Documenttranscriptie
X-BAR
Automatic barrier
EN - Instructions and warnings for installation and use
IT - Istruzioni ed avvertenze per l’installazione e l’uso
FR - Instructions et avertissements pour l’installation et l’utilisation
ES - Instrucciones y advertencias para la instalación y el uso
DE - Installierungs-und Gebrauchsanleitungen und Hinweise
PL - Instrukcje i ostrzeżenia do instalacji i użytkowania
NL - Aanwijzingen en aanbevelingen voor installatie en gebruik
RU - Инструкции и важная информация для технических специалистов
48
AT
n
p
Sto
Set
se
Clo
L2
L1
L4
L3
L6
L5
L8
e
os
F2
F1
L7
Open
Stop
Set
Close
L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
XII
en
Op
St
o
Se p
t
Cl
Ope
1
Fuse
52
51
50
49
Fuse 1AT
NEDERLANDS
1
ALGEMENE AANBEVELINGEN EN
VOORZORGSMAATREGELEN
1.1 - Aanbevelingen voor de veiligheid
AFBEELDINGEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I - XII
Hoofdstuk 1 - ALGEMENE AANBEVELINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN
1.1 - Aanbevelingen voor de veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
1.2 - Aanbevelingen voor de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
1.3 - Bijzondere aanbevelingen ten aanzien van de Europese Richtlijnen
die van toepassing zijn op het product. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
1.3.1 - Installatiecriteria en bijzondere aanbevelingen ten aanzien van de
fundamentele vereisten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Hoofdstuk 2 – BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN
GEBRUIKSBESTEMMING. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Hoofdstuk 3 - INSTALLATIE
3.1 - Controles voorafgaand aan de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2 - Gebruikslimieten van het product. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2.1 - Duur van het product. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.3 - Typische installatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.4 - Bevestiging van de barrière . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.4.1 - Als er een bestaand installatie-oppervlak aanwezig is. . . . . . . . . . . .
3.4.2 - Als er geen bestaand installatie-oppervlak aanwezig is. . . . . . . . . . .
3.5 - Installatie slagboom. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.5.1 - Assemblage van de steun voor de slagboom. . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.5.2 - Assemblage van de slagboom. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.6 - Handmatig ontgrendelen en vergrendelen van de reductiemotor . . . . . .
3.7 - Instelling van de mechanische eindstops . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.8 - Balancering van de slagboom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3
3
3
3
4
4
4
4
4
4
4
4
4
Hoofdstuk 4 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
4.1 - Beschrijving van de elektrische aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.2 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . .
4.3 - Vooringestelde functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.4 - Zelflering van de met aangesloten inrichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.5 - Zelflering van de openings- en sluitposities. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.6 - Controle van de beweging van de slagboom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.7 - Aansluiting van een radio-ontvanger. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.8 - Aansluiting slagboomlichten (optioneel accessoire). . . . . . . . . . . . . . . . .
4.9 - Aansluiting van andere inrichtingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.9.1 - Programmeereenheid Oview . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.9.2 - Bufferbatterij mod. PS124 (accessoire). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.9.3 - Systeem Solemyo (voeding via zonne-energie). . . . . . . . . . . . . . . . .
5
5
5
5
5
6
6
6
6
6
6
6
Hoofdstuk 5 - EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
5.1 - Eindtest. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
5.2 - Inbedrijfstelling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Hoofdstuk 6 - PROGRAMMERING VAN DE BESTURINGSEENHEID
6.1 - Programmering eerste niveau (ON-OFF). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
6.2 - Programmering tweede niveau (instelbare parameters). . . . . . . . . . . . . . 8
6.2.1 - Programmeervoorbeelden: eerste niveau en tweede niveau. . . . . . 10
Hoofdstuk 7 - WAT TE DOEN ALS...
(handleiding voor het oplossen van problemen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Hoofdstuk 8 - AANVULLENDE INFORMATIE
8.1 - Volledig wissen van het geheugen van de besturingseenheid. . . . . . . .
8.2 - Overige functies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8.3 - Toevoegen of verwijderen van inrichtingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8.3.1 - Ingang Bluebus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8.3.2 - Fotocellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8.3.3 - Digitale codeschakelaar MOTB en Proximity lezer voor
transponder cards MOMB. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8.3.4 - Ingang STOP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8.4 - Diagnostiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8.4.1 - Signaleringen van de besturingseenheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8.4.2 - Signaleringen van het knipperlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11
11
12
12
12
13
13
13
13
14
AFDANKEN VAN HET PRODUCT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
TECHNISCHE GEGEVENS VAN HET PRODUCT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Verklaring van overeenstemming: bijlage I
(bijlage die uitgeknipt kan worden) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Gebruikshandleiding (bijlage die uitgeknipt kan worden) . . . . . . . . . . . . . . 17
Onderhoudsplan (bijlage die uitgeknipt kan worden). . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
1.2 - Aanbevelingen voor de installatie
• Voordat u met de installatie begint, dient u te controleren of dit product
geschikt is voor het automatiseren van uw zonwering (zie paragraaf 3.1 en
3.2). Als het product niet geschikt is, dient u het NIET te installeren.
• De inhoud van deze handleiding heeft betrekking op een typische installatie
zoals beschreven in afb. 1.
Gezien de gevaarlijke situaties die zich gedurende de installatie en het gebruik
van het product kunnen voordoen, is het noodzakelijk de automatisering te
installeren met inachtneming van de volgende aanbevelingen:
- In het voedingsnet van de installatie dient een afkoppelingsinrichting te worden geïnstalleerd met een openingsafstand tussen de contacten die een volledige afkoppeling toelaat in de condities die worden voorgeschreven door
de overspanningscategorie III.
- Alle installatie- en onderhoudswerkzaamheden moeten plaatsvinden met
van de elektrische voeding losgekoppelde automatisering. Indien de inrichting voor afkoppeling van de voeding niet zichtbaar is vanaf de plaats waar
de automatisering is geïnstalleerd, dient voor het begin van het werk een bord
met het opschrift “LET OP! BEZIG MET ONDERHOUD” op de afkoppelingsin
richting te worden bevestigd.
- Het product moet worden aangesloten op een elektrische voedingsleiding
die correct geaard is.
- Behandel de automatisering gedurende de installatie voorzichtig en voorkom
samendrukking, stoten, valpartijen of contact met vloeistoffen van welke soort
dan ook. Plaats het product niet in de buurt van warmtebronnen en stel het niet
bloot aan open vuur. Een dergelijke handelswijze kan het product beschadigen
en storingen of gevaarlijke situaties veroorzaken. Als dit gebeurt, de installatie
onmiddellijk onderbreken en contact opnemen met de klantenservice van Nice.
- Voer geen wijzigingen uit op onderdelen van het product. Niet-toegestane
handelingen zullen slechts storingen in de werking veroorzaken. De fabrikant
aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die het gevolg is van op willekeurige wijze gewijzigde inrichtingen.
- Het product is niet bestemd om gebruikt te worden door personen (inclusief
kinderen) wier fysieke, zintuiglijke of mentale vermogens beperkt zijn of die
niet over genoeg ervaring of kennis beschikken, tenzij deze personen onder
toezicht staan van een persoon die voor hun veiligheid verantwoordelijk is of
instructies hebben ontvangen over het gebruik van het product.
- Het product kan niet beschouwd worden als een doeltreffend systeem voor
beveiliging tegen inbraak. Als u uw woning doeltreffend wilt beveiligen, dient de
automatisering te worden aangevuld met andere inrichtingen.
- Laat kinderen niet met de vaste bedieningsinrichtingen spelen. Houd de
bedieningsinrichtingen (afstandsbedieningen) buiten bereik van kinderen.
- X-Bar mag niet gebruikt worden voordat de inbedrijfstelling heeft plaatsgevonden zoals dat in hoofdstuk 5 “Eindtest en inbedrijfstelling” is aangegeven.
- De afvalverwerking van het verpakkingsmateriaal van het product moet volgens de plaatselijk geldende regels plaatsvinden.
1.3 - Bijzondere aanbevelingen ten aanzien van de Europese
Richtlijnen die van toepassing zijn op het product
• Richtlijn “Constructieproducten”:
Bijzondere aanbevelingen voor dit product ten aanzien van de Richtlijn “Constructieproducten” 89/106/EEG en daaropvolgende wijziging 93/68/EEG:
- De complete installatie van dit product, zoals beschreven in deze instructiehandleiding en voor bepaalde soorten gebruik (bijvoorbeeld uitgezonderd
het gebruik uitsluitend voor voertuigen), kunnen het product binnen het toepassingsgebied van de Richtlijn “Constructieproducten ” 89/106/EEG en de
betreffende geharmoniseerde norm EN 13241-1 laten vallen.
- In paragraaf 1.3.1 zijn alle installatiecriteria beschreven waaraan voldaan
moet worden opdat het product voldoet aan de fundamentele vereisten van
de richtlijn 89/106/EEG; degene die de installatie uitvoert dient zich ervan te
verzekeren dat al deze criteria strikt in acht zijn genomen.
- Indien X-Bar geïnstalleerd en gebruikt wordt zonder dat aan één of meer van
deze criteria wordt voldaan, is het mogelijk dat de fundamentele vereisten niet
gegarandeerd worden. In dergelijke situaties is het verboden het product
te gebruiken voordat degene die de installatie uitvoert niet gecontroleerd heeft of wordt voldaan aan de door de richtlijn voorziene vereisten; in dit geval dient het etiket “ES13241-1.4870” dat op het product zit
onmiddellijk te worden verwijderd en kan de “EG-verklaring van overeenstemming” van bijlage I in deze handleiding niet gebruikt worden. De consequentie
is dat degene die de installatie uitvoert op zijn beurt de fabrikant van het product “automatische barrière” wordt en de bepalingen van de Richtlijn “Constructieproducten” 89/106/EEG en de betreffende geharmoniseerde norm EN
13241-1 in acht dient te nemen. In dit geval moet X-Bar beschouwd worden als
“machinecomponent” en mag de “Verklaring van overeenstemming” van bijlage
II worden gebruikt (om te worden opgenomen in de technische documentatie).
• Richtlijn “Machines”:
- In paragraaf 1.3.1 zijn alle installatiecriteria beschreven waaraan voldaan moet
Nederlands – 1
NL
Inhoudsopgave
• LET OP! – Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor de
veiligheid van de betrokken personen. Een onjuiste installatie kan ernstig
letsel veroorzaken. Alvorens met de werkzaamheden te beginnen dient u de
handleiding helemaal door te lezen. In geval vantwijfel, het product niet installeren en opheldering vragen aan de klantenservice van Nice.
• LET OP! – Belangrijke aanwijzingen: bewaar deze handleiding voor
eventuele onderhoudswerkzaamheden of de verwerking als afval van
het afgedankte product.
NL
worden opdat het product voldoet aan de fundamentele vereisten van de Richtlijn Machines 2006/42/EG (ex 98/37/EG). Degene die de installatie uitvoert dient
zich ervan te verzekeren dat al deze criteria strikt in acht zijn genomen.
- Indien X-Bar geïnstalleerd en gebruikt wordt zonder dat aan één of meer van
deze criteria wordt voldaan, is het mogelijk dat de fundamentele vereisten niet
gegarandeerd worden. In dergelijke situaties is het verboden het product
te gebruiken voordat degene die de installatie uitvoert niet gecontroleerd heeft of wordt voldaan aan de door de richtlijn voorziene vereisten; in dit geval kan de “EG-verklaring van overeenstemming: bijlage I” niet
gebruikt worden. De consequentie is dat degene die de installatie uitvoert op
zijn beurt de fabrikant van het product “automatische barrière” wordt en de
bepalingen van de Richtlijn Machines 2006/42/EG in acht dient te nemen. De
fabrikant dient een risico-analyse uit te voeren, deze bevat ook de lijst van de
fundamentele veiligheidsvereisten die zijn beschreven “in de bijlage I van de
Richtlijn Machines”, met vermelding van de oplossingen die werden toegepast.
Wij maken u erop attent dat de risico-analyse één van de documenten is die
deel uit maken van het “technisch dossier” van de automatisering. De risicoanalyse dient te worden ingevuld door een professionele installateur en de
“Verklaring van overeenstemming” van bijlage II kan gebruikt worden en moet
worden ingevuld door degene die de installatie van de X-Bar uitvoert.
Bijzondere aanbevelingen ten aanzien van de gebruiksgeschiktheid van dit product met betrekking tot de Richtlijn “Machines” 2006/42/EG; moeten in aanmerking worden genomen in het geval de installateur de fabrikant van het product wordt. X-Bar wordt op de markt gebracht als een “niet-voltooide machine”
en is er dus voor gemaakt om in een machine ingebouwd te worden of met
andere machines geassembleerd te worden teneinde “een machine” op grond
van de Richtlijn 2006/42/EG te vormen, alleen in combinatie met andere onderdelen en op de manieren die in deze instructiehandleiding beschreven zijn. Wij
attenderen u erop dat het op grond van de Richtlijn 2006/42/EG niet geoorloofd
is dit product in bedrijf te stellen zolang de fabrikant van de machine waarin dit
product wordt opgenomen, deze niet heeft geïdentificeerd en conform aan de
Richtlijn 2006/42/EG heeft verklaard.
• Richtlijn “Laagspanning”:
Bijzondere aanbevelingen ten aanzien van de gebruiksgeschiktheid van dit
product met betrekking tot de Richtlijn “Laagspanning” 2006/95/ EEG.
Dit product voldoet aan de eisen van de Richtlijn “Laagspanning” indien het
gebruikt wordt voor de toepassing en in de configuratie die voorzien zijn in
deze instructiehandleiding en in combinatie met de artikelen uit de productcatalogus van Nice S.p.a. Het zou kunnen zijn dat er niet aan deze eisen voldaan wordt als het product gebruikt wordt in een configuratie of met andere
producten die niet voorzien zijn; het is verboden het product in deze situaties
te gebruiken zolang degene die de installatie verricht niet heeft gecontroleerd
of ze aan de in de Richtlijn gestelde eisen voldoen.
• Richtlijn “Elektromagnetische compatibiliteit”:
Bijzondere aanbevelingen ten aanzien van de gebruiksgeschiktheid van dit
product met betrekking tot de Richtlijn “Elektromagnetische compatibiliteit”
2004/108/EEG.
Dit product is onderworpen aan tests met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit in de meest kritieke gebruikssituaties, in de configuraties
die in deze instructiehandleiding voorzien zijn en in combinatie met artikelen
uit de productcatalogus van Nice S.p.a.
Het zou kunnen zijn dat de elektromagnetische compatibiliteit niet gegarandeerd is, als het product gebruikt wordt in configuraties of met andere producten die niet voorzien zijn; het is verboden het product in deze situaties te
gebruiken zolang degene, die de installatie verricht, niet heeft gecontroleerd
of aan de in de Richtlijn gestelde eisen wordt voldaan.
1.3.1 - Installatiecriteria en bijzondere aanbevelingen ten aanzien van
de fundamentele vereisten
Dit product voldoet, indien correct geïnstalleerd, aan de fundamentele vereisten
zoals voorzien door de Europese Richtlijn met betrekking tot “Constructieproducten” 89/106/EEG zoals voorgeschreven door de geharmoniseerde norm
vEN 13241-1, zoals vermeld in Tabel A; en door de Europese Richtlijn “Machines” 2006/42/EG.
Let op! – Mocht X-Bar uitsluitend bestemd zijn voor het doorlaten van autoverkeer, dan zou hij worden uitgesloten van het toepassingsgebied van EN 13241-
1; in dit geval is inachtneming van enkele van de in Tabel A vermelde vereisten mogelijk niet verplicht. Het verkeer kan beschouwd worden als“uitsluitend
autoverkeer” wanneer voor de andere soorten verkeer (bijvoorbeeld voetgangers) er een uitdrukkelijk verbod geldt, dat bijvoorbeeld door speciale borden
wordt aangegeven en als er voor eventuele andere soorten verkeer hiervoor in
de onmiddellijke nabijheid van de barrière een adequate ruimte voor is.
• Uitstoot van gevaarlijke stoffen:
Het product bevat geen en/of stoot geen gevaarlijke stoffen uit in overeenstemming met de voorschriften van de norm EN 13241-1, punt 4.2.9 en volgens de lijst
van gevaarlijke stoffen op de internetsite van de Europese Gemeenschap*: http://
europa.eu.int/comm/enterprise/construction/internal/dangsub/dangmain_en.htm
(*) Last update: 17/03/2003
Bijzondere aanbeveling om te garanderen dat blijvend aan de vereiste
wordt voldaan – Het is van fundamenteel belang dat ook de andere in de
installatie gebruikte materialen, bijvoorbeeld elektriciteitskabels, aan deze vereiste voldoen.
• Weerstand tegen windbelasting
In Tabel B is de weerstand van de bijgeleverde stang tegen de differentieeldruk
van de wind vermeld. De tests werden uitgevoerd met de stang met stootprofiel, bij andere accessoires kan het blootgestelde oppervlak groter zijn, waardoor de weerstand tegen windbelasting afneemt.
