Agria 5400 de handleiding

Type
de handleiding
Handleiding nr. 998 826 02.97
Lees voordat u de machine in gebruik neemt eerst de handleiding.
Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op!
&
3689-A, 3727
met
l
planetaire aandrijving
l
pendelaandrijving
en motoruitvoering:
l
4-takt, Robin EH 25
l
2-takt, Rotax 232
Handleiding
voor AGRIA
®
motormaaier 5400
Motorwerktuigen voor bodembewerking,
gras- en weilandverzorging
2 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
Inhoudsopgave
Symbolen, typeplaatje ...................... 3
Aanduiding van de onderdelen
Machine met planetaire
maaiaandrijving, stuurstang ............. 5
Machine met pendelmaai-
aandrijving ........................................ 9
Robin-motor EH 25 ......................... 60
Rotax-motor 232 ............................. 64
1. Veiligheidstechnische
aanwijzingen ........................... 11–15
2. Technische gegevens
Sporenplan ..................................... 17
Transmissie ..................................... 16
Maaidrijfwerk .................................. 16
Trillingsniveau ................................. 16
Motor, Robin EH 25 ........................ 18
Motor, Rotax 232 ............................ 19
Gebruik op hellingen ................ 18, 19
Geluidsniveau ........................... 18, 19
3. Machine- en
bedieningselementen
Motor............................................... 20
Motor-uit-schakelaar....................... 21
Veiligheidsschakeling ..................... 21
Transmissie..................................... 22
Koppeling ........................................ 21
Centrale rem ................................... 23
Stuurstangverstelling...................... 23
Planetaire maai-inrichting......... 24–25
Pendelmaaiaandrijving ............. 26–29
Loopschoenen, extra gewichten..... 30
Kooiwielen, sneeuwkettingen ......... 31
Speciale aandrijfwielen................... 31
Wielbevestigingsschroeven ............ 31
Dubbellucht banden........................ 32
4. Ingebruikname en bediening
Eerste ingebruikname .................... 33
Voor iedere ingebruikname ............ 34
De motor starten, 4-takt ................. 35
De motor starten, 2-takt ................. 36
De motor afzetten ........................... 37
Maaien ...................................... 38–39
5. Onderhoud en reparatie
4-Takt-motor.............................. 40–43
Luchtfilter (4-takt-motor Robin) ...... 41
2-Takt-motor.............................. 44–45
Luchtfilter (2-takt-motor Rotax) ...... 44
Machine .................................... 46–48
Veiligheidsschakeling ..................... 48
Planetair maaidrijfwerk ................... 50
Pendelmaaiaandrijving ................... 50
Maaibalk ................................... 50–54
Maaimessen slijpen ........................ 54
Algemeen, reiniging........................ 55
De machine stallen ......................... 56
Smeermiddelen, lak,
slijtageonderdelen ........................ 57
Schakelschema............................. 58
Smeerschema ............................... 58
Toebehoor voor maaibalk ............ 59
6. Storingen opsporen
en verhelpen............................ 62–63
Onderhouds- en inspectietabel .. 66
Conformiteitsverklaring ............... 67
Aanbevelingen ................................ 4
Let op uitklappagina’s!
Afb. A en B ...................................... 5
Afb. B en C ...................................... 9
Afb. D en E (Robin EH 25)............ 60
Afb. F en G (Rotax 232) ................ 64
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 3
Symbolen, typeplaatje
Hier invullen:
Machine art. nr.:.............................
Identificatie/machine nr.:
.......................................................
Motor type:.....................................
Motor nr.:........................................
Datum aankoop:.............................
Typeplaatje: zie blz. 5/afb. A/12;
blz. 9/afb. C/12.
Motortype en motornr. zie
blz. 58/afb. E/5;
blz. 62/afb. F/9.
Bij bestelling van reserveonderdelen
deze gegevens vermelden om fouten bij
levering te vermijden.
Alleen originele AGRIA-reserveon-
derdelen gebruiken!
De technische gegevens, afbeeldingen
en maten in deze handleiding zijn niet
bindend. De fabrikant kan niet aanspra-
kelijk worden gesteld. Wij behouden ons
het recht voor veranderingen aan te
brengen, zonder deze handleiding te
wijzigen.
Levering:
l
handleiding
l
motormaaier
l
gereedschapsset
Symbolen
waarschuwingsteken. Vindt u
bij passages die betrekking
hebben op uw veiligheid.
belangrijke informatie
choke
brandstof
olie
maaiaandrijving
rijaandrijving
vooruit
achteruit
rem
geopend (ontgrendeld)
gesloten (vergrendeld)
4 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
Aanbevelingen
Smeermiddelen en
anticorrosiemiddelen:
Gebruik voor de motor en de transmis-
sie de voorgeschreven smeermiddelen
(zie ‘Technische gegevens’).
Voor ‘open‘ smeerpunten en smeernip-
pels adviseren wij het gebruik van bio-
logisch afbreekbare olie of smeervet
(volgens de aanwijzingen in de hand-
leiding).
Voor het onderhoud van de machines
en werktuigen adviseren wij biologisch
afbreekbare corrosiewerende olie
(niet gebruiken op gelakte uitwendige
bekledingen). Het anticorrosiemiddel
kan met een kwast of met een spuitbus
worden aangebracht.
Biologische smeermiddelen en corrosie-
werende olie zijn milieuvriendelijk om-
dat ze biologisch snel afbreekbaar zijn.
Wanneer u biologisch afbreekbare
smeermiddelen en corrosiewerende olie
gebruikt, gaat u bewust om met het mi-
lieu en levert u een positieve bijdrage
aan de gezondheid van mens, fauna en
flora.
Onderhoud en reparatie:
Bij de AGRIA-dealer werken gekwalifi-
ceerde monteurs die de machine vak-
kundig onderhouden en repareren.
Voer grotere onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden alleen zelf uit wanneer
u beschikt over het juiste gereedschap
en de vereiste technische kennis van
machines en verbrandingsmotoren.
Klop nooit met harde voorwerpen of
metalen gereedschappen tegen het
vliegwiel. Het kan scheuren en tijdens
gebruik uiteen springen, zodat verwon-
dingen of materiële schade veroorzaakt
wordt. Demonteer het vliegwiel uitslui-
tend met passend gereedschap.
Brandstof:
De 4-takt-motor kan zonder problemen
worden aangedreven met gewone lood-
vrije normale of superbenzine, of met
gelode superbenzine.
Aan de benzine mag geen olie wor-
den toegevoegd.
De 2-takt-motor kan worden aangedre-
ven met een gewoon olie-benzine-
mengsel (overeenkomend met de voor-
geschreven mengverhoudingen – zie
‘Technische gegevens’). Voor het brand-
stofmengsel kan zowel loodvrije norma-
le of superbenzine, als gelode super-
benzine worden gebruikt, gebruik ech-
ter alleen zelfmengende speciale 2-takt-
motorolie (zie ‘Technische gegevens’).
Wanneer vanwege het milieu loodvrije
benzine gebruikt wordt, moet bij machi-
nes die langer dan 30 dagen achtereen
stilstaan de brandstof helemaal worden
afgetapt, om harsvorming in de carbu-
rateur, brandstoffilter en tank te voor-
komen, of er moet aan de brandstof een
brandstofstabilisatorvloeistof worden
toegevoegd. Zie ook hoofdstuk ‘Motor
in conditie houden’.
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 5
Aanduiding van de onderdelen
Afb. A (met planetair maaiwerk)
Afb. B (stuur)
6 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
Aanduiding van de onderdelen
Afbeelding A
met planetair maaiwerk
1 Grasverdeler / smeernippel voor aandrijfnok
2 Afdekkap voor maaiwerktuig
3 Oog voor kabel
4 Gereedschapskist
5 Stuurstang
6 Maaibalk
7 Planetaire maaiaandrijving
8 Smeermiddelaftapplug voor maaidrijfwerk
9 Smeermiddelvulhals voor maaidrijfwerk, peilstok
10 Rijtransmissie – olievulhals, oliepeilstok
11 Wielflens
12 Zeskantige moer voor wielflensbevestiging (aan beide zijden)
13 Olieaftapplug voor rijtransmissie
14 Typeplaatje / Ident.-nr.
15 Motor
Afbeelding B
Stuur
1 Motor-uit-schakelaar
2 Veiligheids-schakelhendel
3 Koppelingshendel
4 Blokkeerhendel voor koppeling
5 Klemschroef voor stuurhoogteverstelling
6 Schakelstang voor rijtransmissie 1ste en 2de versnelling
7 Centrale rem
8 Schakelstang voor maaitransmissie UIT-AAN
9 Toerentalhendel
10 Blokkeerpal voor V/R-schakeling
11 Hendel voor V/R-schakeling
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 7
8 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 9
Afb. B (stuur)
Afb. C (met pendelmaaiaandrijving)
Bezeichnung der Teile
10 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
Afbeelding A
met pendelmaaiaandrijving
1 Beschermkap
2 Afdekkap voor maaiwerktuig
3 Oog voor kabel
4 Gereedschapskist
5 Stuurstang
6 Maaibalk
7 Pendelmaaiaandrijving
8 Rijtransmissie – olievulhals, oliepeilstok
9 Wielflens
10 Zeskantige moer voor wielflensbevestiging (aan beide zijden)
11 Olieaftapplug voor rijtransmissie
12 Typeplaatje / Ident.-nr.
13 Motor
Afbeelding B
Stuur
1 Motor-uit-schakelaar
2 Veiligheids-schakelhendel
3 Koppelingshendel
4 Blokkeerhendel voor koppeling
5 Klemschroef voor stuurhoogteverstelling
6 Schakelstang voor rijtransmissie 1ste en 2de versnelling
7 Centrale rem
8 Schakelstang voor maaitransmissie UIT-AAN
9 Toerentalhendel
10 Blokkeerpal voor V/R-schakeling
11 Hendel voor V/R-schakeling
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 11
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de machine in gebruik neemt
en volg de instructies nauwkeurig op.
Waarschuwingsteken
Dit symbool treft u aan bij alle passa-
ges die betrekking hebben op uw vei-
ligheid. Breng ook andere gebruikers op
de hoogte van deze veiligheidsaanwij-
zingen.
Gebruik conform de
bestemming
De motormaaier is uitsluitend bestemd
voor gebruik als machine in de bosbouw,
gras- en weilandverzorging, en voor
gebruik in de winter (gebruik conform
de bestemming).
Iedere andere toepassing geldt als niet
in overeenstemming zijnde met het doel
waarvoor de maaier gebouwd is. Voor
schade die door ondoelmatig gebruik
veroorzaakt wordt, kan de fabrikant niet
aansprakelijk worden gesteld. Dit risico
is geheel en al voor de gebruiker.
De door de fabrikant voorgeschreven
gebruiksvoorschriften, alsmede de voor-
schriften met betrekking tot controle,
onderhoud en reparatie dienen in acht
te worden genomen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die ontstaat
door eigenhandige wijzigingen aan de
machine.
Algemene
veiligheidsvoorschriften
Basisprincipe:
De gebruiker dient zich te houden aan
alle voorschriften ter voorkoming van
ongevallen, alsmede aan de algemeen
geldende regels wat betreft veiligheid,
arbeidsgeneeskunde en wegverkeer.
Bij gebruik van openbare wegen dienen
de geldende verkeersbepalingen in acht
te worden genomen.
Controleer voor ingebruikname van de
motormaaier altijd eerst de verkeers- en
bedrijfsveiligheid.
De motormaaaier mag slechts gebruikt,
onderhouden en gerepareerd worden
door personen die over de benodigde
kennis beschikken en van de risico’s op
de hoogte zijn.
Personen beneden de 16 jaar mogen
de machine niet bedienen!
Werk alleen bij goed zicht en voldoen-
de licht.
De bestuurder moet goed aansluitende
werkkleding dragen. Wijde kledingstuk-
ken dienen vermeden te worden. Draag
altijd stevige schoenen!
De waarschuwings- en instructiebord-
jes op de machine geven belangrijke
aanwijzingen voor veilig gebruik. Volg
deze aanwijzingen nauwkeurig op, in het
belang van uw eigen veiligheid!
Zet de motor af wanneer u de machine
transporteert van en naar de werkplek.
Blijf altijd op een veilige afstand van
draaiende werktuigen!
12 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Voorzichtig met nalopende werktuigen.
Wachten tot het werktuig helemaal stil
staat!
Bij werkzaamheden met elektrische
werktuigen bestaat de kans op verwon-
dingen!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden mee te rijden op de maaier.
Aangebouwde werktuigen en ladingen
hebben invloed op het rijdrag en het
stuur- en remvermogen van de maaier.
Pas uw werksnelheid aan aan de om-
standigheden.
Instelling van het motortoerental niet
veranderen. Een verhoogd toerental
vergroot de kans op ongelukken.
Arbeids- en gevarenbereik
De gebruiker is op de werkplek tegen-
over derden verantwoordelijk.
Blijf buiten het gevarenbereik van de
motormaaier.
Controleer voor het starten en wegrij-
den de omgeving van de maaier. Let
vooral op kinderen en dieren!
Voordat met de werkzaamheden begon-
nen wordt, dienen obstakels uit de weg
te worden geruimd. Let ook tijdens de
werkzaamheden op obstakels en haal
ze tijdig weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaat-
sen dient de veiligheidsafstand tot de
omheining in acht genomen te worden,
zodat de machine niet beschadigd
wordt.
