Nice Automation Hopp de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Nice Automation Hopp de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
HOPP
EN - Instructions and warnings for installation and use
IT - Istruzioni ed avvertenze per l’installazione e l’uso
FR - Instructions et avertissements pour l’installation et l’utilisation
ES - Instrucciones y advertencias para la instalación y el uso
DE - Installierungs-und Gebrauchsanleitungen und Hinweise
PL - Instrukcje i ostrzeżenia do instalacji i użytkowania
NL - Aanwijzingen en aanbevelingen voor installatie en gebruik
Swing gate opener
HO7124
HO7224
NL
Nederlands – 1
NEDERLANDS
Originele instructies
Inhoudsopgave
1 - ALGEMENE AANBEVELINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN . . 1
1.1 - Aanbevelingen voor de veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
1.2 - Aanbevelingen voor de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
1.3 - Aanbevelingen voor het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
2 - BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN GEBRUIKSBESTEMMING .1
3 - INSTALLATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3.1 - Controles voorafgaand aan de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3.2 - Gebruikslimieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3.3 - Werkzaamheden ter voorbereiding van de installatie . . . . . . . . . . . . . . . 2
3.4 - Installatie van de reductiemotor mod. HO7124 - HO7224 . . . . . . . . . . . 2
3.5 - Instelling van de mechanische eindaanslagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
3.6 - Handmatig ontgrendelen en vergrendelen van de reductiemotor . . . . . 3
4 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
4.1 - Elektrische aansluitingen van de reductiemotoren . . . . . . . . . . . . . . . . 3
4.2 - Aansluiting van andere inrichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
4.3 - Adressering van de aangesloten inrichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
4.4 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . 4
4.5 - Zelflering van de aangesloten inrichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
4.6 - Zelflering van de posities van de mechanische stops . . . . . . . . . . . . . . 4
4.7 - Controle van de beweging van de vleugels van de poort . . . . . . . . . . . 5
5 - EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
5.1 - Eindtest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
5.2 - Inbedrijfstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
6 - PROGRAMMERING VAN DE BESTURINGSEENHEID . . . . . . . . . . . . . 6
6.1 - Programmering eerste niveau (ON-OFF) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
6.2 - Programmering tweede niveau (instelbare parameters) . . . . . . . . . . . . . 6
6.3 - Speciale functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
6.4 - Wissen van het geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
7 - WAT TE DOEN ALS...(handleiding voor het oplossen van problemen) .9
8 - VERDERE DETAILS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
8.1 - Aansluiting van een radio-ontvanger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
8.2 - Aansluiting en installatie van de bufferbatterij mod. PS124 . . . . . . . . . 10
8.3 - Aansluiting van de Oview programmeereenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
8.4 - Aansluiting van het zonne-energiesysteem Solemyo . . . . . . . . . . . . . . 11
8.5 - Aansluiting voor het systeem voor externe ontgrendeling Kio . . . . . . . 11
9 - ONDERHOUD VAN HET PRODUCT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
AFDANKEN VAN HET PRODUCT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
TECHNISCHE GEGEVENS VAN HET PRODUCT . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Duur van het product . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
BIJLAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I
Instructies en aanbevelingen voor de gebruiker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . VIII
Afbeeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . IX
1.1 - Veiligheidswaarschuwingen
LET OP! – Deze handleiding bevat belangrijke instructies en waarschu-
wingen voor de veiligheid. Een verkeerde installatie kan ernstig letsel ver-
oorzaken. Voordat u met het werk begint, moet de handleiding aandachtig
helemaal worden doorgelezen. In geval van twijfel stopt u met installeren en
vraagt u de servicedienst van Nice om uitleg.
LET OP! – Belangrijke aanwijzing: bewaar deze instructies voor eventuele
onderhoudswerkzaamheden en om het product af te danken.
• LET OP! – Volgens de meest recente Europese wetgeving moet een
automatische deur of hek de voorschriften van de richtlijn 2006/42/EG
(ex 98/37/EG) (Machinerichtlijn) in acht nemen en in het bijzonder de
voorschriften EN 12445; EN 12453; EN 12635 en EN 13241-1, waarmee
de conformiteit van de automatisering kan worden verklaard. Met het
oog hierop, mogen alle werkzaamheden betreffende de installatie, de
aansluiting, het testen en het onderhoud van het product uitsluitend
door een erkende vakman worden verricht!
1.2 - Waarschuwingen voor de installatie
Voordat u met de installatie begint, controleert u of het aanwezige product
geschikt is voor het gewenste gebruik (zie "Gebruiksbeperkingen" paragraaf
3.2 en de “Technische kenmerken van het product”). Ga NIET over tot de instal-
latie, als het niet geschikt is.
De inhoud van deze handleiding heeft betrekking op een typische installatie
zoals beschreven in afb. 3.
Alle installatie- en onderhoudswerkzaamheden moeten worden verricht
bij van het elektriciteitsnet gekoppelde automatisering. Als de ontkop-
pelinrichting van de voeding niet zichtbaar is vanaf de plaats waar het auto-
matische systeem is geplaatst, moet er voordat met het werk begonnen
wordt een bord op de ontkoppelinrichting worden bevestigd met het
opschrift "LET OP! ONDERHOUD IN UITVOERING”.
De besturingseenheid moet op een elektrische voedingslijn voorzien van aar-
ding worden aangesloten.
Behandel het product tijdens de installatie met zorg en voorkom dat het wordt
geplet, er tegen wordt gestoten, dat het valt, of in aanraking komt met welke
vloeistoffen dan ook. Zet het product niet in de buurt van warmtebronnen en stel
het niet bloot aan open vuur. Hierdoor kan het beschadigd worden, waardoor
storingen of gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Als dit mocht gebeuren, stopt
u de installatie onmiddellijk en wendt u zich tot de Servicedienst van Nice.
Wijzig geen enkel deel van het product. Niet toegestane werkzaamheden kun-
nen alleen storingen veroorzaken. De fabrikant wijst elke vorm van aansprakelijk-
heid af voor schade veroorzaakt door willekeurige wijzigingen aan het product.
Als het hek of de poort, die moet worden geautomatiseerd, van een voetgan-
gersdeur is voorzien, moet de installatie een controlesysteem krijgen, dat de
werking van de motor blokkeert als de voetgangersdeur open is.
Het verpakkingsmateriaal van het product moet met inachtneming van de
plaatselijke voorschriften worden weggegooid.
1.3 - Waarschuwingen voor het gebruik
Het is niet de bedoeling dat dit product wordt gebruikt door personen (kinderen
hierbij inbegrepen) met verminderde lichamelijke, sensorische of geestelijke ver-
mogens, of zonder voldoende ervaring en kennis, tenzij het onder toezi cht van
een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon wordt gebruikt, of hen door
hem goede instructies zijn gegeven over het gebruik van het product.
Er moet toezicht worden gehouden op kinderen, die zich in de buurt van de
automatisering bevinden. Controleer of ze er niet mee spelen.
Laat kinderen niet met vaste bedieningsinrichtingen spelen. Houd draagbare
bedieningen (afstandsbedieningen) buiten het bereik van kinderen.
WAARSCHUWINGEN EN ALGEMENE
VOORZORGSMAATREGELEN
1
De inrichtingen waaruit dit product bestaat zijn ervoor bestemd om gebruikt te
worden voor het automatiseren van hekken of poorten met draaivleugels voor
gebruik bij woningen en in industriegebouwen. LET OP! – Ieder gebruik dat
afwijkt van hetgeen hier beschreven is en in andere omgevingscondities
dan in deze handleiding zijn vermeld dient als oneigenlijk en dus als ver-
boden te worden beschouwd!
Het hoofdgedeelte van de automatisering wordt gevormd door één of twee
elektromechanische reductiemotoren (afhankelijk van het aantal te automatise-
ren vleugels), die elk zijn uitgerust met een gelijkstroommotor en een reductie-
kast met rechte tanden. Eén van de reductiemotoren (mod. HO7124) is voor-
zien van een besturingseenheid die de werking ervan bestuurt. De besturings-
eenheid bestaat uit een kaart met een radio-ontvanger voor de ontvangst van
de via de zender verzonden bedieningsinstructies. De besturingseenheid kan
worden aangesloten op verschillende inrichtingen horend tot het systeem Ope-
ra, het systeem Bluebus en het voedingssysteem op zonne-energie Solemyo,
zie hoofdstuk 8 - Verdere details. De besturingseenheid kan zijn voorzien van
een bufferbatterij (mod. PS124, optioneel accessoire) die er bij een stroomuitval
(black-out) garant voor staat dat de automatisering in de op de stroomuitval
volgende uren nog enkele manoeuvres kan uitvoeren.
Bij uitval van de elektrische stroom kunnen de vleugels van het hek worden
bewogen door de reductiemotor te ontgrendelen met de hiervoor bestemde
sleutel, zie paragraaf 3.6.
Verdere beschikbare accessoires zijn de ontvangers die zijn voorzien van aan-
sluiting “SM” (SMXI, OXI, etc.), zie hoofdstuk 8 - Verdere details.
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN
GEBRUIKSBESTEMMING
2
NL
2 – Nederlands
3.1 - Aan de installatie voorafgaande werkzaamheden
Voordat op de installatie wordt overgegaan, moet worden gecontroleerd of de
onderdelen van het product heel zijn en of het gekozen model en installatiege-
bied geschikt zijn:
• Controleer of alle materiaal dat gebruikt moet worden zich in zeer goede staat
bevindt en geschikt is voor het voorziene gebruik.
• Controleer of de mechanische aanslagen op de grond (niet bijgeleverd),
zowel bij het sluiten als bij het openen in de installatie aanwezig zijn.
• Controleer of het frame van het hek geschikt is om te worden geautomati-
seerd en voldoet aan de in het gebied geldende voorschriften (raadpleeg
eventueel de gegevens op het etiket van het hek). Dit product kan geen hek
automatiseren dat niet al efficiënt en veilig is. Bovendien kan het geen storin-
gen opheffen, veroorzaakt door een verkeerde installatie van het hek of door
slecht onderhoud ervan.
• Controleer of de werkomstandigheden van de inrichtingen compatibel zijn
met de verklaarde gebruiksbeperkingen (zie paragraaf 3.2).
Beweeg de hekdeuren handmatig in de twee richtingen en verzeker u ervan
dat de beweging op elk punt van de slag met constante wrijving plaatsvindt
(er mogen geen punten zijn waarvoor meer of minder kracht nodig is).
Zet de hekdeuren handmatig op een willekeurige stand. Laat ze los en verze-
ker u ervan dat ze zich niet verplaatsen.
Controleer of het bevestigingsgebied van de reductiemotor compatibel is met
de afmetingen van deze laatste (afb. 1).
Verzeker u ervan dat er in het gebied waarin de reductiemotor moet worden ge -
ïnstalleerd voldoende ruimte is om de arm ervan helemaal te kunnen draaien.
Verzeker u ervan dat er in de buurt van de reductiemotor voldoende ruimte is
om de reductiemotor handmatig te deblokkeren (afb. 2).
Verzeker u ervan dat de oppervlakken die gekozen zijn om de verschillende inrich-
tingen te installeren stevig zijn en een stevige bevestiging kunnen garanderen.
Verzeker u ervan dat elke inrichting die moet worden geïnstalleerd zich op
een beschermde plek bevindt, beschermd tegen per ongeluk stoten.
Controleer of alle elektrische kabels, die gebruikt moeten worden van het
type zijn, dat in tabel 1 staat.
3.2 - Gebruikslimieten
Alvorens over te gaan tot installatie van de reductiemotor, de volgende contro-
les uitvoeren:
• controleer of de vleugel die u wilt voorzien van motoraandrijving binnen de limiet-
waarden uit Grafiek 1 valt;
maximumbreedte
van de vleugel: 2,4 m (met gewicht tot maximal 160 kg);
maximumgewicht van de vleugel: 250 kg (met breedte tot maximaal 1,5 m);
controleer de limietwaarden uit de tabel van de "Technische gegevens van het
product”;
minimumbreedte van de ruimte die bestemd is voor de installatie van de
reductiemotor: 170 mm;
De bevestigingsbeugel van de arm moet zich in een robuust gedeelte van de
vleugel bevinden (bijvoorbeeld het frame), om een stevige en veilige bevesti-
ging te garanderen.