• Veilige opening voor deuren met verticale beweging
Het product veroorzaakt geen ongecontroleerde bewegingen en de slagboom
kan niet vallen in geval van storing van een afzonderlijke component van het
ophanging- of balanceringsysteem (veren). Bijzondere aanbeveling om te
garanderen dat blijvend aan de vereisten wordt voldaan:
- Volg bij de installatie alle in de hoofdstukken “3 - Installatie” en “5 - Eindtest
en inbedrijfstelling” beschreven aanwijzingen zorgvuldig op.
- Verzeker u ervan dat er een onderhoudsplan wordt opgesteld (bijvoorbeeld
door gebruik van een “Onderhoudslampje” dat wordt aangesloten op de uitgang
FLASH, gekoppeld aan de betreffende functie - zie Tabel 7); waarin de aanwijzingen uit het hoofdstuk “Onderhoudsplan” zorgvuldig worden opgevolgd.
• Mechanische weerstand en stabiliteit
Het product werd zodanig ontworpen en geconstrueerd en dat bij het normale
gebruik de uitgeoefende krachten, de stoten en de normale slijtage het product
niet beschadigen en de mechanische prestaties ervan niet aantasten.
Waarschuwing: zie de aanwijzingen voor de vereisten “Veilige opening voor
deuren met verticale beweging”.
• Manoeuvreerkrachten voor gemotoriseerde sluitingen
De krachten die bij bedrijf worden uitgeoefend door de slagboom worden, om
gevaar voor beknelling te voorkomen, op één van de volgende drie methodes
afgeschermd:
1 Voor de werking met “bediening zonder automatische blokkering”
(persoon aanwezig): zoals gespecificeerd in EN 12453:2000, punt 5.1.1.4. In
dit geval moet de bedieningsknop in het zicht van de automatisering geplaatst
worden en, indien dit een openbare ruimte is, worden beschermd zodat onbevoegden hem niet kunnen gebruiken, bijvoorbeeld met een sleutelschakelaar.
2 Voor de “semi-automatische” werking: via de beperking van de krachten
zoals gespecificeerd in EN 12453:2000, punten 5.1.1.5 en 5.1.3.
3 Voor de “automatische” werking: via de beperking van de krachten zoals
gespecificeerd in EN 12453:2000, punten 5.1.1.5 en 5.1.3; in dit geval is het verplicht minstens één koppel fotocellen te installeren zoals aangegeven op afb. 1.
Speciale aanwijzingen voor de “semi-automatische” en “automatische”
werking: de typeproeven voor de controle van de doeltreffendheid van de beperking
van de krachten werden uitgevoerd met de regelaar van de kracht ingesteld op de
maximumwaarde (Kracht = 8) en de snelheidsinstelling op het maximum (Snelheid
= 5 (100%)); met volgens de instructies gemonteerde slagboom, en de slagboom
voorzien van “stootprofiel” boven en onder de slagboom en met het accessoire
“signaleringslichten” XBA4 in het bovenste stootprofiel gemonteerd.
Bijzondere aanbeveling om te garanderen dat blijvend aan de vereiste
wordt voldaan: zie de aanwijzingen voor de vereiste “Veilige opening voor
deuren met verticale beweging”.
TABEL A - Fundamentele vereisten voor de CE-markering (volgens het prospect ZA.1 van de norm EN 13241-1)
Basiskenmerken
Punt van de norm
Resultaat
Waterbestendigheid
4.4.2 NPD*
Uitstoot van gevaarlijke stoffen
4.2.9 Conform
Weerstand tegen windbelasting
4.4.3 Conform
Thermische weerstand
4.4.5 NPD*
Luchtdoorlaatbaarheid
4.4.6 NPD*
Veilige opening voor deuren met verticale beweging
4.2.8 Conform
Definitie van de geometrie van de glazen componenten
4.2.5 NPD*
Mechanische weerstand en stabiliteit
4.2.3 Conform
Manoeuvreerkrachten voor gemotoriseerde sluitingen
4.3.3 Conform
Duurzaamheid van de waterbestendigheid, de thermische weerstand en de luchtdoorlaatbaarheid 4.4.7
NPD*
* NPD = Niet-verklaarde prestatie, wanneer het product deze prestatie niet biedt , bijvoorbeeld “Luchtdoorlaatbaarheid”, of wanneer de vereiste niet van toepassing is, bijvoorbeeld
“Definitie van de geometrie van de glazen componenten”.
TABEL B
Type slagboom
Bijgeleverde slagboom, volgens
de instructies geassembleerd
2 – Nederlands
Klasse volgens EN 12424
Maximale windsnelheid
Fenomeentype volgens
schaal van Beaufort
5 (> 1000 Pa)
389 m/s (108 km/h)
Orkaan
TABEL 2
3
INSTALLATIE
3.1 - Controles voorafgaand aan de installatie
Voordat u gaat installeren dient u te controleren of de onderdelen van het product intact zijn, het gekozen model adequaat is en de of de plaats van installatie geschikt is:
• Vergewis u ervan dat al het te gebruiken materiaal in optimale staat is en
geschikt is voor het voorziene gebruik.
• Controleer of het mogelijk is alle gebruikslimieten van het product in acht te
nemen (zie paragraaf 3.2).
• Controleer of de voor de installatie gekozen ruimte compatibel is met de
totaalafmetingen van het product (afb. 2).
• Controleer of het voor de installatie van de barrière gekozen oppervlakte stevig is en een stabiele bevestiging kan verzekeren.
• Controleer of er op de plaats van bevestiging geen kans op wateroverlast
bestaat; eventueel dient u de barrière verhoogd van de grond te plaatsen.
• Controleer of er genoeg ruimte rond de barrière is om de handmatige
manoeuvres gemakkelijk en veilig uit te kunnen voeren.
• Controleer of er zich langs het bewegingstraject van de slagboom geen obstakels bevinden die de openings- en sluitmanoeuvres kunnen belemmeren.
• Controleer of elk van de te installeren inrichtingen wordt opgesteld op een
beschutte plek, beschermd tegen stoten.
3.2 - Gebruikslimieten van het product
Controleer, alvorens tot installatie van het product over te gaan, of alle in het
hoofdstuk “Technische gegevens van het product” vermelde waarden en de
in Tabel 1 vermelde maximumfrequentie van de cycli compatibel zijn met het
voorziene gebruik.
– Controleer of de geschatte duur (zie paragraaf 3.2.1) compatibel is met het
voorziene gebruik.
– Controleer of het mogelijk is alle in deze handleiding vermelde beperkingen,
condities en aanbevelingen in acht te nemen.
TABEL 1
Typologie
Snelheid
snelheid
Maximum aantal
cycli/uur
X-Bar met slagboom,
zonder accessoires
X-Bar met slagboom
en lichten mod. XBA4
V5
100
Maximum aantal
cycli
na elkaar
50
V4
80
40
3.2.1 - Duur van het product
De duur is de gemiddelde economische levensduur van het product. Deze waarde wordt sterk beïnvloed door de zwaarte-index van de manoeuvres: dat wil zeggen de som van alle factoren die bijdragen aan het slijtageproces, zie Tabel 2.
Om een schatting te maken van de duur van uw automatisering, gaat u als
volgt te werk:
01. Tel de waarden van de punten in Tabel 2 met betrekking tot de in de installatie aanwezige condities bij elkaar op;
02. Trek in de Grafiek 1 een verticale lijn van de zo juist gevonden waarde tot
aan het snijpunt met de kromme; vanaf dit punt trekt u een horizontale lijn
totdat u de lijn van de “manoevreercycli” kruist. De zo gevonden waarde is
de geschatte duur van uw product.
De in de grafiek aangegeven waarden voor de duur worden uitsluitend verkregen bij strikte inachtneming van het onderhoudsplan, zie het hoofdstuk
“Onderhoudsplan”. De schatting van de levensduur wordt gemaakt op grond
van ontwerpberekeningen en de resultaten van op de prototypes uitgevoerde
Zwaarte index
Slagboom met lichten mod. XBA4
15 %
Omgevingstemperatuur hoger dan 40°C of lager dan 0°C
15 %
Aanwezigheid stof of zand
10 %
Aanwezigheid zilte lucht
10 %
Onderbreking manoeuvre door Foto > 10%
15 %
Onderbreking manoeuvre door Alt > 10%
25 %
Kracht van 5 of 6
10 %
Kracht van 7 of 8
10 %
Snelheid V3 en V4
5%
Snelheid V5
20 %
GRAFIEK 1
500.000
400.000
300.000
200.000
NL
X-Bar is een elektronische wegbarrière met slagboom voor gebruik in woonomgevingen; controleert de opening en sluiting van een voertuigdoorgang met een
breedte van maximaal 3 meter.
LET OP! – Ieder gebruik dat afwijkt van hetgeen hier beschreven is en in
andere omgevingscondities dan in deze handleiding zijn vermeld dient
als oneigenlijk en dus als verboden te worden beschouwd!
X-Bar is een elektromechanische reductiemotor met 24 V motor, met ingebouwd
knipperlicht en elektronisch eindaanslagsysteem. De besturingseenheid biedt de
mogelijkheid tot aansluiting op inrichtingen van het systeem Opera van Nice en
op het systeem voor voeding via zonne-energie“Solemyo” (zie paragraaf 4.9.3).
X-Bar werkt op elektrische stroom en in het geval de stroom uitvalt door een
elektrische storing is het mogelijk de slagboom handmatig te ontgrendelen en
verplaatsen. Als alternatief is het mogelijk gebruik te maken van de bufferbatterij model PS124 (optioneel accessoire - zie paragraaf 4.9.2), die ervoor garant
staat dat de automatisering in de eerste uren van een stroomuitval nog een
aantal manoeuvres kan uitvoeren. Om deze periode of het aantal manoeuvres te
vergroten, is het goed om de functie Stand by te activeren (zie tabel 6).
X-Bar heeft ook een aansluitmogelijkheid voor het installeren van slagboomlichten, mod. XBA4 (accessoire - zie paragraaf 4.8).
manoeuvreercycli
2
tests. Aangezien het een schatting betreft, kan deze waarde geen enkele expliciete garantie bieden voor de effectieve levensduur van het product.
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN
GEBRUIKSBESTEMMING
100.000
Zwaarte-index (%)
Voorbeeld van berekening van de levensduur van de wegbarrière X-Bar (zie
Tabel 2 en Grafiek 1):
X-Bar met lichten XBA4 (zwaarte-index van 15%) - Aanwezigheid zilte lucht (zwaarte-index van 10%): totale zwaarte-index = 25%
De geschatte duur bedraagt ongeveer 240.000 manoeurvreercycli.
3.3 - Typische installatie
Op afb. 3 ziet u de componenten die aanwezig zijn in de productverpakking:
[a] - wegbarrière met ingebouwde besturingseenheid
[b] - steun slagboom
[c] - stootprofiel (6 stuks)
[d] - dop voor slagboom
[e] - 3 aluminium slagboomprofielen (van 1 m het stuk)
[f] - 4 verbindingsbeugels voor slagboom
[g] - 2 draagbeugels voor slagboom
[h] - 4 verbindingsstukken voor stootrubber
[i] - metalen bevestigingsonderdelen (schroeven, ringen, etc. sleutels voor de
handmatige ontgrendeling en vergrendeling van de slagboom)
[l] - 2 verbindingsstukken voor slagboom
Op afb. 1 ziet u een voorbeeld van een automatiseringsinstallatie die gerealiseerd is met onderdelen van Nice. Bepaal bij benadering de plaats waarop
elk onderdeel van de installatie geïnstalleerd zal worden, zie het gebruikelijke
standaardschema van afb. 1.
LET OP! – Over het algemeen dient u de uiteinden van de buizen
voor het doorvoeren van de elektriciteitskabels dichtbij de punten te
plaatsen waar de verschillende inrichtingen bevestigd zullen worden.
Opmerking: het doel van de buizen is de elektrische kabels te beschermen en
breuk, bijvoorbeeld door stoten, te voorkomen.
De wegbarrière werd in de fabriek ingesteld om de sluitmanoeuvre naar
links uit te voeren; het is belangrijk om in deze fase te beslissen of de sluitrichting van de slagboom andersom moet worden ingesteld.
Als het nodig is dat de slagboom naar rechts sluit, dient u als volgt te
werk te gaan:
01. Draai de 2 bevestigingsschroeven van de deur van de kast los, afb. 4;
02. Verwijder de balansveer door hem los te maken van de balanshendel (afb.
5 - fase A, B, C, D);
03. Draai de bout los die de balansveer ondersteunt (afb. 6 - A);
04. Ontgrendel de reductiemotor (zie paragraaf 3.6 - afb. 6 - B);
05. Draai de balanshendel 90° (afb. 6 - C - maak hiervoor eventueel gebruik
van een rubberen hamer);
06. Schroef de bout die de balansveer ondersteunt met kracht vast (afb. 7);
07. Bevestig de balansveer in de juiste positie (afb. 8 - A, B);
08. Vergrendel de reductiemotor (zie paragraaf 3.6);
09. Activeer op de besturingseenheid (ON) de functie “Draairichting motor”
Nederlands – 3
(zie hoofdstuk 6 - Tabel 6).
Voor het prepareren van de elektriciteitskabels die nodig zijn voor uw installatie
raadpleegt u afb. 1 en “Tabel 3 - Technische gegevens van de elektriciteitskabels”.
TABEL 3 - Technische gegevens van de elektriciteitskabels (afb.1)
Aansluiting
Kabeltype
Toegestane maximumlengte
A: Netvoedingskabel
kabel 3 x 1,5 mm2
30 m (opmerkin 1)
B: Kabel voor BlueBus inrichtingen
kabel 2 x 0,5 mm2
30 m
C: LICHTEN SLAGBOOM
D: Kabel SLEUTELSCHAKELAAR
kabels 4 x 0,25 mm2
30 m (opmerkin 2)
E: ingebouwd KNIPPERLICHT
OPTIONEEL KNIPPERLICHT:
kabel 2 x 0,5 mm2
30 m
Kabel KNIPPERLICHT met antenne
afgeschermde kabel type RG58
20 m (aanbevolen lengte minder dan 5 m)
BELANGRIJK – Om deze aansluiting tot stand te brengen, is het noodzakelijk de programmering van de uitgang FLASH te wijzigen (zie paragraaf 6.2 - Tabel 7)
Opmerking 1 – Als de voedingskabel langer dan 30 m is, dient een kabel met grotere doorsnede te worden gebruikt (3 x 2,5 mm2) en is het noodzakelijk in
de nabijheid van de automatisering een veiligheidsaarding te installeren.
Opmerking 2 – Indien in plaats van de schakelaar een lezer voor trasponder kaarten MOMB of digitaal toetsenbord MOTB wordt gebruikt, dan kan volstaan
worden met een kabel met 2 geleiders (2 x 0,5 mm2).
LET OP! – De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type omgeving waar de automatisering geïnstalleerd wordt.
NL
3.4 - Bevestiging van de barrière
3.4.1 - Als er een bestaand installatie-oppervlak aanwezig is
[] Het installatie-oppervlak moet perfect recht en glad zijn. Als het oppervlak van cement is, dient dit een dikte van tenminste 0,15 m te hebben en op
adequate wijze te zijn verstevigd met ijzeren kooien. Het cementvolume moet
groter zijn dan 0,2 m3 (een dikte van 0,25 m komt overeen met 0,8 m2; d.w.z.
gelijk aan een vierkante basis van ongeveer 0,9 m per zijde).
De bevestiging op het cement kan gebeuren met de 4 expansieverankeringen,
voorzien van 12 MA schroeven, die bestand zijn tegen een trekbelasting van
tenminste 400 kg. Als het installatie-oppervlak van een ander materiaal is, dient
de consistentie ervan te worden beoordeeld en dient u na te gaan of de 4
verankeringspunten bestand zijn tegen een belasting van tenminste 1000 kg.
Gebruik voor de bevestiging 12 MA schroeven.
Ga als volgt te werk:
01. Open de kast van de barrière (afb. 4);
02. Plaats de barrière op het installatie-oppervlak en teken de punten af waar
de sleuven zullen worden bevestigd (afb. 9);
03. Verplaats de barrière en boor gaten op de afgetekende punten; installeer
vervolgens 4 expansieverankeringen, deze worden niet bijgeleverd (afb. 10);
04. Plaats de barrière in de juiste positie en zet hem vast met de hiervoor
bestemde moeren en ringen, deze worden niet bijgeleverd (afb. 11 - A, B).
3.4.2 - Als er geen bestaand installatie-oppervlak aanwezig is
01. Graaf een gat voor de funderingsplaat (optioneel accessoire). Zie voor de
afmetingen van het funderingsgat de aanwijzingen onder punt [] van
paragraaf 3.4.1.
02. Leg de goten voor het doorvoeren van de elektriciteitskabels;
03. Bevestig de 4 ankers op de funderingsplaat en plaats op elk ervan een
moer aan de bovenkant en een moer aan de onderkant van de plaat. Let
op – De onderste moer moet worden vastgeschroefd tot aan het einde
van het schroefdraadgedeelte;
04. Giet het cement en plaats, voordat het cement hard begint te worden, de
funderingsplaat die zodanig gepositioneerd is dat hij op één lijn licht met
het oppervlakte, parallel aan de slagboom en perfect waterpas (afb. 12).