Bediening en
veiligheidsmaatregelen
Voor de werkzaamheden
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van
alle installaties en bedieningscompo-
nenten, alsmede van het functioneren
ervan. In het bijzonder dient u te weten
hoe u de motor in geval van nood snel
en veilig afzet.
Controleer of alle veiligheidsmaatrege-
len zijn getroffen en in de juiste positie
zijn gebracht.
Wanneer de aftakas niet gebruikt wordt,
dient deze met een beschermingskap
te zijn afgedekt.
Starten
Start de motor niet in afgesloten ruim-
tes. De uitlaatgassen bevatten koolmo-
noxyde, dat zeer giftig is wanneer het
ingeademd wordt.
Voor het starten van de motor dienen
alle bedieningselementen in stand ‘neu-
traal’ te worden gezet.
Voor het starten van de motor niet vóór
de motormaaier of het aanbouwwerk-
tuig gaan staan.
Gebruik geen starthulpvloeistof in com-
binatie met elektrische startkabels. Ex-
plosiegevaar!
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de
stuurstang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaam-
heden nooit verstellen – ongevalsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de
motormaaier die afstand van de machi-
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 13
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
ne in acht, waartoe u door de stuurstang
gedwongen wordt, vooral bij het nemen
van bochten!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden en het transport op de ma-
chine mee te rijden.
Wanneer het aanbouwwerktuig of de
maai-inrichting vastzit moet de motor wor-
den afgezet en dient het aanbouwwerk-
tuig of de maai-inrichting met passend ge-
reedschap te worden schoongemaakt.
Indien de motormaaier of het aanbouw-
werktuig beschadigd is moet de machi-
ne onmiddellijk worden gestopt en de
motor worden afgezet. Laat de schade
direct herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrchting de
motormaaier meteen stoppen en de
motor afzetten. Laat het defect direct
repareren!
Wanneer op hellend terrein wordt ge-
werkt verdient het aanbeveling, de mo-
tormaaier met een trekkabel of een trek-
stang vast te houden, om te voorkomen
dat de machine wegschuift. De bestuur-
der moet zich heuvelopwaarts van de
machine bevinden en dient voldoende
afstand te houden tot de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de helling!
Beëindigen van de werkzaamheden
Laat de motormaaier nooit onbeheerd
achter als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de maaier
verlaat. Sluit daarna de brandstofkraan.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen
om gebruik door onbevoegden te ver-
hinderen. Haal de contactsleutel uit het
contact (indien aanwezig) of trek de bou-
giekap eruit.
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitslui-
tend aan bij afgezette motor en uitge-
schakelde aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag
altijd veiligheidshandschoenen als u
aanbouwwerktuigen of onderdelen er-
van vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en
demonteren in de juiste positie en zorg
ervoor dat het werktuig niet kan weg-
kantelen.
Motormaaier en aanbouwwerktuigen
tegen wegrollen beveiligen (blokkeer-
rem, wielblokken).
Bij het aankoppelen van de werktuigen
is grote voorzichtigheid geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, motor-
maaier en aanbouwwerktuig beveiligen
tegen wegrollen. Voorkom gebruik door
onbevoegden. Monteer eventueel de
transport- of beschermingsinrichting en
zet deze in de veiligheidsstand.
Maai-inrichting
De scherpe kant van de maaibalk kan
bij onoplettendheid aanzienlijke verwon-
dingen veroorzaken. Verwijder daarom
de schutlatten van de messen alleen tij-
dens het maaien en plaats ze na het
maaien direct weer op de juiste manier
terug.
Tijdens transport en opslag dienen de
schutlatten altijd op de messen te zijn
gemonteerd; op de vingerbalk moeten
bovendien de spanveren worden inge-
haakt.
14 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Transporteer de gedemonteerde maai-
balk niet zonder schutlat.
Bescherm de messen met de schutlat-
ten voordat de maaibalk gemonteerd en
gedemonteerd wordt.
Let er bij het vervangen van de messen
en het losmaken en vastdraaien van de
mesmeenemers op dat de schroefbe-
weging van de richting van de snijkan-
ten af beweegt.
Draag bij het slijpen van de messen een
veiligheidsbril en handschoenen.
Gewichten
Breng de gewichten altijd aan volgens
de voorschriften aan de daarvoor be-
stemde bevestigingspunten.
Sneeuwschuiver
De sneeuwschuiver dient op de juiste
manier te worden aangebouwd! Draag
stevig schoeisel. Bij het manouveren
met de sneeuwschuiver moet voorzich-
tig te werk worden gegaan. Ongevalsri-
sico! Pas de werksnelheid aan aan de
omstandigheden.
Onderhoud en reiniging
Pleeg geen onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden aan de machine met
lopende motor.
Bij werkzaamheden aan de motor dient
de bougiekap altijd te worden verwijderd
(alleen bij benzinemotoren).
Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen
of werktuigen aan slijtage onderhevig,
dan moeten deze regelmatig gecontro-
leerd en eventueel vervangen worden!
Beschadigde messen moeten vervan-
gen worden!
Gebruik bij het vervangen van de mes-
sen passend gereedschap en veilig-
heidshandschoenen.
Reparatiewerkzaamheden zoals lassen,
slijpen, boren enz. mogen niet aan dra-
gende, veiligheidstechnische onderde-
len (bijv. aanhanginrichtingen) worden
uitgevoerd!
Zorg ervoor dat de motormaaier en de
aanbouwwerktuigen schoon blijven, om
brandgevaar te vermijden.
Moeren en schroeven regelmatig con-
troleren of ze vast zitten en eventueel
aandraaien.
Na de onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden dienen de beschermingsin-
richtingen weer te worden aangebracht
en in oorspronkelijke positie te worden
teruggebracht.
Altijd originele AGRIA-reserveonderde-
len gebruiken. Andere reserveonderde-
len moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn
en overeenkomen met de door de firma
AGRIA vastgelegde technische eisen.
Na gebruik wegzetten
Het parkeren van de motormaaier in
ruimtes met open kachels is verboden.
Parkeer de motormaaier niet in geslo-
ten ruimtes wanneer zich nog brandstof
in de brandstoftank bevindt. Benzine-
dampen zijn gevaarlijk.
Motor, brandstof en olie
Laat de motor niet in een gesloten ruim-
te lopen vanwege verhoogde kans op
vergiftiging! Vervang defecte uitlaatpij-
pen daarom ook altijd direct.
Wees voorzichtig met brandstof vanwe-
ge het brandgevaar. Vermijd open vuur,
vonken en hete motoronderdelen tijdens
het bijvullen van brandstof. Vul geen
brandstof bij in gesloten ruimtes. Niet
roken tijdens het tanken!
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 15
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Tank alleen met uitgeschakelde en af-
gekoelde motor.
Zorg ervoor dat u geen brandstof morst,
gebruik een passende trechter.
Mocht er toch brandstof zijn gemorst,
schuif dan de motormaaier aan de kant
voordat u de motor start.
Gebruik alleen brandstof van voorge-
schreven kwaliteit.
Bewaar de brandstof alleen in daarvoor
bestemde blikken.
Vloeistoffen die onder hoge druk ont-
snappen zoals bijv. brandstof, kunnen
de huid binnendringen en ernstige ver-
wondingen veroorzaken. Waarschuw
direct een arts!
Houd corrosiewerende middelen en sta-
bilisatoren altijd buiten het bereik van
kinderen. Bij misselijkheid en braaknei-
gingen direct een arts waarschuwen. In
geval van contact met de ogen meteen
met veel water uitspoelen. Vermijd het
inademen van de dampen.
Lees de aanwijzingen op de verpakking!
Maak gebruikte spuitbussen (starthulp-
mengsel e.d.) helemaal leeg op een
vonk- en vlamvrije plaats voordat u deze
weggooit, eventueel als klein chemisch
afval behandelen.
Voorzichtig bij het aftappen van hete
olie, er bestaat verbrandingsgevaar.
Gebruik altijd olie van voorgeschreven
kwaliteit. Bewaar de olie alleen in daar-
voor bestemde kannetjes.
Olie, brandstof, vet en filters geschei-
den en volgens de voorschriften verwer-
ken.
Banden en bandenspanning
Bij werkzaamheden aan de wielen dient
u ervoor te zorgen dat de motormaaier
veilig geparkeerd is en tegen wegrollen
beveiligd is.
Reparaties aan de wielen mogen alleen
door vakkundig personeel met passend
gereedschap worden uitgevoerd.
Controleer de bandenspanning regel-
matig. Bij een te hoge luchtdruk bestaat
explosiegevaar.
Let op de juiste bandenspanning bij
werkzaamheden met extra gewichten.
Schroeven en moeren van de wielen
dienen bij servicewerkzaamheden te
worden aangedraaid.
Elektrische installatie
Dragers van een pacemaker mogen de
stroomvoerende onderdelen van het
ontstekingssysteem niet aanraken wan-
neer de motor loopt!
Beschrijving van de
waarschuwingssymbolen
Voor reinigings-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden motor afzetten en
bougiekap eruit trekken.
Bij lopende motor voldoende afstand
houden van de maaier.
16 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
Afmetingen [mm]
a = 910
b = 710
e = 540
h = ca. 920
l = 1480
m = 1330–1580
S=
A=
2. Technische gegevens
}
zie sporenplan
}
afhankelijk van de
werkbreedte
Typeaanduiding: ....................... 5400
Banden:..............4.00-8 (akkerprofiel)
naar keuze 5.0-10 (akkerprofiel)
Bandenspanning: .................. 1,5 bar
Gewicht: ................ 4-takt-motor 94 kg
2-takt-motor 92 kg
(zonder maaibalk)
Koppeling: ................. konische droge
plaatkoppeling
Transmissie: ........................ tandwiel-
schakeltransmissie,
V/R-draaitransmissie
2 versnellingen vooruit, 2 versnellin-
gen achteruit
centrale rem (naar keuze)
Transmissieolie:
reservoir............................ ca. 2,0 liter
transmissieolie SAE 90 - API - GL5
(bijv. BP Energear Hypo)
Rijsnelheden:
Stuurstang:........ met rubberen lagers
in hoogte verstelbaar
Trillingsniveau:
op stuurhendel:
uitvoering
4-takt-motor .............. a
hwy
< 12,4 m/s
2
2-takt-motor ............... a
hwy
< 10,4 m/s
2
volgens ISO 5349 bij 85 % van het nominale
motortoerental met ingeschakeld werktuig
Maaidrijfwerk
l
Centraalaangedreven planetaire
aandrijving
voor universele maaibalk, maaibalk ge-
meente-uitvoering en vingermaaibalk
Slag:......................................... 76 mm
Maaiwerktuig-
hoeveelheid vet:.................. ca. 0,5 kg
vloeibaar transmissievet
(bijv. BP Energrease LS-EP00)
l
Centraalaangedreven pendelaan-
drijving
voor universele maaibalk, maaibalk ge-
meente-uitvoering en vingermaaibalk
Slag:......................................... 85 mm
versnelling 1. 2. 1. 2.
bij banden 4.00-8 5.0-10
km/u vooruit 2,20 3,40 2,60 4,00
km/u achteruit 2,20 3,40 2,60 4,00
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 17
2. Technische gegevens
banden A S i A (dubbellucht) A (kooiwielen)
4.00-8 525 414 305 975 890
5.0-10 570 430 290 1020 995
16x6,50-8 631 466 301
Sporenplan
[mm]
18 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
2. Technische gegevens
4-Takt-motor
Motorenfabrikant: .................... Robin
Type: ..................................... EH 25 D
Bouwwijze: ...................... geforceerd-
luchtgekoelde eencilinder
viertaktmotor (benzine)
Boring: .................................... 75 mm
Slag: ........................................ 57 mm
Cilinderinhoud: .................. 251 ccm
Vermogen: ....... 5,9 kW bij 3600 min
-1
Koppel:
maximaal ........16,7 Nm bij 2400 min
-1
Bougie:.....................BOSCH WR7AC
NGK BR 6 HS,
elektrodenafstand 0,7–0,8 mm
Ontsteking:
elektronische magneetontsteking,
zonder contact,
ontstekingstijdstip vast ingesteld,
radio-ontstoord volgens VDE 0879
Klepspeling (bij koude motor)
inlaatklep...................... 0,08–0,11 mm
uitlaatklep..................... 0,08–0,11 mm
Startinrichting: .......... repeteerstarter
Brandstof: ....... benzine (tankstation),
octaangetal minstens 90 RON
(zie brandstofadvies)
Inhoud brandstoftank:........ca. 8 liter
Luchtfilter: ........... droog filterelement
met schuimstof voorfilter
Carburateur: .....................horizontale
valstroomcarburateur
Meng-reguleerschroef:
basisinstelling ..... ca. 1/4 omwenteling
open
hoofdsproeier:............................... 102
sproeier stationair toerental:........... 50
Nominaal toerental: ......... 3000 min
-1
Maximaal toerental
onbelast: ........................... 3200 min
-1
Stationair toerental:......... 1200 min
-1
Motorolie: ........ hoeveelheid ca. 0,65 l
universele olie SAE 10W-40
API-SC (of hogere kwaliteit)
Geluidsniveau:
Conform het derde besluit van de wet
met betrekking tot de machineveiligheid:
geluidsniveau waargenomen
door de bestuurder ...........84,5 dB (A)
(conform de richtlijnen van de landbouw-
kundige beroepsvereniging)
Gebruik op hellingen:
De motor is geschikt voor werkzaam-
heden op hellingen (bij motoroliepeil
“max” = bovenste vulmarkering):
langdurig gebruik op helling ..... tot 45°
(100 %)
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 19
2. Technische gegevens
2-Takt-motor, 232
Motorenfabrikant: ....................Rotax
Type:............................................. 232
Bouwwijze: ...................... geforceerd-
luchtgekoelde eencilinder
2-taktmotor (benzine)
Boring: ................................. 69,5 mm
Slag: ........................................ 61 mm
Cilinderinhoud: .................. 229 ccm
Compressie: ................................. 8,5
Vermogen: ....... 5,2 kW bij 3000 min
-1
Koppel: ................ maximaal 16,6 Nm.
