Agria 3400 de handleiding

Type
de handleiding
Handleiding
voor agria
®
zijmaaier 3400 SM
Lees eerst de handleiding voordat u de machine in gebruik neemt.
Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op!
&
Benzinemotor EH 25 D
3855-A
Handleiding nr. 998 838 06.98
MotorTuinWerktuigen
Kwaliteit,
voor uw plezier!
2 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
Inhoudsopgave
Inhoud pakket ................................... 3
Aanbevelingen
Smeermiddelen................................. 4
Onderhoud en reparatie ................... 4
Brandstof .......................................... 7
Aanduiding van de
onderdelen ................................ 5, 44
1. Veiligheidstechnische
aanwijzingen ..............................8–11
2. Technische gegevens
Afmetingen...................................... 12
Machine .......................................... 13
Trillingsniveau ................................. 13
Benzinemotor.................................. 14
Geluidsniveau ................................. 14
Gebruik op hellingen....................... 14
3. Machine- en
bedieningselementen
Motor............................................... 15
Veiligheidsschakeling ..................... 16
Koppeling ........................................ 16
Transmissie..................................... 17
Differentieel..................................... 17
Maaiaandrijving............................... 18
Stuurstang ...................................... 18
Wielbevestigingsschroeven ............ 19
Aandrijfwielen ................................. 19
Aanbouw maaimechanisme ........... 20
Maaibalk heffen .............................. 21
Maaimes demonteren en monteren 22
4. Ingebruikname en bediening
Eerste ingebruikname..................... 23
Benzinemotor starten ..................... 24
Benzinemotor afzetten.................... 25
Maaien ............................................ 26
5. Onderhoud en reparatie
Benzinemotor.................................. 27
– Luchtfilter ..................................... 28
– Bougie.......................................... 28
Machine .......................................... 31
Instelling hendels ............................ 32
Maaimechanisme............................ 33
Maaibalk ......................................... 34
Bijslijpen van de maaimessen ........ 37
Algemeen........................................ 38
De machine stallen ......................... 39
6. Storingen opsporen en
verhelpen ................................. 40–41
Onderhouds- en inspectietabel .. 42
Smeermiddelen, lak,
slijtageonderdelen........................ 43
Schakelschema............................. 43
Sjabloon geleidingsarm ............... 45
Conformiteitsverklaring ............... 47
Let op uitklappagina’s!
Afb. A (machine) ............................. 5
Afb. B + C (motor)......................... 44
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 3
Symbolen, typeplaatje
Hier invullen:
Machine art. nr.: ............................
Identificatie/machine nr.:
......................................................
Motor type: ....................................
Motor nr.: .......................................
Datum aankoop:............................
Typeplaatje: zie blz. 5/afb. A/26
Motortype en motornr. zie blz. 44/afb.
C/7.
Bij bestelling van reserveonderdelen
deze gegevens vermelden om fouten bij
levering te vermijden.
Alleen originele AGRIA-reserveon-
derdelen gebruiken!
De technische gegevens, afbeeldingen
en maten in deze handleiding zijn niet
bindend. De fabrikant kan niet aanspra-
kelijk worden gesteld. Wij behouden ons
het recht voor veranderingen aan te
brengen, zonder deze handleiding te wij-
zigen.
Levering:
l
handleiding
l
zijmaaier
l
gereedschapsset
Symbolen
waarschuwingsteken. Vindt u
bij passages die betrekking
hebben op uw veiligheid.
belangrijke informatie
brandstof
choke
differentieelslot
maaimesaandrijving
rijrichting vooruit
rijrichting achteruit
gesloten (vergrendeld)
geopend (ontgrendeld)
4 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
Aanbevelingen
Smeermiddelen en anti-
corrosiemiddelen:
Gebruik voor de motor en de trans-
missie de voorgeschreven smeermid-
delen (zie ‘Technische gegevens’).
Voor ‘open‘ smeerpunten en smeer-
nippels adviseren wij het gebruik van
biologisch afbreekbare olie of
smeervet (volgens de aanwijzingen
in de handleiding).
Voor het onderhoud van de machi-
nes en werktuigen adviseren wij bio-
logisch afbreekbare corrosiewe-
rende olie (niet gebruiken op gelak-
te uitwendige bekledingen). Het anti-
corrosiemiddel kan met een kwast of
met een spuitbus worden aange-
bracht.
Biologische smeermiddelen en corro-
siewerende olie zijn milieuvriendelijk
omdat ze biologisch snel afbreekbaar
zijn.
Wanneer u biologisch afbreekbare
smeermiddelen en corrosiewerende
olie gebruikt, gaat u bewust om met
het milieu en levert u een positieve
bijdrage aan de gezondheid van
mens, fauna en flora.
Brandstof:
Deze motor loopt zowel op loodvrije
normale en superbenzine als op ge-
lode superbenzine.
Voeg aan de benzine geen olie toe.
Wanneer om milieutechnische rede-
nen loodvrije benzine gebruikt wordt,
dient u bij motoren die langer dan 30
dagen niet gebruikt worden de brand-
stof af te tappen, om afzetting van
harsresidu’s in de carburateur, het
brandstoffilter en de brandstoftank te
vermijden. U kunt de brandstof ook
vermengen met een brandstofstabili-
sator.
Ook gelode benzine dient voor het
stallen na seizoenseinde te worden
afgetapt, of te worden vermengd met
brandstofstabilisator.
Zie ook hoofdstuk ‘Motor in conditie
houden’.
Onderhoud en reparatie:
Bij de AGRIA-dealer werken gekwa-
lificeerde monteurs die de machine
vakkundig onderhouden en repare-
ren.
Voer grotere onderhouds- en repara-
tiewerkzaamheden alleen zelf uit
wanneer u beschikt over het juiste
gereedschap en de vereiste techni-
sche kennis van machines en ver-
brandingsmotoren.
Klop nooit met harde voorwerpen of
metalen gereedschappen tegen het
vliegwiel. Het kan scheuren en tijdens
gebruik uiteen springen, zodat ver-
wondingen of materiële schade ver-
oorzaakt wordt. Demonteer het vlieg-
wiel uitsluitend met passend gereed-
schap.
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 5
Aanduiding van de onderdelen
A
5 6
6 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
Aanduiding van de onderdelen
Afbeelding A
1 Vergrendeling voor koppelingshendel
2 Koppelingshendel
3 Veiligheidshendel
4 Motor-uit-schakelaar
5 Hendel voor differentieelslot
6 Vergrendeling voor differentieelhendel
7 Verstelhendel voor toerental
8 Schakelhendel voor versnelling
9 Schakelhendel voor V/R-schakeling
10 Hendel voor hydraulische pomp
11 Hydraulische ventielschroef
12 Schakelhendel voor maaiaandrijving (aftakas)
13 Stuurstang
14 Draaihendel stuurstang (zijwaartse verstelling stuurstang)
15 Klemschroef voor hoogteverstelling stuurstang
16 Stuurkolom
17 Motor
18 Ijzeren kooiwiel
19 Rubber-aandrijfwiel
20 Gereedschapsset
21 Mes-beschermlijst
22 Dubbelmes-maaibalk
23 Hydraulische hefcilinder
24 Maaiaandrijving-eenheid
25 Vergrendelplaat
26 Fabrieksplaatje / ident.nr. (in rijrichting rechts)
27 Transmissieolie-aftapplug
28 Trapnaaf
29 Bevestigingsschroef voor trapnaaf
30 Schakelhaaleind voor maaiaandrijfschakeling
(bij gedemonteerd maaimechanisme)
31 Aftakas (bij gedemonteerd maaimechanisme)
32 Oogschroef met dopmoer voor maaimechanismebevestiging
33 Transmissieolie-vulschroef, -oliepeilstok
34 Transportbeveiligingsstang
35 Haarspeldveer
36 Motor-uit-schakelaar
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 7
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de machine in gebruik neemt
en volg de instructies nauwkeurig op.
Waarschuwingsteken
Dit symbool treft u aan bij alle passa-
ges die betrekking hebben op uw veilig-
heid. Breng ook andere gebruikers op
de hoogte van deze veiligheidsaanwij-
zingen.
Gebruik conform de
bestemming
De maaier is uitsluitend bestemd voor
gebruik als machine in de bosbouw,
gras- en weilandverzorging (gebruik
conform de bestemming).
Iedere andere toepassing geldt als niet
in overeenstemming zijnde met het doel
waarvoor de maaier gebouwd is. Voor
schade die door ondoelmatig gebruik
veroorzaakt wordt, kan de fabrikant niet
aansprakelijk worden gesteld. Dit risico
is geheel en al voor de gebruiker.
De door de fabrikant voorgeschreven
gebruiksvoorschriften, alsmede de voor-
schriften met betrekking tot controle,
onderhoud en reparatie dienen in acht
te worden genomen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die ontstaat
door eigenhandige wijzigingen aan de
machine.
Algemene
veiligheidsvoorschriften
Basisprincipe:
De gebruiker dient zich te houden aan
alle voorschriften ter voorkoming van
ongevallen, alsmede aan de alge-
meen geldende regels wat betreft
veiligheid, arbeidsgeneeskunde en
wegverkeer.
Bij gebruik van openbare wegen die-
nen de geldende verkeersbepalingen
in acht te worden genomen.
Controleer voor ingebruikname van
de maaier altijd eerst de verkeers- en
bedrijfsveiligheid.
De motormaaaier mag slechts ge-
bruikt, onderhouden en gerepareerd
worden door personen die over de be-
nodigde kennis beschikken en van de
risico’s op de hoogte zijn.
Personen beneden de 16 jaar mogen
de machine niet bedienen!
Werk alleen bij goed zicht en voldoen-
de licht.
De bestuurder moet goed aansluiten-
de werkkleding dragen. Wijde kleding-
stukken dienen vermeden te worden.
Draag altijd stevige schoenen!