Wacht tot het cement helemaal is uitgehard, dit duurt over het algemeen
minstens 2 weken;
05. Verwijder de 4 bovenste moeren van de ankers;
06. Open de kast van de barrière (afb. 4);
07. Plaats de barrière in de juiste positie en zet hem vast met de hiervoor
bestemde moeren en ringen die bij de funderingsplaat worden geleverd en
die verwijderd werden bij punt 04 (afb. 13 - A, B).
3.5 - Installatie slagboom
3.5.1 - Assemblage van de steun voor de slagboom
01. Steek de 2 stiften in de hiervoor bestemde zittingen op de uitgaande
motoras (afb. 14 - fase A en B);
02. Plaats de steun op de uitgaande motoras en zet hem in de stand van de
“verticale slagboom” en zet hem vast met de hiervoor bestemde schroeven en open ringen; schroef met kracht vast (afb. 15 - fase A en B);
03. Plaats het deksel van de slagboom zet het gedeeltelijk vast met de 4 bijgeleverde schroeven (afb. 16 - fase A en B).
3.5.2 - Assemblage van de slagboom
01. Monteer de twee verbindingsstukken (afb. 17); ieder verbindingsstuk
bestaat uit 2 halve schalen en 8 zelfborgende schroeven;
02. Installeer een verbindingsstuk in het eerste aluminiumprofiel (afb. 18 gebruik een rubberen hamer om de installatie te vergemakkelijken);
03. Installeer de draagbeugels van het verbindingsstuk in beide zijden van de sleuven van het profiel (afb. 19 - fase A, B, C, D) en controleer op de beugels in de
juiste richting staan (gebruik een hamer om de installatie te vergemakkelijken);
04. Herhaal de procedure vanaf punt 01 om de overige aluminiumprofielen te
monteren;
05. Zorg ervoor dat de gaten in de draagbeugels van het verbindingsstuk
samenvallen met de gaten in de profielen;
4 – Nederlands
06. Blokkeer de beugels met de bijgeleverde schroeven op elk van de verbindingsstukken (afb. 20);
07. Smeer de aluminium geleiders aan beide zijde licht in met olie (afb. 21).
08. Voer dit punt voor beide zijden van de slagboom uit: installeer het eerste
stuk stootrubber in de sleuf, en duw het tot aan het einde van de slagboom; installeer vervolgens het verbindingsstuk voor het stootrubber (afb.
22) en doe hetzelfde met de andere stukken;
09. Plaats de dop van de slagboom (afb. 23):
A) het bovenste stootrubber moet tenminste 2 cm naar binnen steken; het
onderste stootrubber moet 1 cm uitsteken;
B) installeer de dop van de slagboom;
C) blokkeer de dop met de hiervoor bestemde schroef;
D) duw het bovenste stootrubber naar de dop toe totdat dit voor 1 cm in
de dop zit;
10. Installeer aan het tegenoverliggende uiteinde de steunplaatjes van de slagboom (afb. 24);
11 Schuif de complete slagboom in de draagschaal tot hij aan de stop zit en
schroef de 4 eerder gemonteerde schroeven van de steun met kracht vast.
3.6 - Handmatig ontgrendelen en vergrendelen van de
reductiemotor
De handmatige ontgrendeling kan aan beide zijden van de barrière
gebeuren, zoals te zien is op afb. 25:
01. Draai aan het deksel dat de sleutel afdekt;
02. Steek de bijgeleverde sleutel erin en draai de sleutel 180° zowel rechtsom
als linksom;
03. Om de reductiemotor te blokkeren, de sleutel nog 180° verder draaien in
een willekeurige richting.
3.7 - Instelling van de mechanische eindstops
01. Ontgrendel de reductiemotor met de hand (zie paragraaf 3.6);
02. Laat de slagboom handmatig een complete openings- en sluitmanoeuvre
uitvoeren;
03. Stel vervolgens met de schroeven van de mechanische eindstops (afb. 26 e
27) de lineariteit van de slagboom in zowel horizontale als verticale richting af;
04. Span de moeren goed aan.
3.8 - Balancering van de slagboom
De balancering van de slagboom dient om een beter evenwicht te verkrijgen
tussen twee factoren: het gewicht van de slagboom en van de eventuele
accessoires en de tegenkracht die wordt uitgeoefend door de balansveer.
Deze veer verzekert op autonome wijze de balancering van de slagboom in het
geval deze de neiging vertoont om omhoog of omlaag te gaan, dient u te werk
te gaan zoals hieronder beschreven
01. Ontgrendel de reductiemotor met de hand (zie paragraaf 3.6);
02. Zet de slagboom met de hand ongeveer halverwege zijn traject (45°) en
laat hem stilstaan. Controleer vervolgens of de slagboom in deze stand
stil blijft staan. Als de slagboom ertoe neigt om omhoog te gaan, dient u
de spanning van de veer te reduceren, als de slagboom ertoe neigt om te
dalen, dient u de spanning van de veer te verhogen. Zie voor het wijzigen
van de spanning van de veer punt 04;
03. Herhaal punt 02 waarbij u de slagboom nu op ongeveer 20° en op ongeveer 70° zet. Als de slagboom stil blijft staan in deze standen, betekent dit
dat de balancering correct is; een lichte onbalans is toegestaan maar de
slagboom mag nooit sterk omhoog of omlaag bewegen.
De onbalanswaarde is acceptabel wanneer de kracht die nodig is om de
slagboom te meten (loodrecht op de slagboom gemeten en op 1 m van de
draaias) in de openingsstand, sluitstand en in alle andere standen de helft
van de maximale koppelwaarde niet overschrijdt (voor dit product ongeveer 5 kg op 1 m).
04. - Als de slagboom niet correct gebalanceerd is dient u hem in de stand
voor maximale opening te brengen.
- Maak de balansveer los van zijn zitting (afb. 28) en verplaats het veranke-
4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
LET OP! – Bij het uitvoeren van elektrische aansluitingen mag de installatie absoluut niet onder netspanning staan.
01. Draai de schroeven van het deksel los (afb. 29);
02. Voer de elektriciteitskabels de X-Bar binnen vanaf de basis naar de besturingseenheid toe en leid ze naar de linkerkant van de besturingscentrale;
03. Sluit de draden van de voedingskabel aan op de klem met 3 contacten
met zekering en zet de kabel vast met het bandje (afb. 30);
04. Sluit de resterende kabels aan volgens het elektrische schema van afb.
31. Opmerking – Om het aansluiten van de kabels te vergemakkelijken, is
het mogelijk de klemmen uit hun behuizingen te halen.
4.1 - Beschrijving van de elektrische aansluitingen
• FLASH = deze uitgang kan geprogrammeerd worden (zie hoofdstuk 6, paragraaf 6.2 - Programmering tweede niveau - instelbare parameters) en wordt
gebruikt om één van de volgende inrichtingen aan te sluiten:
– Knipperlicht: indien er “knipperlicht” geprogrammeerd is op de uitgang “FLASH” is het mogelijk een knipperlicht NICE “LUCY B, of MLB of
MLBT” met een lampje van 12 V 21 W type auto aan te sluiten. Tijdens de
manoeuvre knippert dit met intervallen van 0.5, s aan en 0,5 s uit.
– “verklikker slagboom open” - “actief indien slagboom gesloten”
- “actief indien slagboom open” - “knipperlicht voor slagboomlichten” en “onderhoudsverklikker”: als één van deze 5 functies op de uitgang “FLASH” geprogrammeerd is, kan een lampje van 24 V max 10 W
worden aangesloten voor de volgende signaleringen:
Functie “verklikker slagboom open”
Slagboom gesloten: uit
Slagboom bezig met openingsmanoeuvre: langzaam knipperen
Slagboom bezig met sluitmanoeuvre: snel knipperen
Slagboom open (niet dicht): aan
Functie “actief indien slagboom gesloten”
Slagboom gesloten: aan
In alle andere gevallen: uit
Functie “actief indien slagboom open”
Slagboom open: aan
In alle andere gevallen: uit
Functie “knipperlicht voor slagboomlichten”
De verklikker of de slagboomlichten geven aan dat de manoeuvre aan
de gang is door met regelmatige tussenpozen te knipperen (0,5 seconde
aan; 0,5 seconde uit)
Functie “onderhoudsverklikker”
- lampje brandt gedurende 2 sec aan het begin van de openingsmanoeuvre = aantal manoeuvres minder dan 80%
- lampje knippert gedurende de uitvoering van de volledige manoeuvre =
aantal manoeuvres tussen ’80 en 100%
- lampje knippert altijd = aantal manoeuvres meer dan 100%.
– Zuignap: het is mogelijk een zuignap 24 V max. 10 W aan te sluiten (uitvoeringen met uitsluitend een elektromagneet, zonder elektronische inrichtingen). Wanneer de slagboom gesloten is wordt de zuignap geactiveerd
en blokkeert de slagboom. Bij de openings- of sluitmanoeuvre wordt de
uitgang gedeactiveerd.
– Elektrische vergrendeling: het is mogelijk een elektrische vergrendeling aan te sluiten die vanzelf dichtvalt, 24 V max. 10 W (uitvoeringen met
uitsluitend een elektromagneet, zonder elektronische inrichtingen). Tijdens
de openingsmanoeuvre wordt de elektrische vergrendeling geactiveerd en
blijft actief om de slagboom vrij te maken en de manoeuvre uit te voeren.
Bij de sluitmanoeuvre dient u zich ervan te vergewissen dat de elektrische
vergrendeling zich mechanisch vastkoppelt.
– Elektrisch slot: het is mogelijk een elektrisch slot aan te sluiten dat vanzelf
dichtvalt, 24 V max. 10 W (uitvoeringen met uitsluitend een elektromagneet,
zonder elektronische inrichtingen). Aan het begin van de openingsmanoeuvre
wordt het elektrische slot voor een korte periode geactiveerd om de slagboom
vrij te maken en de manoeuvre uit te voeren. Bij de sluitmanoeuvre dient u zich
ervan te vergewissen dat het elektrische slot zich mechanisch vastkoppelt.
• BLUEBUS = op deze klem kunnen compatibele inrichtingen aangesloten
worden; alle inrichtingen worden parallel aangesloten met slechts twee draden waarover zowel de elektrische stroomvoorziening als de communicatiesignalen lopen. Raadpleeg hoofdstuk 8 voor verdere informatie.
• STOP = ingang voor inrichtingen die de lopende manoeuvre blokkeren of
eventueel onderbreken; door op de juiste wijze te werk te gaan is het mogelijk contacten van het type “Normaal Dicht” NC, type “Normaal Open” NO of
inrichtingen met een constante weerstand of van het optische type aan te
sluiten. Raadpleeg hoofdstuk 8 voor verdere informatie.
• PP = ingang voor inrichtingen die de manoeuvre in de modus Stap-voorStap aansturen; het is mogelijk contacten van het type “Normaal Open” NO
aan te sluiten.
• OPEN = ingang voor inrichtingen die alleen de openingsmanoeuvre aansturen; het is mogelijk contacten van het type “Normaal Open” NO aan te sluiten.
• CLOSE = ingang voor inrichtingen die alleen de sluitmanoeuvre aansturen;
het is mogelijk contacten van het type “Normaal Open” NO aan te sluiten.
• ANTENNE = ingang voor aansluiting van de antenne voor de radio-ontvanger (de antenne is ingebouwd op LUCY B, MBL, MLBT).
• BOORDLICHT = is een signaleringslamp van 12 V/21 W die via de programmeereenheid Oview op verschillende manieren geprogrammeerd kan
worden. Met de fabrieksinstelling vervult dit licht de functie van knipperlicht,
met intervallen 0,5 s aan en 0,5 s uit. Met het boordlicht worden de diagnosesignaleringen uitgevoerd (knipperen).
BELANGRIJK! – GEBRUIK GEEN ANDERE INRICHTINGEN DAN VOORZIEN.
4.2 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen
LET OP! – De definitieve aansluiting van de automatisering op de netvoeding mag uitsluitend worden uitgevoerd door een gekwalificeerde en ervaren technicus, in overeenstemming met de plaatselijk van
kracht zijnde veiligheidsvoorschriften.
Sluit de besturingscentrale aan op een elektrische voedingsleiding die correct
geaard is. De elektrische voedingsleiding dient door een adequate thermomagnetische differentiaalschakelaar beveiligd te zijn. Zorg voor een inrichting voor
afkoppeling van het net met een openingsafstand tussen de contacten, die
complete afkoppeling in de condities van overspanningscategorie III garandeert, of maak gebruik van een systeem met stekker en stopcontact.
Na de besturingseenheid onder spanning te hebben gezet, dient u de volgende
controles uit te voeren:
• Controleer of de BlueBus led een aantal seconden snel knippert en vervolgens regelmatig knippert met een frequentie van 1 knippering per seconde.
• Als er fotocellen aanwezig zijn dient u te controleren of de led’s hiervan knipperen (zowel TX als RX); hoe de led’s knipperen is niet belangrijk aangezien
dit van andere factoren afhankelijk is.
• Controleer of de op de uitgang FLASH aangesloten inrichting uit is (met
fabrieksinstelling).
• Controleer op de besturingseenheid of het lampje uit is.
Als dit alles niet gebeurt dient u de stroomtoevoer naar de besturingseenheid af
te koppelen en de uitgevoerde elektrische aansluitingen aan een nadere controle te onderwerpen.
Meer nuttige informatie voor de opsporing en diagnose van storingen vindt u in
hoofdstuk 7 “Wat te doen als ... (handleiding voor het oplossen van problemen)”.
4.3 - Vooringestelde functies
De besturingseenheid beschikt over een reeks programmeerbare functies die
in de fabriek werden ingesteld op de meest gebruikelijke waarden. Deze waarden kunnen echter op elk gewenst moment gewijzigd worden: raadpleeg hiervoor hoofdstuk 6.
4.4 - Zelflering van de met aangesloten inrichtingen
Na de eerste inschakeling dient u de besturingseenheid de procedure voor herkenning van de met de ingangen “Bluebus” en “Stop” verbonden inrichtingen
uit te laten voeren.
LET OP! – De zelfleringfase moet ook worden uitgevoerd als er geen
enkele inrichting met de besturingseenheid is verbonden.
Om aan te geven dat deze procedure moet worden uitgevoerd, zullen de led’s
“L1” en “L2” op de besturingseenheid gelijktijdig knipperen.
01. Druk de toetsen “Open” en “Set” (afb. 32) tegelijkertijd in en houd ze ingedrukt;
02. Laat de toetsen los wanneer de led’s “L1” en “L2” snel beginnen te knipperen (na ongeveer 3 seconden).
03. Wacht enkele seconden tot de besturingseenheid de fase voor zelflering
van de inrichtingen voltooid heeft. Na afloop van deze fase moet de led
“Stop” branden en moeten de led’s “L1” en “L2” uitgaan (het is mogelijk
dat de led’s “L3” en “L4” beginnen te knipperen om aan te geven dat de
afstandswaarden niet geregistreerd werden).
Deze procedure moet herhaald worden in het geval van wijzigingen van de met
de klemmen BlueBus en Stop verbonden inrichtingen; bijvoorbeeld, nadat er
een nieuwe inrichting op de besturingseenheid werd aangesloten.
4.5 - Zelflering van de openings- en sluitposities
Na de procedure voor zelflering van de aangesloten inrichtingen te hebben
uitgevoerd, dient de besturingseenheid ook de posities van de mechanische
stops aan te leren. In deze fase wordt de waarde van het bewegingstraject
van de slagboom gedetecteerd, gemeten vanaf de mechanische stop van de
sluitbeweging tot aan de stop van de openingsbeweging.
01. Ontgrendel de reductiemotor met de hand (zie hoofdstuk 3.6) en zet de
slagboom met de hand op ongeveer 45° (halverwege het bewegingstraject);
02. Vergrendel de reductiemotor (zie paragraaf 3.6);
03. Druk de toetsen “Close” en “Set” (afb. 33) tegelijk in en houd ze ingedrukt;
04. Laat de toetsen los wanneer de manoeuvre begint (na ongeveer 3 seconden);
05. Wacht enkele seconden tot de besturingseenheid de fase voor zelflering
voltooid heeft: sluiten, openen en sluiten van de slagboom.
06. Druk op de toets “Open” om de slagboom een complete openingsmanoeuvre te laten uitvoeren.
07. Druk op de toets “Close” om de slagboom een complete sluitmanoeuvre
te laten uitvoeren.
Gedurende het uitvoeren van deze manoeuvres slaat de besturingseenheid op
hoeveel kracht er nodig is om deze manoeuvres uit te voeren.
LET OP! – De zelfleringfases mogen niet onderbroken worden. Als dit
wel gebeurt, dient de gehele zelfleringprocedure overnieuw te worden gedaan.
Nederlands – 5
NL
ringspunt van de veer naar het midden, om de veerspanning te verlagen,
of naar de buitenkant, om de veerspanning te vergroten;
05. Vergrendel de reductiemotor (zie paragraaf 3.6).
Indien na afloop van de zelfleringfase de led’s “L3” en “L4” knipperen, betekent
dit dat er zich een fout heeft voorgedaan. De zelfleringfase van de mechanische
stops kan op ieder willekeurig moment worden herhaald, ook na de installatie
(bijvoorbeeld als de positie van een mechanische eindstop wordt veranderd).