bij 2800 min
-1
Bougie:.......................BOSCH W8AL,
elektrodenafstand 0,5 mm
Ontsteking:
elektronische magneetontsteking,
zonder contact, ontstekingstijdstip
vast ingesteld, radio-ontstoord vol-
gens VDE 0879
Startinrichting: .......... repeteerstarter
Brandstof: ........ gewoon olie-benzine-
mengsel 1:50,
octaangetal minstens 90 RON
en super-2-takt motorolie
zelfmengend,
bijv.: Shell: Super T; Super TX
Esso: Exxon speciaal 2T motorolie
BP: 2T speciaal
(zie ook brandstofadvies)
Inhoud brandstoftank:.... ca. 4,5 liter
Luchtfilter: ..............oliebad luchtfilter
Motorolie hoeveelheid:................. 0,2 l
Carburateur: ... smoorklepcarburateur
Bing 8/22S110
Lucht-reguleerschroef:
basisinstelling ..... ca. 1/2 omwenteling
open
hoofdsproeier:............................... 105
sproeier stationair toerental:........... 60
Nominaal toerental: ......... 3000 min
-1
Maximaal toerental
onbelast: ........................... 3400 min
-1
Stationair toerental: ......... 1200 min
-1
Toerentalregeling:......... mechanisch,
centrifugaalregeling
Geluidsniveau:
Conform het derde besluit van de wet
met betrekking tot de machineveiligheid:
geluidsniveau waargenomen
door de bestuurder .............. 87 dB (A)
geluidswaarde......................99 dB (A)
(conform de richtlijnen van de landbouw-
kundige beroepsvereniging)
Gebruik op hellingen:
De motor is geschikt voor werkzaam-
heden op hellingen:
langdurig gebruik op helling ..... tot 45°
(100 %)
20 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
3. Machine- en bedieningselementen
De motormaaier AGRIA type 5400 is
zowel geschikt voor tuinbouw, land- en
bosbouw, weilandverzorging en grond-
verbetering, als voor het sneeuwruimen.
Als aanbouwwerktuigen zijn geschikt:
l
maaibalken in diverse uitvoeringen
en werkbreedten
l
sneeuwschuivers
l
verschillend toebehoor, bijv. traliewie-
len, zie ook prijslijst.
Motor
l
De viertakt benzinemotor wordt aan-
gedreven met normaal verkrijgbare ben-
zine.
l
De tweetakt-benzinemotor Rotax 232
wordt aangedreven met een gewoon
olie-benzinemengsel 1:50.
I
Let op! Gebruik alleen zelfmen-
gende speciale-2-takt-motor-
olie (zie technische gegevens).
l
zie ook blz. 4: geadviseerde brand-
stof.
Tijdens de eerste 20 bedrijfsuren (inrij-
periode) mag de motor niet tot het maxi-
mum worden belast.
Ook na de inrijperiode mag u als regel
niet meer gas geven dan nodig is.
I
Hoge toerentallen kunnen de
motor beschadigen en de le-
vensduur aanzienlijk beper-
ken. Dit geldt vooral als de motor on-
belast draait! Laat de motor nooit
over z’n toeren draaien, daardoor kan
de motor direct defect raken.
Koeling
De motor wordt gekoeld met een venti-
lator. Zorg ervoor dat geen vuil of bla-
derresten in de koelluchtzeef op de re-
peteerstarter en de koelribben van de
cilinder worden aangezogen.
Het stationaire toerental van de motor
moet juist zijn afgesteld. Wanneer de
toerentalhendel tegen de eindaanslag
in stationaire positie staat moet de mo-
tor bij laag toerental zonder problemen
blijven lopen.
Luchtfilter
Het luchtfilter reinigt de aangezogen
lucht. Een vervuild luchtfilter kan het
motorvermogen ongunstig beïnvloeden.
Ontsteking
De motor is uitgerust met een onder-
houdsvrije, contactloze, elektronische
ontsteking. Laat noodzakelijke contro-
les uitvoeren door een vakman.
Toerentalhendel
Met de toerentalhendel (B/9) aan de
stuurstang kan het motortoerental van
min. = STATIONAIR tot max. = VOLGAS
traploos geregeld worden.
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 21
3. Machine- en bedieningselementen
Motor-uit-schakelaar
De motormaaier is uitgerust met een
elektronische uit-schakelaar (B/1). Met
deze schakelaar wordt de ontsteking
uitgeschakeld (motor wordt afgezet).
positie ‘I’ = in bedrijf
positie ‘0’ = motor uit
I
De motor-uit-schakelaar func-
tioneert ook als noodstopscha-
kelaar: zet deze in de positie ‘0’
om de motor in gevaarlijke situaties on-
middellijk uit te schakelen!
Veiligheidsschakeling
De motormaaier is uitgerust met een vei-
ligheidsschakelaar (hendel B/2).
l
STOP-positie: bij het loslaten van de
hendel wordt de elektronische ontsteking
uitgeschakeld (motor wordt afgezet).
Voorzichtig! motor loopt nog even
door!
l
Startpositie: om de motor te starten
en voor een werkpauze koppelingshen-
del (B/3) aantrekken en met vergrende-
ling vastzetten.
l
Bedrijfspositie: tijdens de werk-
zaamheden met de machine de veilig-
heidshendel (B/2) naar beneden druk-
ken.
W
Veiligheidshendel niet vast-
zetten!
I
De veiligheidshendel dient ook
als noodschakelaar. De veilig-
heidshendel moet in noodsitua-
ties die om een snel handelen vragen,
worden losgelaten, deze komt dan au-
tomatisch in de positie ‘STOP’!
Koppeling
In de machine is een konische droge plaat-
koppeling ingebouwd. Deze wordt met de
koppelingshendel (B/3) bediend. Bij aan-
getrokken koppelingshendel is de motor
ontkoppeld, dat betekent dat de motor de
motormaaier niet aan-
drijft. De koppelingshen-
del kan in aangetrokken
toestand met de ver-
grendeling (B/4) worden
vastgezet.
De hendel heeft enige speling (3–5 mm)
om te voorkomen dat de koppeling tij-
dens de werkzaamheden in de ontkop-
pelde positie komt.
Na het eerste bedrijfsuur moet de spe-
ling van de koppeling gecontroleerd en
eventueel bijgesteld worden (zie onder-
houd en reparatie).
I
Aanwijzing: de motormaaier
moet altijd met aangetrokken
hendel (vergrendeling vastge-
zet) worden geparkeerd. Anders kun-
nen problemen met de koppeling als
gevolg van corrosievorming ontstaan.
STOP-positie Bedrijfspositie
Startpositie
22 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
3. Machine- en bedieningselementen
Transmissie
VR-schakeling
De machine heeft een 2-versnellingen-
draaitransmissie, dat houdt in dat in bei-
de versnellingen zowel voor- als ach-
teruit kan worden gereden.
l
Door de hendel (B/11) naar beneden
te bewegen (vergrendeling B/10 ont-
grendeld) loopt de motormaaier vooruit.
l
Wanneer de hendel naar boven ge-
bracht is (hendel aangetrokken) achter-
uit.
l
In de middelste positie (vergrende-
ling ingeklikt) is positie neutraal inge-
schakeld.
Schakel de VR-transmissie alleen
wanneer deze ontkoppeld is en als
de machine stilstaat!
In de positie neutraal kan de machi-
ne worden voortgeduwd.
Schakeling
De versnellingen 1 en 2 worden met de
schakelstang (B/6) geschakeld.
1ste versnelling = schakelstang naar
voren geschoven
2de versnelling = schakelstang naar
achteren getrokken
Een positie neutraal is hier niet voor-
handen.
Maaiaandrijving-schakeling
De aandrijving van de maaimessen ge-
beurt met de schakelstang (B/8).
Schakelstang naar voren geschoven,
maaimesaandrijving is ingeschakeld,
naar achteren getrokken is uitgescha-
keld.
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 23
3. Machine- en bedieningselementen
Centrale rem
(naar keuze)
Om de motormaaier in heuvelachtig ter-
rein te kunnen afremmen en om hem te
kunnen parkeren, wordt een gecombi-
neerde centrale blokkeerrem gebruikt.
l
Centrale rem
Excenterhendel (B/7) naar achteren met
de klok mee zwenken – beide aandrijf-
wielen worden afgeremd.
Bij het loslaten van de excenterhendel
zwenkt deze in de uitgangspositie te-
rug – rem is weer los.
l
Blokkeerrem
Excenterhendel (B/7) naar achteren met
de klok mee over het dode punt heen
zwenken. Excenterhendel blijft automa-
tisch staan – beide aandrijfwielen zijn
geblokkeerd. Voor het deblokkeren van
de blokkeerrem moet de excenterhen-
del in de uitgangspositie worden terug-
gebracht – rem is weer los.
Stuurstang hoogteverstelling
l
Beide borgmoeren en zeskantige
schroeven (A) zover losdraaien dat de
gleuven vrij zijn.
l
Linker en rechter stuurstang op de
gewenste hoogte brengen en in de pas-
sende gleuf leiden.
l
Zeskantige schroef en borgmoer
weer vastdraaien.
24 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
3. Machine- en bedieningselementen
7
1 zeskantige schroef
2 grasverdeler
3 afschermkap voor maaiwerk
4 zelfborgende moer
5 wigvormige plaat
6 maaimes
7 zeskantige schroef voor
mesmeenemerbevestiging
8 mesmeenemer
9 zwadlegger )*
10 borgmoer )*
11 balkschroef
12 aandrijfnok
13 smeernippel
14 balkendraagbuis
wigvormige plaat -inbouwpositie
bij bandenmaat 4.00-8
wigvormige plaat -inbouwpositie
bij bandenmaat 5.0-10
)* alleen bij vingermaaibalk
Planetaire maai-inrichting
Centraalaangedreven planetair
maaiwerk.
Slag:......................................... 76 mm
Bijbehorende maaibalk:
Art.nr. 2447061
(afhankelijk van de uitvoering)
Toebehoor voor de maaibalk:
grasverdeler enz. (zie blz. 63)
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 25
3. Machine- en bedieningselementen
Planetair maaiwerk
Aanbouwen van de maaibalk –
universele maaibalk,
maaibalk gemeente-uitvoering
en vingermaaibalk.
W
Motor afzetten, bougiekap
verwijderen! Veiligheids-
handschoenen dragen!
l
Verwijder de 4 zelfborgende moeren
(H/4) van de maaibalk, monteer de wig-
vormige platen (D/5).
l
Bij gebruik van rubber aandrijfwielen
4.00 - 8 moet de dikke kant van de wig-
vormige plaat naar voren wijzen (rijrich-
ting, afb H/ ).
l
Bij gebruik van rubber aandrijfwielen
5.0 - 10 moet de dunne kant van de
wigvormige plaat naar voren wijzen (rij-
richting, afb H/ ).
l
Maaiwerk aan de vier balkschroeven
van de maaibalk bevestigen, let erop dat
de aandrijfnok aan het maaiwerk tus-
sen de beide wangen aan de mesmee-
nemer komt te liggen (of door het maai-
mes enigszins heen en weer te schui-
ven, of door de mesaandrijving een
beetje te draaien); de smeernippel op
de aandrijfnok moet aan de bovenkant
staan.
l
De vier zelfborgende moeren gelijk-
matig opschroeven en goed aandraaien.
l
Grasverdeler (H/2) op de mesmee-
nemer schroeven.
l
Indien voorhanden zwadlegger aan-
brengen. Let erop dat de veiligheids-
moeren zover worden ingedraaid dat ze
gelijk zijn met de schroefbouten aan de
buitenkant.
De demontage van de maaibalk ge-
beurt in omgekeerde volgorde als de
montage.
I
De maaibalk is één van de
zwaarst belaste werktuigen in
de landbouw. Het is daarom
vanzelfsprekend dat de maaibalk bijzon-
der zorgvuldig onderhouden en afge-
steld moet worden.
Verwisselen van de
maaimessen – universele
maaibalk, maaibalk gemeente-
uitvoering en vingermaaibalk
W
Motor afzetten, bougiekap
verwijderen! Veiligheids-
handschoenen dragen!
l
Mesmeenemer en grasverdeler de-
monteren.
l
Maaimes aan de zijkant uittrekken.
Niet met de hand maar met een geschikt
voorwerp (bijv. de steel van een hamer).
Ongevalsrisico!