3.3 - Werkzaamheden ter voorbereiding van de installatie
Op afb. 3 ziet u een voorbeeld van een automatiseringsinstallatie die gereali-
seerd is met componenten van Nice (sommige componenten zijn mogelijk niet
aanwezig in de set):
a - Reductiemotor met besturingseenheid mod. HO7124
b- Reductiemotor zonder besturingseenheid mod. HO7224
c - Knipperlicht MLBT
d- Stel fotocellen mod. MOFB
e - Digitaal toetsenbord (mod. MOTB) - Transponder-lezer (mod. MOMB) -
Sleutelschakelaar (mod. MOSE)
f - Stel zuilen voor fotocellen
g- Mechanische stop sluitbeweging
h - Elektrisch slot
Deze onderdelen zijn geplaatst volgens een gebruikelijk standaardschema. Zie
afb. 3, om bij benadering de plaats van installatie van elk onderdeel van het
systeem te bepalen. Belangrijk – Prepareer, voordat u het product gaat instal-
leren, de elektriciteitskabels die nodig zijn voor de installatie, zie afb. 4 en
Tabel 1 - Technische gegevens van de elektriciteitskabels”.
Let op – Gedurende het plaatsen van de buizen voor het doorvoeren van de
elektriciteitskabels, dient u er rekening mee te houden dat als gevolg van water
dat zich verzamelt in de putjes, in de verbindingsleidingen condens kan ont-
staan die in het binnenste van de besturingseenheid terecht kan komen en daar
schade aan de elektronische circuits kan veroorzaken.
3.4 - Installatie van de reductiemotor mod. HO7124 - HO7224
AANBEVELINGEN
Een onjuiste installatie kan ernstig letsel toebrengen aan de personen die
het werk verrichten en aan de personen die de installatie zullen gebruiken.
Alvorens met de montage van de automatisering te beginnen, dient u de
controles voorafgaand aan de installatie, beschreven in paragraaf 3.1
en 3.2, uit te voeren.
01. Meet de afstandswaarde “B” (afb. 5);
02. Zet de vleugel in de gewenste stand voor maximale opening en controleer of de
gevonden waarde van de hoek binnen de in Grafiek 2 vermelde waarden valt;
03.
In Grafiek 2, bepaalt u, met de afstandswaarde “B” en de openingshoek, de
afstandswaarde “A” (afb. 6). Voorbeeld: als “B” 100 mm bedraagt en de gewens-
te hoek gelijk is aan 100°, bedraagt de afstandswaarde “A” circa 180 mm.
04. Bevestig de bevestigingsbeugel van de reductiemotor aan de wand, in hori-
zontale stand, zoals getoond op afb. 7: gebruik geschikte pluggen, schroe-
ven en schijfjes (niet bijgeleverd);
05. Bevestig de reductiemotor aan de eerder gemonteerde beugel zoals te
zien is op afb. 7: gebruik de bijgeleverde schroef M4,8x13;
06. Bevestig nu de gebogen arm
aan de rechte arm met behulp van de pen en
de stop-benzing (afb. 7-4); bevestig vervolgens de bevestigingsbeugel
voor de vleugel van de poort aan de gebogen arm, met behulp van de pen
en de stop-benzing (afb. 7-4);
07.
Ontgrendel de reductiemotor met de hand
(afb. 7-6)
, zie paragraaf 3.6
;
08. Bepaal op dit punt de bevestigingszone van de beugel op de vleugel van
de poort waarbij u de armen van de reductiemotor zo lang mogelijk maakt
INSTALLATIE
3
GRAFIEK 2
A
B
110
0
50
100
150
200
130 150 170 200 220 250
300
Aansluiting Type kabel Maximaal toegestane lengte
A: Kabel voor STROOMTOEVOER BESTURINGSEENHEID 1 kabel 3 x 1,5 mm
2
30 m (opmerking 1)
B: Kabel ELEKTRISCH SLOT 1 kabel 2 x 1 mm
2
6 m
C: Kabel BLUEBUS INRICHTINGEN 1 kabel 2 x 0,5 mm
2
20 m (opmerking 2)
D: Kabel SLEUTELSCHAKELAAR 2 kabels 2 x 0,5 mm
2
(opmerking 3) 50 m
E: Kabel voor STROOMTOEVOER REDUCTIEMOTOR 1 kabel 3 x 1,5 mm
2
10 m
F: Kabel KNIPPERLICHT met antenne 1 kabel 2 x 1 mm
2
20 m
1 afgeschermde kabel type RG58 20 m (aanbevolen: minder dan 5 m)
Opmerking 1 – Als de voedingskabel langer dan 30 m is, dient een kabel met grotere doorsnede te worden gebruikt (3 x 2,5 mm
2
) en is het noodzakelijk in de nabijheid van de auto-
matisering een veiligheidsaarding aan te brengen.
Opmerking 2 – Als de Bluebus kabel langer dan 20 m is, tot een lengte van maximaal 40 m, dient een kabel met een grotere doorsnede te worden gebruikt (2 x 1 mm
2
).
Opmerking 3 – Deze 2 kabels kunnen vervangen worden door 1 enkele kabel van 4 x 0,5 mm
2
.
LET OP! – De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type omgeving waar de automatisering geïnstalleerd wordt.
TABEL 1 - Technische gegevens van de elektriciteitskabels (afb. 4)
250
150
1.0 1.2 1.4 1.6 1.8 2.0 2.2 2.4
175
200
225
250
GRAFIEK 1
breedte vleugel (m)
gewicht vleugel (kg)
NL
Nederlands – 3
OPEN ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering alleen de mano-
euvre voor gedeeltelijke opening 1 aansturen; mogelijkheid tot aan-
sluiting van contacten van het type NO
M uitgang voor reductiemotor zonder besturingseenheid (HO7224)
[*] De uitgangen FLASH, ELS. kunnen met andere functies geprogrammeerd
worden (zie “TABEL 5 - Functies 1° niveau; of via de Oview programmeereen-
heid, zie paragraaf 8.3).
4.1 - Elektrische aansluitingen van de reductiemotoren
Let op! – Breng de elektrische aansluitingen pas tot stand nadat u de
reductiemotor hebt geïnstalleerd.
AANBEVELINGEN!
– De aansluitwerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd per-
soneel worden uitgevoerd.
– Bij het uitvoeren van elektrische aansluitingen mag de installatie abso-
luut niet op de netspanning zijn aangesloten en moet de bufferbatterij van
de automatisering, indien aanwezig, zijn afgekoppeld.
Op de elektrische voedingsleiding dient een inrichting te worden aangebracht
dat volledige afkoppeling van de automatisering van het elektriciteitsnet verze-
kert. Deze afkoppelinrichting moet een dusdanige openingsafstand tussen de
contacten hebben dat complete afkoppeling wordt verzekerd in de condities
die worden voorgeschreven door de overspanningcategorie III, in overeenstem-
ming met de installatievoorschriften.
01.Open het deksel van de reductiemotor (afb. 12-1);
02.Voer de voedingskabels en de andere elektriciteitskabels door het gat op
de onderkant van de reductiemotor (afb. 12-2);
03.Sluit eerst de voedingskabel van de motor met besturingseenheid HO7124
aan: schroef de kabelklem (afb. 12-3) los en sluit de voedingskabel aan zoals
te zien is op afb. 12-4; blokkeer de kabel vervolgens met de kabelklem (afb.
12-5);
04.Sluit nu de kabel aan die de motor zonder besturingseenheid (HO7224) voedt
zoals te zien is op afb. 13;
05.Sluit tot slot de elektriciteitskabels van de verschillende inrichtingen aan, zie hier-
voor afb. 11 en paragraaf 4.3. Opmerking – Om het aansluiten van de kabels te
vergemakkelijken, is het mogelijk de klemmen uit hun behuizingen te halen;
06.Zoek in Tabel 2 de typologie die overeenstemt met de programmeren instal-
latie en stel indien nodig op de besturingseenheid de keuzeschakelaar JA en
de brug JB in zoals beschreven;
07.Sluit het deksel van de reductiemotoren (afb. 12-6) weer.
4.2 - Aansluiting van andere inrichtingen
Als er nog andere inrichtingen in de installatie van stroom moet voorzien, bijvo-
orbeeld een lezer voor transpondercards of het lampje voor de verlichting van
de sleutelschakelaar, is het mogelijk deze inrichtingen aan te sluiten op de
(afb. 7-7): het is belangrijk de beugel te plaatsen op het punt dat het verst
van de reductiemotor af ligt;
09. Boor een gat in de vleugel en bevestig de beugel met behulp van geschik-
te schroeven (niet bijgeleverd) (afb. 7-8, 7-9 en 7-10);
10. Alvorens de reductiemotor te blokkeren, dient u de afstelling van de mechani-
sche eindaanslag van de openingsbeweging uit te voeren (paragraaf
3.5).
3.5 - Instelling van de mechanische eindaanslagen
01. Zet de vleugels van de poort met de hand in de maximale openingsstand;
02. Draai aan de plastic schijf op de onderkant van de reductiemotor en breng
de sleuf onder de arm in de positie die te zien is op afb. 8;
03. Zet de eindaanslag in de eerst mogelijke stand: probeer hem te plaatsen
zoals op afb. 8 getoond is (openingsrichting);
04. Draai de schijf zodanig dat de eindaanslag niet valt en breng de sleuf in de
positie die te zien is op afb. 8; voor een meer nauwkeurige afstelling, draait
u aan de stelschroef (afb. 8);
05. Als de installatie niet is uitgerust met een sluitstop op de grond, is het
noodzakelijk te procedure te herhalen vanaf punt 01 om ook de eindaan-
slagen van de sluitmanoeuvre af te stellen;
06. Tot slot schroeft u de bevestigingsmoer van de schijf (afb. 8) volledig vast
om te verzekeren dat de schijf niet per ongeluk kan draaien.
3.6 - Handmatig ontgrendelen en vergrendelen van de reduc-
tiemotor
De reductiemotor is uitgerust met een mechanisch ontgrendelingssysteem dat
het mogelijk maakt de poort handmatig te openen en te sluiten.
Deze handmatige handelingen moeten worden uitgevoerd in het geval dat de
stroom uitvalt, bij storingen in de werking of gedurende de installatie.
Ontgrendelen (afb. 9):
01. Steek de sleutel in;
02. Draai de sleutel tegen de klok in (180°);
03. Op dit punt is het mogelijk de vleugel met de hand in de gewenste positie
te zetten.
Vergrendelen (afb. 10):
01. Draai de sleutel 180° met de klok mee;
02. Trek de sleutel eruit.
De elektrische aansluiting van de verschillende inrichtingen (fotocellen, digitale toet-
senborden, lezers voor transpondercards etc.) van de automatisering op de bestu-
ringseenheid moet tot stand worden gebracht via het “Bluebus” systeem van Nice.
Beschrijving van de elektrische aansluitingen (afb. 11)
ANTENNE ingang voor de antenne van een radio-ontvanger
FLASH uitgang voor 1 knipperlicht met lampje van 12 V (maximaal 21 W). [*]
ELS uitgang voor elektrisch slot van 12 Vac (maximaal 15 VA). [*]
BLUEBUS ingang voor compatibele inrichtingen (MOFB, MOFOB, MOB en
MOTB; parallelle aansluiting van de inrichtingen door middel van 2
draden die zowel voor de stroomtoevoer als voor de communicatie-
signalen dienen, er hoeft geen bepaalde polariteit te worden aange-
houden. De elektrische aansluiting moet van het parallelle type zijn
en het is niet nodig om een bepaalde polariteit aan te houden. Gedu-
rende de zelfleringfase zal elke op de besturingseenheid verbonden
inrichting dankzij zijn eenduidige code apart door de besturingseen-
heid worden herkend. Iedere keer dat er een inrichting wordt verwij-
derd of toegevoegd, moet de deze inrichting eerst door de besturin-
gseenheid worden ‘herkend’ (zelflering, paragraaf 4.5).
