ASO Safety Solutions ELMON SK 34 de handleiding

Type
de handleiding
Betriebsanleitung (Original)
SK 34 Sicherheitsschaltgerät
Seite 3-13
SK 34
Manuel d’ulisaon
SK 34 Relais de sécurité
Operang Manual
SK 34 Safety RelayRelay
Page 14-24
Page 25-35
Manuale di istruzione
SK 34 Relè di sicurezza
Pagina 36-46
Gebruiksaanwijzing
SK 34 Veiligheidsrelais
Pagina 47-57
EnglishFrançaisItalianoNederlands Deutsch
47
SK 34 Veiligheidsrelais
Technische en bedrijfsrelevante wijzigingen met betrekking tot de producten en
toestellen in deze documentae zijn ten allen jde, ook zonder vooraankondiging,
voorbehouden.
1. Inhoudsopgave
1. Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
2. Algemene veiligheidsbepalingen en veiligheids
maatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
3. Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
4. Correct gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
5. Mechanische bevesging. . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
6. Toesteloverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
6.1 Signaalweergaven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
6.2 Aansluitklemmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
6.3 Uitvoeringen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
7. Bedrijfsmodusinstelling via DIP-schakelaars . . . . . . . 51
8. Inbedrijstelling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
8.1 Voorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
8.2 Elektrische aansluing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
8.3 Aansluing van meerdere signaalgevers per
signaalgevercircuit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
8.4 Test . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
8.5 Signaalverloop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
8.6 Bedradingsmogelijkheden voor het testsignaal . . . . . . . . . 53
8.7 Toepassingsvoorbeeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
8.8 Funcecontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
9. Foutendiagnose . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
10. Buitenbedrijfstelling en afvoer. . . . . . . . . . . . . . . 55
11. Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
12. EG-verklaring van overeenstemming . . . . . . . . . . . 57
13. Afmengen van de behuizing en DIP-schakelaar . . . . . 58
Nederlands
48
SK 34 Veiligheidsrelais
2.
Algemene veiligheidsbepalingen en veiligheidsmaatregelen
Fabrikant en gebruiker van de installae / machine, waarop de veiligheidsinrichng wordt gebruikt, zijn
ervoor verantwoordelijk om alle geldende veiligheidsvoorschrien en -regels op eigen verantwoordelijk-
heid af te stemmen en te respecteren.
De veiligheidsinrichng garandeert in combinae met de bovengeschikte besturing een funconele veilig-
heid, maar niet de veiligheid van de complete installae / machine. Voordat de machine wordt gebruikt,
is daarom een veiligheidsobservae van de complete installae / machine conform de machinerichtlijn
2006/42/EG of de betreende productnorm noodzakelijk.
De bedieningshandleiding moet permanent op de installaeplaats van de veiligheidsinrichng beschikbaar
zijn.
Ze moet door iedereen die zich bezighoudt met bedienings-, onderhouds- of servicewerkzaamheden van
de veiligheidsinrichng, grondig worden gelezen en toegepast.
De installae en inbedrijfstelling van de veiligheidsinrichng mag enkel door vakpersoneel gebeuren,
dat vertrouwd is met deze bedieningshandleiding en de geldende voorschrien over arbeidsveiligheid
en ongevallenprevene. De aanwijzingen in deze handleiding moeten absoluut nageleefd worden.
Elektrische werkzaamheden mogen enkel door elektriciens worden uitgevoerd.
De veiligheidsvoorschrien betreende elektrotechniek en die van de bedrijfsvereniging moeten in acht
worden genomen.
Het relais dient bij werkzaamheden hieraan spanningsvrij geschakeld, op spanningsvrijheid gecontroleerd
en tegen opnieuw inschakelen beveiligd te worden.
Als de potenaalvrije contacten van de relaisuitgangen met een gevaarlijke spanning extern gevoed worden,
dan moet gegarandeerd worden dat deze bij werkzaamheden aan het relais eveneens uitgeschakeld
worden.
Het relais bevat enkel onderhoudsvrije onderdelen. Door eigenhandige ombouwwerken resp. herstellingen
aan het relais vervalt elke garane en aansprakelijkheid van de fabrikant.
Het beveiligingssysteem dient met passende jdsintervallen door deskundigen gecontroleerd en te allen
jde inzichtelijk gedocumenteerd te worden.
Veiligheidsaanwijzingen
Met het relais is zowel werking op 230 V (115 V bij SK 34-82) als met 24 V mogelijk. Door de bedrijfsspanning
op de verkeerde klemmen aan te sluiten kan het relais kapot gaan.
Het meldcontact 31, 32 dient alleen als hulpcontact (indicae etc.) en mag niet worden opgenomen in
het veiligheidscircuit.
Het relais dient in een schakelkast gemonteerd te worden.
Niet in directe nabijheid van sterke warmtebronnen monteren.
Bij capacieve en induceve verbruikers dient voor voldoende beveiligingsschakeling gezorgd te worden.
Voor een ontwerp van het beveiligingssysteen volgens de norm EN ISO 13849-1:2008
categorie 2, moet vóór elke gevaarlijke beweging van de installae / machine een
test van het beveiligingssysteem plaatsvinden. Het gebruik of het bedraden van het
veiligheidsrelais SK 34 zonder testen, voldoet niet aan deze veiligheidseisen.
In geval van het niet in acht nemen of opzeelijk misbruik vervalt de aansprakelijkheid
van de fabrikant.
Nederlands
49
3. Algemeen
Het eenkanaals relais SK 34 wordt toegepast bij de analyse van veiligheidscontactmaen, evenals bij het
beveiligen van knel- en klemplaatsen door veiligheidscontactlijsten en veiligheidsbumpers (sigaalgevers).
Aan het relais SK 34 kunnen 2 separate signaalgevercircuits aangesloten worden, die beide uitwerking hebben
op één schakeluitgang.
Het relais SK 34 is bedoeld voor gebruik bij installaes/machines die via een bovengeschikte besturing vóór
iedere gevaarlijke beweging een testsignaal ter beschikking stelt en het resultaat op een geschikte manier
analyseert. Hierdoor voldoet het relais aan veiligheidscategorie 2 volgens EN ISO 13849-1:2008 "Onderdelen
van besturingssystemen met een veiligheidsfunce".
De ruststroombewaking van de signaalgever wordt door een geïntegreerde afsluitweerstand in het signaal-
gevercircuit mogelijk gemaakt. Als de gewenste ruststroom stroomt, dan is het uitgangsrelais aangestuurd
en het schakelcontact gesloten. Wordt een signaalgever geacveerd of een signaalgevercircuit onderbroken,
opent het relaisschakelcontact. De bewakingstoestand van de signaalgevers en de voorhanden bedrijfsspanning
worden door LED's weergegeven.
4. Correct gebruik
Het relais SK 34 kan deze veiligheidsrelevante taak alleen vervullen als het correct wordt toegepast.
Het correct gebruik van het relais is de toepassing als veiligheidsinrichng in combinae met veiligheids-
contactmaen, veiligheidsbumpers of veiligheidscontactlijsten.
Een ander of daarvan afwijkend gebruik geldt als niet correct. Voor schade die door een niet reglementair
gebruik ontstaat, is de fabrikant niet aansprakelijk.