Maaimes in beschermingslijst weg-
leggen!
l
Maaibalk reinigen en licht inoliën (bio-
logisch afbreekbare smeerolie).
l
Montage van het nieuwe maaimes in
omgekeerde volgorde (zie ook hoofd-
stuk “instellingen”).
26 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
3. Machine- en bedieningselementen
Afb. J
1 mesbeschermingslijst
2 maaibalk
3 loopschoenen
4 mesmeenemer
5 beschermkap
6 maaiwerkkap
7 maaibalkdrager
8 pendel
Pendelmaai-inrichting
Centraalaangedreven
pendelmaaiaandrijving
slag: .......................................... 85 cm
overbelastingskoppeling
Extra toebehoor zie blz. 59
Te gebruiken maaibalken:
Universeel-SC
125 cm ................... 5547 861
145 cm.................... 5547 871
Gemeente-uitvoering
125 cm.................... 5547 461
145 cm.................... 5547 471
Vingerbalk middelsnede
130 cm.................... 5547 061
145 cm.................... 5547 071
Vingerbalk vrije snede
165 cm.................... 5547 181
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 27
3. Machine- en bedieningselementen
Pendelmaai-inrichting
Montage van de maaibalk
W
draag bij de eerste ingebruik-
name beschermingshand-
schoenen
l
Mesmeenemer (2) op het maaimes
(1) met de schroeven (4) en de veerrin-
gen (3) monteren (aanhaalmoment
23 Nm);
afsluitdopje (5) verwijderen
l
Loopschoenen (4) aan de achterzij-
de van de balk met de schroefverbin-
dingen (2, 3, 5) monteren
l
bij de maaibalk gemeente-uitvoering
moeten de buitenschoenen (2) met de
schroefverbindingen (3,4,5) aan de ach-
terzijde van de balk worden gemon-
teerd, en vervolgens moeten de glij-ij-
zers (7) met de schroeven (8) en de
moeren (6) worden gemonteerd; de
voorste neus van de loopschoen wordt
in de uitsparing tussen de buitenschoen
en de achterzijde van de balk geleid
l
loopschoenen afstellen, zie beschrij-
ving blz. 30.
1 maaimes
2 mesmeenemer
3 veerring
4 zeskantige schroef
1 maaimes
2 veerring
3 zeskantige moer
4 loopschoen
5 platkopschroef
1 maaimes
2 buitenschoen
3 zeskantige moer
4 veerring
5 zeskantige schroef
6 zeskantige moer
7 loopschoen
8 vierkante schroef
28 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
3. Machine- en bedieningselementen
Pendelmaai-inrichting
Montage van de maaibalk
W
Motor afzetten, bougiekabel
verwijderen! Beschermings-
handschoenen dragen!
l
Klemschroef (K/5) losmaken zodat
de scharnierpen heen en weer kan wor-
den bewogen
l
maaibalk tegen de maaibalkdrager
leiden; let erop dat de scharniertap (K/2)
in de meeneemboring van de mesmee-
nemer (K/1) op één lijn geleid wordt
l
maaibalk met de zeskantige schroe-
ven (K/4) en de geribbelde veerringen
(K/3) steeds 4 stuks aan de maaibalk-
drager bevestigen
l
4 schroeven gelijkmatig met 70 Nm
aanhalen
l
bij de maaibalk ‘universeel-SC’ bo-
vendien de bevestigingsschroeven (K/4)
van de onderzijde met de zeskantige
moeren (K/9) borgen
Klemschroef voor scharniertap (K/5)
met 100 Nm aanhalen
De demontage van de maaibalk ge-
beurt in omgekeerde volgorde, echter
van tevoren de klemschroeven voor de
scharniertappen losmaken zodat de
scharniertap heen en weer kan worden
bewogen.
Toebehoor voor maaibalk zie blz. 63
Afb. K
1 mesmeenemer
2 scharniertap
3 veerring, geribbeld
4 zeskantige schroef
5 klemschroef voor scharniertap
6 maaibalkdrager
7 maaiwerkkap
8 maaibalk
9 zeskantige moer (borgmoer) alleen bij uit-
voering ‘universeel -SC’-maaibalk
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 29
3. Machine- en bedieningselementen
Pendelmaai-inrichting
Montage en demontage van de
maaimessen
W
Motor afzetten, bougiekabel
verwijderen! Beschermings-
handschoenen dragen!
Demontage
l
Klemschroef (K/5) voor scharniertap
losmaken
l
mesgeleidingen van de maaibalk-uit-
voering openen, of mesmeenemer de-
monteren (zie beschrijving blz. 50–53)
l
maaimes naar voren uittrekken of
naar de zijkant uittrekken, afhankelijk
van de maaibalkuitvoering (zie beschrij-
ving blz. 50–53)
W
Maaimes altijd in de bescher-
mingslijst opbergen!
Montage
l
Klemschroef (K/5) voor scharniertap
losmaken zodat de scharnierpen heen
en weer kan worden bewogen
l
mesgeleidingen van de maaibalkuit-
voering openen (zie beschrijving blz.
50–53)
l
maaimes van voren met de mee-
neemboring van de mesmeenemer op
de scharniertap schuiven
– bij uitvoering vingermaaibalk moet het
maaimes aan de zijkant in de mesge-
leidingen worden gevoerd, en vervol-
gens moet de mesmeenemer worden
gemonteerd (zie beschrijving blz. 52)
l
klemschroef (K/5) voor scharniertap
aandraaien (100 Nm)
30 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
3. Machine- en bedieningselementen
1 zeskantige moeren
2 loopschoenen
1 extra gewicht
2 zeskantige schroef
3 zeskantige moer
4 veerring
Maaibalk-loopschoenen
Afhankelijk van de uitvoering van de
maaibalk (of speciale uitvoering) kun-
nen aan de maaibalk in hoogte verstel-
bare loopschoenen worden gemonteerd
zodat het maaimes tijdens de maaiwerk-
zaamheden niet door stenen of iets der-
gelijks kan worden beschadigd.
Voer de hoogteverstelling als volgt uit:
l
Zeskantige moer (1) losmaken
l
maaibalk iets optillen en loopschoe-
nen (2) verschuiven
l
zeskantige moer weer vastmaken
l
alle loopschoenen moeten op gelij-
ke hoogte worden bevestigd
Extra gewicht bij maaibalk
Wanneer het gewicht van de maaibalk
bij werkzaamheden op hellingen niet
voldoende is (vooral bij universele maai-
balken), kunnen extra gewichten (arti-
kel nr. 5547 931) in plaats van de bui-
tenste glij-ijzers worden gemonteerd.
Een tweede set extra gewichten kan in
plaats van de loopschoenen worden
gemonteerd;
hiervoor zijn dan langere zeskantige
schroeven M 8 x 45 nodig.
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 31
1 tapeind
2 veerring (geribbeld)
3 flens
4 zeskantige moer
5 kooiwiel
6 knevelschroef
A
B
3. Machine- en bedieningselementen
Wielbevestigingsschroeven
Bij uitvoering B tapeind met de korte
schroefdraadkant in de wielnaaf vast-
draaien, indien mogelijk met LOCTITE
270 of UHU-plus verlijmen.
Aandrijfwielen
De wielen moeten met de profielpunten
in de rijrichting (van boven af op de wie-
len gezien) gemonteerd worden, om de
trekkracht zo optimaal mogelijk te be-
nutten. De veerring met de bolle zijde
naar de verdieping in het schijfwiel mon-
teren (zie afb. wielbevestigingsschroe-
ven).
Speciale aandrijfwielen
Art. 5490 611: 16x6,50 - 8 terra grip
Doel: maaien op zachte (drassige) on-
dergrond
Kooiwielen
Art. 5417 511 voor het bevestigen aan
aandrijfwielen 4.00-8
Art. 5517 521 voor het bevestigen aan
aandrijfwielen 5.0-10
l
Bij het gebruik van de kooiwielen
moeten de wielbevestigingsschroeven
uitv. B gemonteerd worden.
l
Aandrijfwielen, veerringen (tussen
wiel en flens), flens (3), veerring (onder
zeskantige moer) aanbrengen en met
de zeskantige moer vastmaken.
l
De kooiwielen (5) op het zeskantige
uiteinde zetten en met de knevelschroe-
ven (6) vastdraaien.
l
Let erop dat de kooiwielen in de rij-
richting (van boven af op de wielen ge-
zien) gemonteerd worden (zie afb.).
Sneeuwkettingen
Bij het gebruik van sneeuwkettingen
moeten de aanwijzingen van de fabri-
kant worden opgevolgd. Let erop dat de
machineonderdelen vrij kunnen bewe-
gen.
32 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
anti-wikkelbescherming
1 tapeind
2 veerring (geribbeld)
3 zeskantige moer
4 evenwichtsnaaf
5 wielflens
6 schijf
7 borgring
8 smeernippel
positie star
evenwichtspositie
3. Machine- en bedieningselementen
Dubbelluchtbanden
Voor werkzaamheden op steile berg-
hellingen is het gebruik van dubbel-
luchtbanden, sterwielen of kooiwielen
aan te bevelen.
Evenwichtsnaaf met
wikkelbescherming
Art. 5519 011 (zonder wielen)
De montage van de evenwichtsnaven
aan de trapnaaf van de machine gebeurt
met de wielbevestigingsschroeven, uit-
voering B (blz. 31).
l
Geribbelde veerring tussen het wiel
en de evenwichtsnaaf monteren!
Evenwichtsnaven
De evenwichtsnaven zijn bij levering in-
gesteld op ‘differentieel werking’ (even-
wichtspositie).
Er bestaat echter de mogelijkheid om
deze als volgt in ‘positie star’ te monte-
ren:
l
Borgring (7) met een tang verwijde-
ren
l
schijf (6) verwijderen
l
wielflens (5) enigszins naar buiten
trekken en de wielflens zo ver ver-
draaien tot de meeneemnok tussen de
beide meeneembouten staat
l
wielflens weer helemaal op de even-
wichtsnaaf schuiven, schijf en borgring
weer monteren
Smeren
l
Wielflens aan de smeernippel (8) ie-
dere 50 bedrijfsuren, of na het reinigen
met een hogedrukreiniger met een vet-
spuit (bio-smeervet) smeren.
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 33
4. Ingebruikname en bediening
Eerste ingebruikname
De levensduur en de bedrijfsveiligheid
van de motor hangt grotendeels af van
het rijgedrag tijdens de inrijperiode. Laat
een koude motor altijd eerst een paar
minuten warm draaien en belast de
motor niet direct tot het maximum.
Zorg voor een schoon luchtfilter en zui-
vere brandstof.
Laat de motor tijdens de eerste 20 be-
drijfsuren (inrijperiode) nooit op volle
toeren draaien.
I
Onderhoud het filter goed en
zorg voor schone brandstof.
Gebruik alleen merkbenzine.
Gebruik alleen verse en schone brand-
stof (niet ouder dan drie maanden), al-
leen goedgekeurde, in de vakhandel
verkrijgbare brandstofjerrycans gebrui-
ken. Verroeste jerrycans of niet-benzi-
nedichte kunststof jerrycans mogen niet
gebruikt worden.
Om startproblemen te voorkomen moet
de brandstoftank voor de eerste inge-
bruikname of na een periode van lan-
gere stilstand volgetankt worden.
De brandstoftank niet tot aan de rand
voltanken maar tot ca. 5 mm onder de
rand, zodat de brandstof nog kan uit-
zetten.
W
Wees voorzichtig met brand-
stof. Er bestaat brandgevaar.
Tank nooit in de omgeving
van open vuur, vonken of hete mo-
toronderdelen. Tank nooit in afgeslo-
ten ruimtes.
Alleen tanken met afgezette en afge-
koelde motor.
Niet roken tijdens
het tanken!
Mors geen brand-
stof, gebruik een
passende trechter.
34 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
4. Ingebruikname en bediening
Voordat de machine in bedrijf wordt
genomen, dus voordat de motor ge-
start wordt, moet gecontroleerd wor-
den of:
l
er genoeg brandstof in de tank zit.
l
bij 4-takt-motor: motorolie overeen-
komend met de markering op de olie-
peilstok (E/4), gemeten bij horizontaal
staande machine bijgevuld is.
l
bij 2-takt-motor 232: genoeg motor-
olie tot de markering in het reservoir van
het oliebadluchtfilter zit.
Hoeveelheid motorolie: ca. 0,2 l.
l
transmissieolie in de rijtransmissie
overeenkomend met de markering op
de oliepeilstok (A/10), gemeten bij hori-
zontaal staande machine bijgevuld is.
Onderste kerf is minimaal, bovenste kerf
is maximaal.
l
bij planetair maaidrijfwerk: vloei-
baar transmissievet overeenkomend
met de markering op de peilstok (1) in
het maaiwerk zit.
W
Neem de motormaaier alleen
in bedrijf wanneer alle be-
schermingsmaatregelen zijn
getroffen.
Voorzichtig met starten van de mo-
tor in gesloten ruimtes!
Zorg voor goede ventilatie en een
snelle afvoer van de uitlaatgassen.
Vermijd het aanraken van de warm-
gedraaide motor – verbrandingsge-
vaar!
