Agria 5500 de handleiding

Type
de handleiding
3368
met motor EH 34
Handleiding
voor AGRIA
®
communale
werktuigdrager 5500 KL
Handleiding nr. 998 819 03.95
Motorwerktuigen voor bodembewerking,
gras- en weilandverzorging
&
Lees voordat u de machine in gebruik neemt eerst de handleiding.
Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op!
2 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
Inhoudsopgave
Symbolen, typeplaatje ........................3
Aanduiding van de
onderdelen.......................... 5, 40
1. Veiligheidstechnische
aanwijzingen ............................ 7
2. Technische gegevens
Afmetingen .......................................13
Sporenplan .......................................13
Transmissie ......................................14
Trillingsniveau...................................14
Motor ................................................15
Gebruik op hellingen.........................15
Geluidsniveau ...................................15
3. Machine- en
bedieningselementen
Motor ................................................16
Motor-uit-schakelaar.........................17
Veiligheidsschakeling .......................17
Transmissie ......................................18
Centrale rem.....................................19
Stuurstangverstelling ........................19
Aandrijfwielen ...................................20
Sneeuwkettingen ..............................20
Dubbellucht banden..........................20
Sterwielen, kooiwielen, speciale
aandrijfwielen ...................................21
Wielbevestigingsschroeven ..............21
Aan- en afbouwen van
aanbouwwerktuigen .........................22
4. Ingebruikname en bediening
Eerste ingebruikname ......................23
De motor starten ..............................25
De motor afzetten .............................26
Werkzaamheden verrichten..............27
Aanwijzingen voor het maaien ..........27
5. Onderhoud en reparatie
Motor ................................................28
Luchtfilter..........................................29
Machine............................................32
Stuurstang ........................................33
Hendel-afstelling...............................34
Veiligheidsschakeling .......................35
Algemeen, reiniging ..........................35
De machine stallen ...........................36
6. Storingen opsporen en
verhelpen ................................ 37
Smeermiddelen, lak,
slijtageonderdelen................. 39
Schakelschema ...................... 41
Smeerschema......................... 42
Onderhouds-
en inspectietabel ................... 42
Conformiteitsverklaring ........ 43
Let op uitklappagina’s!
Afb. A en B................................ 5
Afb. C en D.............................. 40
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 3
Symbolen, typeplaatje
Hier invullen:
Machine art. nr.:.............................
Identificatie/machine nr.:
.......................................................
Motor type:.....................................
Motor nr.:........................................
Datum aankoop:.............................
Typeplaatje: zie blz. 5/afb. A/17
Motortype en motornr. zie blz. 40/afb. D/1
Bij bestelling van reserveonderdelen
deze gegevens vermelden om fouten bij
levering te vermijden.
Alleen originele AGRIA-reserveonder-
delen gebruiken!
De technische gegevens, afbeeldingen
en maten in deze handleiding zijn niet
bindend. De fabrikant kan niet aanspra-
kelijk worden gesteld. Wij behouden ons
het recht voor veranderingen aan te bren-
gen, zonder deze handleiding te wijzigen.
Levering:
l
Handleiding
l
Communale werktuigdrager
l
Gereedschapsset
Symbolen
waarschuwingsteken. Vindt u
bij passages die betrekking
hebben op uw veiligheid.
belangrijke informatie
choke
brandstof
olie
maaiaandrijving
rijaandrijving
vooruit
achteruit
rem
geopend (ontgrendeld)
gesloten (vergrendeld)
UItgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 3
4 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.954 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
Aanbevelingen
Smeermiddelen en
anticorrosiemiddelen:
Gebruik voor de motor en de transmis-
sie de voorgeschreven smeermidde-
len (zie ‘Technische gegevens’).
Voor ‘open‘ smeerpunten en smeernip-
pels adviseren wij het gebruik van
biologisch afbreekbare olie of
smeervet (volgens de aanwijzingen in
de handleiding).
Voor het onderhoud van de machines
en werktuigen adviseren wij biolo-
gisch afbreekbare corrosiewerende
olie (niet gebruiken op gelakte uitwen-
dige bekledingen). Het anticorrosie-
middel kan met een kwast of met een
spuitbus worden aangebracht.
Biologische smeermiddelen en corro-
siewerende olie zijn milieuvriendelijk
omdat ze biologisch snel afbreekbaar
zijn.
Wanneer u biologisch afbreekbare
smeermiddelen en corrosiewerende
olie gebruikt, gaat u bewust om met
het milieu en levert u een positieve
bijdrage aan de gezondheid van mens,
fauna en flora.
Brandstof:
Deze motor loopt zowel op loodvrije
normale en superbenzine als op ge-
lode superbenzine.
Voeg aan de benzine geen olie toe.
Wanneer om milieutechnische rede-
nen loodvrije benzine gebruikt wordt,
dient u bij motoren die langer dan 30
dagen niet gebruikt worden de brand-
stof af te tappen, om afzetting van
harsresidu’s in de carburateur, het
brandstoffilter en de brandstoftank te
vermijden. U kunt de brandstof ook
vermengen met een brandstofstabili-
sator.
Ook gelode benzine dient voor het stal-
len na seizoenseinde te worden afge-
tapt, of te worden vermengd met brand-
stofstabilisator.
Zie ook hoofdstuk ‘Motor in conditie
houden’.
Onderhoud en
reparatie:
Bij de AGRIA-dealer werken gekwali-
ficeerde monteurs die de machine
vakkundig onderhouden en repareren.
Voer grotere onderhouds- en repara-
tiewerkzaamheden alleen zelf uit wan-
neer u beschikt over het juiste
gereedschap en de vereiste techni-
sche kennis van machines en verbran-
dingsmotoren.
Klop nooit met harde voorwerpen of
metalen gereedschappen tegen het
vliegwiel. Het kan scheuren en tijdens
gebruik uiteen springen, zodat verwon-
dingen of materiële schade veroor-
zaakt wordt. Demonteer het vliegwiel
uitsluitend met passend gereedschap.
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 5Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 5
A
B
Aanduiding van de onderdelen
6 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.956 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
Aanduiding van de onderdelen
Afb. A
1 Oogschroef met dopmoer, boven
2 Steunkogel voor beschermkap
3 Transmissieolie-vulopening en oliepeilstok
4 Zeskantmoer voor centrale stuurstangbevestiging
5 Kogelgreep voor zijwaartse verstelling stuurstang
6 Beugel voor touw
7 Gereedschapopbergplaats
8 Excenterhendel voor centrale rem
9 Stuurstangen
10 Aftakas
11 Oogschroef met dopmoer, onder
12 Schakelverbindingsstang voor aftakasschakeling
13 Vouwbalg voor wielremkoppeling
14 Klemhouder voor schakelverbindingsstang
15 Wielremkoppeling
16 Transmissieolie-aftapplug
17 Typeplaatje (voertuig-ident.nr.)
Afb. B
1 Motor-uit-schakelaar
2 Veiligheidsschakelhendel
3 Hendel voor wielremkoppeling links
4 Hendel voor motorkoppeling
5 Vergrendeling voor motorkoppelingshendel
6 Klemschroef voor hoogteverstelling stuurstang
7 Schakelstang voor rijtransmissie 1ste – 4de versnelling
8 Kogelgreep voor zijwaartse verstelling stuurstang
9 Schakelstang voor vooruit-achteruit schakeling
10 Excenterhendel voor centrale rem
11 Schakelstang voor aftakasschakeling
12 Toerentalhendel
13 Hendel voor wielremkoppeling rechts
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 7
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de machine in gebruik neemt
en volg de instructies nauwkeurig op.
Waarschuwingsteken
Dit symbool treft u aan bij alle passages
die betrekking hebben op uw veiligheid.
Breng ook andere gebruikers op de hoog-
te van deze veiligheidsaanwijzingen.
Gebruik conform de
bestemming
De communale werktuigdrager is uitslui-
tend bestemd voor gebruik als machine
in de bosbouw, gras- en weilandverzor-
ging, en voor gebruik in de winter (ge-
bruik conform de bestemming).
Iedere andere toepassing geldt als niet
in overeenstemming zijnde met het doel
waarvoor de maaier gebouwd is. Voor
schade die door ondoelmatig gebruik ver-
oorzaakt wordt, kan de fabrikant niet
aansprakelijk worden gesteld. Dit risico
is geheel en al voor de gebruiker.
De door de fabrikant voorgeschreven
gebruiksvoorschriften, alsmede de voor-
schriften met betrekking tot controle,
onderhoud en reparatie dienen in acht te
worden genomen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die ontstaat
door eigenhandige wijzigingen aan de
machine.
Algemene
veiligheidsvoorschriften
Basisprincipe:
De gebruiker dient zich te houden aan
alle voorschriften ter voorkoming van on-
gevallen, alsmede aan de algemeen
geldende regels wat betreft veiligheid, ar-
beidsgeneeskunde en wegverkeer.
Bij gebruik van openbare wegen dienen
de geldende verkeersbepalingen in acht
te worden genomen.
