Documenttranscriptie
Inhoudsopgave
1 - WAARSCHUWINGEN EN ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN 1
1.1 - Veiligheidswaarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1
1.2 - Waarschuwingen voor de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1
1.3 - Waarschuwingen voor het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1
2 - BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN GEBRUIKSBESTEMMING . 1
3 - INSTALLATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3.1 - Aan de installatie voorafgaande werkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
3.2 - Gebruiksbeperkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
3.3 - Voorbereidende werkzaamheden voor de installatie . . . . . . . . . . . . . . . .2
3.4 - Installatie van de reductiemotor mod. WL1024C - WL1024 . . . . . . . . . .3
3.4.1 - De lengte van de arm van de reductiemotor bepalen . . . . . . . . .3
3.4.2 - Installatie van de reductiemotor met ARM MET
STANDAARDLENGTE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
3.4.3 - Installatie van de reductiemotor met INGEKORTE ARM . . . . . . .4
3.5 - Installatie van de multifunctionele lamp mod. WLT op de reductiemotor
model WL1024C . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3.6 - De besturingseenheid verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
3.7 - De uitlijning van de hekdeuren bij het sluiten afstellen . . . . . . . . . . . . . . 5
3.8 - De reductiemotor handmatig deblokkeren en blokkeren . . . . . . . . . . . . 5
4 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
4.1 - Beschrijving van de elektrische aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
4.2 - De stroomkabel aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
4.3 - De reductiemotor zonder besturingseenheid mod. WL1024 aansluiten .5
4.4 - Andere inrichtingen aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
4.5 - De aangesloten inrichtingen adresseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
4.6 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . 6
4.7 - De aangesloten inrichtingen herkennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
4.8 - De standen van de mechanische aanslagen herkennen . . . . . . . . . . . . 6
4.9 - Controle van de beweging van de hekdeuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
5 - TESTEN EN INBEDRIJFSTELLING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
5.1 - Testen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
5.2 - Inbedrijfstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
6 - PROGRAMMERING VAN DE BESTURINGSEENHEID . . . . . . . . . . . . . 7
6.1 - Programmering van het eerste niveau (ON-OFF) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
6.2 - Programmering van het tweede niveau (afstelbare parameters) . . . . . . . 8
6.3 - Het geheugen wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
6.4 - Speciale functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
7 - WAT TE DOEN ALS... (probleemoplossingen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
8 - UITDIEPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
8.1 - Aansluiting van de radio-ontvanger OXI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
8.2 - Aansluiting en installatie van de bufferbatterij mod. PS424 . . . . . . . . . 10
8.3 - Aansluiting van het programmeertoestel Oview . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
8.4 - Aansluiting van het zonne-energiesysteem Solemyo . . . . . . . . . . . . . . 10
9 - ONDERHOUD VAN HET PRODUCT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
HET PRODUCT AFDANKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET PRODUCT . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Duurzaamheid van het product . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
BIJLAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I
Aanwijzingen en aanbevelingen voor de gebruiker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . IX
Afbeeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . X
1
WAARSCHUWINGEN EN ALGEMENE
VOORZORGSMAATREGELEN
1.1 - Veiligheidswaarschuwingen
• LET OP! – Deze handleiding bevat belangrijke instructies en waarschuwingen voor de veiligheid. Een verkeerde installatie kan ernstig letsel veroorzaken. Voordat u met het werk begint, moet de handleiding aandachtig
helemaal worden doorgelezen. In geval van twijfel stopt u met installeren en
vraagt u de servicedienst van Nice om uitleg.
• LET OP! – Belangrijke aanwijzing: bewaar deze instructies voor eventuele onderhoudswerkzaamheden en om het product af te danken.
• LET OP! – Volgens de meest recente Europese wetgeving moet een
automatische deur of hek de voorschriften van de richtlijn 2006/42/EG
(ex 98/37/EG) (Machinerichtlijn) in acht nemen en in het bijzonder de
voorschriften EN 12445; EN 12453; EN 12635 en EN 13241-1, waarmee
de conformiteit van de automatisering kan worden verklaard. Met het
oog hierop mogen alle werkzaamheden betreffende de installatie, de
aansluiting, het testen en het onderhoud van het product uitsluitend
door een erkende vakman worden verricht!
1.2 - Waarschuwingen voor de installatie
• Voordat u met de installatie begint, controleert u of het aanwezige product
geschikt is voor het gewenste gebruik (zie "Gebruiksbeperkingen" paragraaf
3.2 en de “Technische kenmerken van het product”). Ga NIET over tot de
installatie, als het niet geschikt is.
• Alle installatie- en onderhoudswerkzaamheden moeten worden verricht
bij van het elektriciteitsnet gekoppelde automatisering. Als de ontkoppelinrichting van de voeding niet zichtbaar is vanaf de plaats waar het automatische systeem is geplaatst, moet er voordat met het werk begonnen
wordt een bord op de ontkoppelinrichting worden bevestigd met het
opschrift "LET OP! ONDERHOUD IN UITVOERING”.
• De besturingseenheid moet op een elektrische voedingslijn voorzien van aarding worden aangesloten.
• Behandel het product tijdens de installatie met zorg en voorkom dat het
wordt geplet, er tegen wordt gestoten, dat het valt, of in aanraking komt met
welke vloeistoffen dan ook. Zet het product niet in de buurt van warmtebronnen en stel het niet bloot aan open vuur. Hierdoor kan het beschadigd worden, waardoor storingen of gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Als dit
mocht gebeuren, stopt u de installatie onmiddellijk en wendt u zich tot de
Servicedienst van Nice.
• Wijzig geen enkel deel van het product. Niet toegestane werkzaamheden
kunnen alleen storingen veroorzaken. De fabrikant wijst elke vorm van aansprakelijkheid af voor schade veroorzaakt door willekeurige wijzigingen aan
het product.
• Als het hek of de poort, die moet worden geautomatiseerd, van een voetgangersdeur is voorzien, moet de installatie een controlesysteem krijgen, dat de
werking van de motor blokkeert als de voetgangersdeur open is.
• Het verpakkingsmateriaal van het product moet met inachtneming van de
plaatselijke voorschriften worden weggegooid.
1.3 - Waarschuwingen voor het gebruik
• Het is niet de bedoeling dat dit product wordt gebruikt door personen (kinderen hierbij inbegrepen) met verminderde lichamelijke, sensorische of geestelijke
vermogens, of zonder voldoende ervaring en kennis, tenzij het onder toezicht
van een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon wordt gebruikt, of hen
door hem goede instructies zijn gegeven over het gebruik van het product.
• Er moet toezicht worden gehouden op kinderen, die zich in de buurt van de
automatisering bevinden. Controleer of ze er niet mee spelen.
• Laat kinderen niet met vaste bedieningsinrichtingen spelen. Houd draagbare
bedieningen (afstandsbedieningen) buiten het bereik van kinderen.
2
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN
GEBRUIKSBESTEMMING
De inrichtingen waar dit product uit bestaat, zijn bestemd voor de automatisering van een hek of een poort met één of twee deuren. LET OP! - Ieder ander
gebruik dan wat beschreven wordt en onder andere omgevingsomstandigheden dan die in deze handleiding staan, moeten als verkeerd en verboden worden beschouwd!
Het hoofdonderdeel van de automatisering bestaat uit één of twee elektromechanische reductiemotoren (afhankelijk van het aantal deuren dat moet worden
geautomatiseerd), elk voorzien van een gelijkstroommotor en een epicycloïdale
reductor. Eén van de reductiemotoren (mod. WL1024C) is voorzien van een
besturingseenheid, die de werking ervan bestuurt. De besturingseenheid
bestaat uit een printplaat met radio-ontvanger om de opdrachten te ontvangen,
die door de zender zijn verzonden.
De besturingseenheid is ervoor gemaakt om op verschillende inrichtingen te
worden aangesloten, die deel uitmaken van het Opera Systeem, het Bluebus
systeem en het Solemyo voedingssysteem met zonne-energie.
Als ze door het elektriciteitsnet wordt gevoed, kan ze een bufferbatterij (mod.
PS424, optioneel accessoire) bevatten, die bij stroomuitval (elektrische blackout) garandeert dat het automatische systeem in de erop volgende uren enkele
handelingen kan verrichten.
Als de stroom uitvalt, kunnen de hekdeuren worden bewogen door de reducNederlands – 1
NL
NEDERLANDS
tiemotor met de hiervoor bestemde sleutel te deblokkeren.Om de handmatige
manoeuvre te verrichten, raadpleegt u hoofdstuk 3.8.
Andere beschikbare accessoires zijn de ontvangers voorzien van koppeling
“SM” (SMXI, OXI, enz.).
Op de reductiemotor met besturingseenheid (mod. WL1024C) kan een multifunctionele lamp mod. WLT (zie hoofdstuk 3.5) worden geïnstalleerd, die afhankelijk van de programmering van de besturingseenheid als knipperend waarschuwingslicht of verlichting kan fungeren. Het kan bovendien worden gebruikt
als schemerlicht door een ingebouwde sensor in te schakelen. Raadpleeg de
handleiding ervan voor de specificaties.
3
INSTALLATIE
Voordat op de installatie wordt overgegaan, moet worden gecontroleerd of de
onderdelen van het product heel zijn en of het gekozen model en installatiegebied geschikt zijn:
• Controleer of alle materiaal dat gebruikt moet worden zich in zeer goede staat
bevindt en geschikt is voor het voorziene gebruik.
• Controleer of de mechanische aanslagen op de grond (niet bijgeleverd),
zowel bij het sluiten als bij het openen in de installatie aanwezig zijn.
• Controleer of het frame van het hek geschikt is om te worden geautomatiseerd en voldoet aan de in het gebied geldende voorschriften (raadpleeg
eventueel de gegevens op het etiket van het hek). Dit product kan geen hek
automatiseren dat niet al efficiënt en veilig is. Bovendien kan het geen storingen opheffen, veroorzaakt door een verkeerde installatie van het hek of door
slecht onderhoud ervan.
• Controleer of de werkomstandigheden van de inrichtingen compatibel zijn
met de verklaarde gebruiksbeperkingen (zie paragraaf 3.2).
• Beweeg de hekdeuren handmatig in de twee richtingen en verzeker u ervan
dat de beweging op elk punt van de slag met constante wrijving plaatsvindt
(er mogen geen punten zijn waarvoor meer of minder kracht nodig is).
• Zet de hekdeuren handmatig op een willekeurige stand. Laat ze los en verzeker u ervan dat ze zich niet verplaatsen.
• Controleer of het bevestigingsgebied van de reductiemotor compatibel is met
de afmetingen van deze laatste (fig. 1).
• Verzeker u ervan dat er in het gebied waarin de reductiemotor moet worden
geïnstalleerd voldoende ruimte is om de arm ervan helemaal te kunnen
draaien.
• Verzeker u ervan dat er in de buurt van de reductiemotor voldoende ruimte is
om de reductiemotor handmatig te deblokkeren.
• Verzeker u ervan dat de oppervlakken die gekozen zijn om de verschillende
inrichtingen te installeren stevig zijn en een stevige bevestiging kunnen garanderen.
• Verzeker u ervan dat elke inrichting die moet worden geïnstalleerd zich op
een beschermde plek bevindt, beschermd tegen per ongeluk stoten.
• Controleer of alle elektrische kabels, die gebruikt moeten worden van het
type zijn, dat in tabel 1 staat.
3.3 - Voorbereidende werkzaamheden voor de installatie
Fig. 2 toont een voorbeeld van een automatisch systeem dat met Nice onderdelen is verwezenlijkt:
a - Reductiemotor met besturingseenheid mod. WL1024C
b - Reductiemotor zonder besturingseenheid mod. WL1024
c - Multifunctionele lamp mod. WLT (om op de reductiemotor met besturingseenheid mod. WL1024C te installeren); zie hoofdstuk 3.5 en de handleiding
ervan
d - Stel fotocellen mod. MOFB
e - Digitaal toetsenbord (mod. MOTB) - Transponderlezer (mod. MOMB) - Sleutelschakelaar (mod. MOSE)
f - Stel steunen voor fotocellen
g - Mechanische aanslagen bij openen en sluiten
h - Elektroslot
Deze onderdelen zijn volgens een kenmerkend en gebruikelijk schema
geplaatst. Door fig. 2 te raadplegen, bepaalt u de plaats waar elk onderdeel dat
door het systeem voorzien is ongeveer wordt geplaatst. Belangrijk – Voordat u
de installatie verricht, bereidt u de elektrische kabels voor die voor uw installatie
nodig zijn, door fig. 2a en “Tabel 1 - Technische kenmerken van de elektrische kabels” te raadplegen.
