-
quentie, de milieu-effecten en het gebruik van de voorgeschreven
middelen dienen steeds te worden nageleefd.
Inzaaien: hoewel de herfst er het meest gunstige jaargetijde voor
is, kan gazon in het kader van de normale voorjaarsbehandeling
ook worden ingezaaid.
7.2 Zomer
Maaien: gedurende de warme en droge zomermaanden mag het
gazoin niet te kort worden gemaaid, omdat daardoor het gras
alleen bovenmatig uitdroogt en verdort. Als er met de grasopvan-
ginrichting wordt gemaaid, kunnen hiermee onkruid, onkruidza-
den en eventuele andere ongewenste planten worden verwijderd.
Loswerken: afhankelijk van de staat van de ondergrond is het
goed het gazon van tijd tot tijd los te werken, met name in een
droge zomer.
Bevochtigen: gedurende de warme zomermaanden is verwelkt
gras een teken van waterbehoefte. Diepgaande bevochtiging is
gedurende deze maanden raadzaam. Naast de traditionele
beregeningsmethode met tuinslangen zijn er ook in de grond
aangelegde beregeningssystemen beschikbaar, welke eveneens
door TORO worden vervaardigd. Deze beregeningssystemen
werken automatisch, zijn echter ook voor handmatige bediening
verkrijgbaar.
7.3 Herfst
Maaien: in de herfst dient er volgens dezelfde richtlijnen te
worden gemaaid, zoals deze voor de zomermaanden vastgelegd
zijn. In de herfst wordt er gemaaid zolang de grasgroei dit nodig
maakt. Bij het gebruik van de grasopvangzak wordt het loof
automatisch verzameld en enigszins klein gehakt in een zak en is
geschikt voor compostvorming.
Tips voor het fijn hakken van loof: men kan de recycler ook
voor het fijn hakken van loof of ander tuinafval gebruiken. Als u
het loof echter in vuilniszakken wenst te verzamelen, is het aantal
te vullen zakken geringer, omdat het loof vooraf wordt fijn gehakt
en zodoende op een geringer vulvolume wordt gebracht.
Een deel van het maaigoed zal bij het werken met de grasop-
vangzak desondanks in het gazon terecht komen en kan tot het
volgende voorjaar waardevolle voedingsstoffen aan de bodem
afgeven als meststof.
Overtuigt u er zich voor het maaien van dat het loof droog is.
Voordat u met de “recycling” ophoudt, dient u er zich van te
overtuigen dat ca. 50 % van het gazon op het gemaaide
oppervlak nog zichtbaar is..
Om al het loof op te nemen en fijn te hakken is het ook zinvol
langzamer te lopen en zodoende alle deeltjes in het gazon op
te nemen.
In het voorjaar verdient het aanbeveling om, wanneer er grote
hoeveelheden eikenloof aanwezig zijn, wat kalk op het gazon
te strooien om het bladzuur te binden.
Bevochtigen: omdat de grond aan het begin van de winter-
maanden vochtig dient te zijn, is regelmatig bevochtigen in de
herfst even belangrijk als gedurende de zomermaanden.
Inzaaien: dit jaargetijde is het best geschikt om nieuw gazon in te
zaaien of om het bestaande gazon bij te zaaien.
7.4 Winter
Voorbereiding van het gazon voor de winter: wie een fraai,
steeds groen gazon wenst te verkrijgen, dat zonder schade te
veroorzaken kan worden belast, dient het om de twee of drie jaar
voor het invallen van de winter met compostaarde of een
humusmeststof te bedekken. De fijn gehakte humusmeststof
wordt na het uitstrooien grondig in het gras geharkt.

Documenttranscriptie

2 Allgemeines 4 General 5 Généralités 5 Algemeen 5 Sicherheit 8 Safety 10 Sécurité 12 Veiligheid 14 Montage und Inbetriebnahme 16 Assembly and Start-up 17 Assemblage et mise en service 17 Montage en ingebruikname 17 Betrieb 24 Operation 25 Fonctionnement 25 Werking 25 Wartung und Pflege 32 Maintenance and Upkeep 33 Entretien et maintenance 33 Onderhoud en reiniging 33 Ersatzteile und Fehlersuche 42 Spare Parts and Troubleshooting 43 Pièces de rechange et dépistage des dérangements 43 Reserveonderdelen en storingen opsporen 43 Tips für die Rasenpflege 48 Hints on Tending the Lawn 49 Conseils pour les soins de votre pelouse 50 Tips voor de gazonverzorging 51 3 1 General 1 Généralités 1 Algemeen 1.1 1.2 Introduction Regulation on Time Limits for the Operation of Lawn Mowers. Technical Data 1.1 1.2 Introduction Spécifications concernant les restrictions de la tonte du gazon Caractéristiques techniques générales 1.1 1.2 1.3 Inleiding Voorschriften over de tijdsbeperkingen bij het maaien Technische gegevens 1.3 1.1 Introduction The TORO lawn mower has been designed according to the latest technical and physiological aspects with due regard to the safety regulations in force. With its special equipment the Recycler® -Mower can cut up grass and leaves several times. This superfine-cut material will be sprinkled into the lawn by the mower. Read the instructions for use carefully and familiarize yourself with the instructions on safety, assembling, operation and maintenance. The TORO lawn mower has been designed for the private use in the garden. Lawn mowers for the private garden are units which are - as a rule - in use for not more than 50 hours per year, and which are mainly used for the tending of patches of grass and lawns; they are, however, not to be used in public gardens, parks, sports fields etc. and not on roadsides nor in the agriculture and forestry. The observance of the instructions for use enclosed by TORO is a prerequisite for the proper use of the lawn mower. The instructions for use also enclose the conditions of operation, maintenance and upkeep. Safety On-the-job safety symbol, this symbol you will find with all on-the-job safety instructions dealing with danger of personal injury. It is imperative to observe these instructions. The on-the-job safety instructions should be passed on to other users as well. The general regulations for safety and prevention of accidents must also be observed. Warning sign, this symbol marks the points which are to be taken special notice of in order to avoid damaging or destroying the unit. 1.3 1.1 Introduction La tondeuse à gazon de TORO a été construite selon les aspects techniques et physiologiques les plus modernes tenant compte des prescriptions de sécurité existantes. Grâce à son équipement particulier, la tondeuse à gazon Recycler® est en mesure de couper herbes et feuilles plusieurs fois. Cette matière de coupe très fine est ramenée à la pelouse par la tondeuse à gazon. Lisez attentivement le mode d´emploi et familiarisez-vous avec les instructions de sécurité, d´assemblage, de service et d´entretien. La tondeuse à gazon de TORO est destinée à l´utilisation privée dans le jardin particulier ou de loisirs. Ce sont ces tondeuses à gazon dont l´utilisation annuelle n´excède pas 50 heures en règle générale et qui sont particulièrement utilisées pour les soins de gazon ou pelouses, mais qui ne sont pas utilisées dans des lieux publics, des parcs, des terrains de sport etc. et non plus au bord des rues ou dans l´agriculture et l´exploitation forestière, qui passent pour des tondeuses à gazon destinées à l´utilisation privée dans les jardins particuliers et de loisirs. L´observation du mode d´emploi de TORO ci-joint est la condition pour une utilisation conforme aux règles de la tondeuse à gazon. Le mode d´emploi contient aussi les conditions du fonctionnement, de l´entretien et du maintien en bon état. Sécurité Symbole pour la sécurité au travail, vous trouverez ce symbole à côté de toutes les instructions concernant la sécurité au travail si des personnes pouvaient être blessées. Il faut absolument que vous observiez ces instructions. Les instructions concernant la sécurité au travail devraient aussi être données à d´autres utilisateurs. De plus, il faut observer les prescriptions de sécurité et les instructions préventives contre les accidents universellement reconnues. Symbole pour l´attention, ce symbole marque les points qu´il faut observer en particulier pour éviter l´endommagement ou la destruction de la machine. 1.1 Inleiding De TORO gazonmaaier werd volgens de nieuwste technische en fysiologische richtpunten bij inachtneming van de geldende veiligheidsvoorschriften gecontroleerd. De recycler-maaimachine is door zijn speciale uitrusting in staat om gras en bladeren meedere keren te verkleinen. Dit zeer fijne maaiprodukt wordt door de gazonmaaier weer in het gazon ingebracht. Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en maakt u zich vertrouwd met de veiligheids-, montage-, bedienings- en onderhoudsaanwijzingen, De TORO gazonmaaier is bestemd voor privégebruik in de huisen hobbytuin. Als gazonmaaier voor de particuliere huis- en hobbytuin worden gazonmaaiers beschouwd, die jaarlijks over het algemeen niet meer dan 50 uur worden gebruikt en overwegend voor het bijhouden van gras- of gazonvlakken worden gebruikt, niet echter in openbare gelegenheden zoals parken, sportaccommodaties enz. en langs wegen alsmede in de land- en bosbouw. Het naleven van de door TORO bijgevoegde gebruiksaanwijzing is een voorwaarde voor een correct gebruik van de gazonmaaier. De gebruiksaanwijzing bevat ook bedrijfs-, onderhouds/ en instandhoudingsvoorwaarden. Veiligheid Arbeidsveiligheidssymbool, dit symbool vindt u bij alle arbeidsveiligheidsinstructies, waarbij gevaar voor letsel bij personen bestaat. Deze instructies moeten steeds worden nageleefd. De arbeidsveiligheidsinstructies dienen ook aan andere gebruikers te worden doorgegeven. De algemeen geldende veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften moeten eveneens in acht worden genomen. Attentie-aanwijzing, dit symbool duidt de punten aan, waarop de aandacht speciaal dient te worden gevestigd om beschadigingen of vernieling van het apparaat te voorkomen. 5 1.2 Regulation on Time Limits for the Operation of Lawn Mowers. The regulations on the operation of lawn mowers vary from one region to another. The competent authority will be pleased to inform you on regulations and regional restrictions, especially as to the protection of the period of quiet after lunch or of very sensitive areas (e. g. nature reserves), 1.3 1.2 Spécifications concernant les restrictions de la tonte du gazon Dans les différentes régions, le fonctionnement de tondeuses à gazon est réglé différemment par la loi. L´autorité compétente vous informera volontiers sur les ordonnances et les restrictions régionales, surtout en ce qui concerne la protection de la sieste ou des régions particulièrement sensibles. 1.2 Voorschriften ten aanzien van tijdsbeperkingen bij het maaien. Het gebruik van gazonmaaiers is regionaal aan verschillende wettelijke voorschriften onderworpen. Ten aanzien van voorschriften en regionale beperkingen, met name ten aanzien van het naleven van de middagsrust im bijzonder gevoelige gebieden, verstrekt het bevoegde gezag gaarne informatie. 