STOP ingang voor inrichtingen die met hun interventie een onmiddellijke
onderbreking van de aan de gang zijnde manoeuvre gevolgd door
een korte omkering, veroorzaken; mogelijkheid tot het aansluiten van
contacten van het type NO (normaal open), NC (normaal gesloten) of
van inrichtingen met uitgang met constante weerstand 8,2 kΩ (con-
tactlijsten). Iedere met deze ingang verbonden inrichting wordt gedu-
rende de zelfleringfase apart door de besturingseenheid ‘herkend’
(paragraaf 3.4); in deze fase veroorzaakt hij, als de besturingseenheid
een willekeurige afwijking ten opzichte van de geleerde status detec-
teert, een STOP. Het is mogelijk op deze ingang één of meer, ook
onderling van elkaar verschillende inrichtingen aan te sluiten:
parallelle aansluiting van meerdere NO inrichtingen, zonder
beperkingen van het aantal;
– sluit meerdere in serie geschakelde NC inrichtingen aan, zonder
beperking van aantal;
– parallelle aansluiting van 2 inrichtingen met uitgang met con-
stante weerstand 8,2 kΩ. Als er meer dan 2 inrichtingen zijn, die-
nen deze in cascade te worden aangesloten, met slechts 1 afsluit-
weerstand van 8,2 kΩ;
sluit 2 inrichtingen NO en NC parallel aan, en sluit een weerstand
van 8,2 kΩ (in serie aan met het contact NC (dit maakt ook de
combinatie tussen 3 inrichtingen NO - NC en 8,2 kΩ mogelijk)
P.P. ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering de manoeuvre in
modus Stap-voor-stap aansturen; mogelijkheid tot aansluiting van
contacten van het type NO
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
4
Aanslagdeur
Aanslagdeur
Aanslagdeur
HO7224 HO7124
HO7124HO7224
HO7124 HO7224
HO7224 HO7124
HO7124 HO7224
HO7124
HO7124
TABEL 2
Aanslagdeur
HO7124 HO7224
NL
4 – Nederlands
01. Druk de toetsen “” en “Set” (afb. 15) tegelijkertijd in en houd ze inge-
drukt.
02. Laat de toetsen los wanneer de led’s “L1” en “L2” snel beginnen te knip-
peren (na circa 3 seconden).
03. Wacht enkele seconden tot de besturingseenheid de fase voor zelflering
van de inrichtingen voltooid heeft.
04. Na afloop van deze fase moet de led “Stop” branden en moeten de led’s
“L1” en “L2” uitgaan (het is mogelijk dat de led’s “L3” en “L4” beginnen te
knipperen).
4.6 - Zelflering van de posities van de mechanische stops
Na de zelflering van de aangesloten inrichtingen (paragraaf 4.6), dienen de
posities van de mechanische stops (maximale openingsstand en maximale slui-
tingsstand) te worden aangeleerd. Deze procedure kan in drie modi worden uit-
gevoerd: automatisch, handmatig en gemengd.
In de automatische modus, voert de besturingseenheid de procedure voor zel-
flering van de mechanische stops uit en berekent wat de beste faseverschillen
van de vleugels zijn (SA en SC, afb. B).
In de handmatige modus worden de zes posities die te zien zijn op afb. B één
voor één geprogrammeerd door de vleugels op de gewenste punten te zetten.
De te programmeren positie kan gevonden worden aan de hand van het knip-
peren van één de 6 led's (L1...L6), zie Tabel 4.
In de gemengde modus is het mogelijke de automatische procedure uit te voe-
ren en vervolgens met de handmatige procedure één of meer posities te wijzi-
gen, met uitzondering van de posities “0” en “1” (afb. B) die gelijk zijn aan de
posities van de mechanische stops.
4.6.1 - Zelflering in automatische modus
01. Druk de toetsen “Set” en “u” tegelijk in en houd ze ingedrukt;
02. Wanneer de led’s “L3” en “L4” snel beginnen te knipperen, (na circa 3 sec.)
de toetsen weer loslaten;
03. Controleer of de automatisering de volgende reeksen van manoeuvres uit-
voert:
a - Langzaam sluiten van de reductiemotor M1 tot aan de mechanische
stop
b - Langzaam sluiten van de reductiemotor M2 tot aan de mechanische
stop
c - Langzaam openen van de reductiemotor M2 en de reductiemotor M1
tot aan de mechanische stop
d - Snel sluiten van de reductiemotors M1 en M2
Aanbevelingen:
Indien de eerste manoeuvre die wordt uitgevoerd door één vleugel of door
beide vleugels geen sluitbeweging
is, op de toets “” of “u” drukken om de
zelfleringsfase te stoppen; controleer vervolgens de stand van de keuzescha-
kelaar JA en van de brug JB (zie Tabel 2) of controleer de polariteit van de
aansluiting van de motor zonder besturingseenheid (HO7224).
Als de eerste sluitmanoeuvre niet wordt aangestuurd door M1, op de toets
” of “u” drukken om de zelfleringsfase te stoppen; controleer vervolgens
de stand van de keuzeschakelaar JA en van de brug JB, zie Tabel 2;
04. Na afloop van de sluitmanoeuvre van de 2 motoren (d) gaan de led’s “L3”
en “L4” uit ten teken dat de procedure correct werd uitgevoerd.
Aanbevelingen:
Indien gedurende de automatische zelfleringprocedure de fotocellen of een
met de ingang “stop” verbonden inrichting in werking treden, wordt de pro-
cedure onderbroken en begint de led L1 te knipperen. Om de zelflering weer
te activeren, dient u te procedure te hervatten vanaf punt 01;
De automatische zelfleringprocedure kan ook na de installatie op elk gewenst
moment opnieuw worden uitgevoerd; bijvoorbeeld na een verandering van
de positie van de mechanische stops.
besturingseenheid, op de klemmen “P.P. (positief)” en “STOP (negatief)” (afb.
11). De voedingsspanning is 24 Vcc (-30% ÷ +50%) met een maximaal
beschikbare stroom van 200 mA.
Opmerking – De spanning die beschikbaar is op de klemmen “P.P.” en
“STOP”, blijft ook aanwezig wanneer de functie “Stand By” op de kaart geacti-
veerd wordt.
4.3 - Adressering van de aangesloten inrichtingen
Om de besturingseenheid in staat te stellen om de op het Bluebus systeem
aangesloten inrichtingen te herkennen, dient u een adres aan deze inrichtingen
te geven. Hiervoor dient de elektrische geleidebrug die in elke inrichting aanwe-
zig is in de correcte positie te worden gebracht, zie de instructiehandleiding van
de verschillende inrichtingen: zie afb. A en Tabel 3.
Raadpleeg voor de adressering van de andere inrichtingen de betreffende
instructiehandleidingen. Na afloop van de installatieprocedure of na het verwij-
deren van fotocellen of andere inrichtingen, dient de zelfleringprocedure voor
deze inrichtingen te worden uitgevoerd, zie de paragraaf 4.5.
4.4 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen
Na de besturingseenheid onder spanning te hebben gezet, dient u de volgende
controles uit te voeren:
na enkele seconden, controleren of de led “Bluebus” (afb. 15) regelmatig
knippert, met een frequentie van 1 maal per seconde;
controleer of de led’s van de fotocellen (afb. 15), zowel TX als RX, knipperen.
De manier waarop de led’s knipperen is in deze fase niet van belang;
controleer of het knipperlicht dat is aangesloten op de uitgang FLASH uit is.
Als dit allemaal niet gebeurt, dient de stroomtoevoer naar de besturingseenheid
te worden uitgeschakeld en dient u de verschillende, eerder tot stand gebra-
chte, elektrische aansluitingen te controleren.
4.5 - Zelflering van de aangesloten inrichtingen
Na de eerste inschakeling dient u de besturingseenheid de procedure voor her-
kenning van de met de ingangen “Bluebus” en “Stop” verbonden inrichtingen
uit te voeren.
LET OP! – De zelfleringfase moet ook worden uitgevoerd als er geen
enkele inrichting met de besturingseenheid is verbonden.
Dankzij de zelfleringprocedure is de besturingseenheid in staat de verschillende
aangesloten inrichtingen apart te herkennen en de mogelijke aanwezige storin-
gen te detecteren. Om deze reden dient de zelfleringprocedure iedere keer dat
er een inrichting wordt toegevoegd of verwijderd te worden uitgevoerd.
De led’s “L1” en “L2” op de besturingseenheid (afb. 15), zullen langzaam knip-
peren, om aan te geven dat de zelfleringprocedure moet worden uitgevoerd:
TABEL 3 - ADRESSEN VAN DE FOTOCELLEN
Fotocel Bruggen
FOTO
Externe fotocel h = 50 met activering in sluitbeweging
(onderbreking en omkering van de beweging)
FOTO II
Externe fotocel h = 100 met activering in sluitbeweging
(onderbreking en omkering van de beweging)
FOTO 1
Interne fotocel h = 50 met activering zowel in
sluitbeweging (onderbreking en omkering van de
beweging) als in openingsbeweging (onderbreking en
hervatting van de beweging op het moment
FOTO 1 II
Interne fotocel h = 100 met activering zowel in
sluitbeweging (onderbreking en omkering van de
beweging) als in openingsbeweging (onderbreking en
hervatting van de beweging op het moment dat de
fotocel weer vrij wordt gegeven)
FOTO 2
Interne fotocel met activering in openingsbeweging
(onderbreking en omkering van de beweging)
FOTO 2 II
Interne fotocel met activering in openingsbeweging
(onderbreking en omkering van de beweging)
FOTO 3
CONFIGURATIE NIET TOEGESTAAN
A
TABEL 4
Positie Led Beschrijving
Positie 0
(motor 1)
Positie 0
(motor 2)
Positie SA
(motor 2)
Positie SC
(motor 1)
Positie 1
(motor 1)
Positie 1
(motor 2)
Positie voor maximale sluiting: wanneer de vleugel 1 de me -
chanische stop voor de sluitbeweging raakt
Positie voor maximale sluiting: wanneer de vleugel 2 de me -
chanische stop voor de sluitbeweging raakt
Faseverschil in openingsbeweging: wanneer de vleugel 2 deze
positie overschrijdt, begint de opening van de vleugel 1
Faseverschil in sluitbeweging: wanneer de vleugel 1 zich on -
der deze positie bevindt, begint de sluiting van de vleugel 2
Positie voor maximale opening: wanneer de vleugel 1 de me -
chanische stop voor de openingsbeweging raakt
Positie voor maximale opening: wanneer de vleugel 2 de me -
chanische stop voor de openingsbeweging raakt
L1
L2
L3
L4
L5
L6
0
11
SC
SA
0
M1 M2
B
POSITIES
NL
Nederlands – 5
4.6.2 - Zelflering in handmatige modus:
Let op! Vanaf stap 03:
om van led L1 naar L6 te gaan, dient u de toetst of u kort in te drukken
(de led knippert, om de actuele positie aan te geven);
om de motor
in één van beide richtingen te laten bewegen houd u de toets
of u ingedrukt
.
01. Druk
de toetsen “Set” en “u” tegelijk in en houd ze ingedrukt;
02. Laat de toetsen los wanneer del led “L1” begint te knipperen (na ongeveer 1
seconde); Opmerking – Als de toetsen Set” en “una 3 seconden niet wor-
den losgelaten, wordt de procedure voor “automatische zelflering
” geactive-
erd, en niet de handmatige procedure.
03. • de led
L1 knippert: positie 0 van M1
Om de motor 1 aan te sturen en in de positie 0 (afb. B): te brengen: houd
de toets ” of “u”. ingedrukt. Nadat de positie bereikt is, de toets losla-
ten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op te
slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens
weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L1 branden en bij het loslaten van de
toets “Set” begint de led L2 te knipperen).
• de led
L2 knippert: positie 0 van M2
Om de motor 2 aan te sturen en in de positie 0 (afb. B): te brengen: de
toets “” of “u”. indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is, de
toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheu-
gen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en ver-
volgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L2 branden en bij het loslaten
van de toets “Set” begint de led L3 te knipperen).