Let op – Houd er tijdens het plaatsen van de buizen waar de elektrische kabels
doorheen moeten rekening mee, dat vanwege mogelijke aanwezigheid van
water in de aftakputten, de aansluitingsbuizen condens in de besturingseenheid kunnen veroorzaken en de elektrische circuits kunnen beschadigen.
GRAFIEK 1
3.2 - Gebruiksbeperkingen
Voordat u de reductiemotor installeert, controleert u of de gegevens ervan binnen de vervolgens beschreven gebruiksbeperkingen vallen en binnen de grenzen van de waarden, die in het hoofdstuk “Technische kenmerken van het product” staan:
Met een motorarm met VOLLE (fabrieks) lengte:
- maximumbreedte van de deur: 1,80 m (= maximumgewicht van de deur:
100 kg)
- maximumhoogte van de deur: 2 m
Met INGEKORTE motorarm (door de monteur afgezaagd):
- maximumbreedte van de deur: 1,60 m (= maximumgewicht van de deur:
100 kg)
- maximumhoogte van de deur: 2 m
Voor arm met
volle lengte
GEWICHT (kg.)
NL
3.1 - Aan de installatie voorafgaande werkzaamheden
• Te verrichten controle: voer in grafiek 1 het gewicht en de breedte van de
deur in. Trek twee lijnen vanaf deze punten en verzeker u ervan dat ze zich in
één van de twee grijze gebieden van de grafiek kruisen. Let op! - Als de lijnen
zich in het witte gebied kruisen, kan dit product niet worden gebruikt om het
hek te automatiseren.
• Om de reductiemotor te kunnen installeren, moet de pilaar minstens 80 mm
breed zijn.
• De arm van de reductiemotor moet op het hoge gedeelte van de hekdeur
worden geplaatst.
LET OP! - Het is verboden de reductiemotor ondersteboven te monteren,
d.w.z. met de arm omlaag.
• De bevestigingsbeugel van de arm moet zich op een stevige plek van de deur
bevinden (bijvoorbeeld, het frame), om een stevige en veilige bevestiging te
garanderen;
• Controleer afmeting “E” (fig. 7):
- Als de afmeting “E” tussen de 80 mm (minimum) en 299 mm (maximum)
ligt, moet de arm van de reductiemotor worden ingekort. In deze situatie kan
het hek maximaal 90° worden geopend.
- Als de afmeting “E” 300 mm of meer is, hoeft de arm van de reductiemotor niet te worden ingekort. In deze situatie kan het hek maximaal 110° worden geopend.
Voor ingekorte
arm
BREEDTE (m.)
TABEL 1 - Technische kenmerken van de elektrische kabels
Aansluiting
A: VOEDINGSKABEL
B: Kabel ELEKTROSLOT
C: Kabel BLUEBUS-inrichtingen
D: Kabel SLEUTELSCHAKELAAR
E: Kabel VOEDING REDUCTIEMOTOR
Kabel EXTERNE ANTENNE (optie)
Type kabel
1 kabel 3 x 1,5 mm2
1 kabel 2 x 1 mm2
1 kabel 2 x 0,5 mm2
2 kabels 2 x 0,5 mm2 (opmerking 3)
1 kabel 3 x 1,5 mm2
1 afgeschermde kabel type RG58
Maximum toegestane lengte
30 m (opmerking 1)
6m
20 m (opmerking 2)
50 m
6m
20 m (het wordt aangeraden dat hij korter is dan 5 m)
Opmerking 1 – Als de voedingskabel langer is dan 30 m, moet een dikkere kabel (3 x 2,5 mm2) worden gebruikt en moet een aarding in de buurt van de automatisering worden geïnstalleerd.
Opmerking 2 – Als de Bluebus kabel langer is dan 20 m, tot een maximum van 40 m, moet een dikkere kabel worden gebruikt (2 x 1 mm2).
Opmerking 3 – Deze 2 kabels kunnen door één enkele kabel van 4 x 0,5 mm2 worden vervangen.
LET OP! – De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het soort ruimte waarin de installatie plaatsvindt.
2 – Nederlands
WAARSCHUWINGEN
• Een verkeerde installatie kan de persoon, die het werk verricht, en de
personen, die de installatie gebruiken, ernstig verwonden.
• Voordat u met de montage van de automatisering begint, verricht u de
voorafgaande controles, die in paragraaf 3.1 en 3.2 beschreven worden.
• De arm van de reductiemotor kan worden ingekort. Hij moet korter zijn
als zich een vast obstakel tegen de reductiemotor bevindt (muur, paal,
enz.), waardoor de arm niet volledig kan bewegen. Om te begrijpen of
de arm al dan niet moet worden ingekort, moet u, voordat u met de
installatie begint procedure 3.4.1 verrichten.
Zet de onderdelen waar de arm van de motor uit bestaat in elkaar en raadpleeg
hierbij fig. 3. Breng in deze fase de benzing borgring niet aan (fig. 4). BELANGRIJK! - De gebogen arm moet met de bocht in de richting van de hekdeur
worden geplaatst, zoals in fig. 5 wordt weergegeven.
3.4.1 - De lengte van de arm van de reductiemotor bepalen
01. Bepaal de stand van de reductiemotor in VERTICALE richting:
trek een horizontale lijn op de pilaar op dezelfde hoogte als waarop de
bevestigingsbeugel van de arm na de installatie op de deur komt.
02. Bepaal de stand van de reductiemotor in HORIZONTALE richting:
a) Bepaal de maximale opening van de deur: stel de maximale openingshoek vast (maximaal 110°).
b) Meet afmeting B en bepaal afmeting A:
1 - Meet afmeting B (fig. 5) op de pilaar. Dit is de afstand tussen het
draaipunt van de deur en het oppervlak van de pilaar, waar de beugel voor
de achterkant van de reductiemotor wordt bevestigd.
2 - Geef in grafiek 2A afmeting B aan, die zojuist gevonden is en trek
vanaf dit punt een verticale lijn tot de zone wordt gekruist, die de waarde
van de bij punt a gemeten hoek bevat.
3 - Trek bij de snijpunten tussen de verticale lijn en de zone horizontale lijnen naar kolom “A”, om de waarden vast te stellen, die bij afmeting A
gebruikt kunnen worden. Kies hier vervolgens een mogelijk minimumwaarde A uit.
4 - Breng de waarde van afmeting A op de pilaar aan en trek een verticale lijn op deze hoogte (fig. 6).
5 - Als zich in de buurt van de verticale lijn een muur of ander vast
obstakel bevindt, meet u de afstand tussen deze lijn en het obstakel
(fig. 7): deze afstand is afmeting E.
LET OP!
• Als afmeting E tussen 80 mm (minimum) en 299 mm (maximum)
ligt, gaat u met de installatie verder door vervolgens procedure 3.4.3
te verrichten.
• Als afmeting E 300 mm of meer is, gaat u met de installatie verder
door vervolgens procedure 3.4.2 te verrichten.
5 - Deblokkeer de reductiemotor met de hiervoor bestemde sleutel (zie
hoofdst. 3.8).
3.4.2 - Installatie van de reductiemotor met ARM MET
STANDAARDLENGTE
Let op! - Deze installatie kan uitsluitend worden verricht na procedure
3.4.1 te hebben voltooid.
01. Bevestig de reductiemotor op de pilaar (fig. 8):
a) Leg de reductiemotor op de pilaar (*) en laat de verticale middenlijn met de
voorheen getrokken verticale lijn (afmeting A) samenvallen, en zijn arm met
de horizontale lijn, die u tijdens procedure 3.4.1 heeft getrokken. Verzeker u
er tijdens deze fase van dat de reductiemotor perfect waterpas staat: een
excentrische reductiemotor kan storingen in de automatisering veroorzaken.
(*) Opmerking - Als het oppervlak van de pilaar tussen de 80 en 135 mm
breed is, moet de bevestigingsbeugel voor de achterkant van de reductiemotor eerst 90° worden gedraaid, voordat u verder kunt met de installatie.
Om de beugel te draaien, raadpleegt u fig. 9.
b) Geef de bevestigingspunten aan. Boor gaten in de pilaar en breng de
pluggen aan. Bevestig nu de reductiemotor en gebruik hierbij geschikte
schroeven en sluitringen.
02. Bevestig de arm van de reductiemotor op de deur (fig. 8):
c) Zet de hekdeur op de maximaal gesloten stand;
d) Duw de arm van de reductiemotor krachtig helemaal uit. Let op! - Verzeker u ervan dat de arm aan de eindaanslag geblokkeerd wordt;
e) Breng de arm naar de deur toe en leg de bevestigingsbeugel tegen deze
laatste.
f) Verzeker u ervan dat de arm van de reductiemotor waterpas staat en
geef het midden van het profiel van de slobgaten van de beugel met een
potlood aan, om in de toekomst een fijnafstelling van de sluiting van de
hekdeur mogelijk te maken (zie paragraaf 3.7).
g) Terwijl u de beugel met één hand tegen de deur houdt, probeert u de
deur tot aan de bijbehorende mechanische blokkeerinrichtingen helemaal
te openen en te sluiten. Let op! - Als de beweging van de arm tijdens
de test door een muur of ander vast voorwerp wordt belemmerd,
stopt u de procedure en verricht u procedure 3.4.3.
h) Boor op de aangegeven plaatsen gaten in de hekdeur. Neem de beugel
van de arm en bevestig hem met geschikte schroeven aan de hekdeur.
i) Bevestig de arm aan de beugel en breng de pin en de benzing borgring
aan. Belangrijk - Controleer of de beugel en de arm perfect waterpas zijn.
Draai de schroeven van de beugel eventueel los en zet hem waterpas.
Deze controle kan ook worden verricht door een afmeting van 75 mm te
meten (zie fig. 8 fase 2).
l) Bevestig de blokkeerinrichtingen van de eindaanslag op dezelfde plaats,
die aan het begin van de procedure is bepaald, stevig en definitief op de
grond. Let op! - Controleer of de deur perfect tegen de blokkeerinrichting
van de eindaanslag sluit (niet bijgeleverd).
m) Zet de hekdeur tenslotte handmatig halverwege de slag en zet de reductiemotor met de speciale sleutel vast (zie hoofdst. 3.8). Verplaats de hekdeur
vervolgens enkele centimeters met de hand in de richting van de opening.
03. Als het hek dat geautomatiseerd moet worden twee deuren heeft, moeten,
om de andere reductiemotor te installeren, alle handelingen worden herhaald, die in dit hoofdstuk 3.4 beschreven worden.
GRAFIEK 2A
Nederlands – 3
NL
3.4 - Installatie van de reductiemotor mod. WL1024C - WL1024
NL
3.4.3 - Installatie van de reductiemotor met INGEKORTE ARM
Let op! - Deze installatie kan uitsluitend worden verricht na procedure
3.4.1 te hebben voltooid.
01. Bepaal een nieuwe maximumopening van de deur (maximaal 90°):
zonder rekening te houden met de maximumopening van de hekdeur, die
tijdens procedure 3.4.1 is vastgesteld, zet u de deur op de nieuwe maximum geopende stand en verzekert u zich ervan dat de hoek niet groter is
dan 90°. Zet de deur vervolgens met een provisorisch op de grond
bevestigde blokkeerinrichting op deze stand vast.
