Agria 3600 de handleiding

Type
de handleiding
Handleiding
voor AGRIA
®
motormaaier 3600 BM
Lees voordat u de machine in gebruik neemt eerst de handleiding.
Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op!
&
3729
Handleiding nr. 998 825 03.96
Motor: EH 17 D
Motorwerktuigen voor bodembewerking,
gras- en weilandverzorging
2 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Inhoudsopgave
Symbolen, typeplaatje ...................... 3
Aanduiding van de onderdelen
Machine, stuurstang ......................... 5
Motor............................................... 48
1. Veiligheidstechnische
aanwijzingen............................. 7
2. Technische gegevens
Afmetingen...................................... 13
Sporenplan ..................................... 13
Transmissie ..................................... 14
Maaidrijfwerk .................................. 14
Trillingsniveau ................................. 14
Motor ............................................... 15
Gebruik op hellingen ...................... 15
Geluidsniveau ................................. 15
3. Machine- en
bedieningselementen
Motor............................................... 16
Veiligheidsschakeling ..................... 17
Transmissie..................................... 18
Maaiaandrijving .............................. 18
Stuurstangverstelling...................... 19
Aankoppelen
van aanbouwwerktuigen ................. 19
Maai-inrichting ................................ 20
Aandrijfwielen ................................. 22
Sneeuwkettingen ............................ 22
Dubbellucht banden........................ 22
Kooiwielen,
speciale aandrijfwielen ................... 23
4. Ingebruikname en bediening
Eerste ingebruikname .................... 24
De motor starten............................. 26
De motor afzetten ........................... 27
Maaien ............................................ 28
5. Onderhoud en reparatie
Motor............................................... 30
Luchtfilter ........................................ 31
Machine .......................................... 34
Veiligheidsschakeling ..................... 35
Maaidrijfwerk .................................. 36
Universele maaibalk ....................... 38
Vinger-maaibalk.............................. 39
Mesgeleiding via zwenkarmen ....... 40
Maaimessen slijpen ........................ 41
Algemeen, reiniging........................ 42
De machine stallen ......................... 43
6. Storingen opsporen en
verhelpen ..........................44–45
Smeermiddelen, lak,
slijtageonderdelen ................. 46
Schakelschema ...................... 49
Onderhouds- en
inspectietabel ......................... 50
Conformiteitsverklaring ........ 51
Let op uitklappagina’s!
Afb. A en B................................ 5
Afb. C en D.............................. 48
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 3
Symbolen, typeplaatje
Hier invullen:
Machine art. nr.:.............................
Identificatie/machine nr.:
.......................................................
Motor type:.....................................
Motor nr.:........................................
Datum aankoop:.............................
Typeplaatje: zie blz. 5/afb. A/12
Motortype en motornr. zie blz. 48/afb.
D/8 of D/12.
Bij bestelling van reserveonderdelen
deze gegevens vermelden om fouten bij
levering te vermijden.
Alleen originele AGRIA-reserveon-
derdelen gebruiken!
De technische gegevens, afbeeldingen
en maten in deze handleiding zijn niet
bindend. De fabrikant kan niet aanspra-
kelijk worden gesteld. Wij behouden ons
het recht voor veranderingen aan te
brengen, zonder deze handleiding te
wijzigen.
Levering:
l
handleiding
l
motormaaier
l
gereedschapsset
l
mesmeenemer
l
2 zeskantschroeven M 8
l
2 schroefborgingen 8
Symbolen
waarschuwingsteken. Vindt u
bij passages die betrekking
hebben op uw veiligheid.
belangrijke informatie
choke
brandstof
olie
maaiaandrijving
rijaandrijving
vooruit
achteruit
rem
geopend (ontgrendeld)
gesloten (vergrendeld)
4 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Smeermiddelen en
anticorrosiemiddelen:
Gebruik voor de motor en de trans-
missie de voorgeschreven smeer-
middelen (zie ‘Technische gege-
vens’).
Voor ‘open‘ smeerpunten en smeer-
nippels adviseren wij het gebruik van
biologisch afbreekbare olie of
smeervet (volgens de aanwijzingen
in de handleiding).
Voor het onderhoud van de machi-
nes en werktuigen adviseren wij bio-
logisch afbreekbare corrosiewe-
rende olie (niet gebruiken op gelak-
te uitwendige bekledingen). Het an-
ticorrosiemiddel kan met een kwast
of met een spuitbus worden aange-
bracht.
Biologische smeermiddelen en cor-
rosiewerende olie zijn milieuvriende-
lijk omdat ze biologisch snel afbreek-
baar zijn.
Wanneer u biologisch afbreekbare
smeermiddelen en corrosiewerende
olie gebruikt, gaat u bewust om met
het milieu en levert u een positieve
bijdrage aan de gezondheid van
mens, fauna en flora.
Brandstof:
Deze viertaktmotor loopt zowel op
loodvrije normale en superbenzi-
ne als op gelode superbenzine.
Voeg aan de benzine geen olie
toe.
Wanneer om milieutechnische rede-
nen loodvrije benzine gebruikt wordt,
dient u bij motoren die langer dan 30
dagen niet gebruikt worden de brand-
stof af te tappen, om afzetting van
harsresidu’s in de carburateur, het
brandstoffilter en de brandstoftank te
vermijden. U kunt de brandstof ook
vermengen met een brandstofstabili-
sator.
Ook gelode benzine dient voor het
stallen na seizoenseinde te worden
afgetapt, of te worden vermengd met
brandstofstabilisator.
Zie ook hoofdstuk ‘Motor in conditie
houden’.
Onderhoud en reparatie:
Bij de AGRIA-dealer werken gekwa-
lificeerde monteurs die de machine
vakkundig onderhouden en repare-
ren.
Voer grotere onderhouds- en repara-
tiewerkzaamheden alleen zelf uit
wanneer u beschikt over het juiste
gereedschap en de vereiste techni-
sche kennis van machines en ver-
brandingsmotoren.
Klop nooit met harde voorwerpen of
metalen gereedschappen tegen het
vliegwiel. Het kan scheuren en tijdens
gebruik uiteen springen, zodat ver-
wondingen of materiële schade ver-
oorzaakt wordt. Demonteer het vlieg-
wiel uitsluitend met passend gereed-
schap.
Aanbevelingen
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 5
Aanduiding van de onderdelen
A
B
6 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Afbeelding B
1 Excenterhendel voor werktuigvergrendeling – afstandsbediening
2 Schakelstang voor werktuigaandrijving
3 Blokkeerhendel voor stuurstang-hoogteverstelling
4 Schakelstang voor aandrijving (versnellingsstang)
5 Koppelingshendel
6 Hendel voor motor-stop (dodemansschakeling)
7 Blokkeerbeugel voor koppelingshendel
8 Startgreep
9 Toerentalhendel
Aanduiding van de onderdelen
Afbeelding A
1 Afdekkap voor maaiwerktuig
2 Stuurstang
3 Maaibalk
4 Maaiaandrijving
5 Olieaftapplug voor maaidrijfwerk
6 Olievulhals voor maaidrijfwerk
7 Transmissie
8 Wielnaaf met antiwikkelbuis
9 Olieaftapplug voor transmissie
10 Olievulhals en peilstok voor transmissie
11 Typeplaatje (in rijrichting rechts)
12 Motor
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 7
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de machine in gebruik neemt
en volg de instructies nauwkeurig op.
Waarschuwingsteken
Dit symbool treft u aan bij alle passa-
ges die betrekking hebben op uw vei-
ligheid. Breng ook andere gebruikers op
de hoogte van deze veiligheidsaanwij-
zingen.
Gebruik conform de
bestemming
De motormaaier is uitsluitend bestemd
voor gebruik als machine in de bosbouw,
gras- en weilandverzorging, en voor
gebruik in de winter (gebruik conform
de bestemming).
Iedere andere toepassing geldt als niet
in overeenstemming zijnde met het doel
waarvoor de maaier gebouwd is. Voor
schade die door ondoelmatig gebruik
veroorzaakt wordt, kan de fabrikant niet
aansprakelijk worden gesteld. Dit risico
is geheel en al voor de gebruiker.
De door de fabrikant voorgeschreven
gebruiksvoorschriften, alsmede de voor-
schriften met betrekking tot controle,
onderhoud en reparatie dienen in acht
te worden genomen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die ontstaat
door eigenhandige wijzigingen aan de
machine.
Algemene
veiligheidsvoorschriften
Basisprincipe:
De gebruiker dient zich te houden aan
alle voorschriften ter voorkoming van
ongevallen, alsmede aan de algemeen
geldende regels wat betreft veiligheid,
arbeidsgeneeskunde en wegverkeer.
Bij gebruik van openbare wegen dienen
de geldende verkeersbepalingen in acht
te worden genomen.
Controleer voor ingebruikname van de
motormaaier altijd eerst de verkeers- en
bedrijfsveiligheid.
De motormaaaier mag slechts gebruikt,
onderhouden en gerepareerd worden
door personen die over de benodigde
kennis beschikken en van de risico’s op
de hoogte zijn.
Personen beneden de 16 jaar mogen
de machine niet bedienen!
Werk alleen bij goed zicht en voldoen-
de licht.
De bestuurder moet goed aansluitende
werkkleding dragen. Wijde kledingstuk-
ken dienen vermeden te worden. Draag
altijd stevige schoenen!
De waarschuwings- en instructiebord-
jes op de machine geven belangrijke
aanwijzingen voor veilig gebruik. Volg
deze aanwijzingen nauwkeurig op, in het
belang van uw eigen veiligheid!
Zet de motor af wanneer u de machine
transporteert van en naar de werkplek.
Blijf altijd op een veilige afstand van
draaiende werktuigen!
8 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Voorzichtig met nalopende werktuigen.
Wachten tot het werktuig helemaal stil
staat!
Bij werkzaamheden met elektrische
werktuigen bestaat de kans op verwon-
dingen!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden mee te rijden op de maaier.
Aangebouwde werktuigen en ladingen
hebben invloed op het rijdrag en het
stuur- en remvermogen van de maaier.