Voor het gebruik in speciale toepassingen moet de fabrikant toestemming verlenen.
Het hulprelaiscontact mag geen veiligheidsfunce uitvoeren!
5. Mechanische bevesging
Het compacte en montagevriendelijke relais moet vakkundig in een tegen stof en vocht beschermde schakelkast
of behuizing met een beschermingsklasse van minimaal IP54 op een 35 mm DIN-rail worden bevesgd.
De inbouwstand van het relais in willekeurig.
Het relais niet in directe nabijheid van sterke warmtebronnen monteren.
Nederlands
50
SK 34 Veiligheidsrelais
B1 B2 A1 A2
Z1 Z2 T1 T2
X1 X2 Y1 Y2
13 14 31 32
Power
CH 1
CH 2
Testing
Aux Relay
SK 34
6. Toesteloverzicht
6.1 Signaalweergaven
LED Power groen
Voedingsspanning
LED CH1 geel/rood
Signaalgever 1 geacveerd geel
Signaalgevercircuit 1 onderbroken rood
LED CH2 geel/rood
Signaalgever 2 geacveerd geel
Signaalgevercircuit 2 onderbroken rood
LED Tesng oranje
Testen acef
LED Aux. Relay oranje
Hulprelaiscontact gesloten
6.2 Aansluitklemmen
A1 A2 Voedingsspanning 230 V (115 V) 50/60 Hz
B1 B2 Voedingsspanning 24 V AC/DC
X1 X2 Aansluing signaalgevercircuit 1
Y1 Y2 Aansluing signaalgevercircuit 2
13 14 Schakelcontact veiligheidsrelais
31 32 Schakelcontact hulprelais
Z1 Z2 Ingang voor handmage reset
T1 T2 Ingang voor testsignaal
6.3 Uitvoeringen
Uitvoering SK 34-32
Behuizing met een breedte van 22,5 mm, van polyamide voor montage op een 35 mm DIN-rail volgens
EN 60715.
Voedingsspanningen 230 V 50/60 Hz en 24 V AC/DC.
Uitvoering SK 34-82
Als versie SK 34-32, echter met voedingsspanning 115 V 50/60 Hz en 24 V AC/DC.
Nederlands
51
7. Bedrijfsmodusinstelling via DIP-schakelaars
Aan de rechterkant van de behuizing bevinden zich onder de uitsparing 6 DIP-schakelaars.
Fabrieksinstellingen zijn onderstreept.
S1 Testen bij aanwezigheid (O)/ ontbreken van een spanning op T1 T2 (On)
S2 Automasche reset (O) / zeloudend bij fout met handmage reset (On)
S3 Hulprelaisfunce: RL (On) / RLU (O)
S4 Hulprelais knippert bij RLU (On) / knippert niet (O)
S5 Hulprelais reageert op CH1 en CH2 (On) / alleen op CH1 (O)
S6 Hulpcontact is in rusoestand gesloten (On) / open (O)
Automasche reset (fabrieksinstelling van S2 = "O")
Na het verhelpen van een storing van de signaalgevercircuits of na een
spanningsuitval sluit de SK 34 de relaiscontacten 13 14 automasch weer.
Tijdens een storing branden de betreende LED's CH1 rep. CH2 connu.
Zeloudend bij fout met handmage reset (S2 = "On")
Na het verhelpen van een storing van het signaalgevercircuit of na een spanningsuitval sluit de SK 34 de
uitgangscontacten 13 14 pas weer als de contacten Z1 en Z2 met een schakelaar worden overbrugd. Het
automasch weer aanlopen is zo uitgesloten. Een connue overbrugging van de contacten Z1 Z2 is niet
mogelijk en wordt herkend door de tesunce.
Na het weer vrijgeven van de signaalgever knipperen de betreende LED's CH1 rep. CH2, tot een handmage
reset hee plaatsgevonden. Tijdens een storing branden de betreende LED's CH1 resp. CH2 connu.
Hulprelais onvertraagd RLU (fabrieksinstelling S3 = "O")
In deze bedrijfsmodus wordt het hulprelaiscontact 31 32 geacveerd als een willekeurige fout wordt gesignal-
eerd. Het hulprelaiscontact kan met S6 tussen openen en sluiten worden omgeschakeld ("On" = sluiten),
waarbij de contacten in stroomloze toestand van het relais aljd open zijn.
Met storingen in kanaal 2 wordt daarbij alleen rekening gehouden als S5 in de stand "On" staat (fabrieks-
instelling van S5 = "O").
Hulprelais onvertraagd RLU knippert (S3 = "O", S4 = "On")
Met S4 kan het knipperen van het relais synchroon aan de LED's worden geacveerd.
B
1
B
2
A
1
A
2
Z
1
Z
2
T
1
T
2
X
1
X
2
Y
1
Y
2
1
3
1
4
3
1
3
2
P
o
w
e
r
C
H
1
C
H
2
T
e
s
t
i
n
g
A
u
x
R
e
l
a
y
S
K
3
4
ca. 0,5 s ca. 3 s
Veiligheidsrelaisuitgang (voorbeeld)
Hulprelaisuitgang (voorbeeld)
DIP-schakelaar
Veiligheidsrelaisuitgang (voorbeeld)
Hulprelaisuitgang (voorbeeld)
Hulprelais vertraagd RL (S3 = "On")
In deze bedrijfsmodus wordt het hulprelaiscontact 31 32 met ca. 1/2 seconde vertraagd geacveerd en blij
dan max. 3 seconden acef als een fout wordt gesignaleerd. Het hulprelaiscontact kan met S6 tussen openen
en sluiten worden omgeschakeld ("On" = sluiten), waarbij de contacten in stroomloze toestand van het relais
aljd open zijn.
CH2 wordt daarbij alleen rekening gehouden als S5 in stand "On" staat (fabrieksinstelling van S5 = "O").
S4 moet in stand "O" staan (fabrieksinstelling), anders blij het hulprelais blijvend inacef.
Nederlands
52
8. Inbedrijstelling
8.1 Voorwaarden
Bij voeding via de klemmen B1 en B2 moet de spanning aan de voorwaarden voor funconele laagspanning
met veilige scheiding beantwoorden.
Leidingen, die buitenshuis of buiten de schakelkast gelegd worden, moeten overeenkomsg beschermd
worden.
8.2 Elektrische aansluing
Voedingsspanning 24 V gelijk- of wisselspanning op de klemmen B1 B2 of 230 V AC (115 V AC voor versie
SK 34-82) wisselspanning op de klemmen A1 A2 aansluiten.
Signaalgever op de klemmen X1 X2 en Y1 Y2 aansluiten; evt. op niet gebruikte ingang een 8,2 kΩ weerstand
aansluiten.
Het te bewaken stuurstroomkring op de klemmen 13 14 aansluiten.
Het door de bovengeschikte besturing ter beschikking gestelde testsignaal op de klemmen T1 T2 aansluiten
en de signaalvorm via de DIP-schuifschakelaar S1 selecteren.
Bij zeloudend bij storing: schakelaar voor het weer vrijgeven voor handmage reset op de klemmen Z1
Z2 aansluiten en de funce via de DIP-schuifschakelaar S2 selecteren.