• de led
L3 knippert: positie SA van M2
Om de motor 2 aan te sturen en in de positie SA (afb. B): te brengen: de
toets “” of “u”. indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is, de
toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheu-
gen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en ver-
volgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L3 branden en bij het loslaten
van de toets “Set” begint de led L4 te knipperen).
• de led
L4 knippert: positie SC van M1
Om de motor 1 aan te sturen en in de positie SC (afb. B): te brengen: de
toets “” of “u” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is, de
toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheu-
gen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en ver-
volgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L4 branden en bij het loslaten
van de toets “Set” begint de led L5 te knipperen);
• de led
L5 knippert: positie 1 van M1
Om de motor 1 aan te sturen en in de positie 1 (afb. B): te brengen: de
toets “” of “u” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is, de
toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheu-
gen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en ver-
volgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L5 branden en bij het loslaten
van de toets “Set” begint de led L6 te knipperen).
• de led
L6 knippert: positie 1 van M2
Om de motor 2 in de positie 1 (afb. B): te brengen: de toets “” of “u
indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is, de toets loslaten
om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op te sla-
an, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en vervolgens losla-
ten om de programmering te verlaten (na 2 sec. blijft de led L6 branden
tot u de toets “Set” loslaat).
Opmerking– Handmatige programmering van een installatie met
één enkele reductiemotor: ga te werk zoals beschreven aan het begin van
deze paragraaf, vanaf stap 01. Bij stap 03 gaat u als volgt te werk:
- programmeer de posities die betrekking hebben op de led's L1 (0 van
M1) en L5 (1 van M1) als volgt: houd de toets “Set” minstens 3 seconden
ingedrukt en laat hem vervolgens weer los (na 2 sec. blijft de led branden en
bij het loslaten van de toets “Set” begint de volgende led te knipperen).
- de posities die betrekking hebben op de led's L3 (SA van M2) - L4 (SC
van M1) moeten niet geprogrammeerd worden
: om u te verplaatsen tus-
sen de posities drukt u kort op de toets “” of “u”.
4.6.3 - Zelflering in gemengde
modus
Voer deze procedure uit nadat u de automatische zelfleringprocedure heeft uit-
gevoerd:
01. Druk
de toetsen “Set” en “u” tegelijk in en houd ze ingedrukt;
02. Laat de toetsen los wanneer del led “L1” begint te knipperen (na ongeveer 1
seconde); Opmerking – Als de toetsen Set” en “una 3 seconden niet wor-
den losgelaten, wordt de procedure voor “automatische zelflering
” geactive-
erd, en niet de handmatige procedure.
03. Door kort indrukken van de toets “” of “u” verplaatst u de knipperende
led (L1… L6) naar de positie die u wilt programmeren; ga voor iedere
afzonderlijke positie te werk zoals beschreven bij stap 03 van de handma-
tige zelflering (paragraaf 4.7.2).
Herhaal deze handeling voor alle andere posities die u wilt veranderen.
Om de handmatige zelflering af te sluiten, drukt u meerdere malen op de toets
u”, om de knipperende led tot voorbij de positie L6 te verplaatsen.
4.7 - Controle van de beweging van de vleugels van de poort
Het wordt aangeraden om de besturingseenheid na afloop van de zelfleringfa-
se enkele openings- en sluitmanoeuvres uit te laten voeren, om te controleren
of de beweging van de poort correct is en om eventuele montage- en afstelfou-
ten te corrigeren.
01. Druk op de toets “Open” en controleer of er gedurende de openingsma-
noeuvre een versnellingsfase, en fase met constante snelheid en een ver-
tragingsfase is. Controleer of het faseverschil van de vleugels in de openin-
gsbeweging correct is. Na afloop moeten de vleugels perfect geopend zijn
op de mechanische stop van de openingsbeweging;
02. Druk op de toets “Close” en controleer of er gedurende de sluitmanoeuvre
een versnellingsfase, en fase met constante snelheid en een vertragingsfa-
se is. Controleer of het faseverschil van de vleugels in de sluitbeweging
cor rect is. Na afloop moeten de vleugels perfect gesloten zijn op de
mechanische sluitstop;
03. Controleer gedurende de manoeuvres of het knipperlicht knippert met tus-
senpozen van 0,5 seconde bij brandend knipperlicht en van 0,5 seconden
bij gedoofd knipperlicht.
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de verwezenlijking van de automatisering, om
een maximale veiligheid van de installatie te garanderen. De test kan ook wor-
den gebruikt om de inrichtingen waar de automatisering uit bestaat, periodiek
te controleren. De test- en inbedrijfstellingsfasen van de automatisering moeten
door vakmensen worden verricht, die het op zich moeten nemen de tests te
bepalen, die nodig zijn om de aangenomen oplossingen ten opzichte van de
aanwezige gevaren te controleren en de inachtneming te controleren van wat
door wetten, voorschriften en wettelijke regels wordt voorgeschreven: in het bij-
zonder van alle vereisten van de norm EN 12445, die de testmethoden bepaalt
om de automatische systemen van hekken te controleren.
De bijkomende inrichtingen moeten een specifieke test ondergaan, zowel wat
betreft de functionaliteit, als hun goede interactie met POP; raadpleeg dus de
handleidingen van de afzonderlijke inrichtingen.
5.1 - Testen
De volgorde van de voor de test te verrichten handelingen heeft betrekking op
een standaardinstallatie (afb. 3):
1 Controleer of alle aanwijzingen uit het hoofdstuk ”Aanbevelingen voor de
installatie” strikt in acht zijn genomen.
2 Deblokkeer de reductiemotoren handmatig en controleer of het op het punt
dat voor de handmatige manoeuvre bestemd is mogelijk is de hekdeur ope-
nend of sluitend te bewegen met minder kracht dan 390 N.
3 Blokkeer de reductiemotoren (zie hoofdstuk 3.6).
4 Terwijl u de besturingsinrichtingen (zender, bedieningsknop, sleutelschake-
laar, enz.) gebruikt, verricht u openings-, sluitings- en stoptests van het hek
en verzekert u zich ervan dat de beweging van de hekdeuren overeenkomt
met wat voorzien is. Het is raadzaam verschillende tests te verrichten om
de beweging van de deuren te beoordelen en eventuele montage- en
afstelfouten en ook bijzondere wrijvingspunten vast te stellen.
5 Controleer alle veiligheidsinrichtingen één voor één om te zien of ze correct
werken (fotocellen, contactlijsten etc.). Wanneer een inrichting in werking
treedt, zal de led “BLUEBUS”, op de besturingseenheid, 2 maal snel knip-
peren om te bevestiging dat de herkenning heeft plaatsgevonden.
6 Als de gevaarlijke situaties veroorzaakt door de beweging van de hekdeu-
ren beschermd zijn door de beperking van de botskracht moet de kracht
worden gemeten volgens norm EN 12445. Als de controle van de “kracht
van de reductiemotor” wordt gebruikt als hulpmiddel van het systeem om
de botskracht te verminderen, probeert en zoekt u tenslotte de afstelling,
die voor de beste resultaten zorgt.
7 Bevestig op een plek naast de automatisering een permanent etiket waarop
beschreven wordt hoe de reductiemotor handmatig ontgrendeld kan worden.
5.2 - Inbedrijfstelling
De inbedrijfstelling kan uitsluitend plaatsvinden na alle testfasen met
positief resultaat te hebben verricht.
1 Stel een technisch dossier van de automatisering samen, dat de volgende
documenten moet bevatten: een allesomvattende tekening van de automatise-
ring, het schema van de verrichte elektrische aansluitingen, het on derzoek van
de aanwezige gevaren en de bijbehorende aangenomen oplos singen, de ver-
klaring van overeenstemming van de fabrikant van alle gebruikte inrichtingen en
de verklaring van overeenstemming die door de installateur is opgemaakt.
2 Breng een plaatje op het hek aan met ten minste de volgende gegevens:
soort automatisering, naam en adres van de fabrikant (verantwoordelijke
van de “inbedrijfstelling”), serienummer, bouwjaar en “CE” markering.
3 Stel de verklaring van overeenstemming op en geef ze aan de eigenaar van
de automatisering.
4 Stel de Gebruikshandleiding van de automatisering op en geef ze aan
de eigenaar van de automatisering.
5 Stel het “Onderhoudsprogramma” op, met de onderhoudsvoorschriften
van alle inrichtingen van de automatisering en geeft het aan de eigenaar van
de automatisering.
6 Voordat u de automatisering in bedrijft stelt, informeert u de eigenaar goed
over de gevaren en restrisico’s die er nog zijn.
Voor de geciteerde documentatie stelt Nice via haar technische service-
dienst het volgende ter beschikking: handleidingen, leidraden en reeds
ingevulde formulieren. Zie ook: www.nice-service.com
TESTEN EN INBEDRIJFSTELLING
5
NL
6 – Nederlands
Op de besturingseenheid zitten 3 toetsen: OPEN (), STOP (SET), CLOSE (u).
Deze toetsen kunnen zowel gebruikt worden om de besturingseenheid te bedie-
nen gedurende de testfasen, als om de beschikbare functies te programmeren.
De beschikbare programmeerbare functies kennen 2 niveaus en de werkings-
status ervan wordt aangegeven door de 8 led’s (L1...L8) op de besturingseen-
heid ( led aan
= functie actief; led uit = functie niet actief).
De programmeertoetsen gebruiken:
OPEN (): – toets voor het aansturen van de openingsbeweging van de poort;
– selectietoets in programmeerfase.
STOP/SET: toets voor het onderbreken van een manoeuvre; als hij meer dan 5
seconden ingedrukt wordt gehouden, activeert hij de programmeerfase.
CLOSE (u): – toets voor het aansturen van de sluitbeweging van de poort; –
selectietoets in programmeerfase.
6.1 - Programmering eerste niveau (ON-OFF)
Alle functies van het eerste niveau zijn in de fabriek ingesteld op “OFF” en kun-
nen op elk gewenst moment gewijzigd worden. Om de verschillende functies te
controleren, zie Tabel 5. Voor de programmeerprocedure, zie Tabel 6.
BELANGRIJK – De programmeerprocedure kent een tijd van maximaal 10
seconden tussen het indrukken van de ene en de andere toets. Nadat deze tijd
verstreken is, wordt de procedure automatisch afgesloten, waarbij de tot op
dat moment aangebrachte wijzigingen worden opgeslagen.
PROGRAMMERING VAN DE
BESTURINGSEENHEID
6
TABEL 5 - Functies eerste niveau
Led Functie Beschrijving
L1 Automatische sluiting
L2 Sluit na foto
L3 Sluit altijd
L4 Stand by alles
L5 Elektrisch slot / Gebruikerslicht
L6 Voorwaarschuwing
L7 “Stap-voor-stap” wordt “Open” en
“Open” wordt “Sluit”
L8 “Flash” of “Lampje poort open”
Functie ACTIEF: na een openingsmanoeuvre wordt een pauze ingelast (waarvan de duur gelijk is aan de
geprogrammeerde Pauzetijd) nadat deze tijd is verstreken, start de besturingseenheid automatisch een sluit-
manoeuvre. De fabriekswaarde van de Pauzetijd is 30 sec.
F
unctie NIET ACTIEF: de werking is van het “semi-automatische” type.
Functie ACTIEF
: indien gedurende de openings- of sluitmanoeuvre de fotocellen in werking treden, wordt
de pauzetijd gereduceerd tot 5 sec. onafhankelijk van de geprogrammeerde pauzetijd.
Met gedeactiveerde “automatische sluiting” wordt, indien gedurende het sluiten de fotocellen in werking
treden, de “automatische sluiting” met de geprogrammeerde “pauzetijd” geactiveerd.
Functie ACTIEF
: in het geval van een stroomuitval, ook indien deze van korte duur is, zal de besturings-
eenheid bij het terugkeren van de stroom een geopende poort detecteren en automatisch een sluitma-
noeuvre starten, voorafgegaan door 5 sec. voorwaarschuwing.