Controleer voor ingebruikname van de
communale werktuigdrager altijd eerst de
verkeers- en bedrijfsveiligheid.
De motormaaaier mag slechts gebruikt,
onderhouden en gerepareerd worden
door personen die over de benodigde
kennis beschikken en van de risico’s op
de hoogte zijn.
Personen beneden de 16 jaar mogen de
machine niet bedienen!
Werk alleen bij goed zicht en voldoende
licht.
De bestuurder moet goed aansluitende
werkkleding dragen. Wijde kledingstuk-
ken dienen vermeden te worden. Draag
altijd stevige schoenen!
De waarschuwings- en instructiebordjes
op de machine geven belangrijke aanwij-
zingen voor veilig gebruik. Volg deze
aanwijzingen nauwkeurig op, in het be-
lang van uw eigen veiligheid!
Zet de motor af wanneer u de machine
transporteert van en naar de werkplek.
Blijf altijd op een veilige afstand van
draaiende werktuigen!
8 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Voorzichtig met nalopende werktuigen.
Wachten tot het werktuig helemaal stil
staat!
Bij werkzaamheden met elektrische
werktuigen bestaat de kans op verwon-
dingen!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden mee te rijden op de maaier.
Aangebouwde werktuigen en ladingen
hebben invloed op het rijdrag en het stuur-
en remvermogen van de maaier. Pas uw
werksnelheid aan aan de omstandighe-
den.
Instelling van het motortoerental niet
veranderen. Een verhoogd toerental
vergroot de kans op ongelukken.
Arbeids- en gevarenbereik
De gebruiker is op de werkplek tegen-
over derden verantwoordelijk.
Blijf buiten het gevarenbereik van de
communale werktuigdrager.
Controleer voor het starten en wegrijden
de omgeving van de maaier. Let vooral
op kinderen en dieren!
Voordat met de werkzaamheden begon-
nen wordt, dienen obstakels uit de weg
te worden geruimd. Let ook tijdens de
werkzaamheden op obstakels en haal ze
tijdig weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaat-
sen dient de veiligheidsafstand tot de
omheining in acht genomen te worden,
zodat de machine niet beschadigd wordt.
Bediening en
veiligheidsmaatregelen
Voor de werkzaamheden
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van
alle installaties en bedieningscomponen-
ten, alsmede van het functioneren ervan.
In het bijzonder dient u te weten hoe u de
motor in geval van nood snel en veilig
afzet.
Controleer of alle veiligheidsmaatregelen
zijn getroffen en in de juiste positie zijn
gebracht.
Wanneer de aftakas niet gebruikt wordt,
dient deze met een beschermingskap te
zijn afgedekt.
Starten
Start de motor niet in afgesloten ruimtes.
De uitlaatgassen bevatten koolmonoxy-
de, dat zeer giftig is wanneer het
ingeademd wordt.
Voor het starten van de motor dienen alle
bedieningselementen in stand ‘neutraal’
te worden gezet.
Voor het starten van de motor niet vóór
de communale werktuigdrager of het aan-
bouwwerktuig gaan staan.
Gebruik geen starthulpvloeistof in com-
binatie met elektrische startkabels. Ex-
plosiegevaar!
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de
stuurstang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaamhe-
den nooit verstellen – ongevalsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de
communale werktuigdrager die afstand
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 9
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
van de machine in acht, waartoe u door
de stuurstang gedwongen wordt, vooral
bij het nemen van bochten!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden en het transport op de ma-
chine mee te rijden.
Wanneer het aanbouwwerktuig vastzit
moet de motor worden afgezet en dient
het aanbouwwerktuig met passend ge-
reedschap te worden schoongemaakt.
Indien de communale werktuigdrager of
het aanbouwwerktuig beschadigd is moet
de machine onmiddellijk worden gestopt
en de motor worden afgezet. Laat de
schade direct herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrchting de
communale werktuigdrager meteen stop-
pen en de motor afzetten. Laat het defect
direct repareren!
Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt
verdient het aanbeveling, de communale
werktuigdrager met een trekkabel of een
trekstang vast te houden, om te
voorkomen dat de machine wegschuift.
De bestuurder moet zich heuvelopwaarts
van de machine bevinden en dient
voldoende afstand te houden tot de
werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de helling!
Beëindigen van de
werkzaamheden
Laat de communale werktuigdrager nooit
onbeheerd achter als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de maaier
verlaat. Sluit daarna de brandstofkraan.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen om
gebruik door onbevoegden te verhinde-
ren. Haal de contactsleutel uit het contact
(indien aanwezig) of trek de bougiekap
eruit.
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitslui-
tend aan bij afgezette motor en uitgescha-
kelde aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag
altijd veiligheidshandschoenen als u
aanbouwwerktuigen of onderdelen ervan
vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en
demonteren in de juiste positie en zorg
ervoor dat het werktuig niet kan wegkan-
telen.
Communale werktuigdrager en aanbouw-
werktuigen tegen wegrollen beveiligen
(blokkeerrem, wielblokken).
Bij het aankoppelen van de werktuigen
is grote voorzichtigheid geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, communa-
le werktuigdrager en aanbouwwerktuig
beveiligen tegen wegrollen. Voorkom
gebruik door onbevoegden. Monteer
eventueel de transport- of bescherming-
sinrichting en zet deze in de veiligheids-
stand.
Maai-inrichting
De scherpe kant van de maaibalk kan bij
onoplettendheid aanzienlijke verwondin-
gen veroorzaken. Verwijder daarom de
schutlatten van de messen alleen tijdens
het maaien en plaats ze na het maaien
direct weer op de juiste manier terug.
10 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Tijdens transport en opslag dienen de
schutlatten altijd op de messen te zijn
gemonteerd; op de vingerbalk moeten
bovendien de spanveren worden inge-
haakt.
Transporteer de gedemonteerde maai-
balk niet zonder schutlat.
Bescherm de messen met de schutlat-
ten voordat de maaibalk gemonteerd en
gedemonteerd wordt.
Let er bij het vervangen van de messen
en het losmaken en vastdraaien van de
mesmeenemers op dat de schroefbewe-
ging van de richting van de snijkanten af
beweegt.
Draag bij het slijpen van de messen een
veiligheidsbril en handschoenen.
Gewichten
Breng de gewichten altijd aan volgens de
voorschriften aan de daarvoor bestem-
de bevestigingspunten.
Sneeuwschuiver
De sneeuwschuiver dient op de juiste
manier te worden aangebouwd! Draag
stevig schoeisel. Bij het manouveren met
de sneeuwschuiver moet voorzichtig te
werk worden gegaan. Ongevalsrisico!
Pas de werksnelheid aan aan de
omstandigheden.
Onderhoud en reiniging
Pleeg geen onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden aan de machine met
lopende motor.
Bij werkzaamheden aan de motor dient
de bougiekap altijd te worden verwijderd
(alleen bij benzinemotoren).
Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen
of werktuigen aan slijtage onderhevig,
dan moeten deze regelmatig gecontro-
leerd en eventueel vervangen worden!
Beschadigde messen moeten vervangen
worden!
Gebruik bij het vervangen van de mes-
sen passend gereedschap en veiligheids-
handschoenen.
Reparatiewerkzaamheden zoals lassen,
slijpen, boren enz. mogen niet aan dra-
gende, veiligheidstechnische onderdelen
(bijv. aanhanginrichtingen) worden
uitgevoerd!
Zorg ervoor dat de communale werktuig-
drager en de aanbouwwerktuigen schoon
blijven, om brandgevaar te vermijden.
Moeren en schroeven regelmatig contro-
leren of ze vast zitten en eventueel
aandraaien.
Na de onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden dienen de beschermingsin-
richtingen weer te worden aangebracht
en in oorspronkelijke positie te worden
teruggebracht.
Altijd originele AGRIA-reserveonderdelen
gebruiken. Andere reserveonderdelen
moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn en
overeenkomen met de door de Firma
AGRIA vastgelegde technische eisen.
Na gebruik wegzetten
Het parkeren van de communale werk-
tuigdrager in ruimtes met open kachels
is verboden.
Parkeer de communale werktuigdrager
niet in gesloten ruimtes wanneer zich nog
brandstof in de brandstoftank bevindt.
Benzinedampen zijn gevaarlijk
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 11
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Motor, brandstof en olie
Laat de motor niet in een gesloten ruimte
lopen vanwege verhoogde kans op
vergiftiging! Vervang defecte uitlaatpijpen
daarom ook altijd direct.
Wees voorzichtig met brandstof vanwe-
ge het brandgevaar. Vermijd open vuur,
vonken en hete motoronderdelen tijdens
het bijvullen van brandstof. Vul geen
brandstof bij in gesloten ruimtes. Niet
roken tijdens het tanken!
Tank alleen met uitgeschakelde en afge-
koelde motor.
Zorg ervoor dat u geen brandstof morst,
gebruik een passende trechter.
Mocht er toch brandstof zijn gemorst,
schuif dan de communale werktuigdra-
ger aan de kant voordat u de motor start.
Gebruik alleen brandstof van voorge-
schreven kwaliteit.