De voedingsspanning op de klemmen B1 B2 is niet galvanisch gescheiden van de signaal-
geveringangen.
Na een succesvolle inbedrijfstelling zijn de relaisuitgangen 13 14 gesloten. Het acveren van een signaalgever
zorgt voor het openen van het relaiscontact.
8.3 Aansluing van meerdere signaalgevers per signaalgevercircuit
Op signaalgeveringang X1 X2 resp. Y1 Y2 kunnen één of meerdere signaalgevers worden aangesloten.
Hiertoe dienen de afzonderlijke signaalgevers als in aeelding 1 in serie geschakeld te worden.
Veiligheidscontactlijsten SKL:
Er kunnen maximaal vijf SKL in serie geschakeld worden. De maximale totale lengte van de SKL mag niet groter
zijn dan 100 meter. De lengte van een SKL kan tot 25 m.
De maximale totale kabellengte van in serie geschakelde SKL mag niet groter zijn dan 25 m.
Veiligheidsbumpers ASB:
Er kunnen maximaal vijf ASB in serie geschakeld worden. De maximale totale lengte van de ASB mag niet groter
zijn dan 15 meter. De lengte van een ASB kan tot 3 m.
De maximale totale kabellengte van in serie geschakelde ASB mag niet groter zijn dan 25 m.
Veiligheidscontactmaen ASK:
Er kunnen maximaal en ASK in serie geschakeld worden. De maximale totale oppervlakte bedraagt niet meer
dan 10 m
2
. Maximale grooe van een ASK is 1350 x 2350 mm.
De maximale totale kabellengte van in serie geschakelde ASK mag niet groter zijn dan 25 m.
Voor het aansluiten van de in serie geschakelde signaalgevers is het aan te bevelen om de weerstandswaarde
van de schakeling te meten. Bij niet-geacveerde signaalgever moet de weerstand 8,2 k
± 500
bedragen.
Als de signaalgever geacveerd is, mag de weerstand 500
niet overschrijden.
SK 34 Veiligheidsrelais
ASO-signaalgevers mogen niet parallel worden geschakeld.
Nederlands
Signaalgever „n
Signaalgever 2
Signaalgever 1
Aeelding 1: Bedrading bij meerdere signaalgevers, hier bijvoorbeeld veiligheidscontactlijst
X1(Y1)
X2(Y2)
2
222
53
8.4 Test
Voor een ontwerp van de veiligheidsinrichng volgens de norm, moet de bovengeschikte machinebesturing
vóór elke gevaarlijke beweging of in de ongevaarlijke fase / beweging, een test uitvoeren. De test moet
waarborgen, dat het veiligheidsrelais correct werkt. Na het aanbieden van het testsignaal moet het
uitgangscontact van het relais openen. Deze schakeltoestandverandering moet door de bovengeschikte
machinebesturing geanalyseerd worden. Bij een correcte testsituae leidt de machinebesturing daarna de
verplaatsingsbeweging of de volgende bewerkingsstap in. Anders moet de besturing een foutmelding geven
en het krachtaangedreven arbeidsmiddel (bijv. motor) een uitschakelsignaal ontvangen van de machine-
besturing. Wordt door de machinebesturing een fout in de veiligheidsinrichng herkend, moet tot het
verhelpen van de fout door de machinebesturing een veilige toestand in stand gehouden worden.
Staat de DIP-schakelaar S1 in stand "O" wordt het testen bij het aanbieden van een spanning op de klemmen
T1 en T2 uitgevoerd; bij "On" wordt het testen uitgevoerd als er geen spanning aangeboden wordt.
8.5 Signaalverloop
Schakeluitgang (voorbeeld)
Testsignaal S1 pos. "O":
Testsignaal S1 pos. "O":
In combinae met het testen door de besturing voldoet het SK 34-systeem aan veilig-
heidscategorie 2 volgens EN ISO 13849-1:2008 "Onderdelen van besturingssystemen
met een veiligheidsfunce".
Het gebruik of het bedraden van de SK 34 zonder testen, voldoet niet aan enige
veiligheidseisen.
8.6 Bedradingsmogelijkheden voor het testsignaal
Testspanning U
Test
12 V ... 28 V gelijk- of wisselspanning
Testduur T
Test
120 ms
Nederlands
B1
Z1 Z2 T1 T2
AC/DC
B1
Z1 Z2 T1 T2
AC/DC
B1
Z1 Z2 T1 T2
+DC
B1
Z1 Z2 T1 T2
+DC
54
SK 34 Veiligheidsrelais
8.7 Toepassingsvoorbeeld
Veiligheidsgerichte bewaking van twee signaalgevercircuits, die op één schakeluitgang werken met een
bovengeschikte PLC of machinebesturing.
Als functiecontrole van de veiligheidsinrichting voert de PLC/machinebesturing vóór elke gevaarlijke
beweging of in de ongevaarlijke fase / beweging van de machine een test uit. Bij een correcte testsituae
leidt de PLC/machinebesturing daarna de verplaatsingsbeweging of de volgende bewerkingsstap in.
8.8 Funcecontrole
Na de overeenkomsge aansluing van alle elektrische verbindingen en inschakeling van de voedingsspanning,
moet de installae / machine op correcte funce gecontroleerd worden. Daartoe moeten de signaalgevers
één voor één geacveerd worden en de overeenkomsge reaces van het relais gecontroleerd worden.
Het beveiligingssysteem dient met passende jdsintervallen door deskundigen gecontroleerd en te allen
jde inzichtelijk gedocumenteerd te worden. De eisen van de installae- / machinefabrikant moeten worden
opgevolgd en nageleefd.
Nederlands
Y1
Y2
SK 34
8,2 Κ
A1
A2
K1
14
A1
A2
1
2
K1
3
4
5
6
L1 L2 L3
A2
A1
Q1.1 Q1.2
K2
A1
A2
13
1
2
K2
I1.1X1
X2
8,2 Κ
M
+24 V DC
0 V DC
Signaalgever CH1
Signaalgever CH2
Test
Signaal
SPS
Machinebesturing
55
9. Foutendiagnose
Bij een correcte bedrading en aansluing van de voedingsspanning mag enkel de "Power" groene LED branden.
Wanneer één van de andere LED's oplicht, zit er in het systeem een fout, die met behulp van de overeen-
komsge tabel kan worden opgespoord.
LED Fout Verhelping van de fout
LED's branden
niet
Voedingsspanning ontbreekt,
te laag of fout aangesloten
Aansluingen en voedingsspanning controleren:
230 V (115 V) 50/60 Hz op klemmen A1 A2
of
24 V AC/DC op klemmen B1 B2
Toleranebereik: ±10 %
LED CH1 resp.
CH2 branden
connu geel
Signaalgever 1 resp.
2 verkeerd aangesloten,
geacveerd of defect
Aansluingen, bedrading en toevoerleidingen van de
betreende signaalgever controleren op kortsluing
(beschadigde toevoerleidingen, gebroken toevoerlei-
dingen etc.)
Signaalgever controleren
[1]
LED CH1 resp.
CH2 brandt
connu rood
Signaalgever 1 resp.