Pas uw werksnelheid aan aan de om-
standigheden.
Instelling van het motortoerental niet
veranderen. Een verhoogd toerental
vergroot de kans op ongelukken.
Arbeids- en gevarenbereik
De gebruiker is op de werkplek tegen-
over derden verantwoordelijk.
Blijf buiten het gevarenbereik van de
motormaaier.
Controleer voor het starten en wegrij-
den de omgeving van de maaier. Let
vooral op kinderen en dieren!
Voordat met de werkzaamheden begon-
nen wordt, dienen obstakels uit de weg
te worden geruimd. Let ook tijdens de
werkzaamheden op obstakels en haal
ze tijdig weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaat-
sen dient de veiligheidsafstand tot de
omheining in acht genomen te worden,
zodat de machine niet beschadigd
wordt.
Bediening en
veiligheidsmaatregelen
Voor de werkzaamheden
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van
alle installaties en bedieningscompo-
nenten, alsmede van het functioneren
ervan. In het bijzonder dient u te weten
hoe u de motor in geval van nood snel
en veilig afzet.
Controleer of alle veiligheidsmaatrege-
len zijn getroffen en in de juiste positie
zijn gebracht.
Wanneer de aftakas niet gebruikt wordt,
dient deze met een beschermingskap
te zijn afgedekt.
Starten
Start de motor niet in afgesloten ruim-
tes. De uitlaatgassen bevatten koolmo-
noxyde, dat zeer giftig is wanneer het
ingeademd wordt.
Voor het starten van de motor dienen
alle bedieningselementen in stand ‘neu-
traal’ te worden gezet.
Voor het starten van de motor niet vóór
de motormaaier of het aanbouwwerk-
tuig gaan staan.
Gebruik geen starthulpvloeistof in com-
binatie met elektrische startkabels. Ex-
plosiegevaar!
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de
stuurstang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaam-
heden nooit verstellen – ongevalsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de
motormaaier die afstand van de machi-
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 9
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
ne in acht, waartoe u door de stuurstang
gedwongen wordt, vooral bij het nemen
van bochten!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden en het transport op de ma-
chine mee te rijden.
Wanneer het aanbouwwerktuig vastzit
moet de motor worden afgezet en dient
het aanbouwwerktuig met passend ge-
reedschap te worden schoongemaakt.
Indien de motormaaier of het aanbouw-
werktuig beschadigd is moet de machi-
ne onmiddellijk worden gestopt en de
motor worden afgezet. Laat de schade
direct herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrchting de
motormaaier meteen stoppen en de
motor afzetten. Laat het defect direct
repareren!
Wanneer op hellend terrein wordt ge-
werkt verdient het aanbeveling, de mo-
tormaaier met een trekkabel of een trek-
stang vast te houden, om te voorkomen
dat de machine wegschuift. De bestuur-
der moet zich heuvelopwaarts van de
machine bevinden en dient voldoende
afstand te houden tot de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de helling!
Beëindigen van de
werkzaamheden
Laat de motormaaier nooit onbeheerd
achter als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de maaier
verlaat. Sluit daarna de brandstofkraan.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen
om gebruik door onbevoegden te ver-
hinderen. Haal de contactsleutel uit het
contact (indien aanwezig) of trek de bou-
giekap eruit.
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitslui-
tend aan bij afgezette motor en uitge-
schakelde aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag
altijd veiligheidshandschoenen als u
aanbouwwerktuigen of onderdelen er-
van vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en
demonteren in de juiste positie en zorg
ervoor dat het werktuig niet kan weg-
kantelen.
Motormaaier en aanbouwwerktuigen
tegen wegrollen beveiligen (blokkeer-
rem, wielblokken).
Bij het aankoppelen van de werktuigen
is grote voorzichtigheid geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, motor-
maaier en aanbouwwerktuig beveiligen
tegen wegrollen. Voorkom gebruik door
onbevoegden. Monteer eventueel de
transport- of beschermingsinrichting en
zet deze in de veiligheidsstand.
Maai-inrichting
De scherpe kant van de maaibalk kan
bij onoplettendheid aanzienlijke verwon-
dingen veroorzaken. Verwijder daarom
de schutlatten van de messen alleen tij-
dens het maaien en plaats ze na het
maaien direct weer op de juiste manier
terug.
Tijdens transport en opslag dienen de
schutlatten altijd op de messen te zijn
gemonteerd; op de vingerbalk moeten
bovendien de spanveren worden inge-
haakt.
10 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Transporteer de gedemonteerde maai-
balk niet zonder schutlat.
Bescherm de messen met de schutlat-
ten voordat de maaibalk gemonteerd en
gedemonteerd wordt.
Let er bij het vervangen van de messen
en het losmaken en vastdraaien van de
mesmeenemers op dat de schroefbe-
weging van de richting van de snijkan-
ten af beweegt.
Draag bij het slijpen van de messen een
veiligheidsbril en handschoenen.
Gewichten
Breng de gewichten altijd volgens de
voorschriften aan aan de daarvoor be-
stemde bevestigingspunten.
Sneeuwschuiver
De sneeuwschuiver dient op de juiste
manier te worden aangebouwd! Draag
stevig schoeisel. Bij het manouveren
met de sneeuwschuiver moet voorzich-
tig te werk worden gegaan. Ongevalsri-
sico! Pas de werksnelheid aan aan de
omstandigheden.
Onderhoud en reiniging
Pleeg geen onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden aan de machine met
lopende motor.
Bij werkzaamheden aan de motor dient
de bougiekap altijd te worden verwijderd
(alleen bij benzinemotoren).
Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen
of werktuigen aan slijtage onderhevig,
dan moeten deze regelmatig gecontro-
leerd en eventueel vervangen worden!
Beschadigde messen moeten vervan-
gen worden!
Gebruik bij het vervangen van de mes-
sen passend gereedschap en veilig-
heidshandschoenen.
Reparatiewerkzaamheden zoals lassen,
slijpen, boren enz. mogen niet aan dra-
gende, veiligheidstechnische onderde-
len (bijv. aanhanginrichtingen) worden
uitgevoerd!
Zorg ervoor dat de motormaaier en de
aanbouwwerktuigen schoon blijven, om
brandgevaar te vermijden.
Moeren en schroeven regelmatig con-
troleren of ze vast zitten en eventueel
aandraaien.
Na de onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden dienen de beschermingsin-
richtingen weer te worden aangebracht
en in oorspronkelijke positie te worden
teruggebracht.
Altijd originele AGRIA-reserveonderde-
len gebruiken. Andere reserveonderde-
len moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn
en overeenkomen met de door de firma
AGRIA vastgelegde technische eisen.
Na gebruik wegzetten
Het parkeren van de motormaaier in
ruimtes met open kachels is verboden.
Parkeer de motormaaier niet in geslo-
ten ruimtes wanneer zich nog brandstof
in de brandstoftank bevindt. Benzine-
dampen zijn gevaarlijk.
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 11
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Motor, brandstof en olie
Laat de motor niet in een gesloten ruim-
te lopen vanwege verhoogde kans op
vergiftiging! Vervang defecte uitlaatpij-
pen daarom ook altijd direct.
Wees voorzichtig met brandstof vanwe-
ge het brandgevaar. Vermijd open vuur,
vonken en hete motoronderdelen tijdens
het bijvullen van brandstof. Vul geen
brandstof bij in gesloten ruimtes. Niet
roken tijdens het tanken!
Tank alleen met uitgeschakelde en af-
gekoelde motor.
Zorg ervoor dat u geen brandstof morst,
gebruik een passende trechter.
Mocht er toch brandstof zijn gemorst,
schuif dan de motormaaier aan de kant
voordat u de motor start.
Gebruik alleen brandstof van voorge-
schreven kwaliteit.
Bewaar de brandstof alleen in daarvoor
bestemde blikken.
Vloeistoffen die onder hoge druk ont-
snappen zoals bijv. brandstof, kunnen
de huid binnendringen en ernstige ver-
wondingen veroorzaken. Waarschuw
direct een arts!
Houd corrosiewerende middelen en sta-
bilisatoren altijd buiten het bereik van
kinderen. Bij misselijkheid en braaknei-
gingen direct een arts waarschuwen. In
geval van contact met de ogen meteen
met veel water uitspoelen. Vermijd het
inademen van de dampen.
Lees de aanwijzingen op de verpakking!
Maak gebruikte spuitbussen (starthulp-
mengsel e.d.) helemaal leeg op een
vonk- en vlamvrije plaats voordat u deze
weggooit, eventueel als klein chemisch
afval behandelen.
Voorzichtig bij het aftappen van hete
olie, er bestaat verbrandingsgevaar.
Gebruik altijd olie van voorgeschreven
kwaliteit. Bewaar de olie alleen in daar-
voor bestemde kannetjes.
Olie, brandstof, vet en filters geschei-
den en volgens de voorschriften verwer-
ken.
Banden en
bandenspanning
Bij werkzaamheden aan de wielen dient
u ervoor te zorgen dat de motormaaier
veilig geparkeerd is en tegen wegrollen
beveiligd is.
Reparaties aan de wielen mogen alleen
door vakkundig personeel met passend
gereedschap worden uitgevoerd.
Controleer de bandenspanning regel-
matig. Bij een te hoge luchtdruk bestaat
explosiegevaar.
Let op de juiste bandenspanning bij
werkzaamheden met extra gewichten.
Schroeven en moeren van de wielen
dienen bij servicewerkzaamheden te
worden aangedraaid.
Elektrische installatie
Dragers van een pacemaker mogen de
stroomvoerende onderdelen van het
ontstekingssysteem niet aanraken wan-
neer de motor loopt!
12 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Beschrijving van de
waarschuwingssymbolen
Voor reinigings-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden motor afzetten en
bougiekap eruit trekken.
Bij lopende motor voldoende afstand
houden van de maaier.