F
unctie NIET ACTIEF: bij het terugkeren van de stroom blijft de poort waar hij is.
Functie ACTIEF
: 1 minuut na afloop van de manoeuvre zal de besturingseenheid de uitgang “BlueBus” (inri-
chtingen aangesloten), de Bus T4 (inrichtingen aangesloten), de uitgangen flash en ELS, enkele interne circuits
en alle led's, met uitzondering van de Led BlueBus, die langzamer gaat knipperen. Wanneer de besturingse-
enheid een instructie ontvangt, wordt de normale werking hersteld (met een korte vertraging). Deze functie
heeft het doel het stroomverbruik te verminderen; dit is belangrijk bij voeding op batterijen of zonnepanelen.
F
unctie ACTIEF: de uitgang “elektrisch slot2 schakelt zijn functie om naar “gebruikerslicht”.
F
unctie NIET ACTIEF: de uitgang werkt als elektrisch slot.
Functie ACTIEF
: voegt een pauze van 3 seconden toe tussen het aangaan van het knipperlicht en het begin
van het manoeuvre, om op voorhand een gevaarlijke situatie te signaleren.
Functie NIET ACTIEF
: de signalering van het knipperlicht valt samen met het begin van het manoeuvre.
Functie ACTIEF
: de twee ingangen “Stap-voor-stap” en “Open” van de besturingseenheid hebben de fun-
ctie van “Open" en “Sluit”.
Functie NIET ACTIEF
: de twee ingangen “Stap-voor-stap” en “Open” van de besturingseenheid hebben de
functie van “Stap-voor-stap” en “Open gedeeltelijk 1”.
Functie ACTIEF
: de uitgang “Flash” van de besturingseenheid schakelt zijn werking om naar “Lampje
poort open”.
Functie NIET ACTIEF
: de uitgang "FLASH" van de besturingseenheid volgt de functie “Knipperlicht”.
TABEL 6 - Procedure voor programmering eerste niveau
01. Houd de toets “Set” circa 3 seconden ingedrukt;
02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen;
03. Druk op de toets “” of “u” om de knipperende led te verplaatsen naar de led die de te wijzigen functie vertegenwoordigt;
04. Druk op de toets “Set” om de status van de functie te veranderen:
(kort knipperen = OFF - lang knipperen = ON);
05. Wacht 10 seconden (maximumtijd) om de programmering af te sluiten.
Opmerking – Om andere functie op “ON” of “OFF” te programmeren dient u, gedurende het uitvoeren van de procedure de punten 03 en 04 gedurende
de fase zelf te herhalen.
SET
SET
SET
L1
of
3 s
10 s
6.2 - Programmering tweede niveau (instelbare parameters)
Alle parameters van het tweede niveau zijn in de fabriek ingesteld zoals in de
kleur grijs is aangegeven in Tabel 7 en kunnen op elk gewenst moment wor-
den gewijzigd door te werk te gaan zoals beschreven in Tabel 8.
De parameters kunnen worden ingesteld op een waarde tussen 1 en 8; om te
controleren welke waarde bij elk van de led’s hoort, raadpleegt u de Tabel 10.
BELANGRIJK – LDe programmeerprocedure kent een tijd van maximaal 10
seconden tussen het indrukken van de ene en de andere toets. Nadat deze tijd
verstreken is, wordt de procedure automatisch afgesloten, waarbij de tot op
dat moment aangebrachte wijzigingen worden opgeslagen.
NL
Nederlands – 7
TABEL 7 - Functies tweede niveau
Ingangsled Parameter Led Waarde Beschrijving
(niveau)
L1
L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
5 seconden
15 seconden
30 seconden
45 seconden
60 seconden
80 seconden
120 seconden
180 seconden
Stelt de pauzetijd in, d.w.z. de tijd vo-
ordat de poort automatisch weer ge-
sloten wordt. Heeft alleen uitwerking
als de functie Sluiting actief is.
Pauzetijd
L2 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Open – stop – sluit – stop
Open – stop – sluit – open
Open – sluit – open – sluit
Woonblok:
• in de openingsmanoeuvre
hebben de instructies “Stap-voor-stap” en
“Open” geen enkele uitwerking; de instructie “Sluit” daarentegen veroorza-
akt de omkering van de beweging, d.w.z. de poort wordt gesloten.
• in de sluitmanoeuvre veroorzaken de instructies “Stap-voor-stap” en
“Open” de omkering van de beweging, d.w.z. de vleugels worden geopend;
de instructie “Sluit” heeft daarentegen geen enkele uitwerking.
Woonblok 2:
in de openingsmanoeuvre
hebben de instructies “Stap-voor-stap” en “Open”
geen enkele uitwerking; de instructie “Sluit” daarentegen veroorzaakt de omke-
ring van de beweging, d.w.z. de poort wordt gesloten. Als de verstuurde in -
structie langer dan 2 seconden aanhoudt, wordt een “Stop” uitgevoerd.
in de sluitmanoeuvre veroorzaken de instructies “Stap-voor-stap” en “Open”
de omkering van de beweging, d.w.z. de vleugels worden geopend; de instruc-
tie “Sluit” heeft daarentegen geen enkele uitwerking. Als de verstuurde
instructie langer dan 2 seconden aanhoudt, wordt een “Stop” uitgevoerd.
Stap-voor-stap 2 (minder dan 2” leidt tot open gedeeltelijk)
Persoon aanwezig:
de manoeuvre wordt alleen uitgevoerd als de verstuurder instructie aan-
houdt, als de instructie wordt onderbroken, stopt de manoeuvre.
opening in “semi-automatisch”, sluiting bij “persoon aanwezig”
Regelt de reeks van instructies horend
bij de ingang “Stap-voor-stap”, “Open”,
“Sluit” of de radio-instructie.
Opmerking – Door L4, L5, L7 en L8
in te stellen wordt ook het gedrag van
de instructies “Open” en “Sluit” gewij-
zigd.
Functie
Stap-voor-
stap
L3
L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Heel langzaam
Langzaam
Gemiddeld
Snel
Zeer snel
Hoogste snelheid
Open snel, Sluit langzaam
Open op hoogste snelheid, Sluit op gemiddelde snelheid
Regelt de snelheid van de motoren
gedurende het normale traject.
Snelheid
motoren
L4 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Geen drukafvoer
Niveau 1 - Minimum drukafvoer (circa 100 ms)
Niveau 2 - ...
Niveau 3 - ...
Niveau 4 - ...
Niveau 5 - ...
Niveau 6 - ...
Niveau 7 - Maximum drukafvoer (circa 1 ms)
Regelt de duur van de “korte omke-
ring” van beide motoren na het uitvoe-
ren van de sluitmanoeuvre, met het
doel de resterende eindstootkracht te
reduceren.
Drukafvoer
motoren
gedurende
de Sluiting
L6 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Voetganger 1 (opening van de vleugel M2 op 1/4 van de totale opening)
Voetganger 2 (opening van de vleugel M2 op 1/2 van de totale opening)
Voetganger 3 (opening van de vleugel M2 op 3/4 van de totale opening)
Voetganger 4 (totale opening van de vleugel 2)
Gedeeltelijk 1 (opening van de twee vleugels op 1/4 van de “minimum” opening)
Gedeeltelijk 2 (opening van de twee vleugels op 1/2 van de “minimum” opening)
Gedeeltelijk 3 (opening van de twee vleugels op 3/4 van de “minimum” opening)
Gedeeltelijk 4 (opening van de twee vleugels gelijk aan de “minimum” opening)
Regelt het type opening dat wordt
toe gekend aan de instructie “gedeel-
telijke opening 1”.
Op de niveaus L5, L6, L7, L8; onder
“mi nimum” opening verstaat men kle -
inste opening van M1 en M2; als M1
bijvoorbeeld op 90° opent en M2 op
110°, is de minimumopening 90°.
opening
voetganger
of gedeel-
telijke ope-
ning
L5 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Niveau 1 - Minimumkracht
Niveau 2 - ...
Niveau 3 - ...
Niveau 4 - ...
Niveau 5 - ...
Niveau 6 - ...
Niveau 7 - ...
Niveau 8 - Maximumkracht
Regelt de kracht van beide motoren.Kracht
motoren
L7 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
500
1000
1500
2500
5000
10000
15000
20000
Regelt het aantal manoeuvres: wan-
neer dit aantal wordt overschreden,
signaleert de besturingseenheid dat
de automatisering onderhouden mo -
et worden, zie paragraaf 6.3.2. – On -
derhoudswaarschuwing.
Onder-
houdswaar-
schuwing
NL
8 – Nederlands
Opmerking – De kleur grijs geeft de in de fabriek ingestelde waarden aan.
L8 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Resultaat 1
e
manoeuvre (de meest recente)
Resultaat 2
e
manoeuvre
Resultaat 3
e
manoeuvre
Resultaat 4
e
manoeuvre
Resultaat 5
e
manoeuvre
Resultaat 6
e
manoeuvre
Resultaat 7
e
manoeuvre
Resultaat 8
e
manoeuvre
Stelt u in staat na te gaan wat voor
soort fout zich heeft voorgedaan ge -
durende het uitvoeren van de laatste
8 manoeuvres.
Zie TABEL 12 - Historisch fouteno-
verzicht
Elenco
anomalie
TABEL 8 - Procedure voor programmering tweede niveau
01. Houd de toets “Set” circa 3 seconden ingedrukt;
02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen;
03. Druk op de toets “” of “u” om de knipperende led te verplaatsen op de led die de “ingangsled" is van de te wijzigen parameter;
04. Houd de toets “Set” ingedrukt tot punt 06 is afgewerkt;
05. Wacht circa 3 seconden totdat de led gaat branden die het actuele niveau van de te wijzigen parameter vertegenwoordigt;
06. Druk op de toets “” of “u” om de led, die de parameterwaarde vertegenwoordigt, te verplaatsen;
07. Laat de toets “Set” los;
08. Wacht 10 seconden (maximumtijd) om de programmering af te sluiten.
Opmerking – Om meerdere parameters te programmeren dient u gedurende de procedure de handelingen van punt 03 tot punt 07 gedurende de fase zelf
te herhalen.
SET
SET
SET
SET
L1
of
of
3 s
10 s
6.3 - Speciale functies
6.3.1 - Functie: “Functioneer in elk geval”
Deze functie maakt het mogelijk de automatisering ook te laten werken wan-
neer er een veiligheidsinrichting niet correct werkt of buiten gebruik is.
De automatisering kan worden bediend in de modus “persoon aanwezig”, ga
hiervoor als volgt te werk:
01. Stuur een instructie om de poort in werking te stellen, met een zender of
een sleutelschakelaar etc. Als alles goed is zal de poort normaal bewegen,
als dit niet zo is gaat u als volgt te werk;
02. binnen 3 seconden de instructie opnieuw activeren en actief houden;
03. na ongeveer 2 seconden zal de poort de vereiste manoeuvre uitvoeren in
de modus met “persoon aanwezig”; d.w.z. de poort zal alleen blijven
bewegen zo lang de instructie gegeven wordt.
Wanneer de veiligheidsinrichtingen niet werken, zal het knipperlicht knipperen om
aan te geven wat voor probleem er is (zie hoofdstuk 6 - Tabel 10).
6.3.2 - Functie: “Onderhoudswaarschuwing”
Deze functie signaleert wanneer er onderhoud aan de automatisering moet
worden verricht. De signalering van de onderhoudswaarschuwing geschiedt
door middel van een lamp die verbonden is met de uitgang “flash” of “els” wan-
neer deze uitgang geprogrammeerd is als “Controlelampje onderhoud”. De ver-
schillende signaleringen van het verklikkerlampje zijn vermeld in Tabel 9.
Om de limietwaarde voor het aantal manoeuvres tussen onderhoudsbeurten te
programmeren, zie Tabel 7.
6.4 - Wissen van het geheugen
Om het geheugen van de besturingseenheid te wissen en alle fabrieksinstellin-
gen te herstellen, gaat u als volgt te werk:
de toetsen “” en “u” indrukken en vasthouden totdat de led's L1 en L2 be -
ginnen te knipperen.