1.3 1.3 Technical Data Caractéristiques techniques générales Technische gegevens motor type: 4-cycle -Motor B&S Quantum Type de moteur: Moteur quatre temps B&S Quantum Motortype: 4-takt -motor B&S Quantum output: 2,7 kW Puissance: 2,7 kW Vermogen: 2,7 kW motor speed: 3000 min-1 Tours-minute du moteur: Motortoerental: 3000 min-1 3000 min-1 handle bar a : 2 15 m/sec hw (measured in accordance with pr EN 1033) Trillingen aan de 2 duwstang a : 15 m/sec Vibrations au 2 mancheron a : 15 m/sec hw (gemeten conform pr EN 1033) hw (mesurées selon pr EN 1033) tank volume: oil volume: weight: 1.1 liters Volume du réservoir: 0.6 liters 21025; BC43D 31 kg 21026; BC43DA 33 kg 21027; 34 kg BC43DA-E 1,1 liter Olievolume: 0,6 liter Gewicht: 21025; BC43D 21026; BC43DA 31 kg 33 kg Afmetingen: l x b x h = 97 x 48 x 56 cm (opgevouwen) 1,1 litres Volume d'huile: 0,6 litre Poids: dimensions : Tankvolume: L x W x H = 97 x 48 x 56 cm (folded up) Dimensions: 21025; BC43D 31 kg 21026; 33 kg BC43DA 21027; 34 kg 21027; BC43DA-E 34 kg BC43DA-E Longueur x largeur x hauteur = 97 x 48 x 56 cm (repliée) 7 2 Veiligheid 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 Algemene aanwijzingen Eigenlijk gebruik Oneigenlijk gebruik Voorbereiden voor een veilig gebruik Veiligheid bij het gebruik Veiligheid bij onderhoud en bewaring Symbolenoverzicht 2.1 Algemeen aanwijzingen 1. Deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig doorlezen. Maakt u zich vertrouwd met de bedieningselementen en het correct gebruik van het apparaat. 2. Kinderen alsmede personen die niet vertrouwd zijn met de gebruiksaanwijzing mogen de grasmaaier niet bedienen. De plaatselijk geldende leeftijdsbeperkingen voor het gebruik van het apparaat dienen te worden nageleefd. 3. De maaimachine niet in de directe nabijheid van personen, met name van kinderen en huisdieren in gebruik nemen. 4. De bediener is verantwoordelijk voor schade die aan derden en hun eigendommen wordt toegebracht. 2.2 Eigenlijk gebruik De gazonmaaier dient uitsluitend voor het verzorgen van gras- en gazonoppervlakken in particuliere en hobbytuinen. Elk verdergaand gebruik geldt als oneigenlijk. Voor hieruit resulterende schade is TORO niet aansprakelijk. 2.3 Oneigenlijk gebruik De gazonmaaier mag niet worden gebruikt voor het maaien van struiken, heggen en bosjes, voor het maaien van klimplanten of van gras op dakaanplantingen of in balkonbakken en voor het reinigen (afzuigen, wegblazen, sneeuwruimen) van looppaden of als hakselaar voor het verkleinen van boom- en hegtakken. De gazonmaaier mag eveneens niet als aandrijfaggregaat voor andere werktuigen en werktuigsets worden gebruikt. 14 2.4 Voorbereidingen voor een veilig gebruik 1. Bij het maaien steeds vast schoeisel en een lange broek dragen. Niet met open sandalen of op blote voeten maaien. 2. De vlakte die gemaaid dient te worden, moet van tevoren zorgvuldig worden onderzocht. Voorwerpen die weg kunnen vliegen bv stenen, stokken, draden, botten en dergelijke, moeten worden verwijderd. 3. Benzine is extreem brandgevaarlijk. • Brandstof uitsluitend in goedgekeurde tanks bewaren. • Brandstoftank uitsluitend buiten vullen; hierbij niet roken. • Brandstof alleen vullen voordat de motor wordt aangezet. Bij lopende resp. hete motor mag de tankdop niet worden geopend en mag geen benzine worden nagevuld. • Als er benzine overgelopen is, mag de motor niet worden gestart voordat het apparaat van de plaats verwijderd is, waar de benzine is uitgelopen. Voorkom elk risico totdat de benzinedampen verdampt zijn. • Alle sluitingen van brandstoftanks weer goed dichtdraaien. 4. Defecte geluiddempers vervangen. 5. Voor de ingebruikname een visuele controle uitvoeren en de mesbalk, de mesbebevestigingsschroeven en de maaieenheden op slijtage en beschadiging controleren. Versleten of beschadigde messen en schroeven steeds per set vervangen om ze in balans te houden. 6. Om brand- of oververhittingsgevaar te voorkomen, moet het bereik rond om de motorkap en de luchtinlaatgleuven van gras, bladeren of andere verontreinigingen vrij worden gehouden. 2.5 Veiligheid bij het gebruik 1. Motor niet in gesloten ruimten laten lopen. Vergiftigingsgevaar door koolmonoxyde. 2. Uitsluitend bij daglicht of goede verlichting maaien. 3. Geen nat gras maaien. 4. Bij het maaien op steile hellingen erop letten dat men stabiel staat. 5. Op stapvoets tempo maaien, niet rennen. 6. Maai altijd dwars t.o.v. de helling, nooit omhoog of omlaag. 7. Pas op bij richtingsveranderingen aan hellingen. 8. Niet op extreem steile hellingen maaien. 9. Pas op bij achterwaartse bewegingen of bij het trekken van de grasmaaier. 10. Gazonmaaier uitschakelen, wanneer de gazonmaaier voor het oversteken van oppervlakten buiten het gazon moet worden gekanteld alsmede bij transport van het apparaat naar het te maaien gazon en terug. 11. De gazonmaaier nooit met defecte veiligheidsinrichtingen, zoals bijv. bumper en/of grasopvanginrichtingen gebruiken. 12. Regelaarinstellingen aan de motor niet veranderen en de motor niet op een te hoog toerental instellen. 13. Voor het starten van de motor alle mes- en aandrijfkoppelingen ontgrendelen. 14. Bij het starten resp. inschakelen van de motor dienen alle instructies te worden nageleefd en er moet op worden gelet dat de voeten zich op een veilige afstand t.o.v. de messen van de gazonmaaier bevinden. 15. Gazonmaaier bij het starten resp. inschakelen van de motor niet schuin zetten, tenzij de motor voor het starten in de gekantelde stand moet worden gebracht. In dat geval mag het apparaat niet schuiner dan strikt noodzakelijk is worden gezet, en wel mag men slechts dat gedeelte kantelen dat van de gebruiker weg wijst. 16. Bij het starten van de motor bij de grasuitwerpinrichting uit de buurt blijven. 17. Handen en voeten niet aan of onder draaiende delen steken. Op afstand van de uitwerpopening blijven. 18. Gazonmaaier niet met lopende motor omhoog tillen of dragen. 19. Motor uitzetten en de bougiestekker in de volgende gevallen verwijderen: • voor het verwijderen van verstoppingen resp. ophopingen in het uitwerpkanaal • voor de uitvoering van inspectie-, reinigings- of andere werkzaamheden aan de gazonmaaier, • nadat de gazonmaaier op een vreemd voorwerp gestoten is. Onderzoek de gazonmaaier t.a.v. beschadigingen en voer alvorens deze opnieuw te starten en weer in gebruik te nemen de vereiste reparaties uit. • bij sterke trillen aan het apparaat (meteen controleren) 20. Motor voor het verlaten van de gazonmaaier en telkens voor het navullen van brandstof steeds uitzetten. 2.6 Veiligheid bij onderhoud en bewaring 1. Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven vast aangedraaid zijn om een veilige bedrijfstoestand van het apparaat veilig te stellen. 2. Als er benzine in de brandstoftank is, mag de gazonmaaier in geen geval op een plaats worden neergezet, waar gevaar bestaat dat er benzinedamp door open vlammen of vonken in brand kan raken. 3. De gazonmaaier pas na het afkoelen van de motor in een gesloten ruimte neerzetten. 4. Ter voorkoming van brandgevaar dient de omgeving van motor, uitlaat, batterijkast en benzinetank van gras, bladeren of bovenmatige hoeveelheden vet/olie te worden vrijgehouden. 5. Grasopvangreservoir in korte, regelmatige intervallen t.a.v. slijtage en beschadigingen controleren. 6. Om veiligheidsredenen dienen versleten of beschadigde delen te worden vervangen. 7. Indien de brandstoftank dient te worden leeggemaakt, dient dit buiten te geschieden. 2.7 Symbolenoverzicht Koppeling ontkoppeld Waarschuwing Voor de ingebruikname de gebruiksaanwijzing lezen Koppeling gekoppeld Wiel Derden uit de gevarenzone weren Wielaandrijving Voor werkzaamheden aan de maai-eenheid de bougiestekker eraf trekken! Recyclen Grasopvang Hoog rijsnelheid Bedienpositie Laag rijsnelheid Parkeerpositie Startkabel trekken Elektrostart (motor aan) Motorstop 15 3 Assembly and start-up 3 Assemblage et mise en service 3 Montage en ingebruikname 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 Become acquainted with your lawn mower Setting the lawn mower up Adjusting the Handle Assembly of grass box Adjusting the cutting height Proper cutting height for recycling Filling in the motor oil Filling up the tank 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 Apprenez à connaître votre tondeuse à gazon Comment assembler la tondeuse à gazon Régler le mancheron Assemblage du collecteur d´herbes Réglage de la hauteur de coupe La hauteur de coupe appropriée pour le recyclage Remplissage de l´huile pour moteur Mettre de l´essence 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 Leer uw gazonmaaier kennen Opstellen van de gazonmaaier Stuurboom verstellen Montage van de grasopvangzak Instellen van de maaihoogte De juiste maaihoogte voor het recyclen Bijvullen van de motorolie Tanken 3.1 Apprenez à connaître votre tondeuse à gazon! 1 Archet de sécurité pour moteur marche / arrêt Fonctionnement - voir chapitre mise en service 2 Archet variable („Vario“) pour l’accionnement des roues (seul tondeuses avec système automatique d’accionnement) Cet archet met en ou hors service l’accionnement des roues et règle la vitesse de tonte 3 Poignée de réglage de la hauteur de coupe (sans à-coups) 4 Indication de la hauteur de coupe Graduation pour l´indication de la hauteur de coupe respective. 5 Graduation «Smart Wheel» Graduation pour le réglage de la hauteur de coupe correcte 6 Déflecteur de sortie Dispositif de sécurité pour le canal de sortie qu´il ne faut pas enlever. Il sert en même temps de déflecteur pour la matière coupée en tondant sans collecteur d´herbes. 7 Collecteur d´herbes 8 Levier de sélection – Recyclage / Récupération de l’herbe Voir chapitre fonctionnement 9 Lanceur de démarrage 10 Réservoir d´essence Contenu: 1,1 litres environ,temps de fonctionnement: 1 heure environ / par plein 11 Orifice de remplissage d´huile et jauge de niveau d´huile voir chapitre mise en service 12 Filtre à air Nettoyage voir chapitre entretien et maintenance 13 Fil de bougie d´allumage Mettre sur la bougie d´allumage avant mise en service 14 Prise de lavage 15 Poignée de transport 3.1 Leer uw gazonmaaier kennen! 3.1 Become acquainted with your lawn mower 1 Safety lever for motor start/stop Function - refer to chapter start-up 2 Vario-Handle for self propel (just mowers with AutoMaticDrive) This handle selects self propelling on-off operation, as well the mowing speed. 3 cutting height adjusting handle (infinitely) 4 Cutting height scale Scale indicating the adjusted cutting height 5 „Smart Wheel“ scale Scale for adjusting the proper cutting height 6 Ejection door Guard for the ejection opening which must not be removed. It also serves as a stacker for the cut grass when mowing without collecting device. 7 Grass-collecting device 8 switch over level - recycle / bagging refer to chapter operation 9 Handlebar start 10 Fuel tank Contents: approx. 1.1 liters, operating time: approx. 1 h / tank filling 11 Oil filling pipe and oil measuring stick refer to chapter start-up 12 Air filter Cleaning refer to chapter maintenance and upkeep 13 Spark plug connector plug on spark plug before start-up 14 Wash-out Port 15 Handle 1 2. 