2 verkeerd aangesloten,
onderbroken of defect
Aansluingen, bedrading en toevoerleidingen van
de betreende signaalgever controleren op onder-
brekingen (beschadigde toevoerleidingen, gebroken
toevoerleidingen etc.).
Signaalgever controleren
[1]
LED CH1 resp.
CH2 knippert
connu geel of
rood
Vrijgave handmage reset
ontbreekt
Bedrijfsmodus, resetschakelaar, bedrading en
toevoerleiding controleren
[2]
LED Tesng
brandt connu
oranje
Testen werkt niet DIP-schakelaar S1 controleren. Testsignaal van de
bovengeschikte PLC/besturing aanpassen resp. con-
troleren en DIP-schuifschakelaar correct bedraden
[3]
[1]
Ligt de fout niet in de bedrading, kan de funce van de elektronica door het aansluiten van een 8,2 kΩ
weerstand op de betreende ingang X1 X2 resp. Y1 Y2 van het relais gecontroleerd worden. Als de elek-
tronica daarna correct werkt, moeten de signaalgevers met een weerstandsmeeoestel gecontroleerd
worden. Daarvoor moet de verbinding van de signaalgever naar de veiligheidsrelais losgemaakt en met een
weerstandsmeeoestel verbonden worden. Bij niet-geacveerde signaalgever moet de weerstand 8,2 kΩ
±500 Ω bedragen. Als de signaalgever geacveerd is, mag de weerstand 500 Ω niet overschrijden.
[2]
Het connu knipperen gee de zeloudende funce van het relais aan en vraagt om een handmage
vrijgave door het acveren van de resetschakelaar. De analyse van de resetschakelaar gebeurt dynamisch,
daardoor wordt het doorlopend acveren resp. manipulae van de resetschakelaar door het relais herkend
en de vrijgave van de uitgangsstroomkringen daardoor onmogelijk.
[3]
Het testen van het beveiligingssysteem moet door de bovengeschikte besturing worden gecoördineerd
en volgens de in deze documentae opgegeven technische specicaes zijn uitgevoerd. Mocht ondanks
de juiste instellingen het testen niet correct verlopen, is het relais defect.
10. Buitenbedrijfstelling en afvoer
De producten die door ASO gemaakt zijn, zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik in bedrijven (B2B). Als
de producten niet meer gebruikt worden, dienen deze volgens alle plaatselijke, regionale en landelijke
voorschrien te worden afgevoerd. ASO neemt de producten ook graag terug om voor de afvoer volgens
de voorschrien zorg te dragen.
Nederlands
56
SK 34 Veiligheidsrelais
Principeschema SK 34
11. Technische gegevens
Voedingsspanning
Netspanning 230 V AC 50/60 Hz (SK 34-32)230 V AC 50/60 Hz (SK 34-32)
115 V AC 50/60 Hz (SK 34-82)
Laagspanning 24 V DC/AC
±
10%
Vermogensopname
P
max
3,5 VA 115/230 V AC115/230 V AC
P
max
1,3 VA 24 V DC/AC
Afsluitweerstand signaalgever
nominale waarde R
nom
8,2 kΩ
bovenste schakelwaarde R
AO
> 12,7 kΩ
onderste schakelwaarde R
AU
< 4,6 kΩ
Relaisuitgangen
nominale stroom DC 1,5 A 30 V DC
nominale stroom AC 0,5 A 250 V AC
Mechanische levensduur >10
5
acveringen
Schakeljden veiligheidsrelais
Reacejd < 5 ms
Vrijschakeljd 50 ms typ.
Schakeljden meldrelais
Reacejd 0,5 s
Vrijschakeljd 3 s
Bij de RLU-funce schakelt het meldrelais
synchroon met het acveren van de signaalgever.
Test-ingangsspanning
Ingangsspanning U
Test
12 V ... 28 V AC/DC
Ingangsweerstand R
Test
ca. 5 kΩ
Ingangspolariteit willekeurig
Duur testcyclus 120 ms typ.
Reset-ingang
Onbelaste spanning U
Reset
12 V DC
Ingangsweerstand R
Reset
ca. 10 kΩ
Behuizing
Polyamide PA 6.6, zelfdovend volgens UL 94
Afmengen (HxDxB) 113 x 99 x 22,5 mm
Beschermingsklasse IP20
Gewicht 200 g
Temperatuurbereik -20 °C tot +55 °C
Diameter van de aansluitleidingen
een-, of jndradige leiding 0,5-1,5 mm
2
Veiligheidscategorie
EN ISO 13849-1:2008 categorie 2 PL d
MTTFd 110 jaar, DC 90%
(Electronics)
MTTFd 3358 jaar
(Electromechaniek)
B10d 200000
MTTFd 114 jaar (Nop 17520)
Cercaat nr.
44 205 10 384655-001
Testrapportnr.
10 205 384655-001
Nederlands
A1
A2
+Ub
Rref
X2
X1
Uref
13
14
Test
Signal
T
e
s
t
+Ub
Rref
31
32
Latch
R
e
s
e
t
B1
B2
Y2
Y1
Uref
Manual
Reset
57
12. EG-verklaring van overeenstemming
Hierbij verklaren wij dat de hieronder genoemde producten uit de serie:
SK 34-32 (arkelnummer 203301, formaat serienummer yymmnnnnn)
SK 34-82 (arkelnummer XXXXXX, formaat serienummer yymmnnnnn)
Veiligheidsrelais voor combinae met schakellijsten, schakelmaen en schakelbumpers
voor het vermijden van gevaar op knel- en klemplaatsen bij poortsystemen op basis
van het ontwerp en construce en in de door ons in omloop gebrachte uitvoering
voldoet aan de desbetreende fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen uit de
volgende EG-richtlijnen en normen:
EG - machinerichtlijn 2006/42/EG
EN ISO 13849-1:2008
EN ISO 13849-2:2008
EN 61000-6-2:2002
EN 61000-6-3:2005
EG - typeonderzoek
Noed Body 0044
TÜV NORD CERT GmbH
Langemarckstraße 20
D-45141 Essen
EG typegoedkeuringscercaatnr.: 44 205 10 384655-001
Deze verklaring van overeenstemming ontbindt de constructeur/fabrikant van de machine
niet van zijn plicht om de conformiteit van de totale machine waarop dit product wordt
aangebracht in overeenstemming met de EG-richtlijn te waarborgen.
Fabrikant en documentae-gevolmachgde:
ASO, Antriebs- en Steuerungstechnik GmbH,
Am Grarock 8, D-33154 Salzkoen
Salzkoen, XX-XX-2010
Helmut Friedrich
(directeur en documentae-gevolmachgde)
Nederlands
60
11.DB.10.001 Technische Daten Rev 11
Technische Änderungen vorbehalten.
Für Irrtümer und Druckfehler kann keine Haung übernommen werden.
11.DB.10.001 Technical Specicaons Rev 11
Subject to technical modicaons.
No liability can be assumed for errors or misprints.
11.DB.10.001 Données techniques Rév 11
Sous réserve de modicaons techniques.
Nous clinons toute responsabilité en cas d'erreurs et de fautes d'impression.
11.DB.10.001 Da tecnici Rev 11
Con riserva di modiche tecniche.
Si declina qualsiasi responsabilità per errori ed errori di stampa.