De waarschuwings- en instructiebord-
jes op de machine geven belangrijke
aanwijzingen voor veilig gebruik. Volg
deze aanwijzingen nauwkeurig op, in
het belang van uw eigen veiligheid!
Zet de motor af wanneer u de machi-
ne transporteert van en naar de werk-
plek.
Blijf altijd op een veilige afstand van
draaiende werktuigen!
8 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Voorzichtig met nalopende werktuigen.
Wachten tot het werktuig helemaal stil
staat!
Bewegende onderdelen kunnen onge-
vallen veroorzaken!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden mee te rijden op de maaier.
Aangebouwde werktuigen en ladingen
hebben invloed op het rijdrag en het
stuur- en remvermogen van de maaier.
Pas uw werksnelheid aan aan de om-
standigheden.
Instelling van het motortoerental niet
veranderen. Een verhoogd toerental ver-
groot de kans op ongelukken.
Arbeids- en gevarenbereik
De gebruiker is op de werkplek tegen-
over derden verantwoordelijk.
Blijf buiten het gevarenbereik van de
maaier.
Controleer voor het starten en wegrij-
den de omgeving van de maaier. Let
vooral op kinderen en dieren!
Voordat met de werkzaamheden begon-
nen wordt, dienen obstakels uit de weg
te worden geruimd. Let ook tijdens de
werkzaamheden op obstakels en haal
ze tijdig weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaat-
sen dient de veiligheidsafstand tot de
omheining in acht genomen te worden,
zodat de machine niet beschadigd
wordt.
Bediening en
veiligheidsmaatregelen
Voor de werkzaamheden
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van
alle installaties en bedieningscompo-
nenten, alsmede van het functioneren
ervan. In het bijzonder dient u te weten
hoe u de motor in geval van nood snel
en veilig afzet.
Controleer of alle veiligheidsmaatrege-
len zijn getroffen en in de juiste positie
zijn gebracht.
Wanneer de aftakas niet gebruikt wordt,
dient deze met een beschermingskap
te zijn afgedekt.
Starten
Start de motor niet in afgesloten ruim-
tes. De uitlaatgassen bevatten koolmo-
noxyde, dat zeer giftig is wanneer het
ingeademd wordt.
Voor het starten van de motor dienen
alle bedieningselementen in stand ‘neu-
traal’ te worden gezet.
Voor het starten van de motor niet vóór
de maaier of het aanbouwwerktuig gaan
staan.
Gebruik geen starthulpvloeistof in com-
binatie met elektrische startkabels. Ex-
plosiegevaar!
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de
stuurstang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaam-
heden nooit verstellen – ongevalsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de
maaier die afstand van de machine in
acht, waartoe u door de stuurstang ge-
dwongen wordt, vooral bij het nemen
van bochten!
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 9
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden en het transport op de ma-
chine mee te rijden.
Wanneer het aanbouwwerktuig vastzit
moet de motor worden afgezet en dient
het aanbouwwerktuig met passend ge-
reedschap te worden schoongemaakt.
Indien de maaier of het aanbouwwerk-
tuig beschadigd is moet de machine
onmiddellijk worden gestopt en de mo-
tor worden afgezet. Laat de schade di-
rect herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrchting de
maaier meteen stoppen en de motor
afzetten. Laat het defect direct repare-
ren!
Wanneer op hellend terrein wordt ge-
werkt verdient het aanbeveling, de
maaier met een trekkabel of een trek-
stang vast te houden, om te voorkomen
dat de machine wegschuift. De bestuur-
der moet zich heuvelopwaarts van de
machine bevinden en dient voldoende
afstand te houden tot de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de helling!
Beëindigen van de
werkzaamheden
Laat de maaier nooit onbeheerd achter
als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de maaier ver-
laat. Sluit daarna de brandstofkraan.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen
om gebruik door onbevoegden te ver-
hinderen. Haal de contactsleutel uit het
contact (indien aanwezig) of trek de bou-
giekap eruit.
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitslui-
tend aan bij afgezette motor en uitge-
schakelde aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag
altijd veiligheidshandschoenen als u
aanbouwwerktuigen of onderdelen er-
van vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en
demonteren in de juiste positie en zorg
ervoor dat het werktuig niet kan weg-
kantelen.
Maaier en aanbouwwerktuigen tegen
wegrollen beveiligen (blokkeerrem, wiel-
blokken).
Bij het aankoppelen van de werktuigen
is grote voorzichtigheid geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, maaier en
aanbouwwerktuig beveiligen tegen weg-
rollen. Voorkom gebruik door onbevoeg-
den. Monteer eventueel de transport- of
beschermingsinrichting en zet deze in
de veiligheidsstand.
Maai-inrichting
De scherpe kant van de maaibalk kan bij
onoplettendheid aanzienlijke verwondin-
gen veroorzaken. Verwijder daarom de
schutlatten van de messen alleen tijdens
het maaien en plaats ze na het maaien
direct weer op de juiste manier terug.
Tijdens transport en opslag dienen de
schutlatten altijd op de messen te zijn
gemonteerd; op de vingerbalk moeten
bovendien de spanveren worden inge-
haakt.
Transporteer de gedemonteerde maai-
balk niet zonder schutlat.
Bescherm de messen met de schutlat-
ten voordat de maaibalk gemonteerd en
gedemonteerd wordt.
Let er bij het vervangen van de messen
en het losmaken en vastdraaien van de
10 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
mesmeenemers op dat de schroefbe-
weging van de richting van de snijkan-
ten af beweegt.
Draag bij het slijpen van de messen een
veiligheidsbril en handschoenen.
Gewichten
Breng de gewichten altijd aan volgens
de voorschriften aan de daarvoor be-
stemde bevestigingspunten.
Onderhoud en reiniging
Pleeg geen onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden aan de machine met
lopende motor.
Bij werkzaamheden aan de motor dient
de bougiekap altijd te worden verwijderd
(alleen bij benzinemotoren).
Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen
of werktuigen aan slijtage onderhevig,
dan moeten deze regelmatig gecontro-
leerd en eventueel vervangen worden!
Beschadigde messen moeten vervan-
gen worden!
Gebruik bij het vervangen van de mes-
sen passend gereedschap en veilig-
heidshandschoenen.
Reparatiewerkzaamheden zoals lassen,
slijpen, boren enz. mogen niet aan dra-
gende, veiligheidstechnische onderde-
len (bijv. aanhanginrichtingen) worden
uitgevoerd!
Zorg ervoor dat de maaier en de aan-
bouwwerktuigen schoon blijven, om
brandgevaar te vermijden.
Moeren en schroeven regelmatig con-
troleren of ze vast zitten en eventueel
aandraaien.
Na de onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden dienen de beschermingsin-
richtingen weer te worden aangebracht
en in oorspronkelijke positie te worden
teruggebracht.
Altijd originele AGRIA-reserveonderde-
len gebruiken. Andere reserveonderde-
len moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn
en overeenkomen met de door de Fir-
ma AGRIA vastgelegde technische ei-
sen.
Na gebruik wegzetten
Het parkeren van de maaier in ruimtes
met open kachels is verboden.
Parkeer de maaier niet in gesloten ruim-
tes wanneer zich nog brandstof in de
brandstoftank bevindt. Benzinedampen
zijn gevaarlijk
Motor, brandstof en olie
Laat de motor niet in een gesloten ruim-
te lopen vanwege verhoogde kans op
vergiftiging! Vervang defecte uitlaatpij-
pen daarom ook altijd direct.
Wees voorzichtig met brandstof vanwe-
ge het brandgevaar. Vermijd open vuur,
vonken en hete motoronderdelen tijdens
het bijvullen van brandstof. Vul geen
brandstof bij in gesloten ruimtes. Niet
roken tijdens het tanken!
Tank alleen met uitgeschakelde en af-
gekoelde motor.
Zorg ervoor dat u geen brandstof morst,
gebruik een passende trechter.
Mocht er toch brandstof zijn gemorst,
schuif dan de maaier aan de kant voor-
dat u de motor start.
Gebruik alleen brandstof van voorge-
schreven kwaliteit.
Bewaar de brandstof alleen in daarvoor
bestemde blikken.
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 11
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Vloeistoffen die onder hoge druk ont-
snappen zoals bijv. brandstof, kunnen
de huid binnendringen en ernstige ver-
wondingen veroorzaken. Waarschuw di-
rect een arts!
Houd corrosiewerende middelen en sta-
bilisatoren altijd buiten het bereik van
kinderen. Bij misselijkheid en braaknei-
gingen direct een arts waarschuwen. In
geval van contact met de ogen meteen
met veel water uitspoelen. Vermijd het
inademen van de dampen.
Lees de aanwijzingen op de verpakking!
Maak gebruikte spuitbussen (starthulp-
mengsel e.d.) helemaal leeg op een
vonk- en vlamvrije plaats voordat u deze
weggooit, eventueel als klein chemisch
afval behandelen.
Voorzichtig bij het aftappen van hete
olie, er bestaat verbrandingsgevaar.
Gebruik altijd olie van voorgeschreven
kwaliteit. Bewaar de olie alleen in daar-
voor bestemde kannetjes.
Olie, brandstof, vet en filters geschei-
den en volgens de voorschriften verwer-
ken.
Banden en bandenspanning
Bij werkzaamheden aan de wielen dient
u ervoor te zorgen dat de maaier veilig
geparkeerd is en tegen wegrollen be-
veiligd is.
Reparaties aan de wielen mogen alleen
door vakkundig personeel met passend
gereedschap worden uitgevoerd.
Controleer de bandenspanning regel-
matig. Bij een te hoge luchtdruk bestaat
explosiegevaar.
Let op de juiste bandenspanning bij
werkzaamheden met extra gewichten.
Schroeven en moeren van de wielen
dienen bij servicewerkzaamheden te
worden aangedraaid.