02. Bepaal de afmetingen A - B - C:
a) Meet afmeting B op de pilaar (fig. 10). Dit is de afstand tussen het
draaipunt van de deur en het oppervlak van de pilaar, waar de beugel voor
de achterkant van de reductiemotor wordt bevestigd.
b) Geef in grafiek 2B afmeting B aan, die zojuist gevonden is en trek vanaf dit punt een verticale lijn.
c) Bepaal de waarde van afmeting A op de pilaar, waarop de beugel voor
de achterkant van de reductiemotor moet worden bevestigd (raadpleeg
fig. 11). Belangrijk! - Kies een, mogelijk, minimumwaarde A uit, om de
motor van het obstakel te verwijderen.
d) Geef in grafiek 2B afmeting A aan, die zojuist gevonden is en trek vanaf dit punt een horizontale lijn, tot de voorheen getrokken verticale lijn wordt
gekruist. Het ontmoetingspunt tussen de twee lijnen geeft afmeting C
aan, d.w.z. de afstand die er moet zijn tussen de twee pinnen van de arm
met slobgat (fig. 12). Voorbeeld aanwezig in grafiek 2B: als de waarde van
B 105 mm is en A is 143 mm, is punt C 182.
03. Bevestig de reductiemotor op de pilaar (fig. 13):
a) Leg de reductiemotor op de pilaar(*) en laat de verticale middenlijn met
de voorheen getrokken verticale lijn (afmeting A) samenvallen, en zijn arm
met de horizontale lijn, die u tijdens procedure 3.4.1 heeft getrokken. Verzeker u er tijdens deze fase van dat de reductiemotor perfect waterpas
staat: een excentrische reductiemotor kan storingen in de automatisering
veroorzaken.
(*) Opmerking - Als het oppervlak van de pilaar tussen de 80 en 135 mm
breed is, moet de bevestigingsbeugel voor de achterkant van de reductiemotor eerst 90° worden gedraaid, voordat u verder kunt met de installatie.
Om de beugel te draaien, raadpleegt u fig. 8.
b) Geef de bevestigingspunten aan. Boor gaten in de pilaar en breng de
pluggen aan. Bevestig nu de reductiemotor en gebruik hierbij geschikte
schroeven en sluitringen.
04. Kort de arm met slobgat in (fig. 14):
a) Om de arm met slobgat tot afmeting C in te korten (gevonden bij punt
02-d), draait u de moer los, neemt u de blokkeerinrichting weg, zet u de
twee pinnen volgens afmeting C uit elkaar en sluit u de moer tenslotte
provisorisch.
05. Controleer afmeting C van de arm met slobgat in dit verband (fig. 15 - 16):
a) Zet de hekdeur op de maximaal gesloten stand;
b) Open de arm van de reductiemotor helemaal op de maximale openingshoek (zie fig. 15, fase 1);
c) Breng de arm naar de deur toe en leg de bevestigingsbeugel tegen deze
laatste: let op! - duw de gebogen arm met de handen tegen de hekdeur, tot de arm wordt geblokkeerd (maximum opening - zie fig. 15,
fase 1a).
GRAFIEK 2B
4 – Nederlands
d) Verzeker u ervan dat de arm van de reductiemotor waterpas staat en
geef het midden van het profiel van de slobgaten van de beugel met een
potlood aan, om in de toekomst een fijnafstelling van de sluiting van de
hekdeur mogelijk te maken (zie paragraaf 3.7).
e) Bevestig de beugel provisorisch tegen de hekdeur en zet de deur op de
maximaal geopende stand tegen de blokkeerinrichting op de grond.
f) Verricht de controle die in fig. 16 wordt getoond met de deur op deze
stand (span een draad boven de twee pinnen van de arm met slobgat tot
aan de scharnier van de deur). Let op! - Als de draad zich ten opzichte van
de scharnier op de stand “BB” van fig. 16 bevindt, moet afmeting C enkele millimeters verlengd worden. Deze handeling moet worden herhaald tot
de draad zich op stand “AA" van fig.16 bevindt, en tot de arm niet meer
tegen de muur of ander vast obstakel stoot.
06. Zaag de arm met slobgat af (fig. 17):
Na de juiste werking van de beweging te hebben gecontroleerd, zaagt u de
arm met slobgat als volgt af.
a) Trek een lijn op de arm met slobgat, precies op de plaats die in fig. 23
wordt getoond, fase 1. Demonteer de arm vervolgens van de beugel en
zaag het overbodige deel van de arm.
b) Zet de onderdelen van de arm weer in elkaar (fig. 3).
07. Bevestig de arm van de reductiemotor op de deur (fig. 18):
a) Boor op de voorheen aangegeven punten gaten in de deur.
b) Neem de beugel van de arm en bevestig hem met geschikte schroeven
aan de hekdeur.
c) Bevestig de arm aan de beugel en breng de pin en de benzing borgring
aan. Belangrijk - Controleer of de beugel en de arm perfect waterpas zijn.
Draai de schroeven van de beugel eventueel los en zet hem waterpas.
Deze controle kan ook worden verricht door een afmeting van 75 mm te
meten (zie fig. 8 fase 2).
d) Bevestig de blokkeerinrichtingen van de eindaanslag op dezelfde plaats
die aan het begin van de procedure is bepaald, stevig en definitief op de
grond.
Let op! - Controleer of de deur perfect tegen de blokkeerinrichting van de
eindaanslag sluit. Raadpleeg paragraaf 3.8 voor de fijnafstelling van de sluiting.
e) Zet de hekdeur tenslotte handmatig halverwege de slag en zet de reductiemotor met de speciale sleutel vast (zie hoofdst. 3.7). Verplaats de hekdeur vervolgens handmatig enkele centimeters in de richting van de opening.
08. Als het hek dat geautomatiseerd moet worden twee deuren heeft, moeten,
om de andere reductiemotor te installeren, alle handelingen worden herhaald, die in dit hoofdstuk 3.4 beschreven worden.
3.5 - Installatie van de multifunctionele lamp mod. WLT op
de reductiemotor model WL1024C
Waarschuwing – WLT kan afhankelijk van de programmering van de besturingseenheid als knipperend waarschuwingslicht of verlichting fungeren.
Volg de installatiefasen, die in fig. 21 worden getoond, en neem de aangegeven
volgorde en de volgende waarschuwingen in acht:
• bij fase 4 – Draai het stroomvoorzieningstoestel in de richting van de pijl en
let op de zich eronder bevindende kabels, die hem op de reductiemotor aansluiten.
3.6 - De besturingseenheid verwijderen
01. Verwijder het onderste deksel van de reductiemotor (fig. 19 fase 1-2);
02. Schroef de 4 schroeven van de steun van de kabeldoorgang en verwijder hem
(fig. 24 fase 1-2);
03. Trek de besturingseenheid ongeveer 4 centimeter in de richting van de pijl
en neem de connector van de motor (fig. 24 fase 3-4);
04. Verwijder de besturingseenheid tenslotte helemaal.
Let op! - Neem de plaats van de polen in acht als u de motor weer op de
besturingseenheid aansluit (hij kan maar in één richting worden aangebracht!).
3.7 - De uitlijning van de hekdeuren bij het sluiten afstellen
01. Verwijder de arm met slobgat van de bevestigingsbeugel op de hekdeur;
02. Draai de schroeven van de beugel los en verplaats hem enkele millimeters
in de richting van de reductiemotor;
03. Zet de arm met slobgat weer in de beugel terug, sluit de hekdeur en verzeker u ervan dat hij met de andere hekdeur is uitgelijnd en dat hij tegen de
blokkeerinrichting van de eindaanslag staat. Let op! - Indien nodig herhaalt
u punt 02 tot ze optimaal zijn uitgelijnd;
04. Boor een gat in de deur ter hoogte van het gat dat zich in het midden van
de bevestigingsbeugel bevindt, en breng een schroef aan. Zet de beugel
vervolgens definitief vast door de drie schroeven aan te draaien;
05. Bevestig de arm met slobgat tenslotte aan de beugel en breng de pin en de
benzing borgring aan.
3.8 - De reductiemotor handmatig deblokkeren en blokkeren
De reductiemotor is voorzien van een mechanisch deblokkeringssysteem,
waarmee het hek met de hand kan worden geopend en gesloten.
Deze handmatige handelingen moeten worden verricht als de stroom is uitgevallen, bij storingen of tijdens de installatie.
Deblokkeren (fig. 22-A):
01. Open het klepje;
02. Steek de sleutel in de hiervoor bestemde deblokkeerpin;
03. Draai de deblokkeersleutel bijna een hele slag met de klok mee.
04. Nu kan de hekdeur met de hand op de gewenste stand worden gezet.
Blokkeren (fig. 22-B):
01. Draai de sleutel op de deblokkeerpin tegen de klok in en verplaats het hek
met de hand tot u het mechanische geluid hoort, dat wil zeggen dat het
hek aan het aandrijfmechanisme is gekoppeld.
02. Neem de sleutel uit de pin en zet het klepje weer terug.
4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGE
De elektrische aansluiting van de verschillende inrichtingen (fotocellen, digitale
toetsenborden, lezers van transponderkaarten, enz.), die in de automatisering
met besturingseenheid aanwezig zijn, vindt plaats via het “Bluebus” systeem
van Nice. Met dit systeem kunnen elektrische aansluitingen worden verricht
met gebruik van slechts 2 geleiders, waarover zowel de elektrische voeding als
de communicatiesignalen lopen. De elektrische aansluiting die moet worden
gebruikt, is van het parallelle type en hoeft geen polariteit in acht te nemen. Tijdens de herkenningsfase wordt iedere inrichting, die op de besturingseenheid
is aangesloten er dankzij een eenduidige code afzonderlijk door herkend. Iedere keer dat een inrichting wordt toegevoegd of weggenomen, moet de herkenning door de besturingseenheid worden verricht (zie paragraaf 4.7).
4.1 - Beschrijving van de elektrische aansluitingen (fig. 23)
M1
ELS
uitgang voor reductiemotor 1
uitgang voor elektroslot van 12 Vac (maximum 15 VA). De uitgang
ELS kan via het programmeertoestel Oview met andere functies
worden geprogrammeerd (zie hoofdstuk 8.3) (bijvoorbeeld knipperlicht, verlichting, enz.)
BLUEBUS ingang voor twee compatibele inrichtingen (MOFB, MOFOB, MOB,
MOTB enz). De aansluiting van de inrichtingen is van het parallelle
type, via 2 geleiders waarover zowel de elektrische voeding, als het
communicatiesignaal lopen; bij de aansluiting hoeft geen polariteit in
acht te worden genomen. Iedere inrichting wordt afzonderlijk, dankzij een eenduidig adres dat tijdens de installatie wordt toegekend,
door de besturingseenheid herkend (zie paragraaf 4.7)
STOP
ingang voor inrichtingen die door hun ingreep de lopende handeling
meteen stoppen, gevolgd door een korte omkering van de beweging. Mogelijkheid contacten van het type NO, NC of inrichtingen met
uitgang met een constante weerstand van 8,2 kΩ (veiligheidslijsten)
aan te sluiten. Iedere inrichting die op deze ingang is aangesloten,
wordt afzonderlijk tijdens de herkenningsfase door de besturingseenheid herkend (paragraaf 4.7). Als de besturingseenheid na deze
fase een verandering ten opzichte van de herkende staat waarneemt,
veroorzaakt dit een STOP. Op deze ingang kunnen ook één of meerdere onderling verschillende inrichtingen worden aangesloten:
– sluit meerdere parallel geschakelde NO inrichtingen aan, zonder
beperking van aantal;
– sluit meerdere in serie geschakelde NC inrichtingen aan, zonder
beperking van aantal;
– sluit 2 parallel geschakelde inrichtingen aan met uitgang met constante weerstand van 8,2 kΩ. Als er meer dan 2 inrichtingen zijn,
moeten ze in cascade geschakeld worden met 1 enkele afsluitweerstand van 8,2 kΩ;
– sluit 2 NO en NC inrichtingen parallel geschakeld aan en schakel
een weerstand van 8,2 kΩ in serie met het NC contact (hierdoor wordt de combinatie tussen 3 NO-NC inrichtingen en 8,2 kΩ mogelijk)
P.P.
ingang voor besturingsinrichtingen, die als ze ingrijpen een stap
voor stap manoeuvre veroorzaken. Mogelijkheid contacten van het
NO-type aan te sluiten
ANTENNE ingang voor de antenne van een radio-ontvanger
4.2 - De stroomkabel aansluiten
WAARSCHUWING: op de elektrische voedingslijn moet voor een inrichting
worden gezorgd, die garandeert dat de hele automatisering van het net wordt
gekoppeld. De ontkoppelinrichting moet contacten hebben met een zodanige
opening, dat de volledige loskoppeling mogelijk is onder de omstandigheden,
die overeenkomstig de installatievoorschriften door de overspanningscategorie
III worden geregeld. Indien nodig garandeert deze inrichting een snelle en veilige ontkoppeling van de voeding. Ze moet daarom daar geplaatst worden, waar
de automatisering te zien is. Als ze daarentegen op een niet zichtbare plaats is
geplaatst, moet ze een systeem hebben, dat om alle gevaar te voorkomen een
eventuele onvoorziene nieuwe verbinding of niet toegestane verbinding met de
voeding blokkeert. De ontkoppelinrichting wordt niet bij het product geleverd.
