40
SK 32-24 Veiligheidsrelais32-24 Veiligheidsrelais VeiligheidsrelaisVeiligheidsrelais
Veiligheidscontactlijsten SKL:
Er kunnen maximaal vijf SKL in serie geschakeld worden. De maximale totale lengte van de SKL mag niet groter
zijn dan 100 meter. De lengte van een SKL kan tot 25 m.
De maximale totale kabellengte van in serie geschakelde SKL mag niet groter zijn dan 25 m.
Veiligheidsbumpers ASB:
Er kunnen maximaal vijf ASB in serie geschakeld worden. De maximale totale lengte van de ASB mag niet
groter zijn dan 15 meter. De lengte van een ASB kan tot 3 m.
De maximale totale kabellengte van in serie geschakelde ASB mag niet groter zijn dan 25 m.
Veiligheidscontactmaen ASK:
Er kunnen maximaal en ASK in serie geschakeld worden. De maximale totale oppervlakte bedraagt niet meer
dan 10 m
2
. Maximale grooe van een ASK is 1350 x 2350 mm.
De maximale totale kabellengte van in serie geschakelde ASK mag niet groter zijn dan 25 m.
Voor het aansluiten van de in serie geschakelde signaalgevers is het aan te bevelen om de weerstandswaarde
van de schakeling te meten. Bij niet-geacveerde signaalgever moet de weerstand 8,2 k�
± 500
�
bedragen.
Als de signaalgever geacveerd is, mag de weerstand 500
�
niet overschrijden.
6.7 Funcecontrole
Na de overeenkomsge aansluing van alle elektrische verbindingen en inschakeling van de voedingsspanning,
moet de installae / machine worden gecontroleerd op correcte funce.
• De signaalgevers één voor één acveren.
• De overeenkomsge reaces van het relais controleren.
Het beveiligingssysteem dient met passende jdsintervallen door deskundigen gecontroleerd te worden.
De controle moet te allen jde inzichtelijk worden gedocumenteerd.
De eisen van de installae- / machinefabrikant moeten worden opgevolgd en nageleefd.
7. Foutendiagnose
Bij een correcte bedrading en aansluing van de voedingsspanning mag enkel de Power groene LED branden.
Wanneer één van de rode LED's oplicht, zit er in het systeem een fout, die met behulp van de LED's kan
worden opgespoord.
Bij signalering van een dergelijke fout, moeten de aansluingen van de individuele signaalgevers gecontro-
leerd worden. Ligt de fout niet in de aansluingen, kan de funce van de elektronica door het aansluiten van
telkens één 8,2 k� weerstand op alle signaalgeveringangen van de elektronica (klemmen 3 10 en klemmen
3 11) gecontroleerd worden. Als de elektronica daarna correct werkt, moeten de signaalgevers met een
weerstandsmeeoestel gecontroleerd worden. Daarvoor moet de respecevelijke verbinding van de signaal-
gever naar de veiligheidsrelais losgemaakt en met een weerstandsmeeoestel verbonden worden. Bij
niet-geacveerde signaalgever moet de weerstand 8,2 k� ±500 � bedragen. Als de SKL geacveerd is, mag
de weerstand 500 � niet overschrijden.
8. Buitenbedrijfstelling en afvoer
De producten die door ASO gemaakt zijn, zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik in bedrijven (B2B). Als de
producten niet meer gebruikt worden, dienen deze volgens alle plaatselijke, regionale en landelijke voor-
schrien te worden afgevoerd. ASO neemt de producten ook graag terug om voor de afvoer volgens de
voorschrien zorg te dragen.
Nederlands