Toro 43cm Recycler Mower Handleiding

Type
Handleiding
2
Allgemeines 4
Généralités 5
Informazioni generali 5
Algemeen 5
Sicherheit 8
Sécurité 10
Sicurezza 12
Veiligheid 14
Montage und Inbetriebnahme 16
Assemblage et mise en service 17
Montaggio e messa in funzione 17
Montage en ingebruikname 17
Betrieb 24
Fonctionnement 25
Funzionamento 25
Werking 25
5
1 Informazioni generali
1.1 Introduzione
1.2 Disposizioni su eventuali limitazioni nell’uso del
tosaerba
1.3 Dati tecnici
1.1 Introduzione
Il tosaerba TORO è stato costruito in base agli attuali aspetti
tecnici e fisiologici, tenendo conto delle norme di sicurezza
vigenti.
Grazie ad una particolare applicazione, il tosaerba Recycler
®
può
sminuzzare erba e foglie tagliandole ripetutamente. Il tosaerba
distribuisce queste particelle finissime d’erba e di foglie di nuovo
sul prato, di modo che possano essere riciclate dallo stesso.
Leggete attentamente le presenti istruzioni per l’uso e familiariz-
zate con le istruzioni di sicurezza, di montaggio, d’uso e di
manutenzione.
Il tosaerba TORO è previsto per l’uso privato nei giardini. I
tosaerba per l’uso nei giardini privati di piccole dimensioni sono
previsti di regola per un impiego annuo di non più di 50 ore e
vengono utilizzati soprattutto per curare prati o tappeti erbosi di
giardini e non possono essere impiegati per la cura aree verdi
pubbliche, parchi, impianti sportivi ecc. né aree verdi lungo le
strade o per zone agricole o forestali.
Premessa per un uso regolare del tosaerba è il rispetto delle
istruzioni per l’uso allegate da TORO. Le istruzioni per l’uso
contengono anche le condizioni per l’azionamento, la manuten-
zione, il controllo e la riparazione.
Sicurezza
Simbolo riguardante la sicurezza sul lavoro; questo
simbolo caratterizza tutte le istruzioni di sicurezza sul
lavoro che comportano pericolo per la salvaguardia
delle persone. Rispettare assolutamente queste
istruzioni. Trasmettete le istruzioni di sicurezza sul
lavoro anche ad altri utenti. Inoltre si devono rispetta-
re le norme di sicurezza e quelle antinfortunistiche
generalmente vigenti.
Avviso di attenzione; questo simbolo caratterizza tutti
i punti che sono da rispettare in modo particolare
onde evitare danni o la distruzione dell’apparecchio.
1 Généralités
1.1 Introduction
1.2 Spécifications concernant les restrictions de la tonte
du gazon
1.3 Caractéristiques techniques générales
1.1 Introduction
La tondeuse à gazon de TORO a été construite selon les aspects
techniques et physiologiques les plus modernes tenant compte
des prescriptions de sécurité existantes.
Grâce à son équipement particulier, la tondeuse à gazon
Recycler
®
est en mesure de couper herbes et feuilles plusieurs
fois. Cette matière de coupe très fine est ramenée à la pelouse
par la tondeuse à gazon.
Lisez attentivement le mode d´emploi et familiarisez-vous avec
les instructions de sécurité, d´assemblage, de service et
d´entretien.
La tondeuse à gazon de TORO est destinée à l´utilisation privée
dans le jardin particulier ou de loisirs. Ce sont ces tondeuses à
gazon dont l´utilisation annuelle n´excède pas 50 heures en règle
générale et qui sont particulièrement utilisées pour les soins de
gazon ou pelouses, mais qui ne sont pas utilisées dans des lieux
publics, des parcs, des terrains de sport etc. et non plus au bord
des rues ou dans l´agriculture et l´exploitation forestière, qui
passent pour des tondeuses à gazon destinées à l´utilisation
privée dans les jardins particuliers et de loisirs.
L´observation du mode d´emploi de TORO ci-joint est la condition
pour une utilisation conforme aux règles de la tondeuse à gazon.
Le mode d´emploi contient aussi les conditions du
fonctionnement, de l´entretien et du maintien en bon état.
Sécurité
Symbole pour la sécurité au travail, vous trouverez ce
symbole à côté de toutes les instructions concernant
la sécurité au travail si des personnes pouvaient être
blessées. Il faut absolument que vous observiez ces
instructions. Les instructions concernant la sécurité
au travail devraient aussi être données à d´autres
utilisateurs. De plus, il faut observer les prescriptions
de sécurité et les instructions préventives contre les
accidents universellement reconnues.
Symbole pour l´attention, ce symbole marque les
points qu´il faut observer en particulier pour éviter
l´endommagement ou la destruction de la machine.
1 Algemeen
1.1 Inleiding
1.2 Voorschriften over de tijdsbeperkingen bij het maaien
1.3 Technische gegevens
1.1 Inleiding
De TORO gazonmaaier werd volgens de nieuwste technische en
fysiologische richtpunten bij inachtneming van de geldende
veiligheidsvoorschriften gecontroleerd.
De recycler-maaimachine is door zijn speciale uitrusting in staat
om gras en bladeren meedere keren te verkleinen. Dit zeer fijne
maaiprodukt wordt door de gazonmaaier weer in het gazon
ingebracht.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en maakt u zich
vertrouwd met de veiligheids-, montage-, bedienings- en onder-
houdsaanwijzingen,
De TORO gazonmaaier is bestemd voor privégebruik in de huis-
en hobbytuin. Als gazonmaaier voor de particuliere huis- en
hobbytuin worden gazonmaaiers beschouwd, die jaarlijks over
het algemeen niet meer dan 50 uur worden gebruikt en overwe-
gend voor het bijhouden van gras- of gazonvlakken worden
gebruikt, niet echter in openbare gelegenheden zoals parken,
sportaccommodaties enz. en langs wegen alsmede in de land- en
bosbouw.
Het naleven van de door TORO bijgevoegde gebruiksaanwijzing
is een voorwaarde voor een correct gebruik van de gazonmaaier.
De gebruiksaanwijzing bevat ook bedrijfs-, onderhouds/ en
instandhoudingsvoorwaarden.
Veiligheid
Arbeidsveiligheidssymbool, dit symbool vindt u bij alle
arbeidsveiligheidsinstructies, waarbij gevaar voor
letsel bij personen bestaat. Deze instructies moeten
steeds worden nageleefd. De arbeidsveiligheidsin-
structies dienen ook aan andere gebruikers te worden
doorgegeven. De algemeen geldende veiligheids- en
ongevallenpreventievoorschriften moeten eveneens in
acht worden genomen.
Attentie-aanwijzing, dit symbool duidt de punten aan,
waarop de aandacht speciaal dient te worden
gevestigd om beschadigingen of vernieling van het
apparaat te voorkomen.
6
1.2 Bestimmungen über zeitliche Beschränkungen des
Mähbetriebes.
Der Betrieb von Rasenmähern ist regional unterschiedlich
gesetzlich geregelt.
Über Bestimmungen und regionale Einschränkungen, vor allem
zum Schutz der Mittagsruhe oder besonders empfindlicher
Gebiete, gibt die zuständige Behörde gerne Auskunft.
1.3 Technische Daten
Motortyp: 4-takt -Motor B&S Quantum
Leistung: 2,3 kW
Motordrehzahl: 3000 min
-1
Schwingungen
am Holm a
hw
: 15 m/sec
2
(gemessen nach pr EN 1033)
Tankvolumen: 1,1 Liter
Ölvolumen: 0,6 Liter
Gewicht: 21012 21014
28 kg 32 kg
Abmessungen : L x B x H = 98 x 45 x 52 cm
(zusammengelegt)
EG-Konformitätserklärung
Wir Roth Motorgeräte GmbH & Co., Stuifenstraße 48, D-74385 Pleidelsheim erklären, daß die Maschine
"Rasenmäher, handgeführt mit Verbrennungsmotor (EN 836)" Typ:TORO 21012 / 21014 Schnittbreite 43 cm
mit folgenden EG-Richtlinen übereinstimmt: 98/37/EG, 89/336/EWG, 84/538/EWG
gegebenenfalls angewendete Normen: EN 836, EN ISO 14982
Angewandtes Konformitätsbewertungsverfahren: Anhang V
Gemessener Schallleistungspegel: 95 dB(A) Garantierter Schallleistungspegel: 96 dB(A)
Déclaration de conformité CE
Nous Roth Motorgeräte GmbH & Co., Stuifenstraße 48, D-74385 Pleidelsheim déclaron que la machine
"Tondeuse à conducteur à pied et à moteur combustion (EN 836)" Type:TORO 21012 / 21014 Largeur de coup 43 cm
et conforme aux spécification des directives CE suivants: 98/37/EG, 89/336/EWG, 84/538/EWG
le cas échéant, standards appliqués: EN 836, EN ISO 14982
la procédure appliquée pour l'évaluation de la conformité: Anhang V
le niveau de puissance acoustique mesuré: 95 dB(A) e niveau de puissance acoustique garanti: 96 dB(A)
Dichiarazione CE di conformità
Noi Roth Motorgeräte GmbH & Co., Stuifenstraße 48, D-74385 Pleidelsheim dichiara che la macchina
"Tosaerba, con operatore a seguito dotato di motore a scoppio (EN 836)" Tipo:TORO 21012 / 21014 Larghezza di taglio: 43 cm
E‘ conforme secondo le specifiche definite dalle seguenti direttive CE: 98/37/EG, 89/336/EWG, 84/538/EWG
Ove gli standard appropriati applicati: EN 836, EN ISO 14982
Procedura di valutazione conformità seguita: Anhang V
Livello rumorosità rilevato: 95 dB(A) Livello rumorosità garantito: 96 dB(A)
EG conformiteitsverklaring
Wij, Roth Maschinenbau GmbH, Stuifenstraße 48, D-74385 Pleidelsheim, verklaren dat de machine
“Grasmaaier, met de hand gevoerd met verbrandingsmotor (EN 836)” Typ:TORO 21012 / 21014 Snijvlakte: 43 cm
met volgende EG-richtlijnen overeenstemt: 98/37/EG, 89/336/EWG, 84/538/EWG
eventueel toegepaste normen: EN 836, EN ISO 14982
Toegepaste conformiteitsbeoordelingsmethode: Anhang V
Gemeten geluidsvermogenniveau: 95 dB(A) Gegarandeerd geluidsvermogenniveau: 96 dB(A)
Pleidelsheim 01.10.2002
Harry Fehrmann Geschäftsführer / Gérant
Amministratore / Bedrijfsleider
7
1.2 Disposizioni su eventuali limitazioni nell’uso del
tosaerba.
L’uso dei tosaerba è subordinato a disposizioni di legge che
differiscono da regione a regione.
Per quanto riguarda le disposizioni ed eventuali restrizioni
regionali, particolari, ci si può rivolgere alle autorità competenti
che daranno volentieri le informazioni necessarie.
1.3 Dati tecnici
Tipo motore: Motore a quattro tempi B&S
Quantum
Potenza: 2,3 kW
Numero giri motore: 3000 min
-1
Vibrazioni
sulla stegola a
hw
: 15 m/sec
2
(misurato in base a pr EN 1033)
Volume serbatoio: 1,1 litri
Volume olio: 0,6 litri
Peso: 21012 21014
28 kg 32 kg
Dimensioni : lungh. x largh. x alt. =
98 x 45 x 52 cm (ripiegato)
1.2 Spécifications concernant les restrictions de la tonte
du gazon
Dans les différentes régions, le fonctionnement de tondeuses à
gazon est réglé différemment par la loi.
L´autorité compétente vous informera volontiers sur les
ordonnances et les restrictions régionales, surtout en ce qui
concerne la protection de la sieste ou des régions
particulièrement sensibles.
1.3 Caractéristiques techniques générales
Type de moteur: Moteur quatre temps B&S
Quantum
Puissance: 2,3 kW
Tours-minute du moteur: 3000 min
-1
Vibrations
au mancheron a
hw
: 15 m/sec
2
(mesurées selon pr EN 1033)
Volume du réservoir: 1,1 litres
Volume d'huile: 0,6 litre
Poids: 21012 21014
28 kg 32 kg
Dimensions: Longueur x largeur x hauteur
=
98 x 45 x 52 cm (repliée)
1.2 Voorschriften ten aanzien van tijdsbeperkingen bij het
maaien.
Het gebruik van gazonmaaiers is regionaal aan verschillende
wettelijke voorschriften onderworpen.
Ten aanzien van voorschriften en regionale beperkingen, met
name ten aanzien van het naleven van de middagsrust im
bijzonder gevoelige gebieden, verstrekt het bevoegde gezag
gaarne informatie.
1.3 Technische gegevens
Motortype: 4-takt -motor B&S Quantum
Vermogen: 2,3 kW
Motortoerental: 3000 min
-1
Trillingen
aan de duwstang a
hw
: 15 m/sec
2
(gemeten conform pr EN 1033)
Tankvolume: 1,1 liter
Olievolume: 0,6 liter
Gewicht: 21012 21014
28 kg 32 kg
Afmetingen: l x b x h = 98 x 45 x 52 cm
(opgevouwen)
14
2 Veiligheid
2.1 Algemene aanwijzingen
2.2 Eigenlijk gebruik
2.3 Oneigenlijk gebruik
2.4 Voorbereiden voor een veilig gebruik
2.5 Veiligheid bij het gebruik
2.6 Veiligheid bij onderhoud en bewaring
2.7 Symbolenoverzicht
2.1 Algemeen aanwijzingen
1. Deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig doorlezen. Maakt u zich
vertrouwd met de bedieningselementen en het correct gebruik
van het apparaat.
2. Kinderen alsmede personen die niet vertrouwd zijn met de
gebruiksaanwijzing mogen de grasmaaier niet bedienen. De
plaatselijk geldende leeftijdsbeperkingen voor het gebruik van
het apparaat dienen te worden nageleefd.
3. De maaimachine niet in de directe nabijheid van personen, met
name van kinderen en huisdieren in gebruik nemen.
4. De bediener is verantwoordelijk voor schade die aan derden en
hun eigendommen wordt toegebracht.
2.2 Eigenlijk gebruik
De gazonmaaier dient uitsluitend voor het verzorgen van gras- en
gazonoppervlakken in particuliere en hobbytuinen. Elk verdergaand
gebruik geldt als oneigenlijk. Voor hieruit resulterende schade is
TORO niet aansprakelijk.
2.3 Oneigenlijk gebruik
De gazonmaaier mag niet worden gebruikt voor het maaien van
struiken, heggen en bosjes, voor het maaien van klimplanten of van
gras op dakaanplantingen of in balkonbakken en voor het reinigen
(afzuigen, wegblazen, sneeuwruimen) van looppaden of als
hakselaar voor het verkleinen van boom- en hegtakken.
De gazonmaaier mag eveneens niet als aandrijfaggregaat voor
andere werktuigen en werktuigsets worden gebruikt.
2.4 Voorbereidingen voor een veilig gebruik
1. Bij het maaien steeds vast schoeisel en een lange broek
dragen. Niet met open sandalen of op blote voeten maaien.
2. De vlakte die gemaaid dient te worden, moet van tevoren
zorgvuldig worden onderzocht. Voorwerpen die weg kunnen
vliegen bv stenen, stokken, draden, botten en dergelijke,
moeten worden verwijderd.
3. Benzine is extreem brandgevaarlijk.
Brandstof uitsluitend in goedgekeurde tanks bewaren.
Brandstoftank uitsluitend buiten vullen; hierbij niet roken.
Brandstof alleen vullen voordat de motor wordt aangezet. Bij
lopende resp. hete motor mag de tankdop niet worden geopend
en mag geen benzine worden nagevuld.
Als er benzine overgelopen is, mag de motor niet worden
gestart voordat het apparaat van de plaats verwijderd is, waar
de benzine is uitgelopen. Voorkom elk risico totdat de benzine-
dampen verdampt zijn.
Alle sluitingen van brandstoftanks weer goed dichtdraaien.
4. Defecte geluiddempers vervangen.
5. Voor de ingebruikname een visuele controle uitvoeren en de
mesbalk, de mesbebevestigingsschroeven en de maaieenhe-
den op slijtage en beschadiging controleren.
Versleten of beschadigde messen en schroeven steeds per
set vervangen om ze in balans te houden.
6. Om brand- of oververhittingsgevaar te voorkomen, moet het
bereik rond om de motorkap en de luchtinlaatgleuven van
gras, bladeren of andere verontreinigingen vrij worden
gehouden.
2.5 Veiligheid bij het gebruik
1. Motor niet in gesloten ruimten laten lopen.
Vergiftigingsgevaar door koolmonoxyde.
2. Uitsluitend bij daglicht of goede verlichting maaien.
3. Geen nat gras maaien.
4. Bij het maaien op steile hellingen erop letten dat men stabiel
staat.
5. Op stapvoets tempo maaien, niet rennen.
6. Maai altijd dwars t.o.v. de helling, nooit omhoog of omlaag.
7. Pas op bij richtingsveranderingen aan hellingen.
8. Niet op extreem steile hellingen maaien.
9. Pas op bij achterwaartse bewegingen of bij het trekken van de
grasmaaier.
10. Gazonmaaier uitschakelen, wanneer de gazonmaaier voor
het oversteken van oppervlakten buiten het gazon moet
worden gekanteld alsmede bij transport van het apparaat naar
het te maaien gazon en terug.
11. De gazonmaaier nooit met defecte veiligheidsinrichtingen,
zoals bijv. bumper en/of grasopvanginrichtingen gebruiken.
12. Regelaarinstellingen aan de motor niet veranderen en de motor
niet op een te hoog toerental instellen.
13. Voor het starten van de motor alle mes- en aandrijfkoppelingen
ontgrendelen.
14. Bij het starten resp. inschakelen van de motor dienen alle
instructies te worden nageleefd en er moet op worden gelet dat
de voeten zich op een veilige afstand t.o.v. de messen van de
gazonmaaier bevinden.
15. Gazonmaaier bij het starten resp. inschakelen van de motor
niet schuin zetten, tenzij de motor voor het starten in de
gekantelde stand moet worden gebracht. In dat geval mag het
apparaat niet schuiner dan strikt noodzakelijk is worden gezet,
en wel mag men slechts dat gedeelte kantelen dat van de
gebruiker weg wijst.
16. Bij het starten van de motor bij de grasuitwerpinrichting uit de
buurt blijven.
17. Handen en voeten niet aan of onder draaiende delen steken.
Op afstand van de uitwerpopening blijven.
18. Gazonmaaier niet met lopende motor omhoog tillen of dragen.
19. Motor uitzetten en de bougiestekker in de volgende gevallen
verwijderen:
voor het verwijderen van verstoppingen resp. ophopingen in het
uitwerpkanaal
voor de uitvoering van inspectie-, reinigings- of andere werk-
zaamheden aan de gazonmaaier,
nadat de gazonmaaier op een vreemd voorwerp gestoten is.
Onderzoek de gazonmaaier t.a.v. beschadigingen en voer
alvorens deze opnieuw te starten en weer in gebruik te nemen
de vereiste reparaties uit.
bij sterke trillen aan het apparaat (meteen controleren)
20. Motor voor het verlaten van de gazonmaaier en telkens voor
het navullen van brandstof steeds uitzetten.
15
2.6 Veiligheid bij onderhoud en bewaring
1. Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven vast
aangedraaid zijn om een veilige bedrijfstoestand van het
apparaat veilig te stellen.
2. Als er benzine in de brandstoftank is, mag de gazonmaaier in
geen geval op een plaats worden neergezet, waar gevaar
bestaat dat er benzinedamp door open vlammen of vonken in
brand kan raken.
3. De gazonmaaier pas na het afkoelen van de motor in een
gesloten ruimte neerzetten.
4. Ter voorkoming van brandgevaar dient de omgeving van motor,
uitlaat, batterijkast en benzinetank van gras, bladeren of
bovenmatige hoeveelheden vet/olie te worden vrijgehouden.
5. Grasopvangreservoir in korte, regelmatige intervallen t.a.v.
slijtage en beschadigingen controleren.
6. Om veiligheidsredenen dienen versleten of beschadigde delen
te worden vervangen.
7. Indien de brandstoftank dient te worden leeggemaakt, dient dit
buiten te geschieden.
2.7 Symbolenoverzicht
Waarschuwing
Voor de ingebruikname de gebruiksaanwijzing lezen
Derden uit de gevarenzone weren
Voor werkzaamheden aan de maai-eenheid de
bougiestekker eraf trekken!
Waarschuwing - draaiend mes
Voeten en handen op afstand houden
Waarschuwing voor elektrische energie
Tegen vocht beschermen
Voor werkzaamheden aan de maai-eenheid de
stekker uit het stopcontact trekken!
Aansluitkabels uit de buurt houden van messen of
werktuigen
Als de aansluitleiding door het mes wordt geraakt,
beschadigd of doorgesneden, dient de netstekker
onmiddellijk te worden uitgetrokken.
Hoog rijsnelheid
Laag rijsnelheid
Koudstartinspuiting (starthulp)
Starthulp 3x indrukken
Startkabel trekken
„Instelling van de maaihoogte”
Elektrostart (motor aan)
Motorstop
Koppeling ontkoppeld
Koppeling gekoppeld
Wiel
Wielaandrijving
17
3 Montaggio e messa in funzione
3.1 Imparate a conoscere il vostro tosaerba
3.2 Messa in opera del tosaerba
3.3 Montaggio della stegola
3.4 Montaggio del cestello di raccolta per l’erba
3.5 Regolazione dell’altezza di taglio
3.6 Altezza di taglio corretta per il riciclaggio
3.7 Rabboccare l’olio motore
3.8 Rifornimento
3.1 Imparate a conoscere il vostro tosaerba!
1 Impugnatura di sicurezza per I'avviamento e l'arresto
del motore
Funzione - vedi capitolo Messa in funzione
2 Impugnatura Vario per la trazione a ruote motrici (solo
per tosaerba con AutoMatic Drive System)
Con quest’impugnatura si attiva/disattiva la trazione a ruote
motrici e si determina la velocità di tosatura.
3 La barra di regolazione dell’altezza di taglio (6 livelli)
4 Indicatore dell’altezza di taglio
Scala indicativa della rispettiva altezza di taglio.
5 Scala „Smart Wheel“
Scala per regolare la corretta altezza di taglio
6 Deflettore per lo scarico
Dispositivo di protezione dell’apertura di scarico che non
dovrà essere tolto. Questo dispositivo serve anche per
depositare l’erba tagliata quando si lavora senza cestello per
la raccolta dell’erba.
7 Cestello per la raccolta dell’erba
Dispositivo per raccogliere l’erba durante la tosatura.
8 Tappo Recycler
®
vedi capitolo Funzionamento
9 Avviamento sulla stegola
10 Serbatoio della benzina
Volume: ca. 1,1 litri, Tempo di funzionamento: ca. 1 h /
serbatoio pieno
11 Bocchettone di riempimento ed astina indicatrice del
livello dell’olio
vedi capitolo Messa in funzione
12 Filtro dell’aria
Per la pulizia vedi capitolo Manutenzione
13 Cavo della candela
Prima della messa in funzione inserirlo sulla candela
14 Collegamento per il lavaggio
3 Assemblage et mise en service
3.1 Apprenez à connaître votre tondeuse à gazon
3.2 Comment assembler la tondeuse à gazon
3.3 Assemblage du mancheron
3.4 Assemblage du collecteur d´herbes
3.5 Réglage de la hauteur de coupe
3.6 La hauteur de coupe appropriée pour le recyclage
3.7 Remplissage de l´huile pour moteur
3.8 Mettre de l´essence
3.1 Apprenez à connaître votre tondeuse à gazon!
1 Archet de sécurité pour moteur marche / arrêt
Fonctionnement - voir chapitre mise en service
2 Archet variable („Vario“) pour l’accionnement des
roues (seul tondeuses avec système automatique
d’accionnement)
Cet archet met en ou hors service l’accionnement des roues
et règle la vitesse de tonte
3 Poignée de réglage de la hauteur de coupe (6 positions)
4 Indication de la hauteur de coupe
Graduation pour l´indication de la hauteur de coupe
respective.
5 Graduation «Smart Wheel»
Graduation pour le réglage de la hauteur de coupe correcte
6 Déflecteur de sortie
Dispositif de sécurité pour le canal de sortie qu´il ne faut pas
enlever. Il sert en même temps de déflecteur pour la matière
coupée en tondant sans collecteur d´herbes.
