NL-75T100 DES
Menu 3 basisinstellingen en eerste inbedrijfstelling
Instellen van de deureindposities (menupunten 30 en 31)
De bovenste en onderste eindpositie moeten direct na elkaar
worden ingesteld.
1. Kies menu3 "Basisinstellingen" bij de besturing en ga naar
menupunt 30 "Deurinstelling bovenste eindpositie", zodat
het getal30 op het display knippert.
2. Voor het vastleggen van de bovenste eindpositie, de
knop ingedrukt houden, tot de deur volledig is geopend.
ð Mocht de deur in de verkeerde richting bewegen, moet
een richtingsomkering worden ingeleid. Houd de
knop 5seconden ingedrukt en herhaal daarna
stap2.
3. Na het instellen van de bovenste eindpositie moet de on-
derste eindpositie worden ingesteld. Verlaat het menu-
punt30, door een keer op de knop te drukken. Op het
LED-display knippert 5 keer de decimale punt, waarmee de
invoer wordt bevestigd.
4. Omschakelen naar het menupunt31 "Deurinstelling onder-
ste eindpositie".
5. Voor het vastleggen van de onderste eindpositie, de
knop ingedrukt houden, tot de deur volledig is gesloten.
6. Bevestig de invoer, voor het afsluiten van de instelling.
LET OP
De deur moet veergecompenseerd zijn.
Afhankelijk van de aandrijving moet de deur
veergecompenseerd zijn.
WAARSCHUWING
Knelgevaar en botsgevaar door sluitende
deur
Zorg dat tijdens het instellen van de eindposities
geen sluitkant- of fotocelbewaking actief is.
Instellen 1/2 deuropening (menupunt 32)
Voor het instellen van een 1/2 deuropening, als volgt te werk
gaan:
1. Kies menu3 "Basisinstellingen" bij de besturing en ga naar
menupunt32 "Deurinstelling 1/2 opening".
2. Druk op de knop en houd deze ingedrukt, tot de deur de
gewenste positie heeft bereikt.
3. Bevestig de invoer, voor het afsluiten van de instelling.
Fijninstelling deureindpositie boven (menupunt33) en onder
(menupunt34)
1. Kies menu3 "Basisinstellingen" bij de besturing en ga naar
menupunt33 "Fijncorrectie bovenste eindpositie".
ð De vooringestelde waarde50 knippert op het LED-
display.
2. Voor fijncorrectie zijn waarden van 0 tot en met 99 beschik-
baar. Waarden van 50 (fabrieksinstelling) tot en met 0 ko-
men overeen met 0mm, tot en met ca. -80mm. Waarden
van 50 tot en met 99 komen overeen met 0mm, tot en met
ca. +80mm.
3. De invoer bevestigen en omschakelen naar menupunt 34
"Fijncorrectie onderste eindpositie".
4. Voor fijncorrectie zijn waarden van 0 tot en met 99 beschik-
baar. Waarden van 50 (fabrieksinstelling) tot en met 0 ko-
men overeen met 0mm, tot en met ca. -80mm. Waarden
van 50 tot en met 99 komen overeen met 0mm, tot en met
ca. +80mm.
Keuze sluitkantJ3 / keuze fotocelJ4 (menupunt 35 en 36)
1. Kies menu3 "Basisinstellingen" bij de besturing en ga naar
menupunt35 "Keuze sluitkant".
2. Kies een waarde op basis van de gewenste instelling.
3. De invoer bevestigen en omschakelen naar menupunt 36
"Keuze fotocel".
4. Kies een waarde op basis van de gewenste instelling.
5. Bevestig de invoer, voor het afsluiten van de instelling.
Uitschakelpositie vooreindschakelaar (menupunt37)
1. Kies menu3 "Basisinstellingen" bij de besturing en ga naar
menupunt 37 "Keuze correctie vooreindschakelaar sluit-
kantbeveiliging".
ð De vooringestelde waarde 25 knippert op het LED-
display.
2. De uitschakelpositie zo instellen, dat maximaal 50mm af-
stand tot het vloercontact ontstaat. Hiervoor zijn waarden
van 0 tot en met 99 beschikbaar. Waarden van 25 (fa-
brieksinstelling) tot en met 0 komen overeen met 0mm, tot
en met ca. -50mm. Waarden van 25 tot en met 99 komen
overeen met 0mm, tot en met ca. +100mm.
3. Bevestig de invoer, voor het afsluiten van de instelling.
LET OP
Opvolging van de norm EN12453
Controleer na elke uitgevoerde instelling de uit-
schakelpositie van de deur. De instelling van de
uitschakeling mag niet meer dan 50mm boven
de vloer liggen, anders wordt niet voldaan aan
de norm EN12453. Dan dreigt verlies van de
goedkeuring.
Menu 4 uitgebreide deurinstellingen
Naloopwegcorrectie (menupunt 42)
De naloopwegcorrectie compenseert wijzigingen in de DICHT-po-
sitie, die het resultaat zijn van temperatuur, inlopen van de aan-
drijving, etc.
Vloeraanpassing (menupunt 43)
De vloeraanpassing compenseert wijzigingen in de DICHT-posi-
tie, die het resultaat zijn van kabelverlenging, resp. verhoging van
de vloer. De eindpositie DICHT wordt door de vloeraanraking van
de sluitkantbeveiliging aangepast. Eerst de exacte DICHT-positie
instellen en kies daarna bij menu 4 onder menupunt 43 de ge-
wenste instelling voor de vloeraanpassing. De instellingen 2, 3 en
4 worden indien nodig aangepast aan de ingeleerde posities in
menu3 onder menupunt31, 34 en 37.
Veerbreukdetectie (menupunt 47)
LET OP
De veerbreukdetectie vervangt een
veerbreukbeveiliging niet
De functie veerbreukdetectie is geen vervanging
voor een mechanische veerbreukbeveiliging.
De veerbreukdetectie bij menupunt47 op basis van de ingebouw-
de motor als volgt instellen:
Motor 9.24/5.24 Invoerwaarde = omw x gewicht / 20kg
Motor 9.20 Invoerwaarde = omw x gewicht / 16kg
Motor 9.15 Invoerwaarde = omw x gewicht / 15kg
Omw= aantal omwentelingen van de deuras voor een volledige
deuropening
Gewicht=deurbladgewicht
Voorbeeld: Motor 9.24, omw = 8 omwentelingen voor deurope-
ning, deurbladgewicht = 150 kg, bij 2 veren draagt elk hiervan
75kg. De uitschakeling moet gebeuren bij 60kg.
8 x 60kg / 20kg=24 (invoerwaarde)
Bij overschrijding van de ingestelde waarde wordt
foutF32 weergegeven.
LET OP
Deureindpositie opnieuw instellen
Na het vervangen van de veren moeten de
deureindposities opnieuw worden ingesteld.