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Veiligheidsgreepbeugel voor motor-start / stop Functie - zie hoofdstuk inbedrijfstelling Duwboom voor modellen met Auto Matic variabele maaisnelheid. Met deze duwboom kunt u de machine laten rijden en stoppen. Ook kunt u hiermede de rijsnelheid beïnvloeden. Maaihoogte-verstelhendel (oneindig) Maaihoogte-indicator Schaal voor de weergave van de betreffende maaihoogte. „Smart Wheel“-schaal Schaal voor het instellen van de juiste maaihoogte Uitwerpklep Bescherminrichting voor de uitwerpopening, die niet mag worden verwijderd. Hij dient tegelijkertijd als leiplaat voor het gemaaide gras bij het maaien zonder opvanginrichting. Grasopvangzak Zak voor het opvangen van het gras tijdens het maaien. Omschakelhendel Recyclen / Grasopvang Zie hoofdstuk bedrijf Duwstangstart Benzinetank Inhoud: ca. 1,1 liter, bedrijfstijd: ca. 1 h / tankvulling Olievulopening en oliepeilstok zie hoofdstuk ingebruikname Luchtfilter Reiniging: zie hoofdstuk onderhoud en verzorging Bougiestekker Voor de ingebruikname op de bougie steken Wasaansluiting Draagbeugel 17 3.2 Put mower together 1. Cut straps and open box (fig. 2). 2. Get individual parts out and put aside (fig.. 2). 3. Check completeness. Content: (1) Mower with lower handle section, (2) upper handle section, (3) Gras bag, (4) Manual, (5) Battery, (6) Charger (5 +6 only at mowers with electric start), (fig..2). 4. Dispose packaging according to your local requirements. 5. Only for Mowers with electric start: Connect charger to the battery and charge for 24 hours (fig..3). 6. Open the lower clamping lever, fold the lower handle section upward and then close the clamping lever (fig. 4) 7. Raise the upper section of the handle into the working position and then position both sides of the upper section of the side rails in the rectangular openings. Slide the closed clamping lever up to the stop. Open the clamping lever. (fig.5) Do not kink, crush or damage cable. 8. Press the upper section of the handle up to the stop in the holder with the clamping lever open. Close the clamping lever (fig.6). 9. Hook starter rope in grommet at handle (fig.. 7). 10. Fix cable at handle with enclosed clips (fig.. 8). 11. Only for Mowers with electric start: After charging the battery, open storage case with srewdriver (fig. 9). Connect cables with battery and put battery into the storage case (fig..10). Close storage case. 3.2 Comment assembler la tondeuse à gazon 1. Découper les rubans de fixation et ouvrir le carton (illustration 2). 2. Prendre les pièces détachées et les poser sur le sol (illustration 2). 3. Vérifier que le contenu est complet. Contenu : (1) Tondeuse avec traverse de guidage - partie inférieure, (2) traverse de guidage - partie supérieure, (3) sac pour la récupération de l’herbe, (4) mode d’emploi, (5) batterie (6) chargeur (5 +6 uniquement sur les modèles avec démarreurs électriques (illustration 2). 4. Eliminer l’emballage selon les directives locales. 5. Uniquement pour les tondeuses avec démarreur électrique : mettre la batterie dans le chargeur et la charger pendant au moins 24 heures (illustration 3). 6. Ouvrir le levier de serrage inférieur, relever la traverse - partie inférieure et fermer le levier de serrage (illustration 4) 7. Soulever la partie supérieure de la traverse, l’amener en position de travail et positionner la partie supérieure de la traverse dans les ouvertures rectangulaires des deux côtés. En position fermée des leviers de serrage, introduire jusqu’en butée. Ouvrir levier de serrage (illustration 5). Ne jamais plier, pincer ou endommager le câble 8. Les leviers de serrage se trouvant ouvert, enfoncer la partie supérieure de la traverse dans le logement jusqu’en butée. Fermer le levier de serrage (illustration 6). 9. Accrocher le câble de démarrage à l’anneau du mancheron (illustration 7). 10. Fixer le câble au mancheron avec les clips joints (illustration 8). 3.2 Het Opbouwen van de Maaimachine 1. Kartonnen doos openen (afb. 2). 2. Onderdelen uitnemen en neerleggen (afb. 2). 3. Inhoud kontroleren. Inhoud: (1) Maaier met geleidingsholm-onderdeel, (2) geleidingsholm-bovendeel, (3) Grasopvangbak, (4) Gebruiksaanwijzing, (5) Akku, (6) Akku Laadapparaat (5 + 6 alleen bij maaiers met elektrostart), (afb.2). 4. Verpakkingmaterialen volgens de geldende voorschriften afvoeren. 5. Alleen voor Maaimachines met een akku voor elektrische Start: De Akku met het laadaaparaat verbinden en minimaal 24 uur laden. (afb.3). 6. Onderste spanhendel openen, holmonderdeel openklappen en spanhendel sluiten (afb. 4) 7. Holmbovendeel optillen, in de werkpositie brengen en holmbovendeel aan weerszijden in de rechthoekige openingen inzetten. Bij gesloten spanhendels tot aan de aanslag inschuiven. Spanhendel openen (afb. 5). De Kabel niet klemmen of beschadigen. 8. Holmbovendeel bij geopende spanhendels tot aan de aanslag in de opnames drukken. Spanhendel sluiten (afb. 6). 9. Startkoord door het geleide-oog van de Stuurboom voeren (afb. 7). 10. De Kabel met bijgevoegde clips aan de Stuurboom bevestigen (afb. 8). 11. Alleen voor Maaimachines met een akku voor elektrische Start: Nadat de Akku voldoende geladen is, het Akkukompartiment met een Schroevendraaier openen (afb.9) en de Akku aan de Steker aansluiten en in het Kompartiment schuiven (afb.10). 11.Uniquement pour les tondeuses avec démarreur électrique : lorsque la batterie est chargée, ouvrir le compartiment à batterie à l’aide d’un tournevis (illustration 9). Relier à la prise d’alimentation de la batterie et glisser la batterie dans son compartiment (illustration 10). Fermer le compartiment de la batterie. 19 3.3 Adjusting the handle The handle can be adjusted at the deck in just one position, the upper adjustments allow three positions. This offers the opportunity to adjust the handle in a suitable height (fig.11). 1. Open both upper bolt levers, position upper handle in a suitable position. 2. Lock upper bolt levers. 3.4 Assembly of grass box 1. Use the handle to lift the grass catcher and then clip the lip of the grass catcher onto the front at the bottom and on the frame at the sides (fig.12 + 12.1). 3.5 Adjusting the cutting height Adjust height of cut solely with the engine shut off. Hight of cut is infinitely adjustable (2,2cm bis 8 cm) with the single point adustment. 1. Press button. 2. While button is pressed, mower can be raised or lowered. Use scale to select the required height (fig. 13). 3. Release button to lock the mower at the selected height. Note: The adjustment that you have chosen will become permanent if the linear cutting height adjustor is not used for a long period of time. This fixed position can be released by pressing the cutting height adjustment button several times (fig.1, Pos. 3). 3.6 Proper cutting height for recycling The left rear wheel shows a scale (SmartWheel), which indicates the right height of cut (fig. 14). Recycling mode should be used only at the range "C", "D", "E" of "F". Do not use range "A" or "B" for recycling. 1. Before cutting, place mower on the lawn- scale should be positioned parallel the ground. 2. The scale shows the length of the uncut grass and indicates the hight setting. 3.3 Régler le mancheron 3.3 Stuurboom verstellen Le mancheron possède 3 positions de réglage, 1 position basse et des articulations supérieures. Ainsi, le mancheron s’adapte aux différentes tailles des utilisateurs. (illustration 11). 1. Désserrer le levier tendeur de la partie supérieure sur les deux côtés et orienter le mancheron dans la position souhaitée. 2. Serrer les leviers tendeurs. De Stuurboom kan aan de onderzijde in een instelling en aan de bovenzijde in drie instellingen vergendeld worden om deze in de gewenste stand te zetten passend bij het postuur van bedieningsman / vrouw (afb.11). 1. Snelsluiting van de bovenzijde aan beide zijden openen en de Stuurboom in de gewenste stand zetten. 2. Snelsluiting vastzetten. 3.4 Montage du collecteur d’herbe 1. Soulever le bac récupérateur de l’herbe coupée par la poignée. Encliqueter la lèvre de retenue de l’herbe en bas sur la face avant et latéralement au cadre (illustration 12 + 12.1). 3.4 Montage van de grasopvangzak 1. Grasvangvoorziening aan de grendel optillen, grasvanglip aan de voorkant beneden en zijdelings aan het frame vastclicken (afb. 12 + 12.1). 3.5 3.5 Réglage de la hauteur de coupe Le réglage de la hauteur de coupe ne doit se faire que lorsque le moteur est arrêté. Instellen van de maaihoogte De maaihoogte dient alleen met een uitgeschalelde motor te worden ingesteld. La hauteur de coupe est réglable sans à-coups (2,2cm bis 8cm) avec un réglage centralisé de la hauteur centrale. 1. Pousser la touche de réglage vers le bas. 2. Tout en maintenant la touche e, régler la hauteur de coupe en utilisant la graduation et par des mouvements de la tondeuse vers le haut et vers le bas (Illustration 13). 3. Lâcher la touche de sélection. La tondeuse est verrouillée dans la position souhaitée. Remarque : Dans le cas d’un non actionnement prolongé du réglage de hauteur de coupe sans intervalles, le réglage choisi sera bloqué de manière durable. Ce blocage pourra être déverrouillé en actionnant plusieurs fois la touche de réglage de la hauteur de coupe (illustration 1, pos. 3). De maaihoogte is oneindig instelbaar (2,2cm bis 8cm) door middel van de centrale hoogteverstelling. 1. Instelknop naar beneden duwen. 2. Met ingedrukte instelknop de machine optillen of naar beneden duwen en de maaihoogte instellen aan de hand van het schema (afb. 13). 3. Instelknop loslaten. De machine wordt in de gewenste maaistand vergendeld. Opmerking: bij een langer niet-bedienen van de traploze snijhoogte-verstelling wordt de gekozen instellingen blijvend gefixeerd. Deze fixatie kan door herhaaldelijk bedienen van de snijhoogte-versteltoets (afb. 1, pos. 3) worden losgemaakt. 3.6 La hauteur de coupe appropriée pour le recyclage Une graduation (Smart Wheel) se trouve sur la roue arrière gauche pour indiquer la hauteur de coupe appropriée (Illustration 14). Recyclage uniquement dans les positions „C“, „D“, „E“ ou „F“. Pour recycler, ne pas utiliser les positions „A“ oder „B“ 1. Avant de commencer la tonte, pousser la tondeuse sur le gazon. Il faut que la graduation soit parallèle au sol. 2. La graduation indique maintenant la longueurs des herbes non coupées et vous pouvez choisir le règlage approprié. 3.6 De juiste maaihoogte voor het recyclen Op het linker achterwiel zit een aanduiding (smartwheel) waarop men de gewenste maaihoogte kan aflezen. (Afb. 14). Recyclen alleen in de standen "C", "D", "E" of "F". Voor het Recyclen niet de standen "A" of "B" gebruiken. 1. Voor het gebruik van de machine deze in het gras zetten - de afeelding op het smartwheel moet parallel aan het te maaien oppervlak staan. 2. Op het smartwheel kan men de graslengte van het ongemaaide zien en tevens de gewenste maaihoogteaftstelling aflezen. 21 3.7 Refilling the motor oil (Fig. 15) 3.7 Oil level may not be above the ”Full” mark and not below the "ADD" mark. If required, drain some of the oil. 4. Screw cover on oil filling pipe and tighten with manual force. First oil exchange after 5 operating hours. After that, every 50 operating hours. Check the oil level before each start-up. 3.8 Filling up the tank (Fig. 16) Fill in regular grade unleaded petrol only. Do not mix fuel with oil. Do not use any fuel that has been stored for a long period of time. Only store reserve fuel in containers approved for this. To fill up the tank, turn off motor. Only open tank while motor is turned off. Only fill up the tank outdoors. Do not inhale fuel vapors. Remove any overflown fuel before starting. No smoking, no open fire, no open light. After sufficient fuel has been filled in, close the tank cover with manual force and wipe off spilled fuel, if any. Do not fill up fuel up to the filling pipe, but leave an ”extension space” of approx. 