BELANGRIJK – De afstandswaarden van de vertragingsposities worden automatisch door de besturingseenheid berekend; na de fase waarin de afstandswaarden
worden gezocht, is het noodzakelijk minstens 2 of 3 complete manoeuvres uit te
voeren voordat de besturingseenheid de vertragingspunten goed kan berekenen.
4.6 - Controle van de beweging van de slagboom
Na de zelflering van de inrichtingen en de 2-3 manoeuvres voor de berekening
van de vertragingspunten te hebben uitgevoerd, is het raadzaam enkele openings- en sluitmanoeuvres uit te voeren om te controleren of de beweging van
de slagboom correct is.
01. Druk op de toets “Open” om een openingsmanoeuvre uit te laten voeren;
controleer of de slagboom af begint te remmen voordat hij de openingsstand bereikt;
02. Druk op de toets “Close” om een sluitmanoeuvre uit te laten voeren; controleer of de slagboom af begint te remmen voordat hij de geprogrammeerde sluitstand bereikt;
03. Controleer gedurende de manoeuvres of de lamp op de besturingseenheid
knippert met intervallen van 0,5 seconden aan en 0,5 seconden uit);
04. Voer diverse openings- en sluitmanoeuvres uit om na te gaan of er geen
wrijvingspunten of storingen in de werking zijn.
LET OP – Indien de manoeuvre vanuit een andere positie dan één van de mechanische eindstops begint (opening of sluiting), zal de beweging op lage snelheid
worden uitgevoerd.
NL
4.7 - Aansluiting van een radio-ontvanger
De besturingseenheid heeft een connector van het type SM voor de aansluiting van een radio-ontvanger (optioneel accessoire) model SMXI, SMXIS, OXI
of OXIT en dergelijke.
Om een ontvanger aan te sluiten, de elektrische voeding naar de besturingseenheid afkoppelen en de ontvanger installeren zoals te zien is op afb. 34.
In Tabel 4 vindt u een overzicht van de handelingen die de besturingseenheid
uitvoert in functie van de geactiveerde uitgangen of de door de radio-ontvanger
verstuurde bedieningsinstructies.
TABEL 4
Ontvanger SMXI, SMXIS
uitgang
beschrijving
Uitgang 1
Stap-voor-Stap
Uitgang 2
Open gedeeltelijk (open tot ongeveer 45%; waarde
die geprogrammeerd kan worden met Oview,
zie paragraaf 4.9.1)
Uitgang 3
Open
Uitgang 4
Sluit
Ontvanger OXI, OXIT geprogrammeerd in “Modus II uitgebreid”
bedieningsinstructie beschrijving
Instructie 1
Stap-voor-stap
Instructie 2
Open gedeeltelijk (open tot ongeveer 45%; waarde
die geprogrammeerd kan worden met Oview, zie
paragraaf 4.9.1)
Instructie 3
Open
Instructie 4
Sluit
Instructie 5
Stop
Instructie 6
Stap-voor-stap Woonblok
Instructie 7
Stap-voor-Stap Hoge prioriteit
(de bedieningsinstructie wordt ook bij
geblokkeerde automatisering doorgegeven)
Instructie 8
Ontgrendel + Open
Instructie 9
Ontgrendel + Sluit
Instructie 10
Open en Vergrendel automatisering
Instructie 11
Sluit en Vergrendel automatisering
Instructie 12
Vergrendel automatisering
Instructie 13
Ontgrendel automatisering
Instructie 14
On Timer Gebruikerslicht
4.8 - Aansluiting slagboomlichten (optioneel accessoire)
01. Zet de slagboom in verticale stand;
02. Draai de 4 bevestigingsschroeven van het deksel van de slagboom los (afb. 35);
03. Haal de slagboom tijdelijk weg;
04. Steek de kabeldoorvoer door het gat voor het doorvoeren van de bedrading (afb. 36 - A, B);
05. Schuif de lichtkabel in het stootrubber, gebruik eventueel een sonde om de
installatie te vergemakkelijken (afb. 37 - A, B);
06. Kort de lichtkabel zo nodig in: de kabel mag alleen worden doorgeknipt op
één van de gemarkeerde punten. Na het doorknippen dient de dop op het
afgeknipte uiteinde naar het nieuwe uiteinde te worden overgeplaatst;
07. Steek de kabel eerst door het gat op de steun van de slagboom en vervolgens door het gat op de kast (afb. 38 - A, B, C); Let op – Laat wat extra
kabellengte in de steun van de slagboom, zodat de slagboom 90° kan
6 – Nederlands
draaien zonder dat dit spanning op de kabel veroorzaakt;
08. Verbind de lichtkabel met de klem FLASH op de besturingseenheid, zie
schema van afb. 39;
09. Positioneer en blokkeer de connector in de sleuf van de slagboom (afb. 38 - D);
10. Installeer de slagboom en blokkeer hem met het deksel, door de 4 schroeven met
kracht vast te draaien, waarbij u er op let de kabel niet af te klemmen (afb. 40).
4.9 - Aansluiting van andere inrichtingen
Met X-bar is het mogelijk externe inrichtingen van stroom te voorzien (een
radio-ontvanger of verlichting van de sleutelschakelaar). De stroom wordt afgenomen van de besturingseenheid, zie voor het type aansluiting afb. 41.
De voedingsspanning is 24 Vcc (-30% ÷ +50%) met een maximaal beschikbare
stroom van 100 mA.
4.9.1 - Programmeereenheid Oview
Door gebruik van de programmeereenheid Oview is het mogelijk alle installatie- en onderhoudswerkzaamheden alsook de diagnose op complete en snelle
wijze te beheren. U kunt de Oview op met X-Bar aansluiten via de connector
BusT4 op de besturingseenheid.
Om toegang tot de connector BusT4 te krijgen, dient u het deksel van X-Bar te
openen en de connector in de hiervoor bestemde plaats (afb. 42) te installeren.
De Oview kan over het algemeen op een afstand van maximaal 100 m kabel
van de besturingseenheid worden opgesteld; hij kan met meerdere besturingseenheden tegelijk worden verbonden (maximaal 16) en kan ook gedurende de
normale werking van de automatisering aangesloten blijven; om deze gebruikslimieten te overschrijden dient u de aanbevelingen uit de instructiehandleiding
van de Oview en in de handleiding van het Oview systeem (System Book) te
lezen. Als de besturingseenheid is uitgerust met een radio-ontvanger van de
serie OXI, is het mogelijk om via de Oview toegang te krijgen tot de parameters van de zenders die zijn opgeslagen in de ontvanger zelf. Zie voor verdere
informatie de instructiehandleiding van de programmeereenheid Oview of de
functiekaart “X-Bar” die ook beschikbaar is op de site www.niceforyou.com.
4.9.2 - Bufferbatterij mod. PS124 (accessoire)
Wanneer de netvoeding uitvalt, kan de X-Bar van stroom voorzien worden via
de bufferbatterij model PS124. Voor de installatie en aansluiting van de batterij
gaat u als volgt te werk:
Let op! – De elektrische aansluiting van de bufferbatterij op de besturingseenheid mag pas worden uitgevoerd nadat alle installatie- en
programmeerfases voltooid zijn, aangezien de bufferbatterij voor een
noodstroomtoevoer zorgt.
01. Verbind de betreffende kabel met de connector van de bufferbatterij en
plaats de bufferbatterij zoals getoond op afb. 43;
02. Verwijder het membraan op de besturingseenheid (afb. 44);
03. Koppel de netvoeding af en steek de connector in zoals getoond op afb. 45.
4.9.3 - Systeem Solemyo (voeding via zonne-energie)
X-Bar kan van stroom worden voorzien met het systeem voor voeding op zonneenergie“Solemyo SYKCE”. Voor de aansluiting op de besturingseenheid dient u
het contact te gebruiken dat normaal gesproken bestemd is voor de bufferbatterij
(paragraaf 4.9.2).
BELANGRIJK!
-
Wanneer X-bar van stroom wordt voorzien door
het systeem “Solemyo”, mag de automatisering NIET TEGELIJKERTIJD OOK GEVOED worden door het elektriciteitsnet.
- In verband met de beperkte hoeveelheid zonne-energie die beschikbaar is kan X-Bar, afhankelijk van de plaats van installatie en de tijd
van het jaar, een maximumaantal manoeuvres per dag uitvoeren.
Vóór de installatie van het systeem Solemyo dient u in de betreffende
instructiehandleiding te controleren op het maximumaantal manoeuvres dat mogelijk is compatibel is met het voorziene gebruik.
- Het systeem “Solemyo” kan alleen op doeltreffende wijze gebruikt
worden indien op de besturingseenheid de functie “Stand by” in de
modus “Alles” actief is (ON) (alleen activeerbaar via de programmeereenheid Oview).
5
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de aanleg van de automatisering teneinde een
zo groot mogelijke veiligheid van de installatie te garanderen. De eindtest kan ook
gebruikt worden om de inrichtingen, waaruit de automatisering is opgebouwd,
periodiek te controleren. De fasen van de eindtest en de inbedrijfstelling van
de automatisering moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd en ervaren
personeel dat dient te bepalen welke tests in functie van de bestaande risico’s
noodzakelijk zijn en te controleren of de wettelijke voorschriften, normen en
regels en met name alle vereisten van norm EN 12445, die de testmethodes voor
de controle van automatiseringen voor poorten en wegbarrières bepaalt, in acht
genomen zijn. Al deze activiteiten dienen te worden verricht onder direct toezicht
van de verantwoordelijke installateur, d.w.z. degene die zijn naam en handtekening in het kader nr. 1 van de verklaring van overeenstemming zet (zie bijlage I).
De aanvullende of optionele inrichtingen moeten worden onderworpen aan een
specifieke eindtest, zowel voor wat betreft de functionering ervan als voor wat
betreft de juiste interactie met X-Bar.
5.1 - Eindtest
De handelingen die moeten worden uitgevoerd voor de eindtest hebben
betrekking op een typische installatie (afb. 1) met een gebruikstype “niet-opgeleide gebruikers” en met een type activering van de automatisering via “automatische bediening” die als minimumniveau van beveiliging van de primaire lijst
de inrichting voor afkoppeling van de voeding en koppel de eventuele bufferbatterijen af en ga na of alle led’s op de besturingseenheid uit zijn en of
de slagboom ook bij het versturen van een bedieningsinstructie stil blijft
staan. Controleer de doeltreffende werking van het vergrendelingssysteem
om er zeker van te zijn dat het niet mogelijk is dat de installatie wanneer
onbedoeld of door onbevoegden weer onder stroom kan worden gezet.
5.2 - Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de eindtest met succes zijn afgesloten. Gedeeltelijke inbedrijfstelling of inbedrijfstelling in provisorische situaties is niet toegestaan.
1 De ingevulde “EG-verklaring van overeenstemming - Bijlage I”, (achterin deze handleiding, in het gedeelte met pagina’s die uitgeknipt kunnen
worden) dient aan de eigenaar te worden overhandigd.
2 De ingevulde module “Gebruikshandleiding“ (achterin deze handleiding,
in het gedeelte met pagina’s die uitgeknipt kunnen worden) dient aan de
eigenaar te worden overhandigd.
3 Vul het formulier “Onderhoudsplan” in en geef dit aan de eigenaar van de
automatisering. Dit plan bevat alle onderhoudsvoorschriften voor alle inrichtingen van de automatisering. Voor X-Bar zit deze module achterin deze
handleiding, in het gedeelte met pagina’s die uitgeknipt kunnen worden.
4 Alvorens de automatisering in bedrijf te stellen, dient u de eigenaar afdoende te informeren over de gevaren en restrisico’s die nog aanwezig zijn.
5 Bevestig het etiket uit de verpakking dat toepassing heeft op de handmatige ontgrendeling en vergrendeling van de reductiemotor op permanente
wijze op de barrière.
6 ALLEEN voor installaties die NIET CONFORM de criteria uit paragraaf 1.3.1 van
deze handleiding zijn: maak een technisch dossier van de automatisering, dat
de volgende documenten moet omvatten: een overzichtstekening van de automatisering, het schema van de tot stand gebrachte elektrische aansluitingen, de
risico-analyse en de toegepaste oplossingen (zie op de site www.nicefor you.
com de formulieren die moeten worden ingevuld), de verklaring van overeenstemming van de fabrikant van alle gebruikte inrichtingen (voor X-Bar zie bijlage
II) en de door de installateur ingevulde verklaring van overeenstemming.
Breng een plaatje op de barrière aan met daarop tenminste de volgende
gegevens: type automatisering, naam en adres van de fabrikant (verantwoordelijk voor de “inbedrijfstelling”), serienummer, bouwjaar en “CE”-merk.
6
PROGRAMMERING VAN DE
BESTURINGSEENHEID
Op de besturingseenheid zitten 3 toetsen OPEN (s), STOP (Set), CLOSE (t)
(afb. 49) die zowel dienen voor het bedienen van de besturingseenheid gedurende de testfases als voor de programmering van de beschikbare functies.
De beschikbare programmeerbare functies kennen 2 niveaus en de werkingsstatus ervan wordt aangegeven door de 8 led’s (L1 ... L8) die op de besturingseenheid zitten (led aan = functie actief; led uit = functie niet actief).
Programmeertoetsen:
OPEN (s): met de toets “OPEN” kunt u het openen van de slagboom aansturen of, gedurende de programmering, het punt van programmering naar boven
verplaatsen.
STOP (Set): met de toets “STOP” kunt u de manoeuvre stoppen; indien deze toets
langer dan 5 seconden wordt ingedrukt, wordt de programmeerfase geactiveerd.
CLOSE (t): met de toets “CLOSE” kunt u het sluiten van de slagboom aansturen of, gedurende de programmering, het punt van programmering naar
beneden verplaatsen.
LET OP! – Gedurende de uitvoering van een manoeuvre (opening of
sluiting) hebben alle 3 de toetsen de functie STOP: ze onderbreken de
manoeuvre die aan de gang is.
6.1 - Programmering eerste niveau (ON-OFF)
Alle functies van het eerste niveau zijn in de fabriek ingesteld op “OFF” en kunnen op elk gewenst moment gewijzigd worden zoals getoond in Tabel 5. Om
te zien welke functie er bij elk van de led’s hoort, raadpleegt u Tabel 6.
BELANGRIJK – De programmeerprocedure kent een tijd van maximaal 10
seconden tussen het indrukken van de ene en de andere toets. Nadat deze tijd
verstreken is, wordt de procedure automatisch afgesloten, waarbij de tot op
dat moment aangebrachte wijzigingen worden opgeslagen.
TABEL 5 - Procedure voor programmering (eerste niveau)
01. Houd de toets “Set” ongeveer 3 seconden ingedrukt;
SET
02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen;
L1
03. Druk op de toets “s” of “t” om u te verplaatsen van de led die knippert naar de led die de te wijzigen functie vertegenwoordigt;
04. Druk op de toets “Set” om de status van de functie te veranderen:
(kort knipperen = OFF - lang knipperen = ON);
05. Wacht 10 seconden (maximumtijd) om de programmering af te sluiten.
3s
SET
of
SET
10 s
Opmerking – Om andere functie op “ON” of “OFF” te programmeren dient u, gedurende het uitvoeren van de procedure de punten 03 en 04 gedurende
de fase zelf te herhalen.
Nederlands – 7
NL
inrichtingen van het type C (beperking van de krachten - zie norm EN 12445)
in combinatie met inrichtingen van type D (inrichtingen voor aanwezigheidsdetectie bijv. fotocel) voorziet. In aanmerking genomen dat dit type gebruikstype
tot de meest zware toepassingen behoort, kan dezelfde eindtestprocedure ook
goed worden toegepast voor minder zware gebruikscondities.
1 Controleer of de aanwijzingen met betrekking tot de veiligheid uit hoofdstuk
1 strikt in acht zijn genomen.
2 Controleer of de slagboom correct uitgebalanceerd is, zie paragraaf 3.8.
3 Controleer of de handmatige ontgrendeling goed werkt, zie paragraaf 3.6.
4 Gebruik de zender of de sleutelschakelaar om tests van de opening, sluiting
en stop van de barrière te doen en controleer of de beweging van de slagboom zoals voorzien is. Het is goed om meerdere tests uit te voeren om de
beweging van de slagboom te beoordelen en te controleren op eventuele
montage- of instelfouten of de aanwezigheid van wrijvingspunten.
5 Controleer alle veiligheidsinrichtingen van de installatie één voor één om
te zien of ze correct werken (fotocellen, contactlijsten etc.). Wanneer een
inrichting in werking treedt, zal de led “BlueBus” op de besturingseenheid 2
maal sneller knipperen om te bevestiging dat de inrichting herkend werd.
6 Controleer als volgt of de fotocellen goed werken: afhankelijk van of er één
of twee koppels fotocellen gemonteerd zijn, heeft u één of twee parallellepipedums van star materiaal nodig (bijv. houten panelen) met afmetingen
van 70 x 30 x 20 cm. Elk parallellepipedum moet drie zijden hebben, één
voor iedere dimensie, van reflecterend materiaal (bijv. spiegel of witte hoogglanslak) en drie zijden van mat materiaal (bijv. geverfd met matte zwarte
lak). Voor de test van de fotocellen op 50 cm van de grond, moet het parallellepipedum op de grond worden geplaatst of op een hoogte 50 cm om
fotocellen te testen die zich op 1 m van de grond bevinden.