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 13
2. Technische gegevens
Sporenplan
[mm]
a = 910
b = 570
e = 510
h = ca. 990
l = 1780
m = 1170
S=
A=
}
zie sporenplan
Maten [mm]
banden A S i A (dubbellucht) A (kooiwiel)
4.00-8 510 400 290 900 880
14 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
2. Technische gegevens
Maaidrijfwerk
l
Centrale pendelaandrijving in
oliebad
voor universele maaibalk en maaibalk
gemeente-uitvoering
Slag:......................................... 76 mm
Cilindertoerental: ................. 943 min
-1
Maaiwerktuig-
transmissieolie........SAE 90-API GL 5
hoeveelheid ca. 0,5 l.
Typeaanduiding: .................3600 BM
Banden:............. 4.00-8 (akkerprofiel)
Bandenspanning: .................. 1,2 bar
Gewicht: ............................... ca. 99 kg
(zonder maaibalk)
Koppeling: ........... tweevoudige droge
plaatkoppeling
Transmissie: ........................ tandwiel-
schakeltransmissie,
3 versnellingen vooruit,
1 versnelling achteruit.
Transmissieolie: reservoir ca. 2,0 liter
transmissieolie SAE 90 - API - GL5
(bijv. BP Energear Hypo)
Rijsnelheden:
Stuurstang:........ met rubberen lagers
zonder gereedschap in hoogte en
zijdelings verstelbaar
Trillingsniveau:
op stuurhendel: ....... ahwy < 12,3 m/s
2
volgens ISO 5349 bij 85 % van het
nominale motortoerental met inge-
schakeld werktuig
versnelling 1. 2. 3. R
bij banden 4.00-8
km/u vooruit 1,80 2,80 3,80 3,20
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 15
2. Technische gegevens
Motor
Motorenfabrikant: .................... Robin
Type: ..................................... EH 17 D
Bouwwijze: geforceerd-luchtgekoelde
eencilinder viertaktmotor (benzine)
Boring: .................................... 67 mm
Slag: ........................................ 49 mm
Cilinderinhoud: .................. 172 ccm
Vermogen: ....... 4,0 kW bij 3600 min
-1
Koppel: .................... maximaal 11 Nm
bij 2600 min
-1
Bougie:.....................BOSCH WR7AC
NGK BR 6 HS,
elektrodenafstand 0,6–0,7 mm
Ontsteking: ................... elektronische
magneetontsteking,
zonder contact,
ontstekingstijdstip vast ingesteld,
radio-ontstoord volgens VDE 0879
Klepspeling (bij koude motor)
inlaatklep......................0,08–0,11 mm
uitlaatklep..................... 0,08–0,11 mm
Startinrichting: .......... repeteerstarter
Brandstof: ....... benzine (tankstation),
octaangetal minstens 90 RON
(zie brandstofadvies)
Inhoud brandstoftank:.... ca. 3,6 liter
Luchtfilter: ........... droog filterelement
met schuimstof voorfilter
Carburateur: .....................horizontale
valstroomcarburateur
Meng-reguleerschroef:
basisinstelling ca. 1 3/8 omwenteling open
hoofdsproeier:............................... 105
stationair toerental .......................... 50
Nominaal toerental: ......... 3600 min
-1
Maximaal toerental
onbelast: ........................... 3800 min
-1
Stationair toerental: ......... 1200 min
-1
Motorolie:........ hoeveelheid ca. 0,65 l
universele olie SAE 10W-40 API-SC
(of hogere kwaliteit)
Geluidsniveau:
Conform het derde besluit van de wet
met betrekking tot de machineveilig-
heid:
geluidsniveau waargenomen
door de bestuurder ...........84,5 dB (A)
(conform de richtlijnen van de
landbouwkundige beroepsvereniging)
Gebruik op hellingen:
De motor is geschikt voor werkzaam-
heden op hellingen (bij motoroliepeil
“max” = bovenste vulmarkering):
langdurig gebruik op helling .....tot 45°
(100%)
16 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
3. Machine- en bedieningselementen
De motormaaier AGRIA type 3600 BM
is geschikt voor tuinbouw, land- en bos-
bouw, weilandverzorging en grondver-
betering, en voor het sneeuwruimen.
Als aanbouwwerktuigen zijn geschikt:
l
maaibalken in diverse uitvoeringen
en werkbreedten
l
sneeuwschuivers
l
verschillend toebehoor, bijv. traliewie-
len, zie ook prijslijst.
Motor
l
De viertakt benzinemotor wordt aan-
gedreven met normaal verkrijgbare ben-
zine (zie ook blz. 4: geadviseerde brand-
stof).
Tijdens de eerste 20 bedrijfsuren (inrij-
periode) mag de motor niet tot het maxi-
mum worden belast.
Ook na de inrijperiode mag u als regel
niet meer gas geven dan nodig is.
I
Hoge toerentallen kunnen de
motor beschadigen en de le-
vensduur aanzienlijk beper-
ken. Dit geldt vooral als de motor on-
belast draait! Laat de motor nooit
over z’n toeren draaien, daardoor kan
de motor direct defect raken.
Koeling
De motor wordt gekoeld met een venti-
lator. Zorg ervoor dat geen vuil of bla-
derresten in de koelluchtzeef op de re-
peteerstarter en de koelribben van de
cilinder worden aangezogen.
Het stationaire toerental van de motor
moet juist zijn afgesteld. Wanneer de
toerentalhendel tegen de eindaanslag
in stationaire positie staat moet de mo-
tor bij laag toerental zonder problemen
blijven lopen.
Luchtfilter
Het luchtfilter reinigt de aangezogen
lucht. Een vervuild luchtfilter kan het
motorvermogen ongunstig beïnvloeden.
Ontsteking
De motor is uitgerust met een contact-
loze elektronische ontsteking. Wij advi-
seren de noodzakelijke controles alleen
door de vakman te laten uitvoeren.
Toerentalhendel
Met de toerentalhendel (B/9) aan de
stuurstang kan het motortoerental van
min. = STATIONAIR tot max. = VOLGAS
traploos geregeld worden.
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 17
Veiligheidschakeling
De motormaaier is uitgerust met een
veiligheidsschakelaar (hendel B/6).
l
STOP-positie: bij het loslaten van de
hendel wordt de elektronische ontste-
king uitgeschakeld (motor wordt afge-
zet).
Voorzichtig! motor loopt nog even
door!
l
Startpositie: om de motor te starten
en voor een werkpauze veiligheidshen-
del (B/6) naar beneden drukken, kop-
pelingshendel (B/5) aantrekken en met
vergrendeling (B/7) vastzetten.
l
Bedrijfspositie: tijdens de werk-
zaamheden met de machine de veilig-
heidshendel (B/6) naar beneden druk-
ken.
W
Veiligheidshendel niet vast-
zetten!
I
De veiligheidshendel dient ook
als noodschakelaar. De veilig-
heidshendel moet in noodsitua-
ties die om een snel handelen vragen,
worden losgelaten, deze komt dan au-
tomatisch in de positie ‘STOP’!
Koppeling
In de machine is een tweevoudige dro-
ge plaatkoppeling ingebouwd. Deze
wordt met de koppelingshendel (B/5)
bediend. Bij aangetrokken koppelings-
hendel is de motor ontkoppeld, dat be-
tekent dat de motor de motormaaier niet
aandrijft.
De koppelingshendel
kan in aangetrokken
toestand met de ver-
grendeling (B/7) wor-
den vastgezet.
De hendel heeft enige speling (3–5 mm)
om te voorkomen dat de koppeling tij-
dens de werkzaamheden in de ontkop-
pelde positie komt.
Na het eerste bedrijfsuur moet de spe-
ling van de koppeling gecontroleerd en
eventueel bijgesteld worden (zie onder-
houd en reparatie).
I
Wanneer de motor loopt mag
de maaier niet te lang met aan-
getrokken koppeling worden
neergezet, dit kan schade aan de ont-
koppelbare mof veroorzaken.
Bij stilstaande motor moet de eenas-
sige tractor echter altijd met aangetrok-
ken hendel (vergrendelingsbeugel ge-
arreteerd) worden neergezet, anders
kunnen problemen bij het koppelen als
gevolg van roestvorming ontstaan.
3. Machine- en bedieningselementen
STOP-positie bedrijfspositie
start-positie
18 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Transmissie
De motormaaier is uitgerust met een
tandwieltransmissie met 3 versnellingen
vooruit en 1 achteruit. De schakelplaat
voorkomt per ingeluk doorschakelen van
hoge versnelling vooruit (3de versnel-
ling) in de versnelling achteruit. De trans-
missie mag alleen geschakeld worden
wanneer de machine stilstaat (en dus
ontkoppeld is)!
Versnelling
l
De versnellingen 1–2–3 en R worden
met de schakelstang (B/4) geschakeld.
l
Tussen de versnellingen bevindt zich
steeds een stand neutraal.
l
De versnelling die op dat moment
geschakeld is kan van de schakelplaat
met behulp van de stift aan de scha-
kelstang worden afgelezen (afb. E).
Maaiaandrijving
(aftakasaandrijving)
De maaimesaandrijving gebeurt met de
zwenkarmmaaiaandrijving, via de aftak-
as aan de basismachine.
Aftakasschakeling
Het maaidrijfwerk of het aftakasaange-
dreven werktuig wordt met de schakel-
stang (B/2) in- en uitgeschakeld.
l
Schakelstang naar voren geschoven
= uitgeschakeld;
l
Schakelstang naar achteren getrok-
ken = ingeschakeld.
l
Schakel alleen wanneer de machine
stilstaat (ontkoppeld is).
l
De ingeschakelde versnelling kan
worden afgelezen van de teller op de
schakelstang, op het schakelbeeld van
de stuurbekleding (afb. F).
3. Machine- en bedieningselementen
F
E
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 19
De vergrendeling voor de werktuig-aan-
sluitkoppeling wordt vanaf het stuur met
de excenterhendel (B/1) bedient.
Aankoppelen van werktuigen:
l
Excenterhendel naar achteren bren-
gen (vergrendeling is geopend)
l
Afdekkap van de aansluitas verwij-
deren
l
Aanbouwwerktuig in de opening
brengen
l
Excenterhendel naar voren brengen
– de vergrendeling moet nu automatisch
inklikken (excenterhendel weer hele-
maal naar voren gezwenkt).