Bewaar de brandstof alleen in daarvoor
bestemde blikken.
Vloeistoffen die onder hoge druk ontsnap-
pen zoals bijv. brandstof, kunnen de huid
binnendringen en ernstige verwondingen
veroorzaken. Waarschuw direct een arts!
Houd corrosiewerende middelen en sta-
bilisatoren altijd buiten het bereik van
kinderen. Bij misselijkheid en braaknei-
gingen direct een arts waarschuwen. In
geval van contact met de ogen meteen
met veel water uitspoelen. Vermijd het
inademen van de dampen.
Lees de aanwijzingen op de verpakking!
Maak gebruikte spuitbussen (starthulp-
mengsel e.d.) helemaal leeg op een vonk-
en vlamvrije plaats voordat u deze
weggooit, eventueel als klein chemisch
afval behandelen.
Voorzichtig bij het aftappen van hete olie,
er bestaat verbrandingsgevaar.
Gebruik altijd olie van voorgeschreven
kwaliteit. Bewaar de olie alleen in daar-
voor bestemde kannetjes.
Olie, brandstof, vet en filters gescheiden
en volgens de voorschriften verwerken.
Banden en
bandenspanning
Bij werkzaamheden aan de wielen dient
u ervoor te zorgen dat de communale
werktuigdrager veilig geparkeerd is en
tegen wegrollen beveiligd is.
Reparaties aan de wielen mogen alleen
door vakkundig personeel met passend
gereedschap worden uitgevoerd.
Controleer de bandenspanning regelma-
tig. Bij een te hoge luchtdruk bestaat
explosiegevaar.
Let op de juiste bandenspanning bij
werkzaamheden met extra gewichten.
Schroeven en moeren van de wielen
dienen bij servicewerkzaamheden te
worden aangedraaid.
Elektrische installatie
Dragers van een pacemaker mogen de
stroomvoerende onderdelen van het
ontstekingssysteem niet aanraken wan-
neer de motor loopt!
12 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Beschrijving van de
waarschuwingssymbolen
Voor reinigings-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden motor afzetten en
bougiekap eruit trekken.
Bij lopende motor voldoende afstand
houden van het hakwerktuig of de maaier.
Niet zonder veiligheidsvoorzieningen
werken! Voor het starten voorzieningen
in de juiste positie brengen.
Tast nooit in bewegende machineonder-
delen. Wacht totdat ze tot stilstand geko-
men zijn.
Houd bij lopende motor voldoende af-
stand van de maaimessen!
Bij lopende motor afstand houden.
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 13
AS i A A
4.00-8 AS 645 535 425 1000
212 )
3
1070
5.0-10 AS 690 550 410 1145
212 )
3
1120
5.0-10 AS *
60 )
1
660 520 370
6-12 AS 730 570 410
20x8.00-10 R
90 )
2
810 610 410
21x11.00-8 TG
90 )
2
975 685 395 1450
135 )
5
a = 740
b = 710
c = 303
e = 490
h = ca. 920
l = 1320
S=
A=
2. Technische gegevens
Afmetingen [mm]
}
zie sporenplan
dubbelucht kooiwielen
Sporenplan [mm]
AS = Ackerprofil
AS-G = Ackerprofil-Grobstollen
R = Rasenprofil
TG = Terra-Gripp
)
1
= 2416 011 ........................ 60 mm
)
2
= 5616 511 ........................ 90 mm
)
4
= 5519 011 ...................... 220 mm
)
5
= 762 32 .......................... 135 mm
14 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
2. Technische gegevens
Typeaanduiding: ................... 5500 KL
Banden: .............. 5.0-10 (akkerprofiel)
Bandenspanning: ................... 1,5 bar
Gewicht: ...................................135 kg
Koppeling: ............ enkelvoudige droge
plaatkoppeling
Transmissie: ......................... tandwiel-
schakeltransmissie,
V/R-draaitransmissie
4 versnellingen vooruit,
4 versnellingen achteruit
afzonderlijke wielremkoppeling
centrale rem
Transmissieolie:
reservoir ............................. ca. 1,8 liter
transmissieolie SAE 90 - API - GL5
(bijv. BP Energear Hypo)
Rijsnelheden:
Aftakas: ................................ 825 min
-1
versnellingsonafhankelijk bij motortoe-
rental 3600 min. Draairichting: rechts-
draaiend (met de klok mee) op de
aftakas gezien, bij vooruit- en achteruit
rijden gelijkblijvend.
vooruit en achteruit
banden versnelling [km/u]
1 2 3 4
4.00-8
0,85 1,6 2,7 6,1
5.0-10
1,0 1,9 3,2 7,1
Stuurstang
anti-vibratie-stuurkogellagers (2-assige-
stuurkogellagers)* met een k-waarde van
< 16 (bij AGRIA model 5400 531); max.
expositietijd 8 uur.
in hoogte verstelbaar en zonder gereed-
schap zijwaarts verstelbaar
Trillingsniveau:
op stuurhendel ...............a
hw
< 2,5 m/s
2
volgens ISO 5349 bij 85 % van het nomi-
nale motortoerental met ingeschakeld
werktuig
* Licentieverstrekker Frauenhofer instituut ter bevor-
dering van de toegepaste wetenschap e.V.
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 15
2. Technische gegevens
Motor EH 34 D
Motorenfabrikant:
.....................
Robin
Typ:
.........................................
EH 34D
Bouwwijze:
..
geforceerd-luchtgekoelde
eencilinder viertaktmotor (benzine)
Boring:
.....................................
84 mm
Slag:
..........................................
71 mm
Cilinderinhoud:
....................
338 ccm
Vermogen:
...........
8,1 kW (11 DIN-PS)
bij 3600 min
-1
Koppel maximaal:
.................
24,1 Nm
bij 2500 min
-1
Bougie:
.....................
BOSCH WR7CC
NGK BR6ES, Champion RN4
elektrodenafstand 0,6–0,7 mm
Ontsteking:
Elektronische magneet ontsteking,
zonder contact,
ontstekingstijdstip vast ingesteld, radio-
ontstoord volgens VDE 0879
Klepspeling (bij koude motor)
inlaatklep
................................
0,10 mm
uitlaatklep
...............................
0,10 mm
Startinrichting:
............
repeteerstarter
Brandstof:
.........
benzine (tankstation),
octaangetal minstens 90 RON
(zie brandstofadvies)
Inhoud brandstoftank:
........
ca. 8 liter
Luchtfilter:
.............
droog filterelement
met plastic voorfilter
Carburateur:
......................
horizontale
vlottercarburateur
hoofdsproeier:
..............................
97,5
sproeier stationair toerental
.............
40
Mengreguleerschroef:
.......................
basisinstelling 7/8 omwenteling open
Nominaal toerental:
...........
3600 min
-1
Max. toerental onbelast:
....
3800 min
-1
Stationair toerental:
...........
1400 min
-1
Motorolie:
............
hoeveelheid ca. 1,2 l
universeelolie
bij temperaturen -15° tot +45°C:
SAE 10W-40 API-SC (of hoger)
bij temperaturen -25° tot +15°C:
SAE 5W-20 API-SC (of hoger)
Geluidsniveau:
Conform het derde besluit van de wet met
betrekking tot de machineveiligheid:
geluidsniveau waargenomen
door de bestuurder ............... 87 dB (A)
(conform de richtlijnen van de landbouw-
kundige beroepsvereniging)
Geluidswaarde: ................. 99,5 dB (A)
volgens EG 84/538/EEG bij 85% nomi-
naal motortoerental
Gebruik op hellingen:
De motor is geschikt voor werkzaam-
heden op hellingen (bij motoroliepeil
”max” = bovenste vulmarkering):
langdurig gebruik op helling .................
tot 45° (100 %)
16 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
3. Machine- en bedieningselementen
De communale werktuigdrager AGRIA
type 5500 KL is zowel geschikt voor tuin-
bouw, land- en bosbouw, weilandverzor-
ging en grondverbetering, als voor het
sneeuwruimen.
Als aanbouwwerktuigen zijn geschikt:
l
bandrooster
l
maai-inrichtingen
l
veeginrichtingen
l
onkruidverdelging
l
sneeuwschuivers en -frezen
l
grind- en zoutstrooiers
Motor
De viertakt benzinemotor wordt aange-
dreven met normaal verkrijgbare benzi-
ne – zie ook blz. 4: geadviseerde brand-
stof.
Tijdens de eerste 20 bedrijfsuren (inrij-
periode) mag de motor niet tot het maxi-
mum worden belast.
Ook na de inrijperiode mag u als regel
niet meer gas geven dan nodig is.
I
Hoge toerentallen kunnen de
motor beschadigen en de le-
vensduur aanzienlijk beper-
ken. Dit geldt vooral als de motor on-
belast draait! Laat de motor nooit over
z’n toeren draaien, daardoor kan de
motor direct defect raken.
Koeling
De motor wordt gekoeld met een ventila-
tor. Zorg ervoor dat geen vuil of blader-
resten in de koelluchtzeef op de repeteer-
starter en de koelribben van de cilinder
worden aangezogen.