7 Collecteur d´herbes
8 Bouchon de recyclage
Voir chapitre fonctionnement
9 Lanceur de démarrage
10 Réservoir d´essence
Contenu: 1,1 litres environ, temps de fonctionnement:
1 heure environ / par plein
11 Orifice de remplissage d´huile et jauge de niveau
d´huile
voir chapitre mise en service
12 Filtre à air
Nettoyage voir chapitre entretien et maintenance
13 Fil de bougie d´allumage
Mettre sur la bougie d´allumage avant mise en service
14 Prise de lavage
3 Montage en ingebruikname
3.1 Leer uw gazonmaaier kennen
3.2 Opstellen van de gazonmaaier
3.3 Montage van de duwstang
3.4 Montage van de grasopvangzak
3.5 Instellen van de maaihoogte
3.6 De juiste maaihoogte voor het recyclen
3.7 Bijvullen van de motorolie
3.8 Tanken
3.1 Leer uw gazonmaaier kennen!
1 Veiligheidsgreepbeugel voor motor-start / stop
Functie - zie hoofdstuk inbedrijfstelling
2. Duwboom voor modellen met Auto Matic variabele
maaisnelheid. Met deze duwboom kunt u de machine laten
rijden en stoppen. Ook kunt u hiermede de rijsnelheid
beïnvloeden.
3 Maaihoogte-verstelhendel (6 standen)
4 Maaihoogte-indicator
Schaal voor de weergave van de betreffende maaihoogte.
5 „Smart Wheel“-schaal
Schaal voor het instellen van de juiste maaihoogte
6 Uitwerpklep
Bescherminrichting voor de uitwerpopening, die niet mag
worden verwijderd. Hij dient tegelijkertijd als leiplaat voor het
gemaaide gras bij het maaien zonder opvanginrichting.
7 Grasopvangzak
Zak voor het opvangen van het gras tijdens het maaien.
8 Recycler
®
-stop
Zie hoofdstuk bedrijf
9 Duwstangstart
10 Benzinetank
Inhoud: ca. 1,1 liter, bedrijfstijd: ca. 1 h / tankvulling
11 Olievulopening en oliepeilstok
zie hoofdstuk ingebruikname
12 Luchtfilter
Reiniging: zie hoofdstuk onderhoud en verzorging
13 Bougiestekker
Voor de ingebruikname op de bougie steken
14 Wasaansluiting
19
3.2 Messa in opera del tosaerba
1. Tagliate i nastri del cartone e sollevate la parte superiore
dello stesso (fig. 2).
2. Estraete i singoli componenti e deponeteli a terra (fig. 2).
3. Controllate se il contenuto è completo.
Indice: (1) tosaerba con stegola di guida (AutoMaticDrive
2x), (2) telaio del cestello di raccolta per l’erba, (3) cestello di
raccolta per l’erba, (4) profilato di guida per l’erba, (5) tappo
recycler, (6) istruzioni per l’uso (fig. 2).
4. Smaltite l’imballaggio secondo le norme regionali.
3.3 Montaggio della stegola
1. Assemblare le parti superiore ed inferiore della stegola (solo
con AutoMatic Drive). Accertarsi che le estremità ripiegate
verso l’alto della parte inferiore della stegola siano rivolte
verso l’alto (fig. 3).
2. Allentare i dadi ad alette sui lati della parte posteriore del
tosaerba e girare gli attacchi della stegola fino a quando le
aperture siano rivolte verso l’alto (fig. 3).
3. Spingere la stegola di guida fino all’arresto negli attacchi, i
cavi dovranno essere sistemati all’esterno lungo la stegola.
Non piegare, schiacciare o danneggiare i cavi.
4. Portare la stegola di guida all’indietro fino a quando gli
attacchi non si incastrino nello chassis, quindi serrare a
mano i dadi ad alette.
Se non fosse possibile montare la stegola di guida
come sopra descritto, introdurre la stegola solo
leggermente, portarla all’indietro e serrare i dadi ad
alette di modo che gli attacchi s’incastrino nello
chassis. In questa posizione spingere il tosaerba,
con le ruote anteriori, contro un ostacolo, premere
contro la stegola, spingerla dentro fino all’arresto e
serrare a mano i dadi ad alette (fig. 4).
5. Agganciare la fune per l’avviamento a strappo nell’occhiello
della stegola di guida (fig. 5).
6. Fissare il cavo con nastro o fascetta per cavi alla stegola di
guida (fig. 6).
3.2 Comment assembler la tondeuse à gazon
1. Découpez les rubans de fixation et enlevez la partie
supérieure du carton (Illustration 2).
2. Prenez les pièces détachées et mettez-les sur le sol
(Illustration 2).
3. Contrôlez si le contenu est complet.
Contenu: (1) tondeuse à gazon avec mancheron ( AutoMa-
ticDrive 2x), (2) armature pour sac de collection, (3) sac de
collection, (4) déflecteur d'herbes, (5) bouchon de recycla-
ge, (6) mode d'emploi (Illustration 2).
4. Eliminez l´emballage selon les prescriptions locales.
3.3 Assemblage du mancheron
1. Assemblez la partie supérieure et inférieure du mancheron
(seul avec système automatique d’accionnement). Vérifiez
que les pointes pliés en haut de la partie inférieure du
mancheron montrent vers le haut (Illustration 3).
2. Dévissez les écrous à oreilles sur les deux côtés de la
tondeuse et tournez les fixations pour le mancheron jusqu'à
ce que les orificent montrent vers le haut (Illustration 3).
3. Introduisez le mancheron jusuq'à la butée dans les fixations,
avec les câbles à la partie extérieure du mancheron.
Jamais plier, pincer ou endommager les câbles.
4. Basculez le mancheron à l'arrière jusqu'à ce que les
fixations s'enclenchent dans le carter et serrez les écrous à
oreilles à la main.
S'il n'est pas possible d'assembler le mancheron de
la façon décrite ci-dessus, introduisez légèrement le
mancheron, basculez-le à l'arrière et serrez les écrous
à oreilles jusqu'à ce que les fixations s'enclenchent
dans le carter. Roulez la tondeuse avec ses deux
roues avant contre un obstacle, poussez le mancheron
jusqu'à la butée et serrez les écroues à oreilles à la
main (Illustration 4).
5. Accrochez le câble de démarrage à l'anneau du mancheron
(Illustration 5).
6. Fixez le câble au mancheron avec ruban adhésif ou attache
de câble (Illustration 6).
3.2 Opstellen van de gazonmaaier
1. De bevestigingsstroken van de doos opensnijden en boven-
gedeelte van de doos eraf tillen (afb. 2)
2. Afzonderlijke delen eruit nemen en wegleggen (afb. 2).
3. Controleren of de inhoud ook volledig is.
Inhoud: (1) Maaier met geleidingsbalk (AutoMaticDrive 2x),
(2) gestel voor grasopvangzak, (3) grasopvangzak, (4)
grasgeleidingsprofiel, (5) recyclerstop, (6) gebruiksaanwijzing
(afb. 2).
4. Verpakkingsmateriaal volgens de regionale
voorschriften opruimen.
3.3 Montage van de duwstang
1. Bevestig het bovenste deel aan het onderste deel van de
duwboom (alleen van toepassing bij modellen met Auto Matic
variabele maaisnelheid). Hierbij opletten dat de gebogen
uiteinden van het onderste deel van de duwboom naar boven
gericht zijn. (afb.3).
2. Klemmoer aan de zijkant van de maaier losdraaien en
balkopnamen draaien tot de openingen naar boven wijzen
(afb. 3).
3. Geleidingsbalk tot aan de aanslag in de openingen schuiven,
kabel moet aan de buitenkant van de geleidingsbalk liggen.
Snoeren niet knikken, kneuzen of beschadigen.
4. behuizing vastklikken, daarna klemmoeren met de hand
aandraaien.
Als u er niet in slaagt de geleidingsbalk zoals hierboven
beschreven te monteren, de balk slechts lichtjes
inschuiven, naar achteren draaien en klemmoeren
zodanig vastdraaien dat de openingen in de behuizing
vastklikken. In deze werkpositie de maaier met de
voorwielen tegen een hindernis schuiven, tegen de balk
drukken, tot de aanslag inschuiven en de klemmoeren
met de hand aandraaien (afb 4).
5. Starterkabel met de oog aan de geleidingsbalk hangen (afb. 5).
6. Kabel met klittenband resp. kabelbinder aan de geleidingsbalk
bevestigen (afb. 6).
21
3.4 Montaggio del cestello di raccolta per l’erba
1. Infilare la tela del cestello di raccolta sulla parte posteriore
del telaio (fig. 7).
Guidare il profilo in plastica superiore sotto l’impugnatura
spingendolo in avanti e fissandolo con delle clip.
2. Fissare tramite delle clip i rimanenti profili in plastica su tutti i
lati del telaio.
3. Montare deflettore per lo scarico dell’erba.
3.5 Regolazione dell’altezza di taglio
La regolazione dell’altezza di taglio deve avvenire solo
a motore spento.
L’altezza di taglio può essere variata tramite un sistema centraliz-
zato di regolazione a 6 posizioni.
1. Spingere verso l’alto la barra di regolazione fino all’arresto.
2. Tenendo premuta la barra, muovere il tosaerba. Regolare
l’altezza di taglio in base alla scala sullo chassis (fig. 8).
3. Lasciare la barra di regolazione. Il tosaerba viene bloccato
nella posizione desiderata.
3.6 Altezza di taglio corretta per il riciclaggio
Sulla ruota posteriore sinistra si trova uno schema (SmartWheel)
per rilevare l’altezza di taglio adatta (fig. 9).
Schema a sinistra = erba normale
Schema a destra = erba folta
In condizioni ottime è possibile tagliare l’erba in posizione „B“, ma
consigliamo la posizione „C“, „D“ oppure „E".
Per il riciclaggio non tagliare mai l’erba in posizione „A“.
Nei caldi mesi estivi regolare in base allo schema „normale“ e
tosare l’erba.
Per l’erba più folta, più spessa o umida, p.es. in primavera, fare
riferimento allo schema "erba folta".
1. Prima di iniziare il lavoro spingere il tosaerba sul prato - la
ruota deve essere parallela al suolo
2. Ora, sulla scala si può rilevare la lunghezza dell’erba non
tagliata e selezionare la regolazione raccomandata.
3.4 Assemblage du collecteur d´herbes
1. Emmanchez le sac de collection sur son armature par
l´arrière
(Illustration 7).
Glissez la réglette en matière synthétique sous la poignée et
l´emboîter.
2. Emboîtez les réglettes en matière synthétique sur l´armature.
3. Montez le déflecteur d´herbes.
3.5 Réglage de la hauteur de coupe
Le réglage de la hauteur de coupe ne doit être
exécuté qu´avec le moteur débrayé.
La hauteur de coupe est réglable en 6 positions avec un réglage de
hauteur central.
1. Tirez la poignée vers le haut jusqu'à la butée.
2. Avec la poignée tirée, réglez la hauteur de coupe en utilisant la
graduation et par des mouvements de la tondeuse vers le haut
et vers le bas (Illustration 8).
3. Lâchez la poignée. La tondeuse est verrouillée dans la position
souhaitée.
3.6 La hauteur de coupe appropriée pour le recyclage
Une graduation (Smart Wheel) se trouve sur la roue arrière gauche
pour indiquer la hauteur de coupe appropriée (Illustration 9).
Graduation gauche = gazon normal, graduation droite = gazon
dense
Bien que sous des conditions parfaits, il est possible de tondre en
position "B", nous recommandons cependant les positions "C", "D"
ou "E".
Jamais recycler en position "A".
Pendant les chauds mois d´été, régler et tondre selon la graduation
«normal».
Utilisez la graduation „dense“ pour tondre du gazon dense, plus
épais ou humide, p. ex. au printemps.
1. Poussez la tondeuse à gazon sur la pelouse avant de com-
mencer la tonte. Il faut que la graduation soit parallèle au sol.
2. La graduation indique maintenant la longueur des herbes non
coupées et vous pouvez choisir le réglage approprié.
3.4 Montage van de grasopvangzak
1. De grasopvangzak van achter over het frame stulpen (afb.
7).
Het bovenste kunststofprofiel onder de greep naar voren
schuiven en vastclipsen.
2. De resterende kunststofprofielen aan alle kanten aan het
frame vastclipsen
3. Grasgeleidingsprofiel aanbrengen.
3.5 Instellen van de maaihoogte
Het instellen van de maaihoogte mag uitsluitend
worden uitgevoerd wanneer de motor uitgeschakeld
is.
De maaihoogte is in 6 standen met centrale hoogteverstelling
verstelbaar.
1. Verstelhendel tot de aanslag naar boven drukken.
2. Bij gedrukte hendel de maaier op- en neerwaarts bewegen.
Maaihoogte aan de hand van de schaal op de behuizing
instellen (afb. 8).
3. Verstelhendel loslaten. De maaier wordt in de gewenste
positie vergrendeld.
3.6 De juiste maaihoogte voor het recyclen
Aan het linker achterwiel bevindt zich een schaalverdeling
(Smart Wheel) voor het aflezen van de geschikte maaihoogte
(afb. 9).
Linker schaal = normaal gras
Rechter schaal = dicht gras
Men kan weliswaar onder optimale voorwaarden in de stand “B”
maaien, maar geadviseerd wordt echter de stand “C”, “D” of “E”.
Voor het recyclen in geen geval in stand “A” maaien.
In de warme zomermaanden volgens de schaal “normaal”
instellen en maaien.
Voor dicht, dikker of vochtig gras, bijv. in het voorjaar de schaal
“dicht” gebruiken.
1. Voor het begin van het werk de maaimachine op het gazon
schuiven - de schaal moet evenwijdig aan de grond staan.
2. Op de schaal kan nu de lengte van het ongemaaide gras
worden vastgesteld en de aanbevolen instelling kan worden
gekozen.
23
3.7 Rabboccare l’olio motore (fig. 10)
In caso di temperature esterne superiori a 4 °C si
deve utilizzare SAE 10 W-30 HD oppure 10 W-40
HD. In caso di temperature inferiori a 4 °C utilizzare
SAE 5 W-20 oppure 5 W-30 HD.
1. Posizionare il tosaerba su una superficie piana.
2. Aprire il tappo e rabboccare ca. 0,6 litri di olio motore, quindi
introdurre l’astina indicatrice del livello fino all’arresto (non
avvitare).
3. Togliere l’astina indicatrice del livello dell’olio e controllare il
livello dell’olio.
Il livello dell’olio non deve trovarsi sopra la scritta ”Full”
deve trovarsi sotto l’indicazione "ADD". Se neces-
sario scaricare una piccola quantità dell’olio.
4. Fissare a mano, stringendolo il più possibile, il tappo sul
bocchettone di riempimento dell’olio.
Il primo cambio dell’olio deve essere effettuato dopo 5
ore di funzionamento. In seguito si dovrà cambiare
l’olio dopo ogni 50 ore di funzionamento. Controllare il
livello dell’olio prima di ogni messa in funzione.
3.8 Rifornimento (fig. 11)
Utilizzare soltanto benzina normale, senza piombo.
Non miscelare il carburante con olio. Non impiegare un
carburante che è stato immagazzinato per un periodo
prolungato.
Immagazzinare il carburante di riserva soltanto nei
serbatoi espressamente previsti e ammessi. Per il
rifornimento si deve spegnere il motore. Aprire il tappo
del serbatoio soltanto quando il motore è spento. Fare il
rifornimento soltanto all’aria aperta. Non aspirare i
vapori del carburante.
Prima dell’avviamento eliminare il carburante eventu-
almente sparso.
È vietato fumare, accendere fuochi o fiamme libere.
Quando si ha riempito il serbatoio con carburante sufficiente,
stringendo il più stretto possibile chiudere a mano il tappo del
serbatoio e pulire il carburante eventualmente sparso.
Non rabboccare il carburante fino al bocchettone di riempimento,
ma lasciare uno ”spazio di dilatazione” di ca. 1 cm.
3.7 Remplissage de l´huile pour moteur (Illustration 10)
En cas de températures extérieures de plus de 4 °C,
il faut utiliser SAE 10 W-30 HD ou 10 W-40 HD. S´il y
a des températures de moins de 4 °C, utilisez SAE 5
W-20 ou 5 W-30 HD.
1. Mettez la tondeuse à gazon sur une surface horizontale.
2. Ouvrez le capuchon et remplissez 0,6 litres d´huile pour moteur
et posez le jauge à niveau d´huile jusqu´à la butée (ne pas
tourner).
3. Retirez le jauge à niveau d´huile et contrôlez le niveau d´huile.
Il ne faut pas que le niveau d´huile soit au dessus du
marquage ”Full” et en dessous du marquage "ADD".
Evacuez un peu d´huile, si necessaire.
4. Posez le capuchon sur l'orifice de remplissage d´huile et serrez
à la main.
Premier renouvellement d´huile après 5 heures de
service. Ensuite après toutes les 50 heures de service.
Contrôlez le niveau d´huile avant chaque mise en
service.
3.8 Mettre de l´essence (Illustration 11)
Ne prenez que de l´essence ordinaire sans plomb. Ne
mélangez pas l´essence avec de l´huile. N´utilisez pas
d´essence mise en stock pour une longue durée.
Gardez l´essence de réserve seulement dans les
conteneurs admis. Arrêtez le moteur pour mettre de
l´essence. Ouvrez le bouchon du réservoir seulement
avec le moteur arrêté. Mettez de l´essence seulement
dans un espace ventilé. N´aspirez pas de vapeurs de
l´essence.
Eliminez tout débordement d´essence avant le
démarrage.
Ne fumez pas, pas de feu ouvert, pas d'objets
incandescents.
Si vous avez pris assez d´essence, fermez le bouchon du réservoir
d´essence à la main et essuyez l´essence eventuellement
débordée.
Ne remplissez pas d´essence jusqu´à l'orifice d´essence, mais
laissez un ”espace d´expansion” de 1 cm environ.
3.7 Bijvullen van de motorolie (afb. 10)
Bij buitentemperaturen boven 4 °C dient SAE 10 W-
30 HD of 10 W-40 HD te worden gebruikt. Bij
temperaturen onder 4 °C SAE 5 W-20 of 5 W-30 HD
gebruiken.
1. De gazonmaaier op een horizontale ondergrond zetten.
2. Deksel openen en ca. 0,6 liter motorolie bijvullen en de
oliepeilstok tot aan de aanslag erin steken (er niet indraaien).
3. De oliepeilstok eruit nemen en het oliepeil controleren.
Oliepeil mag niet boven de “Full” en niet onder de
"ADD"-markering staan. Desnoods weer een beetje olie
aftappen.
4. Deksel met de hand vast op olievulopening schroeven.
Eerste olieverversing na 5 bedrijfsuren. Daarna om de
50 bedrijfsuren. Het oliepeil voor elk gebruik controle-
ren.
3.8 Tanken (afb. 11)
Alleen ongelode normale benzine tanken. Brandstof
niet met olie mengen. Geen langdurig bewaarde
brandstof gebruiken.
Reservebrandstof alleen in hiervoor toegestane
reservoirs bewaren. Voor het tanken de motor uitzetten.
Tankdop alleen openen als de motor uit is. Alleen in de
buitenlucht tanken. Brandstofdampen niet inademen.
Overgelopen brandstof voor het starten verwijderen.
Niet roken, geen open vuur, geen open licht.
Als er voldoende brandstof opgevuld is het tankdeksel met de hand
vastdraaien en evt. gemorste brandstof opnemen.
Brandstof niet tot aan de tankvulopening opvullen, maar een
“expansieruimte” van ca. 1 cm vrijlaten.
25
4 Funzionamento
4.1 Avviamento e spegnimento del motore plaine
comando della trazione a ruote motrici (solo in caso
di tosaerba con trazione a ruote motrici)
4.2 Uso del sistema Recycler
®
4.3 Tosatura con cestello di raccolta per l’erba
4.4 Tosatura senza cestello di raccolta per l’erba
4.1 Avviamento e spegnimento del motore plaine
comando della trazione a ruote motrici (solo in caso
di tosaerba con trazione a ruote motrici)
Avviamento
1. Inserire il cavo della candela sulla stessa (fig. 12).
3. Se il motore è freddo, premere 3 volte il pulsante
d’avviamento (fig.13).
Se il motore è già caldo non occorre premere il pulsante per
l’avviamento.
4. Sollevare l’impugnatura di sicurezza verso la stegola di guida
e tirare la fune per l’avviamento a strappo fino a quando non
si avverte una resistenza. Tirare in alto, in modo uniforme, la
fune per l’avviamento a strappo di ca. 1 braccio fino
all’avviamento del motore (fig. 14).
Non tirare la fune per l’avviamento a strappo fino
all’arresto o lasciarla di scatto, bensì lasciarla tornare
indietro lentamente, accopmpagnandola, per evitare
danni al meccanismo di avvolgimento.
Comando della trazione a ruote motrici
Trazione a ruote motrici: spingere in avanti il tosaerba per
mezzo dell’impugnatura Vario. Avanzando, l’impugnatura si
muove in avanti e attiva la trazione automatica. Il tosaerba si
adatta alla velocità di avanzamento (fig. 15).
Il tosaerba non deve essere utilizzato per trainare
degli oggetti. E’ vietato salire sul tosaerba.
Avvertenza: la velocità massima si raggiunge inserendo
completamente l’impugnatura. Per diminuire la velocità si deve
rallentare. Per arrestare la trazione a ruote motrici basta
fermarsi (fig. 15).
Nota: Per supportare la trasmissione sulle inclinazioni si può
montare una impugnatura sul montante.
(Accessorio n.: 00036)
Avvertenza: se, facendolo retrocedere dopo un precorso con
trazione a ruote motrici, il tosaerba si blocca, spingerlo lenta-
mente in avanti senza toccare l’impugnatura. Quindi farlo retro-
cedere nuovamente.
4 Fonctionnement
4.1 Démarrage et arrêt du moteur et emploi de
l'accionnement des roues (seul tondeuses avec
accionnement des roues)
4.2 Recyclage
4.3 Tonte avec le collecteur d´herbes
4.4 Tonte sans collecteur d´herbes
4.1 Démarrage et arrêt du moteur et emploi de
l'accionnement des roues (seul tondeuses avec
accionnement des roues)
Démarrage
1. Fixez le fil de bougie d´allumage sur la bougie d´allumage
(Illustration 12).
2 Mettez la tondeuse à gazon sur une surface horizontale
sans herbes longues.
3 Poussez le bouton d'amorçage trois fois si le moteur est
froid (Illustration 13). Si le moteur est chaud, démarrez sans
amorcer.
4 Relevez l´archet de sécurité jusqu´au mancheron et tirez le
câble de démarrage jusqu'à ce que vous sentiez une
résistance. Tirez le câble de démarrage régulièrement à 1
longueur de bras jusqu´au démarrage du moteur (Illustration
14).
Ne tirez pas le câble de démarrage jusqu´à la butée
et ne lâchez pas le câble de démarrage brusque-
ment, mais laissez le câble revenir lentement pour
éviter des endommagements au mécanisme de
l´enrouleur automatique.
Emploi de l’accionnement des roues
Emploi du système automatique d’accionnement: Poussez la
tondeuse en avant avec l’archet variable. En avançant, l’archet
glisse vers l’avant et démarre l’accionnement automatique. La
vitesse de la tondeuse s’adapte automatiquement à la vitesse de
marche (Illustration 15).
La tondeuse ne doit pas être utilisée pour tirer des
objects. Il est interdit de se laisser transporter par la
tondeuse.
Indication: La vitesse maximale est atteinte en poussant l’archet
complètement en avant. Pour réduire la vitesse, marchez plus
lentement. Pour mettre hors service l’accionnement il suffit de
s’arrêter (Illustration 15).
Remarque: Il est possible de monter une poignée au mancheron
comme soutiens de l’accionement des roues sur des montés
(accessoire no. 00036).
Indication: Si les roues sont bloquées en tirant la tondeuse vers
l’arrière, poussez-la un peu en avant et retirez-la de nouveau.
4 Gebruik
4.1 Starten en afzetten van de motor en bediening van de
wielaandrijving (alleen bij maaiers met wielaandrijving)
4.2 Recyclen
4.3 Maaien met grasopvangzak
4.4 Maaien zonder grasopvangzak
4.1 Aanzetten en uitzetten van de motor
Aanzetten
1. Bougiestekker op de bougie steken (afb. 12),
2 gazonmaaier op een vlakke ondergrond zonder hoog gras
zetten.
3. Bij een koude motor starthulp 3 maal indrukken (afb.13).
Bij een warme motor starten zonder de starthulp in te drukken.
4. Veiligheidsbeugel naar greepbalk trekken en starterkabel
trekken tot er een weerstand te bespeuren valt. Starterkabel
gelijkmatig ca. 1 armlengte omhoog trekken tot de motor
aanslaat (afb. 14).