1 cm. 3.7 En cas de températures extérieures de plus de 4 °C, il faut utiliser SAE 10 W-30 HD ou 10 W-40 HD. S´il y a des températures de moins de 4 °C, utilisez SAE 5 W-20 ou 5 W-30 HD. With outside temperatures above 4°C, use SAE 10 W-30 HD or 10 W-40 HD. With temperatures below 4°C, use SAE 5 W-20 or 5 W-30 HD. 1. Place mower on a horizontal surface. 2. Open cover and fill in approx. 0.6 liters of motor oil and insert oil measuring stick up to its limit stop (do not screw in). 3. Take out oil measuring stick and check oil level. Remplissage de l´huile pour moteur (Illustration 15) 1. Mettez la tondeuse à gazon sur une surface horizontale. 2. Ouvrez le capuchon et remplissez 0,6 litres d´huile pour moteur et posez le jauge à niveau d´huile jusqu´à la butée (ne pas tourner). 3. Retirez le jauge à niveau d´huile et contrôlez le niveau d´huile. Bijvullen van de motorolie (afb. 15) Bij buitentemperaturen boven 4 °C dient SAE 10 W30 HD of 10 W-40 HD te worden gebruikt. Bij temperaturen onder 4 °C SAE 5 W-20 of 5 W-30 HD gebruiken. 1. De gazonmaaier op een horizontale ondergrond zetten. 2. Deksel openen en ca. 0,6 liter motorolie bijvullen en de oliepeilstok tot aan de aanslag erin steken (er niet indraaien). 3. De oliepeilstok eruit nemen en het oliepeil controleren. Oliepeil mag niet boven de “Full” en niet onder de "ADD"-markering staan. Desnoods weer een beetje olie aftappen. Il ne faut pas que le niveau d´huile soit au dessus du marquage ”Full” et en dessous du marquage "ADD". Evacuez un peu d´huile, si necessaire. 4. Posez le capuchon sur l'orifice de remplissage d´huile et serrez à la main. Premier renouvellement d´huile après 5 heures de service. Ensuite après toutes les 50 heures de service. Contrôlez le niveau d´huile avant chaque mise en service. 4. Deksel met de hand vast op olievulopening schroeven. Eerste olieverversing na 5 bedrijfsuren. Daarna om de 50 bedrijfsuren. Het oliepeil voor elk gebruik controleren. 3.8 3.8 Mettre de l´essence (Illustration 16) Tanken (afb. 16) Ne prenez que de l´essence ordinaire sans plomb. Ne mélangez pas l´essence avec de l´huile. N´utilisez pas d´essence mise en stock pour une longue durée. Alleen ongelode normale benzine tanken. Brandstof niet met olie mengen. Geen langdurig bewaarde brandstof gebruiken. Gardez l´essence de réserve seulement dans les conteneurs admis. Arrêtez le moteur pour mettre de l´essence. Ouvrez le bouchon du réservoir seulement avec le moteur arrêté. Mettez de l´essence seulement dans un espace ventilé. N´aspirez pas de vapeurs de l´essence. Reservebrandstof alleen in hiervoor toegestane reservoirs bewaren. Voor het tanken de motor uitzetten. Tankdop alleen openen als de motor uit is. Alleen in de buitenlucht tanken. Brandstofdampen niet inademen. Eliminez tout débordement d´essence avant le démarrage. Ne fumez pas, pas de feu ouvert, pas d'objets incandescents. Si vous avez pris assez d´essence, fermez le bouchon du réservoir d´essence à la main et essuyez l´essence eventuellement débordée. Ne remplissez pas d´essence jusqu´à l'orifice d´essence, mais laissez un ”espace d´expansion” de 1 cm environ. Overgelopen brandstof voor het starten verwijderen. Niet roken, geen open vuur, geen open licht. Als er voldoende brandstof opgevuld is het tankdeksel met de hand vastdraaien en evt. gemorste brandstof opnemen. Brandstof niet tot aan de tankvulopening opvullen, maar een “expansieruimte” van ca. 1 cm vrijlaten. 23 4 Operation 4 Fonctionnement 4 Gebruik 4.1 Starting and turning off the motor and operation of wheel drive (only for mowers with wheel drive) Recycling Mowing with grass-collecting device Mowing without grass-collecting device 4.1 Démarrage et arrêt du moteur et emploi de l'accionnement des roues (seul tondeuses avec accionnement des roues) Recyclage Tonte avec le collecteur d´herbes Tonte sans collecteur d´herbes 4.1 4.2 4.3 4.4 Starten en afzetten van de motor en bediening van de wielaandrijving (alleen bij maaiers met wielaandrijving) Recyclen Maaien met grasopvangzak Maaien zonder grasopvangzak 4.1 Aanzetten en uitzetten van de motor 4.2 4.3 4.4 4.2 4.3 4.4 4.1 4.1 Starting and turning off the motor and operation of wheel drive (only for mowers with wheel drive) 1. Plug spark plug connector on the spark plug (fig. 17). 2. Place mower on a flat surface without high grass. 3. Pull up lever to the handlebar and pull up starter rope until resistance can be felt. Pull up starter rope evenly approx. 1 arm length until the motor starts (fig. 19). Do not pull starter rope up to the limit stop or let go abruptly, but let it slide back slowly to avoid damage to the rolling-up mechanism. At mower with electric start, pull safety bar towards the handle and start engine by turning the key switch (fig.18). A fully charged battery is essential. is the battery low or empty, the engine can be started with the recoil device (fig.19). Using the Self Propel System Using the AutoMatic Drive: Grab Vario-handle and push mower forward. The handle slides forward and will activate the drive system. The mower self-adjusts to your walking speed. (fig. 20) The mower may not be used to pull objects. It is forbidden to ride on the mower. Note: Max. speed id reached by total forward move of the handle. To reduce speed, just walk slower, for full stop, just stop walking. (Fig. 20) Note: In case the wheels lock up during pull back, just push slightly forward at the handle and continue in pulling backwards. Démarrage et arrêt du moteur et emploi de l'accionnement des roues (seul tondeuses avec accionnement des roues) Démarrage Aanzetten 1. Fixez le fil de bougie d´allumage sur la bougie d´allumage (Illustration 17). 2. Mettez la tondeuse à gazon sur une surface horizontale sans herbes longues. 3. Relevez l´archet de sécurité jusqu´au mancheron et tirez le câble de démarrage jusqu'à ce que vous sentiez une résistance. Tirez le câble de démarrage régulièrement à 1 longueur de bras jusqu´au démarrage du moteur (Illustration 19). 1. Bougiestekker op de bougie steken (afb. 17), 2 gazonmaaier op een vlakke ondergrond zonder hoog gras zetten. 3. Veiligheidsbeugel naar greepbalk trekken en starterkabel trekken tot er een weerstand te bespeuren valt. Starterkabel gelijkmatig ca. 1 armlengte omhoog trekken tot de motor aanslaat (afb. 19). Ne tirez pas le câble de démarrage jusqu´à la butée et ne lâchez pas le câble de démarrage brusquement, mais laissez le câble revenir lentement pour éviter des endommagements au mécanisme de l´enrouleur automatique. Pour les tondeuses avec démarreur électrique, tirer sur l’archet de sécurité et démarrer le moteur en tournant la clé d’allumage. Lorsque la batterie est faible ou bien vide, démarrer la tondeuse à l’aide du câble de démarrage. (Illustration 18). Starterkabel niet tot aan de aanslag omhoog trekken of plotseling loslaten, maar langzaam laten terugglijden om het oprolmechanisme niet te beschadigen. Emploi de l’accionnement des roues Emploi du système automatique d’accionnement: Poussez la tondeuse en avant avec l’archet variable. En avançant, l’archet glisse vers l’avant et démarre l’accionnement automatique. La vitesse de la tondeuse s’adapte automatiquement à la vitesse de marche (Illustration 20). La tondeuse ne doit pas être utilisée pour tirer des objects. Il est interdit de se laisser transporter par la tondeuse. Indication: La vitesse maximale est atteinte en poussant l’archet complètement en avant. Pour réduire la vitesse, marchez plus lentement. Pour mettre hors service l’accionnement il suffit de s’arrêter (Illustration 20). Indication: Si les roues sont bloquées en tirant la tondeuse vers l’arrière, poussez-la un peu en avant et retirez-la de nouveau. Bij maaimachines met elektrische startinrichting, de veiligheidshendel vastpakken en de motor met behulp van de kontaktsleutel starten (afb.18). Hiervoor is het nodig dat de akku volledig is geladen. Bij een onvoldoende geladen, of een lege akku, de machine starten met behulp van het startkoord (afb.19). Bediening van de wielaandrijving Bediening van Auto Matic variabele wielaandrijving: Pak de duwboom vast en druk deze zachtjes naar beneden. Nu zal de maaier zich in beweging zetten en zich aanpassen aan uw loopsnelheid. (afb.20). De maaier mag niet gebruikt worden om voorwerpen voort te trekken. Ook het meerijden op de maaier is verboden. Gebruikerstip: De maximale rijsnelheid wordt verkregen door de duwboom volledig in te drukken. Als u langzamer gaat lopen zal de machine automatisch ook langzamer gaan lopen. Als u stil gaat staan stopt ook de machine. (Zie afb.20). Gebruikerstip: Als u de maaier met wielaandrijving tijdens het rijden terugtrekt zullen de achterwielen blokkeren. Houd de maaier vast en duw de duwboom iets naar voren en direct weer naar achteren. 25 Turning the motor off Arrêter Uitschakelen Release handle-type safety bow. For mowers with wheel drive, release handle-type bow for wheel drive and handle-type safety bow. Lâchez l´archet de sécurité. Pour les tondeuses avec accionnement des roues, lâchez l'archet pour l'accionnement des roues et l'archet de sécurité. Veiligheidsbeugel loslaten. Bij maaiers met wielaandrijving, greepbeugel voor wielaandrijving en veiligheidsbeugel loslaten. The cutter will coast for a short time. Do not touch underneath the mower. Turn the mower off when driving off the lawn. Wait until the cutters stand still and remove the spark plug connector before transporting or lifting the mower. 4.2 La lame continuera à tourner pour une courte durée. Ne tenez pas les mains sous la tondeuse à gazon. Débrayez la tondeuse à gazon pour circuler en dehors de la pelouse. Attendez l´arrêt de la lame et retirez le fil de bougie d´allumage avant de transporter ou de porter la tondeuse à gazon. Recycling 4.2 For recycling, the switch lever needs to be located at "recycle" (fig.21) 1. Ensure, engine and blade have stopped. 2. Press button at switch lever. 3. While button is pressed, position switch lever in the right position and release button. (fig.21). To switch between recycle / bagging, shut engine off and wait for blade to stop. • Ensure blade is always sharp-edged. Nicks can be removed by filing (watch out to keep blade balanced). • After each usage, remove grass clipping from underneath the mower deck (fig. 22). • Grass longer than 15 cm, should be cut in two steps. • During hot dry summer periods, do not cut too low; use height of cut range "C", "D", "E" or "F". Never cut more than one third off the blade of grass. Mes loop kortstondig na. Niet onder de maaimachine voelen. Bij het rijden buiten het gazon moet de maaier worden uitgeschakeld. Voor het transport of het optillen van de maaimachine dient men te wachten totdat het mes stilstaat en de bougiestekker uit te trekken. Recyclage 4.2 Pour le recylclage, le levier de sélection doit être en position „Recyclage“(Illustration 21). 