Als dit niet geval is: werktuig enigszins
heen en weer bewegen.
Afkoppelen van werktuigen:
l
Excenterhendel naar achteren bren-
gen (vergrendeling is geopend)
l
Aanbouwwerktuig uit de werktuig-
aansluiting trekken
l
Afdekkap over de aansluitas van het
aanbouwwerktuig schuiven.
Stuurstang
Stuurstang in hoogte verstellen
l
Druk de blokkeerhendel (B/3) zover
naar beneden totdat de inkepingen vrij
zijn.
l
Breng de stuurstang op de gewens-
te hoogte (afb. G).
l
Laat de blokkeerhendel los en voer
het stuur in de gewenste inkeping zo-
dat de blokkeerhendel weer helemaal
naar boven in de uitgangspositie terug-
zwenkt.
Aankoppelen van
werktuigen
Het maaiwerktuig kan met de werktuig-
snelaansluitkoppeling zonder gereed-
schap worden aan- en afgekoppeld, of
aan een ander aanbouwwerktuig wor-
den gekoppeld, zoals bijv. een
sneeuwschuiver.
3. Machine- en bedieningselementen
G
H
20 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
3. Machine- en bedieningselementen
Maaiinrichting
De volgende maaibalken kunnen als
toebehoor worden aangeschaft:
universele maaibalk................ 117 cm
maaibalk gemeente-uitvoering 117 cm
vingermaaibalk ....................... 125 cm
Aanbouw van de maaibalk
W
Bij het monteren en demon-
teren van de maaibalk moet
de beschermingslijst worden
aangebracht en dient u bescher-
mingshandschoenen te dragen!
Eerste montage van de universele
maaibalk en maaibalk gemeente-
uitvoering:
Bij de eerste montage dienen de aan-
sluitplaten (6) en mesmeenemers (16)
aan de maaibalk te worden gemonteerd.
Deze worden bij de basismachine gele-
verd – zie montageafb. blz. 21.
l
Gebruik voor de universele maaibalk
de meegeleverde langere balkplaatmes-
schroeven (11 = M8 x 30) en de 2 cen-
treerbussen (8) (aan de buitenste
schroeven).
l
Bij de universele maaibalk moeten
ook de verstelbare loopschoenen (21)
worden gemonteerd.
l
Bij de maaibalk gemeente-uitvoering
moet de afstandshouder (8) tussen de
aansluitplaat en de maaibalk worden
gemonteerd.
Eerste montage van de
vingermaaibalk:
Bij de eerste montage dienen de mes-
meenemers (16) aan de maaibalk te
worden gemonteerd (zonder aansluit-
plaat (6)). Deze worden bij de basisma-
chine geleverd – zie montageafb. blz.
21.
l
Gebruik voor de vingermaaibalk de
meegeleverde langere mesmeenemer-
bevestigingsschroeven (14).
Aanbouw:
l
Klemschroef (17) aan de mesmee-
nemer enigszins losdraaien en me-
smeenemerschroeven (18) ca. 2 om-
wentelingen uitschroeven.
l
Bij de universele maaibalk en maai-
balk gemeente-uitvoering met aansluit-
plaat schroeven (1) en ringen (2) aan
de maaibalkbevestiging (12) vastmaken,
gelijkmatig aandraaien en met de moe-
ren (7) borgen.
l
Bij de vingermaaibalk zonder aan-
sluitplaat schroeven (1) en ringen (2)
aan de maaibalkbevestiging (12) vast-
maken, gelijkmatig aandraaien en met
de moeren (7) borgen.
l
Mesbevestigingsschroeven (18) in-
draaien tot een speling van 0,1 mm tus-
sen de instelschroef en de kogelvormi-
ge aandrijfpen (13) is bereikt en aan-
sluitend de klemschroef (17) aandraaien
(zie instelling blz. 37).
l
Controleer of alle bevestigings-
schroeven goed zijn aangedraaid!
De demontage van de maaibalk ge-
beurt in omgekeerde volgorde van de
montage.
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 21
Maaimessen vervangen
W
Motor afzetten, bougiekap
verwijderen! Veiligheids-
handschoenen dragen!
Universele maaibalk en vinger-
maaibalk:
l
Mesmeenemer (16) afschroeven.
l
Schuif het maaimes er aan de zijkant
uit. Niet met de hand (ongevalsrisico),
maar met een geschikt voorwerp (bijv.
de steel van een hamer).
Maaibalk gemeente-uitvoering:
l
Opklapbare zwenkarmen met de bij-
geleverde montagesleutel optillen tot de
geleidetappen op de maaimessen vrij
zijn.
l
Trek het maaimes er naar voren toe
uit.
l
Maaibalk reinigen en licht inoliën met
biologisch afbreekbare smeerolie.
W
Maaimes opbergen met be-
schermingslijst!
Montage
l
Montage van het nieuwe maaimes
volgt in omgekeerde volgorde.
l
Stel het maaimes en de mesmeene-
merschroeven in (zie onderhoud en re-
paratie). Beweeglijkheid van het nieu-
we mes controleren door de motor te
laten draaien, met de repeteerstarter –
bougiekap losgemaakt!
W
Blijf op voldoende afstand
van het maaimes!
3. Machine- en bedieningselementen
maaibalk gemeente
uitvoering
universele maaibalk
vinger-maaibalk
22 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Dubbellucht banden
Tussenflens
Art. nr. 3616 011 (zonder wielen)
Aandrijfwielen 4.00-8
Art. nr. 3690 011
l
Monteren van de dubbellucht banden:
wielmoeren en ringen losschroeven.
l
Tussenflens volgens afb. L monteren
en de wielmoeren met de ringen terug-
plaatsen en vastschroeven.
l
Anti-wikkelbuis (L/4) over de tussen-
flens schuiven en de buitenste aandrijf-
wielen met de ringen en de wielmoeren
vastzetten.
W
Na iedere verwisseling van de
wielen of montage van de kooi-
wielen en dubbele wielnaven
moeten de wielschroeven of -moeren na
de eerste 2 bedrijfsuren met ca. 50 Nm
worden nagetrokken. Verder altijd bij on-
derhoudswerkzaamheden.
Aandrijfwielen
De wielen moeten met de profielpunten
in de rijrichting (van boven af op de wie-
len gezien) gemonteerd worden, om de
trekkracht zo optimaal mogelijk te be-
nutten.
Sneeuwkettingen
Bij het gebruik van sneeuwkettingen
moeten de aanwijzingen van de fabri-
kant worden opgevolgd. Let erop dat de
machineonderdelen vrij kunnen bewe-
gen.
3. Machine- en bedieningselementen
L
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 23
Kooiwielen
Art. nr. 3617 011 voor de montage aan
aandrijfwielen 4.00-8.
l
Monteren van de kooiwielen: wiel-
moeren en ringen losschroeven.
l
Kooiwielflens volgens afb. M monte-
ren en de wielmoeren met de ringen te-
rugplaatsen en vastschroeven.
l
Kooiwielen op de vierkante as ste-
ken en met de vleugelmoer (M/5) vast-
draaien.
3. Machine- en bedieningselementen
M
24 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Eerste ingebruikname
De levensduur en de bedrijfsveiligheid
van de motor hangt grotendeels af van
het rijgedrag tijdens de inrijperiode. Laat
een koude motor altijd eerst een paar
minuten warm draaien en belast de
motor niet direct tot het maximum.
Laat de motor tijdens de eerste 20 be-
drijfsuren (inrijperiode) nooit op volle
toeren draaien.
I
Onderhoud het filter goed en
zorg voor schone brandstof.
Gebruik alleen merkbenzine.
Gebruik alleen verse en schone brand-
stof (niet ouder dan drie maanden), al-
leen goedgekeurde, in de vakhandel
verkrijgbare brandstofjerrycans gebrui-
ken. Verroeste jerrycans of niet-benzi-
nedichte kunststof jerrycans mogen niet
gebruikt worden.
Om startproblemen te voorkomen moet
de brandstoftank voor de eerste inge-
bruikname of na een periode van lan-
gere stilstand volgetankt worden.
De brandstoftank niet tot aan de rand
voltanken maar tot ca. 5 mm onder de
rand, zodat de brandstof nog kan uit-
zetten.
W
Wees voorzichtig met brand-
stof. Er bestaat brandgevaar.
Tank nooit in de omgeving
van open vuur, vonken of hete mo-
toronderdelen. Tank nooit in afgeslo-
ten ruimtes. Niet roken tijdens het
tanken!
Alleen tanken met afgezette en afge-
koelde motor.
Mors geen brandstof, gebruik een
passende trechter.
4. Ingebruikname en bediening
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 25
Voor iedere ingebruikname, dus voor-
dat de motor gestart wordt, moet ge-
controleerd worden of:
l
er voldoende brandstof in de brand-
stoftank aanwezig is,
l
motorolie tot aan de markering op de
oliepeilstok (D/10) (gemeten bij horizon-
taal staande motor) in de motorolietank
zit,
l
transmissieolie in de transmissie tot
de markering aan de oliepeilstok (A/10)
aanwezig is (gemeten bij horizontaal
staande machine). Onderste kerf is
steeds minimaal, bovenste kerf is maxi-
maal.
4. Ingebruikname en bediening
l
Transmissieolie (pendelmaaiaandrij-
ving) moet tot de invulopening gevuld
zijn (zie onderhoud en reparatie).
W
Ga alleen met de motormaaier
aan het werk wanneer alle be-
schermingsmaatregelen zijn
getroffen en in de juiste positie zijn
gebracht.
Wees voorzichtig met het starten van
de motor in gesloten ruimtes.
Zorg voor goede ventilatie en een
snelle afvoer van de uitlaatgassen. De
uitlaatgassen bevatten koolmonoxy-
de, dit is zeer giftig wanneer het in-
geademd wordt.
Vermijd het aanraken van de warme
motor – kans op brandwonden!
Raak bij lopende motor de ontste-
kingsleiding en de bougiekap niet
aan. Deze ook niet verwijderen.