Starterkabel niet tot aan de aanslag omhoog trekken of
plotseling loslaten, maar langzaam laten terugglijden
om het oprolmechanisme niet te beschadigen.
Bediening van de wielaandrijving
Bediening van Auto Matic variabele wielaandrijving: Pak de
duwboom vast en druk deze zachtjes naar beneden. Nu zal de
maaier zich in beweging zetten en zich aanpassen aan uw
loopsnelheid. (afb.15).
De maaier mag niet gebruikt worden om voorwerpen
voort te trekken. Ook het meerijden op de maaier is
verboden.
Gebruikerstip: De maximale rijsnelheid wordt verkregen door
de duwboom volledig in te drukken. Als u langzamer gaat lopen
zal de machine automatisch ook langzamer gaan lopen. Als u stil
gaat staan stopt ook de machine. (Zie afb.15).
Attentie: Ter ondersteuning van de wielaandrijving bij stijgingen
kan aan de steel een vastgreep worden gemonteerd.
(Onderdelen-nr.: 00036)
Gebruikerstip: Als u de maaier met wielaandrijving tijdens het
rijden terugtrekt zullen de achterwielen blokkeren. Houd de
maaier vast en duw de duwboom iets naar voren en direct weer
naar achteren.
27
Spegnimento
Lasciare l’impugnatura di sicurezza.
In caso di tosaerba con trazione a ruote motrici, lasciare
l’impugnatura della trazione a ruote motrici e l’impugnatura di
sicurezza.
La lama continua a funzionare per breve tempo .
Non allungare le mani sotto il tosaerba.
Arrestate il tosaerba prima di abbandonare l'area di lavoro.
Prima di ogni trasporto o sollevamento del tosaerba aspettare che
la lama sia ferma e togliere il cavo della candela.
4.2 Uso del sistema Recycler
®
Per il riciclaggio, il tappo Recycler si deve trovare nel canale di
scarico.
1. Assicurarsi che il motore e la lama siano fermi.
2. Aprire il deflettore.
3. Inserire il tappo Recycler nel canale di scarico; il tappo
Recycler deve inserirsi fermamente in posizione (fig. 16).
4. Chiudere il deflettore.
Per togliere il tappo Recycler si deve spegnere il
motore e attendere che la lama sia ferma.
Aprire il deflettore ed estrarre il tappo Recycler. Chiudere il
deflettore.
Assicuratevi che la lama sia sempre affilata. Intaccature
possono essere eliminate tramite una lima (fate attenzione
all'equilibratura).
Dopo ogni uso si deve togliere l’erba rimasta attaccata sul lato
inferiore del tosaerba, sui deflettori e sul tappo Recycler
(fig. 17).
Nel caso in cui l’altezza dell’erba sia superiore o uguale a 15
cm, l’erba deve essere tagliata in due fasi.
Durante l'estate, si devono utilizzare le posizioni della regolazio-
ne dell’altezza di taglio C, D, E o F. Non si deve tagliare più di
un terzo dell'altezza dell’erba.
Arrêter
Lâchez l´archet de sécurité.
Pour les tondeuses avec accionnement des roues, lâchez
l'archet pour l'accionnement des roues et l'archet de sécurité.
La lame continuera à tourner pour une courte durée.
Ne tenez pas les mains sous la tondeuse à gazon.
Débrayez la tondeuse à gazon pour circuler en dehors de la
pelouse.
Attendez l´arrêt de la lame et retirez le fil de bougie d´allumage
avant de transporter ou de porter la tondeuse à gazon.
4.2 Recyclage
Pour recycler, le bouchon de recyclage doit se trouver dans le
canal de sortie.
1. Faites attention à ce que le moteur et la lame soient arrêtés.
2. Ouvrez le clapet de sortie.
3. Mettez le bouchon de recyclage dans le canal de sortie. Il faut
que le bouchon de recyclage s´enclenche (Illustration 16).
4. Fermez le clapet de sortie.
Débrayez le moteur et attendez l´arrêt de la lame pour
enlever le bouchon de recyclage.
Ouvrez le clapet de sortie et enlevez le bouchon de recyclage.
Fermez le clapet de sortie.
Assurez-vous que la lame soit toujours aiguisée. Des aspérités
peuvent être enlevées à la lime (faites attention au balourd).
Enlevez après chaque utilisation les restes d´herbes de la partie
inférieure de la tondeuse, des déflecteurs et du bouchon de
recyclage (Illustration 17).
Si les herbes sont aussi ou plus longues que 15 cm, il faut
couper le gazon en deux fois.
Utilisez les positions de hauteur de coupe C, D, E ou F si l´été
est chaud. Il ne faut pas couper plus d´un tiers du brin d´herbe.
Uitschakelen
Veiligheidsbeugel loslaten.
Bij maaiers met wielaandrijving, greepbeugel voor wielaandrijving
en veiligheidsbeugel loslaten.
Mes loop kortstondig na.
Niet onder de maaimachine voelen.
Bij het rijden buiten het gazon moet de maaier worden uitgescha-
keld.
Voor het transport of het optillen van de maaimachine dient men te
wachten totdat het mes stilstaat en de bougiestekker uit te
trekken.
4.2 Recyclen
Voor het recyclen moet de recycler-stop in het uitwerpkanaal
aanwezig zijn.
1. Overtuigt u er zich van, dat de motor en het mes stilstaan.
2. Uitwerpklep openen.
3. Recycler-stop in het uitwerpkanaal schuiven. Recycler-stop
moet vergrendelen (afb. 16).
4. Uitwerpklep sluiten.
Om de recycler-stop te verwijderen dient de motor te
worden uitgeschakeld en te worden afgewacht totdat
het mes stilstaat.
Uitwerpklep openen en recycler-stop eruit trekken. Uitwerpklep
sluiten.
Overtuigt u er zich van dat het snijmes steeds scherp is.
Bramen kunnen met een vijl worden verwijderd (op onbalans
letten).
Na elk gebruik moeten grasresten van de onderkant van de
maaimachine, van de deflectoren en van de recycler-stop
worden verwijderd (afb. 17)
Bij grashoogten van 15 cm of hoger dient het gazon in twee
keer te worden gemaaid.
In hete zomers dient men de maaihoogte-standen C, D, E of F
te gebruiken. Men dient niet meer dan een derde van de
grashalm af te maaien.
29
Per il taglio di erba particolarmente alta, è necessario seleziona-
re una delle posizioni di taglio più alte. Dopodiché continuare a
tagliare l’erba con la regolazione normale.
Accumuli d'erba o l'otturazione del tunnel di scario comportano
una riduzione di potenza o l’arresto del motore . In questi casi la
regolazione per la tosatura deve essere al minimo di 1 posizione
più alta.
Nel caso in cui il motore si fosse arrestato a causa delle condizioni
nello chassis del tosaerba e al suo reinserimento dovesse
rimanere bloccato, si rende assolutamente necessario liberare il
tunnel di scario del tosaerba dai resti d’erba (fig. 18).
Durante i lavori di pulizia del tosaerba, spegnere il
motore dello stesso, attendere che la lama sia ferma e
togliere il cavo della candela. Pericolo di lesioni!
Cambiare più volte la direzione di tosatura (fig. 19).
Se il taglio dell’erba fosse insoddisfacente:
1. affilare la lama (attenzione all'equilibratura);
2. tagliare l’erba più lentamente;
3. aumentare l’altezza di taglio di una o due posizioni;
4. tagliare l’erba ad intervalli più brevi;
5. tagliare soltanto 2/3 o la metà della larghezza tagliabile
affinché il tosaerba abbia la possibilità di pulirsi da solo.
4.3 Tosatura con cestello di raccolta per l’erba
Non togliere mai il cestello per la raccolta dell’erba a
motore acceso - pericolo di lesioni !
1. Assicurarsi che il motore e la lama siano fermi. Togliere il
tappo Recycler !
2. Pulire la zona di scarico dai residui d’erba (fig. 18).
3. Agganciare il cestello per la raccolta dell’erba nei supporti
sullo chassis del tosaerba (fig. 20).
4. Chiudere il deflettore fino all’attrezzatura del cestello per la
raccolta dell’erba.
Per svuotare il cestello per la raccolta dell’erba spegnere il
motore ed attendere fino a quando la lama non sia ferma.
Prima di allontanarsi dal tosaerba togliere il cavo della
candela.
Togliere il cestello per la raccolta dell’erba e ribaltarlo leggermen-
te all’indietro affinché l’erba non possa fuoriuscire.
Svuotare il cestello pieno per la raccolta dell’erba scuotendolo
leggermente (fig. 21)
En tondant du gazon long, choisissez d´abord une hauteur de
coupe plus haute. A la suite, tondez avec la hauteur standard.
Des tas d´herbes et un bourrage du canal d´éjection conduisent
au ralentissement ou à l´arrêt du moteur. En ce cas, tondez au
minimum dans une position plus haute.
Si le moteur s´est arrêté à cause des conditions dans le carter de
la tondeuse et s´il bloque au redémarrage, il est absolument
nécessaire d´enlever l´herbe accumulée dans le canal d´éjection
(Illustration 18).
Débrayez le moteur et enlevez le fil de bougie
d´allumage pour nettoyer la tondeuse à gazon.
Danger de blessure !
Changez régulièrement le sens de tonte (Illustration 19).
Si la tonte n´est pas satisfaisante:
1. Aiguisez la lame (il ne faut pas créer de balourd).
2. Tondez plus doucement.
3. Augmentez la hauteur d´une ou deux positions.
4. Tondez le gazon plus régulièrement.
5. Seulement tondre deux tiers ou la moitié de la largeur pour
donner la possibilité d´autonettoyage à la tondeuse à gazon.
4.3 Tonte avec le collecteur d´herbes
N´enlevez jamais le collecteur d´herbes avec le
moteur en marche - danger de blessure!
1. Assurez-vous que le moteur et la lame ne tournent plus.
Enlevez le bouchon de recyclage!
2. Nettoyez la zone de sortie d´herbes (Illustration 18).
3. Fixez le collecteur d´herbes aux fixations se trouvant sur le
carter de la tondeuse à gazon (Illustration 20).
4. Refermez le clapet de sortie sur le collecteur d´herbes.
Arrêtez le moteur et attendez l´arrêt de la lame avant de vider
le collecteur d´herbes.
Enlevez le fil de bougie d´allumage, si vous vous éloignez de
la tondeuse.
Enlevez le collecteur d´herbes et inclinez un peu vers l´arrière
pour que les herbes ne tombent pas.
Videz le collecteur d´herbes plein en le secouant un peu
(Illustration 21).
Bij het maaien van hoog gras dient men eerst een hogere
maaistand te kiezen. Daarna op de normale instelling maaien.
Klonterend gras en verstopping van het maaikanaal leiden tot
verlaging van het motortoerental of tot stilstand van de motor.
Maai in dergelijke gevallen tenminste 1 stand hoger.
Mocht de motor door omstandigheden in de maaimachine tot
stilstand zijn gekomen en bij het opnieuw inschakelen blokkeren,
dan is het absoluut noodzakelijk de maaimachinetunnel van
grasresten te ontdoen (afb. 18).
Bij reinigingswerkzaamheden aan de maaimachine de
motor uitzetten, afwachten totdat het mes stilstaat en
bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor letsel!
Maairichting regelmatig veranderen (afb. 19).
Als het maaipatroon niet in orde is:
1. Mes slijpen (er mag geen onbalans ontstaan)
2. Langzamer maaien.
3. Maaihoogte een of twee standen verhogen.
4. Gazon in kortere intervallen maaien.
5. Slechts 2/3 of de halve maaibreedte maaien om de maaima-
chine de mogelijkheid te gaven zichzelf te reinigen.
4.3 Maaien met grasopvangzak
De grasopvangzak nooit verwijderen terwijl de motor
loopt - gevaar voor letsel!
1. Overtuigt u zich ervan dat de motor en het mes stilstaan.
Recycler-stop verwijderen!
2. Grasuitwerpgedeelte van grasresten ontdoen (afb. 18).
3. Grasopvangzak in de houders aan de maaimachine ophangen
(afb. 20).
4. Uitwerpklep tot aan de grasopvangzak sluiten.
Voor het leegmaken van de grasopvangzak de motor uitzet-
ten en wachten tot het mes stilstaat.
Bij het verlaten van de maaimachine bougiestekker eraf
trekken.
De grasopvangzak verwijderen en enigszins naar achteren
kantelen zodat er geen gras uitvalt.
De volle grasopvangzak door licht te schudden leegmaken
(afb. 21)
31
4.4 Tonte sans collecteur d´herbes
N´enlevez jamais le collecteur d´herbes avec le
moteur en marche - danger de blessure!
La tonte sans collecteur d´herbes est recommandée si les herbes
sont longues ou si vous ne souhaitez pas de récolte d´herbes.
Enlevez le collecteur d´herbes et le bouchon de recyclage !
(Illustration 22+23)
4.4 Maaien zonder grasopvangzak
De grasopvangzak nooit verwijderen terwijl de motor
loopt - gevaar voor letsel!
Maaien zonder grasopvangzak wordt aanbevolen, wanneer er
hoog gras wordt gemaaid of wanneer er geen grasopname
gewenst is.
De grasopvangzak en recycler-stop verwijderen!
(afb. 22+23)
4.4 Tosatura senza cestello di raccolta per l’erba
Non togliere mai il cestello per la raccolta dell’erba a
motore acceso - pericolo di lesioni !
Si raccomanda la tosatura senza cestello per la raccolta dell’erba
quando si taglia erba alta o non si desidera raccogliere l’erba.
Togliere il cestello per la raccolta dell’erba ed il tappo Recycler !
(fig. 22+23)
33
5 Manutenzione
5.1 Controllo di eventuali danni alla lama
5.2 Pulizia del tosaerba
5.3 Manutenzione del filtro dell’aria
5.4 Cambio dell’olio motore
5.5 Sostituzione della candela
5.6 Regolazione del tirante Bowden per la trazione a
ruote motrici
5.7 Regolazione del tirante Bowden per avviare/fermare il
motore
5.8 Rimessaggio del tosaerba
5.1 Controllo di eventuali danni alla lama
Durante tutti gli interventi sul tosaerba spegnere il
motore, attendere che la lama sia ferma e togliere il
cavo della candela. Pericolo di lesioni!
Se il tosaerba viene appoggiato sul lato per un periodo
prolungato, bisogna prima svuotare completamente il
serbatoio della benzina.
Nel caso in cui la lama di taglio urtasse contro un oggetto duro,
come p.es. un sasso, si deve procedere nel modo seguente:
spegnere il tosaerba e staccare il cavo della candela;
appoggiare il tosaerba sul lato corretto (carburatore in alto) (fig.
24).
controllare prudentemente se lo spigolo tagliente è stato
eventualmente danneggiato.
Non continuare a utilizzare lame piegate o danneggiate,
queste devono essere sostituite.
Impiegare soltanto lame TORO originali. Queste lame sono state
costruite appositamente per questa apparecchiatura e garantisco-
no un rendimento e sicurezza perfetti ed una lunga durata.
Far affilare le lame consumate.
Per motivi di sicurezza la lama potrà essere affilata soltanto fino al
contrassegno (fig. 25).
Un uso prolungato della stessa lama può comportare il
consumo e modifiche della sezione della lama. Di
conseguenza, la lama potrebbe rompersi e parti di
essa potrebbero venir scagliate fuori dal tosaerba.
Utilizzare il tosaerba soltanto con una lama perfetta!
Usare soltanto pezzi di ricambio originali o autorizzati dalla TORO.
(per il codice del pezzo di ricambio vedi fig. 26).
5 Entretien et maintenance
5.1 Contrôle de la lame pour trouver d´éventuels
endommagements
5.2 Nettoyage de la tondeuse à gazon
5.3 Entretien du filtre à air
5.4 Renouvellement d´huile du moteur
5.5 Remplacement de la bougie d´allumage
5.6 Ajustage du câble Bowden pour accionnement des
roues
5.7 Ajustage du câble Bowden pour moteur marche/arrêt
5.8 Stockage de la tondeuse
5.1 Contrôle de la lame pour trouver d´éventuels
endommagements
Débrayez le moteur pour tous les travaux à la
tondeuse.
Attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie
d´allumage. Danger de blessure!
Avant de retourner la tondeuse quelque temps, videz
le réservoir d'essence complètement.
Après que la lame ait heurté un objet dur tel qu´une pierre,
procédez comme suit:
Débrayez la tondeuse et enlevez le fil de bougie d´allumage.
Retournez la tondeuse sur le côté (le carburateur en haut)
(Illustration 24).
Examinez le tranchant de la lame prudemment pour trouver
d´éventuels endommagements.
N´utilisez plus une lame déformée ou endommagée. Il faut la
remplacer.
Utilisez seulement les lames d´origine TORO. On les a
spécialement construites pour cette machine pour garantir une
performance impeccable, la sécurité et une longue durée de vie.
Faites aiguiser les lames qui ne coupent plus. Pour des raisons
de sécurité, il est seulement permis de les aiguiser jusqu´au
marquage (Illustration 25).
Si vous utilisez une lame trop longtemps, cela peut
conduire à l´usure et à la réduction excessive de sa
largeur. La lame peut se casser et les morceaux
peuvent être projetés par la tondeuse à gazon.
Utilisez la tondeuse seulement avec une lame impeccable!
Utilisez seulement les pièces de rechange d´origine ou les pièces
recommandées par TORO (numéros des pièces voir illustration 26).
5 Onderhoud en verzorging
5.1 Controle van het mes op beschadiging
5.2 Reiniging van de maaier
5.3 Onderhoud van de luchtfilter
5.4 Olieverversing van de motor
5.5 Vervangen van de bougie
5.6 Bowdenkabel instellen voor de wielaandrijving
5.7 Bowdenkabel instellen voor motor-Start/Stop
5.8 Maaier bewaren
5.1 Controle van het mes op beschadiging
Bij alle werkzaamheden aan de maaimachine de motor
uitzetten, wachten totdat het mes stil staat en bougie-
stekker eraf trekken. Gevaar voor letsel!
Als de maaier langere tijd op de zijkant wordt gelegd,
moet de brandstoftank volledig worden leeggemaakt.
Nadat de maai-inrichting op een hard voorwerp, zoals bijvoorbeeld
op een steen, is gestoten, dient men als volgt te werk te gaan:
Maaimachine uitzetten bougiestekker eraf trekken.
Maaimachine op de juiste kant (carburateur boven) leggen (Afb.
24).
Snijkant van het mes voorzichtig op beschadiging onderzoeken.
Verbogen of beschadigde messen niet verder gebruiken.
Deze moeten worden vervangen.
Uitsluitend originele TORO-messen gebruiken. Deze werden
speciaal voor dit apparaat geconstrueerd en verzekeren een
correcte werking, veiligheid en lange levensduur.
Stompe messen laten bijslijpen.
Om veiligheidsredenen mag er slechts tot aan de markering
worden geslepen (afb. 25).
Een te lang gebruik van hetzelfde mes kan tot slijtage
en veranderingen van de mesdiameter leiden. Het
breken van het mes kan hiervan het gevolg zijn en
delen van het mes kunnen worden weggeslingerd.
De maaimachine uitsluitend met correcte messen gebruiken!
Uitsluitend originele reserveonderdelen of door TORO aanbevolen
onderdelen gebruiken (Onderdelennummers zie afb. 26).
35
5.2 Pulizia del tosaerba
Durante i lavori di pulizia del tosaerba, spegnere il
motore dello stesso, attendere che la lama sia ferma
e togliere il cavo della candela. Pericolo di lesioni! (fig.
27)
Non spruzzare acqua sul motore.
Pericolo di danni al motore !
Prima di ribaltare il tosaerba il serbatoio del carburan-
te va completamente svuotato.
Ribaltare il tosaerba di modo che il carburatore resti in
alto.
Pulire lo sporco e resti d’erba con un panno.
Appoggiare il tosaerba sul lato e pulire la parte inferiore dello
chassis (fig. 28).
Il tosaerba, per una veloce pulizia, dispone di un collegamento
per il lavaggio (fig. 29), al quale si può collegare un tubo flessibile
portante acqua. In questo modo si può pulire la carcassa
tenendo contemporaneamente il motore acceso.
5.3 Manutenzione del filtro dell’aria
Pulire il filtro dell’aria dopo ogni 20-25 ore di funzionamento
oppure dopo 3 mesi. Lavorando dove c’è molta polvere o
sporcizia il filtro dovrà essere pulito più spesso.
Assicurarsi che il motore sia fermo e che il cavo della
candela sia staccato.
1. Allentare la vite e ribaltare la copertura verso il basso
(fig.30).
2. Togliere prudentemente l’elemento del filtro dell’aria.
3. Se il filtro è solo leggermente imbrattato, batterlo su una
superficie piana, se è fortemente imbrattato, sostituire
l’elemento filtrante.
Non far funzionare il motore senza il filtro dell’aria. La
polvere o lo sporco possono causare gravi danni al
motore.
4. Inserire il filtro pulito o l’elemento filtrante sostituito, chiudere
la copertura e fissarlo con la vite (per il codice del pezzo vedi
fig. 30).
5.2 Nettoyage de la tondeuse à gazon
Débrayez le moteur pour les travaux de nettoyage à
la tondeuse à gazon, attendez l´arrêt de la lame et
enlevez le fil de bougie d´allumage. Danger de
blessure! (Illustration 27)
Ne lavez pas le moteur avec de l´eau.
Danger de pannes de moteur!
Avant de retourner la tondeuse à gazon, videz le
réservoir d´essence complètement.
Retourner la tondeuse à gazon seulement de façon à
ce que le carburateur se trouve en haut.
Enlevez les salissures et les restes d´herbes avec un chiffon.
Retournez la tondeuse sur le côté et nettoyez la partie inférieure
du carter (Illustration 28).
Pour un nettoyage rapide, la tondeuse à gazon dispose d'une
prise de lavage (Illustration 29). Vous pouvez y attacher un
tuyau à eau et laver la caisse avec le moteur en marche.
5.3 Entretien du filtre à air
Nettoyez le filtre à air toutes les 20 - 25 heures de service ou
après 3 mois. Nettoyez-le plus souvent sous des conditions
poussièreuses ou sales.
Assurez-vous que le moteur soit arrêté et que le fil de
bougie d´allumage soit enlevé.
1. Dévissez la vis et basculez le couvercle an bas (Illustration
30).
2. Retirez prudemment la garniture.
3. Nettoyez les garnitures peu sales en battant sur une surface
plane ou renouvelez les garnitures très sales.
Ne mettez pas le moteur en marche sans filtre à air.
La poussière ou la saleté peuvent susciter de graves
endommagements au moteur.
4. Inséréz la garniture nettoyée ou nouvelle, fermez le couver-
cle et vissez la vis (numéro de la pièce voir illustration 30).
5.2 Reinigen van de maaimachine
Bij reinigingswerkzaamheden aan de maaimachine
de motor uitzetten, afwachten totdat het mes stilstaat
en bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor letsel!
(afb. 27)
Motor niet met water afspuiten.
Gevaar voor motorschade !
Voordat de gazonmaaier gekanteld wordt, wordt de
brandstoftank geheel leeggemaakt.
Gazonmaaier slechts zo kantelen dat de carburateur
boven is.
Vuil en grasafval met een doek wegwrijven.
Maaimachine op de correcte kant leggen en de onderkant van de
machine reinigen (afb. 28).
Om de maaier snel schoon te maken beschikt hij over een
wasaansluiting (afb. 29). Hier kunt u een waterslang aansluiten
om de ombouw bij lopende motor uit te spoelen.
5.3 Onderhoud van de luchtfilter
Luchtfilter om de 20 - 25 bedrijfsuren of na 3 maanden reinigen.
Onder stoffige of sterk vervuilde omstandigheden vaker.
Zorg ervoor dat de motor stilstaat en de bougiestekker
eraf getrokken is.
1. Schroef losdraaien en afdekking naar beneden klappen
(afb.30).
2. Luchtfilterelement er voorzichtig uitnemen.
3. Bij een geringe vervuiling op een glad vlak voorzichtig
uitkloppen, bij sterke vervuiling element vervangen.
Motor niet zonder luchtfilter in gebruik nemen. Stof of
vuil kunnen ernstige schade aan de motor veroorza-
ken.
4. Gereinigd resp. nieuw luchtfilterelement aanbrengen,
afdekking sluiten en met schroef bevestigen (onderdeelnum-
mers zie afb. 30).
37
5.4 Renouvellement d´huile du moteur
Arrêtez le moteur pour tous les travaux à la tondeu-
se à gazon, attendez l´arrêt de la lame et enlevez le
fil de bougie d´allumage. Danger de blessures!
Premier renouvellement d´huile: après 5 heures de service.
Tous les autres renouvellements toutes les 50 heures de
d´huile: service, mais au moins une
fois par an.