Het stationaire toerental van de motor
moet juist zijn afgesteld. Wanneer de
toerentalhendel tegen de eindaanslag in
stationaire positie staat moet de motor
bij laag toerental zonder problemen blij-
ven lopen.
Luchtfilter
Het luchtfilter reinigt de aangezogen lucht.
Een vervuild luchtfilter kan het
motorvermogen ongunstig beïnvloeden.
Ontsteking
De motor is uitgerust met een onder-
houdsvrije, contactloze, elektronische
ontsteking. Laat noodzakelijke controles
uitvoeren door een vakman.
Toerentalhendel
Met de toerentalhendel (B/12) aan de
stuurstang kan het motortoerental van
min. = STATIONAIR tot max. = VOLGAS
traploos geregeld worden.
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 17
3. Machine- en bedieningselementen
Motor-uit-schakelaar
De communale werktuigdrager is uitge-
rust met een elektronische uit-schakelaar
(B/1). Met deze schakelaar wordt de ont-
steking uitgeschakeld (motor wordt afge-
zet).
positie ‘I’ = in bedrijf
positie ‘0’ = motor uit
I
De motor-uit-schakelaar functio-
neert ook als noodstopschake-
laar: zet deze in de positie ‘0’ om
de motor in gevaarlijke situaties onmid-
dellijk uit te schakelen!
Veiligheidschakeling
De communale werktuigdrager is uitge-
rust met een veiligheidsschakelaar (hen-
del B/2).
l
STOP-positie: bij het loslaten van de
hendel wordt de elektronische ontsteking
uitgeschakeld (motor wordt afgezet) –
Voorzichtig! motor loopt nog even door!
l
Startpositie: om de motor te starten
en voor een werkpauze koppelingshen-
del (B/4) aantrekken en met vergrende-
ling vastzetten.
l
Bedrijfspositie: tijdens de werkzaam-
heden met de machine de veiligheidshen-
del (B/2) naar beneden drukken.
W
Veiligheidshendel niet vast-
zetten!
I
De veiligheidshendel dient ook
als noodschakelaar. De veilig-
heidshendel moet in noodsitua-
ties die om een snel handelen vragen,
worden losgelaten, deze komt dan auto-
matisch in de positie ‘STOP’!
Koppeling
In de machine is een enkelvoudige droge
plaatkoppeling ingebouwd. Deze wordt
met de koppelingshendel (B/4) bediend.
Bij aangetrokken koppelingshendel is de
motor ontkoppeld, dat betekent dat de mo-
tor de motormaaier niet aandrijft. De kop-
pelingshendel kan in
aangetrokken toestand
met de vergrendeling
(B/5) worden vastgezet.
De hendel heeft enige
speling (3–5 mm) om te
voorkomen dat de koppeling tijdens de
werkzaamheden in de ontkoppelde
positie komt.
Na het eerste bedrijfsuur moet de spe-
ling van de koppeling gecontroleerd en
eventueel bijgesteld worden (zie onder-
houd en reparatie).
I
Aanwijzing: de machine moet
altijd met aangetrokken hen-
del (vergrendeling vastgezet)
worden geparkeerd. Anders kunnen
problemen met de koppeling als gevolg
van corrosievorming ontstaan.
STOP-positie Bedrijfspositie
Startpositie
18 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
3. Machine- en bedieningselementen
Transmissie
De machine is uitgerust met een 4-ver-
snellingen omkeer-transmissie, dat bete-
kent dat deze in alle 4 versnellingen zowel
vooruit als achteruit kan rijden.
Schakelen alleen bij stilstaande machi-
ne (ontkoppeld!).
V/R-schakeling
Door de schakelstang (B/9) naar voren
te bewegen rijdt de communale werktuig-
drager vooruit, door beweging naar
achteren achteruit.
In de middenpositie (‘0’) is positie neu-
traal ingeschakeld.
In positie neutraal kan de machine
worden voortgeduwd.
Versnellingen
De versnellingen 1 – 2 – 3 – 4 worden
geschakeld met behulp van schakelstang
(B/7)!
Een positie neutraal is hier niet voor-
handen.
Aftakas-schakeling
De aftakasaandrijving wordt met scha-
kelstang (B/11) geschakeld.
Schakelstang naar voren geschoven,
aftakasaandrijving is ingeschakeld, naar
achteren getrokken is de aftakasaandrij-
ving uitgeschakeld.
Afzonderlijke wielrem-koppeling
Om de communale werktuigdrager ge-
makkelijk te kunnen wenden, is deze
uitgerust met een eenvoudig bedienbare
wielrem-koppeling aan beide wielen.
Deze wordt bediend met de beide hen-
dels (B/3 en B/13).
Bij een draaibeweging naar rechts moet
de hendel (B/13) worden aangetrokken.
Daardoor wordt het rechter aandrijfwiel
afgeremd en de machine draait bij inge-
schakelde versnelling vooruit naar rechts.
Wordt hendel (B/3) aangetrokken, dan
wordt het linker aandrijfwiel afgeremd en
de machine draait bij ingeschakelde ver-
snelling vooruit naar links.
W
Op hellingen altijd naar de
helling toe wenden.
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 19
3. Machine- en bedieningselementen
Centrale rem
(naar keuze)
Om de machine in heuvelachtig terrein
te kunnen afremmen en om hem te kun-
nen parkeren, wordt een gecombineer-
de centrale blokkeerrem gebruikt.
l
Centrale rem
Excenterhendel (B/10) naar achteren met
de klok mee zwenken – beide aandrijf-
wielen worden afgeremd.
Bij het loslaten van de excenterhendel
zwenkt deze in de uitgangspositie terug
– rem is weer los.
l
Blokkeerrem
Excenterhendel (B/10) naar achteren met
de klok mee over het dode punt heen
zwenken. Excenterhendel blijft automa-
tisch staan – beide aandrijfwielen zijn
geblokkeerd. Voor het deblokkeren van
de blokkeerrem moet de excenterhendel
in de uitgangspositie worden terugge-
bracht – rem is weer los.
Stuurstang hoogteverstelling
1. Beide borgmoeren en zeskantige
schroeven (A) zover losdraaien dat de
gleuven vrij zijn.
2. Linker en rechter stuurstang op de
gewenste hoogte brengen en in de pas-
sende gleuf leiden.
3. Zeskantige schroef en borgmoer weer
vastdraaien.
Zijwaartse verstelling van het
stuur
Knop (B/8) omhoog trekken en vasthou-
den, stuurstang heen en weer bewegen
(daarbij knop loslaten), zover totdat de
arreteerbout inklikt (controleren).
Aanwijzing: er is steeds maar één zwenk-
positie links en rechts aanwezig.
20 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
3. Machine- en bedieningselementen
Aandrijfwielen
De wielen moeten met de profielpunten
in de rijrichting (van boven af op de wie-
len gezien) gemonteerd worden, om de
trekkracht zo optimaal mogelijk te benut-
ten. De veerring met de bolle zijde naar
de verdieping in het schijfwiel monteren
(zie afb. wielbevestigingsschroeven blz.
21).
Sneeuwkettingen
Bij het gebruik van sneeuwkettingen
moeten de aanwijzingen van de fabrikant
worden opgevolgd. Let erop dat de
machineonderdelen vrij kunnen bewe-
gen.
Dubbellucht banden
Voor een grotere stabiliteit bij werkzaam-
heden op hellingen kunnen dubbellucht
banden, sterschijven of grijpwielen wor-
den gemonteerd.
Naafverlenging met
antiwikkelbuis
Art. 5616 511 (zonder wielen)
De aanbouw van de naafverlenging aan
de getrapte naaf van de machine gebeurt
met wielbevestigingsschroeven,
uitvoering B (blz. 21).
l
Veerring met de bolle zijde tussen het
aandrijfwiel en de naafverlenging mon-
teren.
De naafverlenging voor het gebruik van
dubbellucht banden is vanuit de fabriek
ingesteld op een differentieelachtige
werking.
De mogelijkheid bestaat om de dubbel-
lucht banden star te monteren. Dit gaat
als volgt:
l
Veiligheidsring (7) en aanloopschijf (6)
verwijderen.
l
Het buitenste wiel met de wielflens
enigszins naar buiten trekken en zover
verdraaien dat de wielflens tussen de
beide meenemers van de wielflensas niet
meer meedraait.
l
Wiel weer in z’n geheel op de wiel-
flensas schuiven en de veiligheidsring
monteren.
Wielflens en smeernippel met een vet-
spuit (bio-smeervet) om de 50 bedrijfs-
uren smeren.
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 21
3. Machine- en bedieningselementen
A
B
Wielbevestigingsschroeven
Bij uitvoering B tapeind met de korte
schroefdraadkant in de wielnaaf vast-
draaien, indien mogelijk met LOCTITE
270 of UHU-plus verlijmen.
