KSR4 VELLEMAN 10
b) Montage tandwielkast
Onderdelen (zie fig. 4 blz. 3)
P1: motor x 2
P2: motorhouder x 2
P3: schroef (2x10mm) x 4
P4: moer (M2) x 4
P5: zelftappende schroef (3x7mm) x 34
P6: ring x 6
P7: tandwiel (44T+0) met as (groen) x 2
P8: tandwiel (44T+0) met as (oranje) x 4
P9: rondsel 8T (wit) x 2
P10: tandwiel 48/18T (wit) x 2
P11: tandwiel 44/18T (blauw) x 4
P12: doorzichtig buisje x 2
(zie fig. 5 blz. 3)
A: Beschermplaatjes voor de tandwielen (2)
B: Beschermplaatjes voor de motoren (2)
C: Beschermplaatjes (4) voor de tandwielen van de wielen/poten op de hoeken
D: Bevestigingsplaten (2) voor de tandwielen van de wielen/poten op de hoeken
E: Bevestigingsplaten (2) voor de tandwielen van de wielen/poten op de hoeken
F: Bevestigingsplaat voor de motoren (1)
G: topplaat (1)
H: wielen (6)
I: poten (6)
J: rubber voetjes voor de poten (6)
Montage (zie figuren tabel blz. 4)
c) Mechanische montage
1. Monteer de draden en de keramische condensators type 104 op de motoren (zie fig. 6 blz. 5) en bevestig de
batterijhouder op de PCB (zie fig. 7 blz. 5). Sluit de batterijhouder aan op de batterijconnector (zie "4.a) Montage
van de PCB").
De kleurcode voor de draden is als volgt: 1=groen, 2=geel, 3=oranje, 4=blauw
2. Bevestig de PCB op de tandwielkast en leid de draden door de openingen achteraan de robot (zie fig. 8 blz. 5).
3. Bevestig de behuizing en stop de draden door de kabelgeleiders (zie fig. 9 op blz. 5)
4. Verbind de draden met de pinnen op de M-aansluitingen (zie fig. 10 op blz. 6).
5. Afgewerkt product (zie fig.11 op blz. 6)
5. Bedradingschema (zie fig.12 blz. 6)
6. Bediening
Plaats de schakelaar in de “ON”-stand. LED1 gaat branden, het toestel biept 3 x en de KSR4 begint te lopen. De
zenddiodes LED2, LED3 en LED4 zenden achtereenvolgens signalen uit om hindernissen te ontdekken. Wanneer
een obstakel is ontdekt, wordt het ontvangen signaal doorgestuurd naar de ontvangstmodule, die dan de instructie
geeft om de hindernis te ontwijken:
a) Wanneer de zenddiode aan de rechterkant een hindernis ontdekt, hoort u een biepgeluid. De linker motor
schakelt in achteruit.
b) Wanneer de zenddiode aan de linkerkant een hindernis ontdekt, hoort u een biepgeluid. De rechter motor
schakelt in achteruit.
c) Wanneer de zenddiode in het midden een hindernis ontdekt, hoort u twee biepgeluiden. De twee motoren
schakelen in achteruit. Vervolgens wordt de procedure gevolgd zoals in a) hierboven.
d) Wanneer alle zenddiodes een hindernis ontdekken, hoort u drie biepgeluiden. Het toestel volgt dan de procedure
die hierboven in c) staat beschreven, maar het draaien duurt wel een beetje langer.