Laissez tourner le moteur quelques minutes avant le renouvelle-
ment d´huile.
Types d´huile: En cas de températures extérieures de plus de
4°C, il faut utiliser SAE 10W30 HD ou 10W40 HD. En cas de
températures de moins de 4°C, utilisez SAE 5W20 HD ou 5W30
HD.
1. Videz le réservoir d´essence complètement.
2. Posez un auget peu profond ou un bol sous l'orifice de
remplissage d´huile.
3. Dévissez le bouchon de fermeture et laissez écouler l´huile
usée dans l´auget (Illustration 31).
Faites soigneusement attention à ce que l´huile ne
goutte pas sur le sol!
4. Quand l´huile s'est écoulée complètement, mettez la tondeuse
à gazon sur ses quatre roues et remplissez-la avec de la
nouvelle huile pour moteur (0,6 litres environ).
Contrôlez le niveau d´huile (Illustration 32).
5. Posez le bouchon de fermeture et serrez à la main.
Il ne faut pas que de l´huile usée soit absorbée par la
terre ou qu´elle parvienne aux égouts. Recueillez
l´huile usée dans un grand conteneur et remettez-la à
un bureau de réception d´huile usée.
5.4 Cambio dell’olio motore
In caso di interventi sul tosaerba spegnere sempre il
motore, attendere che la lama sia ferma e togliere il
cavo della candela. Pericolo di lesioni!
Primo cambio dell’olio: dopo 5 ore di funzionamento.
successivi cambi dell’olio: dopo ogni 50 ore di funzionamento, o
almeno 1 volta all’anno.
Prima di cambiare l’olio, far funzionare il motore per qualche
minuto.
Tipi d’olio: in caso di temperature esterne superiori ai 4°C
utilizzare SAE 10W30 HD oppure 10W40 HD. In caso di tempera-
ture inferiori ai 4°C utilizzare SAE 5W20 HD oppure 5W30 HD.
1. Scaricare la benzina o meglio svuotare completamente il
serbatoio.
2. Posizionare una vaschetta o un contenitore sotto il bocchetto-
ne di riempimento dell’olio.
3. Svitare il tappo di chiusura e scaricare l’olio usato nella
vaschetta (fig. 31).
Durante il cambio dell’olio fare attenzione a non
spandere dell’olio per terra!
4. Quando l’olio è stato completamente scaricato, appoggiare il
tosaerba di nuovo su tutte e quattro le ruote e riempirlo con il
nuovo olio motore (ca. 0,6 litri).
Controllare il livello dell’olio (fig. 32).
5. Fissare di nuovo il tappo di chiusura.
L’olio usato non deve penetrare nel terreno oppure
giungere nella fognatura. Raccogliete l’olio usato in un
recipiente di sufficiente dimensioni e consegnatelo ad
un centro di raccolta per l’olio usato.
5.4 Olieverversing van de motor
Bij alle werkzaamheden aan de gazonmaaier de
motor afzetten, wachten tot de messen stilstaan en
bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor letsel!
Eerste olieverversing: na 5 bedrijfsuren.
alle latere olieverversingen: na telkens 50 bedrijfsuren, echter
ten minste 1 keer per jaar.
Motor voor de olieverversing enkele minuten laten lopen.
Oliesoorten: Bij buitentemperaturen boven 4°C SAE 10W30 HD
of 10W40 HD gebruiken. Bij temperaturen onder 4°C SAE 5W20
HD of 5W30 HD gebruiken.
1. Benzine aftappen resp. tank geheel leegmaken.
2. Een vlakke bak of schaal onder de olievulopening zetten.
3. De oliesluitdop eruit draaien en de oude olie in de bak laten
weglopen (afb. 31).
Bij de olieverversing er zorgvuldig op letten, dat er
geen olie op de grond druipt!
4. Wanneer de complete olie afgevoerd is moet de gazonmaaier
weer op alle vier wielen worden gezet en met nieuwe motoro-
lie worden gevuld (ca. 0,6 Liter).
Oliepeil controleren (afb. 32).
5. Dop er weer opschroeven.
Oude olie mag niet in de aarde wegsijpelen of in de
riool terecht komen. Verzamel de oude olie in een
groot reservoir en geef die bij een aannamepunt voor
oude olie af.
39
5.5 Remplacement de la bougie d´allumage
Arrêtez le moteur pour tous les travaux à la tondeuse,
attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie
d´allumage. Danger de blessures!
Il ne faut pas que des porteurs de stimulateurs
cardiaques travaillent au moteur en marche et,
pendant le démarrage, aux parties de l´installation
d´allumage traversées par le courant. Il faut s'assurer
que le moteur soit à l'arrêt. Ensuite, le fil de bougie
d´allumage peut être enlevé.
1. Enlevez le fil de bougie d´allumage de la bougie d´allumage
(Illustration 33).
2. Nettoyez les alentours de la bougie d´allumage.
3. Dévissez la bougie d´allumage.
Il faut remplacer une bougie cassée, mauvaise ou sale
par une bougie d´allumage neuve équivalente.
Recommandation: Champion RJ 19 LM ou équivalente.
Ajustez l´écartement des électrodes à 0,75 mm (Illustration
34).
Mettez en place et serrez la bougie d´allumage avec son joint.
Couple de serrage: 20 Nm
Si vous n´utilisez pas de clé dynamométrique, serrez la
bougie d´allumage fermement.
5.5 Sostituzione della candela
In caso di interventi sul tosaerba spegnere sempre il
motore, attendere che la lama sia ferma e togliere il
cavo della candela. Pericolo di lesioni!
I portatori di stimolatori cardiaci non devono interve-
nire sulla macchina mentre il motore è in funzione e,
all'avviamento, non devono entrare in contatto con
componenti del sistema de accensione attraversati da
corrente. Ci si deve assicurare che il motore sia
fermo, solo in seguito si deve staccare il cavo della
candela.
1. Staccare il cavo dalla candela (fig. 33).
2. Pulire la zona intorno alla candela.
3. Svitare la candela.
Se la candela è rotta, guasta o sporca deve essere sostituita
con una candela della stessa qualità.
Consigliato: Champion RJ 19 LM o della stessa qualità
Regolare la distanza tra gli elettrodi a 0,75 mm (fig. 34).
Inserire la candela con la guarnizione e serrarla.
Coppia di serraggio: 20 Nm
Se non si utilizza una chiave torsiometrica si
deve serrare bene la candela.
5.5 Vervangen van de bougie
Bij alle werkzaamheden aan de gazonmaaier de motor
uitzetten,
Wachten tot de messen stilstaan, bougiestekker eraf
trekken. Gevaar voor verwondingen!
Personen met pacemaker mogen aan de lopende
motor en bij het starten niet aan stroomvoerende
delen van de ontsteking werken. Men moet er zeker
van zijn dat de motor stilstaat. Pas dan mag de
bougiestekker er worden afgetrokken.
1. De bougiestekker van de bougie aftrekken (afb. 33).
2. Omgeving van de bougie reinigen.
3. Ontsteking eruit schroeven.
Een gescheurde, defecte of vuile bougie moet door een
gelijkwaardige bougie worden vervangen.
Aanbevolen: Champion RJ 19 LM of gelijkwaardig
Elektrodenafstand op 0,75 mm instellen (afb. 34).
Bougie met dichting aanbrengen en aandraaien.
Spankoppel: 20 Nm
Als er geen momentsleutel wordt gebruikt, moet de bougie
vast worden aangedraaid.
41
5.6 Bowdenkabel instellen voor de wielaandrijving
(alleen bij maaiers met wielaandrijving)
Bij alle werkzaamheden aan de gazonmaaier de
motor uitzetten,
Wachten tot de messen stilstaan, bougiestekker eraf
trekken. Gevaar voor verwondingen! (afb. 35)
De bowdenkabel moet worden justeerd als de achterwielen bij
het terugtrekken blokkeren of bij onvoldoende aandrijfvermogen.
1. Controleert u of de bowdenkabel geknikt of zwaarlopend is.
Achterwielen blokkeren bij het terugtrekken:
2. Grendelmoer (1) losmaken en instelmoer (2) 1-3 omwentelin-
gen in richting van de wijzers van de klok (+) draaien (afb.
36).
Aandrijfvermogen is onvoldoende:
2. Grendelmoer (1) losmaken en instelmoer (2) 1-3 omwentelin-
gen tegen de richting van de wijzers van de klok (-) draaien
(afb. 36).
3. Instelling controleren.
4. Bij optimale instelling de grendelmoer (1) vasttrekken.
Attentie: Als door deze instelmaatregelen geen optimale
instelling kan worden behaalt, dient een geautoriseerde
TORO-garage te worden opgezocht.
5.7 Bowdenkabel instellen voor de motor-Start/Stop
De bowdenkabel voor de motor-Start/Stop mag
alleen in een geautoriseerde TORO-klantenservice
worden ingesteld of vervangen.
5.8 Maaimachine bewaren
Bougiestekker eraf trekken. Maaimachine reinigen.
Alle bouten, schroeven en moeren controleren.
Beschadigde delen vervangen.
Uitsluitend originele TORO-reserveonderdelen gebruiken resp.
gekwalificeerde TORO-vakhandel opzoeken.
Alvorens hem op te bergen eerst de brandstoftank leegmaken
en de motor laten lopen zodat alle brandstof opgebruikt wordt.
Maaimachine op een schone, droge plaats bewaren.
De duwstang kan hiervoor worden omgeklapt (afb. 37).
5.6 Ajustage du câble Bowden pour accionnement des
roues
(seul tondeuses avec accionnement des roues)
Débrayez le moteur pour tous les travaux à la tondeuse.
Attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie
d´allumage. Danger de blessure! (Ill. 35)
Ajustez le câble Bowden si les roues arrières se bloquent en tirant
la tondeuse vers l’arrière ou si le moteur perd de puissance.
1. Contrôlez si le câble est plié ou glisse difficilement.
Bloquage des roues arrières:
2. Dévissez l’écrou de fixation (1) et tournez l’écrou
d’ajustage (2) 1-3 fois dans le sens des aiguilles d’une
montre (+) (Illustration 36).
Perte de puissance du moteur:
2. Dévissez l’écrou de fixation (1) et tournez l’écrou d’ajustage(2)
1-3 fois en sens inverse des aiguilles d’une montre (-)
(Illustration 36).
3. Vérifiez l’ajustage.
4. Si le câble est ajusté correctement, serrez l’écrou de fixation.
Remarque: Si le câble ne peut pas être ajusté correctement
de cette manière, addressez-vous à un agent agréé TORO.
5.7 Ajustage du câble Bowden pour moteur marche/arrêt
Pour l'ajustage ou le remplacement du câble Bowden
pour moteur marche/arrêt il faut s'addresser à un agent
agréé TORO.
5.8 Stockage de la tondeuse
Enlevez le fil de bougie d´allumage. Nettoyez la tondeuse à gazon.
Inspectez tous les boulons et écrous et toutes les vis.
Remplacez les pièces endommagées.
Utilisez seulement les pièces de rechange d´origine TORO ou
addressez-vous à un agent agréé.
Videz le réservoir d'essence et laissez le moteur marcher pour que
l'essence entière soit consumée avant le stockage.
Mettez la tondeuse à un endroit sec et propre.
Pour faire cela, le mancheron peut être replié (Illustration 37).
5.6 Regolazione del tirante Bowden per la trazione a
ruote motrici
(solo in caso di tosaerba con trazione a ruote motrici)
In caso di interventi sul tosaerba spegnere sempre il
motore, attendere che la lama sia ferma e togliere il
cavo della candela. Pericolo di lesioni! (fig.35)
Regolare il cavo di comando del freno se le ruote posteriori si
bloccano quando si tira indietro o quando la potenza propulsiva
è insufficiente.
1. Controllare se il cavo di comando del freno è piegato o duro
da azionare.
Le ruote posteriori si bloccano quando si tira indietro:
2. Sbloccare il dado di arresto (1) e girare il dado di registro (2)
1-3 giri in senso orario (+) (fig. 36).
La potenza propulsiva è insufficiente:
2. Sbloccare il dado di arresto (1) e girare il dado di registro (2)
1-3 giri in senso antiorario (-) (fig. 36).
3. Controllare la regolazione.
4. Se la regolazione è ottimale, serrare il dado di arresto (1).
Nota: se dopo questi provvedimenti non si ottiene una
regolazione ottimale, contattare una officina TORO auto-
rizzata.
5.7 Regolazione del tirante Bowden per avviare/fermare
il motore.
La regolazione o la sostituzione del tirante Bowden
per avviare o fermare il motore dovrà essere
eseguita soltanto in un’officina di assistenza
postvendita autorizzata dalla Toro .
5.8 Rimessaggio del tosaerba
Staccare il cavo della candela. Pulire il tosaerba.
Controllare tutti i bulloni, le viti ed i dadi.
Sostituire le parti danneggiate.
Usare soltanto pezzi di ricambio originali della TORO o consul-
tare un rivenditore TORO specializzato e qualificato.
Per il rimessaggio del tosaerba, svuotare il suo serbatoio e far
funzionare il motore affinché venga consumato il rimanente
carburante.
Conservare il tosaerba in un luogo pulito ed asciutto.
A tal fine si può ripiegare la stegola di guida (fig. 37).
43
6 Pièces de rechange et dépistage des pannes
6.1 Instructions concernant la commande des pièces de
rechange
6.2 Adresse du service après vente
6.3 Dépistage des pannes
6.1 Instructions concernant la commande des pièces de
rechange
Utilisez seulement les pièces de rechange d´origine TORO ou les
pièces de rechange admises par le constructeur.
Seulement en faisant cela votre sécurité et la sécurité
d´autres personnes sera garantie.
Vous trouverez les numéros de modèle et de série de votre
tondeuse à gazon sur la plaque signalétique (Illustration 38).
Veuillez toujours indiquer les deux numéros en commandant des
pièces de rechange ou dans votre correspondance.
Notez ici les numéros de modèle et de série de votre tondeuse à
gazon TORO:
Numéro de modèle:
Numéro de série:
Des pièces de rechange peuvent être obtenues de tous les
services après vente de TORO en indiquant les numéros de
modèle et de série.
6.2 Adresse du service après vente
Notez ici le service après vente de TORO le plus proche:
6 Pezzi di ricambio e ricerca guasti
6.1 Indicazioni per l’ordinazione dei pezzi di ricambio
6.2 Indirizzo dell’assistenza post-vendita
6.3 Ricerca di guasti
6.1 Indicazioni per l’ordinazione dei pezzi di ricambio
Usate soltanto i pezzi di ricambio originali TORO o pezzi autoriz-
zati da parte del costruttore.
Soltanto così è garantita la vostra sicurezza e la sicurezza di
terzi.
Sulla targhetta modello si trovano il numero del modello e di serie
del tosaerba (fig. 38).
Ordinando dei pezzi di ricambio o nella corrispondenza relativa al
vostro tosaerba indicare sempre entrambi i numeri.
Annotate qui i numeri del modello e di serie del vostro tosaerba
TORO:
Numero modello:
Numero serie:
I pezzi di ricambio possono essere acquistati presso i centri
assistenza TORO indicando i numeri del modello e di serie.
6.2 Indirizzo dell’assistenza post-vendita
Annotate qui l'indirizzo del centro assistenza TORO più vicino:
6 Reserveonderdelen en storingen opsporen
6.1 Aanwijzingen voor het bestellen van reserveonderdelen
6.2 Klantenservice-adres
6.3 Storingen opsporen
6.1 Aanwijzingen met betrekking tot de bestelling van de
reserveonderdelen
Gebruik uitsluitend originele TORO-reserveonderdelen of door de
producent goedgekeurde delen.
Slechts op die manier is uw veiligheid en de veiligheid van
anderen gegarandeerd.
Op het typeplaatje bevinden zich het model- en serienummer van
de gazonmaaier (afb. 38).
Bij reserveonderdeelbestellingen of correspondentie dient u
steeds beide nummers te vermelden.
Vul hier het model- en serienummer van uw TORO-gazonmaaier
in:
Model-Nr.:
Serienummer:
Reserveonderdelen kunnen bij elke TORO-klantenservice onder
vermelding van het model- en serienummer worden besteld.
6.2 Klantenservice-adres
Vul hier de dichtstbijgelegen TORO-klantenservice in:
47
STORINGEN OPSPOREN
Probleem Mogelijke oorzaken Oplossing
Motor slaat over bij de
ontsteking op hoog
toerental.
Motor oververhit.
Motor heeft onregelma-
tige trillingen.
Alleen maaier met
wielaandrijving
Wielaandrijving schakelt
niet uit of maaier
beweegt schoksgewijs
vooruit
Wielaandrijving schakelt
in maar maaier beweegt
niet.
5. Bougie is defect
6. Ventilatieopeningen in de
motorkap verstopt.
7. Koelribben en luchtdoorlaten
onder de kap van de
aanjager zijn verstopt.
1. Elektrodenafstand van de
bougie te klein.
1. Koelluchtstroom wordt
belemmerd.
2. Elektrodenafstand van de
bougie niet in correct.
3. Verkeerde bougie.
1. Messchroef is los.
2. Mes is niet uitgebalanceerd.
3. In het maaikanaal is teveel
gras.
1. Bowdenkabel voor wiela-
andrijving is versteld.
2. Koppelingsontkoppelingshen-
del verkeerd ingesteld of
defect.
3. Koppeling is defect.
1. V-snaar defect.
2. Vrijloop defect.
5. Elektrodenafstand op 0,75 mm
instellen of nieuwe bougie
monteren.
6. Ventilatie-openingen reinigen.
7. Koelribben en Luchtdoorlaten
reinigen.
1. Elektrodenafstand op 0,75 mm
instellen.
1. Ventilatie-openingen in de kap, in
de omkasting van de aanjager en
koelribben aan de motor
reinigen.
2. Elektrodenafstand op 0,75 mm
instellen.
3. Voorgeschreven bougie met 0,75
mm elektrodenafstand monteren.
1. TORO- klantenservice opzoeken.
2. TORO- klantenservice opzoe-
ken.
3. Maaier reinigen.
1. De bowdenkabel instellen
(zie bladzijde 40)
2. TORO- klantenservice opzoe-
ken.
3. TORO- klantenservice opzoe-
ken.
1. TORO- klantenservice opzoe-
ken.
2. TORO- klantenservice opzoe-
ken.
STORINGEN OPSPOREN
Probleem Mogelijke oorzaken Oplossing
De motor slaat niet aan.
Slecht aanslaan, loopt
onregelmatig of
vermogensverlies van
de motor.
1. Starthulp niet ingedrukt.
2. Benzinetank is leeg.
3. Luchtfilterelement is vuil.
4. Bougie is los.
5. Ontstekingskabel is los of
van de bougie losgeraakt.
6. Elektrodenafstand is niet
correct.
7. Bougie heeft een fout.
8. De carburateur is verzopen.
9. Ontsteking defect (geen
ontstekingsvonk).
10. Mes is los.
11. Motorstop is actief.
1. Vuil of water in de benzine-
tank.
2. Ventilatieopening in tankdop
is verstopt.
3. Luchtfilter is vuil.
4. Messchroef is los.
1. Starthulp 3 x indrukken
2. Benzinetank bijvullen.
3. Luchtfilterelement reinigen of
vervangen.
4. Bougie aandraaien. Spanmo-
ment: 20 Nm.
5. Ontstekingskabel aan de bougie
bevestigen.
6. Elektrodenafstand op 0,75 mm
instellen.
7. Nieuwe bougie monteren.
8. Luchtfilterelement verwijderen.
Starterkabel herhaaldelijk
trekken tot de carburateur leeg is
en de motor aanslaat. Zodra de
motor aanslaat moet hij weer
worden afgezet en het luchtfilter-
element worden gemonteerd.
9. TORO-klantenservice opzoe-
ken.
10. TORO- klantenservice opzoe-
ken.
11. Veiligheidsbeugel terugtrekken.
1. Benzine aftappen en tank
reinigen, tank met verse, schone
benzine opvullen.
2. Tankdop reinigen of vervangen.
3. Luchtfilterelement reinigen of
vervangen.
4. TORO-klantenservice opzoeken.
51
7 Tips voor de gazonverzorging
7.1 Lente
7.2 Zomer
7.3 Herfst
7.4 Winter
7.1 Lente
Schoonmaken: het gras dient twee of drie weken voordat de
normale groei begint één keer te worden gemaaid en gereinigd.
Bij het maaien wordt de maaihoogte zo ingesteld dat er ca. 1,5 cm
van het rustende gras wordt afgemaaid. Hierdoor bewerkstelligt
men dat het gazon vroegtijdig groen wordt. Bij het gebruik van de
als toebehoren leverbare grasopvangzak kan het winterafval
hiermee worden verwijderd, men dient van tevoren echter metalen
voorwerpen, stenen, scherven enz. - die de grasopvangzak
kunnen beschadigen - te verwijderen.
Verticuteren: de grond dient met een mechanisch loswerkappa-
raat (verticuteerapparaat) te worden bewerkt. Door het loswerken
kunnen lucht, water en meststoffen gemakkelijker in de bodem
dringen, zodat een diepe wortelgroei wordt gestimuleerd.
Bemesting: op gazons strooit men in het voorjaar speciale
gazonkunstmest. Deze bemesting dient één of twee keer te
worden herhaald in de loop van de vegetatieperiode, afhankelijk
van de eisen die aan het gazon worden gesteld. Wie tot in de
winter een intens groen, dicht gazon wenst, strooit de laatste keer
in de nazomer. Het is in ieder geval aan te bevelen de kunstmest
spoedig na het strooien grondig te laten inregenen resp. het
gazon met water te sproeien. Hier dient er echter op te worden
gelet dat op ongelijkmatige ondergronden of bij het sproeien met
een te scherpe “waterstraal” wordt voorkomen dat de kunstmest
zich ophoopt. Bovendien dient de kunstmest niet op een net
gemaaid gazon te worden gestrooid, maar enkele dagen ervoor of
erna. Elke bemesting heeft een dichter gazon tot gevolg, waarbij
de groei echter ook wordt versneld.
Men dient er daarom op te letten dat er tijdig wordt gemaaid,
omdat anders de waardevolle grassoorten die uitlopers produce-
ren worden onderdrukt. Het is een grote fout een hoog opgescho-
ten gazon vervolgens weer zeer kort af te maaien. Als er te kort
wordt afgemaaid, ontstaan er, met name bij droogte, bruine
plekken op het gazon, die dan dikwijls abusievelijk als beme-
stingsschade worden aangeduid.
Water sproeien: goed bevochtigen is van belang om een gezond
gazon te krijgen. Diepe bevochtiging, wanneer het gras deze het
meest nodig heeft (kort voor het verwelken), stimuleert een diepe
wortelgroei. Veelvuldig en oppervlakkig sproeien leidt ertoe dat de
wortels in de buurt van het aardoppervlak worden geconcentreerd
en dat de onkruidgroei wordt gestimuleerd.
Maaien: regelmatig maaien is voor het behoud van een gezond
gazon onontbeerlijk. Men kan het best zo dikwijls maaien dat er
niet meer dan 1/3 van de grasnerf wordt afgemaaid. Dun of vers
ingezaaid gazon dient op 3,5 cm te worden afgemaaid. Dit dient
men ca. 4 tot 5 weken te herhalen, zodat het gazon groeit en
dichter wordt.
Onkruid-, insecten- en ziektebestrijding de meest vakhandela-
ren hebben speciale chemicaliën ter bestrijding van onkruid,
insecten en ziekten van verschillende aard in hun assortiment. De
aanwijzingen van de fabrikant ten aanzien van de gebruiksfre-
quentie, de milieu-effecten en het gebruik van de voorgeschreven
middelen dienen steeds te worden nageleefd.
Inzaaien: hoewel de herfst er het meest gunstige jaargetijde voor
is, kan gazon in het kader van de normale voorjaarsbehandeling
ook worden ingezaaid.
7.2 Zomer
Maaien: gedurende de warme en droge zomermaanden mag het
gazoin niet te kort worden gemaaid, omdat daardoor het gras
alleen bovenmatig uitdroogt en verdort. Als er met de grasopvan-
ginrichting wordt gemaaid, kunnen hiermee onkruid, onkruidzaden
en eventuele andere ongewenste planten worden verwijderd.
Loswerken: afhankelijk van de staat van de ondergrond is het
goed het gazon van tijd tot tijd los te werken, met name in een
droge zomer.
Bevochtigen: gedurende de warme zomermaanden is verwelkt
gras een teken van waterbehoefte. Diepgaande bevochtiging is
gedurende deze maanden raadzaam. Naast de traditionele
beregeningsmethode met tuinslangen zijn er ook in de grond
aangelegde beregeningssystemen beschikbaar, welke eveneens
door TORO worden vervaardigd. Deze beregeningssystemen
werken automatisch, zijn echter ook voor handmatige bediening
verkrijgbaar.