Elektrische installatie
Dragers van een pacemaker mogen de
stroomvoerende onderdelen van het
ontstekingssysteem niet aanraken wan-
neer de motor loopt!
Beschrijving van de
waarschuwingssymbolen
Voor reinigings-, on-
derhouds- en repara-
tiewerkzaamheden
motor afzetten en
bougiekap eruit trek-
ken.
Bij lopende motor vol-
doende afstand hou-
den van de frees-
werktuigen of het
maaiwerktuig!
Bij lopende motor vol-
doende afstand hou-
den van de maaimes-
sen!
Raak geen bewegen-
de machineonderde-
len aan. Wachten tot
de onderdelen hele-
maal tot stilstand zijn
gekomen. Afstand
houden bij lopende
motor.
12 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
a ........................................ 930 mm
b1.................................... 1630 mm
b2...........................max. 2330 mm
h.............................. 900–1200 mm
h1...................................... 990 mm
x .................................... Ø 425 mm
y .................................... Ø 500 mm
l ....................................... 1590 mm
A ....................................... 730 mm
H ..................................... 1480 mm
L...................................... 3300 mm
R ..................................... 1870 mm
S1 ..................................... 295 mm
S2 ..................................... 435 mm
αα
αα
α
................................................ 30°
2. Technische gegevens
Afmetingen van de machine:
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 13
2. Technische gegevens:
machine
Zijmaaier type 3400 SM
Wielen:
Rubber wiel 4.00-8 .......... akkerprofiel
Ijzeren kooiwiel ...................ø 500 mm
Bandenspanning bij: 4.00-8.. 1,5 bar
Koppeling: .................... enkelvoudige
droge plaatkoppeling
Transmissie:........................ tandwiel-
schakelaandrijving,
4 versnellingen vooruit,
4 versnellingen achteruit,
differentieel, vergrendelbaar
Transmissieolie:
reservoir ............................ ca. 2,0 liter
transmissieolie SAE 90 - API - GL5
(bijv. Energear hypo)
Rijsnelheden:
vooruit en
achteruit
Banden versnelling [km/u]
1 2 3 4
4.00-8
0,85 1,6 2,7 6,1
Aftakas:................................825 min
-1
onafhankelijk van de versnelling
bij motortoerental 3600 min
-1
draairichting: rechtsom
(met de klok mee)
op de aftakas gezien,
gelijkblijvend bij vooruit en achteruit
Stuurstang:...... in hoogte verstelbaar
zonder gereedschap zijdelings
verstelbaar ca. 90°
of 180° voor transport of stalling
Aanbouw-
Dubbelmessen-maaidrijfwerk:
zijwaartse dwarsarm krukasaandrijving
slag ...................bovenmes ca. 40 mm
ondermes ca. 40 mm
Maaibalk-werkbreedte afhankelijk van
de uitvoering ........................ 1200 mm
of .......................................... 1400 mm
Maaibalk heffen:
hydraulische pomp, handmatige be-
diening met hydraulische cilinder en
staalkabel
hoeveelheid olie......................ca. 0,9 l
universele motorolie SAE 10W40
Trillingsniveau:
op stuurhendel: ...... a
hwy
< 5,5 m/s
2
volgens ISO 5349 bij 100 % van het nomina-
le motortoerental met ingeschakeld werktuig
Gewicht:
eigen gewicht:.......................... 199 kg
14 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
2. Technische gegevens:
benzinemotor
Motor EH 25 D
Motorenfabrikant: ....................Robin
Type: .................................... EH 25 D
Bouwwijze: ...................... geforceerd-
luchtgekoelde eencilinder
viertaktmotor (benzine)
Boring: .................................... 75 mm
Slag: ........................................ 57 mm
Cilinderinhoud: .................. 251 ccm
Vermogen: ....... 5,9 kW bij 3600 min
-1
Koppel:
maximaal ........16,7 Nm bij 2400 min
-1
Bougie: ....................BOSCH WR7AC
NGK BR 6 HS,
elektrodenafstand 0,7–0,8 mm
Ontsteking:
elektronische magneetontsteking,
zonder contact,
ontstekingstijdstip vast ingesteld,
radio-ontstoord volgens VDE 0879
Klepspeling (bij koude motor)
inlaatklep...................... 0,08–0,11 mm
uitlaatklep..................... 0,08–0,11 mm
Startinrichting: .......... repeteerstarter
Brandstof:........benzine (tankstation),
octaangetal minstens 90 RON
(zie brandstofadvies)
Inhoud brandstoftank: ...... ca. 8 liter
Luchtfilter: ........... droog filterelement
met schuimstof voorfilter
Carburateur: .....................horizontale
valstroomcarburateur
Meng-reguleerschroef:
basisinstelling ..... ca. 1/4 omwenteling
open
Nominaal toerental: ......... 3600 min
-1
Maximaal toerental
onbelast: ........................... 3800 min
-1
Stationair toerental:......... 1200 min
-1
Motorolie:
hoeveelheid ..........................ca. 0,65 l
universele olie
bij omgevingstemperatuur
–15°C tot +45°C:SAE 10W-40 API-SC
(of hogere kwaliteit)
bij omgevingstemperatuur
–25°C tot +15°C: SAE 5W-20 API-SC
(of hogere kwaliteit)
Geluidsniveau:
Conform het derde besluit van de wet
met betrekking tot de machineveiligheid:
geluidsniveau waargenomen
door de bestuurder ........... 84,5 dB (A)
(conform de richtlijnen van de landbouw-
kundige beroepsvereniging)
Gebruik op hellingen:
De motor is geschikt voor werkzaam-
heden op hellingen (bij motoroliepeil
“max” = bovenste vulmarkering):
langdurig gebruik op helling
tot ..................................... 45° (100 %)
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 15
3. Machine- en bedieningselementen
De zijmaaier agria type 3400 SM is een
motormaaier, en is geschikt voor land-
en bosbouw, groenverzorging en grond-
verbetering.
Motor
De viertakt benzinemotor wordt aange-
dreven met normaal verkrijgbare benzi-
ne (zie ook blz. 5: geadviseerde brand-
stof).
Gedurende de eerste 20 bedrijfsuren (in-
rijperiode) mag de motor niet tot het
maximum worden belast.
Ook na de inrijperiode mag u als regel
niet meer gas geven dan nodig is.
I
Hoge toerentallen kunnen de
motor beschadigen en de le-
vensduur aanzienlijk beper-
ken. Dit geldt vooral als de motor on-
belast draait! Laat de motor nooit
over z’n toeren draaien, daardoor kan
de motor direct defect raken.
Koeling
De motor wordt gekoeld met een venti-
lator. Zorg ervoor dat geen vuil of bla-
derresten in de koelluchtzeef op de re-
peteerstarter en de koelribben van de
cilinder worden aangezogen.
Het stationaire toerental van de motor
moet juist zijn afgesteld. Wanneer de
toerentalhendel tegen de eindaanslag
in stationaire positie staat moet de mo-
tor bij laag toerental zonder problemen
blijven lopen.
Luchtfilter
Het luchtfilter reinigt de aangezogen
lucht. Een vervuild luchtfilter kan het mo-
torvermogen ongunstig beïnvloeden.
Ontsteking
De motor is uitgerust met een contact-
loze elektronische ontsteking. Het is aan
te bevelen, de noodzakelijke controles
door een vakman te laten uitvoeren.
Toerentalhendel
Met de toerentalhendel (A/7) aan de
stuurstang wordt het motortoerental van
min. = STATIONAIR tot max. = VOLGAS
traploos ingesteld.
Motor-uit-schakelaar
De zijmaaier is uitgerust met een elek-
trische uit-schakelaar (A/4). Met de
schakelaar wordt het contact uitgescha-
keld (motor slaat
af).
Positie ‘I’ = bedrijf
Positie ‘0’ = motor-
uit-positie
I
De toerentalhendel functioneert
eveneens als nood-uit-scha-
kelaar. In noodsituaties waarin
snel handelen vereist is, moet deze in
de positie ‘0’ gebracht worden.
16 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
3. Machine- en bedieningselementen
STOP-positie
bedrijfspositie
startpositie
Veiligheidschakeling
De zijmaaier is uitgerust met een veilig-
heidsschakelaar (hendel A/3).
l
Stoppositie: bij het loslaten van de
hendel wordt de elektronische ontste-
king uitgeschakeld (motor slaat af).
Voorzichtig! motor loopt nog even
door!
l
Startpositie: om de motor te starten
en voor een werkpauze koppelingshen-
del (A/2) aantrekken en met vergrende-
ling (A/1) vastzetten.
l
Bedrijfspositie: tijdens de werk-
zaamheden met de machine de veilig-
heidshendel (A/3) naar beneden druk-
ken.
W
Veiligheidshendel niet vast-
zetten!
I
De veiligheidshendel dient ook
als noodschakelaar. De veilig-
heidshendel moet in noodsitua-
ties die om een snel handelen vragen,
worden losgelaten, deze komt dan au-
tomatisch in de positie ‘STOP’!
Koppeling
In de machine is een enkelvoudige dro-
ge plaatkoppeling ingebouwd. Deze
wordt met de koppelingshendel (A/2)
bediend.
l
Bij aangetrokken koppelingshendel is
de motor ontkoppeld, dat betekent dat
de motor de zijmaaier niet aandrijft
l
de koppelingshendel kan in aange-
trokken toestand met de vergrendeling
(A/1) worden vastgezet.
l
De hendel heeft enige speling om te
voorkomen dat de koppeling tijdens de
werkzaamheden in de ontkoppelde po-
sitie komt (zie onderhoud en reparatie)
l
na het eerste bedrijfsuur moet de
speling van de koppeling gecontroleerd
en eventueel bijgesteld worden (zie in-
stellingen).