Grijpwielen
Art. 5417 511 voor het bevestigen aan
aandrijfwielen 4.00-8
Art. 5517 521 voor het bevestigen aan
aandrijfwielen 5.0-10
l
Bij het gebruik van de grijpwielen
moeten de wielbevestigingsschroeven
uitv. B gemonteerd worden.
l
Aandrijfwielen, veerringen (tussen wiel
en flens) , flens (3), veerring (onder
zeskantige moer) aanbrengen en met de
zeskantige moer vastmaken.
l
De grijpwielen (5) op het zeskantige
uiteinde zetten en met de knevelschroe-
ven (6) vastdraaien.
l
Let erop dat de grijpwielen in de rij-
richting (van boven af op de wielen ge-
zien) gemonteerd worden (zie afb.).
Speciale aandrijfwielen
Art. 5490 611: 16x6,50 - 8 terra grip
Doel: maaien op zachte (drassige) on-
dergrond
22 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
3. Machine- en bedieningselementen
Aanhangen en
afkoppelen van
aanbouwwerktuigen
W
Aanhangen en afkoppelen al-
leen met stilstaande motor!
Aanhangen:
De aansluitpunten van de communale
werktuigdrager en het aanbouwwerktuig
moeten schoon zijn; eventueel reinigen.
Bij aftakasaangedreven werktuig: scha-
kelhendel (N/4) aan het aanbouwwerk-
tuig op ‘UIT’ zetten, verbindingsmof moet
licht zijn ingevet met biologisch af-
breekbaar smeervet. Aftakasbescherm-
kap van de communale werktuigdra-
ger verwijderen. Bij het aankoppelen van
het hak- en freeswerktuig moet de VA-
schakeling in positie ‘0’ geschakeld zijn
zodat de blokkeerstang niet uitsteekt aan
de aansluitflens van de machine.
Machine met de vangtapeinden (N/2) van
onder af in de vanghaken (N/3) van het
aanbouwwerktuig leiden.
Beide oogschroeven (N/1) over de aan-
sluitflens klappen en erop letten dat de
centrering van de flens juist gepositio-
neerd is en de flensdelen vlak tegen el-
kaar liggen. Hoedmoeren gelijkmatig
vastdraaien.
Bij aftakasaangedreven aanbouwwerk-
tuig veiligheidsbeugel (N/8) van de scha-
kelverbindingsstang (N/6) verwijderen,
schakelstang op de schakelhendel (N/4)
drukken totdat deze vastklikt. Veiligheids-
beugel aanbrengen en vastzetten.
Het afkoppelen gebeurd in omgekeerde
volgorde. Vervolgens schakelverbin-
dingsstang in de houder (N/7) klikken en
de aftakasbeschermkap terugplaatsen.
W
Bij aanbouwwerktuigen die
getrokken worden en die ge-
koppeld zijn aan een trekhaak,
moet de aftakasbeschermkap worden
gemonteerd – Ongevalsrisico!
N
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 23
4. Ingebruikname en bediening
Eerste ingebruikname
De levensduur en de bedrijfsveiligheid
van de motor hangt grotendeels af van
het rijgedrag tijdens de inrijperiode. Laat
een koude motor altijd eerst een paar
minuten warm draaien en belast de motor
niet direct tot het maximum.
Zorg voor een schoon luchtfilter en zui-
vere brandstof.
Laat de motor tijdens de eerste 20 be-
drijfsuren (inrijperiode) nooit op volle
toeren draaien.
I
Onderhoud het filter goed en
zorg voor schone brandstof.
Gebruik alleen merkbenzine.
Gebruik alleen verse en schone brand-
stof (niet ouder dan drie maanden), al-
leen goedgekeurde, in de vakhandel
verkrijgbare brandstofjerrycans gebrui-
ken. Verroeste jerrycans of niet-benzine-
dichte kunststof jerrycans mogen niet
gebruikt worden.
Om startproblemen te voorkomen moet
de brandstoftank voor de eerste ingebrui-
kname of na een periode van langere
stilstand volgetankt worden.
De brandstoftank niet tot aan de rand
voltanken maar tot ca. 5 mm onder de
rand, zodat de brandstof nog kan uitzet-
ten.
W
Wees voorzichtig met brand-
stof. Er bestaat brandgevaar.
Tank nooit in de omgeving van
open vuur, vonken of hete motoron-
derdelen. Tank nooit in afgesloten
ruimtes. Niet roken tijdens het tanken!
Alleen tanken met afgezette en afge-
koelde motor.
Mors geen brandstof, gebruik een
passende trechter.
24 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
4. Ingebruikname en bediening
Voordat de machine in bedrijf wordt
genomen, dus voordat de motor ge-
start wordt, moet gecontroleerd wor-
den of:
l
er genoeg brandstof in de tank zit.
l
motorolie overeenkomend met de
markering op de oliepeilstok (D/3), ge-
meten bij horizontaal staande machine
bijgevuld is.
l
transmissieolie in de rijtransmissie
overeenkomend met de markering op de
oliepeilstok (A/3), gemeten bij horizontaal
staande machine bijgevuld is. Onderste
kerf is minimaal, bovenste kerf is
maximaal.
W
Neem de communale werk-
tuigdrager alleen in bedrijf
wanneer alle beschermings-
maatregelen zijn getroffen.
Voorzichtig met starten van de motor
in gesloten ruimtes!
Zorg voor goede ventilatie en een
snelle afvoer van de uitlaatgassen.
Vermijd het aanraken van de warmge-
draaide motor – verbrandingsgevaar!
Bij lopende motor niet aan de bougie-
kabel en de bougiekap komen of
verwijderen.
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 25
4. Ingebruikname en bediening
1/3
Starten van de
benzinemotor
l
Beide brandstofkranen (C/3 + D/5)
opendraaien.
l
koude motor: CHOKE-knop (C/5)
uittrekken.
l
warme motor: CHOKE-knop in nor-
male positie laten of half uittrekken.
l
Motor-uit-schakelaar (B/1) in bedrijfs-
positie (I) brengen.
l
Toerentalhendel (B/12) op ca. 1/3 gas
zetten.
l
Koppelingshendel (B/4) aantrekken en
vergrendeling (B/5) laten vastklikken.
l
Het trekkoord aan de start-handgreep
(C/6) zover uittrekken totdat de startkop-
peling merkbaar gepakt wordt, vervol-
gens trekkoord stevig en met kracht
aantrekken zodat de motor gestart wordt.
Handgreep na het starten voorzichtig
loslaten.
l
Als de motor loopt korte tijd laten warm
draaien. Choke-knop langzaam in
bedrijfspositie terugdraaien (indien ge-
bruikt).
26 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
4. Ingebruikname en bediening
Afzetten van de
benzinemotor
l
Toerentalhendel in positie neutraal
zetten en de motor ca. 30 seconden sta-
tionair laten draaien.
l
Motor-uit-schakelaar in positie ‘0’ bren-
gen.
l
Beide brandstofkranen sluiten.
I
Aanwijzing: De motor-uit-
schakelaar (B/1) dient ook als
noodstopschakelaar. Indien
nodig schakelaar in positie ‘0’ brengen,
de motor springt af.
I
Wanneer de motor voor lange-
re tijd wordt afgezet is het beter
niet de motor-uit-schakelaar te
gebruiken, maar de brandstofkranen te
sluiten en de motor zolang te laten lopen
totdat deze vanzelf afspringt. De carbu-
rateur is dan leeg en er kan geen verhar-
sing optreden.
W
Communale werktuigdrager
tegen onbevoegd gebruik be-
veiligen – bougiekap verwijde-
ren.
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 27
4. Ingebruikname en bediening
maaien op
vlak terrein
maaien op
hellingen
Werken met de machine
l
Motor starten zoals beschreven onder
‘motor starten’.
l
Juiste versnelling met schakelstang
(B/7) schakelen.
l
VR-schakelstang (B/9) naar voren
brengen (positie ‘voorwaarts’).
l
Bij werkzaamheden met aftakasaan-
gedreven werktuigen:
Aftakas-schakelhendel (B/11) naar voren
(in rijrichting) brengen – werktuigaandrij-
ving is ingeschakeld.
l
Hendel voor koppeling (B/4) enigszins
aantrekken, vergrendeling (B/5) losma-
ken, langzaam loslaten en tegelijk gas
geven.
Bij het wisselen van rijrichting als
volgt te werk gaan:
l
Toerentalhendel in neutraal zetten.
l
Hendel voor koppeling (B/4) aantrek-
ken en vasthouden.
l
VR-schakelstang (B/9) naar achteren
trekken (achteruitversnelling is nu inge-
schakeld).
l
Hendel voor koppeling langzaam los-
laten en tegelijkertijd gas geven.
Bij het veranderen van rijrichting achter-
uit naar vooruit moeten de handelingen
in omgekeerde volgorde worden uitge-
voerd.
W
Laat de communale werktuig-
drager nooit onbeheerd ach-
ter zolang de motor loopt.
Aanwijzing bij het maaien
Na het beëindigen van de maaiwerk-
zaamheden of als de maaimachine ver-
stopt is:
l
VR-schakelstang in neutraal zetten.