1. S’assurer que le moteur et la lame sont arrêtés. 2. Enfoncer la touche du levier de sélection. 3. Tout en maintenant la touche appuyée, amener le levier de sélection sur la position Recyclage puis relâchez la touche. (Illustration 21). Pour passer du recyclage / à la collecte de l’herbe, arrêter le moteur et attendre l’arrêt complet de la lame. Recyclen Om te kunnen "Recyclen" moet de omschakelhendel in de positie "Recyclen" staan (afb.21). 1. Overtuig uzelf dat de motor en het maaimes uitgeschakeld zijn. 2. Knop van de omschakelhendel indrukken. 3. De omschakelhendel met ingedrukte knop in de "Recyclestand" zetten en de knop laslaten (afb.21). Om de veranderen van "Recyclen" naar "Grasopvang", wachten tot het maaimes tot volledige stilstand is gekomen. • S’assurer que la lame de coupe est toujours bien aiguisée. Des aspérités peuvent être enlevées à l’aide d’une lime (attention au balourd). • Zorg er altijd ervoor dat het maaimes scherp is. Eventuele bramen kunt u met een vijl verwijderen. (Let op onbalans) • Après chaque utilisation, enlever les restes d’herbes de la partie inférieure de la tondeuse (Illustration 22). • Na ieder gebruik de grasresten van de onderzijde van het maaihuis verwijderen (afb.22). • Lorsque les herbes sont d’une longueur supérieure ou égale à 15 cm, couper le gazon en 2 fois. • Indien de graslengte hoger is dan 15cm, dient men het grass in twee maaibeurten te maaien. • Pendant les étés chauds, secs, utiliser les positions de hauteur de coupe C, D, E ou F. Il ne faut pas couper plus d’un tiers du brin d’herbe. • In marme en droge omstandigheden verdient het de voorkeur om maainstellingen C,D,E of F te gebruiken. Het is aan te bevelen om niet meer dan 1/3 van de grashalm af te maaien. 27 When mowing in high grass, you should select a higher cutting adjustment first. Then mow with the usual adjustment. Lumpy grass and chockings inside the mowing channel effect a throttling or stop of the motor. In such cases, you should mow at least one step higher. Should the motor have stopped due to the conditions inside the mower housing and block when restarting, it is absolutely necessary to clear the mowing tunnel from grass rests (Fig. 23). En tondant du gazon long, choisissez d´abord une hauteur de coupe plus haute. A la suite, tondez avec la hauteur standard. Des tas d´herbes et un bourrage du canal d´éjection conduisent au ralentissement ou à l´arrêt du moteur. En ce cas, tondez au minimum dans une position plus haute. Bij het maaien van hoog gras dient men eerst een hogere maaistand te kiezen. Daarna op de normale instelling maaien. Klonterend gras en verstopping van het maaikanaal leiden tot verlaging van het motortoerental of tot stilstand van de motor. Maai in dergelijke gevallen tenminste 1 stand hoger. Si le moteur s´est arrêté à cause des conditions dans le carter de la tondeuse et s´il bloque au redémarrage, il est absolument nécessaire d´enlever l´herbe accumulée dans le canal d´éjection (Illustration 23). Mocht de motor door omstandigheden in de maaimachine tot stilstand zijn gekomen en bij het opnieuw inschakelen blokkeren, dan is het absoluut noodzakelijk de maaimachinetunnel van grasresten te ontdoen (afb. 23). To clean the mower, remove the spark plug connector. Change the mowing direction frequently (Fig. 24). In case of an unsatisfactory mowing result: 1. Resharpen the cutters (Ensure not to create an unbalance). 2. Mow at a slower pace. 3. Increase the cutting height by one or two steps. 4. Mow your lawn in shorter intervals. 5. Mow only 2/3 or half the mowing width, in order to give the mower the opportunity of self-cleaning. 4.3 Débrayez le moteur et enlevez le fil de bougie d´allumage pour nettoyer la tondeuse à gazon. Danger de blessure ! Changez régulièrement le sens de tonte (Illustration 24). Si la tonte n´est pas satisfaisante: 1. Aiguisez la lame (il ne faut pas créer de balourd). 2. Tondez plus doucement. 3. Augmentez la hauteur d´une ou deux positions. 4. Tondez le gazon plus régulièrement. 5. Seulement tondre deux tiers ou la moitié de la largeur pour donner la possibilité d´autonettoyage à la tondeuse à gazon. Mowing with the grass-collecting device 4.3 Never remove the grass-collecting device while the motor is running - danger of injury! 1. 2. 3. 4. Ensure that the motor and the cutter stand still ! Clean the grass ejection area from grass rests (fig. 23). Attach grass box witch latches on the handle (fig. 25). Close the ejection door up to the grass-collecting device and lock it. To empty the grass-collecting device, turn the motor off and wait until the cutter stands still. Disconnect the spark plug connector when leaving the mower. Remove the grass-collecting device and tilt it a bit to the back so that no grass will fall out. Dump the full grass-collecting device by shaking it slightly (fig. 26). Bij reinigingswerkzaamheden aan de maaimachine de motor uitzetten, afwachten totdat het mes stilstaat en bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor letsel! Maairichting regelmatig veranderen (afb. 24). Als het maaipatroon niet in orde is: 1. Mes slijpen (er mag geen onbalans ontstaan) 2. Langzamer maaien. 3. Maaihoogte een of twee standen verhogen. 4. Gazon in kortere intervallen maaien. 5. Slechts 2/3 of de halve maaibreedte maaien om de maaimachine de mogelijkheid te gaven zichzelf te reinigen. Tonte avec le collecteur d´herbes 4.3 N´enlevez jamais le collecteur d´herbes avec le moteur en marche - danger de blessure! 1. Assurez-vous que le moteur et la lame ne tournent plus ! 2. Nettoyez la zone de sortie d´herbes (Illustration 23). 3. Fixer le collecteur d’herbes aux fixations se trouvant sur le mancheron. (Illustration 25). 4. Refermez le clapet de sortie sur le collecteur d´herbes et arretez. Arrêtez le moteur et attendez l´arrêt de la lame avant de vider le collecteur d´herbes. Enlevez le fil de bougie d´allumage, si vous vous éloignez de la tondeuse. Enlevez le collecteur d´herbes et inclinez un peu vers l´arrière pour que les herbes ne tombent pas. Videz le collecteur d´herbes plein en le secouant un peu (Illustration 26). Maaien met grasopvangzak De grasopvangzak nooit verwijderen terwijl de motor loopt - gevaar voor letsel! 1. Overtuigt u zich ervan dat de motor en het mes stilstaan ! 2. Grasuitwerpgedeelte van grasresten ontdoen (afb. 23). 3. Grasopvangbak met de bevestigingpunten aan de stuurboom hangen (afb. 25). 4. Uitwerpklep tot aan de grasopvangzak sluiten en slot. Voor het leegmaken van de grasopvangzak de motor uitzetten en wachten tot het mes stilstaat. Bij het verlaten van de maaimachine bougiestekker eraf trekken. De grasopvangzak verwijderen en enigszins naar achteren kantelen zodat er geen gras uitvalt. De volle grasopvangzak door licht te schudden leegmaken (afb. 26) 29 4.4 Mowing without the grass-collecting device Never remove the grass-collecting device while the motor is running - danger of injury! Mowing without the grass-collecting device is recommended for mowing high grass or if no grass collection is desired. 1. Remove the grass-collecting device (fig. 27). 2. Switch lever towards "bagging" (fig.28). 4.4 Tonte sans collecteur d´herbes N´enlevez jamais le collecteur d´herbes avec le moteur en marche - danger de blessure! La tonte sans collecteur d´herbes est recommandée si les herbes sont longues ou si vous ne souhaitez pas de récolte d´herbes. 1. Enlevez le collecteur d´herbes (Illustration 27). 2. Positionner le levier de sélection sur Collecte d’herbes (Illustration 28). 4.4 Maaien zonder grasopvangzak De grasopvangzak nooit verwijderen terwijl de motor loopt - gevaar voor letsel! Maaien zonder grasopvangzak wordt aanbevolen, wanneer er hoog gras wordt gemaaid of wanneer er geen grasopname gewenst is. 1. De grasopvangzak verwijderen (afb. 27). 2. Omschakelhendel in de grasopvang stand zetten (afb.28). 31 5 Maintenance and upkeep 5 Entretien et maintenance 5 Onderhoud en verzorging 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 Checking the cutter for damages Cleaning the mower Servicing the air filter Exchanging the motor oil Exchanging the spark plug Charging the battery Adjusting the Bowden cable for the wheel drive Adjusting the Bowden cable for the motor start/stop Storing the mower 5.1 Contrôle de la lame pour trouver d´éventuels endommagements Nettoyage de la tondeuse à gazon Entretien du filtre à air Renouvellement d´huile du moteur Remplacement de la bougie d´allumage Charger la batterie Ajustage du câble Bowden pour accionnement des roues Ajustage du câble Bowden pour moteur marche/arrêt Stockage de la tondeuse 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.6 5.7 5.8 Controle van het mes op beschadiging Reiniging van de maaier Onderhoud van de luchtfilter Olieverversing van de motor Vervangen van de bougie Het Opladen van de Akku Bowdenkabel instellen voor de wielaandrijving Bowdenkabel instellen voor motor-Start/Stop Maaier bewaren 5.1 Checking the cutter for damages Stop the motor, wait until the cutters stand still and remove the spark plug connector, when working on the mower. Danger of injury! If you are going to lay the mower on its side for a longer time, empty fuel tank fully first. 5.1 Controle van het mes op beschadiging After the mower has hit against a hard object as e. g. a stone, proceed as follows: • Turn the mower off and remove the spark plug connector • Lay mower on the correct side (carburetor on top) (Fig. 29). • Carefully check the cutting edge of the cutters for defects. Bent or damaged cutters must not be used any longer. They have to be replaced. Use only original TORO cutters. They have been designed especially for this unit and guarantee a perfect performance, safety and a long service life. Have dull cutters sharpened. For safety reasons a resharpening may be executed only up to the mark (Fig. 30). If the same cutter is in use for too long, this might lead to wear and changes of the cutter section. A break of the cutter can be the consequence, and parts of the cutter can be hurled away. Operate the mower only with perfect cutters! Only use original TORO spare parts or parts released by TORO (reference numbers see fig. 31). 