TABEL 9 - Signalering “Lampje onderhoud”
Aantal manoeuvres Signalering
Minder dan 80% van de limiet
Tussen ’81% en 100% van de limiet
Meer dan 100% van de limiet
Lampje brandt 2 seconden, aan het begin van de openingsmanoeuvre.
Lampje brandt voor de hele duur van de manoeuvre.
Lampje brandt voortdurend
NL
Nederlands – 9
Bepaalde inrichtingen geven signaleringen af aan de hand waarvan de werkin-
gsstatus of eventuele storingen herkend kunnen worden.
Als op de uitgang FLASH op de besturingseenheid een knipperlicht wordt aan-
gesloten, zal dit gedurende het uitvoeren van een manoeuvre knipperen met
tussenpozen van 1 seconde. Als er zich een storing voordoet, zal het knipper-
licht korter knipperen, en het licht knippert tweemaal, waarna er een pauze van
1 seconde is. In Tabel 10 vindt u een beschrijving van de oorzaak en oplossing
voor de verschillende signaleringen.
Ook de led’s op de besturingseenheid geven signaleringen; in Tabel 11 vindt u
een beschrijving van de oorzaak en oplossing voor de verschillende signalerin-
gen.
Het is mogelijk te controleren welke storingen zich eventueel hebben voorge-
daan gedurende de laatste 8 manoeuvres, zie hiervoor Tabel 12.
WAT TE DOEN ALS... (handleiding voor het
oplossen van problemen)
7
TABEL 11 - Signaleringen van de led’s op de besturingseenheid (afb. 14)
Led Probleem Oplossing
BLUEBUS
Altijd uit
Altijd aan
1 knippering per seconde
2 snelle knipperingen
Serie knipperingen, onderbroken
door een pauze van 1 seconde
Storing
Ernstige storing
Alles normaal
Variatie van de status van de ingangen
Diversen
Controleer of de besturingseenheid voeding krijgt; controleer of de zekeringen
niet zijn doorgebrand. Ga in dit geval na wat de oorzaak van de storing is en
vervang de zekeringen door zekeringen van dezelfde stroomwaarde
Het betreft een ernstig probleem: probeer de elektrische voeding naar de
besturingseenheid af te koppelen, als de status gelijk blijft, dient de elek-
tronische kaart te worden vervangen
Normale werking van de besturingseenheid
Is normaal als er een variatie optreedt in één van de ingangen (PP, STOP,
OPEN, CLOSE): activering van de fotocellen of verzending van een instruc-
tie met een zender
Zie Tabel 10
STOP
Altijd uit
Altijd aan
Activering van de met de ingang STOP
verbonden inrichtingen
Alles normaal
Controleer de inrichtingen van de ingang STOP
Ingang STOP actief
P.P.
Altijd uit
Altijd aan
Alles normaal
Activering van de ingang P.P.
Ingang P.P. niet actief
Is normaal als de met de ingang P.P. verbonden inrichting actief is
OPEN
Altijd uit
Altijd aan
Alles normaal
Activering van de ingang OPEN
Ingang OPEN niet actief.
Is normaal als de met de ingang OPEN verbonden inrichting actief is
L1 - L2 Langzaam knipperen Variatie van het aantal
met Bluebus verbonden inrichtingen of
zelflering inrichting niet uitgevoerd
De zelfleringprocedure van de inrichtingen moet worden uitgevoerd (zie
paragraaf 4.5)
L3 - L4 Langzaam knipperen De zelflering van de posities van de me-
chanische stops werd nooit uitgevoerd
De zelfleringprocedure moet worden uitgevoerd (zie paragraaf 4.6)
L5 Langzaam knipperen Alles normaal Aan de uitgang ELS werd een functie anders dan “elektrisch slot” en “ge-
bruikerslicht” toegekend.
L7 Langzaam knipperen Alles normaal Aan de ingangen P.P. en OPEN werd een combinatie van functies toege-
kend anders dan "Stap-voor-stap” en “Open gedeeltelijk 1” of anders dan
“open” en “sluit”.
L8 Langzaam knipperen Alles normaal Aan de uitgang FLASH werd een functie toegekend anders dan “Knipper-
licht” en “lampje poort open”.
7 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
7 korte knipperingen
Storing elektrische circuits Wacht minstens 30 seconden en probeer vervolgens opnieuw een in -
structie te versturen en schakel eventueel ook de stroomtoevoer uit; als
de status niet verandert, is er mogelijk een ernstige storing en moet de
elektronische kaart worden vervangen.
8 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
8 korte knipperingen
Er is reeds een instructie aanwezig die
het uitvoeren van instructies niet toe-
laat.
Controleer de aard van de instructie die altijd aanwezig is; dit kan bijvoor-
beeld de instructie vanaf een klok op de ingang "open" zijn.
9 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
9 korte knipperingen
De automatisering werd geblokkeerd
door een instructie "Blokkeer de auto-
matisering".
Deblokkeer de automatisering door de instructie “Deblokkeer automatise-
ring” te versturen.
TABEL 10 - Signaleringen van het knipperlicht (FLASH)
Aantal knipperingen Probleem Oplossing
1 korte knippering
pauze van 1 seconde
1 korte knippering
Fout Bluebus systeem De controle van de inrichtingen die zijn aangesloten op het Bluebus syste-
em, die aan het begin van de manoeuvre wordt uitgevoerd, stemt niet ove-
reen met de inrichtingen die gedurende de zelfleringfase werden opgesla-
gen. Mogelijk zijn er inrichtingen afgekoppeld of defect, controleer en voer
eventueel vervangingen uit. Als er wijzigingen zijn aangebracht, dient de
zelflering van de inrichtingen te worden herhaald (zie paragraaf 4.6).
2 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
2 korte knipperingen
Er is een fotocel in werking getreden n of meer fotocellen geven geen toestemming voor de beweging of
hebben gedurende het traject een omkering van de beweging veroorza-
akt, controleer of er obstakels aanwezig zijn.
3 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
3 korte knipperingen
Activering van de functie
“Obstakeldetectie” door krachtbe-
grenzer
Gedurende de beweging hebben de motoren meer kracht moeten leve-
ren; controleer de oorzaak en verhoog eventueel het krachtniveau van de
motoren.
4 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
4 korte knipperingen
Activering van de ingang STOP Aan het begin van de manoeuvre of gedurende de beweging is er een
activering geweest van de met de ingang STOP verbonden inrichtingen;
ga na wat hiervan de oorzaak is.
5 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
5 korte knipperingen
Fout in de interne parameters van de
besturingseenheid
Wacht minstens 30 seconden en probeer vervolgens opnieuw een
instructie te geven en schakel eventueel ook de stroomtoevoer uit; als de
status niet verandert, is er mogelijk een ernstige storing en moet de elek-
tronische kaart worden vervangen.
6 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
6 korte knipperingen
Overschrijding van de maximumlimiet
voor de achtereenvolgende manoeu-
vres of het aantal manoeuvres per uur.
Wacht enkele minuten om de inrichting voor begrenzing van de manoeu-
vres tot onder de maximumlimiet terug te laten keren.
NL
10 – Nederlands
TABEL 12 - Historisch foutenoverzicht
01. Houd de toets “Set” circa 3 seconden ingedrukt;
02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen;
03. Druk op de toets “” of “u” om van de knipperende led naar de led L8 (“ingangsled”) voor de parameter te gaan
“Lijst fouten”;
04. Houd de toets “Set” ingedrukt tot punt 06 is afgewerkt;
05. Wacht circa 3 seconden totdat de led's aangaan die de niveaus vertegenwoordigen die overeenstemmen met de manoeuvres
die fouten hebben vertoond. De led L1 geeft het resultaat van de meest recente manoeuvre aan en L8 dat van de achtste
manoeuvre. Als de led brandt, betekent dit dat er zich problemen hebben voorgedaan, als de led uit is, is alles normaal;
06. Druk op de toetsen “” en “u” om de gewenste manoeuvre te selecteren: de bijbehorende led laat een aantal knipperingen
zien het aantal knipperingen is gelijk aan het aantal dat normaal door het knipperlicht wordt getoond;
07. Laat de toets “Set” los.
SET
SET
SET
SET
L1
of
en
3 s
3 s
L8
Voor HOPP zijn de volgende (optionele) accessoires voorzien: ontvangers van
de familie SMXI, OXI, de programmeereenheid Oview, het zonnepaneel Sole-
myo en de bufferbatterij mod. PS124.
8.1 - Aansluiting van een radio-ontvanger
De besturingseenheid is voorzien van een connector voor de aansluiting van ra -
dio (optioneel accessoire) die behoren tot de familie SMXI, OXI. Om een ontvan -
ger aan te sluiten, de elektrische voeding naar de besturingseenheid afkoppe-
VERDERE DETAILS
8
len en te werk gaan zoals te zien is op afb. 16. In de Tabel 13 en Tabel 14 zijn
de in structies vermeld die overeenkomen met de uitgangen op de besturings-
eenheid.
8.2 - Aansluiting en installatie van de bufferbatterij
mod. PS124
LET OP! - De batterij mag alleen elektrisch op de besturingseenheid wor-
den aangesloten na alle installatie- en programmeringsfasen te hebben
voltooid, omdat de batterij een elektrische noodvoeding is.
Om de batterij te installeren en aan te sluiten, volgt u de montagefasen, die in
afb. 17 worden getoond.
TABEL 13
SMXI / SMXIS oppure OXI / OXIFM / OXIT / OXITFM in modus I of modus II
Uitgang Nr. 1
Uitgang Nr. 2
Uitgang Nr. 3
Uitgang Nr. 4
Instructie “P.P.” (Stap-voor-stap)
Instructie “gedeeltelijke opening 1”
Instructie “Open”
Instructie “Sluit”
TABEL 14 - OXI / OXIFM /OXIT / OXITFM in modus II uitgebreid
Instructie Beschrijving
1 Stap-voor-stap
2 Gedeeltelijke opening 1
3 Open
4 Sluit
5 Stop
6 Stap-voor-stap woonblok
7 Stap-voor-stap hoge prioriteit
8 Open gedeeltelijk 2
9 Open gedeeltelijk 3
10 Open en blokkeer
11 Sluit en blokkeer automatisering
12 Blokeer automatisering
13 Deblokkeer automatisering
14 On Timer gebruikerslicht
15 On-Off gebruikerslicht
Instructie “P.P.” (Stap-voor-stap)
Instructie “Gedeeltelijke opening 1”
Instructie “Open”
Instructie “Sluit”
Stop de manoeuvre
instructie in modus Woonblok
Stuurt ook aan bij geblokkeerde automatisering of actieve instructies
Open gedeeltelijk (opening van de vleugel M2 op 1/2 van de totale opening)
Open gedeeltelijk (opening van de twee vleugels gelijk aan 1/2 van de totale opening)
Veroorzaakt een openingsmanoeuvre en na afloop daarvan de blokkering van de automatisering; de besturin-
gseenheid accepteert geen enkele andere instructie met uitzondering van “Stap-voor-stap hoge prioriteit2,
“Deblokkeer automatisering” of (alleen vanaf Oview) de instructies: “Deblokkeer en sluit” en “Deblokkeer en open”
Veroorzaakt een sluitmanoeuvre en na afloop daarvan de blokkering van de automatisering; de besturingseen-
heid accepteert geen enkele andere instructie met uitzondering van “Stap-voor-stap hoge prioriteit”, “Deblokke-
er automatisering” of (alleen vanaf Oview) de instructies: “Deblokkeer en sluit” en “Deblokkeer en open”
Veroorzaakt een stop van de manoeuvre en de blokkering van de automatisering; de besturingseenheid
accepteert geen enkele andere instructie met uitzondering van “Stap-voor-stap hoge prioriteit”, “Deblokkeer
automatisering2 of (alleen vanaf Oview) de instructies: “Deblokkeer en sluit” en “Deblokkeer en open”
Veroorzaakt de deblokkering van de automatisering en de hervatting van de normale werking
De uitgang Gebruikerslicht gaat aan, met tijdgeprogrammeerde uitschakeling
De uitgang Gebruikerslicht gaat aan en uit, in de modus Stap-voor-stap
NL
Nederlands – 11
HET PRODUCT AFDANKEN
Dit product maakt integrerend deel uit van de automatisering en moet er
dus samen mee worden afgedankt.