De maaimachine blijft staan maar het
mes blijft in beweging; daardoor wordt de
maaibalk vrijgemaakt.
l
Aftakasschakelhendel in positie 0’
brengen.
Motor starten op de helling
Mocht om wat voor reden dan ook de
motor tijdens de werkzaamheden tot stil-
stand komen en moet er opnieuw gestart
worden, ga dan als volgt te werk:
l
Maaidrijfwerk en rijversnellingen in de
geschakelde positie laten staan (voor-
komt wegrollen, geschakelde versnellin-
gen werken als een rem).
l
Blokkeerrem aantrekken (indien aan-
wezig).
l
Koppelingshendel aantrekken en met
vergrendeling arreteren.
l
Veiligheidsschakelaar in bedrijfsposi-
tie brengen.
l
Motor opnieuw starten.
28 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
5. Onderhoud en reparatie
Behalve het opvolgen van de bedienings-
voorschriften is het bovendien van groot
belang dat u aandacht besteed aan de
volgende aanwijzingen omtrent
onderhoud en reparatie.
W
Let op: voer onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden al-
leen uit met een afgezette
motor en wanneer de bougiekap ver-
wijderd is! Draag bij werkzaamheden
aan de maai- en hakmessen altijd be-
schermingshandschoenen!
Motor
Motoroliepeil controleren
l
Voor iedere ingebruikname en
steeds na 8 bedrijfsuren.
l
Alleen bij afgezette en horizontaal
staande motor.
l
Oliepeilschroefdop (D/3) en omgeving
aan de buitenkant reinigen.
l
Oliepeilschroefdop losschroeven, olie-
peilstok met een schone doek afnemen,
terugsteken (niet aanschroeven) en
opnieuw uittrekken om het oliepeil te
meten.
l
Is het oliepeil tot beneden de marke-
ring gedaald, motorolie (zie ‘technische
gegevens’) tot de rand van de olievulhals
bijvullen.
Motorolie verversen
Voor de eerste keer na 25 bedrijfsuren,
dan om de 50 bedrijfsuren. Ververs de
olie zolang de motor nog warm is, let op
de hij niet te heet is – kans op
brandwonden!
l
Aftapplug (1) en omgeving aan de
buitenkant reinigen.
l
Aftapplug losmaken. Olie opvangen en
op voorgeschreven wijze verwerken.
l
Aftapplug weer vastdraaien (let op de
conditie van de afdichtring, eventueel
vervangen).
l
Nieuwe motorolie (zie ‘technische
gegevens’) tot de rand van de olievulhals
(2) bijvullen (markeringspeil max.).
l
Oliepeilschroefdop terugplaatsen en
vastschroeven.
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 29
5. Onderhoud en reparatie
Schuimstof
voorfilter
Papier-
filterelement
Luchtfilter-
deksel
0,6–0,7 mm
Luchtfilter
Reinig het luchtfilter (C/4) om de 25 be-
drijfsuren of in elk geval iedere 3 maan-
den, of eerder in geval van zeer stoffige
omstandigheden.
l
Luchtfilter en omgeving aan de buiten-
kant reinigen, luchtfilterdeksel afnemen.
l
Schuimstof voorfilter voorzichtig los-
maken.
l
Vleugelschroeven losmaken, papier-
filterelement eruit nemen en op een glad-
de ondergrond voorzichtig uitkloppen.
Niet met perslucht schoonblazen of
inoliën!
l
Schuimstof voorfilter in water met
schoonmaakmiddel uitwassen (geen
benzine gebruiken), als een spons uitknij-
pen (in een doek wikkelen en uitknijpen)
en goed laten drogen.
Schuimstof voorfilter niet met olie door-
drenken.
l
Papierfilterelement weer terugplaat-
sen, de vleugelschroeven vastdraaien,
schuimstof voorfilter aanbrengen en het
luchtfilterdeksel terugzetten.
Let op:
Het papierfilterelement mag niet wor-
den uitgewassen (alleen uitkloppen) en
moet na 50 bedrijfsuren of minimaal
eens per jaar worden vervangen.
Bougie
l
Voor de montage en demontage van
de bougie (1) moet de brandstoftank (3)
naar links worden geschoven. Maak de
4 bevestigingsmoeren aan de tankcon-
sole los (sleufgaten) en open ze ca. 1
omwenteling. Brandstoftank naar links
(luchtfilterkant) schuiven. Na de onder-
houdsbeurt of het vervangen van de
bougie, brandstoftank weer terug schui-
ven en de bevestigingsmoeren aan-
draaien.
Steeds na 50 bedrijfsuren:
l
Roetvorming met behulp van een
staalborstel van de elektroden van de
bougie verwijderen.
l
Elektrodenafstand controleren en op
0,6 mm tot 0,7 mm instellen.
Na ca. 100 bedrijfsuren bougie vervan-
gen.
30 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
5. Onderhoud en reparatie
Cilinderkop reinigen
Na iedere 400 bedrijfsuren cilinderkop
afnemen en de koolafzettingen aan cilin-
der, cilinderkop, zuigerbodem en ventie-
len met een staalborstel verwijderen.
Vervolgens met een zacht penseeltje
schoonvegen. Koppakking vervangen en
op de cilinderkop monteren. Cilinderkop-
schroeven afwisselend met 26 Nm
vastdraaien. Laat dit uitvoeren door een
AGRIA-vakgarage!
Klepspeling instellen
Na iedere 400 bedrijfsuren moet de klep-
speling worden ingesteld. Uitlaatklep en
inlaatklep 0,1 mm bij koude motor. Laat
dit uitvoeren door een AGRIA-vakga-
rage!
Brandstofslangen
Na 2 jaar vervangen, lekke brandstofslan-
gen direct vervangen.
Reiniging van het koelsysteem
Na langere maaiwerkzaamheden kan het
koelsysteem door plantenresten en stof
verstopt raken. Wanneer met een verstopt
koelsysteem wordt doorgereden, wordt
de motor te heet en kan deze defect
raken.
l
Koelluchtzeef (C/7) controleren bij lo-
pende motor en indien nodig reinigen.
l
Ventilatorhuis steeds na 100 bedrijfs-
uren of minstens eens per jaar, het
beste voor het seizoen begint, reinigen.
Ventilatorhuis afnemen, koelribben aan
de cilinder en de cilinderkop, voor de
luchtcirculatie noodzakelijke geleideplaat
en de koelluchtzeef reinigen. Laat dit
uitvoeren door een AGRIA-vakgarage!
Uitlaat
Uitlaat (D/4) bij lopende motor controle-
ren op maai- en plantenresten, en even-
tueel reinigen. Brandgevaar!
Voor iedere ingebruikname controleren.
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 31
5. Onderhoud en reparatie
Stationair toerental
Let erop dat het toerental van de motor
juist is ingesteld. De motor moet bij laag
toerental zonder problemen draaien als
de toerentalhendel in positie neutraal aan
de aanslag staat.
Instellen van het stationair toerental: de
schroef voor begrenzing stationair toe-
rental (2) en de mengsel regelschroef
voor stationair toerental (1) moeten on-
derling worden afgesteld. Daarna moet
het startkoord aan de klemschroef of de
stelschroef zonder speling worden inge-
steld. Alleen instellen bij warmgedraaide
motor. (Stationaire toerentallen zie
‘technische gegevens’).
Wij adviseren dergelijke werkzaamheden
te laten uitvoeren door de AGRIA-
vakgarage.
Toerentalregelaar
Voor het juist functioneren van de toeren-
talregelaar aan de motor en voor de
instelling van het hoogste staionaire toe-
rental moet de regelveer zoals op de
afbeelding zijn gepositioneerd.
W
Wanneer hier eigenhandig
veranderingen worden door-
gevoerd, vervalt de aanspraak
op garantie en de toestemming met de
machine te werken!
De regelveer, -hendel en -stang moeten
altijd vrij zijn van vuil, maai- en planten-
resten.
1 mengsel regelschroef voor stationair toerental
2 schroef voor begrenzing stationair toerental
3 stationair sproeier
Regelveer in
gat 3 en B
32 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
5. Onderhoud en reparatie
Machine
Transmissie
Het transmissieoliepeil moet voor iedere
ingebruikname en steeds na 8 bedrijfs-
uren gecontroleerd worden (oliepeilstok
en olievulhals (A/3). Het oliepeil moet bij
horizontaal staande machine tussen de
streepjes max. en min. staan.
l
Oliepeilstok uittrekken, met een scho-
ne doek afnemen en weer terugsteken.
l
Oliepeilstok opnieuw uittrekken om het
oliepeil te meten, eventueel olie bijvullen.
Transmissieolie verversen na de eer-
ste 50 bedrijfsuren en vervolgens na ie-
dere 200 bedrijfsuren, met warme mo-
tor.
l
Olievulhals (A/3), aftapplug (A/16) en
hun omgeving goed schoon houden
zodat geen vuil in de transmissie komt.
l
Aftapplug losdraaien, afgewerkte olie
opvangen en volgens de voorschriften
verwerken.
l
Afdichtringen controleren, eventueel
vervangen.
l
Aftapplug met afdichtring indraaien en
vastzetten.
l
Schone transmissieolie tot de marke-
ring ‘max. bijvullen.
l
Hoeveelheid olie en kwaliteit zie ‘tech-
nische gegevens’.
l
Olievulhals met dopje of peilstok af-
sluiten.