7.3 Herfst
Maaien: in de herfst dient er volgens dezelfde richtlijnen te
worden gemaaid, zoals deze voor de zomermaanden vastgelegd
zijn. In de herfst wordt er gemaaid zolang de grasgroei dit nodig
maakt. Bij het gebruik van de grasopvangzak wordt het loof
automatisch verzameld en enigszins klein gehakt in een zak en is
geschikt voor compostvorming.
Tips voor het fijn hakken van loof: men kan de recycler ook
voor het fijn hakken van loof of ander tuinafval gebruiken. Als u het
loof echter in vuilniszakken wenst te verzamelen, is het aantal te
vullen zakken geringer, omdat het loof vooraf wordt fijn gehakt en
zodoende op een geringer vulvolume wordt gebracht.
Een deel van het maaigoed zal bij het werken met de grasop-
vangzak desondanks in het gazon terecht komen en kan tot het
volgende voorjaar waardevolle voedingsstoffen aan de bodem
afgeven als meststof.
Overtuigt u er zich voor het maaien van dat het loof droog is.
Voordat u met de “recycling” ophoudt, dient u er zich van te
overtuigen dat ca. 50 % van het gazon op het gemaaide
oppervlak nog zichtbaar is..
Om al het loof op te nemen en fijn te hakken is het ook zinvol
langzamer te lopen en zodoende alle deeltjes in het gazon op te
nemen.
In het voorjaar verdient het aanbeveling om, wanneer er grote
hoeveelheden eikenloof aanwezig zijn, wat kalk op het gazon te
strooien om het bladzuur te binden.
Bevochtigen: omdat de grond aan het begin van de wintermaan-
den vochtig dient te zijn, is regelmatig bevochtigen in de herfst
even belangrijk als gedurende de zomermaanden.
Inzaaien: dit jaargetijde is het best geschikt om nieuw gazon in te
zaaien of om het bestaande gazon bij te zaaien.
7.4 Winter
Voorbereiding van het gazon voor de winter: wie een fraai,
steeds groen gazon wenst te verkrijgen, dat zonder schade te
veroorzaken kan worden belast, dient het om de twee of drie jaar
voor het invallen van de winter met compostaarde of een humus-
meststof te bedekken. De fijn gehakte humusmeststof wordt na
het uitstrooien grondig in het gras geharkt.

Documenttranscriptie

2 Allgemeines 4 Généralités 5 Informazioni generali 5 Algemeen 5 Sicherheit 8 Sécurité 10 Sicurezza 12 Veiligheid 14 Montage und Inbetriebnahme 16 Assemblage et mise en service 17 Montaggio e messa in funzione 17 Montage en ingebruikname 17 Betrieb 24 Fonctionnement 25 Funzionamento 25 Werking 25 1 Généralités 1 Informazioni generali 1 Algemeen 1.1 1.2 Introduction Spécifications concernant les restrictions de la tonte du gazon Caractéristiques techniques générales 1.1 1.2 Introduzione Disposizioni su eventuali limitazioni nell’uso del tosaerba Dati tecnici 1.1 1.2 1.3 Inleiding Voorschriften over de tijdsbeperkingen bij het maaien Technische gegevens 1.3 1.1 Introduction La tondeuse à gazon de TORO a été construite selon les aspects techniques et physiologiques les plus modernes tenant compte des prescriptions de sécurité existantes. Grâce à son équipement particulier, la tondeuse à gazon Recycler® est en mesure de couper herbes et feuilles plusieurs fois. Cette matière de coupe très fine est ramenée à la pelouse par la tondeuse à gazon. Lisez attentivement le mode d´emploi et familiarisez-vous avec les instructions de sécurité, d´assemblage, de service et d´entretien. La tondeuse à gazon de TORO est destinée à l´utilisation privée dans le jardin particulier ou de loisirs. Ce sont ces tondeuses à gazon dont l´utilisation annuelle n´excède pas 50 heures en règle générale et qui sont particulièrement utilisées pour les soins de gazon ou pelouses, mais qui ne sont pas utilisées dans des lieux publics, des parcs, des terrains de sport etc. et non plus au bord des rues ou dans l´agriculture et l´exploitation forestière, qui passent pour des tondeuses à gazon destinées à l´utilisation privée dans les jardins particuliers et de loisirs. L´observation du mode d´emploi de TORO ci-joint est la condition pour une utilisation conforme aux règles de la tondeuse à gazon. Le mode d´emploi contient aussi les conditions du fonctionnement, de l´entretien et du maintien en bon état. Sécurité Symbole pour la sécurité au travail, vous trouverez ce symbole à côté de toutes les instructions concernant la sécurité au travail si des personnes pouvaient être blessées. Il faut absolument que vous observiez ces instructions. Les instructions concernant la sécurité au travail devraient aussi être données à d´autres utilisateurs. De plus, il faut observer les prescriptions de sécurité et les instructions préventives contre les accidents universellement reconnues. Symbole pour l´attention, ce symbole marque les points qu´il faut observer en particulier pour éviter l´endommagement ou la destruction de la machine. 1.3 1.1 Introduzione Il tosaerba TORO è stato costruito in base agli attuali aspetti tecnici e fisiologici, tenendo conto delle norme di sicurezza vigenti. Grazie ad una particolare applicazione, il tosaerba Recycler® può sminuzzare erba e foglie tagliandole ripetutamente. Il tosaerba distribuisce queste particelle finissime d’erba e di foglie di nuovo sul prato, di modo che possano essere riciclate dallo stesso. Leggete attentamente le presenti istruzioni per l’uso e familiarizzate con le istruzioni di sicurezza, di montaggio, d’uso e di manutenzione. Il tosaerba TORO è previsto per l’uso privato nei giardini. I tosaerba per l’uso nei giardini privati di piccole dimensioni sono previsti di regola per un impiego annuo di non più di 50 ore e vengono utilizzati soprattutto per curare prati o tappeti erbosi di giardini e non possono essere impiegati per la cura aree verdi pubbliche, parchi, impianti sportivi ecc. né aree verdi lungo le strade o per zone agricole o forestali. Premessa per un uso regolare del tosaerba è il rispetto delle istruzioni per l’uso allegate da TORO. Le istruzioni per l’uso contengono anche le condizioni per l’azionamento, la manutenzione, il controllo e la riparazione. 1.1 Inleiding De TORO gazonmaaier werd volgens de nieuwste technische en fysiologische richtpunten bij inachtneming van de geldende veiligheidsvoorschriften gecontroleerd. De recycler-maaimachine is door zijn speciale uitrusting in staat om gras en bladeren meedere keren te verkleinen. Dit zeer fijne maaiprodukt wordt door de gazonmaaier weer in het gazon ingebracht. Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en maakt u zich vertrouwd met de veiligheids-, montage-, bedienings- en onderhoudsaanwijzingen, De TORO gazonmaaier is bestemd voor privégebruik in de huisen hobbytuin. Als gazonmaaier voor de particuliere huis- en hobbytuin worden gazonmaaiers beschouwd, die jaarlijks over het algemeen niet meer dan 50 uur worden gebruikt en overwegend voor het bijhouden van gras- of gazonvlakken worden gebruikt, niet echter in openbare gelegenheden zoals parken, sportaccommodaties enz. en langs wegen alsmede in de land- en bosbouw. Het naleven van de door TORO bijgevoegde gebruiksaanwijzing is een voorwaarde voor een correct gebruik van de gazonmaaier. De gebruiksaanwijzing bevat ook bedrijfs-, onderhouds/ en instandhoudingsvoorwaarden. Sicurezza Veiligheid Simbolo riguardante la sicurezza sul lavoro; questo simbolo caratterizza tutte le istruzioni di sicurezza sul lavoro che comportano pericolo per la salvaguardia delle persone. Rispettare assolutamente queste istruzioni. Trasmettete le istruzioni di sicurezza sul lavoro anche ad altri utenti. Inoltre si devono rispettare le norme di sicurezza e quelle antinfortunistiche generalmente vigenti. Arbeidsveiligheidssymbool, dit symbool vindt u bij alle arbeidsveiligheidsinstructies, waarbij gevaar voor letsel bij personen bestaat. Deze instructies moeten steeds worden nageleefd. De arbeidsveiligheidsinstructies dienen ook aan andere gebruikers te worden doorgegeven. De algemeen geldende veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften moeten eveneens in acht worden genomen. Avviso di attenzione; questo simbolo caratterizza tutti i punti che sono da rispettare in modo particolare onde evitare danni o la distruzione dell’apparecchio. Attentie-aanwijzing, dit symbool duidt de punten aan, waarop de aandacht speciaal dient te worden gevestigd om beschadigingen of vernieling van het apparaat te voorkomen. 5 EG-Konformitätserklärung 1.2 Wir Roth Motorgeräte GmbH & Co., Stuifenstraße 48, D-74385 Pleidelsheim erklären, daß die Maschine "Rasenmäher, handgeführt mit Verbrennungsmotor (EN 836)" Typ:TORO 21012 / 21014 Schnittbreite 43 cm mit folgenden EG-Richtlinen übereinstimmt: gegebenenfalls angewendete Normen: Angewandtes Konformitätsbewertungsverfahren: Gemessener Schallleistungspegel: 95 dB(A) 98/37/EG, 89/336/EWG, 84/538/EWG EN 836, EN ISO 14982 Anhang V Garantierter Schallleistungspegel: 96 dB(A) Bestimmungen über zeitliche Beschränkungen des Mähbetriebes. Der Betrieb von Rasenmähern ist regional unterschiedlich gesetzlich geregelt. Über Bestimmungen und regionale Einschränkungen, vor allem zum Schutz der Mittagsruhe oder besonders empfindlicher Gebiete, gibt die zuständige Behörde gerne Auskunft. 1.3 Technische Daten Déclaration de conformité CE Nous Roth Motorgeräte GmbH & Co., Stuifenstraße 48, D-74385 Pleidelsheim déclaron que la machine "Tondeuse à conducteur à pied et à moteur combustion (EN 836)" Type:TORO 21012 / 21014 Largeur de coup 43 cm et conforme aux spécification des directives CE suivants: le cas échéant, standards appliqués: la procédure appliquée pour l'évaluation de la conformité: le niveau de puissance acoustique mesuré: 95 dB(A) 98/37/EG, 89/336/EWG, 84/538/EWG EN 836, EN ISO 14982 Anhang V e niveau de puissance acoustique garanti: 96 dB(A) Motortyp: 4-takt -Motor B&S Quantum Leistung: 2,3 kW Motordrehzahl: 3000 min-1 Schwingungen am Holm a : 15 m/sec Dichiarazione CE di conformità Noi Roth Motorgeräte GmbH & Co., Stuifenstraße 48, D-74385 Pleidelsheim dichiara che la macchina "Tosaerba, con operatore a seguito dotato di motore a scoppio (EN 836)" Tipo:TORO 21012 / 21014 Larghezza di taglio: 43 cm E‘ conforme secondo le specifiche definite dalle seguenti direttive CE: Ove gli standard appropriati applicati: Procedura di valutazione conformità seguita: Livello rumorosità rilevato: 95 dB(A) 98/37/EG, 89/336/EWG, 84/538/EWG EN 836, EN ISO 14982 Anhang V Livello rumorosità garantito: 96 dB(A) 2 hw (gemessen nach pr EN 1033) Tankvolumen: 1,1 Liter Ölvolumen: 0,6 Liter Gewicht: 21012 28 kg Abmessungen : L x B x H = 98 x 45 x 52 cm (zusammengelegt) EG conformiteitsverklaring Wij, Roth Maschinenbau GmbH, Stuifenstraße 48, D-74385 Pleidelsheim, verklaren dat de machine “Grasmaaier, met de hand gevoerd met verbrandingsmotor (EN 836)” Typ:TORO 21012 / 21014 met volgende EG-richtlijnen overeenstemt: eventueel toegepaste normen: Toegepaste conformiteitsbeoordelingsmethode: Gemeten geluidsvermogenniveau: 95 dB(A) Snijvlakte: 43 cm 98/37/EG, 89/336/EWG, 84/538/EWG EN 836, EN ISO 14982 Anhang V Gegarandeerd geluidsvermogenniveau: 96 dB(A) Pleidelsheim 01.10.2002 Harry Fehrmann 6 Geschäftsführer / Gérant Amministratore / Bedrijfsleider 21014 32 kg 1.2 Spécifications concernant les restrictions de la tonte du gazon Dans les différentes régions, le fonctionnement de tondeuses à gazon est réglé différemment par la loi. L´autorité compétente vous informera volontiers sur les ordonnances et les restrictions régionales, surtout en ce qui concerne la protection de la sieste ou des régions particulièrement sensibles. 1.2 Disposizioni su eventuali limitazioni nell’uso del tosaerba. L’uso dei tosaerba è subordinato a disposizioni di legge che differiscono da regione a regione. Per quanto riguarda le disposizioni ed eventuali restrizioni regionali, particolari, ci si può rivolgere alle autorità competenti che daranno volentieri le informazioni necessarie. 1.2 1.3 1.3 1.3 Caractéristiques techniques générales Type de moteur: Moteur quatre temps B&S Quantum Puissance: 2,3 kW Tours-minute du moteur: 3000 min-1 Vibrations au mancheron a : hw 2 15 m/sec (mesurées selon pr EN 1033) Volume du réservoir: 1,1 litres Volume d'huile: 0,6 litre Poids: 21012 28 kg Dimensions: Longueur x largeur x hauteur = 98 x 45 x 52 cm (repliée) 21014 32 kg Dati tecnici Voorschriften ten aanzien van tijdsbeperkingen bij het maaien. Het gebruik van gazonmaaiers is regionaal aan verschillende wettelijke voorschriften onderworpen. Ten aanzien van voorschriften en regionale beperkingen, met name ten aanzien van het naleven van de middagsrust im bijzonder gevoelige gebieden, verstrekt het bevoegde gezag gaarne informatie. Technische gegevens Tipo motore: Motore a quattro tempi B&S Quantum Motortype: 4-takt -motor B&S Quantum Potenza: 2,3 kW Vermogen: 2,3 kW Numero giri motore: 3000 min-1 Motortoerental: 3000 min-1 Vibrazioni sulla stegola a : hw 2 15 m/sec (misurato in base a pr EN 1033) Trillingen aan de duwstang a : 15 m/sec 2 hw (gemeten conform pr EN 1033) Volume serbatoio: 1,1 litri Tankvolume: 1,1 liter Volume olio: 0,6 litri Olievolume: 0,6 liter Peso: 21012 28 kg Gewicht: 21012 28 kg Dimensioni : lungh. x largh. x alt. = 98 x 45 x 52 cm (ripiegato) Afmetingen: l x b x h = 98 x 45 x 52 cm (opgevouwen) 21014 32 kg 21014 32 kg 7 2 Veiligheid 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 Algemene aanwijzingen Eigenlijk gebruik Oneigenlijk gebruik Voorbereiden voor een veilig gebruik Veiligheid bij het gebruik Veiligheid bij onderhoud en bewaring Symbolenoverzicht 2.1 Algemeen aanwijzingen 1. Deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig doorlezen. Maakt u zich vertrouwd met de bedieningselementen en het correct gebruik van het apparaat. 2. Kinderen alsmede personen die niet vertrouwd zijn met de gebruiksaanwijzing mogen de grasmaaier niet bedienen. De plaatselijk geldende leeftijdsbeperkingen voor het gebruik van het apparaat dienen te worden nageleefd. 3. De maaimachine niet in de directe nabijheid van personen, met name van kinderen en huisdieren in gebruik nemen. 4. De bediener is verantwoordelijk voor schade die aan derden en hun eigendommen wordt toegebracht. 2.2 Eigenlijk gebruik De gazonmaaier dient uitsluitend voor het verzorgen van gras- en gazonoppervlakken in particuliere en hobbytuinen. Elk verdergaand gebruik geldt als oneigenlijk. Voor hieruit resulterende schade is TORO niet aansprakelijk. 2.3 Oneigenlijk gebruik De gazonmaaier mag niet worden gebruikt voor het maaien van struiken, heggen en bosjes, voor het maaien van klimplanten of van gras op dakaanplantingen of in balkonbakken en voor het reinigen (afzuigen, wegblazen, sneeuwruimen) van looppaden of als hakselaar voor het verkleinen van boom- en hegtakken. De gazonmaaier mag eveneens niet als aandrijfaggregaat voor andere werktuigen en werktuigsets worden gebruikt. 14 2.4 Voorbereidingen voor een veilig gebruik 1. Bij het maaien steeds vast schoeisel en een lange broek dragen. Niet met open sandalen of op blote voeten maaien. 2. De vlakte die gemaaid dient te worden, moet van tevoren zorgvuldig worden onderzocht. Voorwerpen die weg kunnen vliegen bv stenen, stokken, draden, botten en dergelijke, moeten worden verwijderd. 3. Benzine is extreem brandgevaarlijk. • Brandstof uitsluitend in goedgekeurde tanks bewaren. • Brandstoftank uitsluitend buiten vullen; hierbij niet roken. • Brandstof alleen vullen voordat de motor wordt aangezet. Bij lopende resp. hete motor mag de tankdop niet worden geopend en mag geen benzine worden nagevuld. • Als er benzine overgelopen is, mag de motor niet worden gestart voordat het apparaat van de plaats verwijderd is, waar de benzine is uitgelopen. Voorkom elk risico totdat de benzinedampen verdampt zijn. • Alle sluitingen van brandstoftanks weer goed dichtdraaien. 4. Defecte geluiddempers vervangen. 5. Voor de ingebruikname een visuele controle uitvoeren en de mesbalk, de mesbebevestigingsschroeven en de maaieenheden op slijtage en beschadiging controleren. Versleten of beschadigde messen en schroeven steeds per set vervangen om ze in balans te houden. 6. Om brand- of oververhittingsgevaar te voorkomen, moet het bereik rond om de motorkap en de luchtinlaatgleuven van gras, bladeren of andere verontreinigingen vrij worden gehouden. 2.5 Veiligheid bij het gebruik 1. Motor niet in gesloten ruimten laten lopen. Vergiftigingsgevaar door koolmonoxyde. 2. Uitsluitend bij daglicht of goede verlichting maaien. 3. Geen nat gras maaien. 4. Bij het maaien op steile hellingen erop letten dat men stabiel staat. 5. Op stapvoets tempo maaien, niet rennen. 6. Maai altijd dwars t.o.v. de helling, nooit omhoog of omlaag. 7. Pas op bij richtingsveranderingen aan hellingen. 8. Niet op extreem steile hellingen maaien. 9. Pas op bij achterwaartse bewegingen of bij het trekken van de grasmaaier. 10. Gazonmaaier uitschakelen, wanneer de gazonmaaier voor het oversteken van oppervlakten buiten het gazon moet worden gekanteld alsmede bij transport van het apparaat naar het te maaien gazon en terug. 11. De gazonmaaier nooit met defecte veiligheidsinrichtingen, zoals bijv. bumper en/of grasopvanginrichtingen gebruiken. 12. Regelaarinstellingen aan de motor niet veranderen en de motor niet op een te hoog toerental instellen. 13. Voor het starten van de motor alle mes- en aandrijfkoppelingen ontgrendelen. 14. Bij het starten resp. inschakelen van de motor dienen alle instructies te worden nageleefd en er moet op worden gelet dat de voeten zich op een veilige afstand t.o.v. de messen van de gazonmaaier bevinden. 15. Gazonmaaier bij het starten resp. inschakelen van de motor niet schuin zetten, tenzij de motor voor het starten in de gekantelde stand moet worden gebracht. In dat geval mag het apparaat niet schuiner dan strikt noodzakelijk is worden gezet, en wel mag men slechts dat gedeelte kantelen dat van de gebruiker weg wijst. 16. Bij het starten van de motor bij de grasuitwerpinrichting uit de buurt blijven. 17. Handen en voeten niet aan of onder draaiende delen steken. Op afstand van de uitwerpopening blijven. 18. Gazonmaaier niet met lopende motor omhoog tillen of dragen. 19. Motor uitzetten en de bougiestekker in de volgende gevallen verwijderen: • voor het verwijderen van verstoppingen resp. ophopingen in het uitwerpkanaal • voor de uitvoering van inspectie-, reinigings- of andere werkzaamheden aan de gazonmaaier, • nadat de gazonmaaier op een vreemd voorwerp gestoten is. Onderzoek de gazonmaaier t.a.v. beschadigingen en voer alvorens deze opnieuw te starten en weer in gebruik te nemen de vereiste reparaties uit. • bij sterke trillen aan het apparaat (meteen controleren) 20. Motor voor het verlaten van de gazonmaaier en telkens voor het navullen van brandstof steeds uitzetten. 2.6 Veiligheid bij onderhoud en bewaring 1. Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven vast aangedraaid zijn om een veilige bedrijfstoestand van het apparaat veilig te stellen. 2. Als er benzine in de brandstoftank is, mag de gazonmaaier in geen geval op een plaats worden neergezet, waar gevaar bestaat dat er benzinedamp door open vlammen of vonken in brand kan raken. 3. De gazonmaaier pas na het afkoelen van de motor in een gesloten ruimte neerzetten. 4. Ter voorkoming van brandgevaar dient de omgeving van motor, uitlaat, batterijkast en benzinetank van gras, bladeren of bovenmatige hoeveelheden vet/olie te worden vrijgehouden. 5. Grasopvangreservoir in korte, regelmatige intervallen t.a.v. slijtage en beschadigingen controleren. 6. Om veiligheidsredenen dienen versleten of beschadigde delen te worden vervangen. 7. Indien de brandstoftank dient te worden leeggemaakt, dient dit buiten te geschieden. 2.7 Symbolenoverzicht Waarschuwing Hoog rijsnelheid Laag rijsnelheid Voor de ingebruikname de gebruiksaanwijzing lezen Koudstartinspuiting (starthulp) Derden uit de gevarenzone weren Starthulp 3x indrukken Voor werkzaamheden aan de maai-eenheid de bougiestekker eraf trekken! Startkabel trekken Waarschuwing - draaiend mes „Instelling van de maaihoogte” Voeten en handen op afstand houden Elektrostart (motor aan) Waarschuwing voor elektrische energie Motorstop Tegen vocht beschermen Voor werkzaamheden aan de maai-eenheid de stekker uit het stopcontact trekken! Koppeling ontkoppeld Koppeling gekoppeld Aansluitkabels uit de buurt houden van messen of werktuigen Wiel Als de aansluitleiding door het mes wordt geraakt, beschadigd of doorgesneden, dient de netstekker onmiddellijk te worden uitgetrokken. Wielaandrijving 15 3 Assemblage et mise en service 3 Montaggio e messa in funzione 3 Montage en ingebruikname 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 Apprenez à connaître votre tondeuse à gazon Comment assembler la tondeuse à gazon Assemblage du mancheron Assemblage du collecteur d´herbes Réglage de la hauteur de coupe La hauteur de coupe appropriée pour le recyclage Remplissage de l´huile pour moteur Mettre de l´essence 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 Imparate a conoscere il vostro tosaerba Messa in opera del tosaerba Montaggio della stegola Montaggio del cestello di raccolta per l’erba Regolazione dell’altezza di taglio Altezza di taglio corretta per il riciclaggio Rabboccare l’olio motore Rifornimento 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 Leer uw gazonmaaier kennen Opstellen van de gazonmaaier Montage van de duwstang Montage van de grasopvangzak Instellen van de maaihoogte De juiste maaihoogte voor het recyclen Bijvullen van de motorolie Tanken 3.1 Apprenez à connaître votre tondeuse à gazon! 3.1 Imparate a conoscere il vostro tosaerba! 3.1 Leer uw gazonmaaier kennen! 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Archet de sécurité pour moteur marche / arrêt Fonctionnement - voir chapitre mise en service Archet variable („Vario“) pour l’accionnement des roues (seul tondeuses avec système automatique d’accionnement) Cet archet met en ou hors service l’accionnement des roues et règle la vitesse de tonte Poignée de réglage de la hauteur de coupe (6 positions) Indication de la hauteur de coupe Graduation pour l´indication de la hauteur de coupe respective. Graduation «Smart Wheel» Graduation pour le réglage de la hauteur de coupe correcte Déflecteur de sortie Dispositif de sécurité pour le canal de sortie qu´il ne faut pas enlever. Il sert en même temps de déflecteur pour la matière coupée en tondant sans collecteur d´herbes. Collecteur d´herbes Bouchon de recyclage Voir chapitre fonctionnement Lanceur de démarrage Réservoir d´essence Contenu: 1,1 litres environ, temps de fonctionnement: 1 heure environ / par plein Orifice de remplissage d´huile et jauge de niveau d´huile voir chapitre mise en service Filtre à air Nettoyage voir chapitre entretien et maintenance Fil de bougie d´allumage Mettre sur la bougie d´allumage avant mise en service Prise de lavage 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Impugnatura di sicurezza per I'avviamento e l'arresto del motore Funzione - vedi capitolo Messa in funzione Impugnatura Vario per la trazione a ruote motrici (solo per tosaerba con AutoMatic Drive System) Con quest’impugnatura si attiva/disattiva la trazione a ruote motrici e si determina la velocità di tosatura. La barra di regolazione dell’altezza di taglio (6 livelli) Indicatore dell’altezza di taglio Scala indicativa della rispettiva altezza di taglio. Scala „Smart Wheel“ Scala per regolare la corretta altezza di taglio Deflettore per lo scarico Dispositivo di protezione dell’apertura di scarico che non dovrà essere tolto. Questo dispositivo serve anche per depositare l’erba tagliata quando si lavora senza cestello per la raccolta dell’erba. Cestello per la raccolta dell’erba Dispositivo per raccogliere l’erba durante la tosatura. ® Tappo Recycler vedi capitolo Funzionamento Avviamento sulla stegola Serbatoio della benzina Volume: ca. 1,1 litri, Tempo di funzionamento: ca. 1 h / serbatoio pieno Bocchettone di riempimento ed astina indicatrice del livello dell’olio vedi capitolo Messa in funzione Filtro dell’aria Per la pulizia vedi capitolo Manutenzione Cavo della candela Prima della messa in funzione inserirlo sulla candela Collegamento per il lavaggio 1 2. 