26 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Starten van de
benzinemotor
l
Brandstofkraan (D/11) opendraaien.
l
koude motor: CHOKE-hendel (C/4)
in positie ‘CHOKE’ brengen.
l
warme motor: CHOKE-hendel in
normale positie laten of in ‘halfpositie’
brengen.
l
Toerentalhendel (B/9) op ca. 1/3 gas
zetten.
l
Veiligheidshendel (B/6) naar bene-
den drukken, koppelingshendel (B/5)
aantrekken en vergrendeling (B/7) laten
vastklikken (startpositie).
l
Het trekkoord aan de start-hand-
greep (D/4) zover uittrekken totdat de
startkoppeling merkbaar gepakt wordt,
vervolgens trekkoord stevig en met
kracht aantrekken zodat de motor ge-
start wordt. Handgreep na het starten
voorzichtig loslaten.
l
Als de motor loopt korte tijd warm
laten draaien. Choke-hendel langzaam
in bedrijfspositie terugdraaien (indien
gebruikt).
4. Ingebruikname en bediening
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 27
4. Ingebruikname en bediening
Afzetten van de
benzinemotor
l
Versnelling en maaiaandrijfschake-
ling in positie ‘0’ zetten.
l
Toerentalhendel in positie neutraal
zetten en de motor ca. 30 seconden sta-
tionair laten draaien.
l
Veiligheidsschakelhendel (B/6) losla-
ten.
l
Brandstofkraan sluiten.
I
Aanwijzing: De veiligheids-
schakelaar (B/6) dient ook als
noodstopschakelaar. Indien
nodig schakelaar in positie ‘0’ brengen,
de motor springt af.
I
Wanneer de motor voor lange-
re tijd wordt afgezet is het beter
niet de motor-uit-schakelaar te
gebruiken, maar de brandstofkraan te
sluiten en de motor zolang te laten lo-
pen totdat deze vanzelf afspringt. De
carburateur is dan leeg en er kan geen
verharsing optreden.
W
Motormaaier tegen onbevoegd
gebruik beveiligen – bougiekap
verwijderen.
"0" "0"
28 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Maaien
l
Smeer alle glijdende delen aan de
maaibalk goed in met biologisch af-
breekbare smeerolie.
l
Motor starten zoals beschreven on-
der ‘ingebruikname’.
l
Afhankelijk van de werkzaamheden:
1ste of 2de versnelling inschakelen –
schakelstang (B/4).
l
Maaiaandrijving inschakelen, scha-
kelstang (B/2) naar achteren trekken.
l
Veiligheidsschakelhendel (B/2) naar
beneden drukken.
l
Hendel voor koppeling (B/6) enigs-
zins aantrekken (vergrendelingsbeugel
ontgrendeld), langzaam loslaten en te-
gelijkertijd gas geven.
Bij het wisselen van rijrichting van
vooruit in achteruit als volgt te werk
gaan:
l
Toerentalhendel in neutraal zetten.
l
Hendel voor koppeling (B/6) aantrek-
ken en vasthouden.
l
Schakelstang (B/4) in ‘R’ schakelen.
l
Hendel voor koppeling langzaam los-
laten en tegelijkertijd gas geven.
Bij het veranderen van rijrichting ach-
teruit naar vooruit moeten de handelin-
gen in dezelfde volgorde worden uitge-
voerd, de schakelstang moet in de be-
treffende vooruitversnelling geschakeld
worden.
Aanwijzing bij het maaien
Na het beëindigen van de maaiwerk-
zaamheden of als de maaimachine ver-
stopt is:
W
Wanneer tijdens het maaien
de machine moet worden
schoongemaakt dient de mo-
tor uit veiligheidsredenen te worden
afgezet en de bougiekap te worden
verwijderd.
Bij de eerste ingebruikname en bij elke
vervanging van de messen na ongeveer
15–30 arbeidsminuten en steeds na 4
bedrijfsuren dienen alle schroeven en
moeren aan het maaiwerktuig en de
maaibalk te worden aangetrokken (voor-
al van de balkbevestiging, aan de mes-
meenemer en de aansluiting van de
maai-inrichting).
Motor starten op de helling
Mocht om wat voor reden dan ook de
motor tijdens de werkzaamheden tot stil-
stand komen en moet er opnieuw ge-
start worden, ga dan als volgt te werk:
l
Maaidrijfwerk en rijversnellingen in de
geschakelde positie laten staan (voor-
komt wegrollen, geschakelde versnel-
lingen werken als een rem).
l
Veiligheidsschakelhendel naar bene-
den drukken, koppelingshendel aantrek-
ken en met vergrendeling vastzetten
(‘startpositie’).
l
Motor opnieuw starten.
4. Ingebruikname en bediening
maaien op
vlak terrein
maaien op
hellingen
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 29
4. Ingebruikname en bediening
Maaibalk-loopschoenen
Afhankelijk van de uitvoering van de
maaibalk (of speciale uitvoering) zijn
aan de maaibalk in hoogte verstelbare
loopschoenen aangebracht zodat het
maaimes bij het maaien niet door ste-
nen e.d. beschadigd kan worden.
Hoogteverstelling als volgt uitvoeren:
l
Zeskantige moer (1) losmaken.
l
Maaibalk iets oplichten en loop-
schoen (2) verschuiven.
l
Zeskantige moer weer vastdraaien.
l
Loopschoenen aan beide zijden op
gelijke hoogte instellen.
30 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Behalve het opvolgen van de bedie-
ningsvoorschriften is het bovendien van
groot belang dat u aandacht besteed
aan de volgende aanwijzingen omtrent
onderhoud en reparatie.
W
Let op: voer onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden al-
leen uit met een afgezette
motor en wanneer de bougiekap ver-
wijderd is! Draag bij werkzaamheden
aan de maaimessen altijd bescher-
mingshandschoenen!
Motor
Motoroliepeil controleren
l
Voor iedere ingebruikname en
steeds na 8 bedrijfsuren.
l
Alleen bij afgezette en horizontaal
staande motor.
l
Oliepeilschroefdop (D/9) en omge-
ving aan de buitenkant reinigen.
l
Oliepeilschroefdop losschroeven,
oliepeilstok met een schone doek afne-
men, terugsteken (niet aanschroeven)
en opnieuw uittrekken om het oliepeil
te meten.
l
Is het oliepeil tot beneden de marke-
ring ‘min’ gedaald, motorolie (zie ‘tech-
nische gegevens’) tot de rand van de
olievulhals ‘max’ bijvullen.
5. Onderhoud en reparatie
Motorolie verversen
Voor de eerste keer na 25 bedrijfs-
uren, dan om de 50 bedrijfsuren. Ver-
vers de olie zolang de motor nog warm
is, let op dat hij niet te heet is – kans op
brandwonden!
l
Aftapplug (1) en omgeving aan de
buitenkant reinigen.
l
Aftapplug losmaken. Olie opvangen
en op voorgeschreven wijze verwerken.
l
Aftapplug weer vastdraaien (let op de
conditie van de afdichtring, eventueel
vervangen).
l
Nieuwe motorolie (zie ‘technische
gegevens’) tot de rand van de olievul-
hals (2) bijvullen (markeringspeil max.).
l
Oliepeilschroefdop terugplaatsen en
vastschroeven.
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 31
Luchtfilter
Reinig het luchtfilter (C/3) om de 25 be-
drijfsuren of in elk geval iedere 3 maan-
den, of in geval van zeer stoffige om-
standigheden na een paar uur.
l
Luchtfilter en omgeving aan de bui-
tenkant reinigen.
l
Luchtfilterdeksel afnemen.
l
Schuimstofvoorfilter voorzichtig los-
maken.
l
Papierfilterelement uitnemen en op
een gladde ondergrond voorzichtig uit-
kloppen.
Niet met perslucht schoonblazen of
inoliën!
l
Schuimstofvoorfilter in water met
schoonmaakmiddel uitwassen (geen
benzine gebruiken), als een spons uit-
knijpen (in een doek wikkelen en uitknij-
pen) en goed laten drogen.
Schuimstoffilterelement niet met olie
doordrenken.
l
Papierfilterelement inzetten.
l
Schuimstoffilterelement terugplaat-
sen.
l
Luchtfilterdeksel terugzetten.
5. Onderhoud en reparatie
I
Het papierfilterelement mag
niet worden uitgewassen (al-
leen uitkloppen) en moet steeds
na 50 bedrijfsuren of minimaal eens per
jaar worden vervangen.
Reiniging van het koelsysteem
Na langere werkzaamheden kan het
koelsysteem door plantenresten en stof
verstopt raken. Wanneer met een ver-
stopt koelsysteem wordt doorgereden,
wordt de motor te heet en kan deze de-
fect raken.
l
Koelluchtzeef (D/5) controleren bij
lopende motor en indien nodig reinigen.
l
Ventilatorhuis minstens eens per
jaar, het beste voor het seizoen begint,
afnemen, koelribben aan de cilinder en
de cilinderkop, voor de luchtcirculatie
noodzakelijke geleideplaat en de koel-
luchtzeef reinigen. Laat dit uitvoeren
door een AGRIA-vakgarage!
Uitlaat
Uitlaat (D/3) bij lopende motor contro-
leren op maai- en plantenresten, en
eventueel reinigen.
W
Brandgevaar!
Voor iedere ingebruikname
controleren.
Schuimstofvoorfilter
Luchtfilterdeksel
Papier-
filterelement
32 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Brandstofslangen
Na 2 jaar vervangen, lekke brandstof-
slangen direct vervangen.
Reiniging van de brandstofzeef
De brandstofzeef die aan de brandstof-
kraan (D/11) is aangebracht moet ten-
minste na 50 bedrijfsuren op water en
verontreinigingen gecontroleerd worden.
Sluit hiertoe de brandstofkraan, verwij-
der de brandstofzeef en haal de veront-
reinigingen weg. Was vervolgens de fil-
terzeefhouder in brandstof uit en con-
troleer de brandstofzeef. Indien nodig
vervangen. Uiteindelijk weer op de juis-
te manier monteren om het lekken van
brandstof te voorkomen.