11.DB.10.001 Technische gegevens Rev 11
Technische wijzigingen voorbehouden.
Wij zijn niet aansprakelijk voor vergissingen en drukfouten.
Deutsch
English
Français
Italiano
Nederlands
Antriebs- und Steuerungstechnik
Am Grarock 8 • D-33154 Salzkoen
Tel.: +49 (0) 52 58/93 27-0 • Fax: +49 (0) 52 58/34 48
www.asosafety.com • e-mail: info@asosafety.com

Documenttranscriptie

Manuel d’utilisation SK 34 Relais de sécurité Page 25-35 Manuale di istruzione SK 34 Relè di sicurezza Pagina 36-46 Gebruiksaanwijzing SK 34 Veiligheidsrelais Pagina 47-57 English Page 14-24 Français Operating Manual SK 34 Safety ����� Relay Italiano Seite 3-13 Nederlands Betriebsanleitung (Original) SK 34 Sicherheitsschaltgerät Deutsch SK 34 SK 34 Veiligheidsrelais Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 2. Algemene veiligheidsbepalingen en veiligheids maatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 3. Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 4. Correct gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 5. Mechanische bevestiging . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 6. Toesteloverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 6.1 6.2 6.3 7. 8. Signaalweergaven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Aansluitklemmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Uitvoeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Bedrijfsmodusinstelling via DIP-schakelaars . . . . . . . . 51 Inbedrijstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 Voorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Aansluiting van meerdere signaalgevers per signaalgevercircuit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Test . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Signaalverloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Bedradingsmogelijkheden voor het testsignaal . . . . . . . . . 53 Toepassingsvoorbeeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Functiecontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 9. Foutendiagnose . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 10. Buitenbedrijfstelling en afvoer . . . . . . . . . . . . . . . 55 11. Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 12. EG-verklaring van overeenstemming . . . . . . . . . . . . 57 13. Afmetingen van de behuizing en DIP-schakelaar . . . . . 58 Nederlands 1. Technische en bedrijfsrelevante wijzigingen met betrekking tot de producten en toestellen in deze documentatie zijn ten allen tijde, ook zonder vooraankondiging, voorbehouden. 47 SK 34 Veiligheidsrelais 2. Algemene veiligheidsbepalingen en veiligheidsmaatregelen • Fabrikant en gebruiker van de installatie / machine, waarop de veiligheidsinrichting wordt gebruikt, zijn ervoor verantwoordelijk om alle geldende veiligheidsvoorschriften en -regels op eigen verantwoordelijkheid af te stemmen en te respecteren. • De veiligheidsinrichting garandeert in combinatie met de bovengeschikte besturing een functionele veiligheid, maar niet de veiligheid van de complete installatie / machine. Voordat de machine wordt gebruikt, is daarom een veiligheidsobservatie van de complete installatie / machine conform de machinerichtlijn 2006/42/EG of de betreffende productnorm noodzakelijk. • De bedieningshandleiding moet permanent op de installatieplaats van de veiligheidsinrichting beschikbaar zijn. Ze moet door iedereen die zich bezighoudt met bedienings-, onderhouds- of servicewerkzaamheden van de veiligheidsinrichting, grondig worden gelezen en toegepast. • De installatie en inbedrijfstelling van de veiligheidsinrichting mag enkel door vakpersoneel gebeuren, dat vertrouwd is met deze bedieningshandleiding en de geldende voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie. De aanwijzingen in deze handleiding moeten absoluut nageleefd worden. Elektrische werkzaamheden mogen enkel door elektriciens worden uitgevoerd. • De veiligheidsvoorschriften betreffende elektrotechniek en die van de bedrijfsvereniging moeten in acht worden genomen. • Het relais dient bij werkzaamheden hieraan spanningsvrij geschakeld, op spanningsvrijheid gecontroleerd en tegen opnieuw inschakelen beveiligd te worden. • Als de potentiaalvrije contacten van de relaisuitgangen met een gevaarlijke spanning extern gevoed worden, dan moet gegarandeerd worden dat deze bij werkzaamheden aan het relais eveneens uitgeschakeld worden. • Het relais bevat enkel onderhoudsvrije onderdelen. Door eigenhandige ombouwwerken resp. herstellingen aan het relais vervalt elke garantie en aansprakelijkheid van de fabrikant. • Het beveiligingssysteem dient met passende tijdsintervallen door deskundigen gecontroleerd en te allen tijde inzichtelijk gedocumenteerd te worden. Nederlands Veiligheidsaanwijzingen • Met het relais is zowel werking op 230 V (115 V bij SK 34-82) als met 24 V mogelijk. Door de bedrijfsspanning op de verkeerde klemmen aan te sluiten kan het relais kapot gaan. • Het meldcontact 31, 32 dient alleen als hulpcontact (indicatie etc.) en mag niet worden opgenomen in het veiligheidscircuit. • Het relais dient in een schakelkast gemonteerd te worden. • Niet in directe nabijheid van sterke warmtebronnen monteren. • Bij capacitieve en inductieve verbruikers dient voor voldoende beveiligingsschakeling gezorgd te worden. Voor een ontwerp van het beveiligingssysteen volgens de norm EN ISO 13849-1:2008 categorie 2, moet vóór elke gevaarlijke beweging van de installatie / machine een test van het beveiligingssysteem plaatsvinden. Het gebruik of het bedraden van het veiligheidsrelais SK 34 zonder testen, voldoet niet aan deze veiligheidseisen. In geval van het niet in acht nemen of opzettelijk misbruik vervalt de aansprakelijkheid van de fabrikant. 