I
Bij stilstaande motor mag de
maaier altijd alleen met aan-
getrokken hendel (vergrende-
ling gearreteerd) worden weggezet,
anders kunnen problemen met de
koppeling als gevolg van corrosie-
vorming ontstaan.
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 17
3. Machine- en bedieningselementen
Vergrendeling gearreteerd
= differentieelsot UIT
Transmissie
De machine is uitgerust met een 4-ver-
snellingen tandwielomkeer-transmissie,
dat betekent dat deze in alle 4 versnel-
lingen zowel vooruit als achteruit kan rij-
den.
Er mag alleen in ontkoppelde positie,
bij stilstaande machine worden gescha-
keld!
V/R-schakeling
Door de V/R-schakelhendel (A/9) naar
voren te brengen beweegt de maaier
vooruit; schakelhendel naar achteren
bewegen, achteruit. Middelste positie
(‘0’) is STATIONAIR.
l
= rijrichting vooruit
l
= rijrichting achteruit
l 0
= stationair, in deze po-
sitie kan de machine worden geduwd
Versnelling
De versnellingen 1 – 2 – 3 – 4 worden
geschakeld met behulp van schakelhen-
del (A/8).
Er is geen positie neutraal.
l
Let erop dat de zijmaaier altijd rijdt
met geschakelde versnelling én gescha-
kelde V/R-schakeling in achteruit of
vooruit.
Differentieel
Het ingebouwde differentieel kan wor-
den geblokkeerd, zodat de trekkracht
onder moeilijke omstandigheden ver-
hoogd wordt. De hendel (A/5) voor het
in- en uitschakelen van het differen-
tieelslot bevindt zich rechts van het
stuur. Het uitgeschakelde differen-
tieelslot kan
met een ver-
grendeling
(A/6) aan de
hendel wor-
den gearre-
teerd.
I
Tijdens het rijden moet het dif-
ferentieelslot zijn uitgeschakeld,
dit beïnvloedt namelijk het stu-
ren (vooral bij het nemen van bochten).
Blokkeer het differentieel slechts zolang
als noodzakelijk is.
Differentieelslot inschakelen
(starre wielas)
tijdens de rit:
l
gas los
l
hendel voor differentieelslot (A/5)
enigszins aantrekken
l
vergrendeling (A/6) los laten springen
l
hendel langzaam loslaten en tegelij-
kertijd gas geven
Differentieelslot uitschakelen
l
hendel voor differentieelslot zo ver
aantrekken tot de vergrendeling arre-
teert
18 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
3. Machine- en bedieningselementen
Maaimechanisme-schakeling
De maaimechanismeaandrijving wordt
met de schakelhendel (A/12) gescha-
keld:
schakelhendel naar voren = maaiaan-
drijving ingeschakeld
schakelhendel naar achteren = maai-
aandrijving uitgeschakeld
Alleen schakelen bij aangetrokken kop-
peling.
Stuurstang
W
Verstel de stuurstang niet
tijdens de werkzaamheden
– ongevalsrisico!
Stuurstang – hoogteverstelling
l
Klemschroef (A/15) zover losmaken
tot de aanslag vrij is
l
stuurstang (A/13) op de gewenste
hoogte brengen en in de daarbij beho-
rende aanslag brengen
l
klemmoer (A/15) vastdraaien.
Zijwaartse verstelling –
stuurstang
De stuurstang is vanuit de basispositie
ca. 90° naar links draaibaar:
l
Draaihendel stuurstang (A/14) naar
boven draaien en daarbij de stuurstang
naar links of naar rechts in de gewens-
te positie brengen
l
draaihendel stuurstang naar beneden
terugdraaien en stuurstang enigszins
heen en weer bewegen tot deze vast-
klikt.
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 19
3. Machine- en bedieningselementen
B
1 rubber band
2 wielschijf
3 veerring (geribbeld)
4 wielschroef
2 kooiwiel
3 veerring (gerib-
beld)
4 wielschroef
A
Wielbevestigingsschroeven
Uitvoering A wielschroef met veerring
Uitvoering B tapeind met veerring en
wielmoer
Tapeind met korte schroefdraadkant in
de wielnaaf vastdraaien, indien moge-
lijk met LOCTITE 270 (of iets dergelijks)
verlijmen.
Veerring met geribbelde kant naar de
wielschijf toe monteren!
Bij nieuwe machines en na wisseling van
het wiel moeten de wielschroeven en de
wielmoeren na de eerste 2 bedrijfsuren
met 100 Nm worden aangehaald, ver-
der altijd bij onderhoudswerkzaamhe-
den.
Wielen
Afhankelijk van de werkzaamheden wor-
den de juiste wielen aan de trapnaven
gemonteerd.
Rubber band
De rubber band (A/19) wordt in de rij-
richting aan de linkerkant, met de pro-
fielpunten in de rijrichting (van boven af
op de wielen gezien) gemonteerd, om
de trekkracht zo optimaal mogelijk te
benutten.
Monteer de geribbelde kant van de veer-
ring (3) wijzend naar de verdieping in
de wielschijf (zie afbeelding wielbeves-
tigingsschroeven).
Kooiwiel
Monteer het kooiwiel (A/18) in de rijrich-
ting aan de rechterkant.
Monteer de geribbelde kant van de veer-
ring (3) wijzend naar de verdieping in
de wielschijf (zie afbeelding wielbeves-
tigingsschroeven).
20 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
N
3. Machine- en bedieningselementen
Montage en demontage
van het maaimechanisme
W
Montage en demontage al-
leen als de motor niet loopt!
Montage:
De aansluitvlakken aan de basismachi-
ne en het maaimechanisme moeten
schoon zijn; evt. reinigen.
Schakelhendel (N/4) aan het aanbouw-
werktuig in positie ‘AUS’ (uit) zetten, ver-
bindingsmof moet licht met bio-smeer-
vet zijn ingevet. Bij montage V/R-scha-
keling in positie ‘0’ zetten, zodat de blok-
keerstang niet voor de aansluitflens uit-
steekt.
Machine met de geleidingstappen (N/2)
van beneden af in de vanghaak (N/3)
van het aanbouwwerktuig brengen.
Klap de beide oogschroeven (N/1) over
de aansluitflens, let erop dat de centre-
ring van de flens correct is en dat de
flensvlakken precies tegen elkaar aan
liggen. Dopmoeren gelijkmatig aanha-
len.
Maaimechanisme-schakelaansluiting
verbinden met de maaimechanisme-
schakelhendel (N/4).
De demontage gebeurt in omgekeer-
de volgorde.
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 21
3. Machine- en bedieningselementen
Maaibalk heffen
Met de hydraulische handpomp (10) en
met de hydraulische cilinder kan de
maaibalk op en neer worden bewogen.
Een transportbeveiliging voor de maai-
balk in hefstand en tijdens transport van
de machine is ingebouwd.
laten zakken
l
Transportbeveiliging openen: haar-
speldveer (35) verwijderen en transport-
beveiligingsstang (34) uit de boring naar
beneden brengen
l
ventielschroef (11) enigszins openen;
maaibalk daalt.
De snelheid van het dalen wordt gere-
guleerd met de ventielschroef; in neer-
gelaten toestand past de maaibalk zich
aan aan de oneffenheden in het terrein,
wanneer de ventielschroef niet helemaal
gesloten is (zweefstand);
W
wanneer de maaier ook in
heuvelachtig terrein wordt
gebruikt, moet de maaibalk in
starre positie blijven door de ventiel-
schroef te sluiten – kantelgevaar!
heffen
l
Ventielschroef (11) sluiten
l
beveiligingsplaat (25) omhoog bren-
gen
l
met de hendel (10) pompen tot de
maaibalk de gewenste hoogte bereikt
heeft, of in eindpositie staat
l
transportbeveiliging inschakelen:
transportbeveiligingsstang (34) in de
daarvoor bestemde boring brengen en
met haarspeldveer (35) beveiligen.
W
Mesbeschermingslijst na
beëindiging van de maai-
werkzaamheden direct terug-
plaatsen!
22 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
3. Machine- en bedieningselementen
E
D
K
Demontage van de maaimessen
W
Motor afzetten, bougiekap
verwijderen! Veiligheids-
handschoenen dragen!
l
Maaimes in middelste positie bren-
gen
l
geleidingsarmen (k) opklappen
l
klemschroeven (e) losmaken
l
bovenmes met beide handen vast-
pakken en met kleine wrikkende bewe-
gingen zijdelings uittrekken
l
ondermes met schroevedraaier of
iets dergelijks uit de geleidingsarmen
halen (afb. E)
l
ondermes met beide handen vast-
pakken en met kleine wrikkende bewe-
gingen zijdelings uittrekken
W
Leg beide maaimessen in een
beschermingslijst voordat ze
worden opgeborgen!
Montage van de maaimessen
I
Monteer alleen rechte en
scherpe messen!
l
Klemschroef (e) losmaken
l
ondermes met kleine wrikkende be-
wegingen in het tussenstuk (f) leiden
l
alle mesnokken in de onderste ge-
leidingsarm brengen
l
bovenmes met kleine wrikkende be-
wegingen in het tussenstuk (f) leiden
l
controleer of het boven- en onder-
mes, terwijl ze elkaar raken, gelijkmatig
in elkaar glijden; benedenmes en mes-
beschermlaag op dezelfde manier con-
troleren
l
bovenste geleidingsarmen terugklap-
pen en op de mesnokken arreteren
l
klemschroef (e) vastdraaien.
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 23
4. Ingebruikname en bediening
Gevarenzone
Eerste ingebruikname
Let erop dat de levensduur en de be-
drijfsveiligheid van de motor sterk afhan-
kelijk is van de inrijperiode. Laat een
koude motor altijd eerst enkele minuten
warm worden en laat de motor niet di-
rect op volle toeren draaien.
Onderhoud het filter goed en zorg voor
schone brandstof. Gebruik alleen merk-
benzine.