5. Onderhoud en reparatie
Reinigen van de bougie en
instellen van de
elektrodenafstand
Steeds na 50 bedrijfsuren:
l
Roetafzettingen met een staalborstel
van de elektroden van de bougie ver-
wijderen.
l
Elektrodenafstand controleren en op
0,6 tot 0,7 mm instellen.
Na ca. 100 bedrijfsuren bougie vervan-
gen.
l
Juiste manier om de bougie in te bou-
wen:
Bougie met de hand in de cilinderkop
draaien totdat deze pakt. Nieuwe bou-
gie vervolgens met de bougiesleutel ca.
90° verder draaien, aanhaalmoment
20...30 Nm.
0,6–0,7 mm
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 33
Cilinderkop reinigen
Na iedere 400 bedrijfsuren cilinderkop
afnemen en de koolafzettingen aan ci-
linder, cilinderkop, zuigerbodem en ven-
tielen met een staalborstel verwijderen.
Vervolgens met een zacht penseeltje
schoonvegen. Koppakking vervangen
en op de cilinderkop monteren. Cilinder-
kopschroeven afwisselend met 25 Nm
vastdraaien. Laat dit uitvoeren door
een AGRIA-vakgarage!
Klepspeling instellen
Na iedere 400 bedrijfsuren moet de
klepspeling worden ingesteld. Uitlaat-
klep en inlaatklep 0,08–0,11 mm bij kou-
de motor. Laat dit uitvoeren door een
AGRIA-vakgarage!
Stationair toerental
Let erop dat het toerental van de motor
juist is ingesteld. De motor moet bij laag
toerental zonder problemen draaien als
de toerentalhendel in positie neutraal
aan de aanslag staat.
Alleen instellen bij warmgedraaide mo-
tor, door afwisselend verstellen van de
schroef voor begrenzing stationair toe-
rental (2) en de mengsel regelschroef
voor stationair toerental (1). Daarna
moet het startkoord aan de klemschroef
of de stelschroef zonder speling worden
ingesteld. (Stationaire toerentallen zie
‘technische gegevens’).
Wij adviseren dergelijke werkzaamhe-
den te laten uitvoeren door de AGRIA-
vakgarage.
5. Onderhoud en reparatie
Toerentalregelaar
Voor het juist functioneren van de toe-
rentalregelaar aan de motor en voor de
instelling van het hoogste stationaire
toerental moet de regelveer zoals op de
afbeelding zijn gepositioneerd.
W
Wanneer hier eigenhandig
veranderingen worden door-
gevoerd, vervalt de aan-
spraak op garantie en de toestem-
ming met de machine te werken!
De regelveer, -hendel en -stang moe-
ten altijd vrij zijn van vuil, maai- en plan-
tenresten.
Regelveer in gat 2
1 mengsel regelschroef voor stationair toerental
2 schroef voor begrenzing stationair toerental
3 stationair sproeier
34 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Machine
Transmissie
Het transmissieoliepeil moet voor ie-
dere ingebruikname en steeds na 8 be-
drijfsuren gecontroleerd worden (olie-
peilstok en olievulopening A/10). Het
oliepeil moet tussen de kerven max. en
min. staan, bij horizontaal staande ma-
chine.
l
Oliepeilstok uittrekken, met een
schone doek afnemen en weer terug-
steken.
l
Oliepeilstok opnieuw uittrekken om
het oliepeil te meten, eventueel trans-
missieolie bijvullen.
Transmissieolie verversen na de eer-
ste 50 bedrijfsuren en vervolgens na ie-
dere 300 bedrijfsuren, met warme mo-
tor.
l
Olievuldop (A/10), aftapplug (A/9) en
hun omgeving goed schoon houden
zodat geen vuil in de transmissie komt.
l
Aftapplug losdraaien, afgewerkte olie
opvangen en volgens de voorschriften
verwerken.
l
Afdichtringen controleren, eventueel
vervangen.
l
Aftapplug met afdichtring indraaien
en vastzetten.
l
Transmissieolie in de vulhals tot de
‘max’ bijvullen.
l
Olievulhals met olievuldopje / peilstok
afsluiten.
l
Voor hoeveelheden en kwaliteit van
de olie zie ‘technische gegevens’.
Aandrijfwielen
l
Bij de eerste ingebruikname en bij
iedere wisseling van de wielen moeten
de wielschroeven en -moeren na de eer-
ste 2 bedrijfsuren met 50 Nm worden
nagetrokken of gecontroleerd worden.
Verder bij alle servicewerkzaamheden.
l
De bandenspanning van de banden
moeten regelmatig gecontroleerd wor-
den. Let erop dat de spanning in beide
banden gelijk is zodat probleemloos rij-
den gewaarborgd is.
Aankoppelen van werktuigen
Steeds na 25 bedrijfsuren moet de
smeernippel met biologisch afbreekbaar
vet gesmeerd worden.
De aftakas dient bovendien iedere keer
dat een werktuig wordt aangekoppeld,
te worden ingevet.
5. Onderhoud en reparatie
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 35
Instellingen van de hendels
Speling of instellingen voor iedere in-
gebruikname controleren en eventueel
corrigeren (vooral tijdens de inrijperio-
de na de eerste ingebruikname of na
het verwisselen van de koppelings- of
remvoering).
l
Contramoer (2) aan de instelschroef
(1) losmaken.
l
Instelschroef verstellen tot speling
A = 5–6 mm bereikt is.
l
Contramoer weer vastdraaien.
5. Onderhoud en reparatie
Veiligheidsschakeling
Controleer de veiligheidsschakeling bij
iedere onderhoudsbeurt op juist func-
tioneren.
l
Wanneer de hendel (B/6) wordt los-
gelaten en de koppeling is geschakeld,
dient de motor automatisch tot stilstand
te komen.
l
Elektrische leidingen en stekkers
moeten eveneens gecontroleerd wor-
den, eventueel vervangen.
Laat dit uitvoeren door een AGRIA-
vakgarage!
36 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
5. Onderhoud en reparatie
Maaiaandrijving
Maaiaandrijving-
transmissieoliepeil
Voor de eerste inbedrijfname en
steeds na 25 bedrijfsuren controle-
ren.
l
Maaiwerktuig demonteren en lood-
recht op de maaibalk of de maaibalk-
bevestiging plaatsen.
l
Olieaftapplug (2) openen, oliepeil
moet juist tot de uitloopopening reiken
en minstens 1 cm. onder de uitloopope-
ning staan, evt. bijvullen (transmissieo-
lie SAE 90-API-GL).
l
Afdichtringen controleren, eventueel
vervangen.
l
Aftapplug weer terugplaatsen en
vastdraaien.
Olie verversen
Eerste olieverversing na 50 bedrijfs-
uren, alle verdere keren na steeds 300
bedrijfsuren.
l
Olieaftapplug (2), olievulschroef (1)
en hun omgeving schoonmaken.
l
Aftapplug openen. Olie opvangen en
volgens de voorschriften verwerken.
l
Aftapplug met afdichtring weer terug-
plaatsen en vastschroeven (let op de
conditie van de afdichtring, evt. vervan-
gen).
l
Nieuwe transmissieolie (zie techni-
sche gegevens) bijvullen, (aanwijzing:
transmissieolie kan ook in de uitloop-
opening worden bijgevuld) tot het olie-
peil ‘max. is bereikt (zie afb. transmissie-
oliepeil).
oliepeil
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 37
Instelling van de mesmeenemer
Voor alle maaiwerkzaamheden en
steeds na 8 bedrijfsuren dient de spe-
ling 0,10 mm tussen de regelschroeven
en de kogelvormige aandrijfpen gecon-
troleerd te worden.
Ga als volgt te werk:
l
Klemschroef (1) losmaken.
5. Onderhoud en reparatie
l
Speling instellen door meeneem-
schroef (2) naar links of naar rechts te
draaien.
l
Klemschroef (1) weer aandraaien.
I
Bij de controle en instelling moet
de zwenkarm naar links of naar
rechts gedraaid zijn.
9142
38 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Maai-inrichting
Universele balk
Instelling van de mesgeleider
l
Zeskantige schroef (7) en zeskanti-
ge moer (6) enigszins losmaken.
l
Maaimes zo verschuiven dat het ca.
0,5 tot 2 mm over de tegenmessen (on-
derste lemmet) steekt.
l
Meshouder (4) en mesgeleiders (5)
licht tegen het maaimes drukken (zie
afbeelding).
l
Zeskantige moeren gelijkmatig aan-
draaien.
l
Eventuele speling (X) wordt opgehe-
ven door de stelschroeven (7) naar
rechts te draaien.
l
Na het instellen dient de beweeglijk-
heid van het maaimes gecontroleerd te
worden, door de motor met repeteerstar-
ter te laten draaien (eerst bougiekap
verwijderen). Niet te krap afstellen.
l
Bij maaibalken met 4 of 6 messen
wordt het instellen vergemakkelijkt wan-
neer eerst de buitenste en vervolgens
de binnenste meshouder wordt gemon-
teerd en ingesteld.
l
Bij grote slijtage van de glijvlakken
van de mesgeleiders (5) kunnen deze
180° gedraaid worden zodat de achter-
kant van de mesgeleider dient als ver-
vanging.
5. Onderhoud en reparatie
Universele maaibalk
1 tegenmes
2 mespunt
3 geleidelijst (aan het maaimes
vastgemaakt)
4 meshouder
5 geleidingsstuk
6 zeskantige moer
7 stelschroef
8 achterkant van de balk
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 39
Vinger-maaibalk
1 maaimes
2 geleidelijst
3 meshouder
4 wrijfplaat
5 opvulplaatje
6 stelschroef
7 stelschroef
Vinger-maaibalk
Afstelling van de mesgeleiding
Na verloop van tijd gaat de kwaliteit van
de maaiwerkzaamheden achteruit als
gevolg van onregelmatige slijtage van
de mesgeleiding. Dit probleem kan wor-
den opgelost door de geleiding bij te
stellen.
