uitgave 06.98 Zijmaaier 3400 SM 9
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden en het transport op de ma-
chine mee te rijden.
Wanneer het aanbouwwerktuig vastzit
moet de motor worden afgezet en dient
het aanbouwwerktuig met passend ge-
reedschap te worden schoongemaakt.
Indien de maaier of het aanbouwwerk-
tuig beschadigd is moet de machine
onmiddellijk worden gestopt en de mo-
tor worden afgezet. Laat de schade di-
rect herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrchting de
maaier meteen stoppen en de motor
afzetten. Laat het defect direct repare-
ren!
Wanneer op hellend terrein wordt ge-
werkt verdient het aanbeveling, de
maaier met een trekkabel of een trek-
stang vast te houden, om te voorkomen
dat de machine wegschuift. De bestuur-
der moet zich heuvelopwaarts van de
machine bevinden en dient voldoende
afstand te houden tot de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de helling!
Beëindigen van de
werkzaamheden
Laat de maaier nooit onbeheerd achter
als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de maaier ver-
laat. Sluit daarna de brandstofkraan.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen
om gebruik door onbevoegden te ver-
hinderen. Haal de contactsleutel uit het
contact (indien aanwezig) of trek de bou-
giekap eruit.
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitslui-
tend aan bij afgezette motor en uitge-
schakelde aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag
altijd veiligheidshandschoenen als u
aanbouwwerktuigen of onderdelen er-
van vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en
demonteren in de juiste positie en zorg
ervoor dat het werktuig niet kan weg-
kantelen.
Maaier en aanbouwwerktuigen tegen
wegrollen beveiligen (blokkeerrem, wiel-
blokken).
Bij het aankoppelen van de werktuigen
is grote voorzichtigheid geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, maaier en
aanbouwwerktuig beveiligen tegen weg-
rollen. Voorkom gebruik door onbevoeg-
den. Monteer eventueel de transport- of
beschermingsinrichting en zet deze in
de veiligheidsstand.
Maai-inrichting
De scherpe kant van de maaibalk kan bij
onoplettendheid aanzienlijke verwondin-
gen veroorzaken. Verwijder daarom de
schutlatten van de messen alleen tijdens
het maaien en plaats ze na het maaien
direct weer op de juiste manier terug.
Tijdens transport en opslag dienen de
schutlatten altijd op de messen te zijn
gemonteerd; op de vingerbalk moeten
bovendien de spanveren worden inge-
haakt.
Transporteer de gedemonteerde maai-
balk niet zonder schutlat.
Bescherm de messen met de schutlat-
ten voordat de maaibalk gemonteerd en
gedemonteerd wordt.
Let er bij het vervangen van de messen
en het losmaken en vastdraaien van de