Let op: gedurende de eerste 20 bedrijfs-
uren (inrijperiode) mag de motor niet vol
belast worden.
Voor eerste ingebruikname
l
Motorolie bijvullen, zet de machi-
ne horizontaal neer, vul motorolie bij tot
de vulhals bijna overloopt. (Bij controle
oliepeilstok niet inschroeven, zie afb.)
l
Controleer of er voldoende brandstof
in de brandstoftank aanwezig is.
Om startproblemen te vermijden moet
bij eerste ingebruikname en wanneer de
machine langere tijd heeft stilgestaan de
brandstoftank volgetankt worden.
W
Start de motor niet in afge-
sloten ruimtes. De uitlaatgas-
sen bevatten koolmonoxyde,
dit is zeer giftig wanneer het ingea-
demd wordt.
Gevarenzone
W
Het is niet toegestaan de ge-
varenzone van de maaier te
betreden tijdens het starten
of tijdens de werkzaamheden.
24 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
4. Ingebruikname en bediening
1/3
Starten van de
benzinemotor
l
Brandstofkraan (B/4) opendraaien.
l
koude motor: CHOKE-knop (B/2)
uittrekken.
l
warme motor: CHOKE-knop in nor-
male positie laten of half uittrekken.
l
Motor-uit-schakelaar (A/36) in be-
drijfspositie (”I”) brengen.
l
Toerentalhendel (A/7) op ca.1/3 gas
zetten.
l
Koppelingshendel (A/2) aantrekken
en vergrendeling (A/1) laten vastklikken.
l
Het trekkoord aan de start-handgreep
(C/10) zover uittrekken totdat de start-
koppeling merkbaar gepakt wordt, ver-
volgens trekkoord stevig en met kracht
aantrekken zodat de motor gestart
wordt. Handgreep na het starten voor-
zichtig loslaten.
l
Als de motor loopt korte tijd laten
warm draaien. Choke-knop langzaam in
bedrijfspositie terugdraaien (indien ge-
bruikt).
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 25
4. Ingebruikname en bediening
6
30 sec.
"0" "0"
Afzetten van de
benzinemotor
l
Versnelling en maaimechanisme-
schakeling in positie ‘0’ schakelen
l
Toerentalhendel in positie neutraal
zetten en de motor ca. 30 seconden sta-
tionair laten draaien.
l
Motor-uit-schakelaar in positie ‘0’
brengen.
l
Brandstofkraan sluiten.
I
Aanwijzing: De motor-uit-scha-
kelaar dient ook als noodstop-
schakelaar. Indien nodig scha-
kelaar in positie ‘0’ brengen, de motor
springt af.
I
Wanneer de motor voor lange-
re tijd wordt afgezet is het beter
niet de motor-uit-schakelaar te
gebruiken, maar de brandstofkranen te
sluiten en de motor zolang te laten lo-
pen totdat deze vanzelf afspringt. De
carburateur is dan leeg en er kan geen
verharsing optreden.
W
Zijmaaier tegen onbevoegd
gebruik beveiligen – bougie-
kap verwijderen.
26 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
4. Ingebruikname en bediening
Maaien
l
Alle glijdende delen aan de maaibalk
goed met bio-smeerolie inoliën
l
maaibalk in bedrijfspositie brengen
(laten zakken);
in neergelaten toestand past de maai-
balk zich aan aan de oneffenheden in
het terrein, wanneer de ventielschroef
niet helemaal gesloten is (zweefstand);
W
Wanneer de maaier ook in
heuvelachtig terrein wordt
gebruikt, moet de maaibalk in
starre positie blijven door de ventiel-
schroef te sluiten – kantelgevaar!
l
Motor starten als onder ‘motor star-
ten’ beschreven is
l
juiste versnelling schakelen met
schakelhendel (A/8)
l
V/R-schakelhendel (A/9) in positie
vooruit brengen
l
maaiaandrijving (A/12) inschakelen
l
veiligheidsschakelhendel naar bene-
den drukken
l
koppelingshendel (A/2) enigszins
aantrekken, vergrendelbeugel (A/1) los
laten springen, langzaam loslaten en te-
gelijkertijd gas geven
Wisselen van rijrichting (van vooruit
naar achteruit) als volgt:
l
Toerentalhendel in positie NEU-
TRAAL
l
koppelingshendel (A/2) aantrekken
en vasthouden
l
V/R-schakelhendel (A/9) in positie
achteruit schakelen
l
hendel voor koppeling langzaam los-
laten en tegelijkertijd gas geven.
Het wisselen van de rijrichting van ach-
teruit naar vooruit gebeurt in omgekeer-
de volgorde.
W
Laat de maaier nooit zonder
toezicht staan zolang de mo-
tor loopt.
Aanwijzing bij het maaien
Na het beëindigen van de maaiwerk-
zaamheden of als de maaimachine ver-
stopt is:
l
VR -hendel in ‘neutraal’ schakelen;
de maaier blijft staan maar de maaimes-
sen bewegen nog: de maaibalk wordt
vrij geschud.
l
schakelhendel voor maaiaandrijving
in positie ‘0’ brengen.
Motor starten op de helling
Wanneer de motor om wat voor reden
dan ook tijdens de werkzaamheden tot
stilstand is gekomen en opnieuw gestart
moet worden:
l
Maaiaandrijving en transmissie in ge-
schakelde positie laten (hierdoor wordt
wegrollen voorkomen, de geschakelde
aandrijvingen functioneren als rem),
l
koppelingshendel (A/2) aantrekken
en met vergrendelbeugel (A/1) arrete-
ren (veiligheidsschakeling in ‘startposi-
tie’),
l
motor opnieuw starten.
W
Wanneer tijdens het maaien
de machine moet worden
schoongemaakt, dient de mo-
tor om veiligheidsredenen te worden
afgezet en de bougiekap moet wor-
den verwijderd.
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 27
4. Ingebruikname en bediening
Behalve het opvolgen van de bedie-
ningsvoorschriften is het bovendien van
groot belang dat u aandacht besteed
aan de volgende aanwijzingen omtrent
onderhoud en reparatie.
W
Let op: voer onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden al-
leen uit met een afgezette
motor en wanneer de bougiekap ver-
wijderd is! Draag bij werkzaamheden
aan de maai- en hakmessen altijd be-
schermingshandschoenen!
Motor
Motoroliepeil controleren
l
Voor iedere ingebruikname en
steeds na 8 bedrijfsuren.
l
Alleen bij afgezette en horizontaal
staande motor.
l
Oliepeilschroefdop (C/4) en omge-
ving aan de buitenkant reinigen.
l
Oliepeilschroefdop losschroeven,
oliepeilstok met een schone doek afne-
men, terugsteken (niet aanschroeven)
en opnieuw uittrekken om het oliepeil
te meten.
l
Is het oliepeil tot beneden de marke-
ring gedaald, motorolie (zie ‘technische
gegevens’) tot de rand van de olievul-
hals bijvullen.
Motorolie verversen
Voor de eerste keer na 25 bedrijfs-
uren, dan om de 50 bedrijfsuren. Ver-
vers de olie zolang de motor nog warm
is, let op dat hij niet te heet is – kans op
brandwonden!
l
Aftapplug (1) en omgeving aan de
buitenkant reinigen.
l
Aftapplug losmaken. Olie opvangen
en op voorgeschreven wijze verwerken.
l
Aftapplug weer vastdraaien (let op de
conditie van de afdichtring, eventueel
vervangen).
l
Nieuwe motorolie (zie ‘technische ge-
gevens’) tot de rand van de olievulhals
(2) bijvullen (markeringspeil max.).
l
Oliepeilschroefdop terugplaatsen en
vastschroeven.
28 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
5. Onderhoud en reparatie:
benzinemotor
0,6–0,7 mm
Luchtfilter
Reinig het luchtfilter (B/3) om de 25 be-
drijfsuren of in elk geval iedere 3 maan-
den, of eerder in geval van zeer stoffi-
ge omstandigheden.
l
Luchtfilter en omgeving aan de bui-
tenkant reinigen, luchtfilterdeksel afne-
men.
l
Schuimstof voorfilter voorzichtig los-
maken.
l
Vleugelschroeven losmaken, papier-
filterelement eruit nemen en op een
gladde ondergrond voorzichtig uitklop-
pen.
Niet met perslucht schoonblazen of
inoliën!
l
Schuimstof voorfilter in water met
schoonmaakmiddel uitwassen (geen
benzine gebruiken), als een spons uit-
knijpen (in een doek wikkelen en uitknij-
pen) en goed laten drogen.
Schuimstof voorfilter niet met olie door-
drenken.
l
Papierfilterelement weer terugplaat-
sen, de vleugelschroeven vastdraaien,
schuimstof voorfilter aanbrengen en het
luchtfilterdeksel terugzetten.
I
Het papierfilterelement mag
niet worden uitgewassen (al-
leen uitkloppen) en moet na 50
bedrijfsuren of minimaal eens per jaar
worden vervangen.
Schuimstof
voorfilter
Papier-
filterelement
Luchtfilter-
deksel
Reinigen van de bougie en
instellen van de
elektrodenafstand
Steeds na 50 bedrijfsuren:
l
Roetafzettingen met een staalborstel
van de elektroden van de bougie ver-
wijderen.
l
Elektrodenafstand controleren en op
0,6 tot 0,7 mm instellen.
Na ca. 100 bedrijfsuren bougie vervan-
gen.
l
Juiste manier om de bougie in te
bouwen:
Bougie met de hand in de cilinderkop
draaien totdat deze pakt. Nieuwe bou-
gie vervolgens met de bougiesleutel ca.
90° verder draaien, aanhaalmoment
20…30 Nm.
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 29
5. Onderhoud en reparatie:
benzinemotor
Brandstofslangen
Na 2 jaar vervangen, lekke brandstof-
slangen direct vervangen.