Juiste afstelling:
De geleidelijst (2) ligt zonder speling
onder de meshouder (3) en raakt deze
op 1/3 aan de voorzijde. De schuine glij-
vlakken van de wrijfplaat (4) en gelei-
delijst (2) zijn parallel en hebben een
speling (X) van 0,2 tot 1 mm. Boven-
dien bedraagt de afstand (Y) tussen de
naar achter uitstekende mespunten (1)
en wrijfplaat (4) 1 tot 2 mm en het maai-
mes kan met de hand gemakkelijk heen
en weer worden bewogen.
Speling tussen de meshouder (3) en de
geleidelijst (2) wordt door het verdraaien
van de stelschroef (7) opgeheven.
Om een te grote speling te corrigeren
(X) worden de 2 bevestigingsschroeven
(6) losgedraaid en de wrijfplaat (4) over
de juiste afstand verschoven. Daarna
worden de 2 bevestigingsschroeven (6)
weer aangehaald. Vervolgens wordt de
speling tussen meshouder (3) en gelei-
delijst (2) die eventueel door deze af-
stelwerkzaamheden veroorzaakt werd,
met een stelschroef (7) opgeheven.
Om de afstand (Y) te corrigeren moet
een aantal opvulplaatjes (5) worden toe-
gevoegd of verwijderd. Deze correctie
hoeft over het algemeen alleen dan te
worden uitgevoerd, wanneer bij de mon-
tagewerkzaamheden aan de mesgelei-
ding een verkeerd aantal opvulplaatjes
(5) onder de wrijfplaat (4) werd gelegd.
40 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Maaibalk gemeente-uitvoering
Onderhoud en instelling van de
mesgeleiding via zwenkarmen
De smeernippels moeten met biologisch
afbreekbaar smeervet gesmeerd wor-
den, na iedere keer dat met de machi-
ne gemaaid is, na het schoonmaken van
de maaibalk met water, echter minstens
om de 8 bedrijfsuren. Bij nieuwe zwenk-
armgeleiders bovendien na ca. 1 be-
drijfsuur extra smeren.
Meeneemtap (4) van het maaimes na
iedere mesvervanging en steeds na 8
bedrijfsuren met een beetje biologisch
afbreekbaar smeervet smeren.
Controleer om de 25 bedrijfsuren de
aandrukkracht van de zwenkarm
(150 N) met behulp van een veerdruk-
meter (AGRIA nr. 60479).
Indien de aandrukkracht van de zwenk-
arm vergroot of gereguleerd moet wor-
den, dienen eerst de 2 bevestigings-
schroeven (7) van het lagerhuis iets te
worden losgedraaid.
Vervolgens moet de juiste aandruk-
kracht van ongeveer 150 N worden in-
gesteld door de stelschroeven (8) te ver-
draaien. Maak dan de 2 bevestigings-
schroeven (7) weer vast.
Iedere keer als de schroeven (7) zijn los-
gedraaid moet erop worden gelet dat het
lagerhuis (9) in een rechte hoek ten op-
zichte van de achterkant van de maai-
balk (5) staat.
Let er ook op dat de afstand van de
mespunten ten opzichte van de tegen-
messen in de middelste positie onge-
veer 4–5 mm bedraagt.
De meeneembussen (3) en de mee-
neemtappen (4) moeten vervangen wor-
den als de speling tussen deze beide
delen groter is dan 2 mm, of als de mee-
neembus (3) met de tapdrager (2) in
aanraking komt.
Let er bij het aanbrengen van nieuwe
spanhulsen (10) op dat de sleuven
steeds naar buiten wijzen!
5. Onderhoud en reparatie
1 tegenmes
2 tapdrager
3 meeneembussen
4 meeneemtap
5 achterkant maaibalk
7 bevestigingsschroef
8 stelschroef
9 lagerhuis
10 spanhuls
11 smeernippel
Maaibalk gemeente-uitvoering met uitwisselbare ondermessen
aandrukkracht
veerdrukmeter
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 41
Slijpen van de maaimessen
W
Veiligheidsbril en -hand-
schoenen dragen
Afhankelijk van de intensiteit waarmee
de messen worden gebruikt, zijn de
messen na 4–20 bedrijfsuren zover
afgestompt dat ze geslepen moeten
worden.
Dat gebeurt met een handslijper met ca.
15.000 tot 20.000 min
-1
, in combinatie
met een komvormige slijptol met een
doorsnede van 25 mm en een lengte
van ca. 35 mm, of een speciaal slijpap-
paraat.
5. Onderhoud en reparatie
Het slijpen van de messen is van het
grootste belang voor schone en pro-
bleemloze maaiwerkzaamheden.
l
Er wordt alleen geslepen met de
voorkant van de slijptol, vanaf de ach-
terkant van het mes tot de mespunten.
l
De messen mogen niet warm wor-
den, ze zijn niet meer bruikbaar (zacht)
wanneer ze blauw verkleurd zijn.
l
Messen aan de voorkant niet afron-
den (P).
l
Snijden, niet in bogen slijpen (P).
l
Slijpapparaat met een handslijpsteen
scherpen.
Ondermes
ESM-universele maaibalk en
maaibalk gemeente-uitvoering
Bovenmes
goed geslepen
fout geslepen
42 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Algemeen
l
Let op het verliezen van brandstof en
olie, indien nodig opruimen.
l
Schroeven en moeren regelmatig
controleren, eventueel natrekken.
l
Alle glijdende of beweeglijke onder-
delen (bijv. toerentalhendel, hendella-
ger) met biologisch-afbreekbaar vet of
olie vet houden.
Reiniging
Maaibalk
Na de maaiwerkzaamheden moet de
maaibalk grondig met water worden
schoongemaakt. Daarvoor dient het
maaimes te worden gedemonteerd, zo-
dat het vuil dat zich tussen de messen
heeft verzameld, gemakkelijk kan wor-
den verwijderd. Alle glijdende delen
moeten vervolgens met biologisch af-
breekbare smeerolie geolied worden, of
met biologisch afbreekbaar smeervet
worden ingesmeerd.
Maaidrijfwerk en machine
Na een schoonmaakbeurt met een ho-
gedrukreiniger moeten de zwenkarmla-
gering van de maai-installatie en de an-
dere smeerplaatsen aan de machine
meteen worden gesmeerd, en de maai-
installatie dient kort te worden ingescha-
keld, zodat het binnengedrongen water
eruit geslingerd wordt. De lagers moe-
ten voorzien zijn van een vetkraag die
de lagers beschermt tegen het binnen-
dringen van vuil, plantensappen en
vocht.
Motor
Reinig de motor met een doekje. Ver-
mijd het afspuiten van de motor met een
sterke waterstraal, vocht in het ontste-
kings- en brandstofsysteem kan leiden
tot storingen.
5. Onderhoud en reparatie
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 43
Stallen
Wanneer de machine gedurende lan-
gere tijd niet gebruikt wordt, moeten
volgende maatregelen genomen wor-
den:
a) Grondige reinigingsbeurt
Schoonmaken, laklaag bijwerken, ma-
chine en maai-installatie doorsmeren en
enige tijd laten draaien, alle onbe-
schermde onderdelen, met name de
maaibalk met biologisch-afbreekbare
corrosiewerende olie inoliën.
b) Motor in conditie houden
l
Brandstof aftappen of met brand-
stofstabilisator (AGRIA-nr. 673 50) men-
gen.
Toepassing: brandstoftank voltanken,
corrosiebeschermings- en stabilisator-
vloeistof in de brandstoftank gieten
(hoeveelheid ‘OZ’ is voldoende voor ca.
4 l brandstof). Motor ca. 1 minuut laten
lopen. (Kijk in de gebruiksaanwijzing).
l
Motorolie aftappen en in de bougie-
opening een theelepel vol (ca. 0,03 l)
motorolie laten lopen. Motor langzaam
laten doordraaien.
Schone motorolie bijvullen.
Laat de motor om de 2–3 weken lang-
zaam doordraaien (bougiekap verwijde-
ren).
W
Houd anticorrosiemiddelen
en stabilisatoren altijd buiten
het bereik van kinderen. Bij
misselijkheid en braakneigingen di-
rect een arts waarschuwen. In geval
van contact met de ogen meteen met
veel water uitspoelen. Vermijd het in-
ademen van de dampen.
5. Onderhoud en reparatie
c) Aandrijfwielen
Plaats deze op steunblokken zodat de
banden niet op de vloer rusten. Lucht-
banden gaan snel in kwaliteit achteruit
wanneer ze zonder lucht onder belas-
ting staan.
d) Koppeling
Machine altijd met aangetrokken kop-
pelingshendel (vergrendeling ingeklikt)
parkeren, er kunnen anders problemen
met de koppeling ontstaan, als gevolg
van corrosievorming.
e) Plaats de machine nooit
in vochtige ruimtes, in ruimtes waar
kunstmest bewaard wordt of in stallen
of daarnaast liggende ruimten. Op deze
manier wordt corrosievorming aanzien-
lijk bevorderd.
f) Afdekken
Dek de machine af met een dekzeil of
iets dergelijks.
44 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
W
Let op de veiligheidsaanwijzingen! Laat grotere problemen aan de machine of de motor altijd oplos-
sen door de AGRIA-vakgararage, deze beschikt over het juiste gereedschap. Ondeskundige hulp
kan grote schade veroorzaken.