Stuurremkoppeling
De stuurrem is voor het grootste gedeel-
te onderhoudsvrij. De stuurrem-Bowden-
kabels moeten zo worden ingesteld dat
aan de hendels (B/3 en B/13) een speling
van 3–5 mm aanwezig is (zie ‘instellin-
gen’).
Rubberen vouwbalg (A/13) aan de stuur-
rem-Bowdenkabels controleren en evt.
vervangen.
Aandrijfwielen
l
Bij de eerste ingebruikname en bij
iedere wisseling van de wielen moeten
de wielschroeven en -moeren na de
eerste 2 bedrijfsuren met 100 Nm
(10 kpm) worden nagetrokken. Verder bij
alle servicewerkzaamheden.
l
De bandenspanning van de banden
moeten regelmatig gecontroleerd worden.
Let erop dat de spanning in beide banden
gelijk is zodat probleemloos rijden ge-
waarborgd is.
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 33
5. Onderhoud en reparatie
Blokkeerhendel stuurstang
Blokkeerhendel van de stuurstang aan de
smeernippel af en toe met biologisch
afbreekbaar smeervet smeren. Minstens
eens per jaar en na een reigingsbeurt
met de hoge-drukreiniger.
Stuurstang-pendelaanslag
De 2-assige stuurstang-lagering bereikt
het optimale dempende effect wanneer
de 2 aanslagdempers zo zijn afgesteld
dat in nul-positie, bij onbelaste stang
steeds een ruimte van A = 0,5 mm tot de
aanslagplaat wordt aangehouden.
Instelling:
l
Zeskantige moer (2) losmaken
l
Aanslagbuffer (1) door te draaien op
bovengenoemde ruimte afstellen,
l
Zeskantige moer weer vastdraaien
(borgen).
Centrale stuurstangbevestiging
Na de eerste 4 bedrijfsuren en dan steeds
na 50 bedrijfsuren moet de afstelmoer (3)
met 100 nm worden aangehaald.
l
Bevestigingsmoer voor stuurstang (5)
losschroeven, eerst borgpen verwijderen.
l
Stuurstang weghalen.
l
Borgmoer (4) losmaken.
l
Afstelmoer (3) met 100 nm aanhalen.
l
Borgmoer (4) weer aandraaien (bor-
gen).
l
Stuurstang aanbouwen.
l
Bevestigingsmoer (5) aanbrengen en
vastdraaien, tot de stuurstang vrij van
speling, maar nog wel zwenkbaar is. Met
borgpen borgen. Evt. de glijvlakken met
smeervet smeren.
1 aanslagdemper
2 borgmoer voor aanslagdemper
3 afstelmoer voor centrale stuurstang-
bevestiging
4 borgmoer
5 bevestigingsmoer voor stuurstang
34 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
5. Onderhoud en reparatie
Stoppositie
Veiligheidsschakeling
Controleer het functioneren van de vei-
ligheidschakeling bij iedere onderhouds-
en reparatiebeurt.
l
Bij het loslaten van de hendel (B/2)
moet de motor vanzelf tot stilstand ko-
men.
l
Conditie van de elektrische leidingen
en verbindingen controleren, eventueel
vervangen. Laat dit uitvoeren door een
AGRIA-vakgarage!
Instellingen van de
hendels
Speling of instellingen voor iedere inge-
bruikname controleren en eventueel
corrigeren (vooral tijdens de inrijperiode
na de eerste ingebruikname of na het
verwisselen van de koppelings- of rem-
voering).
l
Borgveer (2) met een schroevedraaier
(of iets dergelijks) verwijderen.
l
Koordeinde (3) met de verstelbout (4)
uit de houder in de hendel drukken.
l
Verstelbout (4) in- of uitdraaien, tot
afstand ‘X’ bereikt is (door verder in te
draaien wordt de afstand kleiner, door uit
te draaien wordt de afstand groter).
l
Voor controle koordeinde met de ver-
stelbout in de houder terugbrengen.
l
Borgveer (2) monteren.
Hendel voor koppeling:
X = 3–5 mm (koppelingsspeling)
Hendel voor wielrem:
X = 3–5 mm
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 35
5. Onderhoud en reparatie
Algemeen
l
Let op het verliezen van brandstof en
olie, eventueel opruimen.
l
Schroeven en moeren regelmatig
controleren, eventueel natrekken.
l
Alle glijdende of beweeglijke onderde-
len (bijv. toerentalhendel, hendellager)
met biologisch-afbreekbaar vet of olie vet
houden.
Reiniging
Maaibalk
Na de maaiwerkzaamheden moet de
maaibalk grondig met water worden
schoongemaakt. Daarvoor dient het
maaimes te worden gedemonteerd, zo-
dat het vuil dat zich tussen de messen
heeft verzameld, gemakkelijk kan worden
verwijderd. Alle glijdende delen moeten
vervolgens met biologisch afbreekbare
smeerolie geolied worden, of met
biologisch afbreekbaar smeervet worden
ingesmeerd.
Maaidrijfwerk en machine
Na een schoonmaakbeurt met een ho-
gedrukreiniger moet de zwenkarmlage-
ring van de maai-installatie en de andere
smeerplaatsen aan de machine meteen
worden gesmeerd, en de maai-installa-
tie dient kort te worden ingeschakeld,
zodat het binnengedrongen water eruit
geslingerd wordt. De lagers moeten
voorzien zijn van een vetkraag die de
lagers beschermt tegen het binnendrin-
gen van vuil, plantensappen en vocht.
Motor
Reinig de motor met een doekje. Vermijd
het afspuiten van de motor met een sterke
waterstraal, vocht in het ontstekings- en
brandstofsysteem kan leiden tot
storingen.
36 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
5. Onderhoud en reparatie
Stallen
Wanneer de machine gedurende lan-
gere tijd niet gebruikt wordt, moeten
volgende maatregelen genomen wor-
den:
a) Grondige reinigingsbeurt
Schoonmaken, laklaag bijwerken, machi-
ne en maai-installatie doorsmeren en
enige tijd laten draaien, alle onbescherm-
de onderdelen, met name de maaibalk
met biologisch-afbreekbare
corrosiewerende olie inoliën.
b) Motor in conditie houden
l
Brandstof aftappen of met brand-
stofstabilisator (AGRIA-nr. 673 50) men-
gen.
Toepassing: brandstoftank voltanken,
corrosiebeschermings- en stabilisator-
vloeistof in de brandstoftank gieten (hoe-
veelheid ‘OZ’ is voldoende voor ca. 4 l
brandstof). Motor ca. 1 minuut laten lo-
pen. (Kijk in de gebruiksaanwijzing).
l
Motorolie aftappen en in de bougieo-
pening een theelepel vol (ca. 0,03 l)
motorolie laten lopen. Motor langzaam
laten doordraaien.
Schone motorolie bijvullen.
Laat de motor om de 2–3 weken lang-
zaam doordraaien (bougiekap verwijde-
ren).
W
Houd anticorrosiemiddelen
en stabilisatoren altijd buiten
het bereik van kinderen. Bij
misselijkheid en braakneigingen di-
rect een arts waarschuwen. In geval
van contact met de ogen meteen met
veel water uitspoelen. Vermijd het in-
ademen van de dampen.
c) Aandrijfwielen
Plaats deze op steunblokken zodat de
banden niet op de vloer rusten. Luchtban-
den gaan snel in kwaliteit achteruit
wanneer ze zonder lucht onder belasting
staan.
d)
Maaier altijd met aangetrokken kop-
pelingshendel (vergrendelingsklink inge-
klikt) parkeren, er kunnen anders proble-
men met de koppeling ontstaan als
gevolg van corrosievorming.
e)
Plaats de machine nooit in vochtige
ruimtes, in ruimtes waar kunstmest
bewaard wordt of in stallen of daarnaast
liggende ruimten. De corrosievorming
wordt anders aanzienlijk bevorderd.
f)
Dek de machine af met een dekzeil of
iets dergelijks.
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 37
6. Storingen opsporen en verhelpen
W
Let op de veiligheidsaanwijzingen! Laat grotere problemen aan de machine of de
motor altijd oplossen door de AGRIA-vakgararage, deze beschikken over het juiste
gereedschap. Ondeskundige hulp kan grote schade veroorzaken.