Bij lopende motor niet aan de bou-
giekabel en de bougiekap komen of
deze verwijderen.
oliepeil
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 35
4. Ingebruikname en bediening
Starten van de
4-takt-benzinemotor
l
Brandstofkraan (D/4) opendraaien.
l
koude motor: CHOKE-knop (D/2)
uittrekken.
l
warme motor: CHOKE-knop in nor-
male positie laten of half uittrekken.
l
Motor-uit-schakelaar (B/1) in bedrijfs-
positie (“I”) brengen.
l
Toerentalhendel (B/9) op ca. 1/3 gas
zetten.
l
Koppelingshendel (B/3) aantrekken
en vergrendeling (B/4) laten vastklikken.
l
Het trekkoord aan de start-hand-
greep (D/10) zover uittrekken totdat de
startkoppeling merkbaar gepakt wordt,
vervolgens trekkoord stevig en met
kracht aantrekken zodat de motor ge-
start wordt. Handgreep na het starten
voorzichtig loslaten.
l
Als de motor loopt korte tijd laten
warm draaien. Choke-knop langzaam in
bedrijfspositie terugdraaien (indien ge-
bruikt).
1/3
36 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
4. Ingebruikname en bediening
Starten van de
2-takt-benzinemotor
l
Beide brandstofkranen (G/14) open-
draaien.
l
koude motor: CHOKE-knop (F/8) in
positie “ brengen
l
vlotterdrukker (F/7) aan de carbura-
teur indrukken totdat de brandstof over-
loopt.
l
warme motor: CHOKE-knop in nor-
male positie (bedrijfspositie) laten.
l
Motor-uit-schakelaar (B/1) in bedrijfs-
positie (I) brengen.
l
Toerentalhendel (B/9) op ca. 1/3–1/2
gas zetten.
l
Koppelingshendel (B/3) aantrekken
en vergrendeling (B/4) laten vastklikken
(startpositie).
l
Het trekkoord aan de start-hand-
greep (G/15) zover uittrekken totdat de
startkoppeling merkbaar gepakt wordt,
vervolgens trekkoord stevig en met
kracht aantrekken zodat de motor ge-
start wordt. Handgreep na het starten
voorzichtig loslaten.
l
Als de motor loopt, toerentalhendel
langzaam in de middelste positie bren-
gen en korte tijd laten warm draaien.
l
Choke-knop langzaam in bedrijfspo-
sitie terugdraaien (indien gebruikt).
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 37
4. Ingebruikname en bediening
Afzetten van de
benzinemotor
l
Toerentalhendel in positie neutraal
zetten en de motor ca. 30 seconden sta-
tionair laten draaien.
l
Motor-uit-schakelaar in positie ‘0’
brengen.
l
Brandstofkraan (bij 2-takt-motoren
beide brandstofkranen) sluiten.
I
Aanwijzing: De motor-uit-
schakelaar (B/1) dient ook als
noodstopschakelaar. Indien
nodig schakelaar in positie ‘0’ brengen,
de motor springt af.
I
Wanneer de motor voor lange-
re tijd wordt afgezet is het beter
niet de motor-uit-schakelaar te
gebruiken, maar de brandstofkranen (bij
2-takt-motoren beide brandstofkranen)
te sluiten en de motor zolang te laten
lopen totdat deze vanzelf afspringt. De
carburateur is dan leeg en er kan geen
verharsing optreden.
W
Motormaaier tegen onbe-
voegd gebruik beveiligen –
bougiekap verwijderen.
6
30 sec
38 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
4. Ingebruikname en bediening
Maaien
l
Smeer alle glijdende delen aan de
maaibalk goed in met biologisch af-
breekbare smeerolie.
l
Motor starten zoals beschreven on-
der ‘ingebruikname’.
l
Afhankelijk van de werkzaamheden:
1ste of 2de versnelling inschakelen –
schakelstang (B/6).
l
Maaiaandrijving inschakelen, scha-
kelstang (B/8) naar voren schuiven (in
rijrichting).
l
Rechter hendel (B/11) in positie voor-
uit brengen (door de hendel naar bene-
den te drukken).
l
Veiligheidsschakelhendel (B/2) naar
beneden drukken.
l
Eventueel centrale rem (B/7) losma-
ken
l
Hendel voor koppeling (B/3) enigs-
zins aantrekken (vergrendelingsbeugel
ontgrendeld), langzaam loslaten en te-
gelijkertijd gas geven.
Bij het wisselen van rijrichting van
vooruit in achteruit als volgt te werk
gaan:
l
Toerentalhendel in neutraal zetten.
l
Hendel voor koppeling (B/3) aantrek-
ken en vasthouden.
l
Hendel voor VR (B/11) naar boven
trekken (versnelling achteruit is zo in-
geschakeld) en met de rechter hand
vasthouden.
l
Hendel voor koppeling langzaam los-
laten en tegelijkertijd gas geven.
Bij het veranderen van rijrichting ach-
teruit naar vooruit moeten de handelin-
gen in dezelfde volgorde worden uitge-
voerd, de hendel VR moet worden los-
gelaten.
Aanwijzing bij het maaien
Na het beëindigen van de maaiwerk-
zaamheden of als de maaimachine ver-
stopt is:
l
VR-hendel in ‘neutraal’ schakelen
(vergrendeling (B/10) ingeklikt). De
maaier blijft staan maar de maaimes-
sen bewegen nog: de maaibalk wordt
vrij geschud.
W
Wanneer tijdens het maaien
de machine moet worden
schoongemaakt dient de mo-
tor uit veiligheidsredenen te worden
afgezet en de bougiekap te worden
verwijderd.
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 39
4. Ingebruikname en bediening
Bij de eerste ingebruikname en bij elke
vervanging van de messen na ongeveer
15–30 werkminuten en steeds na 4
bedrijfsuren dienen alle schroeven en
moeren aan het maaiwerktuig en de
maaibalk te worden aangetrokken (voor-
al van de balkbevestiging, aan de mes-
meenemer en de aansluiting van de
maai-inrichting).
Motor starten op de helling
Mocht om wat voor reden dan ook de
motor tijdens de werkzaamheden tot stil-
stand komen en moet er opnieuw ge-
start worden, ga dan als volgt te werk:
l
Maaidrijfwerk en rijversnellingen in de
geschakelde positie laten staan (voor-
komt wegrollen, geschakelde versnel-
lingen werken als een rem).
l
Blokkeerrem aantrekken (indien aan-
wezig).
l
Koppelingshendel aantrekken en met
vergrendeling arreteren.
l
Veiligheidsschakelaar in bedrijfspo-
sitie brengen.
l
Motor opnieuw starten.
maaien op vlak terrein maaien op hellingen
40 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
5. Onderhoud en reparatie: 4-takt-motor
Behalve het opvolgen van de bedie-
ningsvoorschriften is het bovendien van
groot belang dat u aandacht besteed
aan de volgende aanwijzingen omtrent
onderhoud en reparatie.
W
Let op: voer onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden al-
leen uit met een afgezette
motor en wanneer de bougiekap ver-
wijderd is! Draag bij werkzaamheden
aan de maaimessen altijd bescher-
mingshandschoenen!
4-Takt-motor
Motoroliepeil controleren
(Voor iedere ingebruikname en
steeds na 8 bedrijfsuren)
l
Alleen bij afgezette en horizontaal
staande motor.
l
Oliepeilschroefdop (E/4) en omge-
ving aan de buitenkant reinigen.
l
Oliepeilschroefdop losschroeven,
oliepeilstok met een schone doek afne-
men, terugsteken (niet aanschroeven)
en opnieuw uittrekken om het oliepeil
te meten.
l
Is het oliepeil tot beneden de marke-
ring gedaald, motorolie (zie ‘technische
gegevens’) tot de rand van de olievul-
hals bijvullen.
Motorolie verversen
Voor de eerste keer na 25 bedrijfs-
uren, dan om de 50 bedrijfsuren. Ver-
vers de olie zolang de motor nog warm
is, let op dat hij niet te heet is – kans op
brandwonden!
l
Aftapplug (1) en omgeving aan de
buitenkant reinigen.
l
Aftapplug losmaken. Olie opvangen
en op voorgeschreven wijze verwerken.
l
Aftapplug weer vastdraaien (let op de
conditie van de afdichtring, eventueel
vervangen).
l
Nieuwe motorolie (zie ‘technische
gegevens’) tot de rand van de olievul-
hals (2) bijvullen (markeringspeil max.).
l
Oliepeilschroefdop terugplaatsen en
vastschroeven.
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 41
5. Onderhoud en reparatie: 4-takt-motor
I
Het papierfilterelement mag
niet worden uitgewassen (al-
leen uitkloppen) en moet steeds
na 50 bedrijfsuren of minimaal eens
per jaar worden vervangen.
Reiniging van het koelsysteem
Na langere werkzaamheden kan het
koelsysteem door plantenresten en stof
verstopt raken. Wanneer met een ver-
stopt koelsysteem wordt doorgereden,
wordt de motor te heet en kan deze de-
fect raken.
l
Koelluchtzeef (E/8) controleren bij
lopende motor en indien nodig reinigen.
l
Ventilatorhuis minstens eens per
jaar, het beste voor het seizoen begint,
reinigen. Ventilatorhuis afnemen, koel-
ribben aan de cilinder en de cilinder-
kop, voor de luchtcirculatie noodzake-
lijke geleideplaat en de koelluchtzeef rei-
nigen. Laat dit uitvoeren door een
AGRIA-vakgarage!
Uitlaat
Uitlaat (E/3) bij lopende motor controle-
ren op maai- en plantenresten, en even-
tueel reinigen.
W
Brandgevaar!
Voor iedere ingebruikname controleren.
Schuimstof
voorfilter
Papier-
filterelement
Luchtfilter-
deksel
Luchtfilter
Reinig het luchtfilter (D/1) om de 25 be-
drijfsuren of in elk geval iedere 3 maan-
den, of eerder in geval van zeer stoffi-
ge omstandigheden.
l
Luchtfilter en omgeving aan de bui-
tenkant reinigen, luchtfilterdeksel afne-
men.
l
Schuimstof voorfilter voorzichtig los-
maken.
l
Vleugelschroeven losmaken, papier-
filterelement eruit nemen en op een
gladde ondergrond voorzichtig uitklop-
pen.
Niet met perslucht schoonblazen of
inoliën!
l
Schuimstof voorfilter in water met
schoonmaakmiddel uitwassen (geen
benzine gebruiken), als een spons uit-
knijpen (in een doek wikkelen en uitknij-
pen) en goed laten drogen.
Schuimstof voorfilter niet met olie
doordrenken.
l
Papierfilterelement weer terugplaat-
sen, de vleugelschroeven vastdraaien,
schuimstof voorfilter aanbrengen en het
luchtfilterdeksel terugzetten.
42 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
5. Onderhoud en reparatie: 4-takt-motor
Brandstofslangen
Na 2 jaar vervangen, lekke brandstof-
slangen direct vervangen.
Reiniging van de brandstofzeef
De brandstofzeef die aan de brandstof-
kraan (D/4) is aangebracht moet tenmin-
ste na 50 bedrijfsuren op water en ver-
ontreinigingen gecontroleerd worden.
Sluit hiertoe de brandstofkraan, verwij-
der de brandstofzeef en haal de veront-
reinigingen weg. Was vervolgens de fil-
terzeefhouder in brandstof uit en con-
troleer de brandstofzeef. Indien nodig
vervangen. Uiteindelijk weer op de juis-
te manier monteren om het lekken van
brandstof te voorkomen.
Reinigen van de bougie en
instellen van de
elektrodenafstand
Steeds na 50 bedrijfsuren:
l
Roetafzettingen met een staalborstel
van de elektroden van de bougie ver-
wijderen.
l
Elektrodenafstand controleren en op
0,6 tot 0,7 mm instellen.
Na ca. 100 bedrijfsuren bougie vervan-
gen.
0,6–0,7 mm
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 43
5. Onderhoud en reparatie: 4-takt-motor
EH 25 D
Cilinderkop reinigen
Na iedere 400 bedrijfsuren cilinderkop
afnemen en de koolafzettingen aan ci-
linder, cilinderkop, zuigerbodem en ven-
tielen met een staalborstel verwijderen.
Vervolgens met een zacht penseeltje
schoonvegen. Koppakking vervangen
en op de cilinderkop monteren. Cilinder-
kopschroeven afwisselend met 26 Nm
vastdraaien. Laat dit uitvoeren door
een AGRIA-vakgarage!
Klepspeling instellen
Na iedere 400 bedrijfsuren moet de
klepspeling worden ingesteld. Uitlaat-
klep en inlaatklep 0,1 mm bij koude
motor. Laat dit uitvoeren door een
AGRIA-vakgarage!
Stationair toerental
Let erop dat het toerental van de motor
juist is ingesteld. De motor moet bij laag
toerental zonder problemen draaien als
de toerentalhendel in positie neutraal
aan de aanslag staat.
Alleen instellen bij warmgedraaide mo-
tor, door afwisselend verstellen van de
schroef voor begrenzing stationair toe-
rental (2) en de mengsel regelschroef
voor stationair toerental (1). Daarna
moet het startkoord aan de klemschroef
of de stelschroef zonder speling worden
ingesteld. (Stationaire toerentallen zie
‘technische gegevens’).
Wij adviseren dergelijke werkzaam-
heden te laten uitvoeren door de
AGRIA-vakgarage.