Bij het testen van één koppel fotocellen moet het testvoorwerp exact onder
het midden van de slagboom worden geplaatst, met de zijden van 20 cm
naar de fotocellen toe gericht, en over de hele lengte van de slagboom
verplaatst worden (afb. 46).
Bij het testen van twee koppels fotocellen moet de test eerst apart voor
ieder koppel fotocellen worden uitgevoerd met behulp van 1 testvoorwerp
en vervolgens herhaald worden met 2 testvoorwerpen.
Ieder testvoorwerp moet opzij van het midden van de slagboom worden
geplaatst, op een afstand van 15 cm, en vervolgens over de hele lengte van
de slagboom verplaatst worden (afb. 47).
Gedurende deze tests moet het testvoorwerp op iedere willekeurige positie
langs de hele lengte van de slagboom gedetecteerd worden door de fotocellen.
7 Controleer of er geen interferentie is tussen de fotocellen en andere inrichtingen door met een cilinder (diameter 5 cm, lengte 30 cm) de optische
as te onderbreken die het koppel fotocellen met elkaar verbindt (afb. 48):
laat de cilinder eerst vlak voor de fotocel TX langs gaan, vervolgens voor
RX en tot slot in het midden, tussen de twee fotocellen in. Verzeker u er
vervolgens van dat de inrichting in alle gevallen in werking treedt, en van de
actieve status naar de alarmstatus gaat en omgekeerd; controleer tot slot
of dit in de besturingseenheid de voorziene actie veroorzaakt (bijvoorbeeld
omkering van de beweging in de Sluitmanoeuvre).
8 Controle van de beveiliging tegen het gevaar van het mee omhoog
trekken van voorwerpen; bij automatiseringen met verticale beweging
dient men altijd te controleren of dit gevaar niet aanwezig is. Deze test kan
als volgt worden uitgevoerd: hang halverwege de lengte van de slagboom
een gewicht van 20 kg (bijvoorbeeld een zak grint), geef instructie voor
een openingsmanoeuvre en controleer of de slagboom gedurende deze
manoeuvre niet hoger dan 50 cm vanaf de sluitstand gaat. Indien de slagboom deze hoogte overschrijdt, dient de motorkracht te worden gereduceerd (zie hoofdstuk 6 - Tabel 7).
9 Indien men de gevarensituaties, veroorzaakt door de beweging van de
slagboom, heeft beveiligd door middel van beperking van de stootkracht,
dient de kracht te worden gemeten in overeenstemming met de norm
EN 12445 en dient men eventueel, als de controle van de “motorkracht”
gebruikt wordt als hulp voor het systeem voor de reductie van de stootkracht, uit te proberen welke afstelling de beste resultaten geeft.
10 Controle van de doeltreffende werking van het ontgrendelingssysteem: zet de slagboom in de sluitstand en voer een handmatige ontgrendeling van de reductiemotor uit (zie paragraaf 3.6) en controleer of dit
zonder problemen gebeurt. Controleer of de handmatige kracht die nodig
is om de slagboom in openingsstand te zetten niet groter is dan 200 N
(circa 20 kg); de kracht wordt loodrecht op de slagboom en op 1 m van de
draaias gemeten. Controleer tot slot of de sleutel die nodig is voor de handmatige ontgrendeling beschikbaar is in de nabijheid van de automatisering.
11 Controle van het systeem voor afkoppeling van de voeding: activeer
NL
TABEL 6 - Functies eerste niveau
Led
Beschrijving
Voorbeeld
L1
Automatische sluiting
Deze functie voert een automatische sluiting van de slagboom uit na de geprogrammeerde Pauzetijd.
Fabriekswaarde: 30 seconden. De waarde kan geprogrammeerd worden van 5 tot 200 seconden.
L2
Sluit na foto
De functie maakt het mogelijk de slagboom alleen in de openingsstand te houden voor de tijd die nodig is om door te
rijden. Wanneer de functie actief is, zal de werking ervan variëren op basis van de parameter die is ingesteld in de functie
“Automatische sluiting”:
• met “Automatische sluiting” actief, de openingsmanoeuvre stopt onmiddellijk nadat de fotocellen zijn
vrijgekomen en na 5 sec. begint de sluitmanoeuvre.
• met “Automatische sluiting” niet actief bereikt de slagboom altijd de maximale openingsstand (ook als de fotocellen
eerder gedeactiveerd worden( en na 5 sec. begint de sluitmanoeuvre.
L3
Sluit altijd
Deze functie is nuttig in het geval van een stroomstoring, ook van korte duur. Als de functie actief is (ON) zal bij het
terugkeren van de elektrische stroom de besturingseenheid de slagboom in de openingsstand detecteren en de
sluitmanoeuvre starten die, om veiligheidsredenen, wordt voorafgegaan door 3 sec. voorwaarschuwing.
L4
Stand by
Deze functie dient voor het terugbrengen van het stroomverbruik. Als deze functie actief is zal de besturingseenheid, 1
minuut nadat de manoeuvre is afgelopen, de uitgang “Bluebus” (aangesloten inrichtingen) uitschakelen en alsmede alle
led’s, met uitzondering van de led Bluebus die langzamer zal knipperen. Wanneer de besturingseenheid een willekeurige
instructie ontvangt, zal de normale werking hervat worden. Voor het gebruik van X-Bar met het systeem Solemyo is het
noodzakelijk een Stand-By modus te activeren die nog verdergaand is. Dit doet u met de programmeereenheid Oview.
L5
Lange vertraging
Deze functie maakt het mogelijk de tijdspanne van de vertraging, zowel in de openings- als de sluitmanoeuvre te
verdubbelen. Als de functie niet actief is, is de vertraging kort.
L6
Deze functie activeert een pauze van 3 sec tussen de activering van het knipperlicht en het begin van de manoeuvre.
Voorwaarschuwing
L7
Gevoeligheid
Door deze functie te activeren kan het gevoeligheidsniveau waarmee de besturingseenheid de aanwezigheid van een
obstakel detecteert aanzienlijk verhoogd worden. Als de functie gebruikt wordt als hulp bij het detecteren van de
“stootkracht van de motor”, dienen bijgevolg de waarden van“snelheid” en van “motorkracht” te worden ingesteld in
het menu van het 2e niveau.
L8
Draairichting motor
Met deze parameter kan de draairichting van de motor worden omgekeerd om de barrière rechts te kunnen installeren;
de waarde wordt in de fabriek ingesteld op “OFF” (standaard draairichting van de motor – de sluiting van de slagboom
is linksom). Belangrijk – Wanneer deze functie geactiveerd wordt is het noodzakelijk de procedure voor zelflering van
de openings- en sluitposities uit te voeren (paragraaf 4.5).
6.2 - Programmering tweede niveau (instelbare parameters)
controleren welke waarde bij elk van de led’s hoort, raadpleegt u Tabel 7.
Alle parameters van het tweede niveau zijn in de fabriek ingesteld zoals in de
kleur grijs is aangegeven in Tabel 7 en kunnen op elk gewenst moment worden
gewijzigd door te werk te gaan zoals beschreven in Tabel 8.
BELANGRIJK – De programmeerprocedure kent een tijd van maximaal 10
seconden tussen het indrukken van de ene en de andere toets. Nadat deze tijd
verstreken is, wordt de procedure automatisch afgesloten, waarbij de tot op
dat moment aangebrachte wijzigingen worden opgeslagen.
De parameters kunnen worden ingesteld op een waarde tussen 1 en 8; om te
TABEL 7 - Functies tweede niveau
Led ingang
L1
L2
L3
L4
8 – Nederlands
Parameter
Led (niveau)
Waarde
Beschrijving
L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Functie
L1
Stap-voor- L2
stap
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Snelheid
L1
motor
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
5 seconden
10 seconden
20 seconden
40 seconden
60 seconden
80 seconden
120 seconden
200 seconden
Open – stop – sluit – stop
Open – stop – sluit – open
Open – sluit – open – sluit
Woonblok (langer dan 2” veroorzaakt een stop)
Woonblok 2 (minder dan 2” leidt tot open gedeeltelijk)
Stap-voor-stap 2
Persoon aanwezig
Opening in “semi-automatisch”, sluiting bij “persoon aanwezig”
Snelheid 1 (30% - langzaam)
Snelheid 2 (47%)
Snelheid 3 (65%)
Snelheid 4 (82%)
Snelheid 5 (100%) - snel
Open V3, Sluit V2
Open V4, Sluit V3
Open V5, Sluit V4
Regelt de pauzetijd, d.w.z. de tijd die
verstrijkt tussen het einde van een
openingsmanoeuvre en het begin
van de automatische sluiting.
Deze parameter heeft alleen effect
als de functie automatisch sluiten
actief is.
Uitgang
FLASH
Functie verklikker slagboom open (24 V - 10 W)
Actief indien slagboom dicht (24 V - 10 W)
Actief indien slagboom open (24 V - 10 W)
Knipperlicht (12 V - 21 W)
Knipperlicht voor slagboomlichten (24 V - 10 W)
Elektrisch slot (24 V - 10 W)
Zuignap (24 V - 10 W)
Onderhoudsverklikker (24 V - 10 W)
Selecteert het type inrichting dat verbonden is met de uitgang FLASH.
Belangrijk! – Als de programmering
veranderd wordt, dient u te controleren welk type spanning van de
nieuwe inrichting die verbonden is
met de klem FLASH overeenkomt
met het type spanning van het gekozen programmeerniveau.
Tijd
Pauze
L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Regelt de opeenvolging van instructies horend bij de ingang of de radiobediening: “Stap-voor-stap”.
Regelt de snelheid van de motor gedurende het normale bewegingstraject.
Kracht
motor
In openingsmanoeuvre
L6
Kracht
motor
In sluitmanoeuvre
L7
L8
L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Kracht 1 (laag)
Kracht 2
Kracht 3
Kracht 4
Kracht 5
Kracht 6
Kracht 7
Kracht 8 (hoog)
Kracht 1 (laag)
Kracht 2
Kracht 3
Kracht 4
Kracht 5
Kracht 6
Kracht 7
Kracht 8 (hoog)
Regelt gedurende de openingsmanoeuvre het systeem voor controle van
de motorkracht om deze aan te passen aan het gewicht van de slagboom;
bijgevolg wordt ook de gevoeligheid
voor de obstakeldetectie geregeld.
Opmerking – De kracht wordt
automatisch geregistreerd gedurende
het uitvoeren van de eerste twee manoeuvres.
WaarL1
schuwing
L2
onderhoud
L3
L4
L5
L6
L7
L8
2500
5000
10000
15000
20000
30000
40000
50000
Wanneer de uitgang FLASH geprogrammeerd is als onderhoudsverklikker: regelt het maximumaantal
manoeuvres dat moet worden uitgevoerd voordat er gesignaleerd wordt
dat het tijd is om de automatisering te
onderhouden.
Lijst fouten L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Resultaat 1e manoeuvre (de meest recente)
Resultaat 2e manoeuvre
Resultaat 3e manoeuvre
Resultaat 4e manoeuvre
Resultaat 5e manoeuvre
Resultaat 6e manoeuvre
Resultaat 7e manoeuvre
Resultaat 8e manoeuvre
Maakt het mogelijk te controleren wat
voor soort storing zich heeft voorgedaan gedurende de laatste 8 uitgevoerde manoeuvres (zie: paragraaf
8.2 - historisch overzicht storingen en
Tabel 14). Het is mogelijk een gedetailleerde historie bij te houden van alle
gebeurtenissen die de X-Bar (en de
andere in het netwerk aangesloten inrichtingen) betreffen, door de programmeereenheid Oview aan te sluiten.
Regelt gedurende de sluitmanoeuvre
het systeem voor controle van de motorkracht om deze aan te passen aan
het gewicht van de slagboom; bijgevolg wordt ook de gevoeligheid voor
de obstakeldetectie geregeld.
Opmerking – De kracht wordt automatisch geregistreerd gedurende
het uitvoeren van de eerste twee manoeuvres.
Opmerking – De kleur grijs geeft de in de fabriek ingestelde waarden aan.
AANBEVELINGEN:
– Stel geen te hoge waarde in voor de “motorkracht”, op die manier zou de werking van het veiligheidssysteem in gevaar kunnen worden gebracht of zou de slagboom schade
kunnen oplopen;
– Als de controle van de “motorkracht” gebruikt wordt als hulp voor het systeem om de stootkracht te verlagen, dient de meting van de kracht na iedere afstelling te worden herhaald, zoals voorzien door de norm EN 12445;
– Slijtage en weersomstandigheden hebben invloed op de beweging van de slagboom, de instelling van de “motorkracht” dient daarom regelmatig te worden gecontroleerd.
TABEL 8 - Programmeerprocedure (tweede niveau)
SET
01. Houd de toets “Set” ongeveer 3 seconden ingedrukt;
02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen;
3s
SET
L1
03. Druk op de toets “s” of “t” om u te verplaatsen van de led die knippert naar de led die de te wijzigen functie vertegenwoordigt;
of
04. Houd de toets “Set” ingedrukt tot punt 06 is afgewerkt;
SET
05. Wacht circa 3 seconden totdat de led gaat branden die het actuele niveau van de te wijzigen parameter vertegenwoordigt;
06. Druk op de toets “s” of “t” om de led, die de parameterwaarde vertegenwoordigt, te verplaatsen;
07. Laat de toets “Set” los;
08. Wacht 10 seconden (maximumtijd) om de programmering af te sluiten.
of
SET
10 s
Opmerking – Om meerdere parameters te programmeren dient u gedurende de procedure de handelingen van punt 03 tot punt 07 gedurende de fase zelf
te herhalen.
Nederlands – 9
NL
L5
6.2.1 - Voorbeelden van programmering: eerste niveau en tweede niveau
Eerste niveau: als voorbeeld nemen we de procedure voor het veranderen van de in de fabriek geprogrammeerde instelling van de functie “Automatische sluiting” (L1) en “Sluit altijd” (L3):
01. Houd de toets “Set” ongeveer 3 seconden ingedrukt;
SET
3s
02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen;
L1
SET
03. Druk 1 maal op de toets Set om de status van de aan L1 gekoppelde functie (automatische sluiting) te veranderen.
De led L1 zal eenmaal lang knipperen;
SET
L1
04. Druk 2 maal op toets t om naar L3 te gaan;
L3
05. Druk 1 maal op de toets Set om de status van de aan L3 gekoppelde functie (sluit altijd) te veranderen.
De led L3 zal eenmaal lang knipperen;
06. Wacht 10 seconden (maximumtijd) om de programmering af te sluiten.
SET
L3
10 s
Belangrijk – Na afloop van deze procedure moeten, om aan te geven dat de functies voor “Automatische sluiting” en “Sluit altijd” actief zijn, de led’s L1 en
L3 blijven branden.i.
Tweede niveau: als voorbeeld nemen we de procedure voor het veranderen van de in de fabriek geprogrammeerde instelling van de functie “Pauzetijd”
op 60 seconden (ingang op L1 en niveau op L5) en “Snelheid” (van ingang L3 naar niveau L6):
01. Houd de toets “Set” ongeveer 3 seconden ingedrukt;
SET
NL
02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen;
3s
SET
L1
03. Houd toets Set ingedrukt totdat punt 05 is afgewerkt;
SET
04. Wacht circa 3 seconden totdat de led L3 gaat branden die het actuele niveau van de te wijzigen “Pauzetijd” vertegenwoordigt;
L3
05. Druk 2 maal op toets t om de brandende led naar L5 te verplaatsen, die de nieuwe waarde voor “Pauzetijd” vertegenwoordigt;
3s
L3
06. Laat de toets Set weer los;
SET
07. Druk 2 maal op toets t om de knipperende led naar L3 te verplaatsen;
L3
08. Houd toets Set ingedrukt totdat punt 10 is afgewerkt;
SET
09. Wacht circa 3 seconden totdat de led L4 gaat branden die het actuele niveau van de te wijzigen “Motorsnelheid”
vertegenwoordigt;
L4
3s
10. Druk 2 maal op toets t om de brandende led naar L6 te verplaatsen, die de nieuwe waarde voor “Motorsnelheid”
L3
vertegenwoordigt;
11. Laat de toets “Set” los;
12. Wacht 10 seconden (maximumtijd) om de programmering af te sluiten.
7
WAT TE DOEN ALS...
(leidraad bij het oplossen van de problemen)
Hieronder vindt u een overzicht van eventuele storingen die zich kunnen voordoen gedurende de installatie of de werking, en de mogelijke oplossingen:
• De radiozender stuurt de barrière niet aan en de led op de zender gaat
niet branden: controleer of de batterijen van de zender leeg zijn en vervang
ze eventueel.