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Veiligheidsgreepbeugel voor motor-start / stop Functie - zie hoofdstuk inbedrijfstelling Duwboom voor modellen met Auto Matic variabele maaisnelheid. Met deze duwboom kunt u de machine laten rijden en stoppen. Ook kunt u hiermede de rijsnelheid beïnvloeden. Maaihoogte-verstelhendel (6 standen) Maaihoogte-indicator Schaal voor de weergave van de betreffende maaihoogte. „Smart Wheel“-schaal Schaal voor het instellen van de juiste maaihoogte Uitwerpklep Bescherminrichting voor de uitwerpopening, die niet mag worden verwijderd. Hij dient tegelijkertijd als leiplaat voor het gemaaide gras bij het maaien zonder opvanginrichting. Grasopvangzak Zak voor het opvangen van het gras tijdens het maaien. ® Recycler -stop Zie hoofdstuk bedrijf Duwstangstart Benzinetank Inhoud: ca. 1,1 liter, bedrijfstijd: ca. 1 h / tankvulling Olievulopening en oliepeilstok zie hoofdstuk ingebruikname Luchtfilter Reiniging: zie hoofdstuk onderhoud en verzorging Bougiestekker Voor de ingebruikname op de bougie steken Wasaansluiting 17 3.2 Comment assembler la tondeuse à gazon 3.2 Messa in opera del tosaerba 1. Découpez les rubans de fixation et enlevez la partie supérieure du carton (Illustration 2). 2. Prenez les pièces détachées et mettez-les sur le sol (Illustration 2). 3. Contrôlez si le contenu est complet. Contenu: (1) tondeuse à gazon avec mancheron ( AutoMaticDrive 2x), (2) armature pour sac de collection, (3) sac de collection, (4) déflecteur d'herbes, (5) bouchon de recyclage, (6) mode d'emploi (Illustration 2). 4. Eliminez l´emballage selon les prescriptions locales. 1. Tagliate i nastri del cartone e sollevate la parte superiore dello stesso (fig. 2). 2. Estraete i singoli componenti e deponeteli a terra (fig. 2). 3. Controllate se il contenuto è completo. Indice: (1) tosaerba con stegola di guida (AutoMaticDrive 2x), (2) telaio del cestello di raccolta per l’erba, (3) cestello di raccolta per l’erba, (4) profilato di guida per l’erba, (5) tappo recycler, (6) istruzioni per l’uso (fig. 2). 4. Smaltite l’imballaggio secondo le norme regionali. 3.3 3.3 Assemblage du mancheron 1. Assemblez la partie supérieure et inférieure du mancheron (seul avec système automatique d’accionnement). Vérifiez que les pointes pliés en haut de la partie inférieure du mancheron montrent vers le haut (Illustration 3). 2. Dévissez les écrous à oreilles sur les deux côtés de la tondeuse et tournez les fixations pour le mancheron jusqu'à ce que les orificent montrent vers le haut (Illustration 3). 3. Introduisez le mancheron jusuq'à la butée dans les fixations, avec les câbles à la partie extérieure du mancheron. Jamais plier, pincer ou endommager les câbles. Montaggio della stegola 1. Assemblare le parti superiore ed inferiore della stegola (solo con AutoMatic Drive). Accertarsi che le estremità ripiegate verso l’alto della parte inferiore della stegola siano rivolte verso l’alto (fig. 3). 2. Allentare i dadi ad alette sui lati della parte posteriore del tosaerba e girare gli attacchi della stegola fino a quando le aperture siano rivolte verso l’alto (fig. 3). 3. Spingere la stegola di guida fino all’arresto negli attacchi, i cavi dovranno essere sistemati all’esterno lungo la stegola. Non piegare, schiacciare o danneggiare i cavi. 4. Basculez le mancheron à l'arrière jusqu'à ce que les fixations s'enclenchent dans le carter et serrez les écrous à oreilles à la main. S'il n'est pas possible d'assembler le mancheron de la façon décrite ci-dessus, introduisez légèrement le mancheron, basculez-le à l'arrière et serrez les écrous à oreilles jusqu'à ce que les fixations s'enclenchent dans le carter. Roulez la tondeuse avec ses deux roues avant contre un obstacle, poussez le mancheron jusqu'à la butée et serrez les écroues à oreilles à la main (Illustration 4). 5. Accrochez le câble de démarrage à l'anneau du mancheron (Illustration 5). 6. Fixez le câble au mancheron avec ruban adhésif ou attache de câble (Illustration 6). 4. Portare la stegola di guida all’indietro fino a quando gli attacchi non si incastrino nello chassis, quindi serrare a mano i dadi ad alette. Se non fosse possibile montare la stegola di guida come sopra descritto, introdurre la stegola solo leggermente, portarla all’indietro e serrare i dadi ad alette di modo che gli attacchi s’incastrino nello chassis. In questa posizione spingere il tosaerba, con le ruote anteriori, contro un ostacolo, premere contro la stegola, spingerla dentro fino all’arresto e serrare a mano i dadi ad alette (fig. 4). 5. Agganciare la fune per l’avviamento a strappo nell’occhiello della stegola di guida (fig. 5). 6. Fissare il cavo con nastro o fascetta per cavi alla stegola di guida (fig. 6). 3.2 Opstellen van de gazonmaaier 1. De bevestigingsstroken van de doos opensnijden en bovengedeelte van de doos eraf tillen (afb. 2) 2. Afzonderlijke delen eruit nemen en wegleggen (afb. 2). 3. Controleren of de inhoud ook volledig is. Inhoud: (1) Maaier met geleidingsbalk (AutoMaticDrive 2x), (2) gestel voor grasopvangzak, (3) grasopvangzak, (4) grasgeleidingsprofiel, (5) recyclerstop, (6) gebruiksaanwijzing (afb. 2). 4. Verpakkingsmateriaal volgens de regionale voorschriften opruimen. 3.3 Montage van de duwstang 1. Bevestig het bovenste deel aan het onderste deel van de duwboom (alleen van toepassing bij modellen met Auto Matic variabele maaisnelheid). Hierbij opletten dat de gebogen uiteinden van het onderste deel van de duwboom naar boven gericht zijn. (afb.3). 2. Klemmoer aan de zijkant van de maaier losdraaien en balkopnamen draaien tot de openingen naar boven wijzen (afb. 3). 3. Geleidingsbalk tot aan de aanslag in de openingen schuiven, kabel moet aan de buitenkant van de geleidingsbalk liggen. Snoeren niet knikken, kneuzen of beschadigen. 4. behuizing vastklikken, daarna klemmoeren met de hand aandraaien. Als u er niet in slaagt de geleidingsbalk zoals hierboven beschreven te monteren, de balk slechts lichtjes inschuiven, naar achteren draaien en klemmoeren zodanig vastdraaien dat de openingen in de behuizing vastklikken. In deze werkpositie de maaier met de voorwielen tegen een hindernis schuiven, tegen de balk drukken, tot de aanslag inschuiven en de klemmoeren met de hand aandraaien (afb 4). 5. Starterkabel met de oog aan de geleidingsbalk hangen (afb. 5). 6. Kabel met klittenband resp. kabelbinder aan de geleidingsbalk bevestigen (afb. 6). 19 3.4 Assemblage du collecteur d´herbes 3.4 Montaggio del cestello di raccolta per l’erba 3.4 Montage van de grasopvangzak 1. Emmanchez le sac de collection sur son armature par l´arrière (Illustration 7). Glissez la réglette en matière synthétique sous la poignée et l´emboîter. 2. Emboîtez les réglettes en matière synthétique sur l´armature. 3. Montez le déflecteur d´herbes. 1. Infilare la tela del cestello di raccolta sulla parte posteriore del telaio (fig. 7). Guidare il profilo in plastica superiore sotto l’impugnatura spingendolo in avanti e fissandolo con delle clip. 2. Fissare tramite delle clip i rimanenti profili in plastica su tutti i lati del telaio. 3. Montare deflettore per lo scarico dell’erba. 1. De grasopvangzak van achter over het frame stulpen (afb. 7). Het bovenste kunststofprofiel onder de greep naar voren schuiven en vastclipsen. 2. De resterende kunststofprofielen aan alle kanten aan het frame vastclipsen 3. Grasgeleidingsprofiel aanbrengen. 3.5 3.5 3.5 Réglage de la hauteur de coupe Le réglage de la hauteur de coupe ne doit être exécuté qu´avec le moteur débrayé. La hauteur de coupe est réglable en 6 positions avec un réglage de hauteur central. 1. Tirez la poignée vers le haut jusqu'à la butée. 2. Avec la poignée tirée, réglez la hauteur de coupe en utilisant la graduation et par des mouvements de la tondeuse vers le haut et vers le bas (Illustration 8). 3. Lâchez la poignée. La tondeuse est verrouillée dans la position souhaitée. 3.6 La hauteur de coupe appropriée pour le recyclage Une graduation (Smart Wheel) se trouve sur la roue arrière gauche pour indiquer la hauteur de coupe appropriée (Illustration 9). Graduation gauche = gazon normal, graduation droite = gazon dense Bien que sous des conditions parfaits, il est possible de tondre en position "B", nous recommandons cependant les positions "C", "D" ou "E". Jamais recycler en position "A". Pendant les chauds mois d´été, régler et tondre selon la graduation «normal». Utilisez la graduation „dense“ pour tondre du gazon dense, plus épais ou humide, p. ex. au printemps. 1. Poussez la tondeuse à gazon sur la pelouse avant de commencer la tonte. Il faut que la graduation soit parallèle au sol. 2. La graduation indique maintenant la longueur des herbes non coupées et vous pouvez choisir le réglage approprié. Regolazione dell’altezza di taglio La regolazione dell’altezza di taglio deve avvenire solo a motore spento. L’altezza di taglio può essere variata tramite un sistema centralizzato di regolazione a 6 posizioni. 1. Spingere verso l’alto la barra di regolazione fino all’arresto. 2. Tenendo premuta la barra, muovere il tosaerba. Regolare l’altezza di taglio in base alla scala sullo chassis (fig. 8). 3. Lasciare la barra di regolazione. Il tosaerba viene bloccato nella posizione desiderata. 3.6 Altezza di taglio corretta per il riciclaggio Sulla ruota posteriore sinistra si trova uno schema (SmartWheel) per rilevare l’altezza di taglio adatta (fig. 9). Schema a sinistra = erba normale Schema a destra = erba folta In condizioni ottime è possibile tagliare l’erba in posizione „B“, ma consigliamo la posizione „C“, „D“ oppure „E". Per il riciclaggio non tagliare mai l’erba in posizione „A“. Nei caldi mesi estivi regolare in base allo schema „normale“ e tosare l’erba. Per l’erba più folta, più spessa o umida, p.es. in primavera, fare riferimento allo schema "erba folta". 1. Prima di iniziare il lavoro spingere il tosaerba sul prato - la ruota deve essere parallela al suolo 2. Ora, sulla scala si può rilevare la lunghezza dell’erba non tagliata e selezionare la regolazione raccomandata. Instellen van de maaihoogte Het instellen van de maaihoogte mag uitsluitend worden uitgevoerd wanneer de motor uitgeschakeld is. De maaihoogte is in 6 standen met centrale hoogteverstelling verstelbaar. 1. Verstelhendel tot de aanslag naar boven drukken. 2. Bij gedrukte hendel de maaier op- en neerwaarts bewegen. Maaihoogte aan de hand van de schaal op de behuizing instellen (afb. 8). 3. Verstelhendel loslaten. De maaier wordt in de gewenste positie vergrendeld. 3.6 De juiste maaihoogte voor het recyclen Aan het linker achterwiel bevindt zich een schaalverdeling (Smart Wheel) voor het aflezen van de geschikte maaihoogte (afb. 9). Linker schaal = normaal gras Rechter schaal = dicht gras Men kan weliswaar onder optimale voorwaarden in de stand “B” maaien, maar geadviseerd wordt echter de stand “C”, “D” of “E”. Voor het recyclen in geen geval in stand “A” maaien. In de warme zomermaanden volgens de schaal “normaal” instellen en maaien. Voor dicht, dikker of vochtig gras, bijv. in het voorjaar de schaal “dicht” gebruiken. 1. Voor het begin van het werk de maaimachine op het gazon schuiven - de schaal moet evenwijdig aan de grond staan. 2. Op de schaal kan nu de lengte van het ongemaaide gras worden vastgesteld en de aanbevolen instelling kan worden gekozen. 21 3.7 Remplissage de l´huile pour moteur (Illustration 10) 3.7 En cas de températures extérieures de plus de 4 °C, il faut utiliser SAE 10 W-30 HD ou 10 W-40 HD. S´il y a des températures de moins de 4 °C, utilisez SAE 5 W-20 ou 5 W-30 HD. 1. Mettez la tondeuse à gazon sur une surface horizontale. 2. Ouvrez le capuchon et remplissez 0,6 litres d´huile pour moteur et posez le jauge à niveau d´huile jusqu´à la butée (ne pas tourner). 3. Retirez le jauge à niveau d´huile et contrôlez le niveau d´huile. Rabboccare l’olio motore (fig. 10) 3.7 In caso di temperature esterne superiori a 4 °C si deve utilizzare SAE 10 W-30 HD oppure 10 W-40 HD. In caso di temperature inferiori a 4 °C utilizzare SAE 5 W-20 oppure 5 W-30 HD. 1. Posizionare il tosaerba su una superficie piana. 2. Aprire il tappo e rabboccare ca. 0,6 litri di olio motore, quindi introdurre l’astina indicatrice del livello fino all’arresto (non avvitare). 3. Togliere l’astina indicatrice del livello dell’olio e controllare il livello dell’olio. Il ne faut pas que le niveau d´huile soit au dessus du marquage ”Full” et en dessous du marquage "ADD". Evacuez un peu d´huile, si necessaire. Bijvullen van de motorolie (afb. 10) Bij buitentemperaturen boven 4 °C dient SAE 10 W30 HD of 10 W-40 HD te worden gebruikt. Bij temperaturen onder 4 °C SAE 5 W-20 of 5 W-30 HD gebruiken. 1. De gazonmaaier op een horizontale ondergrond zetten. 2. Deksel openen en ca. 0,6 liter motorolie bijvullen en de oliepeilstok tot aan de aanslag erin steken (er niet indraaien). 3. De oliepeilstok eruit nemen en het oliepeil controleren. Oliepeil mag niet boven de “Full” en niet onder de "ADD"-markering staan. Desnoods weer een beetje olie aftappen. Il livello dell’olio non deve trovarsi sopra la scritta ”Full” né deve trovarsi sotto l’indicazione "ADD". Se necessario scaricare una piccola quantità dell’olio. 4. Posez le capuchon sur l'orifice de remplissage d´huile et serrez à la main. Premier renouvellement d´huile après 5 heures de service. Ensuite après toutes les 50 heures de service. Contrôlez le niveau d´huile avant chaque mise en service. 4. Fissare a mano, stringendolo il più possibile, il tappo sul bocchettone di riempimento dell’olio. Il primo cambio dell’olio deve essere effettuato dopo 5 ore di funzionamento. In seguito si dovrà cambiare l’olio dopo ogni 50 ore di funzionamento. Controllare il livello dell’olio prima di ogni messa in funzione. 4. Deksel met de hand vast op olievulopening schroeven. Eerste olieverversing na 5 bedrijfsuren. Daarna om de 50 bedrijfsuren. Het oliepeil voor elk gebruik controleren. 3.8 3.8 3.8 Mettre de l´essence (Illustration 11) Ne prenez que de l´essence ordinaire sans plomb. Ne mélangez pas l´essence avec de l´huile. N´utilisez pas d´essence mise en stock pour une longue durée. Gardez l´essence de réserve seulement dans les conteneurs admis. Arrêtez le moteur pour mettre de l´essence. Ouvrez le bouchon du réservoir seulement avec le moteur arrêté. Mettez de l´essence seulement dans un espace ventilé. N´aspirez pas de vapeurs de l´essence. Eliminez tout débordement d´essence avant le démarrage. Ne fumez pas, pas de feu ouvert, pas d'objets incandescents. Si vous avez pris assez d´essence, fermez le bouchon du réservoir d´essence à la main et essuyez l´essence eventuellement débordée. Ne remplissez pas d´essence jusqu´à l'orifice d´essence, mais laissez un ”espace d´expansion” de 1 cm environ. Rifornimento (fig. 11) Utilizzare soltanto benzina normale, senza piombo. Non miscelare il carburante con olio. Non impiegare un carburante che è stato immagazzinato per un periodo prolungato. Immagazzinare il carburante di riserva soltanto nei serbatoi espressamente previsti e ammessi. Per il rifornimento si deve spegnere il motore. Aprire il tappo del serbatoio soltanto quando il motore è spento. Fare il rifornimento soltanto all’aria aperta. Non aspirare i vapori del carburante. Tanken (afb. 11) Alleen ongelode normale benzine tanken. Brandstof niet met olie mengen. Geen langdurig bewaarde brandstof gebruiken. Reservebrandstof alleen in hiervoor toegestane reservoirs bewaren. Voor het tanken de motor uitzetten. Tankdop alleen openen als de motor uit is. Alleen in de buitenlucht tanken. Brandstofdampen niet inademen. Overgelopen brandstof voor het starten verwijderen. Niet roken, geen open vuur, geen open licht. Prima dell’avviamento eliminare il carburante eventualmente sparso. È vietato fumare, accendere fuochi o fiamme libere. Quando si ha riempito il serbatoio con carburante sufficiente, stringendo il più stretto possibile chiudere a mano il tappo del serbatoio e pulire il carburante eventualmente sparso. Non rabboccare il carburante fino al bocchettone di riempimento, ma lasciare uno ”spazio di dilatazione” di ca. 1 cm. Als er voldoende brandstof opgevuld is het tankdeksel met de hand vastdraaien en evt. gemorste brandstof opnemen. Brandstof niet tot aan de tankvulopening opvullen, maar een “expansieruimte” van ca. 1 cm vrijlaten. 23 4 Fonctionnement 4 Funzionamento 4 Gebruik 4.1 Démarrage et arrêt du moteur et emploi de l'accionnement des roues (seul tondeuses avec accionnement des roues) Recyclage Tonte avec le collecteur d´herbes Tonte sans collecteur d´herbes 4.1 Avviamento e spegnimento del motore plaine comando della trazione a ruote motrici (solo in caso di tosaerba con trazione a ruote motrici) Uso del sistema Recycler® Tosatura con cestello di raccolta per l’erba Tosatura senza cestello di raccolta per l’erba 4.1 4.2 4.3 4.4 Starten en afzetten van de motor en bediening van de wielaandrijving (alleen bij maaiers met wielaandrijving) Recyclen Maaien met grasopvangzak Maaien zonder grasopvangzak Avviamento e spegnimento del motore plaine comando della trazione a ruote motrici (solo in caso di tosaerba con trazione a ruote motrici) 4.1 Aanzetten en uitzetten van de motor 4.2 4.3 4.4 4.1 Démarrage et arrêt du moteur et emploi de l'accionnement des roues (seul tondeuses avec accionnement des roues) Démarrage 1. Fixez le fil de bougie d´allumage sur la bougie d´allumage (Illustration 12). 2 Mettez la tondeuse à gazon sur une surface horizontale sans herbes longues. 3 Poussez le bouton d'amorçage trois fois si le moteur est froid (Illustration 13). Si le moteur est chaud, démarrez sans amorcer. 4 Relevez l´archet de sécurité jusqu´au mancheron et tirez le câble de démarrage jusqu'à ce que vous sentiez une résistance. Tirez le câble de démarrage régulièrement à 1 longueur de bras jusqu´au démarrage du moteur (Illustration 14). Ne tirez pas le câble de démarrage jusqu´à la butée et ne lâchez pas le câble de démarrage brusquement, mais laissez le câble revenir lentement pour éviter des endommagements au mécanisme de l´enrouleur automatique. Emploi de l’accionnement des roues Emploi du système automatique d’accionnement: Poussez la tondeuse en avant avec l’archet variable. En avançant, l’archet glisse vers l’avant et démarre l’accionnement automatique. La vitesse de la tondeuse s’adapte automatiquement à la vitesse de marche (Illustration 15). La tondeuse ne doit pas être utilisée pour tirer des objects. Il est interdit de se laisser transporter par la tondeuse. Indication: La vitesse maximale est atteinte en poussant l’archet complètement en avant. Pour réduire la vitesse, marchez plus lentement. Pour mettre hors service l’accionnement il suffit de s’arrêter (Illustration 15). Remarque: Il est possible de monter une poignée au mancheron comme soutiens de l’accionement des roues sur des montés (accessoire no. 00036). Indication: Si les roues sont bloquées en tirant la tondeuse vers l’arrière, poussez-la un peu en avant et retirez-la de nouveau. 4.2 4.3 4.4 4.1 Avviamento 1. Inserire il cavo della candela sulla stessa (fig. 12). 3. Se il motore è freddo, premere 3 volte il pulsante d’avviamento (fig.13). Se il motore è già caldo non occorre premere il pulsante per l’avviamento. 4. Sollevare l’impugnatura di sicurezza verso la stegola di guida e tirare la fune per l’avviamento a strappo fino a quando non si avverte una resistenza. Tirare in alto, in modo uniforme, la fune per l’avviamento a strappo di ca. 1 braccio fino all’avviamento del motore (fig. 14). Non tirare la fune per l’avviamento a strappo fino all’arresto o lasciarla di scatto, bensì lasciarla tornare indietro lentamente, accopmpagnandola, per evitare danni al meccanismo di avvolgimento. Comando della trazione a ruote motrici Trazione a ruote motrici: spingere in avanti il tosaerba per mezzo dell’impugnatura Vario. Avanzando, l’impugnatura si muove in avanti e attiva la trazione automatica. Il tosaerba si adatta alla velocità di avanzamento (fig. 15). Il tosaerba non deve essere utilizzato per trainare degli oggetti. E’ vietato salire sul tosaerba. Avvertenza: la velocità massima si raggiunge inserendo completamente l’impugnatura. Per diminuire la velocità si deve rallentare. Per arrestare la trazione a ruote motrici basta fermarsi (fig. 15). Nota: Per supportare la trasmissione sulle inclinazioni si può montare una impugnatura sul montante. (Accessorio n.: 00036) Avvertenza: se, facendolo retrocedere dopo un precorso con trazione a ruote motrici, il tosaerba si blocca, spingerlo lentamente in avanti senza toccare l’impugnatura. Quindi farlo retrocedere nuovamente. Aanzetten 1. Bougiestekker op de bougie steken (afb. 12), 2 gazonmaaier op een vlakke ondergrond zonder hoog gras zetten. 3. Bij een koude motor starthulp 3 maal indrukken (afb.13). Bij een warme motor starten zonder de starthulp in te drukken. 4. Veiligheidsbeugel naar greepbalk trekken en starterkabel trekken tot er een weerstand te bespeuren valt. Starterkabel gelijkmatig ca. 1 armlengte omhoog trekken tot de motor aanslaat (afb. 14). Starterkabel niet tot aan de aanslag omhoog trekken of plotseling loslaten, maar langzaam laten terugglijden om het oprolmechanisme niet te beschadigen. Bediening van de wielaandrijving Bediening van Auto Matic variabele wielaandrijving: Pak de duwboom vast en druk deze zachtjes naar beneden. Nu zal de maaier zich in beweging zetten en zich aanpassen aan uw loopsnelheid. (afb.15). De maaier mag niet gebruikt worden om voorwerpen voort te trekken. Ook het meerijden op de maaier is verboden. Gebruikerstip: De maximale rijsnelheid wordt verkregen door de duwboom volledig in te drukken. Als u langzamer gaat lopen zal de machine automatisch ook langzamer gaan lopen. Als u stil gaat staan stopt ook de machine. (Zie afb.15). Attentie: Ter ondersteuning van de wielaandrijving bij stijgingen kan aan de steel een vastgreep worden gemonteerd. (Onderdelen-nr.: 00036) Gebruikerstip: Als u de maaier met wielaandrijving tijdens het rijden terugtrekt zullen de achterwielen blokkeren. Houd de maaier vast en duw de duwboom iets naar voren en direct weer naar achteren. 