Toerentalregelaar
Voor het juist functioneren van de toe-
rentalregelaar aan de motor en voor de
instelling van het hoogste stationaire
toerental moet de regelveer zoals op de
afbeelding zijn gepositioneerd.
W
Wanneer hier eigenhandig
veranderingen worden door-
gevoerd, vervalt de aan-
spraak op garantie en de toestem-
ming met de machine te werken!
De regelveer, -hendel en -stang moe-
ten altijd vrij zijn van vuil, maai- en plan-
tenresten.
1 mengsel regelschroef voor stationair toerental
2 schroef voor begrenzing stationair toerental
3 stationair sproeier
EH 25 D
Regelveer
in gat 3
44 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
5. Onderhoud en reparatie: 2-takt-motor
oliebad-
luchtfilter
oliepeil
Behalve het opvolgen van de bedie-
ningsvoorschriften is het bovendien van
groot belang dat u aandacht besteed
aan de volgende aanwijzingen omtrent
onderhoud en reparatie.
W
Let op: voer onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden al-
leen uit met een afgezette
motor en wanneer de bougiekap ver-
wijderd is! Draag bij werkzaamheden
aan de maaimessen altijd veiligheids-
handschoenen!
2-Takt-motor
De tweetakt-motor wordt gesmeerd door
de olie die in de brandstof (benzine-olie-
mengsel) zit en heeft daarom geen mo-
torolievulling.
Oliebad-luchtfilter, Rotax 232
De olie in het oliebadluchtfilter (F/10) moet
na 25 bedrijfsuren of na 3 maanden wor-
den ververst, onder zeer stoffige omstan-
digheden na kortere tijd – toestand regel-
matig controleren.
l
Luchtfilter en omgeving aan de buiten-
zijde reinigen.
l
Snelsluitingen openen en oliereservoir
uitnemen.
l
Oude olie verwijderen (verwerken vol-
gens de voorschriften) en oliereservoir rei-
nigen.
l
Oliereservoir tot aan de markering met
motorolie vullen (niet hoger) en weer inbou-
wen – let erop dat de filterafsluiting goed
afdicht.
Cilinderkop reinigen
Na iedere 400 bedrijfsuren cilinderkop
afnemen en de koolafzettingen aan ci-
linderkop en uitlaat met een staalbor-
stel verwijderen. Vervolgens met een
zacht penseeltje schoonvegen. Koppak-
king vervangen en op de cilinderkop
monteren. Cilinderkopschroeven afwis-
selend met 22 Nm vastdraaien. Laat dit
uitvoeren door een AGRIA-vakgara-
ge!
Reiniging van het koelsysteem
Nadat de maaier langere tijd in bedrijf
is geweest kan het koelsysteem door
plantenresten en stof verstopt raken.
Wanneer langdurig met een verstopt
koelsysteem wordt gewerkt kan de mo-
tor te heet worden en defect raken.
l
Koelluchtzeef (G/18) voortdurend
controleren en ontdoen van stof en plan-
tenresten.
l
Ventilatorhuis tenminste eens per
jaar, het beste voor het seizoen begint,
reinigen. Ventilatorhuis afnemen, koel-
ribben aan de cilinder en de cilinderkop,
voor de luchtcirculatie noodzakelijke
geleideplaat en de koelluchtzeef reini-
gen. Laat dit uitvoeren door een
AGRIA-vakgarage!
Uitlaat
l
Uitlaat (G/16) voortdurend controle-
ren op maai- en plantenresten, en even-
tueel reinigen. Brandgevaar!
l
Uitlaat na steeds 200 bedrijfsuren op
olieafzetting controleren en indien no-
dig uitlaat reinigen of uitblazen. Laat dit
uitvoeren door een AGRIA-vakgara-
ge!
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 45
5. Onderhoud en reparatie: 2-takt-motor
Reinigen van de bougie en
afstellen van de
elektrodenafstand
Steeds na 50 bedrijfsuren:
l
Roetafzettingen met een staalborstel
van de elektroden van de bougie ver-
wijderen.
l
Elektrodenafstand controleren en evt.
op 0,5 mm instellen.
Na ca. 100 bedrijfsuren bougie vervan-
gen.
Brandstofinstallatie
l
Bij iedere onderhoudsbeurt moeten
de brandstofslang, brandstoftank en
carburateur op lekkage worden gecon-
troleerd, evt. lekkage verhelpen.
l
Brandstofslangen steeds na 2 jaar
vervangen, lekke brandstofslangen di-
rect vervangen.
l
Brandstof altijd in de juiste mengver-
houding tanken.
l
Wanneer de motor teveel brandstof
heeft gekregen (verzopen): toerental-
hendel op ‘max. zetten en motor met
repeteerstarter doorstarten tot de mo-
tor start, of bougie uitdraaien, reinigen
en drogen. Motor zonder bougie een
paar keer met de repeteerstarter door-
starten. Bougie weer inschroeven en
motor opnieuw starten.
Stationair toerental
Let erop dat het toerental van de motor
juist is ingesteld. De motor moet bij laag
toerental zonder problemen draaien als
de toerentalhendel in positie neutraal
aan de aanslag staat.
Afstellen van het stationair toerental:
door het verstellen van de regelschroef
voor stationair toerental (F/3), met de
luchtregelschroef (G/5) wordt de fijne
afstelling uitgevoerd (basisafstelling zie
Technische gegevens). Daarna moet het
startkoord aan de klemschroef of de
stelschroef zonder speling worden in-
gesteld. Alleen instellen bij warmge-
draaide motor. (Stationaire toerentallen
zie ‘technische gegevens’).
Wij adviseren dergelijke werkzaam-
heden te laten uitvoeren door de
AGRIA-vakgarage.
Toerentalregelaar
Voor het juist functioneren van de toe-
rentalregelaar aan de motor moeten de
regelveer, -hendel en -stang altijd vrij zijn
van vuil, maai- en plantenresten.
0,5 mm
46 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
l
controleer afdichtringen, evt. vervan-
gen
l
oliekwaliteit en hoeveelheden zie
‘technische gegevens’.
Aandrijfwielen
l
Bij de eerste ingebruikname en bij
iedere wisseling van de wielen moeten
de wielschroeven en -moeren na de
eerste 2 bedrijfsuren met 100 Nm
(10 kpm) worden nagetrokken. Verder bij
alle servicewerkzaamheden.
l
De bandenspanning van de banden
moet regelmatig gecontroleerd worden.
Let erop dat de spanning in beide ban-
den gelijk is zodat probleemloos rijden
gewaarborgd is.
l
De bevestigingsmoeren (A/12 of
C/12) voor de getrapte naven moeten
na de eerste 2 bedrijfsuren met 100 Nm
worden nagetrokken.
5. Onderhoud en reparatie: 2-takt-motor
Machine
Transmissie
Het transmissieoliepeil moet voor iede-
re ingebruikname en steeds na 8 be-
drijfsuren gecontroleerd worden (olie-
peilstok en olievulhals (A/10 of C/10).
Het oliepeil moet bij horizontaal staan-
de machine tussen de streepjes max.
en min. staan.
l
Oliepeilstok uittrekken, met een
schone doek afnemen en weer terug-
steken.
l
Oliepeilstok opnieuw uittrekken om
het oliepeil te meten, eventueel olie bij-
vullen.
Rijtransmissie-olieverversen altijd tij-
dig uitvoeren:
l
Olievul- (A/10 of C/10) en aftapplug
(A/13 of C/13) en de omgeving zeer
schoon houden zodat geen vuil in de
transmissie komt
l
olie verversen in de transmissie na
de eerste 50 en dan steeds na 200 be-
drijfsuren met warmgedraaide motor
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 47
5. Onderhoud en reparatie
1 borgmoer voor aanslagdemper
2 aanslagdemper
3 afstelmoer voor centrale stuurstang-
bevestiging
Stuurstang-pendelaanslag
De stuurstang-pendelaanslag bereikt
een optimaal dempend effect wanneer
de 2 aanslagdempers zo zijn afgesteld
dat in nulpositie, dus bij onbelast stuur
steeds een ruimte A = 0,5 mm tot de
aanslagplaat wordt aangehouden.
De pendelaanslag kan echter indivi-
dueel op ‘starre positie stuurstang’ (zon-
der ruimte) worden ingesteld.
Instelling:
l
Zeskantige moer (2) losmaken
l
Aanslagdemper (1) door te draaien
op bovengenoemde ruimte afstellen,
l
Zeskantige moer weer vastdraaien
(borgen).
Centrale stuurstangbevestiging
Na de eerste 4 bedrijfsuren en dan
steeds na 50 bedrijfsuren moet de af-
stelmoer (3) met 20 Nm worden aange-
haald.
48 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
5. Onderhoud en reparatie
Stoppositie
Hendel voor vooruit-achteruit-schake-
ling:
Bowdenkabel zo afstellen dat bij inge-
klikte vergrendeling (B/10) neutraal ge-
schakeld is (speling ‘X’ is hier niet af te
stellen).
Veiligheidsschakeling
Controleer het functioneren van de vei-
ligheidschakeling bij iedere onderhouds-
en reparatiebeurt.
l
Bij het loslaten van de hendel (B/2)
moet de motor vanzelf tot stilstand ko-
men.
l
Conditie van de elektrische leidingen
en verbindingen controleren, eventueel
vervangen. Laat dit uitvoeren door
een AGRIA-vakgarage!
Instellingen van de
hendels
Speling of instellingen voor iedere in-
gebruikname controleren en eventueel
corrigeren (vooral tijdens de inrijperio-
de na de eerste ingebruikname of na
het verwisselen van de koppelings- of
remvoering).
l
Borgveer (2) met een schroeve-
draaier (of iets dergelijks) verwijderen.
l
Koordeinde (3) met de verstelbout (4)
uit de houder in de hendel drukken.
l
Verstelbout (4) in- of uitdraaien, tot
afstand ‘X’ bereikt is (door verder in te
draaien wordt de afstand kleiner, door
uit te draaien wordt de afstand groter).
l
Voor controle koordeinde met de ver-
stelbout in de houder terugbrengen.
l
Borgveer (2) monteren.
Hendel voor koppeling: X = 3–5 mm
(koppelingsspeling)
1 hendel voor
koppeling
2 vormveer
3 trekkoord-ge-
wichtsuiteinde
4 verstelbout
1 hendel voor VR
2 vormveer
3 trekkoord-ge
wichtsuiteinde
4 verstelbout
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 49
5. Onderhoud en reparatie
aandrijfnok
Planetaire maai-aandrijving
Smeermiddelpeil (vloeibaar transmis-
sievet) voor iedere inbedrijfname en na
steeds 8 bedrijfsuren controleren (olie-
peilstok [1]) – machine in arbeidsposi-
tie. Evt. bijvullen.
Vloeibaar transmissievet eens per jaar
vervangen. Het beste voor het begin van
het nieuwe maaiseizoen, samen met het
verversen van de transmissie- en mo-
torolie.
Het afgewerkte vet wordt verwijderd
door te spoelen met petroleum of die-
selolie (aftapplug 2). Dit onderhoud kan
het beste door de AGRIA-vakgarage
worden uitgevoerd, waarbij dan meteen
de maaimesbalk kan worden gecontro-
leerd. Op die manier kunt u er zeker van
zijn tijdens het maaiseizoen over een
goed functionerende maaimachine te
beschikken.
Aandrijfnok aan de smeernippels voor
iedere inbedrijfname en steeds na 8
bedrijfsuren met biologisch afbreekbaar
smeervet smeren.
Maaimessen voor iedere inbedrijfname
en steeds na 8 bedrijfsuren, glijdende
delen met biologisch afbreekbare
smeerolie oliën.
Mesmeenemer met
verwisselbare afstandhouders
(AGRIA nr. 63220)
De speling tussen de aandrijfnok en de
mesmeenemer bedraagt wanneer de
maaier nieuw is, maximaal 0,3 mm.
Wanneer de speling 0,5 mm is moet één
van beide afstandhouders vervangen
worden. Bij herhaling van dit probleem
moet dit ook aan de andere kant ge-
beuren. De bevestigingsschroeven
(M 6 x 16) mogen niet naar binnen uit-
steken.
speling
aandrijfnok
afstandhouder-gedeelte
632 21
50 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
5. Onderhoud en reparatie
Pendel-maaidrijfwerk
l
Let op: na het eerste ca. 0,5 tot 1
bedrijfsuur en vervolgens steeds na 4
bedrijfsuren:
alle schroeven en moeren aan het maai-
werk en de maaibalk controleren of deze
vastzitten, evt. aanhalen (vooral aan de
balkbevestiging, aan de mesmeene-
mers en aan de maaiwerkaansluiting)
l
smeren volgens de smeertabel
I
Let op schone vetkwaliteit!
Teveel aan vet verwijderen.
De lagers dienen van een vet-
kraag te zijn voorzien; deze be-
schermt de lagers tegen het binnen-
dringen van plantensappen en water.
Maaibalk
Na het eerste 0,5–1 bedrijfsuur en ver-
volgens steeds na 25 bedrijfsuren bij
uitvoering ‘maaibalk gemeente-uitvoe-
ring’:
l
Aandrukkracht (ca. 150 N) van de
slingerarm van de maaibalk controleren
en evt. bijstellen (gebruik hiervoor een
normale veerdrukmeter / zie ‘controle
aandrukkracht’ blz. 46.