• De radiozender stuurt de barrière niet aan, maar de led op de zender
gaat branden: controleer of de zender correct in het geheugen van de radioontvanger is opgeslagen. Controleer bovendien of de zender het radiosignaal
correct uitzendt, door de volgende empirische test uit te voeren: druk op een
willekeurige toets van de zender en plaats de led ervan op de antenne van een
gewone, ingeschakeld radio en stem af op de FM band op de frequentie 108,5
Mhz of de de frequentie die hier het dichtst bij ligt; op deze manier behoort u
een zacht geluid met pulserend gekraak te horen.
• Bij het versturen van een instructie wordt geen enkele manoeuvre uitgevoerd en de led OK knippert niet: controleer of de barrière gevoed wordt
met 230 V netspanning. Controleer bovendien of de zekeringen F1 en F2 niet
onderbroken zijn; in dit geval dient u na te gaan wat de oorzaak hiervan is en
de zekeringen te vervangen door andere exemplaren met dezelfde kenmerken,
zie afb. 50.
10 – Nederlands
SET
10 s
• Bij het versturen van een instructie wordt geen enkele manoeuvre uitgevoerd en het knipperlicht is uit: controleer of de instructie daadwerkelijk
ontvangen wordt; als de instructie binnenkomt op de ingang PP, zal de led OK
tweemaal knipperen om te signaleren dat de instructie ontvangen is.
• De manoeuvre gaat niet van start en het knipperlicht knippert een
aantal malen: tel hoe vaak het knipperlicht knippert en zoek de betekenis
hiervan op in Tabel 9 van hoofdstuk 8.
• De manoeuvre wordt uitgevoerd maar korte tijd erna blokkeert de
slagboom en voert een korte omkering uit: mogelijk is de waarde van de
geselecteerde kracht te laag ingesteld om de slagboom te kunnen bewegen.
Controleer of de slagboom goed uitgebalanceerd is, stel eventueel een hogere
waarde in voor de kracht.
8.1 - Volledig wissen van het geheugen van de besturingseenheid
Het is mogelijk alle opgeslagen gegevens uit de besturingseenheid te wissen en
deze weer in de oorspronkelijk staat terug te brengen, met de fabriekswaarden:
01. Druk de toetsen “s” en “t” tegelijkertijd in en houd ze vast;
02. (na ongeveer 3 seconden) Laat de toetsen weer los wanneer de led’s gaan
branden;
03. Wanneer de led’s L1 en L2 beginnen te knipperen betekent dit dat de
procedure voltooid is.
Belangrijk – Deze procedure zal de parameter die betrekking heeft op de
draairichting van de motor en het aantal uitgevoerde manoeuvres niet wissen.
8.2 - Overige functies
• Functie “Open altijd”
Deze functie is specifiek voor de besturingseenheid; hij is gekoppeld aan de
ingang “Stap-voor-stap” en maakt het mogelijk altijd een openingsmanoeuvre
aan te sturen wanneer de instructie Stap-voor-stap langer dan 3 seconden
actief blijft. Deze functie is geldig voor iedere willekeurige programmering van
de ingang Stap-voor-stap (zie “Functie PP” in de Tabel 7).
De functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden om een klok aan te sluiten om de
permanente opening van de barrière gedurende een bepaalde tijdspanne te
programmeren.
• Functie “Manoeuvre hoe dan ook uitvoeren”
In het geval één of meer veiligheidsinrichtingen niet correct werken of buiten
werking zijn, laat deze functie het toe de barrière hoe dan ook toch aan te
sturen in de modus “Persoon aanwezig” (zie voor meer details het hoofdstuk
“gebruikshandleiding”).
• Functie “onderhoudsverklikker”
Deze functie zorgt ervoor dat er gewaarschuwd wordt wanneer het tijd is om
de automatisering aan een onderhoudscontrole te onderwerpen. De parameter
“Onderhoudswaarschuwing” kan op 8 verschillende niveaus worden ingesteld
(zie Tabel 7).
De niveaus hebben betrekking op het aantal manoeuvres dat is uitgevoerd. De
onderhoudswaarschuwing wordt gesignaleerd via het knipperlicht Flash of de
onderhoudsverklikker, afhankelijk van het type programmering. Een overzicht
van de signaleringen van het knipperlicht Flash en de onderhoudsverklikker
vindt u in Tabel 9.
• Controle van het aantal uitgevoerde manoeuvres
In de functie “Onderhoudswaarschuwing” is het mogelijk het aantal uitgevoerde
manoeuvres te controleren, in een percentage t.o.v. de ingestelde maximumlimiet. Zie hiervoor Tabel 10.
• Op nul zetten van de teller van de manoeuvres
De manoeuvres moeten op nul worden gezet nadat u de automatisering heeft
onderhouden. Zie hiervoor Tabel 11.
• Lijst fouthistorie
Deze functie biedt u de mogelijkheid de eventuele fouten te tonen die zich tijdens de laatste 8 manoeuvres hebben voorgedaan, bijvoorbeeld de onderbreking van een manoeuvre als gevolg van het in werking treden van een fotocel of
van een contactlijst. Om de lijst met fouten te controleren gaat u te werk zoals
beschreven in Tabel 12.
NL
8
AANVULLENDE INFORMATIE
TABEL 9
Aantal manoeuvres
Knipperlicht Flash
Lampje onderhoud
Minder dan 80% van de limiet
Normaal (0,5 sec. aan - 0,5 sec. uit)
Aan gedurende 2 sec. aan het begin van de
openingsmanoeuvre
Tussen 81% en 100% van de limiet
Aan het begin van de manoeuvre blijft hij
2 sec. branden,
Knippert voor de hele duur van de manoeuvre
en vervolgens werkt hij normaal
Meer dan 100% van de limiet
Aan het begin en eind van de manoeuvre blijft hij
2 sec branden, vervolgens werkt hij normaal
Knippert altijd
TABEL 10
01. Houd de toets “Set” ongeveer 3 seconden ingedrukt;
SET
02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen;
03. Druk op de toets “s” of “t” om u te verplaatsen van de led die knippert naar de led L7;
04. Houd de toets “Set” ingedrukt tot punt 07 is afgewerkt;
L1
3s
SET
of
L7
SET
05. Wacht circa 3 seconden totdat de led van het actuele niveau van de parameter “Onderhoudswaarschuwing” gaat branden;
3s
06. Druk de toetsen “s” en “t” in en laat ze meteen weer los;
en
x 1 = 10-19%
07. Op dit punt zal de led die overeenkomt met het geselecteerde niveau een aantal maal knipperen. Het aantal knipperingen x 2 = 20-29%
x 3 = 30-39%
percentage uitgevoerde manoeuvres aan (in meervouden van 10%) ten opzichte van de ingestelde limiet.
x 4 = 40-49%
Voorbeeld: wanneer u de onderhoudswaarschuwing instelt op L7 (40000), zal 10% overeenkomen met 1000 manoeuvres;
x 5 = 50-59%
als de signaleringsled 4 maal knippert, betekent dit dat 40% van de manoeuvres is bereikt (tussen 4000 en 4999 manoeuvres).
x 6 = 60-69%
Als er nog niet minstens 10% van de manoeuvres bereikt is zal de led helemaal niet knipperen;
x 7 = 70-79%
x 8 = 80-89%
x 9 = 90-99%
x 10 = > 100%
SET
08. Laat de toets “Set” los
Nederlands – 11
TABEL 11
01. Houd de toets “Set” ongeveer 3 seconden ingedrukt;
SET
02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen;
L1
03. Druk op de toets “s” of “t” om u van de knipperende led te verplaatsen naar led L7 (led ingang “Onderhoudswaarschuwing”);
of
04. Houd de toets “Set” ingedrukt tot punt 07 is afgewerkt;
3s
SET
L7
SET
05. Wacht circa 3 seconden totdat de led van het actuele niveau van de parameter “Onderhoudswaarschuwing” gaat branden;
06. Druk de toetsen “s” en “t” in en houd ze minstens 5 seconden ingedrukt; laat de twee toetsen vervolgens weer los.
In deze fase zal de betreffende niveauled een aantal maal snel knipperen om aan te geven dat het aantal manoeuvres
en
op nul werd gezet;
07. Laat de toets “Set” los;
SET
TABEL 12
SET
NL
01. Houd de toets “Set” ongeveer 3 seconden ingedrukt;
02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen;
L1
03. Druk op de toets “s” of “t” om u van de knipperende led te verplaatsen naar led L98 (led ingang “Foutenlijst”);
of
3s
SET
L8
SET
04. Houd de toets “Set” ingedrukt tot punt 06 is afgewerkt;
05. Wacht ongeveer 3 seconden totdat de led’s gaan branden die horen bij de manoeuvres waarbij de storingen zijn opgetreden.
Led L1 staat voor het resultaat van de meest recente manoeuvre, led L8 voor het resultaat van de achtste manoeuvre.
Als een led brandt, betekent dit dat er zich gedurende de manoeuvre problemen hebben voorgedaan, als de led uit is,
betekent dit dat de manoeuvre correct verlopen is.
06. Druk op de toetsen “s” en “t” om de gewenste manoeuvre te selecteren: de betreffende led zal net zo vaak knipperen
als het knipperlicht normaal doet nadat er een storing is opgetreden (zie Tabel 15);
8.3 - Toevoegen of verwijderen van inrichtingen
12 – Nederlands
SET
07. Laat de toets “Set” los.
Het is op elk moment mogelijk om nieuwe inrichtingen aan te sluiten op de
ingang BlueBus en Stop of om aanwezige inrichtingen te verwijderen. Om dit te
doen, gaat u als volgt te werk:
01. Druk tegelijkertijd op de toetsen “s” en “Set” (fig. 32en houd ze ingedrukt;
02. (na ongeveer 3 seconden) Laat de toetsen los zodra de leds L1 en L2 heel
snel gaan knipperen;
03. Wacht enkele seconden tot de besturingseenheid het aanleren van de
aangesloten inrichtingen voltooit;
04. Na afloop van deze fase, blijft de led STOP branden terwijl de led’s L1 en
L2 uitgaan (eventueel kunnen de led’s L3 en L4 beginnen te knipperen).
Nadat u deze procedure heeft uitgevoerd is het noodzakelijk de eindtest van
de automatisering opnieuw uit te voeren, zoals beschreven in hoofdstuk 5.1.
8.3.1 - Ingang Bluebus
Het systeem Bluebus maakt het mogelijk om compatibele inrichtingen aan te
sluiten met slechts twee draden, waarover zowel de elektrische stroomvoorziening als de communicatiesignalen lopen. Alle inrichtingen worden parallel
aangesloten op dezelfde 2 draden van Bluebus en zonder dat er hierbij polariteit in acht hoeft te worden genomen. Iedere inrichting wordt apart herkend,
aangezien er gedurende de installatie een eenduidig adres aan word toegekend. Op het systeem Bluebus kunnen fotocellen, veiligheidsinrichtingen,
bedieningsinrichtingen als toetsenborden en lezers voor transponder kaarten,
signaleringslampje etc. worden aangesloten. Gedurende de zelfleringfase herkent de besturingseenheid alle aangesloten inrichtingen afzonderlijk en is ook in
staat om met de grootste zekerheid eventuele aanwezige fouten en storingen
te herkennen. Iedere keer dat er een inrichting aan Bluebus wordt toegevoegd
of verwijderd, dient namelijk de procedure voor zelflering te worden uitgevoerd,
zoals beschreven in paragraaf 4.4.
8.3.2 - Fotocellen
Het systeem Bluebus stelt de besturingseenheid in staat om de fotocellen te herkennen door instelling van de adressering van de betreffende jumpers (zie Tabel
13) en staat toe om de correcte waarde van de functie voor obstakeldetectie toe te
wijzen. De adressering dient zowel op TX als op RX uitgevoerd te worden (waarbij
de jumpers op dezelfde manier geplaatst moeten worden en waarbij u dient na te
gaan of er geen andere koppels fotocellen met hetzelfde adres bestaan.
De fotocellen kunnen geïnstalleerd worden zoals te zien is op afb. A. Belangrijk
– Na het installeren of verwijderen van fotocellen is het noodzakelijk de procedure
voor zelflering van de inrichtingen uit te voeren, zoals beschreven in paragraaf 4.4.
en
3s
TABEL 13 - ADRESSEN VAN DE FOTOCELLEN
Fotocel Jumpers
FOTO
Fotocel h = 50 met
activering in sluitmanoeuvre
FOTO II
Fotocel h = 100
met activering in sluitmanoeuvre
FOTO 1
Fotocel h = 50
met activering in sluitmanoeuvre
FOTO 1 II (*)
Fotocel h = 100
met activering in sluitmanoeuvre
FOTO 2
Fotocel met activering in openingsmanoeuvre
(keer om in sluitmanoeuvre)
FOTO 2 II
Fotocel met activering in openingsmanoeuvre
(keer om in sluitmanoeuvre)
FOTO 3 (*)
Enkele fotocel met activering zowel in openings-
als in sluitmanoeuvre
A
F 1 II
F 1 II
F II
F1
F
F1
F II
F
8.3.3 - Digitale codeschakelaar MOTB en proximity lezer voor transponder kaarten MOMB
Het systeem Bluebus laat aansluiting van maximaal 4 digitale codeschakelaars
MOTB of 4 lezers van transponder kaarten MOMB toe.
Met MOTB is het mogelijk de automatisering aan te sturen door op het toetsenbord één van de opgeslagen nummercombinaties in te voeren.
Met MOMB stuurt u de automatisering aan door de opgeslagen transponder
kaart eenvoudigweg voor de sensor te houden.
Deze inrichtingen zijn voorzien van een eenduidige code die gedurende de zelflering van alle aangesloten inrichtingen door de besturingseenheid wordt herkend en opgeslagen (zie paragraaf 4.4).
Op deze manier wordt iedere frauduleuze poging tot vervanging van een inrichting voorkomen en zal geen enkele onbevoegde persoon de automatisering
kunnen bedienen. Zie voor meer informatie de instructiehandleiding van MOTB
en MOMB.
8.3.4 - Ingang STOP
De functie van de ingang STOP is de lopende manoeuvre onmiddellijk te stoppen, gevolgd door een korte omkering. Op deze ingang kunnen de inrichtingen
met uitgang met normaal open contact “NA”, normaal gesloten contact “NC”,
OPTO SENSOR of inrichtingen met uitgang met constante weerstand 8,2 KΩ
(contactlijsten) worden aangesloten. Gedurende de zelflering herkent de besturingseenheid het type inrichting dat is aangesloten en veroorzaakt een STOP
wanneer er zich een variatie ten opzichte van de aangeleerde status voordoet.
Door op de juiste wijze te werk te gaan, kunt u op de STOP-ingang meer dan
één inrichting aansluiten, ook van verschillende types:
• Er kunnen meerdere NA inrichtingen parallel worden aangesloten, zonder
beperking van de aantallen;
• Er kunnen meerdere NC inrichtingen in serie worden aangesloten, zonder
beperking van de aantallen;
• Er kunnen twee inrichtingen met uitgang met constante weerstand 8,2 K
parallel worden aangesloten; als er meer dan 2 inrichtingen zijn, moeten alle
richtingen “in cascade” worden aangesloten, met een enkele eindweerstand
van 8,2 KΩ;
• Ook is een combinatie van NA en NC mogelijk, door de 2 contacten parallel
te schakelen. In dit geval dient u een weerstand van 8,2 KΩ in serie te schakelen met het contact NC; dit maakt ook de combinatie van 3 inrichtingen
mogelijk: NA, NC en 8,2 KΩ.
Let op – Indien de ingang STOP gebruikt wordt voor het aansluiten van inrichtingen met een veiligheidsfunctie, moeten dit inrichtingen met een uitgang met
constante weerstand 8,2 KΩ zijn of optische inrichtingen OPTO SENSOR, die
een afdoende niveau van beveiliging tegen storingen garanderen.
Voor de aansluiting van een inrichting van het optische type OPTO SENSOR
brengt u de aansluitingen tot stand zoals getoond op afb. 51: de maximumstroom die geleverd wordt op de 12 Vcc lijn bedraagt 40 mA.
8.4 - Diagnostiek
Bepaalde inrichtingen geven signaleringen af aan de hand waarvan de werkingsstatus of eventuele storingen herkend kunnen worden.
8.4.1 - Signaleringen van de besturingseenheid
De led’s van de klemmen en van de toetsen op de besturingseenheid (afb.
52) geven bepaalde signaleringen zowel om de normale werking als om eventuele storingen te signaleren. In Tabel 14 en 15 worden de oorzaak en oplossing voor de verschillende signaleringen beschreven.
TABEL 14 - Led’s van de klemmen op de besturingseenheid
Oorzaak
Oplossing
Uit
Storing
Controleer of er stroomtoevoer is, controleer of de zekeringen
niet
in werking zijn getreden; als dit wel is gebeurd, de oorzaak van
de
storing achterhalen en de zekeringen vervolgens vervangen door
andere exemplaren met dezelfde stroomwaarde.
Aan
Ernstige storing
Er is een ernstige storing opgetreden; probeer de besturingseenheid
enkele seconden uit te zetten; als deze status niet verandert, is er
een defect en dient de elektronische kaart vervangen te worden.
1 knippering per seconde
Alles OK
2 snelle knipperingen
Er heeft zich een verandering van de
status van de ingangen voorgedaan
Serie knipperingen, onderbroken door
Diversen
een pauze
Normale werking van de besturingseenheid.