Net als bij de installatie moeten de ontmantelingswerkzaamheden aan het eind
van het leven van het product door vakmensen worden verricht.
Dit product bestaat uit verschillende materialen: sommige kunnen worden
gerecycled, andere moeten worden afgedankt. Win informatie in over de recy-
clage- of afvoersystemen voorzien door de wettelijke regels, die in uw land voor
deze productcategorie gelden.
Let op! – Sommige delen van het product kunnen vervuilende of gevaarlijke
stoffen bevatten, die als ze in het milieu worden achtergelaten schadelijke effec-
ten op het milieu en de gezond kunnen hebben.
Zoals door het symbool aan de zijkant wordt aangeduid, is het verboden dit
product bij het huishoudelijk afval weg te gooien. Zamel de afval
dus gescheiden in, volgens de wettelijke regels die in uw land
gelden, of lever het product bij aankoop van een nieuw gelijk-
waardig product bij de dealer in.
Let op! – de lokaal geldende wettelijke regels kunnen zware
sancties opleggen als dit product verkeerd wordt afgedankt.
De bufferbatterij afdanken (indien aanwezig)
Let op! – De lege batterij bevat vervuilende stoffen en mag dus niet bij het
gewone afval worden gedaan.
Ze moet via de gescheiden afvalinzameling worden weggegooid, volgens de
voorschriften die in uw land gelden.
03.Verricht een ontgrendelingstest om de goede werking te controleren, zie
paragraaf 3.6.
04.Sluit de elektrische voedingsbronnen weer aan en verricht alle tests en con-
troles die staan in hoofdstuk 5 - Testen.
ONDERHOUD VAN HET PRODUCT
9
Om het veiligheidsniveau constant te houden en een maximale levensduur van
de hele automatisering te garanderen, is regelmatig onderhoud nodig.
Het onderhoud moet met volledige inachtneming van de veiligheidsvoorschrif-
ten van deze handleiding worden verricht en volgens wat door de geldende
wetten en voorschriften wordt voorgeschreven.
Controleer het product vaak om na te gaan of sprake is van onbalans van de
hekdeuren, tekenen van slijtage, schade aan de elektrische kabels en veren.
Belangrijk – Tijdens de onderhoudsfase of de reiniging van het product
koppelt u de besturingseenheid van de elektrische voeding en van de
batterijen, indien aanwezig.
Voor de andere inrichtingen in de installatie volgt u wat in de respectievelijke
onderhoudsprogramma’s staat.
Bij de reductiemotoren HO7124, HO7224 is maximaal binnen 6 maanden of
20.000 manoeuvres na het vorige onderhoud een geprogrammeerd onderhoud
nodig.
Handel als volgt om het onderhoud te verrichten:
01.Koppel alle elektrische voedingsbronnen los, inclusief eventuele bufferbat-
terijen.
02.Controleer de slijtagestaat van de beugels en bevestigingspluggen, met bij-
zondere aandacht voor afslijting en oxidatie van de delen. Vervang de
delen, die niet voldoende garantie bieden;
Voor de aansluiting van het Solemyo-systeem gaat u te werk zoals te zien is op
afb. 19.
8.5 - Aansluiting voor het systeem voor externe ontgrende-
ling Kio (afb. 20)
LET OP! – KioKio moet worden aangesloten op de reductiemotor die de
vleugel aandrijft die als eerste begint te bewegen (uitgaande van de poort
in gesloten stand).
01. Verwijder het kunststof deksel (1);
02. Steek de pen (3) in de opening van de ontgrendelingsas (2);
03. Steek de staalkabel (7) eerst in de schroef (4), en vervolgens in het hiervoor
bestemde gat (5) en vervolgens in het gat van de pen (3);
04. Haak de veer (6) vast met de twee uiteinden zoals op de afbeelding is
getoond;
05. Blokkeer de kabel door de hiervoor bestemde schroef (4) vast te schroe-
ven;
06. Voer het andere uiteinde van de kabel door het gat op de onderkant van de
reductiemotor;
07. Plaats het kunststof deksel (1) terug;
08. Sluit op dit punt de kabel aan op de Kio, zie de betreffende instructiehand-
leiding.
8.3 - Aansluiting van het programmeertoestel Oview
Op de besturingseenheid bevindt zich de connector BusT4, waarop de pro-
grammeringseenheid Oview kan worden aangesloten, die een volledige en
snelle besturing van de installatie,- onderhouds-, en diagnosefase mogelijk
maakt van de hele automatisering. Om toegang te krijgen tot de connector
moet worden gehandeld als in afb. 18 en de connector op zijn plaats worden
aangesloten. Oview kan op meerdere besturingseenheden tegelijk worden aan-
gesloten (tot 5 zonder bijzondere voorzorgsmaatregelen, tot 60 door de speci-
ale waarschuwingen te volgen) en kan ook tijdens de normale werking van de
automatisering op de besturingseenheid aangesloten blijven. In dat geval kan
ze worden gebruikt om opdrachten direct naar de besturingseenheid te sturen,
door het speciale “gebruikersmenu” te gebruiken. Het is ook mogelijk de firm-
ware te updaten. Als er een radio-ontvanger in de besturingseenheid zit, die
deel uitmaakt van de OXI-groep, is het m.b.v. Oview mogelijk toegang te krijgen
tot de parameters van de zenders, die in de ontvanger zelf zijn opgeslagen.
Raadpleeg voor diepgaandere informatie de bijbehorende handleiding en de
systeemhandleiding “Opera system book”.
8.4 - Aansluiting van het zonne-energiesysteem Solemyo
LET OP! – Wanneer de automatisering van stroom wordt voorzien door
het systeem “Solemyo”, mag deze NIET TEGELIJKERTIJD OOK GEVOED
worden door het elektriciteitsnet.
Zie voor meer informatie over het Solemyo-systeem de betreffende instructie-
handleiding.
NL
12 – Nederlands
TECHNISCHE GEGEVENS VAN HET PRODUCT
HO7224
Elektromechanische reductiemotor voor automatiseringen
van automatische poorten en hekken met gelijkstroommotor,
planeetwielvertraging, mechanische ontgrendeling.
HO7124
Elektromechanische reductiemotor voor automatiseringen
van automatische poorten en hekken met gelijkstroommo-
tor, planeetwielvertraging, mechanische ontgrendeling. Inge-
bouwde besturingseenheid en radio-ontvanger OXI
Typologie
Maximumkoppel 250 Nm
Nominaal koppel 100 Nm
Nullast snelheid 0,17 rad/s (1,6 rpm)
Snelheid bij nominaal koppel 0,13 rad/s (1,2 rpm)
Maximumfrequentie van de cycli * 35 cycli/uur
Maximale ononderbroken 10 minuten
cyclustijd **
Gebruikslimieten het product kan gebruikt worden op hekken met een vleugel met een gewicht
tot 250 kg en een lengte tot 1,5 m en gewicht tot 160 kg voor lengtes tot 2,4 m
Duur geschat tussen 80.000 cycli en 250.000 cycli, volgens de condities die vermeld zijn in Tabel 15 en Grafiek 3
Montage In verticale stand, met een speciale bevestigingsplaat
Bedrijfstemperatuur van -20°C tot +50°C (bij lage temperaturen zal de efficiëntie van de reductiemotor afnemen)
Gebruik in bijzonder zure,
zoute of potentieel NEE
explosieve omgeving
Beschermingsklasse IP 54 (met intacte kast)
Afmetingen (mm) 180 x 252 x 290 h
Gewicht (kg) 9 6,5
[*]
Frequentie van de cycli bij de maximumtemperatuur: 25 cycli/uur
[**] Maximale continue bij de maximumtemperatuur: 8 minuten
[***] De uitgangen "Knipperlicht" en "Elektrisch slot" kunnen met andere functies geprogrammeerd worden (zie “TABEL 5 - Functies 1° niveau of via Oview programmeereenheid, zie
hoofdstuk
8.3). De elektrische kenmerken van de uitgangen passen zich aan op basis van het gekozen functietype: • functie knipperlicht: lamp 12 V , 21 W max; • functie elek-
trisch slot: 12 V 15 VA max; • andere uitgangen (alle types): 1 lamp of relais 24 V (-30 en +50%), 4 W max.
Voeding 230 V (120 V voor uitvoering HO7124/V1) 24 V (±25%)
±10%; 50/60 Hz
Noodvoeding aansluitmogelijkheid voor bufferbatterijen PS124
Voeding met zonnepanelen aansluitmogelijkheid voor set SYKCE
Maximaal opgenomen vermogen 170 W 50 W
bij nominaal koppel
Piekvermogen 280 W 100 W
Nominale opgenomen stroom 0,8 A (1,6 A voor uitvoering HO7124/V1)2 A
Maximaal opgenomen stroom 1,3 A (2,6 A voor uitvoering HO7124/V1) 4 A (gedurende maximaal 1 seconde)
Opgenomen vermogen in
“Standby-Alles” met voeding van
PS124 of set SYKCE (inclusief minder dan 100 mW
de ontvanger OXI)
Uitgang knipperlicht *** een knipperlicht LUCYB (lamp van 12 V , 21 W)
Uitgang elektrisch slot *** een elektrisch slot van 12 V max 15 VA
Uitgang BLUEBUS een uitgang met een maximale belasting van 15 Bluebus
units (maximaal 6 stellen fotocellen MOFB of MOFOB
plus 2 stellen fotocellen MOFB of MOFOB geadresseerd
als openingsinrichtingen plus maximaal 4
bedieningsinrichtingen MOMB of MOTB)
Ingang STOP voor normaal gesloten contacten, normaal geopende
contacten of contacten met constante weerstand 8,2 kΩ;
de selectie van het contacttype geschiedt in zelflering en een
verandering ten opzichte van de opgeslagen status
veroorzaakt de bedieningsinstructie “STOP”
Ingang PP voor normaal open contacten (sluiting van het contact
veroorzaakt de instructie Stap-voor-stap)
Ingang OPEN voor normaal open contacten (sluiting van het contact
veroorzaakt de instructie Open gedeeltelijk 1)
Aansluiting radio connector SM voor ontvangers van de familie
SMXI, OXI en OXIFM
Ingang ANTENNE radio 50 Ω voor kabel type RG58 of dergelijke
Programmeerbare functies 8 functies van het type ON-OFF (Tabel 5) en 8 instelbare
functies (Tabel 6)
Functies in zelflering • Zelflering van de inrichtingen die zijn verbonden met de
BlueBus uitgang. • Zelflering van het type inrichting dat
verbonden is met de klem “STOP” (contact NA, NC of
weerstand 8,2 kΩ). • Zelflering van de beweging van
de vleugels en automatische berekening van de
en de gedeeltelijke opening. • Zelflering van de werking
met één of twee motoren
WAARSCHUWINGEN: • Alle vermelde technische kenmerken hebben betrekking op een omgevingstemperatuur van 20°C (± 5°C). • Nice S.p.a. behoudt zich
het recht voor om, op elk moment dat dit noodzakelijk geacht wordt, wijzigingen aan het product aan te brengen, waarbij hoe dan ook de functionaliteit en de
gebruiksbestemming ervan gelijk blijven.
NL
Nederlands – 13
TABEL 15
Zwaarte-index
< 1,0 m
1,0 - 1,5 m
1,5 - 2,4 m
< 100 kg
100 - 150 kg
150 - 250 kg
Lengte van de vleugel
Gewicht van de vleugel
Omgevingstemperatuur hoger dan 40°C of lager dan 0°C of vochtigheidsgraad
boven de 80%
Blinde vleugel
Installatie in winderig gebied
Opmerkin – De gegevens hebben betrekking op een gebalanceerde sectionaalpoort in perfecte staat van onderhoud
-
15%
20%
-
20%
30%
20%
15%
15%
De levensduur is de gemiddelde economische levensduur van het product.