LET OP!
– De aansluitingen mogen uitsluitend door vakmensen worden verricht.
– Alle elektrische aansluitingen mogen alleen zonder elektrische netvoeding en met losgekoppelde bufferbatterij, indien in de automatisering
aanwezig, worden verricht.
01. Verschaf u toegang tot het stroomvoorzieningstoestel door de 3 schroeven
op het bovenste deksel van de reductiemotor los te draaien en het deksel
langzaam in de richting van de pijl te draaien (fig. 24). Kijk goed uit voor de
zich eronder bevindende kabels;
02. Sluit de fasekabel en nulleider op het klemmenbord van het stroomvoorzieningstoestel aan en neem de aanwijzingen op het etiket in acht. Zet het oog
van de aardkabel met de schroef vast (fig. 25): let op! - draai de kabelschoen in de richting van de uitgang waar de stroomkabel uitkomt;
03. Trek de stroomkabel vervolgens naar de besturingseenheid, zodat hij net
lang genoeg is om het stroomvoorzieningstoestel te laten draaien en het
deksel weer te sluiten;
04. Sluit het deksel van het stroomvoorzieningstoestel weer. Draai de schroeven van de kabelpers weer aan, zet de besturingseenheid weer op zijn
plaats en hermonteer de steun van de kabeldoorgang;
Let op! - Sluit het deksel van het stroomvoorzieningstoestel weer met
alle schroeven en verzeker u ervan dat de dichting goed op zijn plaats
zit. Als er een schroef of de dichting ontbreekt, kan dit de interne circuits schaden.
4.3 - De reductiemotor zonder besturingseenheid
mod. WL1024 aansluiten
01. Verwijder het onderste deksel van de reductiemotor zonder besturingseenheid, zoals in fig. 19 wordt getoond, fase 1-2.
02. Schroef de 4 schroeven met een kruisschroevendraaier van de steun van
de kabeldoorgang (fig. 20) en verwijder hem (let op! - raak de 2 afstandsstukken niet kwijt).
03. Schroef de twee schroeven van de kabelpers los (fig. 20, fase 6) en haal de
verbindingskabel er doorheen; sluit de 3 kabels op het klemmenbord aan en
neem de symbolen op het etiket in acht; draai de schroeven van de kabelpers
tenslotte aan.
04. Stel de 2 pootjes in de reductiemotor met een inbussleutel af, tot ze volledig op de pilaar steunen (fig. 20, fase 7).
05. Knip de rand van de steun van de kabeldoorgang (fig. 20, fase 8); breng
de 2 afstandsstukken weer op hun plaats aan; hermonteer de steun van
de kabeldoorgang (fig. 20, fase 9) en breng het onderste deksel van de
reductiemotor weer aan (fig. 20, fase 10).
Nederlands – 5
NL
• bij fase 7 – Leg de kabels goed uitgespreid neer en steek de connector zoals
getoond in de FLASH uitgang. Zet de kabels vast door ze in de kabelklem te
doen.
• bij fase 11 – Plaats de printplaat volgens het gewenste gebruik op de pin van
de basis, : A = diffuus licht; B = gerichte lichtstraal (in dit geval kan de lichtstraal
worden gedraaid door de printplaat in één van de op de onderkant gemaakte
gaten te voegen).
• bij fase 12 – Leg de kabels goed uitgespreid neer, knip het te lange gedeelte
af en plaats de kabels zodanig, dat ze geen schaduwen op de leds en de lichtsensor aan de achterkant van de printplaat werpen.
• bij fase 13 – Laat de pijl op het deksel met die aan de onderkant samenvallen. Verzeker u ervan dat de 4 tanden aan de onderkant in de gleuven in het
deksel worden gevoegd.
Opmerking – Als de multifunctionele lamp WLT niet in het bovenste gedeelte
van de reductiemotor “Walky” wordt geïnstalleerd, moet hij op klem ELS worden aangesloten, zoals beschreven in paragraaf 4.1- “Beschrijving van de elektrische aansluitingen”.
4.4. - Andere inrichtingen aansluiten
Als nog meer inrichtingen in de installatie moeten worden gevoed, bijvoorbeeld
een lezer van transponderkaarten of de verlichting van de sleutelschakelaar,
kunnen deze inrichtingen op de besturingseenheid op de klemmen “P.P. (positief)” en “STOP (negatief)” worden aangesloten (fig. 23). De voedingsspanning
gaat van 18 tot 31 Vdc met werking op de netspanning of solemyo en van 11
tot ongeveer 14 Vdc met werking op bufferbatterij PS424. De maximum
beschikbare stroom is 200 mA.
Opmerking – De spanning die op de klemmen “P.P.” en “STOP” beschikbaar is,
blijft ook aanwezig als de “Stand-by” functie op de printplaat wordt ingeschakeld.
4.5 - De fotocellen en andere BlueBus inrichtingen adresseren
toetsen enz.) tijdens de herkenningsfase ingrijpt, wordt ze meteen gestopt.
De herkenningsfase moet dus helemaal herhaald worden.
06. Na de sluitingsmanoeuvre van de 2 motoren (d) gaan de leds “L3” en “L4”
uit, wat aangeeft dat de procedure goed is verricht.
TABEL 2
Besturingseenheid
Om het de besturingseenheid mogelijk te maken de fotocellen te herkennen,
die op de Bluebus klem zijn aangesloten, moeten ze worden geadresseerd:
plaats de elektrische bypass, die in iedere inrichting aanwezig is, op de juiste
manier, zoals in fig. 31 wordt getoond.
Om andere inrichtingen te adresseren, raadpleegt u de bijbehorende handleidingen.
Aanslagdeur
Aanslagdeur
Besturingseenheid
NL
4.6 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen
Na de besturingseenheid elektrisch te hebben gevoed, verricht u de volgende
controles:
• na enkele seconden controleert u of de “Bluebus” Led (fig. 26) regelmatig
elke seconde knippert;
• controleer of de Leds van de fotocellen, zowel de zendende als ontvangende,
knipperen. De manier waarop ze knipperen is in deze fase niet belangrijk;
• controleer of de multifunctionele lamp WLT (ingesteld met functie knipperlicht)
op de FLASH uitgang op het stroomvoorzieningstoestel is aangesloten.
Als dit allemaal niet het geval is, moet de elektrische voeding van de besturingseenheid worden genomen en moeten de verschillende voorheen verrichte
elektrische aansluitingen worden gecontroleerd.
Besturingseenheid
4.7 - De aangesloten inrichtingen herkennen
Besturingseenheid
Na de eerste inschakeling moet de besturingseenheid de op de “Bluebus” en
“Stop” ingangen aangesloten inrichtingen herkennen.
LET OP! – De herkenningsfase moet ook worden verricht als de besturingseenheid op geen enkele inrichting is aangesloten.
De besturingseenheid herkent de verschillende aangesloten inrichtingen dankzij
de herkenningsprocedure afzonderlijk en kan ook de mogelijk aanwezige storingen heel nauwkeurig vaststellen. Daarom moet de herkenning van de inrichtingen iedere keer dat één ervan wordt aangesloten of verwijderd, worden verricht.
De Leds “L1” en “L2” op de besturingseenheid (fig. 26) knipperen langzaam
om aan te geven, dat de herkenning moet worden verricht:
Aanslagdeur
Aanslagdeur
Besturingseenheid
Besturingseenheid
Besturingseenheid
01. Druk de toetsen “” en “Set” (fig. 26) tegelijk in en houd ze ingedrukt.
02. Laat de toetsen weer los als de leds “L1” en “L2” snel beginnen te knipperen (na ongeveer 3 seconden).
03. Wacht enkele seconden tot de besturingseenheid de herkenningsfase van
de inrichtingen voltooit.
04. Na deze fase moet de Led “Stop” branden en moeten de Leds “L1” en
“L2” uitgaan (de Leds “L3” en “L4” zouden kunnen gaan knipperen).
Besturingseenheid
4.8 - De standen van de mechanische aanslagen herkennen
4.9 - Controle van de beweging van de hekdeuren
Na de herkenning van de inrichtingen (paragraaf 4.7) moet de besturingseenheid de plaatsen van de mechanische aanslagen herkennen (maximale opening
en maximale sluiting);
In deze fase wordt de openingshoek van de hekdeur vastgesteld, van de mechanische sluitingsaanslag tot de mechanische openingsaanslag van de deur.
Het is absoluut noodzakelijk, dat er vaste mechanische aanslagen
zijn, die stevig genoeg zijn.
Na de herkenningsfase en de herkenning van de plaatsen van de mechanische
aanslagen wordt aangeraden de besturingseenheid enkele openings- en sluitingmanoeuvres te laten verrichten, om de juiste beweging van het hek, eventuele montage- of afstelfouten, of andere storingen te controleren:
01. Druk op toets Open (fig. 26) en controleer of tijdens de openingsmanoeuvre de versnellingsfase, de fase met constante snelheid, de vertragingsfase aanwezig zijn en of de hekdeuren tegen de mechanische openingseindaanslag stoppen.
02. Druk op toets Close (fig. 26) en controleer of tijdens de sluitingsmanoeuvre de versnellingsfase, de fase met constante snelheid, de vertragingsfase aanwezig zijn en of de hekdeuren tegen de mechanische sluitingseindaanslag stoppen.
03. Controleer tijdens de manoeuvres of het knipperlicht als het brandt enkele
keren om de 0,5 seconde knippert en om de 0,5 seconden als het uitgeschakeld is.
01. Zoek in tabel 2 de afbeelding van uw installatie en stel de elektrische
bypasses JA en JB op dezelfde plaats als in de gevonden afbeelding op
de besturingseenheid in.
02. Deblokkeer de reductiemotoren met de speciale sleutels (zie hoofdstuk
3.8) en zet de hekdeuren halverwege de slag, zodat ze vrij zijn zich openend of sluitend te bewegen; blokkeer de reductiemotoren vervolgens.
03. Druk de toetsen “Set” en “” tegelijk op de besturingseenheid in en houd
ze ingedrukt.
04. Als de leds “L3” en “L4” snel beginnen te knipperen (na ongeveer 3 seconden), laat u de toetsen weer los;
05. Controleer of het automatisme de volgende opeenvolgende manoeuvres
verricht:
a - Langzame sluiting van reductiemotor M1 tot aan de mechanische aanslag
b - Langzame sluiting van reductiemotor M2 tot aan de mechanische aanslag
c - Langzame opening van reductiemotor M2 en van reductiemotor M1 tot
aan de mechanische aanslag
d - Snelle volledige sluiting van reductiemotor M1 en M2
• Als de eerste manoeuvre van één of beide deuren geen sluiting is, drukt
u op een willekeurige toets om de herkenningsfase te stoppen en controleert u de plaats van de elektrische bypasses JA en JB door tabel 2 te
raadplegen; of controleer de polariteit van de motor zonder besturingseenheid (mod. WL1024).
• Als de eerste motor die bij het sluiten begint te lopen niet M1 is, drukt u op
een willekeurige toets om de herkenningsfase te stoppen en controleert u de
plaats van de elektrische bypasses JA en JB, door tabel 2 te raadplegen.
• Als een willekeurige inrichting (fotocellen, sleutelschakelaar, druk op de
6 – Nederlands
5
TESTEN EN INBEDRIJFSTELLING
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de verwezenlijking van de automatisering, om
een maximale veiligheid van de installatie te garanderen. De test kan ook worden gebruikt om de inrichtingen waar de automatisering uit bestaat, periodiek
te controleren. De test- en inbedrijfstellingsfasen van de automatisering moeten
door vakmensen worden verricht, die het op zich moeten nemen de tests te
bepalen, die nodig zijn om de aangenomen oplossingen ten opzichte van de
aanwezige gevaren te controleren en de inachtneming te controleren van wat
door wetten, voorschriften en wettelijke regels wordt voorgeschreven: in het bijzonder van alle vereisten van de norm EN 12445, die de testmethoden bepaalt
om de automatische systemen van hekken te controleren.