Reiniging van de brandstofzeef
De brandstofzeef die aan de brandstof-
kraan (B/4) is aangebracht moet tenmin-
ste na 50 bedrijfsuren op water en ver-
ontreinigingen gecontroleerd worden.
l
Sluit hiertoe de brandstofkraan.
l
Verwijder de brandstofzeef en haal
de verontreinigingen weg.
l
Was vervolgens de filterzeefhouder
in brandstof uit.
l
Controleer de brandstofzeef. Indien
nodig vervangen. Uiteindelijk weer op
de juiste manier monteren om het lek-
ken van brandstof te voorkomen.
Reiniging van het koelsysteem
Na langere werkzaamheden kan het
koelsysteem door plantenresten en stof
verstopt raken. Wanneer met een ver-
stopt koelsysteem wordt doorgereden,
wordt de motor te heet en kan deze
defect raken.
l
Koelluchtzeef (C/8) controleren bij lo-
pende motor en indien nodig reinigen.
l
Ventilatorhuis minstens eens per
jaar, het beste voor het seizoen begint,
reinigen. Ventilatorhuis afnemen, koel-
ribben aan de cilinder en de cilinder-
kop, voor de luchtcirculatie noodzake-
lijke geleideplaat en de koelluchtzeef
reinigen. Laat dit uitvoeren door een
AGRIA-vakgarage!
Uitlaat
Uitlaat (C/3) bij lopende motor controle-
ren op maai- en plantenresten, en even-
tueel reinigen.
W
Brandgevaar!
Voor iedere ingebruikname controleren.
Cilinderkop reinigen
Na iedere 400 bedrijfsuren cilinderkop
afnemen en de koolafzettingen aan ci-
linder, cilinderkop, zuigerbodem en ven-
tielen met een staalborstel verwijderen.
Vervolgens met een zacht penseeltje
schoonvegen. Koppakking vervangen
en op de cilinderkop monteren. Cilinder-
kopschroeven afwisselend met 26 Nm
vastdraaien. Laat dit uitvoeren door
een AGRIA-vakgarage!
30 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
5. Onderhoud en reparatie:
benzinemotor
1 mengsel regelschroef voor stationair toerental
2 schroef voor begrenzing stationair toerental
3 stationair sproeier
Regelveer
in gat 2
Klepspeling instellen
Na iedere 400 bedrijfsuren moet de klep-
speling worden ingesteld. Laat dit uit-
voeren door een AGRIA-vakgarage!
Stationair toerental
Let erop dat het toerental van de motor
juist is ingesteld. De motor moet bij laag
toerental zonder problemen draaien als
de toerentalhendel in positie neutraal
aan de aanslag staat.
Alleen instellen bij warmgedraaide mo-
tor, door afwisselend verstellen van de
schroef voor begrenzing stationair toe-
rental (2) en de mengsel regelschroef
voor stationair toerental (1). Daarna
moet het startkoord aan de klemschroef
of de stelschroef zonder speling worden
ingesteld. Alleen instellen bij warmge-
draaide motor. (Stationaire toerentallen
zie ‘technische gegevens’).
Wij adviseren dergelijke werkzaam-
heden te laten uitvoeren door de
AGRIA-vakgarage.
Toerentalregelaar
Voor het juist functioneren van de toe-
rentalregelaar aan de motor en voor de
instelling van het hoogste stationaire
toerental moet de regelveer zoals op de
afbeelding zijn gepositioneerd.
W
Wanneer hier eigenhandig
veranderingen worden door-
gevoerd, vervalt de aan-
spraak op garantie en de toestem-
ming met de machine te werken!
De regelveer, -hendel en -stang moe-
ten altijd vrij zijn van vuil, maai- en plan-
tenresten.
Het is van groot belang om de bedie-
ningsvoorschriften in acht te nemen.
Ook de nu volgende aanwijzingen met
betrekking tot onderhoud en reparatie
moeten worden opgevolgd.
Let op:
W
Voer onderhouds- en repara-
tiewerkzaamheden altijd uit
met afgezette motor. De con-
tactsleutel mag niet in het contact-
slot steken.
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 31
5. Onderhoud en reparatie
Machine
Transmissie
Het transmissieoliepeil moet voor iede-
re ingebruikname en steeds na 8 be-
drijfsuren gecontroleerd worden (olie-
peilstok en olievulhals (A/33). Het olie-
peil moet bij horizontaal staande machi-
ne tussen de streepjes max. en min.
staan.
l
Oliepeilstok uittrekken, met een scho-
ne doek afnemen en weer terugsteken.
l
Oliepeilstok opnieuw uittrekken om
het oliepeil te meten, eventueel olie bij-
vullen.
Transmissieolie verversen na de eer-
ste 50 bedrijfsuren en vervolgens na
iedere 200 bedrijfsuren, met warme
motor.
l
Olievulhals (A/33), aftapplug (A/27)
en hun omgeving goed schoon houden
zodat geen vuil in de transmissie komt.
l
Aftapplug losdraaien, afgewerkte olie
opvangen en volgens de voorschriften
verwerken.
l
Afdichtringen controleren, eventueel
vervangen.
l
Aftapplug met afdichtring indraaien
en vastzetten.
l
Schone transmissieolie tot de mar-
kering ‘max.’ bijvullen.
l
Hoeveelheid olie en kwaliteit zie
‘technische gegevens’.
l
Olievulhals met dopje of peilstok af-
sluiten.
Stuurstang
l
De smeernippel aan het stuurstang-
lager moet eens per jaar of na een rei-
nigingsbeurt met de hogedrukreiniger
met bio-smeervet worden gesmeerd.
Een vetkraag beschermt het lager te-
gen het binnendringen van vuil en wa-
ter.
Aandrijfwielen
l
Bij de eerste ingebruikname en bij
iedere wisseling van de wielen moeten
de wielschroeven en -moeren na de
eerste 2 bedrijfsuren met 100 Nm
(10 kpm) worden nagetrokken. Verder
bij alle servicewerkzaamheden.
l
de bandenspanning van de rubber
band moet regelmatig gecontroleerd
worden, zodat probleemloos rijden ge-
waarborgd is
l
de bevestigingsmoeren (A/29) voor
de trapnaven na de eerste 2 bedrijfs-
uren met 100 Nm aandraaien.
32 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
5. Onderhoud en reparatie
1 hendel voor diff.slot
2 borgveer
3 trekkoord-gewichtsuiteinde
4 verstelbout
Bowdenkabels in
benedenste positie
aan het hendellager
ingevoerd!
Veiligheidsschakeling
Controleer het functioneren van de vei-
ligheidschakeling bij
iedere onderhouds-
en reparatiebeurt.
l
Bij het loslaten van
de hendel (A/4) moet
de motor vanzelf tot
stilstand komen.
l
Conditie van de elektrische leidingen
en verbindingen controleren, eventueel
vervangen. Laat dit uitvoeren door
een AGRIA-vakgarage!
Motor-uit-schakelaar
Controleer de functie van de motor-uit-
schakelaar bij iedere onderhoudsbeurt
en bij reparatie.
l
Wanneer de uit-
schakelaar in positie
‘0’ staat, moet de
motor tot stilstand
komen.
l
Elektrische leidingen en stekkers
controleren, eventueel vervangen.
Wendt u zich hiervoor tot de agria-
dealer!
Instellingen van de
hendels
Speling of instellingen voor iedere in-
gebruikname controleren en eventueel
corrigeren (vooral tijdens de inrijperio-
de na de eerste ingebruikname of na
het verwisselen van de koppelings- of
remvoering).
Koppeling
l
Verstelschroef (1) in- of uitdraaien, tot
de afstand ‘A’ verkregen is (door in-
draaien wordt de afstand groter, door
uitdraaien kleiner)
l
verstelschroef met contramoer (2)
weer borgen
Speling voor koppeling A = 5–6 mm
Differentieelslot
l
Borgveer (2) met een schroeve-
draaier (of iets dergelijks) verwijderen.
l
Koordeinde (3) met de verstelbout (4)
uit de houder in de hendel drukken.
l
Verstelbout (4) in- of uitdraaien, tot
afstand ‘X’ bereikt is (door verder in te
draaien wordt de afstand kleiner, door
uit te draaien wordt de afstand groter).
l
Voor controle koordeinde met de ver-
stelbout in de houder terugbrengen.
l
Borgveer (2) monteren.
Speling voor differentieelslot:
X = 3–5 mm
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 33
5. Onderhoud en reparatie
F
Dubbelmessen-
maaiaandrijving
Basisinstelling van de
binnenschoen-geleidingsarmen
De geleidingsarmen (1+2) van de bin-
nenschoen-geleidingsgroep moeten in
de middelste positie van de messen zijn
ingesteld.
De aandrijfkruk staat in middelste posi-
tie wanneer de uiteinden van de aan-
drijfstangen op één lijn staan met de
schachten van de kogelkoppeling (K/f).
De aandrijfkruk met behulp van de re-
peteerstarter met uitgedraaide bougie
in deze positie brengen.
l
Klemschroef (3) losmaken, gelei-
dingsarmen (1+2) met de silentblocks
(4) uit de houder (5) naar boven trek-
ken
l
beide geleidingsarmen (1+2) met de
silentblocks (4) zover in de houder druk-
ken tot de voorste boringen van de ge-
leidingsarmen (1+2) zonder druk op de
nokken (6) van de tussenstukken (7) lig-
gen
l
de rechte geleidingsarm (1) 2 mm
dieper (= 120–140 N druk) en de gebo-
gen geleidingsarm (2) 1,5 mm dieper
(70–80 N druk) in de houder (5) slaan
l
vervolgens klemschroef (3) goed
aandraaien.
W
Let er goed op dat de beide
tussenstukken met hun ge-
leidingsvlakken van de
meskoppen over het totale opper-
vlak vlak liggen, dat betekent aan
de voorzijde op de kopplaat van het
bovenmes en aan de achterzijde op
de geleidingsplaat van de balkrug.