Hoe lang een product meegaat, is sterk afhankelijk van de zwaarte-index van
de door de automatisering uitgevoerde manoeuvres: d.w.z., de som van alle
factoren die aan de slijtage van het product bijdragen (zie Tabel 15).
Om de waarschijnlijke levensduur van uw automatisering te bepalen, gaat u als
volgt te werk:
01. Bereken de zwaarte-index door de percentages die vermeld zijn onder de
verschillende punten van de Tabel 15 bij elkaar op te tellen;
02. In de Grafiek 3 trekt u een verticale lijn van de zo juist gevonden waarde tot
aan het snijpunt met de kromme; vanaf dit punt trekt u een horizontale lijn tot-
dat u de lijn van de “manoeuvreercycli” kruist. De zo gevonden waarde is de
geschatte levensduur
van uw product.
De schatting van de levensduur wordt gemaakt op grond van ontwerpbereke-
ningen en de resultaten van op de prototypes uitgevoerde tests. Aangezien het
een schatting betreft, kan deze waarde geen enkele garantie bieden voor de
effectieve levensduur van het product.
Voorbeeld van berekening van de duur van een reductiemotor HOPP (zie
Tabel 15 en Grafiek 3):
- lengte van de vleugel = 1,3 m (zwaarte-index: 15%);
- gewicht van de vleugel: 180 kg (zwaarte-index: 30%);
- blinde vleugel (zwaarte-index: 15%);
Totale zwaarte-index
= 60%;
Geschatte levensduur = 100.000 manoeuvreercycli
50000
100000
150000
200000
250000
GRAFIEK 3
manoeuvrecycli
belastingsgraad %
DUUR VAN HET PRODUCT
NL
14 – Nederlands
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
en verklaring van inbouw van “niet-voltooide machine”
(een samenstel dat bijna een machine vormt)
Verklaring in overeenstemming met de Richtlijnen: 2004/108/EG (EMC); 2006/42/EG (MD) bijlage II, deel B
Opmerking - De inhoud van deze verklaring stemt overeen met wat verklaard is in het officiële document dat is neergelegd bij de vestiging van Nice S.p.a.,
en in het bijzonder aan de laatste revisie hiervan die voor het afdrukken van deze handleiding beschikbaar was. De hier beschreven tekst werd om uitge-
versredenen heraangepast.
U kunt een exemplaar van de originele verklaring aanvragen bij Nice S.p.a. (TV) I.
Nummer verklaring: 376/HOPP Revisie: 0 Taal: NL
Naam fabrikant: NICE S.p.A.
Adres: Via Pezza Alta N° 13, 31046, Rustignè di Oderzo (TV) Italy
Persoon die gemachtigd
is om de technische
documentatie samen te stellen: Dhr. Oscar Marchetto
Adres: Via Pezza Alta N° 13, 31046, Rustignè di Oderzo (TV) Italy
Producttype: Elektromechanische reductiemotor “HOPP” met ingebouwde besturingseenheid
Model / type: HO7124, HO7224
Accessoires: SMXI, OXI, PS124, Oview
Ondergetekende Luigi Paro in de hoedanigheid van Gedelegeerd Bestuurder, verklaart onder zijn eigen verantwoordelijkheid dat het hier-
boven beschreven product voldoet aan de bepalingen uit de volgende richtlijnen:
• Richtlijn 2004/108/EG VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN DE RAAD van 15 december 2004 met betrekking tot de onderlinge aan-
passing van de wetgevingen van de Lidstaten met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit waarmee de richtlijn
89/336/EEG wordt afgeschaft, volgens de volgende geharmoniseerde normen:
EN 61000-6-2:2005, EN 61000-6-3:2007
Daarnaast voldoet het product aan de volgende richtlijn volgens de vereisten die voorzien zijn voor “niet-voltooide machines” (samenstel-
len die bijna een machine vormen):
Richtlijn 2006/42/EG VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN VAN DE RAAD van 17 mei 2006 met betrekking tot machines, die de
richtlijn 95/16/EG (rifusie) wijzigt
• Wij verklaren dat de bijbehorende technische documentatie werd opgesteld in overeenstemming met bijlage VII B van de richtlijn
2006/42/EG en dat de volgende fundamentele vereisten in acht zijn genomen:
1.1- 1.1.2- 1.1.3- 1.2.1-1.2.6- 1.5.1-1.5.2- 1.5.5- 1.5.6- 1.5.7- 1.5.8- 1.5.10- 1.5.11
• De fabrikant zal aan de landelijke autoriteiten, in antwoord op een gemotiveerd verzoek, de informatie doorgegeven die betrekking
heeft op de “niet-voltooide machine”, met volledig behoud van de eigen rechten van intellectueel eigendom.
• Wanneer de “niet-voltooide machine” in bedrijf wordt gesteld in een Europees land waar de officiële voertaal anders is dan de taal die
in deze verklaring wordt gebruikt, is de importeur verplicht om bij deze verklaring een vertaling ervan te voegen.
• De “niet-voltooide machine” mag pas in werking worden gesteld wanneer de uiteindelijke machine waarin hij zal worden opgenomen
op zijn beurt conform de voorschriften van de richtlijn 2006/42/EG is verklaard.
Daarnaast voldoet het product aan de volgende normen:
EN 60335-1:2002 + A1:2004 + A11:2004 + A12:2006 + A2:2006 + A13:2008
EN 60335-2-103:2003
Het product voldoet, beperkt tot de van toepassing zijnde delen, aan de volgende normen:
EN 13241-1:2003, EN 12445:2002, EN 12453:2002, EN 12978:2003
Oderzo, 24 januari 2011
Ir. Luigi Paro (Gedelegeerd Bestuurder)
NL
VIII – Nederlands
Afdanken: aan het einde van het leven van de automatisering moet u zich ervan
verzekeren, dat de ontmanteling door vakmensen wordt verricht en dat de materi-
alen volgens de geldende lokale voorschriften worden gerecycled of afgedankt.
Als de automatisering met de bediening “Automatisering blokke-
ren” is geblokkeerd: na een opdracht te hebben verstuurd, beweegt het hek
zich niet en knippert het knipperlicht 9 keer kort.
HANDMATIG ONTGRENDELEN EN VERGRENDELEN VAN DE
REDUCTIEMOTOR
De reductiemotor is uitgerust met een mechanisch ontgrendelingssysteem dat
het mogelijk maakt de poort handmatig te openen en te sluiten.
Deze handmatige handelingen moeten worden uitgevoerd in het geval dat de
stroom uitvalt, bij storingen in de werking of gedurende de installatie.
Ontgrendelen (afb. 10-1):
01. Steek de sleutel in;
02. Draai de sleutel tegen de klok in (180°);
03. Op dit punt is het mogelijk de vleugel met de hand in de gewenste positie
te zetten.
Vergrendelen (afb. B):
01. Draai de sleutel 180° met de klok mee;
02. Trek de sleutel eruit.
Instructies en waarschuwingen voor de gebruiker
Voordat u de automatisering voor de eerste keer gebruikt, moet de installateur
u de oorsprong van de restrisico’s uitleggen. Wijd enkele minuten aan het lezen
van deze handleiding en waarschuwingen voor de gebruiker, die de installateur
u gegeven heeft. Bewaar deze handleiding om haar ook in de toekomst te kun-
nen raadplegen en geef haar aan een eventuele nieuwe eigenaar van de auto-
matisering.
LET OP! – Uw automatisering is een machine die op betrouwbare wij-
ze uw opdrachten uitvoert. Door een onverantwoordelijk en oneigen-
lijk gebruik kan ze gevaarlijk worden:
Bedien de beweging van de automatisering niet als zich personen, die-
ren of voorwerpen binnen haar actieradius bevinden.
Het is strikt verboden aan delen van de automatisering te komen, terwijl
het hek of de poort in beweging is!
De fotocellen zijn geen veiligheidsinrichting, maar slechts een hulpmid-
del voor de veiligheid. Ze zijn volgens een zeer betrouwbare technologie
gemaakt, maar kunnen onder extreme omstandigheden een storing
hebben of zelfs kapotgaan en in sommige gevallen kan de storing niet
meteen duidelijk zijn. Daarom moet tijdens het gebruik van de automati-
sering op de volgende waarschuwingen worden gelet:
- De doorgang is alleen toegestaan als het hek of de poort helemaal
geopend is en de deuren stilstaan
- HET IS STRIKT VERBODEN het hek of de poort in of uit te gaan, terwijl
het sluit!
- Controleer de goede werking van de fotocellen regelmatig.
Kinderen: een automatisering garandeert een hoge veiligheidsgraad. Door haar
detectiesystemen controleert en belet ze de beweging ervan in aanwezigheid van
personen of voorwerpen. Het is echter verstandig kinderen te verbieden in de
buurt van de automatisering te spelen en de afstandbedieningen buiten hun bereik
te houden om ongewenste inschakelingen te vermijden: het is geen speelgoed!
• Het is niet de bedoeling dat dit product wordt gebruikt door personen (kinde-
ren hierbij inbegrepen) met verminderde lichamelijke, sensorische of geestelijke
vermogens, of zonder voldoende ervaring en kennis, tenzij het onder toezicht
van een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon wordt gebruikt, of hen
door hem goede instructies zijn gegeven over het gebruik van het product.
Storing: als de automatisering zich ongewoon gedraagt, neemt u de elektri-
sche voeding van de installatie en deblokkeert u de reductiemotor handmatig
(zie de bijbehorende handleiding) om het hek handmatig te laten werken. Pro-
beer het hek niet te repareren, maar wend u tot uw vertrouwde installateur.
Breng geen wijzigingen aan de installatie en de programmerings- en
afstelparameters van de besturingseenheid aan: dit is de verantwoordelijk-
heid van uw installateur.
Defect of stroomuitval: in afwachting van de reparatie door uw installateur
of tot de stroom terugkomt, kan de automatisering als de installatie geen buf-
ferbatterij heeft toch worden gebruikt: de reductiemotor moet handmatig wor-
den gedeblokkeerd (zie de bijbehorende handleiding). Beweeg de hekdeur met
de hand naar wens.
Veiligheidsinrichtingen buiten gebruik: u kunt de automatisering toch
laten werken, ook als een veiligheidsinrichting het niet goed of helemaal niet
doet. Het hek kan ook op de “dodemansstand” worden bestuurd, door als
volgt te handelen:
01. Stuur een opdracht met een zender of een sleutelschakelaar, enz. om het
hek in te schakelen. Als alles goed werkt, beweegt het hek zich regelmatig.
Handel anders als volgt:
02. schakel de besturing binnen 3 seconden nogmaals in en houd ze inge-
schakeld;
03. Na ongeveer 2 seconden verricht het hek de manoeuvre die op de “dode-
mansstand”; gevraagd is en d.w.z. dat het hek zich alleen blijft bewegen,
zolang de besturing ingeschakeld wordt gehouden.
BELANGRIJK! – Als de veiligheidsinrichtingen buiten gebruik zijn, wordt
aangeraden ze zo gauw mogelijk door een vakman te laten repareren.
• De test, het periodieke onderhoud en de eventuele reparaties moeten worden
gedocumenteerd door degene die het werk verricht. De papieren moeten door
de eigenaar van de installatie worden bewaard. De enige ingrepen die de
gebruiker periodiek kan verrichten, zijn het schoonmaken van het glas van de
fotocellen (gebruik een zachte, lichtelijk vochtige doek) en het verwijderen van
eventuele bladeren of stenen, die het automatische systeem kunnen belemme-
ren. Belangrijk – Voordat u begint, deblokkeert u de reductiemotor handmatig
(zie de bijbehorende handleiding) om te voorkomen dat iemand het hek per
ongeluk in werking kan stellen).
Onderhoud: om het veiligheidsniveau constant te houden en een maximale
levensduur van de hele automatisering te garanderen, is regelmatig onderhoud
nodig (minstens om de 6 maanden). Alle controles, onderhoud, of reparaties
mogen alleen door vakmensen worden verricht.
1
180°
2
1
2
180°
A
B
1/116