Bij iedere vervanging van de messen
en steeds na 8 bedrijfsuren moeten alle
glijdende delen van de mesbalk worden
gesmeerd met bio-smeerolie of bio-
smeervet. Bij de maaibalk gemeente-
uitvoering moet de meeneemtap (onder
de slingerarmen) van het maaimes wor-
den gesmeerd.
smeerintervallen:
na
bedrijfsuren
smeerplaats smeerstof
8 1,2,3 bio-smeerstof
50 4 bio-smeerstof
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 51
5. Onderhoud en reparatie
universeel-SC
Maaibalk universeel-SC
W
Motor afzetten, bougiekabel
verwijderen! Beschermings-
handschoenen dragen!
Demontage van het maaimes
l
bij uitvoering pendelmaaiwerk:
klemschroef (c) losmaken en de mes-
houder (h) omhoog klappen
l
maaimes met mesmeenemer naar
voren toe uittrekken
l
maaibalk reinigen en licht met bio-
smeerolie inoliën
W
Maaimes altijd in de bescher-
mingslijst (j)opbergen!
Montage van het maaimes
l
bij uitvoering pendelmaaiwerk:
klemschroef (K/5, blz. 28) voor schar-
niertap losmaken zodat de scharnier-
pen heen en weer kan worden bewo-
gen
l
maaimes van de voorkant met de
meeneemboring van de mesmeenemer
op de scharniertap schuiven
l
meshouder naar beneden klappen en
klemschroeven (c) bij gelijktijdige druk
van de meshouder (h) in de richting van
de pijl (f) met een lange ringsleutel zeer
stevig aanhalen (70 Nm)
l
bij uitvoering pendelmaaiwerk:
klemschroef (K/5) voor scharniertap
aandraaien (100 Nm)
l
controleren of de mesgeleiding moet
worden afgesteld, evt. opnieuw afstel-
len
Afstellen
Voor de regulering van de mespositie
(d) en de speling (g)
l
klemschroeven (c) en bevestigings-
schroeven (e) losmaken
l
mesgeleidingen verschuiven; let hier-
bij op het parallel blijven van de gelei-
dingsdelen
l
eerst de bevestigingsschroeven (e)
en vervolgens de klemschroeven (c) bij
gelijktijdige druk van de meshouder (h)
in de richting van de pijl (f) met een lan-
ge ringsleutel zeer stevig aanhalen
(70 Nm)
52 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
5. Onderhoud en reparatie
Vingermaaibalk
W
Motor afzetten, bougiekabel
verwijderen! Beschermings-
handschoenen dragen!
Demontage van het maaimes
l
bij uitvoering pendelmaaiwerk:
klemschroef (K/5, blz. 28) losmaken
l
mesmeenemer demonteren
l
maaimes aan de zijkant uittrekken
gebruik een geschikt hulpmiddel, bijv.
de steel van een hamer!
l
maaibalk reinigen en licht met bio-
smeerolie inoliën
W
Maaimes altijd in de bescher-
mingslijst opbergen!
Montage van het maaimes
De montage gebeurt in omgekeerde
volgorde
l
bij uitvoering pendelmaaiwerk:
klemschroef (K/5, blz. 28) voor schar-
niertap eerst losmaken en na de mon-
tage weer aanhalen (100 Nm)
l
controleren of de mesgeleiding moet
worden afgesteld, evt. opnieuw afstellen
Juiste afstelling
l
De geleidingslijst (2) ligt vrij van spe-
ling onder de meshouder (3) en raakt
deze op één derde van voren
l
de schuine glijvlakken van de wrij-
vingsplaat (4) en de geleidingslijst (2)
staan parallel ten opzichte van elkaar
en hebben een speling (X) van 0,2 tot
1 mm
l
de afstand (Y) tussen de naar achter
overstaande mespunten (1) en de wrij-
vingsplaat (4) bedraagt 1 tot 2 mm
l
het maaimes kan met de hand heen
en weer worden bewogen
Afstelling van de mesgeleiding
Na verloop van tijd wordt de kwaliteit van
de maaiwerkzaamheden minder door
het ongelijkmatig gebruik van de mes-
geleidingen. Dit probleem kan als volgt
worden verholpen:
l
speling tussen meshouder (3) en
geleidingslijst (2) wordt opgeheven door
de stelschroef (7) te verdraaien
l
te grote speling (X) wordt gecorrigeerd
door de 2 bevestigingsschroeven (6) los
te maken en de wrijvingsplaat (4) te ver-
schuiven, vervolgens de 2 bevestigings-
schroeven (6) weer vastdraaien
l
wanneer door afstellen speling is
ontstaan tussen meshouder (3) en ge-
leidingslijst (2), moet deze met de stel-
schroef (7) worden opgeheven
l
door een aantal compensatieplaatjes
(5) toe te voegen of te verwijderen kan
de afstand (X) worden gecorrigeerd;
deze correctie moet alleen dan worden
uitgevoerd wanneer bij montagewerk-
zaamheden aan de mesgeleiding een
onjuiste hoeveelheid compensatieplaat-
jes (5) onder de wrijvingsplaat (4) werd
gelegd.
Vingermaaibalk
1 maaimes
2 geleidingslijst
3 meshouder
4 wrijvingsplaat
5 compensatieplaatje
6 stelschroef
7 stelschroef
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 53
5. Onderhoud en reparatie
1 balkpunt
2 tapdrager
3 meeneemhuls
4 meeneemtap
5 achterzijde balk
7 bevestigingsschroef
8 stelschroef
9 lagerhuis
10 spanhulzen
11 smeernippel
Maaibalk gemeente-uitvoering
Maaibalk gemeente-uitvoering
W
Motor afzetten, bougiekabel
verwijderen! Beschermings-
handschoenen dragen!
Demontage van het maaimes
l
Balanshefboom met de meegeleverde
hendel van de meeneemtap (4) heffen en
van het mes af zwenken
l
maaimes naar voren uittrekken
l
maaibalk reinigen en licht met bio-
smeerolie inoliën
W
Maaimes altijd in de bescher-
mingslijst opbergen!
Montage van het maaimes
De montage gebeurt in omgekeerde volg-
orde
l
bij uitvoering pendelmaaiwerk:
klemschroef (C/5) voor scharniertap eerst
losmaken en na de montage weer aanha-
len (100 Nm, zie blz. 28)
Onderhoud
l
Smeren van de smeernippels (11) met
bio-smeervet na het maaien en na het rei-
nigen van de maaibalk met water, ten min-
ste echter iedere 8 bedrijfsuren
l
bij nieuwe balanshefboomgeleidingen
bovendien eenmaal na ca. 1 bedrijfsuur
smeren
l
na iedere vervanging van de messen
en steeds na 8 bedrijfsuren moeten de
meeneemtappen (4) van het maaimes van
een beetje smeervet worden voorzien
Instelling van de mesgeleiding
l
Na 25 bedrijfsuren moet de aandruk-
kracht van de balanshefboom (ca. 150 N)
met behulp van een veerdrukmeter wor-
den gecontroleerd
l
vergroot of reguleer de aandrukkracht
van de balanshefboom:
door de 2 bevestigingsschroeven (7)
van het lagerhuis enigszins los te draaien
door de stelschroeven (8) te verdraaien
zodat de juiste aandrukkracht van onge-
veer 150 N wordt verkregen, en vervolgens
de 2 bevestigingsschroeven (7) weer aan
te draaien
let er na het losmaken van de schroe-
ven (7) op dat het lagerhuis (9) in een rech-
te hoek staat ten opzichte van de achter-
zijde van de balk
let er bovendien op dat de naar voren
stekende mespunten ten opzichte van de
balkpunt in middenpositie ongeveer
4–5 mm bedraagt
l
de meeneemhulzen (3) of de mee-
neemtap (4) moeten worden vervangen
wanneer de speling tussen de beide de-
len groter is dan 2 mm of wanneer de
meeneemhuls (3) de tapdrager raakt
l
let er bij de montage van nieuwe span-
hulzen (10) op dat de inkepingen steeds
naar buiten wijzen!
Anpreßkraft
Federwaage
54 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
5. Onderhoud en reparatie
Maaibalk
Slijpen van de maaimessen
W
Veiligheidsbril en -hand-
schoenen dragen
Afhankelijk van de intensiteit waarmee
de messen worden gebruikt, zijn de
messen na 4–20 bedrijfsuren zover
afgestompt dat ze geslepen moeten
worden.
Dat gebeurt met een handslijper met ca.
15.000 tot 20.000 min
-1
, in combinatie
met een komvormige slijptol met een
doorsnede van 25 mm en een lengte
van ca. 35 mm, of een speciaal slijpap-
paraat.
Het slijpen van de messen is van het
grootste belang voor schone en pro-
bleemloze maaiwerkzaamheden.
l
Er wordt alleen geslepen met de
voorkant van de slijptol, vanaf de ach-
terkant van het mes tot de mespunten.
l
De messen mogen niet warm wor-
den, ze zijn niet meer bruikbaar (zacht)
wanneer ze blauw verkleurd zijn.
l
Messen aan de voorkant niet afron-
den (P).
l
Snijvlak niet in bogen slijpen (P).
l
Slijpbraam met een handslijpsteen
verwijderen.
Ondermes
ESM-universele maaibalk en
maaibalk gemeente-uitvoering
Bovenmes
goed geslepen
fout geslepen
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 55
5. Onderhoud en reparatie
Algemeen
l
Let op het verliezen van brandstof en
olie, eventueel opruimen.
l
Schroeven en moeren regelmatig
controleren, eventueel natrekken.
l
Alle glijdende of beweeglijke onder-
delen (bijv. toerentalhendel, hendella-
ger) met biologisch-afbreekbaar vet of
olie vet houden.
Reiniging
Maaibalk
Na de maaiwerkzaamheden moet de
maaibalk grondig met water worden
schoongemaakt. Daarvoor dient het
maaimes te worden gedemonteerd, zo-
dat het vuil dat zich tussen de messen
heeft verzameld, gemakkelijk kan wor-
den verwijderd. Alle glijdende delen
moeten vervolgens met biologisch af-
breekbare smeerolie geolied worden, of
met biologisch afbreekbaar smeervet
worden ingesmeerd.
Maaidrijfwerk en machine
Na een schoonmaakbeurt met een ho-
gedrukreiniger moet de zwenkarmlage-
ring van de maai-installatie en de ande-
re smeerplaatsen aan de machine met-
een worden gesmeerd, en de maai-in-
stallatie dient kort te worden ingescha-
keld, zodat het binnengedrongen water
eruit geslingerd wordt. De lagers moe-
ten voorzien zijn van een vetkraag die
de lagers beschermt tegen het binnen-
dringen van vuil, plantensappen en
vocht.
Motor
Reinig de motor met een doekje. Ver-
mijd het afspuiten van de motor met een
sterke waterstraal, vocht in het ontste-
kings- en brandstofsysteem kan leiden
tot storingen.
56 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
5. Onderhoud en reparatie
Stallen
Wanneer de machine gedurende lan-
gere tijd niet gebruikt wordt, moeten
volgende maatregelen genomen wor-
den:
a) Grondige reinigingsbeurt
Schoonmaken, laklaag bijwerken, ma-
chine en maai-installatie doorsmeren en
enige tijd laten draaien, alle onbe-
schermde onderdelen, met name de
maaibalk met biologisch-afbreekbare
corrosiewerende olie inoliën.
b) Motor in conditie houden
l
Brandstof aftappen of met brand-
stofstabilisator (AGRIA-nr. 673 50) men-
gen.
Toepassing: brandstoftank voltanken,
corrosiebeschermings- en stabilisator-
vloeistof in de brandstoftank gieten
(hoeveelheid ‘OZ’ is voldoende voor ca.
4 l brandstof). Motor ca. 1 minuut laten
lopen. (Kijk in de gebruiksaanwijzing).
l
Motorolie verversen (alleen bij 4-takt-
motor).
l
Motorolie aftappen en in de bougie-
opening een theelepel vol (ca. 0,03 l)
motorolie laten lopen. Motor langzaam
laten doordraaien. Schone motorolie
bijvullen (alleen bij 4-takt-motor).
Laat de motor om de 2–3 weken lang-
zaam doordraaien (bougiekap verwijde-
ren).
W
Houd anticorrosiemiddelen
en stabilisatoren altijd buiten
het bereik van kinderen. Bij
misselijkheid en braakneigingen di-
rect een arts waarschuwen. In geval
van contact met de ogen meteen met
veel water uitspoelen. Vermijd het in-
ademen van de dampen.
c) Aandrijfwielen
Plaats deze op steunblokken zodat de
banden niet op de vloer rusten. Lucht-
banden gaan snel in kwaliteit achteruit
wanneer ze zonder lucht onder belas-
ting staan.
d) Koppeling
Maaier altijd met aangetrokken koppe-
lingshendel (vergrendeling ingeklikt)
parkeren, er kunnen anders problemen
met de koppeling ontstaan, als gevolg
van corrosievorming.
e) Plaats de machine nooit
in vochtige ruimtes, in ruimtes waar
kunstmest bewaard wordt of in stallen
of daarnaast liggende ruimten. Op deze
manier wordt corrosievorming aanzien-
lijk bevorderd.
f) Afdekken
Dek de machine af met een dekzeil of
iets dergelijks.