25 Arrêter Spegnimento Uitschakelen Lâchez l´archet de sécurité. Pour les tondeuses avec accionnement des roues, lâchez l'archet pour l'accionnement des roues et l'archet de sécurité. Lasciare l’impugnatura di sicurezza. In caso di tosaerba con trazione a ruote motrici, lasciare l’impugnatura della trazione a ruote motrici e l’impugnatura di sicurezza. Veiligheidsbeugel loslaten. Bij maaiers met wielaandrijving, greepbeugel voor wielaandrijving en veiligheidsbeugel loslaten. La lame continuera à tourner pour une courte durée. Ne tenez pas les mains sous la tondeuse à gazon. Débrayez la tondeuse à gazon pour circuler en dehors de la pelouse. Attendez l´arrêt de la lame et retirez le fil de bougie d´allumage avant de transporter ou de porter la tondeuse à gazon. Arrestate il tosaerba prima di abbandonare l'area di lavoro. Prima di ogni trasporto o sollevamento del tosaerba aspettare che la lama sia ferma e togliere il cavo della candela. 4.2 4.2 Mes loop kortstondig na. Niet onder de maaimachine voelen. La lama continua a funzionare per breve tempo . Non allungare le mani sotto il tosaerba. Uso del sistema Recycler® Bij het rijden buiten het gazon moet de maaier worden uitgeschakeld. Voor het transport of het optillen van de maaimachine dient men te wachten totdat het mes stilstaat en de bougiestekker uit te trekken. Recyclage Pour recycler, le bouchon de recyclage doit se trouver dans le canal de sortie. 1. Faites attention à ce que le moteur et la lame soient arrêtés. 2. Ouvrez le clapet de sortie. 3. Mettez le bouchon de recyclage dans le canal de sortie. Il faut que le bouchon de recyclage s´enclenche (Illustration 16). 4. Fermez le clapet de sortie. Débrayez le moteur et attendez l´arrêt de la lame pour enlever le bouchon de recyclage. Per il riciclaggio, il tappo Recycler si deve trovare nel canale di scarico. 1. Assicurarsi che il motore e la lama siano fermi. 2. Aprire il deflettore. 3. Inserire il tappo Recycler nel canale di scarico; il tappo Recycler deve inserirsi fermamente in posizione (fig. 16). 4. Chiudere il deflettore. Per togliere il tappo Recycler si deve spegnere il motore e attendere che la lama sia ferma. Ouvrez le clapet de sortie et enlevez le bouchon de recyclage. Fermez le clapet de sortie. Aprire il deflettore ed estrarre il tappo Recycler. Chiudere il deflettore. • Assurez-vous que la lame soit toujours aiguisée. Des aspérités peuvent être enlevées à la lime (faites attention au balourd). • Assicuratevi che la lama sia sempre affilata. Intaccature possono essere eliminate tramite una lima (fate attenzione all'equilibratura). • Enlevez après chaque utilisation les restes d´herbes de la partie inférieure de la tondeuse, des déflecteurs et du bouchon de recyclage (Illustration 17). • Si les herbes sont aussi ou plus longues que 15 cm, il faut couper le gazon en deux fois. • Utilisez les positions de hauteur de coupe C, D, E ou F si l´été est chaud. Il ne faut pas couper plus d´un tiers du brin d´herbe. • Dopo ogni uso si deve togliere l’erba rimasta attaccata sul lato inferiore del tosaerba, sui deflettori e sul tappo Recycler (fig. 17). • Nel caso in cui l’altezza dell’erba sia superiore o uguale a 15 cm, l’erba deve essere tagliata in due fasi. • Durante l'estate, si devono utilizzare le posizioni della regolazione dell’altezza di taglio C, D, E o F. Non si deve tagliare più di un terzo dell'altezza dell’erba. 4.2 Recyclen Voor het recyclen moet de recycler-stop in het uitwerpkanaal aanwezig zijn. 1. Overtuigt u er zich van, dat de motor en het mes stilstaan. 2. Uitwerpklep openen. 3. Recycler-stop in het uitwerpkanaal schuiven. Recycler-stop moet vergrendelen (afb. 16). 4. Uitwerpklep sluiten. Om de recycler-stop te verwijderen dient de motor te worden uitgeschakeld en te worden afgewacht totdat het mes stilstaat. Uitwerpklep openen en recycler-stop eruit trekken. Uitwerpklep sluiten. • Overtuigt u er zich van dat het snijmes steeds scherp is. Bramen kunnen met een vijl worden verwijderd (op onbalans letten). • Na elk gebruik moeten grasresten van de onderkant van de maaimachine, van de deflectoren en van de recycler-stop worden verwijderd (afb. 17) • Bij grashoogten van 15 cm of hoger dient het gazon in twee keer te worden gemaaid. • In hete zomers dient men de maaihoogte-standen C, D, E of F te gebruiken. Men dient niet meer dan een derde van de grashalm af te maaien. 27 En tondant du gazon long, choisissez d´abord une hauteur de coupe plus haute. A la suite, tondez avec la hauteur standard. Des tas d´herbes et un bourrage du canal d´éjection conduisent au ralentissement ou à l´arrêt du moteur. En ce cas, tondez au minimum dans une position plus haute. Si le moteur s´est arrêté à cause des conditions dans le carter de la tondeuse et s´il bloque au redémarrage, il est absolument nécessaire d´enlever l´herbe accumulée dans le canal d´éjection (Illustration 18). Per il taglio di erba particolarmente alta, è necessario selezionare una delle posizioni di taglio più alte. Dopodiché continuare a tagliare l’erba con la regolazione normale. Accumuli d'erba o l'otturazione del tunnel di scario comportano una riduzione di potenza o l’arresto del motore . In questi casi la regolazione per la tosatura deve essere al minimo di 1 posizione più alta. Nel caso in cui il motore si fosse arrestato a causa delle condizioni nello chassis del tosaerba e al suo reinserimento dovesse rimanere bloccato, si rende assolutamente necessario liberare il tunnel di scario del tosaerba dai resti d’erba (fig. 18). Débrayez le moteur et enlevez le fil de bougie d´allumage pour nettoyer la tondeuse à gazon. Danger de blessure ! Changez régulièrement le sens de tonte (Illustration 19). Si la tonte n´est pas satisfaisante: 1. Aiguisez la lame (il ne faut pas créer de balourd). 2. Tondez plus doucement. 3. Augmentez la hauteur d´une ou deux positions. 4. Tondez le gazon plus régulièrement. 5. Seulement tondre deux tiers ou la moitié de la largeur pour donner la possibilité d´autonettoyage à la tondeuse à gazon. 4.3 Tonte avec le collecteur d´herbes N´enlevez jamais le collecteur d´herbes avec le moteur en marche - danger de blessure! 1. Assurez-vous que le moteur et la lame ne tournent plus. Enlevez le bouchon de recyclage! 2. Nettoyez la zone de sortie d´herbes (Illustration 18). 3. Fixez le collecteur d´herbes aux fixations se trouvant sur le carter de la tondeuse à gazon (Illustration 20). 4. Refermez le clapet de sortie sur le collecteur d´herbes. Bij het maaien van hoog gras dient men eerst een hogere maaistand te kiezen. Daarna op de normale instelling maaien. Klonterend gras en verstopping van het maaikanaal leiden tot verlaging van het motortoerental of tot stilstand van de motor. Maai in dergelijke gevallen tenminste 1 stand hoger. Mocht de motor door omstandigheden in de maaimachine tot stilstand zijn gekomen en bij het opnieuw inschakelen blokkeren, dan is het absoluut noodzakelijk de maaimachinetunnel van grasresten te ontdoen (afb. 18). Bij reinigingswerkzaamheden aan de maaimachine de motor uitzetten, afwachten totdat het mes stilstaat en bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor letsel! Durante i lavori di pulizia del tosaerba, spegnere il motore dello stesso, attendere che la lama sia ferma e togliere il cavo della candela. Pericolo di lesioni! Cambiare più volte la direzione di tosatura (fig. 19). Se il taglio dell’erba fosse insoddisfacente: 1. affilare la lama (attenzione all'equilibratura); 2. tagliare l’erba più lentamente; 3. aumentare l’altezza di taglio di una o due posizioni; 4. tagliare l’erba ad intervalli più brevi; 5. tagliare soltanto 2/3 o la metà della larghezza tagliabile affinché il tosaerba abbia la possibilità di pulirsi da solo. Maairichting regelmatig veranderen (afb. 19). Als het maaipatroon niet in orde is: 1. Mes slijpen (er mag geen onbalans ontstaan) 2. Langzamer maaien. 3. Maaihoogte een of twee standen verhogen. 4. Gazon in kortere intervallen maaien. 5. Slechts 2/3 of de halve maaibreedte maaien om de maaimachine de mogelijkheid te gaven zichzelf te reinigen. 4.3 4.3 Tosatura con cestello di raccolta per l’erba Non togliere mai il cestello per la raccolta dell’erba a motore acceso - pericolo di lesioni ! 1. Assicurarsi che il motore e la lama siano fermi. Togliere il tappo Recycler ! 2. Pulire la zona di scarico dai residui d’erba (fig. 18). 3. Agganciare il cestello per la raccolta dell’erba nei supporti sullo chassis del tosaerba (fig. 20). 4. Chiudere il deflettore fino all’attrezzatura del cestello per la raccolta dell’erba. Arrêtez le moteur et attendez l´arrêt de la lame avant de vider le collecteur d´herbes. Enlevez le fil de bougie d´allumage, si vous vous éloignez de la tondeuse. Per svuotare il cestello per la raccolta dell’erba spegnere il motore ed attendere fino a quando la lama non sia ferma. Prima di allontanarsi dal tosaerba togliere il cavo della candela. Enlevez le collecteur d´herbes et inclinez un peu vers l´arrière pour que les herbes ne tombent pas. Videz le collecteur d´herbes plein en le secouant un peu (Illustration 21). Togliere il cestello per la raccolta dell’erba e ribaltarlo leggermente all’indietro affinché l’erba non possa fuoriuscire. Svuotare il cestello pieno per la raccolta dell’erba scuotendolo leggermente (fig. 21) Maaien met grasopvangzak De grasopvangzak nooit verwijderen terwijl de motor loopt - gevaar voor letsel! 1. Overtuigt u zich ervan dat de motor en het mes stilstaan. Recycler-stop verwijderen! 2. Grasuitwerpgedeelte van grasresten ontdoen (afb. 18). 3. Grasopvangzak in de houders aan de maaimachine ophangen (afb. 20). 4. Uitwerpklep tot aan de grasopvangzak sluiten. Voor het leegmaken van de grasopvangzak de motor uitzetten en wachten tot het mes stilstaat. Bij het verlaten van de maaimachine bougiestekker eraf trekken. De grasopvangzak verwijderen en enigszins naar achteren kantelen zodat er geen gras uitvalt. De volle grasopvangzak door licht te schudden leegmaken (afb. 21) 29 4.4 Tonte sans collecteur d´herbes N´enlevez jamais le collecteur d´herbes avec le moteur en marche - danger de blessure! La tonte sans collecteur d´herbes est recommandée si les herbes sont longues ou si vous ne souhaitez pas de récolte d´herbes. Enlevez le collecteur d´herbes et le bouchon de recyclage ! (Illustration 22+23) 4.4 Tosatura senza cestello di raccolta per l’erba Non togliere mai il cestello per la raccolta dell’erba a motore acceso - pericolo di lesioni ! Si raccomanda la tosatura senza cestello per la raccolta dell’erba quando si taglia erba alta o non si desidera raccogliere l’erba. Togliere il cestello per la raccolta dell’erba ed il tappo Recycler ! (fig. 22+23) 4.4 Maaien zonder grasopvangzak De grasopvangzak nooit verwijderen terwijl de motor loopt - gevaar voor letsel! Maaien zonder grasopvangzak wordt aanbevolen, wanneer er hoog gras wordt gemaaid of wanneer er geen grasopname gewenst is. De grasopvangzak en recycler-stop verwijderen! (afb. 22+23) 31 5 Entretien et maintenance 5 Manutenzione 5 Onderhoud en verzorging 5.1 Contrôle de la lame pour trouver d´éventuels endommagements Nettoyage de la tondeuse à gazon Entretien du filtre à air Renouvellement d´huile du moteur Remplacement de la bougie d´allumage Ajustage du câble Bowden pour accionnement des roues Ajustage du câble Bowden pour moteur marche/arrêt Stockage de la tondeuse 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 Controllo di eventuali danni alla lama Pulizia del tosaerba Manutenzione del filtro dell’aria Cambio dell’olio motore Sostituzione della candela Regolazione del tirante Bowden per la trazione a ruote motrici Regolazione del tirante Bowden per avviare/fermare il motore Rimessaggio del tosaerba 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 Controle van het mes op beschadiging Reiniging van de maaier Onderhoud van de luchtfilter Olieverversing van de motor Vervangen van de bougie Bowdenkabel instellen voor de wielaandrijving Bowdenkabel instellen voor motor-Start/Stop Maaier bewaren 5.1 Controle van het mes op beschadiging 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.7 5.8 5.1 Contrôle de la lame pour trouver d´éventuels endommagements Débrayez le moteur pour tous les travaux à la tondeuse. Attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie d´allumage. Danger de blessure! Avant de retourner la tondeuse quelque temps, videz le réservoir d'essence complètement. Après que la lame ait heurté un objet dur tel qu´une pierre, procédez comme suit: • Débrayez la tondeuse et enlevez le fil de bougie d´allumage. • Retournez la tondeuse sur le côté (le carburateur en haut) (Illustration 24). • Examinez le tranchant de la lame prudemment pour trouver d´éventuels endommagements. N´utilisez plus une lame déformée ou endommagée. Il faut la remplacer. Utilisez seulement les lames d´origine TORO. On les a spécialement construites pour cette machine pour garantir une performance impeccable, la sécurité et une longue durée de vie. Faites aiguiser les lames qui ne coupent plus. Pour des raisons de sécurité, il est seulement permis de les aiguiser jusqu´au marquage (Illustration 25). Si vous utilisez une lame trop longtemps, cela peut conduire à l´usure et à la réduction excessive de sa largeur. La lame peut se casser et les morceaux peuvent être projetés par la tondeuse à gazon. Utilisez la tondeuse seulement avec une lame impeccable! Utilisez seulement les pièces de rechange d´origine ou les pièces recommandées par TORO (numéros des pièces voir illustration 26). 5.1 Controllo di eventuali danni alla lama Durante tutti gli interventi sul tosaerba spegnere il motore, attendere che la lama sia ferma e togliere il cavo della candela. Pericolo di lesioni! Se il tosaerba viene appoggiato sul lato per un periodo prolungato, bisogna prima svuotare completamente il serbatoio della benzina. Nel caso in cui la lama di taglio urtasse contro un oggetto duro, come p.es. un sasso, si deve procedere nel modo seguente: • spegnere il tosaerba e staccare il cavo della candela; • appoggiare il tosaerba sul lato corretto (carburatore in alto) (fig. 24). • controllare prudentemente se lo spigolo tagliente è stato eventualmente danneggiato. Non continuare a utilizzare lame piegate o danneggiate, queste devono essere sostituite. Bij alle werkzaamheden aan de maaimachine de motor uitzetten, wachten totdat het mes stil staat en bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor letsel! Als de maaier langere tijd op de zijkant wordt gelegd, moet de brandstoftank volledig worden leeggemaakt. Nadat de maai-inrichting op een hard voorwerp, zoals bijvoorbeeld op een steen, is gestoten, dient men als volgt te werk te gaan: • Maaimachine uitzetten bougiestekker eraf trekken. • Maaimachine op de juiste kant (carburateur boven) leggen (Afb. 24). • Snijkant van het mes voorzichtig op beschadiging onderzoeken. Verbogen of beschadigde messen niet verder gebruiken. Deze moeten worden vervangen. Impiegare soltanto lame TORO originali. Queste lame sono state costruite appositamente per questa apparecchiatura e garantiscono un rendimento e sicurezza perfetti ed una lunga durata. Uitsluitend originele TORO-messen gebruiken. Deze werden speciaal voor dit apparaat geconstrueerd en verzekeren een correcte werking, veiligheid en lange levensduur. Far affilare le lame consumate. Per motivi di sicurezza la lama potrà essere affilata soltanto fino al contrassegno (fig. 25). Stompe messen laten bijslijpen. Om veiligheidsredenen mag er slechts tot aan de markering worden geslepen (afb. 25). Un uso prolungato della stessa lama può comportare il consumo e modifiche della sezione della lama. Di conseguenza, la lama potrebbe rompersi e parti di essa potrebbero venir scagliate fuori dal tosaerba. Utilizzare il tosaerba soltanto con una lama perfetta! Usare soltanto pezzi di ricambio originali o autorizzati dalla TORO. (per il codice del pezzo di ricambio vedi fig. 26). Een te lang gebruik van hetzelfde mes kan tot slijtage en veranderingen van de mesdiameter leiden. Het breken van het mes kan hiervan het gevolg zijn en delen van het mes kunnen worden weggeslingerd. De maaimachine uitsluitend met correcte messen gebruiken! Uitsluitend originele reserveonderdelen of door TORO aanbevolen onderdelen gebruiken (Onderdelennummers zie afb. 26). 33 5.2 Nettoyage de la tondeuse à gazon 5.2 Pulizia del tosaerba Reinigen van de maaimachine Débrayez le moteur pour les travaux de nettoyage à la tondeuse à gazon, attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie d´allumage. Danger de blessure! (Illustration 27) Durante i lavori di pulizia del tosaerba, spegnere il motore dello stesso, attendere che la lama sia ferma e togliere il cavo della candela. Pericolo di lesioni! (fig. 27) Bij reinigingswerkzaamheden aan de maaimachine de motor uitzetten, afwachten totdat het mes stilstaat en bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor letsel! (afb. 27) Ne lavez pas le moteur avec de l´eau. Danger de pannes de moteur! Avant de retourner la tondeuse à gazon, videz le réservoir d´essence complètement. Retourner la tondeuse à gazon seulement de façon à ce que le carburateur se trouve en haut. Non spruzzare acqua sul motore. Pericolo di danni al motore ! Prima di ribaltare il tosaerba il serbatoio del carburante va completamente svuotato. Ribaltare il tosaerba di modo che il carburatore resti in alto. Motor niet met water afspuiten. Gevaar voor motorschade ! Voordat de gazonmaaier gekanteld wordt, wordt de brandstoftank geheel leeggemaakt. Gazonmaaier slechts zo kantelen dat de carburateur boven is. Enlevez les salissures et les restes d´herbes avec un chiffon. Retournez la tondeuse sur le côté et nettoyez la partie inférieure du carter (Illustration 28). Pulire lo sporco e resti d’erba con un panno. Appoggiare il tosaerba sul lato e pulire la parte inferiore dello chassis (fig. 28). Pour un nettoyage rapide, la tondeuse à gazon dispose d'une prise de lavage (Illustration 29). Vous pouvez y attacher un tuyau à eau et laver la caisse avec le moteur en marche. Il tosaerba, per una veloce pulizia, dispone di un collegamento per il lavaggio (fig. 29), al quale si può collegare un tubo flessibile portante acqua. In questo modo si può pulire la carcassa tenendo contemporaneamente il motore acceso. 5.3 5.2 5.3 Assurez-vous que le moteur soit arrêté et que le fil de bougie d´allumage soit enlevé. 1. Dévissez la vis et basculez le couvercle an bas (Illustration 30). 2. Retirez prudemment la garniture. 3. Nettoyez les garnitures peu sales en battant sur une surface plane ou renouvelez les garnitures très sales. Ne mettez pas le moteur en marche sans filtre à air. La poussière ou la saleté peuvent susciter de graves endommagements au moteur. 4. Inséréz la garniture nettoyée ou nouvelle, fermez le couvercle et vissez la vis (numéro de la pièce voir illustration 30). Om de maaier snel schoon te maken beschikt hij over een wasaansluiting (afb. 29). Hier kunt u een waterslang aansluiten om de ombouw bij lopende motor uit te spoelen. 5.3 Entretien du filtre à air Nettoyez le filtre à air toutes les 20 - 25 heures de service ou après 3 mois. Nettoyez-le plus souvent sous des conditions poussièreuses ou sales. Vuil en grasafval met een doek wegwrijven. Maaimachine op de correcte kant leggen en de onderkant van de machine reinigen (afb. 28). Onderhoud van de luchtfilter Manutenzione del filtro dell’aria Pulire il filtro dell’aria dopo ogni 20-25 ore di funzionamento oppure dopo 3 mesi. Lavorando dove c’è molta polvere o sporcizia il filtro dovrà essere pulito più spesso. Assicurarsi che il motore sia fermo e che il cavo della candela sia staccato. 1. Allentare la vite e ribaltare la copertura verso il basso (fig.30). 2. Togliere prudentemente l’elemento del filtro dell’aria. 3. Se il filtro è solo leggermente imbrattato, batterlo su una superficie piana, se è fortemente imbrattato, sostituire l’elemento filtrante. Non far funzionare il motore senza il filtro dell’aria. La polvere o lo sporco possono causare gravi danni al motore. 4. Inserire il filtro pulito o l’elemento filtrante sostituito, chiudere la copertura e fissarlo con la vite (per il codice del pezzo vedi fig. 30). Luchtfilter om de 20 - 25 bedrijfsuren of na 3 maanden reinigen. Onder stoffige of sterk vervuilde omstandigheden vaker. Zorg ervoor dat de motor stilstaat en de bougiestekker eraf getrokken is. 1. Schroef losdraaien en afdekking naar beneden klappen (afb.30). 2. Luchtfilterelement er voorzichtig uitnemen. 3. Bij een geringe vervuiling op een glad vlak voorzichtig uitkloppen, bij sterke vervuiling element vervangen. Motor niet zonder luchtfilter in gebruik nemen. Stof of vuil kunnen ernstige schade aan de motor veroorzaken. 4. Gereinigd resp. nieuw luchtfilterelement aanbrengen, afdekking sluiten en met schroef bevestigen (onderdeelnummers zie afb. 30). 35 5.4 Renouvellement d´huile du moteur Arrêtez le moteur pour tous les travaux à la tondeuse à gazon, attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie d´allumage. Danger de blessures! Premier renouvellement d´huile: Tous les autres renouvellements d´huile: après 5 heures de service. toutes les 50 heures de service, mais au moins une fois par an. Laissez tourner le moteur quelques minutes avant le renouvellement d´huile. Types d´huile: En cas de températures extérieures de plus de 4°C, il faut utiliser SAE 10W30 HD ou 10W40 HD. En cas de températures de moins de 4°C, utilisez SAE 5W20 HD ou 5W30 HD. 1. Videz le réservoir d´essence complètement. 2. Posez un auget peu profond ou un bol sous l'orifice de remplissage d´huile. 3. Dévissez le bouchon de fermeture et laissez écouler l´huile usée dans l´auget (Illustration 31). Faites soigneusement attention à ce que l´huile ne goutte pas sur le sol! 4. Quand l´huile s'est écoulée complètement, mettez la tondeuse à gazon sur ses quatre roues et remplissez-la avec de la nouvelle huile pour moteur (0,6 litres environ). Contrôlez le niveau d´huile (Illustration 32). 