De bijkomende inrichtingen moeten een specifieke test ondergaan, zowel wat
betreft de functionaliteit, als hun goede interactie met WALKY; raadpleeg dus
de handleidingen van de afzonderlijke inrichtingen.
5.1 - Testen
5.2 - Inbedrijfstelling
De volgorde van de voor de test te verrichten handelingen heeft betrekking op
een standaardinstallatie (fig. 2):
1 Deblokkeer de reductiemotoren handmatig en controleer of het op het punt
dat voor de handmatige manoeuvre bestemd is mogelijk is de hekdeur
openend of sluitend te bewegen met minder kracht dan 390 N.
2 Controleer of de hekdeur zich niet beweegt als hij op een willekeurige stand
van de slag wordt losgelaten.
3 Blokkeer de reductiemotoren (zie hoofdstuk 3.8).
4 LET OP! – Controleer of de schroefverbindingen flink stevig zijn aangedraaid.
5 Terwijl u de besturingsinrichtingen (zender, bedieningsknop, sleutelschakelaar, enz.) gebruikt, verricht u openings-, sluitings- en stoptests van het hek
en verzekert u zich ervan dat de beweging van de hekdeuren overeenkomt
met wat voorzien is. Het is raadzaam verschillende tests te verrichten om
de beweging van de deuren te beoordelen en eventuele montage- en
afstelfouten en ook bijzondere wrijvingspunten vast te stellen.
6 Controleer de werking van alle veiligheidsinrichtingen van de installatie
(fotocellen, veiligheidslijst, enz.) één voor één. Als een inrichting ingrijpt,
knippert de led “BLUEBUS” op de besturingseenheid 2 keer sneller ter
bevestiging van de plaatsgevonden herkenning.
7 Als de gevaarlijke situaties veroorzaakt door de beweging van de hekdeuren beschermd zijn door de beperking van de botskracht moet de kracht
worden gemeten volgens norm EN 12445. Als de controle van de “kracht
van de reductiemotor” wordt gebruikt als hulpmiddel van het systeem om
de botskracht te verminderen, probeert en zoekt u tenslotte de afstelling,
die voor de beste resultaten zorgt.
8 Bevestig op een plaats bij de automatisering op blijvende wijze een etiket dat
beschrijft hoe de reductiemotor handmatig moet worden gedeblokkeerd.
De inbedrijfstelling kan uitsluitend plaatsvinden na alle testfasen met
positief resultaat te hebben verricht.
1 Stel een technisch dossier van de automatisering samen, dat de volgende
documenten moet bevatten: een allesomvattende tekening van de automatisering, het schema van de verrichte elektrische aansluitingen, het onderzoek van de aanwezige gevaren en de bijbehorende aangenomen
oplossingen, de verklaring van overeenstemming van de fabrikant van alle
gebruikte inrichtingen en de verklaring van overeenstemming die door de
installateur is opgemaakt.
2 Breng een plaatje op het hek aan met ten minste de volgende gegevens:
soort automatisering, naam en adres van de fabrikant (verantwoordelijke
van de “inbedrijfstelling”), serienummer, bouwjaar en “CE” markering.
3 Stel de verklaring van overeenstemming op en geef ze aan de eigenaar van
de automatisering.
4 Stel de “Gebruikshandleiding” van de automatisering op en geef ze aan
de eigenaar van de automatisering.
5 Stel het “Onderhoudsprogramma” op, met de onderhoudsvoorschriften
van alle inrichtingen van de automatisering en geeft het aan de eigenaar
van de automatisering
6 Voordat u de automatisering in bedrijft stelt, informeert u de eigenaar goed
over de gevaren en restrisico’s die er nog zijn.
CLOSE (): – toets om het hek te sluiten; – keuzetoets bij de programmeringsfase.
PROGRAMMERING VAN DE
BESTURINGSEENHEID
NL
6
Voor de geciteerde documentatie stelt Nice via haar technische servicedienst het volgende ter beschikking: handleidingen, leidraden en reeds
ingevulde formulieren. Zie ook: www.nice-service.com
6.1 - Programmering van het eerste niveau (ON-OFF)
De besturingseenheid heeft 3 toetsen OPEN (), STOP (SET), CLOSE (), die
zowel voor de bediening van de besturingseenheid tijdens de testfasen gebruikt kunnen worden, als voor de programmering van de beschikbare functies.
De beschikbare programmeerbare functies zijn over 2 niveaus verdeeld en hun
werkstaat wordt door 4 leds (L1 ... L4) op de besturingseenheid (brandend led =
functie ingeschakeld; uitgeschakeld led = functie niet ingeschakeld) aangegeven.
De programmeertoetsen gebruiken (fig. 26):
OPEN (): – toets om het hek te openen; – keuzetoets bij de programmeringsfase.
STOP/SET: toets om een manoeuvre te stoppen; als hij langer dan 5 seconden
ingedrukt gehouden wordt, komt u in de programmeringsfase.
Alle functies van het eerste niveau zijn in de fabriek op “OFF” geprogrammeerd
en kunnen op elk willekeurig moment worden gewijzigd. Zie tabel 5 om de verschillende functies te controleren. Zie tabel 6 voor de programmeringsprocedure.
Opmerking – Deze procedures kunnen op elk willekeurig moment opnieuw
worden verricht, ook na een nieuwe inrichting op de besturingseenheid te hebben aangesloten.
BELANGRIJK – De programmeringsprocedure heeft maximum 10 seconden
tijd tussen de druk op de ene toets en de andere. Na deze tijd wordt de procedure automatisch afgesloten en worden de wijzigingen opgeslagen, die tot dan
zijn verricht.
TABEL 5 - Functies van het eerste niveau
Led
Functie
Beschrijving
L1
Automatische sluiting
Functie INGESCHAKELD: een openingsmanoeuvre wordt gevolgd door een pauze (die de geprogrammeerde pauzetijd duurt), waarna de
besturingseenheid automatisch een sluitingsmanoeuvre verricht. De in de fabriek ingestelde duur van de pauze is 30 sec.
Functie NIET INGESCHAKELD: de functie is van het "semiautomatische" type.
L2
Na foto sluiten
Functie INGESCHAKELD: als de fotocellen tijdens de openings- of sluitingsmanoeuvre ingrijpen, wordt de pauze verkort tot 5 sec. onafhankelijk
van de geprogrammeerde “pauzetijd”.
Als de fotocellen bij uitgeschakelde “automatische sluiting” tijdens het sluiten ingrijpen, wordt de “automatische sluiting” met de geprogrammeerde “pauzetijd” ingeschakeld.
L3
Altijd sluiten
Functie INGESCHAKELD: ook bij een korte stroomuitval stelt de besturingseenheid bij terugkeer van de stroom vast dat het hek geopend is en
schakelt automatisch een sluitingsmanoeuvre in, die voorafgegaan wordt door 5 sec. knipperlicht.
Functie NIET INGESCHAKELD: als de stroom terugkeert, blijft het hek waar het is.
L4
Stand-by (Bluebus)
Functie INGESCHAKELD:1 minuut na de manoeuvre schakelt de besturingseenheid de “Bluebus” uitgang (aangesloten inrichtingen) en alle leds
uit, op de Bluebus led na, die langzamer knippert. Als de besturingseenheid een opdracht ontvangt, herstelt ze de normale werking (met een korte vertraging). Deze functie heeft als doel het verbruik te verminderen, wat een belangrijk aspect is bij voeding met batterijen of fotovoltaïsche
panelen.
TABEL 6 - Programmeringsprocedure eerste niveau
01. Druk op toets “Set” en houd hem ongeveer 3 seconden ingedrukt;
02. Laat de toets los als led “L1” begint te knipperen;
03. Druk op toets “” of “” om de knipperende led naar de led te verplaatsen van de functie, die gewijzigd moet worden;
3s
L1
of
04. Druk op toets “Set” om de staat van de functie te wijzigen:
(kort knipperen = OFF - lang knipperen = ON);
05. Wacht 10 seconden (maximumtijd) om de programmering af te sluiten.
10 s
Opmerking – Om andere functies op “ON” of “OFF” te programmeren tijdens het verrichten van de procedure, moeten de punten 03 en 04 tijdens de fase
zelf worden herhaald.
Nederlands – 7
6.2 - Programmering van het tweede niveau
(afstelbare parameters)
Alle parameters van het tweede niveau zijn in de fabriek geprogrammeerd, volgens de grijze kleur in tabel 8 en kunnen op elk willekeurig moment worden
gewijzigd, zoals beschreven wordt in tabel 7.
De parameters kunnen op een schaal van 1 tot 4 worden afgesteld. Om de bij
iedere led behorende waarde te controleren, raadpleegt u tabel 8. BELANGRIJK – De programmeringsprocedure heeft maximum 10 seconden tijd tussen
de druk op de ene toets en de andere. Na deze tijd wordt de procedure automatisch afgesloten en worden de wijzigingen opgeslagen, die tot dan zijn verricht.
TABEL 7 - Programmeringsprocedure tweede niveau
01. Druk op toets “Set” en houd hem ongeveer 3 seconden ingedrukt;
3s
02. Laat de toets los als led “L1” begint te knipperen;
L1
03. Druk op toets “” of “” om de knipperende led naar de "ingangsled" te verplaatsen van de parameter, die gewijzigd
moet worden;
of
04. Druk toets “Set” in en houd hem ingedrukt tot punt 06 klaar is;
05. Wacht ongeveer 3 seconden tot de led gaat branden van het actuele niveau van de parameter, die gewijzigd moet worden;
06. Druk op toets “” of “” om de led te verplaatsen, die bij de waarde van de parameter hoort;
of
07. Laat toets “Set” los;
08. Wacht 10 seconden (maximumtijd) om de programmering af te sluiten.
NL
10 s
Opmerking – Om meerdere parameters te programmeren tijdens het verrichten van de procedure, moeten de handelingen van punt 03 tot punt 07 tijdens de
fase zelf worden herhaald.
TABEL 8 - Functies van het tweede niveau
Led van
ingang
Parameter
Led
(niveau)
Waarde
Beschrijving
L1
Pauzetijd
L1
L2
L3
L4
5 seconden
30 seconden
60 seconden
120 seconden
Stelt de pauzetijd af, d.w.z. de tijd die
voor de automatische sluiting verstrijkt. Heeft alleen effect als de sluiting ingeschakeld is.
L2
Stap
voor stap
functie
L1
L2
L3
L4
Openen – stop – sluiten – stop
Openen – stop – sluiten – openen
Openen – sluiten – openen – sluiten
Bij gemeenschappelijk gebruik:
• bij de openingsmanoeuvre hebben de besturingen “Stap voor stap” en
“Openen” geen enkel effect; de besturing “Sluiten” daarentegen veroorzaakt
een omkering van de beweging, d.w.z. het sluiten van de hekdeuren.
• bij de sluitingsmanoeuvre veroorzaken de besturingen “Stap voor stap” en
“Openen” een omkering van de beweging, d.w.z. het openen van de hekdeuren. De besturing “Sluiten” heeft daarentegen geen enkel effect.
Stel de volgorde van de besturingen
af, die bij de ingang “Stap voor stap”
of bij de radiobesturing horen.
Opmerking – Door L4 in te stellen,
wordt ook het gedrag van de opdrachten “Openen” en “Sluiten” gewijzigd.
L3
Snelheid
motoren
L1
L2
L3
L4
Langzaam
Gemiddeld
Snel
Zeer snel
Stelt de snelheid van de motoren tijdens de normale slag af.
L4
Motorkracht
L1
L2
L3
L4
Niveau 1 - Minimumkracht
Niveau 2 - ...
Niveau 3 - ...
Niveau 4 - Maximumkracht
Stelt de kracht van beide motoren in.
6.3 - Het geheugen wissen
Om het geheugen van de besturingseenheid te wissen en alle fabrieksinstellingen te herstellen, handelt u als volgt: druk op de toetsen “” en “” en houd ze
ingedrukt tot de leds L1 en L2 beginnen te knipperen.