Dit is normaal bij een verandering van de status van één van de
ingangen: PP, STOP, OPEN, CLOSE, activering van de fotocellen
of wanneer de radiozender gebruikt wordt.
Dit is dezelfde signalering als op het knipperlicht van 1 seconde
(zie Tabel 15)
Led STOP
Oorzaak
Oplossing
Uit
Activering van de ingang STOP
Controleer de inrichtingen die verbonden zijn met de ingang STOP
Aan
Alles OK
Ingang STOP actief
Led PP
Oorzaak
Oplossing
Uit
Alles OK
Ingang PP niet actief
Aan
Activering van de ingang PP
Is normaal als de met de ingang PP verbonden inrichting
daadwerkelijk actief is
Led OPEN
Oorzaak
Oplossing
Uit
Alles OK
Ingang OPEN niet actief
Aan
Activering van de ingang OPEN
Is normaal als de met de ingang OPEN verbonden inrichting
daadwerkelijk actief is
Led CLOSE
Oorzaak
Oplossing
Uit
Alles OK
Ingang CLOSE niet actief
Aan
Activering van de ingang CLOSE
Is normaal als de met de ingang CLOSE verbonden inrichting
daadwerkelijk actief is
TABEL 15 - Led’s van de toetsen op de besturingseenheid
Led 1
Beschrijving
Uit
Aan
Knippert
Snel knipperen
de
Led 2
Bij normale functionering geeft dit aan dat “Automatische sluiting” niet actief is.
Bij normale functionering geeft dit aan dat “Automatische sluiting” actief is.
• Programmering van de functies gaande.
• Als hij tegelijk met L2 knippert, betekent dit dat het nodig is de procedure voor zelflering van de inrichtingen uit te voeren
(zie paragraaf 4.4).
Na het starten van de besturingseenheid duidt dit op een geheugenfout met betrekking tot de aangesloten inrichtingen. Tegelijk geeft
led “Bluebus” een diagnosesignalering: 5 knipperingen - pauze van 1 seconde - 5 knipperingen. In dit geval moet de procedure voor
zelflering van de inrichtingen worden uitgevoerd (zie paragraaf 4.4).
Beschrijving
Uit
Aan
Knippert
Snel knipperen
Gedurende de normale werking geeft dit aan dat “Sluit na foto” niet actief is.
Gedurende de normale werking geeft dit aan dat “Sluit na foto” actief is.
• Programmering van de functies gaande
• Als hij tegelijk met L1 knippert, betekent dit dat het nodig is de procedure voor zelflering van de inrichtingen uit te voeren
(zie paragraaf 4.4).
Na het starten van de besturingseenheid duidt dit op een geheugenfout met betrekking tot de afstandswaarden. Tegelijk geeft de led
“Bluebus” een diagnosesignalering: 5 knipperingen - pauze van 1 seconde - 5 knipperingen. In dit geval moet de procedure voor
zelflering van de openings- en sluitposities worden uitgevoerd (zie paragraaf 4.5).
Nederlands – 13
NL
Led Bluebus
NL
Led 3
Beschrijving
Uit
Aan
Knippert
Snel knipperen
geeft
Led 4
Bij de normale functionering geeft dit aan dat “Altijd sluiten” niet actief is.
Bij de normale functionering geeft dit aan dat “Altijd sluiten” actief is.
• Programmering van de functies gaande
• Als hij tegelijk met L4 knippert, betekent dit dat de procedure voor zelflering van de openings- en sluitposities van de slagboom
moet worden uitgevoerd (zie paragraaf 4.5).
Na het starten van de besturingseenheid duidt dit op een geheugenfout met betrekking tot de parameters en configuraties. Tegelijk
de led “Bluebus” een diagnosesignalering: 5 knipperingen - pauze van 1 seconde - 5 knipperingen. In dit geval moet het geheugen
worden gewist (zie paragraaf 8.1), en moet de zelflering van de aangesloten inrichtingen (zie paragraaf 4.4) en de zelflering van de
openings- en sluitposities (zie paragraaf 4.5) worden uitgevoerd.
Beschrijving
Uit
Aan
Knippert
Led 5
Bij de normale functionering geeft dit aan dat “Stand-By” niet actief is.
Bij de normale functionering geeft dit aan dat “Stand-By” actief is.
• Programmering van de functies gaande
• Als hij tegelijk met L3 knippert, betekent dit dat de procedure voor zelflering van de openings- en sluitposities van de slagboom
moet worden uitgevoerd (zie paragraaf 4.5).
Beschrijving
Uit
Aan
Knippert
Led 6
Bij normale functionering geeft dit aan dat “Korte vertraging” actief is.
Bij normale functionering geeft dit aan dat “Korte vertraging” actief is.
Programmering van de functies gaande.
Beschrijving
Uit
Aan
Knippert
Led 7
Bij de normale functionering geeft dit aan dat “Voorwaarschuwing” niet actief is.
Bij de normale functionering geeft dit aan dat “Voorwaarschuwing” actief is.
Programmering van de functies gaande.
Beschrijving
Uit
Aan
Knippert
Led 8
Bij normale functionering geeft dit aan dat “Gevoeligheid stroommeting” niet actief is.
Bij normale functionering geeft dit aan dat “Gevoeligheid stroommeting” actief is.
Programmering van de functies gaande.
Beschrijving
Uit
Aan
Knippert
Bij de normale functionering geeft dit aan dat de sluiting van de slagboom naar links is ingesteld.
Bij de normale functionering geeft dit aan dat de sluiting van de slagboom naar rechts is ingesteld.
Programmering van de functies gaande.
8.4.2 - Signaleringen van het knipperlicht
Indien met de uitgang FLASH op de besturingseenheid een knipperlicht wordt
verboden (of het boordlicht als dit geprogrammeerd is als FLASH), zal dit,
gedurende het uitvoeren van een manoeuvre, knipperen met tussenpozen van
1 seconden. Als er zich een storing voordoet, zal het knipperlicht korter knip-
peren, het licht knippert tweemaal, waarna er een pauze van 1 seconde is.
Dezelfde signaleringen worden ook gegeven door het gebruikerslicht en door
de led “Bluebus”. In Tabel 16 vindt u een beschrijving van de oorzaak en oplossing voor de verschillende signaleringen.
TABEL 16
Signalering
Oorzaak
Oplossing
1 knippering
pauze van 1 seconde
1 knippering
Fout Bluebus systeem
De controle van de inrichtingen die zijn aangesloten op het Bluebus
systeem, die aan het begin van de manoeuvre wordt uitgevoerd,
stemt niet overeen met de inrichtingen die gedurende de zelfleringfase werden opgeslagen. Het is mogelijk dat er kapotte inrichtingen aanwezig zijn, u dient dit te controleren en de inrichtingen te
vervangen. Als er wijzigingen zijn aangebracht, dient de zelflering
van de inrichtingen te worden herhaald (zie paragraaf 4.5).
2 knipperingen
pauze van 1 seconde
2 knipperingen
Er is een fotocel in werking getreden
Aan het begin van de manoeuvre geven één of meer fotocellen
geen toestemming voor de beweging; controleer of er obstakels
aanwezig zijn.
3 knipperingen
pauze van 1 seconde
3 knipperingen
Activering van de beperking van de “Motorkracht”
Gedurende de beweging heeft de slagboom meer wrijving ondervonden, ga na wat hiervan de oorzaak is.
4 knipperingen
pauze van 1 seconde
4 knipperingen
Activering van de ingang STOP
Aan het begin van de manoeuvre of gedurende de beweging is er
een activering geweest van de ingang STOP; ga na wat hiervan
de oorzaak is.
5 knipperingen
pauze van 1 seconde
5 knipperingen
Fout in de interne parameters van de besturingseenheid
Wacht minstens 30 seconden en probeer vervolgens opnieuw een
instructie te geven; als de status niet verandert, is er mogelijk een
ernstige storing en moet de elektronische kaart worden vervangen.
6 knipperingen
pauze van 1 seconde
6 knipperingen
Maximumlimiet manoeuvres per uur overschreden
Wacht enkele minuten om de inrichting voor begrenzing van de
manoeuvres tot onder de maximumlimiet terug te laten keren.
7 knipperingen
pauze van 1 seconde
7 knipperingen
Fout in de interne elektrische circuits
Koppel alle voedingscircuits gedurende enkele seconden af en
probeer vervolgens opnieuw een instructie te verzenden; als de
status niet verandert, is er mogelijk een ernstige storing op de
kaart of op de aansluitingen van de motor. Controleer en vervang
de betreffende onderdelen zo nodig.
8 knipperingen
pauze van 1 seconde
8 knipperingen
–
Gereserveerd voor technische dienst Nice
9 knipperingen
pauze van 1 seconde
9 knipperingen
Blokkering van de automatisering
Verstuur de instructie “Ontgrendel automatisering” of stuur de
manoeuvre aan met “Stap-voor-stap hoge prioriteit”.
14 – Nederlands
AFDANKEN VAN HET PRODUCT
Dit product maakt integraal deel uit van de automatisering en moet dan
ook samen met de automatisering worden afgedankt.
die voorzien zijn door de in uw land geldende voorschriften, of lever het product
weer in bij de verkoper op het moment dat u een nieuw gelijksoortig product
aanschaft.
Let op! – De plaatselijk geldende voorschriften kunnen zware sancties voorzien in het geval u de voorschriften voor afvalverwerking van dit product niet
opvolgt.
De ontmantelingswerkzaamheden aan het eind van de levensduur van dit product moeten, net als de installatiewerkzaamheden, worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel.
Dit product is opgebouwd uit verschillende soorten materiaal: sommigen hiervan kunnen gerecycled worden, anderen moeten als afval worden verwerkt.
Win informatie in over de recycling- of afvalverwerkingssystemen die voor deze
productcategorie zijn voorzien door de in uw land geldende voorschriften.
Let op! – Sommige delen van het product kunnen vervuilende of gevaarlijke
substanties bevatten die, indien ze in het milieu terechtkomen, schadelijke effecten kunnen hebben op de omgeving
of op de gezondheid van personen.
Zoals aangegeven door het symbool hiernaast, is het verboden dit product met het gewone huisvuil weg te gooien. Voer
een “gescheiden afvalverwerking” uit volgens de methodes
WAARSCHUWINGEN • Alle vermelde technische kenmerken hebben betrekking op een omgevingstemperatuur van 20°C (± 5°C). • Nice S.p.a. behoudt zich
het recht voor om, op elk moment dat dit noodzakelijk geacht wordt, wijzigingen aan het product aan te brengen, waarbij hoe dan ook de functionaliteit en de
gebruiksbestemming ervan gelijk blijven.
Typologie
Elektromechanische wegbarrière met slagboom voor gebruik bij woningen. Controleert de opening en sluiting
van een doorgang met een breedte van maximaal 3 m. Compleet met elektronische besturingseenheid
Maximumkoppel bij de start
100 Nm
Nominaal koppel
25 Nm
Maximale frequentie
werkingscycli bij nominaal
koppel *
Maximumduur continue werking
bij het nominale koppel **
100 (80 met accessoire XBA4) cycli / uur
10 (8 met accessoire XBA4) minuten
Tijd opening
Duur
≥ 4 s (>5s met accessoire XBA4)
Geschat tussen 80.000 en 500.000 manoeuvreercycli volgens de condities die vermeld zijn in Tabel 2
Piekvoeding
230 Vac (50/60Hz)
Opgenomen piekvermogen
bij de start
300W
Maximumvermogen bij
nominaal koppel
200 W
Isolatieklasse
I
Noodstroomtoevoer
Ja (met accessoire PS124)
Gebruikerslicht
Uitgang knipperlicht
Uitgang BlueBus
Ingang STOP
Ingang PP
12 V / 10 W (aansluiting BA15S)
Voor 1 knipperend signaleringslicht LUCYB, MLB of MLBT (lamp 12 V - 21 W)
1 uitgang met maximumbelasting van 12 Bluebus units
Voor normaal gesloten contacten, normaal open contacten of met constante weerstand 8,2 kΩ; in zelflering
(een verandering ten opzichte van de opgeslagen status veroorzaakt de instructie “STOP”)
Voor normaal open contacten (sluiting van het contact veroorzaakt de instructie Stap-voor-stap)
Ingang OPEN
Voor normaal open contacten (sluiting van het contact veroorzaakt de instructie Open)
Ingang SLUIT
Voor normaal open contacten (sluiting van het contact veroorzaakt de instructie Sluit)
Ingang radio ANTENNE
Aansluiting radio
Programmeerbare functies
52 Ω voor kabel type RG58 of soortgelijk
Connector SM voor ontvangers SMXI, SMXIS of OXI, OXIT en OXIFM
8 functies van het type ON-OFF en 8 instelbare functies (zie Tabel 6 en Tabel 7)
Functies in zelflering
Zelflering van de op de uitgang Bluebus aangesloten inrichtingen. Zelflering van het type van de inrichting
“STOP” (contact NA, NC of met constante weerstand 8,2 kΩ). Zelflering van de openings- en sluitposities van
de slagboom en berekening van de vertragingspunten en het punt voor gedeeltelijke opening
Bedrijfstemperatuur
van -20° C tot +50° C
Gebruik in bijzonder zure, zoute
of potentieel explosieve omgeving
None
Beschermingsklasse
Afmetingen
IP 44
1146 x 300 h 179,5; slagboom: minimaal 2 m - maximaal 3 m
Gewicht
35 kg
Opmerkingen:
(*) Bij 50°C bedraagt de maximale werkingsfrequentie 40 cycli/uur
(**) Bij 50°C bedraagt de maximale tijd voor continue werking 5 minuten.
Nederlands – 15
NL
TECHNISCHE GEGEVENS VAN HET PRODUCT
BIJLAGE I
Alleen te gebruiken in geval van installatie conform hoofdstuk 1 en, in het bijzonder, paragraaf 1.3.1
Losscheuren, het kader nr. 1 invullen en aan de eigenaar van de automatisering overhandigen, samen met de gebruikshandleiding en het onderhoudsplan
Verklaring van overeenstemming
Verklaring volgens de Richtlijnen: 2004/108/EG (EMC); 2006/42/EG (MD) bijlage II, deel A;
89/106/EEG (CPD) procedure volgens bijlage III, ii, mogelijkheid 2 (Systeem 3)
Kader nr. 1
De installatie van het product: slagboombarrière X-Bar serienummer (zie etiket): ............................................................................................................
Compleet met slagboom: XBA4 en de volgende accessoires: ..............................................................................................................................................
werd uitgevoerd door:
Bedrijf: ................................................................................................. Adres: ..................................................................................................................
Naam en achternaam van de verantwoordelijke installateur: ..................................................................................................................................................
De installateur verklaart zich strikt te hebben gehouden aan alle aanwijzingen uit de bij het product gevoegde instructiehandleiding:
Datum ....................................................... Handtekening: ........................................................................
Plaats van installatie van het product, bij: .................................................................. Adres: ......................................................................................
Let op! – Deze verklaring van overeenstemming heeft geen enkele waarde indien alle velden van dit kader niet volledig zijn ingevuld.
NL
Opmerking - De inhoud van deze verklaring stemt overeen met hetgeen verklaard is in het officiële document dat is neergelegd bij de vestiging van Nice
S.p.a., en in het bijzonder aan de laatste revisie hiervan die voor het afdrukken van deze handleiding beschikbaar was. De hier beschreven tekst werd om
uitgeversredenen heraangepast. Een exemplaar van de originele verklaring kan worden aangevraagd bij Nice S.p.a. (TV) I.
Nummer: 294/X-BAR
Revisie: 3
Naam fabrikant:
Adres:
Persoon die gemachtigd is om
de technische documentatie
samen te stellen:
Type:
Model:
Accessoires:
NICE s.p.a.
Via Pezza Alta 13, Z.I. Rustignè, 31046 Oderzo (TV) Italië
Taal: NL
NICE s.p.a.
Elektromechanische slagboombarrière
X-BAR
Ondergetekende Mauro Sordini in de hoedanigheid van Chief Executive Officer, verklaart onder zijn eigen verantwoordelijkheid dat het hierboven beschreven
product voldoet aan de bepalingen uit de volgende richtlijnen:
• RICHTLIJN 2004/108/EG VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN DE RAAD van 15 december 2004 met betrekking tot de onderlinge aanpassing van de
wetgevingen van de Lidstaten met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit waarmee de richtlijn 89/336/EEG wordt afgeschaft, volgens de
volgende geharmoniseerde normen:
EN 61000-6-2:2005, EN 61000-6-3:2007+A1:2011
• Richtlijn 2006/42/EG VAN HET EUROPESE PARLAMENT EN VAN DE RAAD van 17 Mei 2006 met betrekking tot machines, die de richtlijn 95/16/EG (rifusie)
wijzigt
Wanneer de machine in bedrijf wordt gesteld in een Europees land waar de officiële voertaal anders is dan de taal die in deze verklaring wordt gebruikt, is de importeur verplicht
om bij deze verklaring een vertaling ervan te voegen.
• Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 met betrekking tot de onderlinge aanpassing van de wettelijke en reglementaire en administratieve bepalingen van de Lidstaten ten aanzien van constructieproducten, volgens de volgende geharmoniseerde normen: EN 13241-1:2003+A1:2011
Fundamentele vereisten voor de CE-markering
Kenmerk
Certificatie-instituut
Document
Uitstoot van gevaarlijke stoffen
CERT* (CPD nr. 1600)
prot. nr. 246-03/AC/lz
Weerstand tegen windbelasting
CERT* (CPD nr. 1600)
1157/08
Veilige opening voor deuren met verticale beweging
CERT* (CPD nr. 1600)
1159/08
Mechanische weerstand en stabiliteit
–
167TCF08 SP S14
Manoeuvreerkrachten voor gemotoriseerde sluitingen
CERT* (CPD n°1600)
1158/08
(*) CERT van Treviso Tecnologia te Lancenigo di Villorba (Tv)
Bovendien voldoet het product aan de volgende normen:
EN 60335-1:2012
Het product voldoet, beperkt tot de van toepassing zijnde delen, aan de volgende normen:
EN 13241-1:2003+A1:2011, EN 12445:2002, EN 12453:2002, EN 12978:2003+A1:2009, EN 60335-2-103:2003+A11:2009
Oderzo, 30 juni 2014 Ir. Mauro Sordini (Chief Executive Officer)
16 – Nederlands
Gebruikshandleiding
(te overhandigen aan de eindgebruiker van X-Bar)
Alvorens de automatisering voor de eerste keer te gebruiken, dient u zich door de installateur uitleg te laten geven over de restrisico’s en een
paar minuten te besteden aan het doorlezen van deze handleiding. Bewaar deze handleiding voor eventuele toekomstige twijfels en geef hem
aan een eventuele nieuwe eigenaar van de automatisering.
LET OP! – Uw automatisering is een machine die uw instructies trouw uitvoert; een onverantwoordelijk en oneigenlijk gebruik
ervan kan hem echter tot een gevaar maken:
– Zet de automatisering nooit in beweging indien er zich personen, dieren of voorwerpen in diens actieradius bevinden.
– Het is ten strengste verboden delen van de automatisering aan te raken terwijl de slagboom in beweging is!
– Doorrijden is alleen toegestaan wanneer de slagboom helemaal open is en stilstaat!
Aanbevelingen
1 - Kinderen: automatiseringsinstallaties bieden een hoge graad
van veiligheid, doordat ze zijn uitgerust met detectiesystemen die de
manoeuvre bij aanwezigheid van mensen of voorwerpen onderbreken
en zo altijd een voorspelbare en veilige activering garanderen. Het is in
ieder geval verstandig kinderen te verbieden in de buurt van de installatie te spelen en de afstandsbedieningen buiten hun bereik te houden
om te voorkomen dat de installatie per ongeluk in werking treedt: het
is geen speelgoed!
A
1
3 - Storingen: zodra u afwijkingen in de werking van de automatiseringsinstallatie constateert, dient u de stroomtoevoer naar de installatie
te onderbreken en hem handmatig te ontgrendelen. Probeer niet zelf
te repareren, maar roep de hulp van uw installateur in: intussen kan de
installatie werken als een niet geautomatiseerde toegang, nadat u de
reductiemotor op de hieronder beschreven manier ontgrendeld hebt.
Bij breuk of uitval van de stroomtoevoer, kan de automatisering,
in afwachting van de assistentie van de installateur of de terugkeer
van de elektrische energie, als de installatie niet is uitgerust met bufferbatterijen, toch gebruikt worden. Hiervoor dient u de reductiemotor
handmatig te ontgrendelen (zie stap 9 - handmatig ontgrendelen en
vergrendelen van de reductiemotor) en de slagboom handmatig in de
gewenste stand te verplaatsen.
Open
Stop
Set
Close
L1
L2
L4
L3
L5
L6
3
Fuse 1AT
Open
Stop
Set
Close
L1
L2
L5
L4
L3
L7
L6
L8
6 - De eindtest, het periodieke onderhoud en de eventuele reparaties
moeten worden gedocumenteerd door degene die deze werkzaamheden uitvoert en de eigenaar van de installatie dient deze documenten te bewaren. De enige werkzaamheden die de gebruiker zelf kan
uitvoeren en die periodiek behoren te worden gedaan zijn het reinigen van de glaasjes van de fotocellen en van de automatisering zelf.
Om te voorkomen dat iemand de barrière in beweging kan zetten,
dient u voordat u dit gaat doen, de automatisering (zoals verderop
beschreven) te ontgrendelen. Gebruik voor het schoonmaken alleen
een enigszins vochtige in water gedrenkte doek.
Fuse 1AT
L7
5 - Ook als u denkt het zelf te kunnen doen, dient u toch geen wijzigingen in de installatie en de parameters voor programmering en instelling van de automatisering aan te brengen: het is uw installateur die
verantwoordelijk is.
2
L8
4 - Bediening met buiten werking gestelde veiligheidsinrichtingen: als de veiligheidsinrichtingen van de barrière niet correct werken,
is het toch mogelijk de barrière aan te sturen:
- activeer de bediening van de barrière (met de zender, sleutelschakelaar etc.); als alles in orde is, zal de slagboom normaal open of dicht
gaan, anders zal het knipperlicht een aantal maal knipperen en zal
de manoeuvre niet starten (het aantal maal dat het licht knippert is
afhankelijk van de reden waarom de manoeuvre niet kan starten).
- In dit geval dient u de bediening binnen drie seconden nog een keer
activeren en de bediening ingedrukt houden.
- na ongeveer 2 seconden zal de beweging van de barrière in de
modus “persoon aanwezig” beginnen, dat wil zeggen zo lang de
bediening geactiveerd is, zal de slagboom blijven bewegen, ZODRA
DE BEDIENING WORDT LOSGELATEN, ZAL DE SLAGBOOM
STOPPEN.
Wanneer de beveiligingen buiten gebruik zijn, moet de automatisering zo snel mogelijk gerepareerd worden.
NL
2 - Het product is niet bestemd om gebruikt te worden door personen (inclusief kinderen) wier fysieke, zintuiglijke of mentale vermogens
beperkt zijn of die niet over genoeg ervaring of kennis beschikken,
tenzij deze personen onder toezicht staan van een persoon die voor
hun veiligheid verantwoordelijk is of instructies hebben ontvangen over
het gebruik van het product.
7 - Vervanging van het boordlicht: om de lamp op de besturingseenheid te vervangen is het, op de eerste plaats, belangrijk X-Bar los
te koppelen van alle elektrische voedingsbronnen (ook de bufferbatterij)
en te werk te gaan zoals getoond op afb. A; vervang de lamp door een
andere lamp met dezelfde eigenschappen (12 V / 10 W - fitting BA15S).
Nederlands – 17
8 - Afvalverwerking: als de automatisering niet meer gebruikt kan
worden, dient u zich ervan te vergewissen dat de ontmanteling ervan
door gekwalificeerd personeel wordt uitgevoerd en dat het materiaal
volgens de plaatselijk geldende voorschriften wordt hergebruikt of
naar de afvalverwerking wordt gezonden.
9 - Handmatige ontgrendeling en vergrendeling van de reductiemotor: de reductiemotor is uitgerust met een mechanisch systeem
dat het mogelijk maakt de slagboom met de hand te openen en te
sluiten. Dit moet gedaan worden in het geval van een stroomuitval of
van storingen in de werking.
BELANGRIJK!
– Het ontgrendelen en vergrendelen van de reductiemotor mag
alleen gebeuren wanneer de slagboom stilstaat en horizontaal
is.
– De handmatige ontgrendeling kan aan beide zijden van de
barrière plaatsvinden.
01. Draai aan het deksel dat de sleutel afdekt (afb. B - 1);
02. Steek de bijgeleverde sleutel in en draai de sleutel 180° (afb. B - 2);
03. Verplaats de slagboom in de gewenste stand (afb. B - 3);
04. Om de reductiemotor te vergrendelen draait u de sleutel nog 180°
verder.
NL
B
°
0
18
1
2
3
3
18 – Nederlands
Onderhoudsplan
(te overhandigen aan de eindgebruiker van X-Bar)
ONDERHOUDSREGISTER
Belangrijk – Dit onderhoudsregister moet worden overhandigd aan de eigenaar van de automatisering, na het volledig te hebben ingevuld
In dit register moeten alle uitgevoerde onderhouds- en, reparatiewerkzaamheden en aangebrachte wijzigingen vermeld worden. Het register
moet bij iedere ingreep worden bijgewerkt en moet zorgvuldig bewaard worden zodat het altijd beschikbaar is voor inspectie door de bevoegde
instanties.
Dit “Onderhoudsregister” heeft betrekking op de volgende automatisering:
mod. X-Bar. - serienummer ......................... - geïnstalleerd op (datum) ......................... - bij .............................................................................
De volgende bijgevoegde documenten maken deel uit van dit “Onderhoudsregister”:
1) - Onderhoudsplan
2) - ............................................................................................
3) - ............................................................................................
4) - ............................................................................................
5) - ............................................................................................
6) - ............................................................................................
ONDERHOUDSPLAN
Let op! – Het onderhoud van de installatie moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel, in overeenstemming met de door de geldende wetten voorziene veiligheidsnormen en de veiligheidsvoorschriften uit hoofdstuk 1
- “Algemene aanbevelingen en voorzorgsmaatregelen voor de
veiligheid”, aan het begin van deze handleiding.
Over het algemeen behoeft X-Bar geen bijzonder onderhoud; maar
door regelmatige controles uit te voeren houdt u de installatie altijd in
goede staat van werking en bent u verzekerd van een reguliere werking van de geïnstalleerde veiligheidssystemen.
Voor het onderhoud van de inrichtingen die aan X-bar werden toegevoegd volgt u de aanwijzingen in de betreffende onderhoudsplannen.
Als algemene regel wordt aangeraden eens in de 6 maanden een periodieke controle te doen. Het is ook mogelijk het onderhoudsinterval
als volgt te bepalen:
• Als X-Bar is ingesteld voor hoge snelheden, met hoge krachtniveaus
of met een slagboom die verzwaard is door accessoires, zal het nodig
zijn vaker te controleren. Over het algemeen dient, om het aantal cycli
tot aan de volgende onderhoudsbeurt te berekenen, een schatting te
worden gemaakt van de duur volgens tabel 4 en een onderhoudsbeurt
te plannen bij iedere 10% van de resulterende manoeuvres; bijv. bij
een totale duur van 500.000 (*); moet het onderhoud iedere 50.000
cycli worden uitgevoerd.
(*) Bijzondere aanbeveling met betrekking tot de vervanging
van de veer: het balanssysteem is gebaseerd op het gebruik van een
veer. De duur van deze veer is gemiddeld langer dan 500.000 cycli,
maar om een adequate veiligheidsmarge te hebben wordt aanbevolen
de veer te vervangen voordat deze termijn bereikt is.
Bij benadrukken dat ook in geval van breuk van de veer de X-BAR
blijft voldoen aan de vereiste die voorzien is in 4.3.4 van de norm EN
12604: 2000.
• Het balanssysteem van de slagboom moet minstens 2 maal per jaar
gecontroleerd worden, bij voorkeur bij het wisselen van de seizoenen.
Op het voorziene tijdstip dienen bij de onderhoudsbeurt de volgende
controles en vervangingen te worden uitgevoerd:
1 Controleer of de aanwijzingen met betrekking tot de veiligheid uit
hoofdstuk 1 strikt in acht zijn genomen.
2 Controleer of de slagboom correct uitgebalanceerd is, zie paragraaf 3.8.
3 Controleer of de handmatige ontgrendeling goed werkt, zie paragraaf 3.6.
4 Gebruik de zender of de sleutelschakelaar om tests van de opening, sluiting en stop van de barrière te doen en controleer of de
beweging van de slagboom zoals voorzien is. Het is goed om
meerdere tests uit te voeren om de beweging van de slagboom te
beoordelen en te controleren op eventuele montage- of instelfouten of de aanwezigheid van wrijvingspunten.
5 Controleer alle veiligheidsinrichtingen van de installatie één voor
6
7
8
9
één om te zien of ze correct werken (fotocellen, contactlijsten etc.).
Wanneer een inrichting in werking treedt, zal de led “BlueBus” op
de besturingseenheid 2 maal sneller knipperen om te bevestiging
dat de inrichting herkend werd.
Controleer als volgt of de fotocellen goed werken: afhankelijk van
of er één of twee koppels fotocellen gemonteerd zijn, heeft u één
of twee parallellepipedums van star materiaal nodig (bijv. houten
panelen) met afmetingen van 70 x 30 x 20 cm. Elk parallellepipedum moet drie zijden hebben, één voor iedere dimensie, van
reflecterend materiaal (bijv. spiegel of witte hoogglanslak) en drie
zijden van mat materiaal (bijv. geverfd met matte zwarte lak). Voor
de test van de fotocellen op 50 cm van de grond, moet het parallellepipedum op de grond worden geplaatst of op een hoogte 50 cm
om fotocellen te testen die zich op 1 m van de grond bevinden.
Bij het testen van één koppel fotocellen moet het testvoorwerp
exact onder het midden van de slagboom worden geplaatst, met
de zijden van 20 cm naar de fotocellen toe gericht, en over de hele
lengte van de slagboom verplaatst worden (afb. 46).
Bij het testen van twee koppels fotocellen moet de test eerst apart
voor ieder koppel fotocellen worden uitgevoerd met behulp van 1
testvoorwerp en vervolgens herhaald worden met 2 testvoorwerpen.
Ieder testvoorwerp moet opzij van het midden van de slagboom
worden geplaatst, op een afstand van 15 cm, en vervolgens over
de hele lengte van de slagboom verplaatst worden (afb. 47).
Gedurende deze tests moet het testvoorwerp op iedere willekeurige positie gedetecteerd worden door de fotocellen.
Controleer of er geen interferentie is tussen de fotocellen en andere
inrichtingen door met een cilinder (diameter 5 cm, lengte 30 cm)
de optische as te onderbreken die het koppel fotocellen met elkaar
verbindt (afb. 48): laat de cilinder eerst vlak voor de fotocel TX
langs gaan, vervolgens voor RX en tot slot in het midden, tussen
de twee fotocellen in. Verzeker u er vervolgens van dat de inrichting
in alle gevallen in werking treedt, en van de actieve status naar
de alarmstatus gaat en omgekeerd; controleer tot slot of dit in de
besturingseenheid de voorziene actie veroorzaakt (bijvoorbeeld
omkering van de beweging in de Sluitmanoeuvre).
Controle van de beveiliging tegen het gevaar van het mee
omhoog trekken van voorwerpen; bij automatiseringen met
verticale beweging dient men altijd te controleren of dit gevaar
niet aanwezig is. Deze test kan als volgt worden uitgevoerd: hang
halverwege de lengte van de slagboom een gewicht van 20 kg
(bijvoorbeeld een zak grint), geef instructie voor een openingsmanoeuvre en controleer of de slagboom gedurende deze manoeuvre
niet hoger dan 50 cm vanaf de sluitstand gaat. Indien de slagboom
deze hoogte overschrijdt, dient de motorkracht te worden gereduceerd (zie hoofdstuk 6 - Tabel 7).
Indien men de gevarensituaties, veroorzaakt door de beweging
van de slagboom, heeft beveiligd door middel van beperking van
de stootkracht, dient de kracht te worden gemeten in overeenstemming met de norm EN 12445 en dient men eventueel, als
Nederlands – 19
NL
Volgens het bijgevoegde “Onderhoudsplan”, moeten de onderhoudswerkzaamheden met de volgende tussenpozen worden uitgevoerd:
iedere 6 maanden of iedere 10% van de voorziene duur - manoeuvreercycli, wat het eerst is.
de controle van de “motorkracht” gebruikt wordt als hulp voor het
systeem voor de reductie van de stootkracht, uit te proberen welke
afstelling de beste resultaten geeft.
10 Controle van de doeltreffende werking van het ontgrendelingssysteem: zet de slagboom in de sluitstand en voer een handmatige ontgrendeling van de reductiemotor uit (zie paragraaf 3.6)
en controleer of dit zonder problemen gebeurt. Controleer of de
handmatige kracht die nodig is om de slagboom in openingsstand
te zetten niet groter is dan 200 N (circa 20 kg); de kracht wordt
loodrecht op de slagboom en op 1 m van de draaias gemeten.
Datum
Controleer tot slot of de sleutel die nodig is voor de handmatige
ontgrendeling beschikbaar is in de nabijheid van de automatisering.
11 Controle van het systeem voor afkoppeling van de voeding:
activeer de inrichting voor afkoppeling van de voeding en koppel
de eventuele bufferbatterijen af en ga na of alle led’s op de besturingseenheid uit zijn en of de slagboom ook bij het versturen van
een bedieningsinstructie stil blijft staan. Controleer de doeltreffende
werking van het vergrendelingssysteem om er zeker van te zijn dat
het niet mogelijk is dat de installatie wanneer onbedoeld of door
onbevoegden weer onder stroom kan worden gezet.
Beschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden
(Beschrijving van de controles, afstellingen, reparaties, wijzigingen…)
NL
q Alle door het onderhoudsplan voorgeschreven handelingen zijn uitgevoerd
20 – Nederlands
Handtekening
Handtekening
van de Technicus van de Eigenaar