5. Posez le bouchon de fermeture et serrez à la main. Il ne faut pas que de l´huile usée soit absorbée par la terre ou qu´elle parvienne aux égouts. Recueillez l´huile usée dans un grand conteneur et remettez-la à un bureau de réception d´huile usée. 5.4 Cambio dell’olio motore In caso di interventi sul tosaerba spegnere sempre il motore, attendere che la lama sia ferma e togliere il cavo della candela. Pericolo di lesioni! Primo cambio dell’olio: successivi cambi dell’olio: dopo 5 ore di funzionamento. dopo ogni 50 ore di funzionamento, o almeno 1 volta all’anno. Prima di cambiare l’olio, far funzionare il motore per qualche minuto. Tipi d’olio: in caso di temperature esterne superiori ai 4°C utilizzare SAE 10W30 HD oppure 10W40 HD. In caso di temperature inferiori ai 4°C utilizzare SAE 5W20 HD oppure 5W30 HD. 1. Scaricare la benzina o meglio svuotare completamente il serbatoio. 2. Posizionare una vaschetta o un contenitore sotto il bocchettone di riempimento dell’olio. 3. Svitare il tappo di chiusura e scaricare l’olio usato nella vaschetta (fig. 31). Durante il cambio dell’olio fare attenzione a non spandere dell’olio per terra! 4. Quando l’olio è stato completamente scaricato, appoggiare il tosaerba di nuovo su tutte e quattro le ruote e riempirlo con il nuovo olio motore (ca. 0,6 litri). Controllare il livello dell’olio (fig. 32). 5. Fissare di nuovo il tappo di chiusura. L’olio usato non deve penetrare nel terreno oppure giungere nella fognatura. Raccogliete l’olio usato in un recipiente di sufficiente dimensioni e consegnatelo ad un centro di raccolta per l’olio usato. 5.4 Olieverversing van de motor Bij alle werkzaamheden aan de gazonmaaier de motor afzetten, wachten tot de messen stilstaan en bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor letsel! Eerste olieverversing: alle latere olieverversingen: na 5 bedrijfsuren. na telkens 50 bedrijfsuren, echter ten minste 1 keer per jaar. Motor voor de olieverversing enkele minuten laten lopen. Oliesoorten: Bij buitentemperaturen boven 4°C SAE 10W30 HD of 10W40 HD gebruiken. Bij temperaturen onder 4°C SAE 5W20 HD of 5W30 HD gebruiken. 1. Benzine aftappen resp. tank geheel leegmaken. 2. Een vlakke bak of schaal onder de olievulopening zetten. 3. De oliesluitdop eruit draaien en de oude olie in de bak laten weglopen (afb. 31). Bij de olieverversing er zorgvuldig op letten, dat er geen olie op de grond druipt! 4. Wanneer de complete olie afgevoerd is moet de gazonmaaier weer op alle vier wielen worden gezet en met nieuwe motorolie worden gevuld (ca. 0,6 Liter). Oliepeil controleren (afb. 32). 5. Dop er weer opschroeven. Oude olie mag niet in de aarde wegsijpelen of in de riool terecht komen. Verzamel de oude olie in een groot reservoir en geef die bij een aannamepunt voor oude olie af. 37 5.5 Remplacement de la bougie d´allumage 5.5 Sostituzione della candela Arrêtez le moteur pour tous les travaux à la tondeuse, attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie d´allumage. Danger de blessures! In caso di interventi sul tosaerba spegnere sempre il motore, attendere che la lama sia ferma e togliere il cavo della candela. Pericolo di lesioni! Il ne faut pas que des porteurs de stimulateurs cardiaques travaillent au moteur en marche et, pendant le démarrage, aux parties de l´installation d´allumage traversées par le courant. Il faut s'assurer que le moteur soit à l'arrêt. Ensuite, le fil de bougie d´allumage peut être enlevé. I portatori di stimolatori cardiaci non devono intervenire sulla macchina mentre il motore è in funzione e, all'avviamento, non devono entrare in contatto con componenti del sistema de accensione attraversati da corrente. Ci si deve assicurare che il motore sia fermo, solo in seguito si deve staccare il cavo della candela. 1. Enlevez le fil de bougie d´allumage de la bougie d´allumage (Illustration 33). 2. Nettoyez les alentours de la bougie d´allumage. 3. Dévissez la bougie d´allumage. Il faut remplacer une bougie cassée, mauvaise ou sale par une bougie d´allumage neuve équivalente. Recommandation: Champion RJ 19 LM ou équivalente. Ajustez l´écartement des électrodes à 0,75 mm (Illustration 34). Mettez en place et serrez la bougie d´allumage avec son joint. Couple de serrage: 20 Nm Si vous n´utilisez pas de clé dynamométrique, serrez la bougie d´allumage fermement. 1. Staccare il cavo dalla candela (fig. 33). 2. Pulire la zona intorno alla candela. 3. Svitare la candela. Se la candela è rotta, guasta o sporca deve essere sostituita con una candela della stessa qualità. Consigliato: Champion RJ 19 LM o della stessa qualità Regolare la distanza tra gli elettrodi a 0,75 mm (fig. 34). Inserire la candela con la guarnizione e serrarla. Coppia di serraggio: 20 Nm Se non si utilizza una chiave torsiometrica si deve serrare bene la candela. 5.5 Vervangen van de bougie Bij alle werkzaamheden aan de gazonmaaier de motor uitzetten, Wachten tot de messen stilstaan, bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor verwondingen! Personen met pacemaker mogen aan de lopende motor en bij het starten niet aan stroomvoerende delen van de ontsteking werken. Men moet er zeker van zijn dat de motor stilstaat. Pas dan mag de bougiestekker er worden afgetrokken. 1. De bougiestekker van de bougie aftrekken (afb. 33). 2. Omgeving van de bougie reinigen. 3. Ontsteking eruit schroeven. Een gescheurde, defecte of vuile bougie moet door een gelijkwaardige bougie worden vervangen. Aanbevolen: Champion RJ 19 LM of gelijkwaardig Elektrodenafstand op 0,75 mm instellen (afb. 34). Bougie met dichting aanbrengen en aandraaien. Spankoppel: 20 Nm Als er geen momentsleutel wordt gebruikt, moet de bougie vast worden aangedraaid. 39 5.6 Ajustage du câble Bowden pour accionnement des roues (seul tondeuses avec accionnement des roues) 5.6 Débrayez le moteur pour tous les travaux à la tondeuse. Attendez l´arrêt de la lame et enlevez le fil de bougie d´allumage. Danger de blessure! (Ill. 35) Ajustez le câble Bowden si les roues arrières se bloquent en tirant la tondeuse vers l’arrière ou si le moteur perd de puissance. 1. Contrôlez si le câble est plié ou glisse difficilement. Bloquage des roues arrières: 2. Dévissez l’écrou de fixation (1) et tournez l’écrou d’ajustage (2) 1-3 fois dans le sens des aiguilles d’une montre (+) (Illustration 36). Perte de puissance du moteur: 2. Dévissez l’écrou de fixation (1) et tournez l’écrou d’ajustage(2) 1-3 fois en sens inverse des aiguilles d’une montre (-) (Illustration 36). 3. Vérifiez l’ajustage. 4. Si le câble est ajusté correctement, serrez l’écrou de fixation. Remarque: Si le câble ne peut pas être ajusté correctement de cette manière, addressez-vous à un agent agréé TORO. 5.7 5.6 Regolare il cavo di comando del freno se le ruote posteriori si bloccano quando si tira indietro o quando la potenza propulsiva è insufficiente. 1. Controllare se il cavo di comando del freno è piegato o duro da azionare. Le ruote posteriori si bloccano quando si tira indietro: 2. Sbloccare il dado di arresto (1) e girare il dado di registro (2) 1-3 giri in senso orario (+) (fig. 36). La potenza propulsiva è insufficiente: 2. Sbloccare il dado di arresto (1) e girare il dado di registro (2) 1-3 giri in senso antiorario (-) (fig. 36). 3. Controllare la regolazione. 4. Se la regolazione è ottimale, serrare il dado di arresto (1). Nota: se dopo questi provvedimenti non si ottiene una regolazione ottimale, contattare una officina TORO autorizzata. Ajustage du câble Bowden pour moteur marche/arrêt 5.7 De bowdenkabel moet worden justeerd als de achterwielen bij het terugtrekken blokkeren of bij onvoldoende aandrijfvermogen. 1. Controleert u of de bowdenkabel geknikt of zwaarlopend is. Achterwielen blokkeren bij het terugtrekken: 2. Grendelmoer (1) losmaken en instelmoer (2) 1-3 omwentelingen in richting van de wijzers van de klok (+) draaien (afb. 36). Aandrijfvermogen is onvoldoende: 2. Grendelmoer (1) losmaken en instelmoer (2) 1-3 omwentelingen tegen de richting van de wijzers van de klok (-) draaien (afb. 36). 3. Instelling controleren. 4. Bij optimale instelling de grendelmoer (1) vasttrekken. Attentie: Als door deze instelmaatregelen geen optimale instelling kan worden behaalt, dient een geautoriseerde TORO-garage te worden opgezocht. Regolazione del tirante Bowden per avviare/fermare il motore. La regolazione o la sostituzione del tirante Bowden per avviare o fermare il motore dovrà essere eseguita soltanto in un’officina di assistenza postvendita autorizzata dalla Toro . 5.7 5.8 Rimessaggio del tosaerba Staccare il cavo della candela. Pulire il tosaerba. Controllare tutti i bulloni, le viti ed i dadi. Sostituire le parti danneggiate. Usare soltanto pezzi di ricambio originali della TORO o consultare un rivenditore TORO specializzato e qualificato. Per il rimessaggio del tosaerba, svuotare il suo serbatoio e far funzionare il motore affinché venga consumato il rimanente carburante. Conservare il tosaerba in un luogo pulito ed asciutto. A tal fine si può ripiegare la stegola di guida (fig. 37). Bowdenkabel instellen voor de motor-Start/Stop De bowdenkabel voor de motor-Start/Stop mag alleen in een geautoriseerde TORO-klantenservice worden ingesteld of vervangen. Stockage de la tondeuse Enlevez le fil de bougie d´allumage. Nettoyez la tondeuse à gazon. Inspectez tous les boulons et écrous et toutes les vis. Remplacez les pièces endommagées. Utilisez seulement les pièces de rechange d´origine TORO ou addressez-vous à un agent agréé. Videz le réservoir d'essence et laissez le moteur marcher pour que l'essence entière soit consumée avant le stockage. Mettez la tondeuse à un endroit sec et propre. Pour faire cela, le mancheron peut être replié (Illustration 37). Bowdenkabel instellen voor de wielaandrijving (alleen bij maaiers met wielaandrijving) Bij alle werkzaamheden aan de gazonmaaier de motor uitzetten, Wachten tot de messen stilstaan, bougiestekker eraf trekken. Gevaar voor verwondingen! (afb. 35) In caso di interventi sul tosaerba spegnere sempre il motore, attendere che la lama sia ferma e togliere il cavo della candela. Pericolo di lesioni! (fig.35) Pour l'ajustage ou le remplacement du câble Bowden pour moteur marche/arrêt il faut s'addresser à un agent agréé TORO. 5.8 Regolazione del tirante Bowden per la trazione a ruote motrici (solo in caso di tosaerba con trazione a ruote motrici) 5.8 Maaimachine bewaren Bougiestekker eraf trekken. Maaimachine reinigen. Alle bouten, schroeven en moeren controleren. Beschadigde delen vervangen. Uitsluitend originele TORO-reserveonderdelen gebruiken resp. gekwalificeerde TORO-vakhandel opzoeken. Alvorens hem op te bergen eerst de brandstoftank leegmaken en de motor laten lopen zodat alle brandstof opgebruikt wordt. Maaimachine op een schone, droge plaats bewaren. De duwstang kan hiervoor worden omgeklapt (afb. 37). 41 6 Pièces de rechange et dépistage des pannes 6 Pezzi di ricambio e ricerca guasti 6 Reserveonderdelen en storingen opsporen 6.1 Instructions concernant la commande des pièces de rechange Adresse du service après vente Dépistage des pannes 6.1 6.2 6.3 Indicazioni per l’ordinazione dei pezzi di ricambio Indirizzo dell’assistenza post-vendita Ricerca di guasti 6.1 6.2 6.3 Aanwijzingen voor het bestellen van reserveonderdelen Klantenservice-adres Storingen opsporen 6.1 Indicazioni per l’ordinazione dei pezzi di ricambio 6.1 Aanwijzingen met betrekking tot de bestelling van de reserveonderdelen 6.2 6.3 6.1 Instructions concernant la commande des pièces de rechange Utilisez seulement les pièces de rechange d´origine TORO ou les pièces de rechange admises par le constructeur. Seulement en faisant cela votre sécurité et la sécurité d´autres personnes sera garantie. Vous trouverez les numéros de modèle et de série de votre tondeuse à gazon sur la plaque signalétique (Illustration 38). Veuillez toujours indiquer les deux numéros en commandant des pièces de rechange ou dans votre correspondance. Usate soltanto i pezzi di ricambio originali TORO o pezzi autorizzati da parte del costruttore. Soltanto così è garantita la vostra sicurezza e la sicurezza di terzi. Sulla targhetta modello si trovano il numero del modello e di serie del tosaerba (fig. 38). Ordinando dei pezzi di ricambio o nella corrispondenza relativa al vostro tosaerba indicare sempre entrambi i numeri. Annotate qui i numeri del modello e di serie del vostro tosaerba TORO: Notez ici les numéros de modèle et de série de votre tondeuse à gazon TORO: Numero modello: Numéro de modèle: Numero serie: Gebruik uitsluitend originele TORO-reserveonderdelen of door de producent goedgekeurde delen. Slechts op die manier is uw veiligheid en de veiligheid van anderen gegarandeerd. Op het typeplaatje bevinden zich het model- en serienummer van de gazonmaaier (afb. 38). Bij reserveonderdeelbestellingen of correspondentie dient u steeds beide nummers te vermelden. Vul hier het model- en serienummer van uw TORO-gazonmaaier in: Model-Nr.: Serienummer: Numéro de série: I pezzi di ricambio possono essere acquistati presso i centri assistenza TORO indicando i numeri del modello e di serie. Des pièces de rechange peuvent être obtenues de tous les services après vente de TORO en indiquant les numéros de modèle et de série. 6.2 Reserveonderdelen kunnen bij elke TORO-klantenservice onder vermelding van het model- en serienummer worden besteld. Indirizzo dell’assistenza post-vendita 6.2 6.2 Adresse du service après vente Klantenservice-adres Annotate qui l'indirizzo del centro assistenza TORO più vicino: Vul hier de dichtstbijgelegen TORO-klantenservice in: Notez ici le service après vente de TORO le plus proche: 43 STORINGEN OPSPOREN Probleem De motor slaat niet aan. Mogelijke oorzaken STORINGEN OPSPOREN Oplossing 1. Starthulp niet ingedrukt. 1. Starthulp 3 x indrukken 2. Benzinetank is leeg. 2. Benzinetank bijvullen. 3. Luchtfilterelement is vuil. 3. Luchtfilterelement reinigen of vervangen. 4. Bougie is los. 4. Bougie aandraaien. Spanmoment: 20 Nm. 5. Ontstekingskabel is los of van de bougie losgeraakt. 5. Ontstekingskabel aan de bougie bevestigen. 6. Elektrodenafstand is niet correct. 6. Elektrodenafstand op 0,75 mm instellen. 7. Bougie heeft een fout. 7. Nieuwe bougie monteren. 8. De carburateur is verzopen. 8. Luchtfilterelement verwijderen. Starterkabel herhaaldelijk trekken tot de carburateur leeg is en de motor aanslaat. Zodra de motor aanslaat moet hij weer worden afgezet en het luchtfilterelement worden gemonteerd. 9. Ontsteking defect (geen ontstekingsvonk). 9. TORO-klantenservice opzoeken. 10. Mes is los. 11. Motorstop is actief. Probleem 5. Elektrodenafstand op 0,75 mm instellen of nieuwe bougie monteren. 6. Ventilatieopeningen in de motorkap verstopt. 6. Ventilatie-openingen reinigen. 7. Koelribben en luchtdoorlaten onder de kap van de aanjager zijn verstopt. 7. Koelribben en Luchtdoorlaten reinigen. Motor slaat over bij de ontsteking op hoog toerental. 1. Elektrodenafstand van de bougie te klein. 1. Elektrodenafstand op 0,75 mm instellen. Motor oververhit. 1. Koelluchtstroom wordt belemmerd. 1. Ventilatie-openingen in de kap, in de omkasting van de aanjager en koelribben aan de motor reinigen. 2. Elektrodenafstand van de bougie niet in correct. 2. Elektrodenafstand op 0,75 mm instellen. 3. Verkeerde bougie. 3. Voorgeschreven bougie met 0,75 mm elektrodenafstand monteren. 1. Messchroef is los. 1. TORO- klantenservice opzoeken. 2. Mes is niet uitgebalanceerd. 2. TORO- klantenservice opzoeken. Motor heeft onregelmatige trillingen. 10. TORO- klantenservice opzoeken. 1. Vuil of water in de benzinetank. 1. Benzine aftappen en tank reinigen, tank met verse, schone benzine opvullen. 2. Ventilatieopening in tankdop is verstopt. 2. Tankdop reinigen of vervangen. 3. Luchtfilter is vuil. 3. Luchtfilterelement reinigen of vervangen. 4. Messchroef is los. 4. TORO-klantenservice opzoeken. Oplossing 5. Bougie is defect 3. In het maaikanaal is teveel gras. 11. Veiligheidsbeugel terugtrekken. Slecht aanslaan, loopt onregelmatig of vermogensverlies van de motor. Mogelijke oorzaken Alleen maaier met wielaandrijving Wielaandrijving schakelt niet uit of maaier beweegt schoksgewijs vooruit Wielaandrijving schakelt in maar maaier beweegt niet. 3. Maaier reinigen. 1. Bowdenkabel voor wielaandrijving is versteld. 1. De bowdenkabel instellen (zie bladzijde 40) 2. Koppelingsontkoppelingshendel verkeerd ingesteld of defect. 2. TORO- klantenservice opzoeken. 3. Koppeling is defect. 3. TORO- klantenservice opzoeken. 1. V-snaar defect. 1. TORO- klantenservice opzoeken. 2. Vrijloop defect. 2. TORO- klantenservice opzoeken. 47 7 Tips voor de gazonverzorging 7.1 7.2 7.3 7.4 Lente Zomer Herfst Winter 7.1 Lente Schoonmaken: het gras dient twee of drie weken voordat de normale groei begint één keer te worden gemaaid en gereinigd. Bij het maaien wordt de maaihoogte zo ingesteld dat er ca. 1,5 cm van het rustende gras wordt afgemaaid. Hierdoor bewerkstelligt men dat het gazon vroegtijdig groen wordt. Bij het gebruik van de als toebehoren leverbare grasopvangzak kan het winterafval hiermee worden verwijderd, men dient van tevoren echter metalen voorwerpen, stenen, scherven enz. - die de grasopvangzak kunnen beschadigen - te verwijderen. Verticuteren: de grond dient met een mechanisch loswerkapparaat (verticuteerapparaat) te worden bewerkt. Door het loswerken kunnen lucht, water en meststoffen gemakkelijker in de bodem dringen, zodat een diepe wortelgroei wordt gestimuleerd. Bemesting: op gazons strooit men in het voorjaar speciale gazonkunstmest. Deze bemesting dient één of twee keer te worden herhaald in de loop van de vegetatieperiode, afhankelijk van de eisen die aan het gazon worden gesteld. Wie tot in de winter een intens groen, dicht gazon wenst, strooit de laatste keer in de nazomer. Het is in ieder geval aan te bevelen de kunstmest spoedig na het strooien grondig te laten inregenen resp. het gazon met water te sproeien. Hier dient er echter op te worden gelet dat op ongelijkmatige ondergronden of bij het sproeien met een te scherpe “waterstraal” wordt voorkomen dat de kunstmest zich ophoopt. Bovendien dient de kunstmest niet op een net gemaaid gazon te worden gestrooid, maar enkele dagen ervoor of erna. Elke bemesting heeft een dichter gazon tot gevolg, waarbij de groei echter ook wordt versneld. Men dient er daarom op te letten dat er tijdig wordt gemaaid, omdat anders de waardevolle grassoorten die uitlopers produceren worden onderdrukt. Het is een grote fout een hoog opgeschoten gazon vervolgens weer zeer kort af te maaien. Als er te kort wordt afgemaaid, ontstaan er, met name bij droogte, bruine plekken op het gazon, die dan dikwijls abusievelijk als bemestingsschade worden aangeduid. Water sproeien: goed bevochtigen is van belang om een gezond gazon te krijgen. Diepe bevochtiging, wanneer het gras deze het meest nodig heeft (kort voor het verwelken), stimuleert een diepe wortelgroei. Veelvuldig en oppervlakkig sproeien leidt ertoe dat de wortels in de buurt van het aardoppervlak worden geconcentreerd en dat de onkruidgroei wordt gestimuleerd. Maaien: regelmatig maaien is voor het behoud van een gezond gazon onontbeerlijk. Men kan het best zo dikwijls maaien dat er niet meer dan 1/3 van de grasnerf wordt afgemaaid. Dun of vers ingezaaid gazon dient op 3,5 cm te worden afgemaaid. Dit dient men ca. 4 tot 5 weken te herhalen, zodat het gazon groeit en dichter wordt. Onkruid-, insecten- en ziektebestrijding de meest vakhandelaren hebben speciale chemicaliën ter bestrijding van onkruid, insecten en ziekten van verschillende aard in hun assortiment. De aanwijzingen van de fabrikant ten aanzien van de gebruiksfrequentie, de milieu-effecten en het gebruik van de voorgeschreven middelen dienen steeds te worden nageleefd. Inzaaien: hoewel de herfst er het meest gunstige jaargetijde voor is, kan gazon in het kader van de normale voorjaarsbehandeling ook worden ingezaaid. 7.2 Zomer Maaien: gedurende de warme en droge zomermaanden mag het gazoin niet te kort worden gemaaid, omdat daardoor het gras alleen bovenmatig uitdroogt en verdort. Als er met de grasopvanginrichting wordt gemaaid, kunnen hiermee onkruid, onkruidzaden en eventuele andere ongewenste planten worden verwijderd. Loswerken: afhankelijk van de staat van de ondergrond is het goed het gazon van tijd tot tijd los te werken, met name in een droge zomer. Bevochtigen: gedurende de warme zomermaanden is verwelkt gras een teken van waterbehoefte. Diepgaande bevochtiging is gedurende deze maanden raadzaam. Naast de traditionele beregeningsmethode met tuinslangen zijn er ook in de grond aangelegde beregeningssystemen beschikbaar, welke eveneens door TORO worden vervaardigd. Deze beregeningssystemen werken automatisch, zijn echter ook voor handmatige bediening verkrijgbaar. 7.3 Herfst Maaien: in de herfst dient er volgens dezelfde richtlijnen te worden gemaaid, zoals deze voor de zomermaanden vastgelegd zijn. In de herfst wordt er gemaaid zolang de grasgroei dit nodig maakt. Bij het gebruik van de grasopvangzak wordt het loof automatisch verzameld en enigszins klein gehakt in een zak en is geschikt voor compostvorming. Tips voor het fijn hakken van loof: men kan de recycler ook voor het fijn hakken van loof of ander tuinafval gebruiken. Als u het loof echter in vuilniszakken wenst te verzamelen, is het aantal te vullen zakken geringer, omdat het loof vooraf wordt fijn gehakt en zodoende op een geringer vulvolume wordt gebracht. Een deel van het maaigoed zal bij het werken met de grasopvangzak desondanks in het gazon terecht komen en kan tot het volgende voorjaar waardevolle voedingsstoffen aan de bodem afgeven als meststof. • Overtuigt u er zich voor het maaien van dat het loof droog is. • Voordat u met de “recycling” ophoudt, dient u er zich van te overtuigen dat ca. 50 % van het gazon op het gemaaide oppervlak nog zichtbaar is.. • Om al het loof op te nemen en fijn te hakken is het ook zinvol langzamer te lopen en zodoende alle deeltjes in het gazon op te nemen. • In het voorjaar verdient het aanbeveling om, wanneer er grote hoeveelheden eikenloof aanwezig zijn, wat kalk op het gazon te strooien om het bladzuur te binden. Bevochtigen: omdat de grond aan het begin van de wintermaanden vochtig dient te zijn, is regelmatig bevochtigen in de herfst even belangrijk als gedurende de zomermaanden. Inzaaien: dit jaargetijde is het best geschikt om nieuw gazon in te zaaien of om het bestaande gazon bij te zaaien. 7.4 Winter Voorbereiding van het gazon voor de winter: wie een fraai, steeds groen gazon wenst te verkrijgen, dat zonder schade te veroorzaken kan worden belast, dient het om de twee of drie jaar voor het invallen van de winter met compostaarde of een humusmeststof te bedekken. De fijn gehakte humusmeststof wordt na het uitstrooien grondig in het gras geharkt. 51
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Toro 43cm Recycler Mower Handleiding

Type
Handleiding