6.4 - Speciale functies
Functie: “Toch bewegen”
Met de functie kan de automatisering toch werken, ook als een veiligheidsinrichting het niet goed of helemaal niet doet.
De automatisering kan ook op de “dodemansstand” worden bestuurd, door
als volgt te handelen:
01. Stuur een opdracht met een zender of met een sleutelschakelaar, enz. om
het hek in te schakelen. Als alles goed werkt, beweegt het hek zich regelmatig. Handel anders als volgt;
8 – Nederlands
02. Schakel de besturing binnen 3 seconden nogmaals in en houd ze ingeschakeld;
03. Na ongeveer 2 seconden verricht het hek de manoeuvre die op de “dodemansstand”gevraagd is en d.w.z. dat het hek zich alleen blijft bewegen,
zolang de besturing ingeschakeld wordt gehouden.
Als de veiligheidsinrichtingen het niet doen, knippert het knippersignaal enkele
keren om het soort probleem te melden (zie hoofdstuk 7 - tabel 10).
7
WAT TE DOEN ALS... (probleemoplossingen)
Sommige inrichtingen kunnen meldingen geven, waarmee de werkstaat, of de
eventuele storingen te herkennen zijn.
Als de multifunctionele lamp WLT met ingestelde knipperfunctie op de FLASH
uitgang van het stroomvoorzieningstoestel is aangesloten, knippert deze om de
seconde tijdens het verrichten van een manoeuvre. Als zich storingen voordoen, knippert het knipperlicht met kortere flitsen. Dit geknipper wordt twee
keer herhaald, met een pauze van 1 seconde ertussen. In tabel 10 worden de
oorzaak en de oplossing van iedere soort melding beschreven.
Ook de Leds op de besturingseenheid geven meldingen. In tabel 11 worden
de oorzaak en de oplossing van iedere soort melding beschreven.
Knipperen
Probleem
Oplossing
1 keer kort knipperen
pauze van 1 seconde
1 keer kort knipperen
Fout in Bluebus systeem
De controle van de inrichtingen die op het Bluebus systeem zijn aangesloten, die aan het
begin van de manoeuvre wordt verricht, komt niet overeen met de inrichtingen die tijdens
de herkenningsfase zijn opgeslagen. Het kan zijn dat inrichtingen losgekoppeld of kapot
zijn, dus moeten ze worden gecontroleerd en vervangen. Als er wijzingen zijn verricht,
moet de herkenning van de inrichtingen opnieuw worden gedaan (zie paragraaf 4.7).
2 keer kort knipperen
pauze van 1 seconde
2 keer kort knipperen
Ingreep van een fotocel
Eén of meerdere fotocellen geven geen toestemming voor de beweging, of hebben tijdens de slag een omkering van de beweging veroorzaakt. Controleer of er obstakels zijn.
3 keer kort knipperen
pauze van 1 seconde
3 keer kort knipperen
Ingreep van de functie “Obstakeldetectie” door de krachtbegrenzer
Tijdens de beweging zijn de motoren zwaarder belast. Controleer de oorzaak en
verhoog eventueel het krachtniveau van de motoren
4 keer kort knipperen
pauze van 1 seconde
4 keer kort knipperen
Ingreep van de STOP-ingang
Aan het begin van de manoeuvre, of tijdens de beweging heeft een ingreep van de op de
STOP-ingang aangesloten inrichtingen plaatsgevonden. Controleer de oorzaak.
5 keer kort knipperen
pauze van 1 seconde
5 keer kort knipperen
Fout in de interne parameters van de
besturingseenheid
Wacht minstens 30 seconden en probeer vervolgens weer een opdracht te geven en
eventueel ook de voeding uit te schakelen. Als de staat onveranderd blijft, kan er een
ernstige storing zijn en moet de printplaat worden vervangen.
6 keer kort knipperen
pauze van 1 seconde
6 keer kort knipperen
Het maximaal aantal opeenvolgende,
of manoeuvres per uur is overschreden
Wacht enkele minuten, zodat het beperkingssysteem van het aantal manoeuvres weer
onder de maximumgrens komt.
7 keer kort knipperen
pauze van 1 seconde
7 keer kort knipperen
Storing in de elektrische circuits
8 keer kort knipperen
pauze van 1 seconde
8 keer kort knipperen
Er is al een opdracht, die niet toestaat
dat andere opdrachten worden verricht
Wacht minstens 30 seconden en probeer weer een opdracht te versturen en eventueel
ook de voeding uit te schakelen. Als de staat onveranderd blijft, kan er een ernstige storing zijn en moet de printplaat worden vervangen.
Controleer de oorsprong van de steeds aanwezige opdracht, het kan bijvoorbeeld de
opdracht van een klok op de ingang “STAP VOOR STAP” zijn.
9 keer kort knipperen
pauze van 1 seconde
9 keer kort knipperen
De automatisering is geblokkeerd door
een opdracht “De automatisering blokkeren”
Deblokkeer de automatisering door de opdracht “De automatisering deblokkeren" te
versturen.
TABEL 11 - Meldingen van de Leds op de besturingseenheid (fig. 23)
Led
Probleem
Oplossing
BLUEBUS
Altijd uit
Storing
Altijd aan
Ernstige storing
1 keer knipperen per seconde
2 keer snel knipperen
Alles in orde
Verandering in de staat van de ingangen
Een aantal keren knipperen
gescheiden door een pauze
van 1 seconde
STOP
Altijd uit
Diversen
Controleer of de besturingseenheid gevoed wordt; controleer of de zekeringen niet ingegrepen hebben. Controleer in dit geval de oorzaak van de
storing en vervang ze met andere met dezelfde waarde
Er is een ernstig probleem: probeer de elektrische voeding van de besturingseenheid te koppelen en als de staat onveranderd blijft, moet de
printplaat worden vervangen
Goede werking van de besturingseenheid
Het is normaal als er een verandering in één van de ingangen (PP, STOP)
optreedt: ingreep van de fotocellen, of er wordt een opdracht doorgegeven met een zender
Raadpleeg tabel 10
Controleer de inrichtingen van de STOP-ingang
Altijd aan
Ingreep van de inrichtingen die op de STOPingang zijn aangesloten
Alles in orde
P.P.
Altijd uit
Altijd aan
Alles in orde
Ingreep van de P.P.-ingang
P.P. -ingang niet ingeschakeld
Het is normaal als de inrichting die op de P.P.-ingang (stap voor stap) is
aangesloten, ingeschakeld is
STOP-ingang ingeschakeld
L1 - L2
Langzaam knipperen
Verandering van het aantal inrichtingen
die op de Bluebus zijn aangesloten, of de
herkenning van de inrichting is niet verricht
De herkenning van de inrichtingen moet worden verricht
(zie paragraaf 4.7)
L3 - L4
Langzaam knipperen
De herkenning van de plaatsen van de
mechanische aanslagen is nooit verricht
De herkenning moet worden verricht (zie paragraaf 4.8)
Nederlands – 9
NL
TABEL 10 - Meldingen van het knippersignaal (FLASH)
8
ware te updaten. Als er een radio-ontvanger in de besturingseenheid zit, die
deel uitmaakt van de OXI-groep, is het m.b.v. Oview mogelijk toegang te krijgen
tot de parameters van de zenders, die in de ontvanger zelf zijn opgeslagen.
Raadpleeg voor diepgaandere informatie de bijbehorende handleiding en de
systeemhandleiding “Opera system book”.
UITDIEPEN
Bij WALKY zijn de volgende accessoires verkrijgbaar (radio-ontvanger): het programmeertoestel Oview, het zonne-energiesysteem Solemyo en de bufferbatterij mod. PS424.
8.1 - Aansluiting van de radio-ontvanger OXI
Om de ontvanger OXI aan te sluiten, moet de elektrische voeding van de besturingseenheid worden genomen en zoals getoond in fig. 27 worden gehandeld.
In tabel 12 en tabel 13 staan de opdrachten, die overeenkomen met de uitgangen op de besturingseenheid.
TABEL 12
SMXI / SMXIS of OXI / OXIFM / OXIT / OXITFM bij modus I bij Modus II
Uitgang Nr.1
Opdracht “P.P.” (Stap voor stap)
Uitgang Nr. 2
Opdracht “Gedeeltelijk openen 1”
Uitgang Nr. 3
Opdracht “Openen”
Uitgang Nr. 4
Opdracht “Sluiten”
TABEL 13
NL
OXI / OXIFM /OXIT / OXITFM bij uitgebreide modus II
Nr.
Opdracht
Beschrijving
1
Stap voor stap
Opdracht “P.P.” (Stap voor stap)
2
Gedeeltelijk openen 1 Opdracht “Gedeeltelijk openen 1”
3
Openen
Opdracht “Openen”
4
Sluiten
Opdracht “Sluiten”
5
Stop
De manoeuvre stoppen
6
Stap voor stap bij
gemeenschappelijke
toepassing
Bediening op de gemeenschappelijke stand
7
Stap voor stap hoge
prioriteit
Bediening ook bij geblokkeerde automatisering of ingeschakelde bedieningen
8
Gedeeltelijk
openen 2
Gedeeltelijk openen (opening van hekdeur M2, gelijk aan
halverwege de volledige opening)
9
Gedeeltelijk
openen 3
Gedeeltelijk openen (opening van de twee hekdeuren,
gelijk aan halverwege de volledige opening)
10
Automatisering
openen en
blokkeren
Veroorzaakt een openingsmanoeuvre en hierna de blokkering van de automatisering; de besturingseenheid accepteert geen andere opdracht, met uitzondering van “Stap
voor stap hoge prioriteit”, automatisering “Deblokkeren” of
(alleen bij Oview) de opdrachten: “Deblokkeren en sluiten”
en “Deblokkeren en openen”
11
Automatisering
sluiten en blokkeren
Veroorzaakt een sluitingsmanoeuvre en hierna de blokkering van de automatisering; de besturingseenheid accepteert geen andere opdracht, met uitzondering van “Stap
voor stap hoge prioriteit”, automatisering “Deblokkeren” of
(alleen bij Oview) de opdrachten: “Deblokkeren en sluiten”
en “Deblokkeren en openen”
12
Automatisering
blokkeren
Stopt de manoeuvre en blokkeert de automatisering; de
besturingseenheid accepteert geen andere opdracht, met
uitzondering van “Stap voor stap hoge prioriteit”, automatisering “Deblokkeren” of (alleen bij Oview) de opdrachten:
“Deblokkeren en sluiten” en “Deblokkeren en openen”.
13
Automatisering
deblokkeren
Deblokkeert de automatisering en herstelt de normale
werking
14
On Timer Verlichting
De uitgang Verlichting gaat branden met tijdgestuurde uitschakeling
15
On -Off Verlichting
De uitgang Verlichting gaat op de On - Off stand aan en uit
8.2 - Aansluiting en installatie van de bufferbatterij
mod. PS424
LET OP! - De batterij mag alleen elektrisch op de besturingseenheid worden aangesloten na alle installatie- en programmeringsfasen te hebben
voltooid, omdat de batterij een elektrische noodvoeding is.
Om de batterij te installeren en aan te sluiten, volgt u de montagefasen, die in
fig. 28 worden getoond.
8.3 - Aansluiting van het programmeertoestel Oview
Op de besturingseenheid bevindt zich de connector BusT4, waarop de programmeringseenheid Oview kan worden aangesloten, die een volledige en
snelle besturing van de installatie,- onderhouds-, en diagnosefase mogelijk
maakt van de hele automatisering. Om toegang te krijgen tot de connector
moet worden gehandeld als in fig. 29 en de connector op zijn plaats worden
aangesloten. Oview kan op meerdere besturingseenheden tegelijk worden aangesloten (tot 5 zonder bijzondere voorzorgsmaatregelen, tot 60 door de speciale waarschuwingen te volgen) en kan ook tijdens de normale werking van de
automatisering op de besturingseenheid aangesloten blijven. In dat geval kan
ze worden gebruikt om opdrachten direct naar de besturingseenheid te sturen,
door het speciale “gebruikersmenu” te gebruiken. Het is ook mogelijk de firm10 – Nederlands
8.4 - Aansluiting van het zonne-energiesysteem Solemyo
LET OP! – Als de automatisering door het “Solemyo” systeem wordt gevoed, MAG HET NIET tegelijkertijd ook door het elektriciteitsnet GEVOED
WORDEN.