Maaiaandrijfmechanisme
smeren
Smeernippels (1–3 [6 stuks]) van de
aandrijfkruk en de binnenschoen-gelei-
dingsarm na steeds 8 bedrijfsuren met
heetlagervet smeren.
Verwijder hiertoe de bekleding (schroef
[7] ca. 2 slagen losmaken).
Hydraulische hefcilinder
De blanke oppervlakken van de hydrau-
lische schuifstang moeten schoon zijn
en mogen niet met bio-corrosiebescher-
ming worden behandeld.
Wanneer de hydraulische schuifstang
langere tijd niet gebruikt wordt, moet
deze met een beetje bio-smeervet wor-
den ingesmeerd.
34 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
H
J
5. Onderhoud en reparatie
G
Dubbelmessen-maaibalk
Maaimes:
is uitgerust met een geharde achterzij-
de en speciaal geharde mespunten.
Daarom krijgt het maaimes bijzondere
aandacht.
l
De maaimessen moeten altijd recht
zijn.
l
De afzonderlijke messen moeten al-
tijd op één lijn staan.
l
Alleen scherpe, goed geslepen mes-
sen werken perfect.
l
In de boringen van de geleidingsar-
men moet zich vet bevinden (Afb. G).
l
De messen moeten overal toelopend
op elkaar liggen (H/1).
l
De messen kunnen in één lijn wor-
den gezet, net als de achterkant van de
messen.
l
Messen met versleten nokken (H/2)
en de nokhouders van de zwenkarmen
moeten tijdig worden vervangen, de
mesgeleidingsarmen kunnen op derge-
lijke nokken en nokhouders niet meer
goed functioneren.
Mesgeleidingsplaten
De mesgeleidingsplaten (J/1) en de
mesvoetplaten (J/2) moeten ervoor zor-
gen dat de messen niet omhoog komen
of verbogen worden wanneer stenen of
andere niet snijdbare dingen tussen de
messen komen.
l
De neuzen (J/1) van de mesgelei-
dingsplaat boven moeten altijd tot de
klinknagelkoppen komen, ze mogen de
rug echter niet raken.
l
De sleufgaten van deze plaat maken
een precieze afstelling mogelijk.
l
In de eindpositie van de messen lig-
gen de messen tegen het verticale ge-
deelte van de mesgeleidingsplaat aan.
l
Wanneer de mesgeleidingsplaten
boven (J/1) en de mesvoetplaten onder
slijtage vertonen, moeten deze tijdig
worden vervangen.
Smeren
l
Glijdende oppervlakken in de binnen-
schoen, aan de mesgeleidingsplaten en
tussen de maaimessen bij iedere ver-
vanging van de messen met bio-smeer-
olie inoliën
l
boringen in de geleidingsarmen (afb.
G) dagelijks met bio-smeervet smeren.
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 35
5. Onderhoud en reparatie
K
Mesgeleidingsarmen
l
De mesgeleidingsarmen moeten in
een hoek van 90° ten opzichte van de
achterkant van de balk staan
l
de onderste geleidingsarmen (K/l)
vormen een eenheid met houder en la-
gering; deze speciale lagers houden het
mes ter hoogte van de achterzijde van
de balk en op de juiste hoogte van de
buiten- en binnenschoenplaten (H/2)
l
basis voor de juiste hoogte van de
messen zijn de buiten- en binnen-
schoenplaten, en de absolute parallelli-
teit van de beide messen met de ach-
terzijde van de balk.
Maak anders de klembevestiging (K/r)
van de onderste geleidingsarmen los en
klap deze omhoog. Moeren van de
klembevestiging weer aandraaien.
Aandrukkracht van de bovenste
geleidingsarmen
De druk van de bovenste geleidingsar-
men op het messenpaar is ingesteld op
120–140 N (12–14 kp).
De druk kan worden veranderd door de
moeren (K/q) te draaien, dit is echter
zelden zinvol.
De drukinstelling moet worden gecon-
troleerd na meer dan 100 bedrijfsuren,
na een aanvaring met een vast object
en bij reparatiewerkzaamheden.
36 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
5. Onderhoud en reparatie
L
M
Voorwaarde voor goede
snijprestaties:
De onderste geleidingsarm (K/r) mag
(bijv. door een botsing tegen een obsta-
kel) niet verbogen zijn; juiste positie zie
blz. 45.
l
Na langere bedrijfstijd kan het voor-
komen dat de messen van het boven-
mes naar voren staan ten opzichte van
die van het ondermes (afb. L). Meer dan
2 mm is niet toelaatbaar, dan is correc-
tie noodzakelijk. Dus: de bovenste ar-
men moeten korter gebogen worden.
Zie afb. M. Het sjabloon op schaal laat
de oorspronkelijke lengte en vorm
zien(blz. 45).
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 37
5. Onderhoud en reparatie
Ondermes
ESM-universele maaibalk en
maaibalk gemeente-uitvoering
Bovenmes
goed geslepen
fout geslepen
Maaibalk
Slijpen van de maaimessen
W
Veiligheidsbril en -hand-
schoenen dragen
Afhankelijk van de intensiteit waarmee
de messen worden gebruikt, zijn de
messen na 4–20 bedrijfsuren zover
afgestompt dat ze geslepen moeten
worden.
Dat gebeurt met een handslijper met ca.
15.000 tot 20.000 min
-1
, in combinatie
met een komvormige slijptol met een
doorsnede van 25 mm en een lengte
van ca. 35 mm, of een speciaal slijpap-
paraat.
Het slijpen van de messen is van het
grootste belang voor schone en pro-
bleemloze maaiwerkzaamheden.
l
Er wordt alleen geslepen met de
voorkant van de slijptol, vanaf de ach-
terkant van het mes tot de mespunten.
l
De messen mogen niet warm wor-
den, ze zijn niet meer bruikbaar (zacht)
wanneer ze blauw verkleurd zijn.
l
Messen aan de voorkant niet afron-
den (P).
l
Snijvlak niet in bogen slijpen (P).
l
Slijpbraam met een handslijpsteen
verwijderen.
38 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
5. Onderhoud en reparatie
Algemeen
l
Let op het verliezen van brandstof en
olie, eventueel opruimen
l
schroeven en moeren regelmatig
controleren, eventueel natrekken
l
alle glijdende of beweeglijke onder-
delen (bijv. toerentalhendel, hendella-
ger) met biologisch-afbreekbaar vet of
olie vet houden.
Reiniging
Na een schoonmaakbeurt (afspuiten
met water, vooral met een hogedrukrei-
niger) moeten smeerplaatsen aan de
machine meteen worden gesmeerd, en
de machine dient kort te worden inge-
schakeld, zodat het binnengedrongen
water eruit geslingerd wordt.
De lagers moeten voorzien zijn van een
vetkraag die de lagers beschermt tegen
het binnendringen van vuil, plantensap-
pen en vocht.
l
Reinig de motor met een doekje.
Vermijd het afspuiten van de motor met
een sterke waterstraal, vocht in het ont-
stekings- en brandstofsysteem kan lei-
den tot storingen.
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 39
5. Onderhoud en reparatie
Stallen
Wanneer de machine gedurende lan-
gere tijd niet gebruikt wordt, moeten
volgende maatregelen genomen wor-
den:
a) Grondige reinigingsbeurt
Schoonmaken, laklaag bijwerken, ma-
chine en maai-installatie doorsmeren en
enige tijd laten draaien, alle onbe-
schermde onderdelen, met name de
maaibalk met biologisch-afbreekbare
corrosiewerende olie inoliën.
Het blanke oppervlak van de hydrauli-
sche hefinstallatie mag niet worden
behandeld met corrosiewerende olie.
Vet het oppervlak alleen in met bio-
smeervet.
b) Motor in conditie houden
l
Motorolie verversen
l
brandstof aftappen of met brand-
stofstabilisator (AGRIA-nr. 673 50) men-
gen.
Toepassing: brandstoftank voltanken,
corrosiebeschermings- en stabilisator-
vloeistof in de brandstoftank gieten
(hoeveelheid ‘OZ’ is voldoende voor ca.
4 l brandstof). Motor ca. 1 minuut laten
lopen. (Kijk in de gebruiksaanwijzing).
l
Motorolie aftappen en in de bougie-
opening een theelepel vol (ca. 0,03 l)
motorolie laten lopen. Motor langzaam
doordraaien.
l
Zuiger en repeteerstarter op com-
pressie zetten, zodat de ventielen ge-
sloten zijn
l
motor om de 2–3 weken langzaam
doordraaien (bougiekap verwijderen).
W
Houd anticorrosiemiddelen
en stabilisatoren altijd buiten
het bereik van kinderen. Bij
misselijkheid en braakneigingen di-
rect een arts waarschuwen. In geval
van contact met de ogen meteen met
veel water uitspoelen. Vermijd het in-
ademen van de dampen.
c) Rubber wiel
op steunblokken plaatsen zodat de band
niet op de vloer rust. Luchtbanden gaan
snel in kwaliteit achteruit wanneer ze
zonder lucht onder belasting staan.
d) Koppeling intrekken
Maaier altijd met ingetrokken koppe-
lingshendel (vergrendeling ingeklikt)
parkeren, er kunnen anders problemen
met de koppeling ontstaan als gevolg
van corrosievorming.
e) Stallen
Plaats de machine nooit in vochtige
ruimtes, in ruimtes waar kunstmest be-
waard wordt of in stallen of daarnaast
liggende ruimten. De corrosievorming
wordt anders aanzienlijk bevorderd.
f) Afdekken
Dek de machine af met een dekzeil of
iets dergelijks.