48 3. Algemeen Het eenkanaals relais SK 34 wordt toegepast bij de analyse van veiligheidscontactmatten, evenals bij het beveiligen van knel- en klemplaatsen door veiligheidscontactlijsten en veiligheidsbumpers (sigaalgevers). Aan het relais SK 34 kunnen 2 separate signaalgevercircuits aangesloten worden, die beide uitwerking hebben op één schakeluitgang. Het relais SK 34 is bedoeld voor gebruik bij installaties/machines die via een bovengeschikte besturing vóór iedere gevaarlijke beweging een testsignaal ter beschikking stelt en het resultaat op een geschikte manier analyseert. Hierdoor voldoet het relais aan veiligheidscategorie 2 volgens EN ISO 13849-1:2008 "Onderdelen van besturingssystemen met een veiligheidsfunctie". De ruststroombewaking van de signaalgever wordt door een geïntegreerde afsluitweerstand in het signaalgevercircuit mogelijk gemaakt. Als de gewenste ruststroom stroomt, dan is het uitgangsrelais aangestuurd en het schakelcontact gesloten. Wordt een signaalgever geactiveerd of een signaalgevercircuit onderbroken, opent het relaisschakelcontact. De bewakingstoestand van de signaalgevers en de voorhanden bedrijfsspanning worden door LED's weergegeven. 4. Correct gebruik Het relais SK 34 kan deze veiligheidsrelevante taak alleen vervullen als het correct wordt toegepast. Het correct gebruik van het relais is de toepassing als veiligheidsinrichting in combinatie met veiligheidscontactmatten, veiligheidsbumpers of veiligheidscontactlijsten. Een ander of daarvan afwijkend gebruik geldt als niet correct. Voor schade die door een niet reglementair gebruik ontstaat, is de fabrikant niet aansprakelijk. Voor het gebruik in speciale toepassingen moet de fabrikant toestemming verlenen. Het hulprelaiscontact mag geen veiligheidsfunctie uitvoeren! 5. Mechanische bevestiging De inbouwstand van het relais in willekeurig. Het relais niet in directe nabijheid van sterke warmtebronnen monteren. Nederlands Het compacte en montagevriendelijke relais moet vakkundig in een tegen stof en vocht beschermde schakelkast of behuizing met een beschermingsklasse van minimaal IP54 op een 35 mm DIN-rail worden bevestigd. 49 SK 34 Veiligheidsrelais 6. Toesteloverzicht 6.1 Signaalweergaven LED Power groen Voedingsspanning LED CH1 geel/rood Signaalgever 1 geactiveerd geel Signaalgevercircuit 1 onderbroken rood LED CH2 geel/rood Signaalgever 2 geactiveerd geel Signaalgevercircuit 2 onderbroken rood B1 Z1 B2 Z2 CH 1 LED Aux. Relay oranje Hulprelaiscontact gesloten CH 2 Testing Aux Relay 6.2 Aansluitklemmen Voedingsspanning 230 V (115 V) 50/60 Hz B1 B2 Voedingsspanning 24 V AC/DC X1 X2 Aansluiting signaalgevercircuit 1 Y1 Y2 Aansluiting signaalgevercircuit 2 13 14 Schakelcontact veiligheidsrelais 31 32 Schakelcontact hulprelais Z1 Z2 Ingang voor handmatige reset T1 T2 Ingang voor testsignaal A2 T2 Power LED Testing oranje Testen actief A1 A2 A1 T1 X1 13 SK 34 X2 14 Y1 31 Y2 32 6.3 Uitvoeringen Nederlands Uitvoering SK 34-32 50 Behuizing met een breedte van 22,5 mm, van polyamide voor montage op een 35 mm DIN-rail volgens EN 60715. Voedingsspanningen 230 V 50/60 Hz en 24 V AC/DC. Uitvoering SK 34-82 Als versie SK 34-32, echter met voedingsspanning 115 V 50/60 Hz en 24 V AC/DC. 7. Bedrijfsmodusinstelling via DIP-schakelaars Aan de rechterkant van de behuizing bevinden zich onder de uitsparing 6 DIP-schakelaars. Fabrieksinstellingen zijn onderstreept. S1 S2 S3 S4 S5 S6 Testen bij aanwezigheid (Off)/ ontbreken van een spanning op T1 T2 (On) Automatische reset (Off) / zelfhoudend bij fout met handmatige reset (On) Hulprelaisfunctie: RL (On) / RLU (Off) Hulprelais knippert bij RLU (On) / knippert niet (Off) Hulprelais reageert op CH1 en CH2 (On) / alleen op CH1 (Off) Hulpcontact is in rusttoestand gesloten (On) / open (Off) B1 Z1 B2 Z2 A1 T1 Po Automatische reset (fabrieksinstelling van S2 = "Off") Na het verhelpen van een storing van de signaalgevercircuits of na een spanningsuitval sluit de SK 34 de relaiscontacten 13 14 automatisch weer. Tijdens een storing branden de betreffende LED's CH1 rep. CH2 continu. 1 CH 2 T es X1 13 Au SK X2 14 A2 T2 w er CH tin g xR el 34 Y1 31 ay Y2 32 DIP-schakelaar Zelfhoudend bij fout met handmatige reset (S2 = "On") Na het verhelpen van een storing van het signaalgevercircuit of na een spanningsuitval sluit de SK 34 de uitgangscontacten 13 14 pas weer als de contacten Z1 en Z2 met een schakelaar worden overbrugd. Het automatisch weer aanlopen is zo uitgesloten. Een continue overbrugging van de contacten Z1 Z2 is niet mogelijk en wordt herkend door de testfunctie. Na het weer vrijgeven van de signaalgever knipperen de betreffende LED's CH1 rep. CH2, tot een handmatige reset heeft plaatsgevonden. Tijdens een storing branden de betreffende LED's CH1 resp. CH2 continu. Hulprelais onvertraagd RLU (fabrieksinstelling S3 = "Off") In deze bedrijfsmodus wordt het hulprelaiscontact 31 32 geactiveerd als een willekeurige fout wordt gesignaleerd. Het hulprelaiscontact kan met S6 tussen openen en sluiten worden omgeschakeld ("On" = sluiten), waarbij de contacten in stroomloze toestand van het relais altijd open zijn. Met storingen in kanaal 2 wordt daarbij alleen rekening gehouden als S5 in de stand "On" staat (fabrieksinstelling van S5 = "Off"). Hulprelais onvertraagd RLU knippert (S3 = "Off", S4 = "On") Met S4 kan het knipperen van het relais synchroon aan de LED's worden geactiveerd. Hulprelaisuitgang (voorbeeld) Hulprelais vertraagd RL (S3 = "On") In deze bedrijfsmodus wordt het hulprelaiscontact 31 32 met ca. 1/2 seconde vertraagd geactiveerd en blijft dan max. 3 seconden actief als een fout wordt gesignaleerd. Het hulprelaiscontact kan met S6 tussen openen en sluiten worden omgeschakeld ("On" = sluiten), waarbij de contacten in stroomloze toestand van het relais altijd open zijn. CH2 wordt daarbij alleen rekening gehouden als S5 in stand "On" staat (fabrieksinstelling van S5 = "Off"). S4 moet in stand "Off" staan (fabrieksinstelling), anders blijft het hulprelais blijvend inactief. Nederlands Veiligheidsrelaisuitgang (voorbeeld) Veiligheidsrelaisuitgang (voorbeeld) Hulprelaisuitgang (voorbeeld) ca. 0,5 s ca. 3 s 51 SK 34 Veiligheidsrelais 8. Inbedrijstelling 8.1 Voorwaarden • • Bij voeding via de klemmen B1 en B2 moet de spanning aan de voorwaarden voor functionele laagspanning met veilige scheiding beantwoorden. Leidingen, die buitenshuis of buiten de schakelkast gelegd worden, moeten overeenkomstig beschermd worden. 