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor -Bougiekap is niet aangesloten Bougiekap aansluiten
start niet -Choke niet uitgetrokken Chokehendel in positie
BEDRIJF brengen 25
-Motor-uit-schakelaar op ‘0’ Motor-uit-schakelaat in positie ‘1’ schakelen 25
-Veiligheidsschakelaar niet Veiligheidsschakelaar in
in startpositie startpositie brengen 25
-Brandstoftank leeg of Brandstoftank vullen
slechte brandstof met schone brandstof 23
-Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding reinigen
¬
-Bougie defect Bougie schoonmaken,
afstellen of vervangen 29
-Motor teveel brandstof (verzopen) Bougie drogen, schoonmaken
en starten met volgas
-Motor-uit-leiding defect Leiding en verbindingen controleren
¬
-Valse lucht door losgelaten carburateur Bevestigingsschroeven natrekken
en aanzuigleiding
Motor -Motor loopt op choke Chokehendel in positie
hapert BEDRIJF brengen 25
af en toe -Bougiekabel is los Bougiekap stevig op de bougie steken,
bougiekabelbevestiging vastklemmen
-Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding schoonmaken,
¬
of slechte brandstof schone brandstof tanken
-Luchttoevoer in het Brandstoftankdop vervangen
brandstoftankdop verstopt
-Water of vuil in het Brandstof aftappen en
brandstofsysteem schone brandstof tanken
-Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter schoonmaken of vervangen 29
-Carburateur verkeerd afgesteld Carburateur afstellen
¬
31
Motor -Te weinig motorolie Meteen motorolie bijvullen 28
wordt -Ventilatiesysteem functioneert niet Luchtrooster schoonmaken,
te heet koelribben schoonmaken 30
-Luchtfilter is verontreinigd Luchtfilter reinigen 29
-Carburateur is verkeerd afgesteld Carburateur afstellen
¬
31
Motor -Ontsteking te krap afgesteld Bougie afstellen 29
haperingen -Stationair toerental Carburateur afstellen
¬
31
bij hoge niet correct afgesteld
toerentallen
Motor -Ontsteking te ruim afgesteld, Bougie afstellen of vervangen 29
slaat bij Bougie defect
stationair -Carburateur niet correct afgesteld Carburateur afstellen
¬
31
toerental -Luchtfilter is verontreinigd Luchtfilter reinigen 29
vaak af
38 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
6. Storingen opsporen en verhelpen
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor loopt -Regelstangen zijn verontreinigd, Regelstangen schoonmaken 31
onregelmatig klemmen
Motor springt -Motor-stop-leiding defect, Leiding en verbinding controleren, 34
in stoppositie massa ontbreekt massa controleren
niet af
Motor levert -Cilinderkop los of Cilinderkop aandraaien,
¬
30
te weinig afdichting beschadigd afdichting vervangen
vermogen -Te weinig compressie Motor laten controleren
¬
Koppeling - Koppelingshendel niet Koppelingsspeling afstellen
komt niet los correct afgesteld
Koppeling - Koppelingshendel is niet Koppelingsspeling afstellen 34
glijdt correct afgesteld
-Koppelingsplaat versleten Koppelingsplaat vervangen
¬
Teveel -Bevestigingsbouten zijn los Bevestigingsbouten natrekken 35
vibratie
¬
= Laat dit uitvoeren door een AGRIA-vakgarage!
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 39
Smeermiddelen, lak, slijtageonderdelen
UItgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 39
AGRIA-bestelnr.
Smeermiddelen en corrosiebeschermende middelen:
118 24 Motorolie 10 W-40 blik 1l
609 25 Transmissieolie SAE 90 - API GL 5 fles 500 ml
718 98 Vloeibaar transmissievet
BP Energrease LS-EP00 tube 500 g
690 34 Biologisch afbreekbare smeerolie fles 500 ml
690 35 Biologisch afbreekbaar smeervet bus 400 g
608 94 Hoge temperatuur pasta LM 508 ASC tube 100 g
695 73 Speciaal heet-lagervet tube 45 ml
695 74 Speciaal heet-lagervet tube 225 ml
604 80 Speciaal vet, waterresistent bus 400 g
671 20 Geleidingspasta tube 50 g
690 36 Biologisch afbreekbaar anticorrosiemiddel fles 500 ml
673 50 Brandstofstabilisator fles 125 ml
Kleefmiddelen (schroefbevestiging), afdichting:
559 94 Kleefmiddel (middel) LOCTITE 242 fles 50 ml
559 95 Kleefmiddel (sterk) LOCTITE 270 fles 50 ml
559 96 Kleefmiddel (extra sterk) LOCTITE 638 fles 50 ml
509 85 Afdichting (vloeibaar) LOCTITE 573 tube 50 ml
559 97 Afdichting (vloeibaar) LOCTITE 573 tube 250 ml
Lak:
181 03 Spuitlak berkengroen spuitbus 400 ml
181 04 Spuitlak sinaasappeloranje spuitbus 400 ml
509 67 Spuitlak oranje spuitbus 400 ml
509 68 Spuitlak zwart spuitbus 400 ml
Slijtageonderdelen:
707 91 Luchtfilterset (papierelement + voorfilter)
707 92 Bougie Bosch WR7CC
009 05 Afdichtring 14 x 20 x 1,5 (motorolie-aftapplug)
684 16 Afdichtring (motorolie-peilstok)
009 16 Afdichtring 16 x 22 x 1,5 (transmissiehuis-aftapplug / oliepeilstok)
637 79 Rubber vouwbalg voor stuurremkoppeling
604 79 Veerdrukmeter
Reserveonderdelen:
997 024 Communale wertuigdrager 5500
997 083 Aanbouwwerktuigen voor 3400 / 5500
997 077 Robin motoren
997 062 Maaibalk
40 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
Aanduiding van de onderdelen
40 Communale werktuigdrager 5500 KL Uitgave 03.95
1 Brandstoftankdeksel
2 Brandstoftank
3 Brandstofkraan
4 Luchtfilter
5 Choke-trekknop
6 Starter-handgreep
7 Repeteerstarter /
koelluchtzeef
C
1 Motor-nr.
2 Motorolie-aftapplug
3 Motorolie-vul-afsluitschroef
met oliepeilstok
4 Uitlaat met
beschermkap
5 Brandstofkraan
D
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 41
Elektrisch schakelschema
UItgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 41
1 Motor
2 Magneet-ontsteking
3 Motor-uit-schakelaar
4 Schakelaar in de
koppelingshendel
5 Schakelaar in de
veiligheids-schakel-
hendel
bl = blauw
br = bruin
rt = rood
42 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
Onderhouds- en inspectietabel
42 Communale werktuigdrager 5500 KL UItgave 03.95
Steeds na bedrijfsuren min. max.
S A ½-1 4 8 25 50 200 400 3mndl. jaarl. B blz.
Motor reinigen,
schroeven en moeren controleren
W 35
Motoroliepeil controleren, eventueel bijvullen 1 K K 28
Motorolie verversen, eerste keer,
verdere keren
W
W
28
28
Luchtfilter controleren K 29
Luchtfilter schuimstofvoorfilter reinigen W 29
Luchtfilterinzet vervangen,
indien nodig eerder!
W 29
Brandstofslangen vernieuwen W * 30
Cilinderkop reinigen F 30
Koelluchtgrilgeleidingsplaten,
koelribben reinigen
W W F 31
Carburateur reinigen en afstellen F 30
Klepspeling afstellen F 30
Bougie reinigen,
elektrodenafstand afstellen
W 29
Transmissieoliepeil controleren 2 K K 32
Transmissieolie verversen, eerste keer, verdere
keren
W
W
32
32
Wielschroeven en -moeren natrekken K 32
Motor-uit-schakelaar-functie controleren K 34
Hendel speling controleren K 34
Stuur-pendelaanslag controleren K 33
Blokkeerhendel stuurstang smeren 3 K K 33
Compensatienaven voor dubbellucht banden smeren
W K 20
Alle glijdende onderdelen smeren 4 K K 35
S = positie in smeerplan
A = voor iedere ingebruikname
B = na iedere reinigingsbeurt
Smeerschema
K = controle- en onderhoudswerkzaamheden kunnen door de bestuurder zelf
worden uitgevoerd
W = servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een vakkundige garage
F = servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een AGRIA-vakgarage
* = na 2 jaar
Uitgave 03.95 Communale werktuigdrager 5500 KL 43
EG conformiteitsverklaring
volgens de EG-richtlijn
Wij
AGRIA-Werke, GmbH
D-74215 Möckmühl/Württ.
verklaren op eigen verantwoording dat het produkt
communale werktuigdrager, type 5500 KL
waarop deze verklaring betrekking heeft, overeenkomt met
de desbetreffende wezenlijke veiligheids- en
gezondheidseisen van de EG-richtlijn 89/392/EEG en EMV-
richtlijn 89/336/EEG.
Möckmühl, 10-11-1994 Dieter Zimmermann
bedrijfsleider
AllShredd
Motorfrees
Eénwielfreese Tweewielige trekker
Gazonmaaier
Uw AGRIA-dealer zorgt voor service en snelle levering van reserveonderdelen
Het succesprogramma
AGRIA-Werke GmbH, D-74215 Möckmühl, Tel. 0049 6298/39-0, Fax 0049 6298/39-111
Verticuteermachine
Kombimachine
Bermenmaaier
Communale
Werktuigdrager
Kwaliteit
door
traditie - made by AGRIA
®
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44

Agria 5500 de handleiding

Type
de handleiding