Raadpleeg de handleiding ervan voor meer informatie over het Solemyo-systeem.
Om de aansluiting van het Solemyosysteem voor te bereiden, volgt u de montagefasen, die in fig. 30 worden getoond.
Om de aansluiting tussen Solemyo en de besturingseenheid van de reductiemotor te voltooien, gebruikt u de speciale kabeladapter.
9
ONDERHOUD VAN HET PRODUCT
Om het veiligheidsniveau constant te houden en een maximale levensduur van
de hele automatisering te garanderen, is regelmatig onderhoud nodig.
Het onderhoud moet met volledige inachtneming van de veiligheidsvoorschriften van deze handleiding worden verricht en volgens wat door de geldende
wetten en voorschriften wordt voorgeschreven.
Controleer het product vaak om na te gaan of sprake is van onbalans van de
hekdeuren, tekenen van slijtage, schade aan de elektrische kabels en veren.
Belangrijk – Tijdens de onderhoudsfase of de reiniging van het product
koppelt u de besturingseenheid van de elektrische voeding en van de
batterijen, indien aanwezig.
Voor de andere inrichtingen in de installatie volgt u wat in de respectievelijke
onderhoudsprogramma’s staat.
Bij de reductiemotoren WL1024C, WL1024 is maximaal binnen 6 maanden of
20.000 manoeuvres na het vorige onderhoud een geprogrammeerd onderhoud
nodig.
Handel als volgt om het onderhoud te verrichten.
01. Koppel alle elektrische voedingsbronnen los, inclusief eventuele bufferbatterijen.
02. Controleer de slijtagestaat van de beugels en bevestigingspluggen, met bijzondere aandacht voor afslijting en oxidatie van de delen. Vervang de
delen, die niet voldoende garantie bieden;
03. Verricht een ontgrendelingstest om de goede werking te controleren, zie
paragraaf 3.8.
04. Sluit de elektrische voedingsbronnen weer aan en verricht alle tests en controles die staan in hoofdstuk 5.1 - Testen.
HET PRODUCT AFDANKEN
Dit product maakt integrerend deel uit van de automatisering en moet er
dus samen mee worden afgedankt.
Net als bij de installatie moeten de ontmantelingswerkzaamheden aan het eind
van het leven van het product door vakmensen worden verricht.
Dit product bestaat uit verschillende materialen: sommige kunnen worden
gerecycled, andere moeten worden afgedankt. Win informatie in over de recyclage- of afvoersystemen voorzien door de wettelijke regels, die in uw land voor
deze productcategorie gelden.
Let op! – Sommige delen van het product kunnen vervuilende of gevaarlijke
stoffen bevatten, die als ze in het milieu worden achtergelaten schadelijke effecten op het milieu en de gezond kunnen hebben.
Zoals door het symbool aan de zijkant wordt aangeduid, is
het verboden dit product bij het huishoudelijk afval weg te
gooien. Zamel de afval dus gescheiden in, volgens de wettelijke regels die in uw land gelden, of lever het product bij aankoop van een nieuw gelijkwaardig product bij de dealer in.
Let op! – de lokaal geldende wettelijke regels kunnen zware sancties opleggen
als dit product verkeerd wordt afgedankt.
De bufferbatterij afdanken (indien aanwezig)
Let op! – De lege batterij bevat vervuilende stoffen en mag dus niet bij het
gewone afval worden gedaan.
Ze moet via de gescheiden afvalinzameling worden weggegooid, volgens de
voorschriften die in uw land gelden.
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET PRODUCT
Type: elektromechanische reductiemotor voor automatische systemen van automatische hekken en poorten met gelijkstroommotor, epicycloïdale reductor,
mechanisch deblokkeringssysteem. Alleen bij model WL1024C: ingebouwde besturingseenheid en radio-ontvanger OXI
Maximumkoppel: 100 Nm
Nominaal koppel: 50 Nm
Snelheid onbelast: 0,20 rad/s - 0,3 rad/s
Snelheid bij de nominale koppel: 0,16 rad/s - 0,24 rad/s
Maximumfrequentie van de cycli: 100 complete cycli per dag (de besturingseenheid van WL1024C beperkt tot een maximum van ongeveer 50 cycli/uur)
Maximumduur continue cyclus: ongeveer 10 minuten
Gebruiksbeperkingen: het product kan worden gebruikt op hekken met een gewicht tot 180 kg (hekdeur van 0,8 m), of met een lengte van de hekdeur tot 1,8
m en een openingshoek tot 110°
Voeding: WL1024C: 230 Vac (+10% -15%) 50/60 Hz; WL1024: 24 Vdc (50%); WL1024C/V1: 120 Vac (+10% -15%) 50/60 Hz
Noodvoeding: geschikt voor bufferbatterij PS424
Voeding met zonnepanelen: geschikt voor Kit SOLEMYO
Nominaal opgenomen vermogen van het elektriciteitsnet (WL1024C): 120 W
Nominale stroomopname (WL1024): 2 A; de initiële aanloopstroom is 3 A gedurende maximaal 2 s
Opgenomen vermogen van het elektriciteitsnet met “Helemaal stand-by (1)” functie ingeschakeld (inclusief ontvanger OXI): 3 W
Opgenomen vermogen met werking op bufferbatterij, of KIT SOLEMYO met functie “Helemaal stand-by (1)” ingeschakeld (inclusief ontvanger OXI):
minder dan100 mW
Uitgang elektroslot [*]: een elektroslot van 12 Vac max. 15 VA
Uitgang knipperlicht [*]: een WLT knipperlicht, of een lamp van 12Vdc, 21 W max.
BLUEBUS uitgang: een uitgang met een maximumbelasting van 15 Bluebus eenheden (maximum 6 koppels fotocellen MOFB of MOFOB plus 2 koppels fotocellen MOFB of MOFOB geadresseerd als openingsinrichtingen plus maximum 4 besturingsinrichtingen MOMB of MOTB)
STOP-ingang: bij normaal gesloten, normaal open contacten, of met constante weerstand van 8,2 kΩ; de keuze van het type contact vindt plaats door de zelfleerfunctie en een verandering ten opzichte van de opgeslagen staat veroorzaakt een “STOP” opdracht
PP-ingang: voor normaal open contacten (het sluiten van het contact veroorzaakt de stap voor stap bediening)
Radiokoppeling: SM connector voor ontvangers van de groep SMXI, OXI en OXIFM
Ingang radio ANTENNE: 50 Ω voor kabel type RG58 of dergelijke
Programmeerbare functies: 4 functies van het type ON-OFF (tabel 5) en 4 afstelbare functies (tabel 8)
Zelfleerfuncties: • Zelfleerfunctie van de inrichtingen die op de BlueBus uitgang zijn aangesloten. • Zelfleerfunctie van het type inrichting dat op de “STOP” klem
is aangesloten (NO, NC contact of weerstand van 8,2 kΩ). • Zelfleerfunctie van de slag van de hekdeuren en automatische berekening van de vertragingspunten
en gedeeltelijke opening. • Zelfleerfunctie van de werking van één of twee motoren
Montage: verticaal met een speciale bevestigingsplaat
Werktemperatuur: van -20°C tot +50°C (bij lage temperaturen neemt de efficiëntie van de reductiemotor af)
Gebruik in een bijzonder zure, zoute, of mogelijk explosieve omgeving: NEE
Beschermingsgraad: IP 44 (bij intacte houder)
Afmetingen (mm): 90 x 125 x 385 h
Gewicht (kg): (WL1024C) 4,8; (WL1024) 4,3
Opmerkingen:
––––––––––
(1) - Functies die met het programmeertoestel Oview ingeschakeld kunnen worden.
[*] - De uitgangen van de klemmen op de besturingseenheid (“Elektroslot”) en op het stroomvoorzieningstoestel (“Flash”) kunnen met het programmeertoestel Oview met andere functies
worden geherprogrammeerd. De elektrische kenmerken van deze twee uitgangen passen zich afhankelijk van het gekozen soort functie aan:
• “elektroslot” functie: 12Vac, max. 15VA ;
• “knipperlicht” functie: een multifunctionele lamp WLT, of een lamp van 12Vdc, max. 21W;
• andere soorten functies: een lamp, of een relais van 24Vdc (-30% en +30%), max. 4 W, als de besturingseenheid op netspanning werkt, of een lamp of een relais van 12 Vdc (-10% en
+25%), max. 4 W, als de besturingseenheid met bufferbatterij PS424 werkt.
Nederlands – 11
NL
WAARSCHUWING: • Alle hier beschreven technische kenmerken hebben betrekking op een omgevingstemperatuur van 20°C (± 5°C). • Nice S.p.a. behoudt
zich het recht voor op ieder willekeurig moment, dat zij het noodzakelijk acht, wijzigingen aan het product aan te brengen, die echter dezelfde doelmatigheid en
gebruiksbestemming ervan behouden.
Duurzaamheid van het product
GRAFIEK A
manoeuvrecycli
De duurzaamheid is de gemiddelde economische levensduur van het product.
De levensduur wordt sterk beïnvloed door de belastingsgraad van de door het
automatische systeem verrichte manoeuvres: dat wil zeggen de som van alle
factoren, die bijdragen tot de slijtage van het product (zie tabel 1).
Om de mogelijke duurzaamheid van uw automatische systeem te bepalen,
handelt u als volgt:
01. Bereken de belastingsgraad door alle in percentages uitgedrukte waarden
van de items in tabel 1 op te tellen;
02. In Grafiek A trekt u vanaf de zojuist gevonden waarde een verticale lijn tot
u de kromme kruist; trek vanaf dit punt een horizontale lijn tot u de lijn van de
"manoeuvrecycli" kruist. De vastgestelde waarde is de geschatte duurzaamheid van uw product.
De duurzaamheid wordt geschat op basis van ontwerpberekeningen en van de
resultaten van tests verricht op prototypes. Aangezien het een schatting is, geeft
het geen enkele garantie over de werkelijke duurzaamheid van het product.
belastingsgraad %
Voorbeeld van een berekening van de duurzaamheid van een reductiemotor Walky met arm met volle lengte (raadpleeg tabel 14 en grafiek A):
- gewicht van de hekdeur: 100 kg; - lengte van de hekdeur = 1,7 m (belastingsgraad: 55%); - er zijn geen andere vermoeidheidselementen aanwezig; totale
belastingsgraad = 55%; Geschatte duurzaamheid = 55.000 manoeuvrecycli
TABEL 14
Lengte hekdeur
Gewicht hekdeur
> 100 kg
< 100 kg
> 80 kg
< 80 kg
> 60 kg
< 60 kg
NL
< 1,2 m
1,2 - 1,6 m
> 1,6 m
Omgevingstemperatuur hoger dan 40°C of lager dan 0°C of grotere vochtigheid dan 80%
Blinde hekdek
Installatie in winderig gebied
Belastingsgraad
ARM MET STANDAARDLENGTE
INGEKORTE ARM
55%
30%
55%
40%
55%
40%
15%
65%
50%
65%
50%
15%
15%
15%
10%
10%
EG- VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
Opmerking - De inhoud van deze verklaring stemt overeen met hetgeen verklaard is in de laatste revisie die beschikbaar was voor het ter perse gaan van deze handleiding, van
het officiële document dat is neergelegd bij het hoofdkantoor van Nice Spa. De hier geschreven tekst is om redactionele redenen aangepast.
Nummer: 322/WL..
Revisie: 0
Ondergetekende, Luigi Paro in hoedanigheid als afgevaardigd bestuurder, verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat het product:
Naam van de fabrikant:
NICE s.p.a.
Adres:
Via Pezza Alta 13, Z.I. Rustignè, 31046 Oderzo (TV) Italië
Type:
Elektromechanische reductiemotor
Modellen:
WL1024C, WL1024
Accessoires:
OXI, OVBT, OVBTGSM, SYKCE, PS424
in overeenstemming is met de volgende communautaire richtlijn:
• 98/37/EG (gewijzigde 89/392/EEG) RICHTLIJN 98/37/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 juni 1998 betreffende de harmonisering van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot machines
Zoals voorzien door de richtlijn 98/37/EG wordt gewaarschuwd dat het niet is toegestaan bovenstaand product in bedrijf te stellen, zolang de machine
waarin dit product is ingebouwd niet geïdentificeerd is en in overeenstemming met de richtlijn 98/37/EG verklaard is.