8.2 Elektrische aansluiting • • • • • Voedingsspanning 24 V gelijk- of wisselspanning op de klemmen B1 B2 of 230 V AC (115 V AC voor versie SK 34-82) wisselspanning op de klemmen A1 A2 aansluiten. Signaalgever op de klemmen X1 X2 en Y1 Y2 aansluiten; evt. op niet gebruikte ingang een 8,2 kΩ weerstand aansluiten. Het te bewaken stuurstroomkring op de klemmen 13 14 aansluiten. Het door de bovengeschikte besturing ter beschikking gestelde testsignaal op de klemmen T1 T2 aansluiten en de signaalvorm via de DIP-schuifschakelaar S1 selecteren. Bij zelfhoudend bij storing: schakelaar voor het weer vrijgeven voor handmatige reset op de klemmen Z1 Z2 aansluiten en de functie via de DIP-schuifschakelaar S2 selecteren. De voedingsspanning op de klemmen B1 B2 is niet galvanisch gescheiden van de signaalgeveringangen. Na een succesvolle inbedrijfstelling zijn de relaisuitgangen 13 14 gesloten. Het activeren van een signaalgever zorgt voor het openen van het relaiscontact. 8.3 Aansluiting van meerdere signaalgevers per signaalgevercircuit Nederlands ASO-signaalgevers mogen niet parallel worden geschakeld. Op signaalgeveringang X1 X2 resp. Y1 Y2 kunnen één of meerdere signaalgevers worden aangesloten. Hiertoe dienen de afzonderlijke signaalgevers als in afbeelding 1 in serie geschakeld te worden. Veiligheidscontactlijsten SKL: Er kunnen maximaal vijf SKL in serie geschakeld worden. De maximale totale lengte van de SKL mag niet groter zijn dan 100 meter. De lengte van een SKL kan tot 25 m. De maximale totale kabellengte van in serie geschakelde SKL mag niet groter zijn dan 25 m. Veiligheidsbumpers ASB: Er kunnen maximaal vijf ASB in serie geschakeld worden. De maximale totale lengte van de ASB mag niet groter zijn dan 15 meter. De lengte van een ASB kan tot 3 m. De maximale totale kabellengte van in serie geschakelde ASB mag niet groter zijn dan 25 m. Veiligheidscontactmatten ASK: Er kunnen maximaal tien ASK in serie geschakeld worden. De maximale totale oppervlakte bedraagt niet meer dan 10 m2. Maximale grootte van een ASK is 1350 x 2350 mm. De maximale totale kabellengte van in serie geschakelde ASK mag niet groter zijn dan 25 m. Voor het aansluiten van de in serie geschakelde signaalgevers is het aan te bevelen om de weerstandswaarde van de schakeling te meten. Bij niet-geactiveerde signaalgever moet de weerstand 8,2 kΩ ± 500 Ω bedragen. Als de signaalgever geactiveerd is, mag de weerstand 500 Ω niet overschrijden. Signaalgever 2 Signaalgever 1 X1(Y1) X2(Y2) 52 2 2 Signaalgever „n“ 2 Afbeelding 1: Bedrading bij meerdere signaalgevers, hier bijvoorbeeld veiligheidscontactlijst 2 8.4 Test Voor een ontwerp van de veiligheidsinrichting volgens de norm, moet de bovengeschikte machinebesturing vóór elke gevaarlijke beweging of in de ongevaarlijke fase / beweging, een test uitvoeren. De test moet waarborgen, dat het veiligheidsrelais correct werkt. Na het aanbieden van het testsignaal moet het uitgangscontact van het relais openen. Deze schakeltoestandverandering moet door de bovengeschikte machinebesturing geanalyseerd worden. Bij een correcte testsituatie leidt de machinebesturing daarna de verplaatsingsbeweging of de volgende bewerkingsstap in. Anders moet de besturing een foutmelding geven en het krachtaangedreven arbeidsmiddel (bijv. motor) een uitschakelsignaal ontvangen van de machinebesturing. Wordt door de machinebesturing een fout in de veiligheidsinrichting herkend, moet tot het verhelpen van de fout door de machinebesturing een veilige toestand in stand gehouden worden. Staat de DIP-schakelaar S1 in stand "Off" wordt het testen bij het aanbieden van een spanning op de klemmen T1 en T2 uitgevoerd; bij "On" wordt het testen uitgevoerd als er geen spanning aangeboden wordt. 8.5 Signaalverloop Testsignaal S1 pos. "Off": Testsignaal S1 pos. "Off": Schakeluitgang (voorbeeld) 8.6 Bedradingsmogelijkheden voor het testsignaal +DC AC/DC +DC B1 B1 B1 B1 Z1 Z2 T1 T2 Z1 Z2 T1 T2 Z1 Z2 T1 T2 Z1 Z2 T1 T2 Testspanning Testduur Nederlands AC/DC UTest 12 V ... 28 V gelijk- of wisselspanning TTest 120 ms In combinatie met het testen door de besturing voldoet het SK 34-systeem aan veiligheidscategorie 2 volgens EN ISO 13849-1:2008 "Onderdelen van besturingssystemen met een veiligheidsfunctie". Het gebruik of het bedraden van de SK 34 zonder testen, voldoet niet aan enige veiligheidseisen. 53 SK 34 Veiligheidsrelais 8.7 Toepassingsvoorbeeld Veiligheidsgerichte bewaking van twee signaalgevercircuits, die op één schakeluitgang werken met een bovengeschikte PLC of machinebesturing. Als functiecontrole van de veiligheidsinrichting voert de PLC/machinebesturing vóór elke gevaarlijke beweging of in de ongevaarlijke fase / beweging van de machine een test uit. Bij een correcte testsituatie leidt de PLC/machinebesturing daarna de verplaatsingsbeweging of de volgende bewerkingsstap in. A1 X1 X2 8,2 ΚΩ Signaalgever CH2 8,2 ΚΩ Signaalgever CH1 +24 V DC L1 L2 L3 Y2 Y1 A1 Test Signaal SK 34 A2 K1 SPS 1 3 5 2 4 6 Machinebesturing 13 1 2 K1 14 A2 Q1 .1 Q1 .2 M K2 A1 A2 Nederlands I1 .1 K2 A1 A2 0 V DC 8.8 Functiecontrole Na de overeenkomstige aansluiting van alle elektrische verbindingen en inschakeling van de voedingsspanning, moet de installatie / machine op correcte functie gecontroleerd worden. Daartoe moeten de signaalgevers één voor één geactiveerd worden en de overeenkomstige reacties van het relais gecontroleerd worden. Het beveiligingssysteem dient met passende tijdsintervallen door deskundigen gecontroleerd en te allen tijde inzichtelijk gedocumenteerd te worden. De eisen van de installatie- / machinefabrikant moeten worden opgevolgd en nageleefd. 