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.1 Contrôle de la lame pour trouver d´éventuels endommagements Débrayez le moteur pour tous les travaux à la tondeuse. Attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie d´allumage. Danger de blessure! Avant de retourner la tondeuse quelque temps, videz le réservoir d'essence complètement. Après que la lame ait heurté un objet dur tel qu´une pierre, procédez comme suit: • Débrayez la tondeuse et enlevez le fil de bougie d´allumage. • Retournez la tondeuse sur le côté (le carburateur en haut) (Illustration 29). • Examinez le tranchant de la lame prudemment pour trouver d´éventuels endommagements. N´utilisez plus une lame déformée ou endommagée. Il faut la remplacer. Utilisez seulement les lames d´origine TORO. On les a spécialement construites pour cette machine pour garantir une performance impeccable, la sécurité et une longue durée de vie. Faites aiguiser les lames qui ne coupent plus. Pour des raisons de sécurité, il est seulement permis de les aiguiser jusqu´au marquage (Illustration 30). Si vous utilisez une lame trop longtemps, cela peut conduire à l´usure et à la réduction excessive de sa largeur. La lame peut se casser et les morceaux peuvent être projetés par la tondeuse à gazon. Utilisez la tondeuse seulement avec une lame impeccable! Utilisez seulement les pièces de rechange d´origine ou les pièces recommandées par TORO (numéros des pièces voir illustration 31). Bij alle werkzaamheden aan de maaimachine de motor uitzetten, wachten totdat het mes stil staat en bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor letsel! Als de maaier langere tijd op de zijkant wordt gelegd, moet de brandstoftank volledig worden leeggemaakt. Nadat de maai-inrichting op een hard voorwerp, zoals bijvoorbeeld op een steen, is gestoten, dient men als volgt te werk te gaan: • Maaimachine uitzetten bougiestekker eraf trekken. • Maaimachine op de juiste kant (carburateur boven) leggen (Afb. 29). • Snijkant van het mes voorzichtig op beschadiging onderzoeken. Verbogen of beschadigde messen niet verder gebruiken. Deze moeten worden vervangen. Uitsluitend originele TORO-messen gebruiken. Deze werden speciaal voor dit apparaat geconstrueerd en verzekeren een correcte werking, veiligheid en lange levensduur. Stompe messen laten bijslijpen. Om veiligheidsredenen mag er slechts tot aan de markering worden geslepen (afb. 30). Een te lang gebruik van hetzelfde mes kan tot slijtage en veranderingen van de mesdiameter leiden. Het breken van het mes kan hiervan het gevolg zijn en delen van het mes kunnen worden weggeslingerd. De maaimachine uitsluitend met correcte messen gebruiken! Uitsluitend originele reserveonderdelen of door TORO aanbevolen onderdelen gebruiken (Onderdelennummers zie afb. 31). 33 5.2 Cleaning the mower 5.2 Before cleaning the mower, stop the motor, wait until the cutters stand still and disconnect the spark plug connector. Danger of injury! (fig. 32) Do not wash the motor down with water. Danger of motor breakdown! Before tilting the mower, fully empty the fuel tank. Only tilt mower far enough that the carburetor is on top. Wipe off dirt and grass rests with a broom. Lay mower on its side and clean the bottom side of the mower (fig. 33). For easy cleaning, straight after cutting, the mower comes with a washout port (fig. 34). There you can connect a water hose and clean the deck, while engine is running. 5.3 Servicing the air filter Clean air filter every 20 - 25 operating hours or after 3 months. Clean more often if mower is used in dusty and dirty environment. Ensure that the motor is standing still and the spark plug connector has been pulled off. 1. Slacken screw and fold cover down (fig.35). 2. Carefully remove air filter insert. 3. If only slightly soiled, knock it out carefully on a smooth surface, if heavily soiled, replace insert. Do not start motor without air filter. Dust or dirt may cause serious damage to the motor. 4. Insert cleaned or new air filter insert, close cover and fasten with screw (reference number see fig. 35). Nettoyage de la tondeuse à gazon 5.2 Reinigen van de maaimachine Débrayez le moteur pour les travaux de nettoyage à la tondeuse à gazon, attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie d´allumage. Danger de blessure! (Illustration 32) Bij reinigingswerkzaamheden aan de maaimachine de motor uitzetten, afwachten totdat het mes stilstaat en bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor letsel! (afb. 32) Ne lavez pas le moteur avec de l´eau. Danger de pannes de moteur! Avant de retourner la tondeuse à gazon, videz le réservoir d´essence complètement. Retourner la tondeuse à gazon seulement de façon à ce que le carburateur se trouve en haut. Motor niet met water afspuiten. Gevaar voor motorschade ! Voordat de gazonmaaier gekanteld wordt, wordt de brandstoftank geheel leeggemaakt. Gazonmaaier slechts zo kantelen dat de carburateur boven is. Enlevez les salissures et les restes d´herbes avec un balais. Retournez la tondeuse sur le côté et nettoyez la partie inférieure du carter (Illustration 33). Vuil en grasafval met een bezem wegwrijven. Maaimachine op de correcte kant leggen en de onderkant van de machine reinigen (afb. 33). Pour un nettoyage rapide, juste après la tonte, la tondeuse dispose d’une prise de lavage (Illustration 34). Vous pouvez connecter à cette prise un tuyau d’eau et laver la caisse avec le moteur en marche. Om de maaimachine direkt na het maaien te kunnen schoonmaken beschikt de machine over een aansluiting (afb.34). Hierop kan een waterslang worden aangesloten en met draaiende motor en maaimes kan het maaihuis worden schoongespoeld. 5.3 5.3 Entretien du filtre à air Nettoyez le filtre à air toutes les 20 - 25 heures de service ou après 3 mois. Nettoyez-le plus souvent sous des conditions poussièreuses ou sales. Assurez-vous que le moteur soit arrêté et que le fil de bougie d´allumage soit enlevé. 1. Dévissez la vis et basculez le couvercle an bas (Illustration 35). 2. Retirez prudemment la garniture. 3. Nettoyez les garnitures peu sales en battant sur une surface plane ou renouvelez les garnitures très sales. Ne mettez pas le moteur en marche sans filtre à air. La poussière ou la saleté peuvent susciter de graves endommagements au moteur. 4. Inséréz la garniture nettoyée ou nouvelle, fermez le couvercle et vissez la vis (numéro de la pièce voir illustration 35). Onderhoud van de luchtfilter Luchtfilter om de 20 - 25 bedrijfsuren of na 3 maanden reinigen. Onder stoffige of sterk vervuilde omstandigheden vaker. Zorg ervoor dat de motor stilstaat en de bougiestekker eraf getrokken is. 1. Schroef losdraaien en afdekking naar beneden klappen (afb.35). 2. Luchtfilterelement er voorzichtig uitnemen. 3. Bij een geringe vervuiling op een glad vlak voorzichtig uitkloppen, bij sterke vervuiling element vervangen. Motor niet zonder luchtfilter in gebruik nemen. Stof of vuil kunnen ernstige schade aan de motor veroorzaken. 4. Gereinigd resp. nieuw luchtfilterelement aanbrengen, afdekking sluiten en met schroef bevestigen (onderdeelnummers zie afb. 35). 35 5.4 Exchanging the motor oil Stop the motor, wait until the cutters stand still and remove the spark plug connector, when working on the mower. Danger of injury! first oil exchange: after 5 operating hours. all other oil exchanges:after 50 operating hours each, but at least once a year. 5.4 Renouvellement d´huile du moteur Arrêtez le moteur pour tous les travaux à la tondeuse à gazon, attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie d´allumage. Danger de blessures! Premier renouvellement d´huile: Tous les autres renouvellements d´huile: après 5 heures de service. toutes les 50 heures de service, mais au moins une fois par an. Let motor run for a few minutes before exchanging the oil. Oil brands: with outside temperatures of above 4°C , use SAE 10W30 HD or 10W40 HD. With temperatures of below 4°C , use SAE 5W20 HD or 5W30 HD. 1. Drain fuel or and fully empty tank. 2. Place a flat tray or bowl under the oil filling pipe. 3. Unscrew the oil sealing plug and let the old oil drain in the tray (Fig. 36). When exchanging oil, be careful to avoid that oil drips on the floor! 4. After all of the oil has been drained, place mower back on all four wheels and fill with new motor oil (approx. 0.6 liters). Check oil level (Fig. 37). 5. Screw sealing plug back on. Old oil may not seep into the gound or get in the sewerage system. Collect the old oil in a larger container and deliver it to an old oil collecting place. 5.4 Olieverversing van de motor Bij alle werkzaamheden aan de gazonmaaier de motor afzetten, wachten tot de messen stilstaan en bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor letsel! Eerste olieverversing: alle latere olieverversingen: na 5 bedrijfsuren. na telkens 50 bedrijfsuren, echter ten minste 1 keer per jaar. Motor voor de olieverversing enkele minuten laten lopen. Laissez tourner le moteur quelques minutes avant le renouvellement d´huile. Types d´huile: En cas de températures extérieures de plus de 4°C, il faut utiliser SAE 10W30 HD ou 10W40 HD. En cas de températures de moins de 4°C, utilisez SAE 5W20 HD ou 5W30 HD. 1. Videz le réservoir d´essence complètement. 2. Posez un auget peu profond ou un bol sous l'orifice de remplissage d´huile. 3. Dévissez le bouchon de fermeture et laissez écouler l´huile usée dans l´auget (Illustration 36). Faites soigneusement attention à ce que l´huile ne goutte pas sur le sol! 4. Quand l´huile s'est écoulée complètement, mettez la tondeuse à gazon sur ses quatre roues et remplissez-la avec de la nouvelle huile pour moteur (0,6 litres environ). Contrôlez le niveau d´huile (Illustration 37). 5. Posez le bouchon de fermeture et serrez à la main. Oliesoorten: Bij buitentemperaturen boven 4°C SAE 10W30 HD of 10W40 HD gebruiken. Bij temperaturen onder 4°C SAE 5W20 HD of 5W30 HD gebruiken. 1. Benzine aftappen resp. tank geheel leegmaken. 2. Een vlakke bak of schaal onder de olievulopening zetten. 3. De oliesluitdop eruit draaien en de oude olie in de bak laten weglopen (afb. 36). Bij de olieverversing er zorgvuldig op letten, dat er geen olie op de grond druipt! 4. Wanneer de complete olie afgevoerd is moet de gazonmaaier weer op alle vier wielen worden gezet en met nieuwe motorolie worden gevuld (ca. 0,6 Liter). Oliepeil controleren (afb. 37). 5. Dop er weer opschroeven. Oude olie mag niet in de aarde wegsijpelen of in de riool terecht komen. Verzamel de oude olie in een groot reservoir en geef die bij een aannamepunt voor oude olie af. Il ne faut pas que de l´huile usée soit absorbée par la terre ou qu´elle parvienne aux égouts. Recueillez l´huile usée dans un grand conteneur et remettez-la à un bureau de réception d´huile usée. 37 5.5 Exchanging the spark plug Remplacement de la bougie d´allumage Stop the motor, wait until the cutters stand still and remove the spark plug connector, when working on the mower. Danger of injury! Arrêtez le moteur pour tous les travaux à la tondeuse, attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie d´allumage. Danger de blessures! Persons with cardiac pacemakers may not work on the running motor and on live parts of the ignition system when the motor is started. It must be ensured that the motor is at standstiill. Only then may the spark plug connector be pulled off. Il ne faut pas que des porteurs de stimulateurs cardiaques travaillent au moteur en marche et, pendant le démarrage, aux parties de l´installation d´allumage traversées par le courant. Il faut s'assurer que le moteur soit à l'arrêt. Ensuite, le fil de bougie d´allumage peut être enlevé. 1. Pull spark plug connector off the spark plug (Fig. 38). 