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor -Bougiekap is niet aangesloten Bougiekap aansluiten
start niet - Choke niet uitgetrokken Chokehendel in positie
BEDRIJF brengen 26
- Veiligheidsschakelaar niet Veiligheidsschakelaar in
in startpositie startpositie brengen 26
-Brandstoftank leeg of Brandstoftank vullen
slechte brandstof met schone brandstof 25
- Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding reinigen 32
- Bougie defect Bougie schoonmaken,
afstellen of vervangen 32
-Motor teveel brandstof (verzopen) Bougie drogen, schoonmaken
en starten met volgas
-Motor-uit-leiding defect Leiding en verbindingen controleren
¬
-Valse lucht door losgelaten carburateur Bevestigingsschroeven natrekken
en aanzuigleiding
Motor -Motor loopt op choke Chokehendel in positie
hapert BEDRIJF brengen 26
af en toe -Contactkabel zit los Bougiekap op de bougie vastklemmen,
bougiekabel vastklemmen
- Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding schoonmaken,
¬
of slechte brandstof schone brandstof tanken
-Luchttoevoer in de Brandstoftankdop vervangen
brandstoftankdop verstopt
-Water of vuil in het Brandstof aftappen en
brandstofsysteem schone brandstof tanken
- Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter schoonmaken of vervangen 31
- Carburateur verkeerd afgesteld Carburateur afstellen
¬
33
Motor -Te weinig motorolie Meteen motorolie bijvullen 30
wordt - Ventilatiesysteem functioneert niet Luchtrooster schoonmaken,
te heet koelribben schoonmaken 31
- Luchtfilter is verontreinigd Luchtfilter reinigen 31
-Carburateur is verkeerd afgesteld Carburateur afstellen
¬
33
Motor - Ontsteking te krap afgesteld Bougie afstellen 32
haperingen - Stationair toerental Carburateur afstellen
¬
33
bij hoge niet correct afgesteld
toerentallen
Motor -Ontsteking te ruim afgesteld, Bougie afstellen of vervangen 32
slaat bij Bougie defect
stationair -Carburateur niet correct afgesteld Carburateur afstellen
¬
33
toerental - Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter reinigen 31
vaak af
6. Storingen opsporen en verhelpen
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 45
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor -Regelstangen zijn verontreinigd, Regelstangen schoonmaken 33
loopt klemmen
onregelmatig
Motor -Motor-stop-leiding defect, Leiding en verbinding controleren,
springt in massa ontbreekt massa controleren
stoppositie
niet af
Motor -Cilinderkop los of Cilinderkop aandraaien,
¬
33
levert te afdichting beschadigd afdichting vervangen
weinig -Te weinig compressie Motor laten controleren
¬
vermogen
Koppeling -Koppelingshendel niet Koppelingsspeling afstellen
komt niet los correct afgesteld
Koppeling -Koppelingshendel is niet Koppelingsspeling afstellen 35
glijdt correct afgesteld
-Koppelingsplaat versleten Koppelingsplaat vervangen
¬
Teveel -Bevestigingsbouten zijn los Bevestigingsbouten natrekken 42
vibratie
Maaiprestaties -Messen zijn stomp Messen vervangen of slijpen, 41
nemen af slijpbraam met handsteen slijpen
Er blijft gras -Messen zijn stomp Messen vervangen of slijpen 41
tussen de -Messen zijn niet recht Messen demonteren en veranderen
messen -Messen staan niet op één lijn Messen veranderen
¬
zitten -Onderste armen verbogen Onderste armen terugbuigen
¬
Punten van het -Bovenste mes staat te ver voor Mesgeleidingen instellen 38–40
onderste mes het onderste mes
werken zich in
de punten van
het bovenste mes
Snijvlakken liggen -Snijvlekken of messen verbogen, Controleer of de messen recht zijn, evt. veranderen,
niet op elkaar achterkant messen verdraaid tot ook de snijvlakken op één lijn staan
¬
¬
= Laat dit uitvoeren door een AGRIA-vakgarage!
6. Storingen opsporen en verhelpen
46 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
AGRIA-bestelnr.
Smeermiddelen en corrosiebeschermende middelen:
118 24 Motorolie 10 W-40 blik 1 l
609 25 Transmissieolie SAE 90 - API GL 5 fles 500 ml
718 98 Vloeibaar transmissievet
BP Energrease LS-EP00 jerrycan 5 kg
690 34 Biologisch afbreekbare smeerolie fles 500 ml
690 35 Biologisch afbreekbaar smeervet bus 400 g
608 94 Hoge temperatuur pasta LM 508 ASC tube 100 g
695 73 Speciaal heet-lagervet tube 45 ml
695 74 Speciaal heet-lagervet tube 225 ml
604 80 Speciaal vet, waterresistent bus 400 g
671 20 Geleidingspasta tube 50 g
690 36 Biologisch afbreekbaar anticorrosiemiddel fles 500 ml
673 50 Brandstofstabilisator fles 125ml
Kleefmiddelen (schroefbevestiging), afdichting:
559 94 Kleefmiddel (middel) LOCTITE 242 fles 50 ml
559 95 Kleefmiddel (sterk) LOCTITE 270 fles 50 ml
559 96 Kleefmiddel (extra sterk) LOCTITE 638 fles 50 ml
509 85 Afdichting (vloeibaar) LOCTITE 573 tube 50 ml
559 97 Afdichting (vloeibaar) LOCTITE 573 tube 250 ml
Lak:
181 03 Spuitlak berkengroen spuitbus 400 ml
181 04 Spuitlak sinaasappeloranje spuitbus 400 ml
509 67 Spuitlak oranje spuitbus 400 ml
509 68 Spuitlak zwart spuitbus 400 ml
Slijtageonderdelen:
686 11 Luchtfilterset (papierelement + voorfilter)
671 87 Bougie, Bosch WR7 AC
009 05 Afdichtring 14x20x1,5 (motorolieaftapplug)
684 16 Afdichtring (motoroliepeilstok)
009 25 Afdichtring 14x18x1,5 (transmissieolieaftapplug)
1
009 16 Afdichtring 16x22x1,5 (transmissieolieaftapplug)
1
604 79 Veerdrukmeter
Reserveonderdelenlijst:
997 075 Eenassige tractor 3600 / motormaaier 3600 BM
997 088 Aanbouwwerktuigen voor 3500; 3600; 3600 BM
997 077 Robin motor
997 062 Maaibalk
)
1
= let op uitvoering
Smeermiddelen, lak, slijtageonderdelen
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 47
Aanduiding van de onderdelen
viertakt-benzinemotor,
Robin EH 17 D
Afb. C
2 Carburateur
3 Luchtfilter
4 Choke-hendel
5 Uitlaat met beschermkap
Afb. D
1 Brandstoftank
2 Brandstoftankdeksel
4 Starter-handgreep
5 Repeteerstarter
6 Koelluchtzeef
7 Motorbeschermvoet
8 Motor type aanduiding en motor nr.
9 Motorolieaftapplug
10 Motorolievulschroef met oliepeilstok
11 Brandstofkraan
12 Motor typeplaatje
13 Bougie / bougiekap
48 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Aanduiding van de onderdelen
viertakt-benzinemotor,
Robin EH 17 D
Afb. C
Afb. D
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 49
Elektrisch schakelschema
1 Motor
2 Magneetontstekingssysteem
3 Schakelaar in de veiligheidshendel
bl = blauw
50 Motormaaier 3600 BM Uitgave 03.96
Onderhouds- en inspectietabel
Steeds na bedrijfsuren min. max.
A ½-1 4 8 25 50 300 400 3mndl. jaarl. B blz.
Motor reinigen,
schroeven en moeren controleren W 41
Motoroliepeil controleren, eventueel bijvullen K K 30
Motorolie verversen, eerste keer,
verdere keren
W
W
30
30
Luchtfilter controleren K 31
Luchtfilter schuimstofvoorfilter reinigen W 31
Luchtfilterinzet vervangen,
indien nodig eerder!
W 31
Brandstofzeef reinigen W 32
Brandstofslangen vernieuwen
W *
32
Cilinderkop reinigen F 33
Koelluchtgrilgeleidingsplaten, koelribben
reinigen
W W F
31
Carburateur reinigen en afstellen F 33
Klepspeling afstellen F 33
Bougie reinigen,
elektrodenafstand afstellen W 32
Transmissieoliepeil controleren K K 34
Transmissieolie verversen, eerste keer,
verdere keren
W
W
34
34
Wielschroeven en -moeren natrekken K 34
Hendel speling controleren K 35
Aanhangpunt smeren
K K
34
Maai-installatie: transmissieoliepeil controleren,
transmissieolie bijvullen
K K
W
36
36
Maaibalk: alle glijdende onderdelen smeren
– ook bij iedere vervanging van de messen
K K W 41
Maaibalk:
Mesgeleidingen speling controleren
– ook bij iedere vervanging van de messen
W W 38
Maaibalk gemeente-uitvoering
neerlaatkracht van zwenkarm controleren W 39
Maaibalk gemeente-uitvoering
zwenkarmlager smeren K K 39
Maaibalk gemeente-uitvoering
meeneemas smeren
– ook bij iedere vervanging van de messen
K K 39
Maaimessen slijpen, evt. eerder F 40
Alle glijdende onderdelen smeren K K K 41
A = voor iedere ingebruikname
B = na iedere reinigingsbeurt
K = controle- en onderhoudswerkzaamheden kunnen door de bestuurder zelf worden uitgevoerd
W = servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een vakkundige garage
F = servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een AGRIA-vakgarage
* = na 2 jaar
Uitgave 03.96 Motormaaier 3600 BM 51
EG conformiteitsverklaring
volgens de EG-richtlijn
Wij
AGRIA-Werke, GmbH
D-74215 Möckmühl/Württ.
verklaren op eigen verantwoording dat het produkt
motormaaier, type 3600 BM
waarop deze verklaring betrekking heeft, overeenkomt met de
desbetreffende wezenlijke veiligheids- en gezondheidseisen
van de EG-richtlijn 89/392/EEG en EMV-richtlijn 89/336/EEG.
Möckmühl, 10-03-1996 Dieter Zimmermann
bedrijfsleider
Het succesprogramma
AGRIA-Werke GmbH, D-74215 Möckmühl, Tel. 0049 6298/39-0, Fax 00 49 62 98/39-111
AllShredd
Eenassige tractor
Gazonmaaier
AGRIA
®
-- kwaliteit uit traditie
Bermenmaaier
Kombimachine
Verticuteermachine
Communale
werktuigdrager
Uw AGRIA-dealer zorgt voor service en snelle levering van reserveonderdelen
Eenwielfrees
Motorfrees
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Agria 3600 de handleiding

Type
de handleiding