Het product is bovendien in overeenstemming met de volgende communautaire richtlijnen, die gewijzigd zijn door de Richtlijn 93/68/EEG van de raad van
22 juli 1993:
• 2006/95/EEG (ex richtlijn 73/23/EG) RICHTLIJN 2006/95/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2006 betreffende de
onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen
Volgens de volgende geharmoniseerde normen:
EN 60335-1:1994+A11:1995+A1:1996+A12:1996+A13:1998+A14:1998+A15:2000+A2:2000+A16:2001
• 2004/108/EEG (ex richtlijn 89/336/EEG) RICHTLIJN 2004/108/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 december 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit en tot intrekking van Richtlijn 89/336/EEG
Volgens de volgende geharmoniseerde normen: EN 61000-6-2:2005; EN 61000-6-3:2007
Het is bovendien, beperkt tot de van toepassing zijnde delen, in overeenstemming met de volgende normen:
EN 60335-1:2002+A1:2004+A11:2004+A12:2006+ A2:2006, EN 60335-2-103:2003,
EN 13241-1:2003; EN 12453:2002; EN 12445:2002; EN 12978:2003
Oderzo, 29 mei 2009
12 – Nederlands
Luigi Paro (Afgevaardigd bestuurder)
EN Appendix
• Instructions and warnings for the user
• Images
IT Appendice
• Istruzioni ed avvertenze destinate all’utilizzatore
• Immagini
FR Appendice
• Instructions et recommandations destinées à lutilisateur
• Images
ES Apéndice
• Instrucciones y advertencias destinadas al usuario
• Imágenes
DE Anhang
• Anweisungen und Hinweise für den Benutzer
• Bilder
PL Załącznik
• Instrukcje i zalecenia przeznaczone dla użytkownika
• Zdjęcia
NL Bijlage
• Aanwijzingen en aanbevelingen voor de gebruiker
• Afbeeldingen
I
Instructies en waarschuwingen voor de gebruiker
LET OP! – Uw automatisering is een machine die op betrouwbare
wijze uw opdrachten uitvoert. Door een onverantwoordelijk en
oneigenlijk gebruik kan ze gevaarlijk worden:
– Bedien de beweging van de automatisering niet als zich personen, dieren of voorwerpen binnen haar actieradius bevinden.
– Het is strikt verboden aan delen van de automatisering te komen, terwijl
het hek of de poort in beweging is!
– De fotocellen zijn geen veiligheidsinrichting, maar slechts een hulpmiddel voor de veiligheid. Ze zijn volgens een zeer betrouwbare technologie
gemaakt, maar kunnen onder extreme omstandigheden een storing
hebben of zelfs kapotgaan en in sommige gevallen kan de storing niet
meteen duidelijk zijn. Daarom moet tijdens het gebruik van de automatisering op de volgende waarschuwingen worden gelet:
- De doorgang is alleen toegestaan als het hek of de poort helemaal
geopend is en de deuren stilstaan
- HET IS STRIKT VERBODEN het hek of de poort in of uit te gaan, terwijl
het sluit!
- Controleer de goede werking van de fotocellen regelmatig.
• Kinderen: een automatisering garandeert een hoge veiligheidsgraad. Door
haar detectiesystemen controleert en belet ze de beweging ervan in aanwezigheid van personen of voorwerpen. Het is echter verstandig kinderen te verbieden in de buurt van de automatisering te spelen en de afstandbedieningen buiten hun bereik te houden om ongewenste inschakelingen te vermijden: het is
geen speelgoed!
• Het is niet de bedoeling dat dit product wordt gebruikt door personen (kinderen hierbij inbegrepen) met verminderde lichamelijke, sensorische of geestelijke
vermogens, of zonder voldoende ervaring en kennis, tenzij het onder toezicht
van een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon wordt gebruikt, of hen
door hem goede instructies zijn gegeven over het gebruik van het product.
• Storing: als de automatisering zich ongewoon gedraagt, neemt u de elektrische voeding van de installatie en deblokkeert u de reductiemotor handmatig
(zie de bijbehorende handleiding) om het hek handmatig te laten werken. Probeer het hek niet te repareren, maar wend u tot uw vertrouwde installateur.
Alle controles, onderhoud, of reparaties mogen alleen door vakmensen
worden verricht.
• Afdanken: aan het einde van het leven van de automatisering moet u zich
ervan verzekeren, dat de ontmanteling door vakmensen wordt verricht en dat
de materialen volgens de geldende lokale voorschriften worden gerecycled of
afgedankt.
• Als de automatisering met de bediening “Automatisering blokkeren” is geblokkeerd: na een opdracht te hebben verstuurd, beweegt het hek
zich niet en knippert het knipperlicht 9 keer kort.
DE REDUCTIEMOTOR HANDMATIG DEBLOKKEREN EN BLOKKEREN
De reductiemotor is voorzien van een mechanisch systeem, waarmee het hek
met de hand kan worden geopend en gesloten.
Deze handmatige handelingen moeten worden verricht als de stroom is uitgevallen en bij storingen in de werking.
Opmerking - Om het hek te verplaatsen als de stroom is uitgevallen, kan ook
gebruik gemaakt worden van de energie van de bufferbatterij (mod. PS424), als
deze zich in de installatie bevindt.
Deblokkeren (fig. A):
01. Open het klepje;
02. Steek de sleutel in de hiervoor bestemde deblokkeerpin;
03. Draai de deblokkeersleutel bijna een hele slag met de klok mee.
04. Nu kan de hekdeur met de hand op de gewenste stand worden gezet.
Blokkeren (fig. B):
Opmerking – Als gevolg van de elasticiteit van de hekdeur kan het mogelijk
zijn, dat de hekdeur niet op dezelfde stand kan worden geblokkeerd na de deur
op de gesloten stand te hebben gedeblokkeerd.
01. Draai de sleutel op de deblokkeerpin tegen de klok in en verplaats het hek
met de hand tot u het mechanische geluid hoort, dat wil zeggen dat het
hek aan het aandrijfmechanisme is gekoppeld.
02. Neem de sleutel uit de pin en zet het klepje weer terug.
A
• Breng geen wijzigingen aan de installatie en de programmerings- en
afstelparameters van de besturingseenheid aan: dit is de verantwoordelijkheid van uw installateur.
• Defect of stroomuitval: in afwachting van de reparatie door uw installateur
of tot de stroom terugkomt, kan de automatisering als de installatie geen bufferbatterij heeft toch worden gebruikt: de reductiemotor moet handmatig worden
gedeblokkeerd (zie de bijbehorende handleiding). Beweeg de hekdeur met de
hand naar wens.
• Veiligheidsinrichtingen buiten gebruik: u kunt de automatisering toch
laten werken, ook als een veiligheidsinrichting het niet goed of helemaal niet
doet. Het hek kan ook op de “dodemansstand” worden bestuurd, door als
volgt te handelen:
01. Stuur een opdracht met een zender of een sleutelschakelaar, enz. om het
hek in te schakelen. Als alles goed werkt, beweegt het hek zich regelmatig. Handel anders als volgt:
02. schakel de besturing binnen 3 seconden nogmaals in en houd ze ingeschakeld;
03. Na ongeveer 2 seconden verricht het hek de manoeuvre die op de “dodemansstand”gevraagd is en d.w.z. dat het hek zich alleen blijft bewegen,
zolang de besturing ingeschakeld wordt gehouden.
BELANGRIJK! – Als de veiligheidsinrichtingen buiten gebruik zijn, wordt
aangeraden ze zo gauw mogelijk door een vakman te laten repareren.
• De test, het periodieke onderhoud en de eventuele reparaties moeten worden
gedocumenteerd door degene die het werk verricht. De papieren moeten door
de eigenaar van de installatie worden bewaard. De enige ingrepen die de
gebruiker periodiek kan verrichten, zijn het schoonmaken van het glas van de
fotocellen (gebruik een zachte, lichtelijk vochtige doek) en het verwijderen van
eventuele bladeren of stenen, die het automatische systeem kunnen belemmeren. Belangrijk – Voordat u begint, deblokkeert u de reductiemotor handmatig
(zie de bijbehorende handleiding) om te voorkomen dat iemand het hek per
ongeluk in werking kan stellen.
1
2
3
B
3
2
1
• Onderhoud: om het veiligheidsniveau constant te houden en een maximale
levensduur van de hele automatisering te garanderen, is regelmatig onderhoud
nodig (minstens om de 6 maanden).
Nederlands – IX
NL
Voordat u de automatisering voor de eerste keer gebruikt, moet de installateur
u de oorsprong van de restrisico’s uitleggen. Wijd enkele minuten aan het lezen
van deze handleiding en waarschuwingen voor de gebruiker, die de installateur
u gegeven heeft. Bewaar deze handleiding om haar ook in de toekomst te kunnen raadplegen en geef haar aan een eventuele nieuwe eigenaar van de automatisering.
ES
- TABLA
2: DIRECCIONES
LASFOTOCÉLULAS
FOTOCÉLULAS
TABLA
2 - DIRECCIONES
DEDE
LAS
Fotocélula
Puentes de conexión
FOTO
Fotocélula h = 50
con accionamiento en el cierre
FOTO II
Fotocélula h = 100
con accionamiento en el cierre
FOTO 1
Fotocélula h = 50 con accionamiento tanto
en el cierre como en la apertura
FOTO 1 II
Fotocélula h = 100 con accionamiento tanto
en el cierre como en la apertura
FotocélulaPuentes de conexión
Puentes de conexión
FOTO 2
Fotocélula
con accionamiento en la apertura
FOTO 2 II
Fotocélula
con accionamiento en la apertura
FOTO 3
CONFIGURACIÓN NO ADMITIDA
DE
- TABELLE
2: ADRESSIERUNGEN
DER
PHOTOZELLEN
TABELLE
2 - ADRESSIERUNGEN
DER
PHOTOZELLEN
Photozelle
Überbrückungen
FOTO
Photozelle h = 50
mit Auslösung in Schließung
FOTO II
Photozelle h = 100
mit Auslösung in Schließung
FOTO 1
Photozelle h = 50 mit Auslösung sowohl in
Schließung als auch in Öffnung
FOTO 1 II
Photozelle h = 100 mit Auslösung sowohl in
Schließung als auch in Öffnung
Photozelle
Überbrückungen
FOTO 2
Photozelle
mit Auslösung in Öffnung
FOTO 2 II
Photozelle
mit Auslösung in Öffnung
FOTO 3
UNZULÄSSIGE KONFIGURATION
PL
- TABELA
USTAWIENIAFOTOKOMÓREK
FOTOKOMÓREK
TABELA
2 - 2:
USTAWIENIA
Fotokomórka
Zworki
FOTO
Fotokomórka h = 50
działa podczas zamknięcia
FOTO II
Fotokomórka h = 100
działa podczas zamknięcia
FOTO 1
Fotokomórka h = 50 działa zarówno podczas
zamknięcia jak i otwarcia
FOTO 1 II
Fotokomórka h = 100 działa zarówno podczas
zamknięcia jak i otwarcia
Fotokomórka
Zworki
FOTO 2
Fotokomórka
działa podczas otwarcia
FOTO 2 II
Fotokomórka
działa podczas otwarcia
FOTO 3
KONFIGURACJA ZABRONIONA
NL
- TABEL22:
ADRESSENDELLE
VAN DE
FOTOCELLEN
TABELLA
- INDIRIZZI
FOTOCELLULE
Fotocel
FOTO
Externe fotocel h = 50
met ingreep bij het sluiten
FOTO II
Externe fotocel h = 100
met ingreep bij het sluiten
FOTO 1
Interne fotocel h = 50
met ingreep bij zowel het sluiten als openen
FOTO 1 II
Interne fotocel h = 100
met ingreep bij zowel het sluiten als openen
Bypasses
Fotocel
Bypasses
FOTO 2
Interne fotocel
met ingreep bij het openen
FOTO 2 II
Interne fotocel
met ingreep bij het openen
FOTO 3
UITVOERING NIET TOEGESTAAN
XXV