2. Clean area around the spark plug 3. Unscrew spark plug Replace spark plug by an equivalent spark plug if it is broken, of bad quality or dirty. Recommended: Champion RJ 19 LM or equivalent Adjust electrode distance to 0.75 mm (Fig. 39). Insert spark plug with packing and tighten. Tightening torque: 20 Nm If a torque wrench is not available, screw spark plug tight. 5.6 5.5 Charging the battery (only for mowers with electric start) While working on the mower, always ensure, blade has stopped and spark plug connector is removed. Risk of injury! For charging the battery, always use genuine TORO charger. For replacement, use only genuine TORO batteries. 1. Open battery storage case with a srewdriver (see page 18 fig.9) pull battery and disconnect the plug (fig.40). 2. Connect battery with charger and charge for at least 24 hours (fig.41). 3. If battery is charged, connect plugs and push battery back in the storage case. Close the storage case. 1. Enlevez le fil de bougie d´allumage de la bougie d´allumage (Illustration 38). 2. Nettoyez les alentours de la bougie d´allumage. 3. Dévissez la bougie d´allumage. Il faut remplacer une bougie cassée, mauvaise ou sale par une bougie d´allumage neuve équivalente. Recommandation: Champion RJ 19 LM ou équivalente. Ajustez l´écartement des électrodes à 0,75 mm (Illustration 39). Mettez en place et serrez la bougie d´allumage avec son joint. Couple de serrage: 20 Nm Si vous n´utilisez pas de clé dynamométrique, serrez la bougie d´allumage fermement. 5.6 Charger la batterie (Uniquement pour les tondeuses avec démarreur électrique) Pour tous les travaux sur la tondeuse, arrêter le moteur et attendre l’arrêt de la lame et enlever la fiche de la bougie d’allumage. Danger de blessures Pour charger la batterie, n’utiliser que le chargeur d’origine Toro. N’utiliser que des batteries de la marque Toro. 1. Ouvrir le compartiment de la batterie à l’aide d’un tournevis (voir page 18, illustration 9). Tirer la batterie et la séparer de la fiche d’alimentation (illustration 40). 2. Mettre la batterie dans le chargeur et la charger pendant au minimum 24 heures (illustration 41). 3. Quand la batterie est chargée, brancher la batterie à la fiche d’alimentation et mettre la batterie dans le compartiment à batterie. Fermer le compartiment à batterie. 5.5 Vervangen van de bougie Bij alle werkzaamheden aan de gazonmaaier de motor uitzetten, Wachten tot de messen stilstaan, bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor verwondingen! Personen met pacemaker mogen aan de lopende motor en bij het starten niet aan stroomvoerende delen van de ontsteking werken. Men moet er zeker van zijn dat de motor stilstaat. Pas dan mag de bougiestekker er worden afgetrokken. 1. De bougiestekker van de bougie aftrekken (afb. 38). 2. Omgeving van de bougie reinigen. 3. Ontsteking eruit schroeven. Een gescheurde, defecte of vuile bougie moet door een gelijkwaardige bougie worden vervangen. Aanbevolen: Champion RJ 19 LM of gelijkwaardig Elektrodenafstand op 0,75 mm instellen (afb. 39). Bougie met dichting aanbrengen en aandraaien. Spankoppel: 20 Nm Als er geen momentsleutel wordt gebruikt, moet de bougie vast worden aangedraaid. 5.6 Het Opladen van de Akku (nur bei Mähern mit Elektrostart) Bij werkzaamheden aan de machine, er altijd voor zorgen dat het maaimes volkomen stilstaat en de bougiedop van de bougie afnemen (Kans op verwondingen)! Voor het laden van de akku dient u altijd het originele TORO laadeapparaat te gebruiken. Er mogen alleen originele TORO-Akkus worden gebruiken. 1. Het Akku-Kompartiment met een schroevendraaier openen (zie bladzijde 18, afb.9). Akku uitnemen en losmaken van de stekker (afb.40). 2. De akku aansluiten aan het laadapparaat en minimaal 24 uur laden (afb.41). 3. Als de akku opgeladen is, de akku aansluiten aan de machine en de akku in het kompartiment schuiven. Kompartiment sluiten. 39 5.7 Adjusting the Bowden cable for the wheel drive (only for mowers with wheel drive) 5.7 Stop the motor, wait until the cutters stand still and remove the spark plug connector, when working on the mower. Danger of injury! (Fig. 42) The Bowden cable needs to be adjusted if the rear wheels become blocked when pulling backwards or if there is insufficient drive power. 1. Check to see if the Bowden cable is kinked or is too tight. Rear wheels blocking when pulling backwards 2. Undo the locking nut (1) and then turn the adjustment nut (2) clockwise (+) by 1 - 3 turns (Fig. 43). Drive power is insufficient: 2. Undo the locking nut (1) and then turn the adjustment nut (2) counter-clockwise (-) by 1 - 3 turns (Fig. 43). 3. Check the setting. 4. Relock the locking nut (1) when the you have the optimum setting. Note: Contact your authorized TORO customer service if you are unable to realize an optimum setting by following these adjustment procedures. 5.8 Adjusting the Bowden cable for the motor start/stop The Bowden cable for the motor start/stop may only be adjusted or exchanged in an authorised TORO service station. 5.9 Storing the mower Remove the spark plug connector. Clean the mower. Check all bolts, screws and nuts. Replace damaged parts. Use only original TORO spare parts resp. go to a specialized TORO-dealer. Before longer storage, empty fuel tank and let the motor run to fully consume all the fuel. Store the mower in a clean, dry place. The handlebar may be folded down for this purpose (Fig. 44). Only for mowers with electric start: For storage, take the battery off the mower and storage in a frostfree enviroment. Before re-assembling, charge battery (fig. 45). Note: The adjustment that you have chosen will become permanent if the linear cutting height adjustor is not used for a long period of time. This fixed position can be released by pressing the cutting height adjustment button several times (fig.1, Pos. 3). Ajustage du câble Bowden pour accionnement des roues (seul tondeuses avec accionnement des roues) 5.7 Débrayez le moteur pour tous les travaux à la tondeuse. Attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie d´allumage. Danger de blessure! (Illustration 42) Ajustez le câble Bowden si les roues arrières se bloquent en tirant la tondeuse vers l’arrière ou si le moteur perd de puissance. 1. Contrôlez si le câble est plié ou glisse difficilement. Bloquage des roues arrières: 2. Dévissez l’écrou de fixation (1) et tournez l’écrou d’ajustage (2) 1-3 fois dans le sens des aiguilles d’une montre (+) (Illustration 43). Perte de puissance du moteur: 2. Dévissez l’écrou de fixation (1) et tournez l’écrou d’ajustage (2) 1-3 fois en sens inverse des aiguilles d’une montre (-) (Illustration 43). 3. Vérifiez l’ajustage. 4. Si le câble est ajusté correctement, serrez l’écrou de fixation. Remarque: Si le câble ne peut pas être ajusté correctement de cette manière, addressez-vous à un agent agréé TORO. 5.8 Ajustage du câble Bowden pour moteur marche/arrêt Pour l'ajustage ou le remplacement du câble Bowden pour moteur marche/arrêt il faut s'addresser à un agent agréé TORO. Bowdenkabel instellen voor de wielaandrijving (alleen bij maaiers met wielaandrijving) Bij alle werkzaamheden aan de gazonmaaier de motor uitzetten, Wachten tot de messen stilstaan, bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor verwondingen! (afb. 42) De bowdenkabel moet worden justeerd als de achterwielen bij het terugtrekken blokkeren of bij onvoldoende aandrijfvermogen. 1. Controleert u of de bowdenkabel geknikt of zwaarlopend is. Achterwielen blokkeren bij het terugtrekken: 2. Grendelmoer (1) losmaken en instelmoer (2) 1-3 omwentelingen in richting van de wijzers van de klok (+) draaien (afb. 43). Aandrijfvermogen is onvoldoende: 2. Grendelmoer (1) losmaken en instelmoer (2) 1-3 omwentelingen tegen de richting van de wijzers van de klok (-) draaien (afb. 43). 3. Instelling controleren. 4. Bij optimale instelling de grendelmoer (1) vasttrekken. Attentie: Als door deze instelmaatregelen geen optimale instelling kan worden behaalt, dient een geautoriseerde TORO-garage te worden opgezocht. 5.8 Bowdenkabel instellen voor de motor-Start/Stop De bowdenkabel voor de motor-Start/Stop mag alleen in een geautoriseerde TORO-klantenservice worden ingesteld of vervangen. 5.9 Stockage de la tondeuse Enlevez le fil de bougie d´allumage. Nettoyez la tondeuse à gazon. Inspectez tous les boulons et écrous et toutes les vis. Remplacez les pièces endommagées. Utilisez seulement les pièces de rechange d´origine TORO ou addressez-vous à un agent agréé. Videz le réservoir d'essence et laissez le moteur marcher pour que l'essence entière soit consumée avant le stockage. Mettez la tondeuse à un endroit sec et propre. Pour faire cela, le mancheron peut être replié (Illustration 44). 5.9 Maaimachine bewaren Bougiestekker eraf trekken. Maaimachine reinigen. Alle bouten, schroeven en moeren controleren. Beschadigde delen vervangen. Uitsluitend originele TORO-reserveonderdelen gebruiken resp. gekwalificeerde TORO-vakhandel opzoeken. Alvorens hem op te bergen eerst de brandstoftank leegmaken en de motor laten lopen zodat alle brandstof opgebruikt wordt. Maaimachine op een schone, droge plaats bewaren. De duwstang kan hiervoor worden omgeklapt (afb. 44). Uniquement pour les tondeuses avec démarreur électrique: Pour le stockage, enlever la batterie et la stocker dans un endroit sec, à l’abri du gel. Charger la batterie avant de la remonter (Illustration 45). Remarque : Dans le cas d’un non actionnement prolongé du réglage de hauteur de coupe sans intervalles, le réglage choisi sera bloqué de manière durable. Ce blocage pourra être déverrouillé en actionnant plusieurs fois la touche de réglage de la hauteur de coupe (illustration 1, pos. 3). Alleen bij machines met elektrische startinrichting: Voordat u de machine opbergt, de akku uitnemen en bewaren in een droge, vorstvrije ruimte. Voor de ingebruikname de akku laden (afb. 45). Opmerking: bij een langer niet-bedienen van de traploze snijhoogte-verstelling wordt de gekozen instellingen blijvend gefixeerd. Deze fixatie kan door herhaaldelijk bedienen van de snijhoogte-versteltoets (afb. 1, pos. 3) worden losgemaakt. 