40 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
6. Storingen opsporen en verhelpen
W
Let op de veiligheidsaanwijzingen! Laat grotere problemen aan de machine of
de motor altijd oplossen door de AGRIA-vakgararage, deze beschikken over het juiste
gereedschap. Ondes-kundige hulp kan grote schade veroorzaken.
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor -Bougiekap is niet aangesloten Bougiekap aansluiten
start niet -Choke niet uitgetrokken Chokehendel in positie
BEDRIJF brengen 24
-Motor-uit-schakelaar op ‘0’ Motor-uit-schakelaar in positie ‘I’
schakelen 24
-Veiligheidsschakelaar niet Veiligheidsschakelaar in
in startpositie startpositie brengen 24
-Brandstoftank leeg of Brandstoftank vullen
slechte brandstof met schone brandstof 23
-Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding reinigen 29
-Bougie defect Bougie schoonmaken,
afstellen of vervangen 28
-Motor teveel brandstof (verzopen)Bougie drogen, schoonmaken
en starten met volgas
-Motor-uit-leiding defect Leiding en verbindingen controleren ¬
-Valse lucht door losgelaten carburateur
Bevestigingsschroeven natrekken
en aanzuigleiding
Motor -Motor loopt op choke Chokehendel in positie
hapert BEDRIJF brengen 24
af en toe -Contactkabel zit los Bougiekap op de bougie vastklemmen,
bougiekabel vastklemmen
-Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding schoonmaken, ¬ 29
of slechte brandstof schone brandstof tanken
-Luchttoevoer in de Brandstoftankdop vervangen
brandstoftankdop verstopt
-Water of vuil in het Brandstof aftappen en
brandstofsysteem schone brandstof tanken
-Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter schoonmaken of vervangen 28
-Carburateur verkeerd afgesteld Carburateur afstellen ¬ 30
Motor -Te weinig motorolie (viertaktmotor)
Meteen motorolie bijvullen 27
wordt -Ventilatiesysteem functioneert niet
Luchtrooster schoonmaken, te heet
koelribben schoonmaken 29
-Luchtfilter is verontreinigd Luchtfilter reinigen 28
-Carburateur is verkeerd afgesteld Carburateur afstellen ¬ 30
Motor -Ontsteking te krap afgesteld Bougie afstellen 28
haperingen -Stationair toerental Carburateur afstellen ¬ 30
bij hoge niet correct afgesteld
toerentallen
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 41
6. Storingen opsporen en verhelpen
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor -Ontsteking te ruim afgesteld, Bougie afstellen of vervangen 28
slaat bij Bougie defect
stationair -Carburateur niet correct afgesteld Carburateur afstellen ¬ 30
toerental -Luchtfilter is verontreinigd Luchtfilter reinigen 28
vaak af
Motor loopt -Regelstangen zijn verontreinigd, Regelstangen schoonmaken 30
onregelmatig klemmen
Motor springt -Motor-stop-leiding defect, Leiding en verbinding controleren,
in stoppositie massa ontbreekt massa controleren
niet af
Motor levert -Cilinderkop los of Cilinderkop aandraaien, ¬ 29
te weinig afdichting beschadigd afdichting vervangen
vermogen -Te weinig compressie Motor laten controleren ¬
Koppeling -Koppelingshendel niet Koppelingsspeling afstellen 32
komt niet los correct afgesteld
Koppeling -Koppelingshendel is niet Koppelingsspeling afstellen 32
glijdt correct afgesteld
-Koppelingsplaat versleten Koppelingsplaat vervangen ¬
Teveel -Bevestigingsbouten zijn los Bevestigingsbouten natrekken 38
vibratie
Maaiprestaties -Messen zijn stomp Messen vervangen of slijpen, 37
nemen af slijpbraam met handsteen slijpen
Er blijft gras -Messen zijn stomp Messen vervangen of slijpen 37
tussen de -Messen zijn niet recht Messen demonteren en veranderen
messen -Messen staan niet op één lijn Messen veranderen ¬
zitten -Onderste armen verbogen Onderste armen terugbuigen ¬
36
Punten van het -Bovenste mes staat te ver voor Mesgeleidingen instellen 36
onderste mes het onderste mes
werken zich in
de punten van
het bovenste mes
Snijvlakken -Snijvlekken of messen verbogen, Controleer of de messen recht zijn,
liggen niet achterkant messen verdraaid evt. veranderen,
op elkaar tot ook de snijvlakken op één lijn staan ¬
¬ = Laat dit uitvoeren door een AGRIA-vakgarage!
42 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
Onderhouds- en inspectietabel
A = voor iedere ingebruikname
B = na iedere reinigingsbeurt
K = controle- en onderhoudswerkzaamheden kunnen door de bestuurder zelf worden uitgevoerd
W = servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een vakkundige garage
F = servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een agria-vakgarage
* = na 2 jaar
A
Steeds na bedrijfsuren
. 3
mn
dl .
n.
jaa
rl.
Bblz.
½– 1
4 8 25 50 ## ##
Motor reinigen K
Schroeven en moeren controleren W #
Motoroliepeil controleren, eventueel bijvullen K K #
Motorolie verversen, eerste keer,
verdere keren
W
W
#
Luchtfilter controleren K #
Luchtfilter schuimstofvoorfilter reinigen W #
Luchtfilterinzet vervangen, indien nodig eerder!W #
Brandstofzee f reinigen W #
Brandstofslangen vernieuw en W * #
Cilinderkop reinigen F #
K
oe
ll
uc
ht
gr
il
ge
l
e
idi
ngsp
l
a
t
en,
k
oe
l
r
ibb
en
reinigen
WW F #
Carburateur reinigen en afstellen F #
Klepspeling afstellen F #
Bougie reinigen, elektrodenafstand afstellen W #
Transm issieoliepeil controleren K K 31
Transm issieolie verversen, eerste keer,
verdere keren
W
W
31
Wielschroeven en -moeren natrekken K 31
Motor-uit-schakelaar: functie controleren K #
H endel speling controleren K #
Maaim echanism e sm eren K K W K #
Stuurstanglager sm eren KK31
Maaibalk: alle glijdende delen sm eren
ook bij iedere vervanging van de m essen
KK W#
Maaibalk: neerwaartse druk van
balanshefboom controleren
W#
Maaibalk: m eeneem tap sm eren
ook bij iedere vervanging van de m essen
KK#
Maaim essen slijpen, evt. eerder F #
Algem ene platsen sm eren K K #
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 43
Smeermiddelen, lak, slijtageonderdelen,
schakelschema
Schakelschema
1 Motor
2 Magnetische ontste-
king
3 Motor-uit-schakelaar
4 Schakelaar in kop-
pelingshendel
5 Motor-uit-schakelaar
bl = blauw
br = bruin
rt = rood
agria-bestelnr.
Smeermiddelen:
690 34 Biologisch afbreekbaar smeervet bus 400 g
673 50 Brandstofstabilisator fles 125 ml
Lees de aanwijzingen bij de verpakking!
Kleefmiddelen (schroefbevestiging), afdichting:
559 94 Kleefmiddel (middel) LOCTITE 242 fles 50 ml
559 95 Kleefmiddel (sterk) LOCTITE 270 fles 50 ml
559 96 Kleefmiddel (extra sterk) LOCTITE 638 fles 50 ml
509 68 Afdichting (vloeibaar) LOCTITE 573 tube 250 ml
Lak:
181 03 Spuitlak berkengroen spuitbus 400 ml
712 98 Spuitlak rood, RAL 2002 spuitbus 400 ml
509 68 Spuitlak zwart, RAL 9005 spuitbus 400 ml
Slijtageonderdelen:
707 91 Luchtfilterset (papierelement + voorfilter)
671 87 Bougie, Bosch WR7 AC
009 05 Afdichtring, motorolieaftapplug, Robin-motor
684 16 Afdichtring, motoroliepeilstok, Robin-motor
009 16 Afdichtring, transmissieolieaftapplug en oliepeilstok
Reserveonderdelenlijst:
997 012 Basismachine 3400
997 077 Robin motor
44 Zijmaaier 3400 SM uitgave 06.98
Aanduiding van de onderdelen
4-takt-benzinemotor,
Robin EH 25
Afb. B
1 Luchtfilter
2 Choke-trekknop
3 Carburateur
4 Brandstofkraan
Afb. C
1 Brandstoftankdeksel
2 Brandstoftank
3 Uitlaat met bescherming
4 Motorolie-vulschroef met
peilstok
5 Motor-type-aanduiding
en motornr.
6 Motor-aftapplug
7 Motorbeschermingsplaat
8 Koelluchtzeef
9 Repeteerstarter
10 Starter-handgreep
11 Bougie en bougiekabel
45 uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 46
Geleidingsarm sjabloon
uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 47
EG conformiteitsverklaring
volgens de EG-richtlijn
Wij
AGRIA-Werke, GmbH
D-74215 Möckmühl/Württ.
verklaren op eigen verantwoording dat het produkt
zijmaaier, type 3400 SM
waarop deze verklaring betrekking heeft, overeenkomt met de
desbetreffende wezenlijke veiligheids- en gezondheidseisen
van de EG-richtlijn 89/392/EEG en EMV-richtlijn 89/336/EEG.
De volgende geharmoniseerde normen zijn toegepast:
prEN 12733
Möckmühl, 02-06-1998
Gregor Czaja Ir. Thomas Ilchmann
Hoofd kwaliteitswezen Hoofd ontwikkeling en constructie
agria-Werke GmbH
D-74215 Möckmühl
Tel. 0049-6298-39-0
Fax 0049-6298-39-111
Internet: http://www.agria.de
Uw agria-dealer zorgt voor service en snelle levering van reserveonderdelen
Het succesprogramma
Communale
AllShredd Bermenmaaier werktuigdrager
Motorfrees Eenwielfrees Eenassige tractor
Gazonmaaier Verticuteermachine Kombimachine
MotorTuinWerktuigen
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47

Agria 3400 de handleiding

Type
de handleiding