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 57
Smeermiddelen, lak, slijtageonderdelen
AGRIA-bestelnr.
Smeermiddelen en corrosiebeschermende middelen:
118 24 Motorolie 10 W-40 blik 1 l
609 25 Transmissieolie SAE 90 - API GL 5 fles 500 ml
718 98 Vloeibaar transmissievet
BP Energrease LS-EP00 tube 500 g
690 34 Biologisch afbreekbare smeerolie fles 500 ml
690 35 Biologisch afbreekbaar smeervet bus 400 g
608 94 Hoge temperatuur pasta LM 508 ASC tube 100 g
695 73 Speciaal heet-lagervet tube 45 ml
695 74 Speciaal heet-lagervet tube 225 ml
604 80 Speciaal vet, waterresistent bus 400 g
671 20 Geleidingspasta tube 50 g
690 36 Biologisch afbreekbaar anticorrosiemiddel fles 500 ml
673 50 Brandstofstabilisator fles 125ml
Kleefmiddelen (schroefbevestiging), afdichting:
559 94 Kleefmiddel (middel) LOCTITE 242 fles 50 ml
559 95 Kleefmiddel (sterk) LOCTITE 270 fles 50 ml
559 96 Kleefmiddel (extra sterk) LOCTITE 638 fles 50 ml
509 85 Afdichting (vloeibaar) LOCTITE 573 tube 50 ml
559 97 Afdichting (vloeibaar) LOCTITE 573 tube 250 ml
Lak:
181 03 Spuitlak berkengroen spuitbus 400 ml
181 04 Spuitlak sinaasappeloranje spuitbus 400 ml
509 67 Spuitlak oranje spuitbus 400 ml
509 68 Spuitlak zwart spuitbus 400 ml
Slijtageonderdelen:
707 91 Luchtfilter-set (papierelement + voorfilter),
voor 4-takt-motor, Robin EH 25
671 87 Bougie Bosch WR7AC, voor 4-takt-motor, Robin EH 25
426 43 Bougie Bosch W8AC, voor 2-takt-motor, Rotax 232
009 05 Afdichtring 14 x 20 x 1,5 (motorolieaftapplug),
voor 4-takt-motor, Robin EH 25
684 16 Afdichtring (motoroliepeilstok) voor 4-takt-motor, Robin EH 25
009 16 Afdichtring 16 x 22 x 1,5 (transmissiehuis-aftapplug/oliepeilstok)
604 79 Veerdrukmeter
Reserveonderdelenlijst:
997 022 Motormaaier 5400
997 077 Robin motor
997 142 Rotax motoren
997 062 Maaibalk
58 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
Elektrisch schakelschema, smeerschema
Elektrisch schakelschema
1 Motor
2 Magneet-ontsteking
3 Motor-uit-schakelaar
4 Schakelaar in de
koppelingshendel
5 Schakelaar in de veiligheids-
schakelhendel
bl = blauw
br = bruin
rt = rood
Smeerschema
met planetair maaidrijfwerk
met pendelmaaidrijfwerk
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 59
Toebehoor voor maaibalk
Loopschoenen, paar:
5547 961
in hoogte verstelbaar,
eco,
snijhoogte 3–12 cm
Loopschoenen, paar:
5547 951
star, eco,
snijhoogte ca 9 cm
Extra gewichten,
paar: 5547 931
Loopschoenen, paar:
713 22
verstelbaar,
snijhoogte tot ca. 5 cm
60 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
4-takt-benzinemotor,
Robin EH 25
Aanduiding van de onderdelen
Afb. D
1 luchtfilter
2 choke-trekknop
3 carburateur
4 brandstofkraan
Afb. E
1 brandstoftankdeksel
2 brandstoftank
3 uitlaat met bescherming
4 motorolie-vulschroef
met peilstok
5 motor-type-aanduiding
en motornr.
6 motor-aftapplug
7 motorbeschermingsplaat
8 koelluchtzeef
9 repeteerstarter
10 starter-handgreep
11 bougie en bougiekabel
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 61
62 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
6. Storingen opsporen en verhelpen
W
Let op de veiligheidsaanwijzingen! Laat grotere problemen aan de machine of de motor altijd oplos-
sen door de AGRIA-vakgararage, deze beschikken over het juiste gereedschap. Ondeskundige hulp
kan grote schade veroorzaken.
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor - Bougiekap is niet aangesloten Bougiekap aansluiten
start niet - Choke niet uitgetrokken Chokehendel in positie
BEDRIJF brengen 38, 36
- Motor-uit-schakelaar op ‘0’ Motor-uit-schakelaar in positie ‘1’ schakelen 35, 36
- Veiligheidsschakelaar niet Veiligheidsschakelaar in
in startpositie startpositie brengen 35, 36
- Brandstoftank leeg of Brandstoftank vullen
slechte brandstof met schone brandstof 34
- Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding reinigen 42, 45
- Bougie defect Bougie schoonmaken,
afstellen of vervangen 42, 45
- Motor teveel brandstof (verzopen) Bougie drogen, schoonmaken
en starten met volgas
- Motor-uit-leiding defect Leiding en verbindingen controleren ¬
- Valse lucht door losgelaten carburateur Bevestigingsschroeven natrekken
en aanzuigleiding
Motor - Motor loopt op choke Chokehendel in positie
hapert BEDRIJF brengen 35, 36
af en toe - Contactkabel zit los Bougiekap op de bougie vastklemmen,
bougiekabel vastklemmen
- Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding schoonmaken, ¬
of slechte brandstof schone brandstof tanken
- Luchttoevoer in het Brandstoftankdop vervangen
brandstoftankdop verstopt
-Water of vuil in het Brandstof aftappen en
brandstofsysteem schone brandstof tanken
- Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter schoonmaken of vervangen 41, 44
- Carburateur verkeerd afgesteld Carburateur afstellen ¬ 43, 46
Motor - Te weinig motorolie (4-takt-motor) Meteen motorolie bijvullen 40
wordt - Ventilatiesysteem functioneert niet Luchtrooster schoonmaken,
te heet koelribben schoonmaken 41, 44
- Luchtfilter is verontreinigd Luchtfilter reinigen 41, 44
- Carburateur is verkeerd afgesteld Carburateur afstellen ¬ 43, 46
Motor - Ontsteking te krap afgesteld Bougie afstellen 42, 45
haperingen - Stationair toerental Carburateur afstellen ¬ 43, 46
bij hoge niet correct afgesteld
toerentallen
Motor - Ontsteking te ruim afgesteld, Bougie afstellen of vervangen 42, 45
slaat bij Bougie defect
stationair - Carburateur niet correct afgesteld Carburateur afstellen ¬ 43, 46
toerental - Luchtfilter is verontreinigd Luchtfilter reinigen 41, 44
vaak af
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 63
6. Storingen opsporen en verhelpen
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor - Regelstangen zijn verontreinigd, Regelstangen schoonmaken 43, 46
loopt klemmen
onregelmatig
Motor - Motor-stop-leiding defect, Leiding en verbinding controleren,
springt in massa ontbreekt massa controleren
stoppositie
niet af
Motor -Cilinderkop los of Cilinderkop aandraaien, ¬ 43, 46
levert te afdichting beschadigd afdichting vervangen
weinig - Te weinig compressie Motor laten controleren ¬
vermogen
Koppeling - Koppelingshendel niet Koppelingsspeling afstellen 48
komt niet los correct afgesteld
Koppeling - Koppelingshendel is niet Koppelingsspeling afstellen 48
glijdt correct afgesteld
- Koppelingsplaat versleten Koppelingsplaat vervangen ¬
Teveel -Bevestigingsbouten zijn los Bevestigingsbouten natrekken 55
vibratie
Maaiprestaties - Messen zijn stomp Messen vervangen of slijpen, 47
nemen af slijpbraam met handsteen verwijderen
Er blijft gras -Messen zijn stomp Messen vervangen of slijpen 54
tussen de - Messen zijn niet recht Messen demonteren en veranderen
messen -Messen staan niet op één lijn Messen veranderen ¬
zitten - Onderste armen verbogen Onderste armen terugbuigen ¬
Punten van het - Bovenste mes staat te ver voor Mesgeleidingen instellen 51–53
onderste mes het onderste mes
werken zich in
de punten van
het bovenste mes
Snijvlakken -Snijvlekken of messen verbogen, Controleer of de messen recht zijn, evt. veranderen,
liggen niet op achterkant messen verdraaid tot ook de snijvlakken op één lijn staan ¬
elkaar
¬ = Laat dit uitvoeren door een AGRIA-vakgarage!
64 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
Aanduiding van de onderdelen
2-takt-benzinemotor
Rotax 232
Afb. F
1 Bougie, bougiekap
2 Ventilatorhuis
3 Regelschroef voor
stationair toerental
4 Sproeier stationair
toerental
5 Luchtregelschroef
6 Carburateur
7 Vlotterdrukker aan de
carburateur
8 Choke-hendel
9 Motor typeplaatje
10 Oliebad luchtfilter
Afb. G
12 Brandstoftankdeksel
13 Brandstoftank
14 Brandstofkranen (2
stuks)
15 Starter-handgreep
16 Uitlaat met bescher-
mingskap
17 Repeteerstarter
18 Koelluchtzeef
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 65
66 Motormaaier 5400 Uitgave 02.97
Onderhouds- en inspectietabel
n = alleen bij 4-takt-motor
u = alleen bij 2-takt-motor
S = positie in smeerplan
A = voor iedere ingebruikname
B = na iedere reinigingsbeurt
K = controle- en onderhoudswerkzaamheden kunnen door de bestuurder zelf worden
uitgevoerd
W = servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een vakkundige garage
F = servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een AGRIA-vakgarage
* = na 2 jaar
Steeds na bedrijfsuren min. max.
S A ½-1 4 8 25 50 200 400 3mndl. jaarl. B blz.
Motor reinigen,
schroeven en moeren controleren
W
55
Motoroliepeil controleren, eventueel bijvullen
n
1 K K
40
Motorolie verversen, eerste keer,
verdere keren
n
W
W
40
Luchtfilter controleren
K
41,4
5
Luchtfilter schuimstofvoorfilter reinigen
n
W
41
Luchtfilterinzet vervangen,
indien nodig eerder!
W
41
Oliebadluchtfilter, olie verversen
u
K K
47
Brandstofzeef reinigen
n
W
42
Brandstofslangen vernieuwen
W *
42,4
5
Cilinderkop reinigen
F
43,4
4
Koelluchtgrilgeleidingsplaten, koelribben reinigen
W W F
41,4
4
Carburateur reinigen en afstellen
F
43,4
5
Klepspeling afstellen
n
F
43
Bougie reinigen,
elektrodenafstand afstellen
W
42,4
5
Transmissieoliepeil controleren
2 K K
46
Transmissieolie verversen, eerste keer,
verdere keren
W
W
46
Wielschroeven en -moeren natrekken
K
46
Motor-uit-schakelaar: functie controleren
K
48
Hendel speling controleren
K
48
Stuur pendelaanslag controleren
K
47
Centrale stuurstangbevestiging aanhalen
W W W
47
Compensatienaven
van de dubbelluchtbanden smeren
W K
32
Planetair maaiwerk:
vloeibaar transmissievet controleren
4 K K
49
Planetair maaiwerk:
vloeibaar transmissievet vervangen
B
49
Planetair maaiwerk: aandrijfnok smeren
K K
49
Pendelmaaiwerk smeren volgens de smeertabel
K K W K
50
Maaibalk: alle glijdende onderdelen smeren
– ook bij iedere vervanging van de messen
K K W
55
Maaibalk:
Mesgeleidingen speling controleren
– ook bij iedere vervanging van de messen
W W
-415
3
Maaibalk gemeente-uitvoering
neerlaatkracht van zwenkarm controleren
W
53
Maaibalk gemeente-uitvoering
zwenkarmlager smeren
8 K K
53
Maaibalk gemeente-uitvoering
meeneemas smeren
– ook bij iedere vervanging van de messen
K K
53
Maaimessen slijpen, evt. eerder
F
54
Alle glijdende onderdelen smeren
9 K K
55
Uitgave 02.97 Motormaaier 5400 67
EG conformiteitsverklaring
volgens de EG-richtlijn
Wij
AGRIA-Werke, GmbH
D-74215 Möckmühl/Württ.
verklaren op eigen verantwoording dat het produkt
motormaaier, type 5400
waarop deze verklaring betrekking heeft, overeenkomt met de
desbetreffende wezenlijke veiligheids- en gezondheidseisen
van de EG-richtlijn 89/392/EEG en EMV-richtlijn 89/336/EEG.
Möckmühl, 10-02-1997
Gregor Czaja Ir. Thomas Ilchmann
Hoofd kwaliteitswezen Hoofd ontwikkeling en constructie
Het succesprogramma
AGRIA-Werke GmbH, D-74215 Möckmühl, Tel. 0049 6298/39-0, Fax 00 49 62 98/39-111
AllShredd
AGRIA
®
-- kwaliteit uit traditie
Uw AGRIA-dealer zorgt voor service en snelle levering van reserveonderdelen
Communale
werktuigdrager
Bermenmaaier
AllShredd
Motorfrees
Eenwielfrees Eenassige tractor
Gazonmaaier
Verticuteermachine
Kombimachine
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68

Agria 5400 de handleiding

Type
de handleiding