41 6 Spare parts and troubleshooting 6 Pièces de rechange et dépistage des pannes 6 Reserveonderdelen en storingen opsporen 6.1 6.2 6.3 Hints on spare parts ordering Customer service address Troubleshooting 6.1 Instructions concernant la commande des pièces de rechange Adresse du service après vente Dépistage des pannes 6.1 6.2 6.3 Aanwijzingen voor het bestellen van reserveonderdelen Klantenservice-adres Storingen opsporen 6.1 Hints on spare parts ordering 6.1 Aanwijzingen met betrekking tot de bestelling van de reserveonderdelen 6.2 6.3 6.1 Use only original TORO spare parts or parts released by the manufacturer. This is the only way to guarantee for your safety and the safety of others. The nameplate bears type and serial number of your TORO lawn mower (Fig. 46). Always give both numbers when ordering spare parts or corresponding. Insert the type and serial number of your TORO lawn mower here: Instructions concernant la commande des pièces de rechange Utilisez seulement les pièces de rechange d´origine TORO ou les pièces de rechange admises par le constructeur. Seulement en faisant cela votre sécurité et la sécurité d´autres personnes sera garantie. Vous trouverez les numéros de modèle et de série de votre tondeuse à gazon sur la plaque signalétique (Illustration 46). Veuillez toujours indiquer les deux numéros en commandant des pièces de rechange ou dans votre correspondance. Type number: Notez ici les numéros de modèle et de série de votre tondeuse à gazon TORO: Serial number: Numéro de modèle: Gebruik uitsluitend originele TORO-reserveonderdelen of door de producent goedgekeurde delen. Slechts op die manier is uw veiligheid en de veiligheid van anderen gegarandeerd. Op het typeplaatje bevinden zich het model- en serienummer van de gazonmaaier (afb. 46). Bij reserveonderdeelbestellingen of correspondentie dient u steeds beide nummers te vermelden. Vul hier het model- en serienummer van uw TORO-gazonmaaier in: Model-Nr.: Serienummer: Numéro de série: Spare parts can be purchased at any TORO customer service by giving the type and serial number. 6.2 Customer service address Des pièces de rechange peuvent être obtenues de tous les services après vente de TORO en indiquant les numéros de modèle et de série. Reserveonderdelen kunnen bij elke TORO-klantenservice onder vermelding van het model- en serienummer worden besteld. 6.2 Insert here the address of your nearest TORO customer service: 6.2 Adresse du service après vente Klantenservice-adres Vul hier de dichtstbijgelegen TORO-klantenservice in: Notez ici le service après vente de TORO le plus proche: 43 STORINGEN OPSPOREN Probleem De motor slaat niet aan. Mogelijke oorzaken STORINGEN OPSPOREN Oplossing Probleem Mogelijke oorzaken Oplossing 5. Bougie is defect 5. Elektrodenafstand op 0,75 mm instellen of nieuwe bougie monteren. 3. Bougie aandraaien. Spanmoment: 20 Nm. 6. Ventilatieopeningen in de motorkap verstopt. 6. Ventilatie-openingen reinigen. 4. Ontstekingskabel is los of van de bougie losgeraakt. 4. Ontstekingskabel aan de bougie bevestigen. 7. Koelribben en luchtdoorlaten onder de kap van de aanjager zijn verstopt. 7. Koelribben en Luchtdoorlaten reinigen. 5. Elektrodenafstand is niet correct. 5. Elektrodenafstand op 0,75 mm instellen. 6. Bougie heeft een fout. 6. Nieuwe bougie monteren. Motor slaat over bij de ontsteking op hoog toerental. 1. Elektrodenafstand van de bougie te klein. 1. Elektrodenafstand op 0,75 mm instellen. 7. De carburateur is verzopen. 7. Luchtfilterelement verwijderen. Starterkabel herhaaldelijk trekken tot de carburateur leeg is en de motor aanslaat. Zodra de motor aanslaat moet hij weer worden afgezet en het luchtfilterelement worden gemonteerd. Motor oververhit. 1. Koelluchtstroom wordt belemmerd. 1. Ventilatie-openingen in de kap, in de omkasting van de aanjager en koelribben aan de motor reinigen. 2. Elektrodenafstand van de bougie niet in correct. 2. Elektrodenafstand op 0,75 mm instellen. 3. Voorgeschreven bougie met 0,75 mm elektrodenafstand monteren. 1. Benzinetank is leeg. 1. Benzinetank bijvullen. 2. Luchtfilterelement is vuil. 2. Luchtfilterelement reinigen of vervangen. 3. Bougie is los. 8. Ontsteking defect (geen ontstekingsvonk). 8. TORO-klantenservice opzoeken. 9. Mes is los. 9. TORO- klantenservice opzoeken. 10. Motorstop is actief. 10. Veiligheidsbeugel terugtrekken. Slecht aanslaan, loopt onregelmatig of vermogensverlies van de motor. 3. Verkeerde bougie. Motor heeft onregelmatige trillingen. 1. Messchroef is los. 3. In het maaikanaal is teveel gras. 1. TORO- klantenservice opzoeken. 2. TORO- klantenservice opzoeken. 3. Maaier reinigen. 1. Bowdenkabel voor wielaandrijving is versteld. 1. De bowdenkabel instellen (zie bladzijde 40) 2. Koppelingsontkoppelingshendel verkeerd ingesteld of defect. 2. TORO- klantenservice opzoeken. 3. TORO- klantenservice opzoeken. 2. Mes is niet uitgebalanceerd. 1. Akku opladen Alleen bij machines met elektrische startinrichting 1. Akku zwak of leeg Slecht aanslaan, loopt onregelmatig of vermogensverlies van de motor. 1. Vuil of water in de benzinetank. 1. Benzine aftappen en tank reinigen, tank met verse, schone benzine opvullen. 2. Ventilatieopening in tankdop is verstopt. 2. Tankdop reinigen of vervangen. 3. Luchtfilter is vuil. 3. Luchtfilterelement reinigen of vervangen. 4. Messchroef is los. 4. TORO-klantenservice opzoeken. Alleen maaier met wielaandrijving Wielaandrijving schakelt niet uit of maaier beweegt schoksgewijs vooruit 3. Koppeling is defect. Wielaandrijving schakelt in maar maaier beweegt niet. 1. V-snaar defect. 2. Vrijloop defect. 1. TORO- klantenservice opzoeken. 2. TORO- klantenservice opzoeken. 47 7 Tips voor de gazonverzorging 7.1 7.2 7.3 7.4 Lente Zomer Herfst Winter 7.1 Lente Schoonmaken: het gras dient twee of drie weken voordat de normale groei begint één keer te worden gemaaid en gereinigd. Bij het maaien wordt de maaihoogte zo ingesteld dat er ca. 1,5 cm van het rustende gras wordt afgemaaid. Hierdoor bewerkstelligt men dat het gazon vroegtijdig groen wordt. Bij het gebruik van de als toebehoren leverbare grasopvangzak kan het winterafval hiermee worden verwijderd, men dient van tevoren echter metalen voorwerpen, stenen, scherven enz. - die de grasopvangzak kunnen beschadigen - te verwijderen. Verticuteren: de grond dient met een mechanisch loswerkapparaat (verticuteerapparaat) te worden bewerkt. Door het loswerken kunnen lucht, water en meststoffen gemakkelijker in de bodem dringen, zodat een diepe wortelgroei wordt gestimuleerd. Bemesting: op gazons strooit men in het voorjaar speciale gazonkunstmest. Deze bemesting dient één of twee keer te worden herhaald in de loop van de vegetatieperiode, afhankelijk van de eisen die aan het gazon worden gesteld. Wie tot in de winter een intens groen, dicht gazon wenst, strooit de laatste keer in de nazomer. Het is in ieder geval aan te bevelen de kunstmest spoedig na het strooien grondig te laten inregenen resp. het gazon met water te sproeien. Hier dient er echter op te worden gelet dat op ongelijkmatige ondergronden of bij het sproeien met een te scherpe “waterstraal” wordt voorkomen dat de kunstmest zich ophoopt. Bovendien dient de kunstmest niet op een net gemaaid gazon te worden gestrooid, maar enkele dagen ervoor of erna. Elke bemesting heeft een dichter gazon tot gevolg, waarbij de groei echter ook wordt versneld. Men dient er daarom op te letten dat er tijdig wordt gemaaid, omdat anders de waardevolle grassoorten die uitlopers produceren worden onderdrukt. Het is een grote fout een hoog opgeschoten gazon vervolgens weer zeer kort af te maaien. Als er te kort wordt afgemaaid, ontstaan er, met name bij droogte, bruine plekken op het gazon, die dan dikwijls abusievelijk als bemestingsschade worden aangeduid. Water sproeien: goed bevochtigen is van belang om een gezond gazon te krijgen. Diepe bevochtiging, wanneer het gras deze het meest nodig heeft (kort voor het verwelken), stimuleert een diepe wortelgroei. Veelvuldig en oppervlakkig sproeien leidt ertoe dat de wortels in de buurt van het aardoppervlak worden geconcentreerd en dat de onkruidgroei wordt gestimuleerd. Maaien: regelmatig maaien is voor het behoud van een gezond gazon onontbeerlijk. Men kan het best zo dikwijls maaien dat er niet meer dan 1/3 van de grasnerf wordt afgemaaid. Dun of vers ingezaaid gazon dient op 3,5 cm te worden afgemaaid. Dit dient men ca. 4 tot 5 weken te herhalen, zodat het gazon groeit en dichter wordt. Onkruid-, insecten- en ziektebestrijding de meest vakhandelaren hebben speciale chemicaliën ter bestrijding van onkruid, insecten en ziekten van verschillende aard in hun assortiment. De aanwijzingen van de fabrikant ten aanzien van de gebruiksfrequentie, de milieu-effecten en het gebruik van de voorgeschreven middelen dienen steeds te worden nageleefd. Inzaaien: hoewel de herfst er het meest gunstige jaargetijde voor is, kan gazon in het kader van de normale voorjaarsbehandeling ook worden ingezaaid. 7.2 Zomer Maaien: gedurende de warme en droge zomermaanden mag het gazoin niet te kort worden gemaaid, omdat daardoor het gras alleen bovenmatig uitdroogt en verdort. Als er met de grasopvanginrichting wordt gemaaid, kunnen hiermee onkruid, onkruidzaden en eventuele andere ongewenste planten worden verwijderd. Loswerken: afhankelijk van de staat van de ondergrond is het goed het gazon van tijd tot tijd los te werken, met name in een droge zomer. Bevochtigen: gedurende de warme zomermaanden is verwelkt gras een teken van waterbehoefte. Diepgaande bevochtiging is gedurende deze maanden raadzaam. Naast de traditionele beregeningsmethode met tuinslangen zijn er ook in de grond aangelegde beregeningssystemen beschikbaar, welke eveneens door TORO worden vervaardigd. Deze beregeningssystemen werken automatisch, zijn echter ook voor handmatige bediening verkrijgbaar. 7.3 Herfst Maaien: in de herfst dient er volgens dezelfde richtlijnen te worden gemaaid, zoals deze voor de zomermaanden vastgelegd zijn. In de herfst wordt er gemaaid zolang de grasgroei dit nodig maakt. Bij het gebruik van de grasopvangzak wordt het loof automatisch verzameld en enigszins klein gehakt in een zak en is geschikt voor compostvorming. Tips voor het fijn hakken van loof: men kan de recycler ook voor het fijn hakken van loof of ander tuinafval gebruiken. Als u het loof echter in vuilniszakken wenst te verzamelen, is het aantal te vullen zakken geringer, omdat het loof vooraf wordt fijn gehakt en zodoende op een geringer vulvolume wordt gebracht. Een deel van het maaigoed zal bij het werken met de grasopvangzak desondanks in het gazon terecht komen en kan tot het volgende voorjaar waardevolle voedingsstoffen aan de bodem afgeven als meststof. • Overtuigt u er zich voor het maaien van dat het loof droog is. • Voordat u met de “recycling” ophoudt, dient u er zich van te overtuigen dat ca. 50 % van het gazon op het gemaaide oppervlak nog zichtbaar is.. • Om al het loof op te nemen en fijn te hakken is het ook zinvol langzamer te lopen en zodoende alle deeltjes in het gazon op te nemen. • In het voorjaar verdient het aanbeveling om, wanneer er grote hoeveelheden eikenloof aanwezig zijn, wat kalk op het gazon te strooien om het bladzuur te binden. Bevochtigen: omdat de grond aan het begin van de wintermaanden vochtig dient te zijn, is regelmatig bevochtigen in de herfst even belangrijk als gedurende de zomermaanden. Inzaaien: dit jaargetijde is het best geschikt om nieuw gazon in te zaaien of om het bestaande gazon bij te zaaien. 7.4 Winter Voorbereiding van het gazon voor de winter: wie een fraai, steeds groen gazon wenst te verkrijgen, dat zonder schade te veroorzaken kan worden belast, dient het om de twee of drie jaar voor het invallen van de winter met compostaarde of een humusmeststof te bedekken. De fijn gehakte humusmeststof wordt na het uitstrooien grondig in het gras geharkt. 51
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Toro Emotion 43cm Lawn Mower Handleiding

Type
Handleiding