54 9. Foutendiagnose Bij een correcte bedrading en aansluiting van de voedingsspanning mag enkel de "Power" groene LED branden. Wanneer één van de andere LED's oplicht, zit er in het systeem een fout, die met behulp van de overeenkomstige tabel kan worden opgespoord. LED LED's branden niet Fout Verhelping van de fout Voedingsspanning ontbreekt, Aansluitingen en voedingsspanning controleren: te laag of fout aangesloten 230 V (115 V) 50/60 Hz op klemmen A1 A2 of 24 V AC/DC op klemmen B1 B2 Tolerantiebereik: ±10 % LED CH1 resp. CH2 branden continu geel Signaalgever 1 resp. 2 verkeerd aangesloten, geactiveerd of defect Aansluitingen, bedrading en toevoerleidingen van de betreffende signaalgever controleren op kortsluiting (beschadigde toevoerleidingen, gebroken toevoerleidingen etc.) Signaalgever controleren[1] LED CH1 resp. CH2 brandt continu rood Signaalgever 1 resp. 2 verkeerd aangesloten, onderbroken of defect Aansluitingen, bedrading en toevoerleidingen van de betreffende signaalgever controleren op onderbrekingen (beschadigde toevoerleidingen, gebroken toevoerleidingen etc.). Signaalgever controleren [1] LED CH1 resp. CH2 knippert continu geel of rood Vrijgave handmatige reset ontbreekt LED Testing brandt continu oranje Testen werkt niet Bedrijfsmodus, resetschakelaar, bedrading en toevoerleiding controleren [2] DIP-schakelaar S1 controleren. Testsignaal van de bovengeschikte PLC/besturing aanpassen resp. controleren en DIP-schuifschakelaar correct bedraden [3] weerstand op de betreffende ingang X1 X2 resp. Y1 Y2 van het relais gecontroleerd worden. Als de elektronica daarna correct werkt, moeten de signaalgevers met een weerstandsmeettoestel gecontroleerd worden. Daarvoor moet de verbinding van de signaalgever naar de veiligheidsrelais losgemaakt en met een weerstandsmeettoestel verbonden worden. Bij niet-geactiveerde signaalgever moet de weerstand 8,2 kΩ ±500 Ω bedragen. Als de signaalgever geactiveerd is, mag de weerstand 500 Ω niet overschrijden. [2] Het continu knipperen geeft de zelfhoudende functie van het relais aan en vraagt om een handmatige vrijgave door het activeren van de resetschakelaar. De analyse van de resetschakelaar gebeurt dynamisch, daardoor wordt het doorlopend activeren resp. manipulatie van de resetschakelaar door het relais herkend en de vrijgave van de uitgangsstroomkringen daardoor onmogelijk. Nederlands [1] Ligt de fout niet in de bedrading, kan de functie van de elektronica door het aansluiten van een 8,2 kΩ [3] Het testen van het beveiligingssysteem moet door de bovengeschikte besturing worden gecoördineerd en volgens de in deze documentatie opgegeven technische specificaties zijn uitgevoerd. Mocht ondanks de juiste instellingen het testen niet correct verlopen, is het relais defect. 10. Buitenbedrijfstelling en afvoer De producten die door ASO gemaakt zijn, zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik in bedrijven (B2B). Als de producten niet meer gebruikt worden, dienen deze volgens alle plaatselijke, regionale en landelijke voorschriften te worden afgevoerd. ASO neemt de producten ook graag terug om voor de afvoer volgens de voorschriften zorg te dragen. 55 SK 34 Veiligheidsrelais 11. Technische gegevens Voedingsspanning Netspanning ����������������������������� 230 V AC 50/60 Hz (SK 34-32) 115 V AC 50/60 Hz (SK 34-82)������� Laagspanning 24 V DC/AC ±10% Vermogensopname Pmax 3,5 VA ������������ 115/230 V AC Pmax 1,3 VA 24 V DC/AC Afsluitweerstand signaalgever nominale waarde Rnom 8,2 kΩ bovenste schakelwaarde RAO > 12,7 kΩ onderste schakelwaarde RAU < 4,6 kΩ Relaisuitgangen nominale stroom DC nominale stroom AC Mechanische levensduur 1,5 A 30 V DC 0,5 A 250 V AC >105 activeringen Schakeltijden veiligheidsrelais Reactietijd < 5 ms Vrijschakeltijd 50 ms typ. A1 A2 B1 B2 Manual Reset Rref Nederlands Schakeltijden meldrelais Reactietijd 0,5 s Vrijschakeltijd 3 s Bij de RLU-functie schakelt het meldrelais synchroon met het activeren van de signaalgever. Test-ingangsspanning Ingangsspanning UTest Ingangsweerstand RTest Ingangspolariteit Duur testcyclus 12 V ... 28 V AC/DC ca. 5 kΩ willekeurig 120 ms typ. Reset-ingang Onbelaste spanning Ingangsweerstand 12 V DC ca. 10 kΩ UReset RReset Behuizing Polyamide PA 6.6, zelfdovend volgens UL 94 Afmetingen (HxDxB) 113 x 99 x 22,5 mm Beschermingsklasse IP20 Gewicht 200 g Temperatuurbereik -20 °C tot +55 °C Reset +Ub 13 X1 Latch X2 Rref +Ub 31 Y1 Y2 32 Uref Test Signal Test Principeschema SK 34 Diameter van de aansluitleidingen een-, of fijndradige leiding 0,5-1,5 mm2 Veiligheidscategorie EN ISO 13849-1:2008 categorie 2 PL d MTTFd 110 jaar, DC 90% (Electronics) MTTFd 3358 jaar (Electromechaniek) B10d 200000 MTTFd 114 jaar (Nop 17520) 56 14 Uref Certificaat nr. 44 205 10 384655-001 Testrapportnr. 10 205 384655-001 12. EG-verklaring van overeenstemming Hierbij verklaren wij dat de hieronder genoemde producten uit de serie: SK 34-32 (artikelnummer 203301, formaat serienummer yymmnnnnn) SK 34-82 (artikelnummer XXXXXX, formaat serienummer yymmnnnnn) Veiligheidsrelais voor combinatie met schakellijsten, schakelmatten en schakelbumpers voor het vermijden van gevaar op knel- en klemplaatsen bij poortsystemen op basis van het ontwerp en constructie en in de door ons in omloop gebrachte uitvoering voldoet aan de desbetreffende fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen uit de volgende EG-richtlijnen en normen: EG - machinerichtlijn 2006/42/EG EN ISO 13849-1:2008 EN ISO 13849-2:2008 EN 61000-6-2:2002 EN 61000-6-3:2005 Deze verklaring van overeenstemming ontbindt de constructeur/fabrikant van de machine niet van zijn plicht om de conformiteit van de totale machine waarop dit product wordt aangebracht in overeenstemming met de EG-richtlijn te waarborgen. Fabrikant en documentatie-gevolmachtigde: ASO, Antriebs- en Steuerungstechnik GmbH, Am Grarock 8, D-33154 Salzkotten Nederlands EG - typeonderzoek Notified Body 0044 TÜV NORD CERT GmbH Langemarckstraße 20 D-45141 Essen EG typegoedkeuringscertificaatnr.: 44 205 10 384655-001 Salzkotten, XX-XX-2010 Helmut Friedrich (directeur en documentatie-gevolmachtigde) 57 Deutsch 11.DB.10.001 Technische Daten Rev 11 Technische Änderungen vorbehalten. Für Irrtümer und Druckfehler kann keine Haftung übernommen werden. English 11.DB.10.001 Technical Specifications Rev 11 Subject to technical modifications. No liability can be assumed for errors or misprints. Français 11.DB.10.001 Données techniques Rév 11 Sous réserve de modifications techniques. Nous déclinons toute responsabilité en cas d'erreurs et de fautes d'impression. Italiano 11.DB.10.001 Dati tecnici Rev 11 Con riserva di modifiche tecniche. Si declina qualsiasi responsabilità per errori ed errori di stampa. Nederlands 11.DB.10.001 Technische gegevens Rev 11 Technische wijzigingen voorbehouden. Wij zijn niet aansprakelijk voor vergissingen en drukfouten. Antriebs- und Steuerungstechnik Am Grarock 8 • D-33154 Salzkotten Tel.: +49 (0) 52 58/93 27-0 • Fax: +49 (0) 52 58/34 48 www.asosafety.com • e-mail: [email protected] 60
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

ASO Safety Solutions ELMON SK 34 de handleiding

Type
de handleiding