Documenttranscriptie
NL
VERPLAATSBARE
HETELUCHTKANONNEN
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Vermogen: 10, 18,5, 20, 29, 44 kW
Modellen: 10, 18,5, 20, 29, 44 kW
BELANGRIJK: Lees deze handleiding en zorg dat u hem begrijpt alvorens het heteluchtkanon
in elkaar te zetten, aan te zetten of er onderhoud aan uit te voeren. Verkeerd gebruik van dit
heteluchtkanon kan tot ernstig letsel leiden. Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
PRODUKTIDENTIFIKATIE
UITPAKKEN
BRANDSTOFFEN
MONTAGE
VENTILATIE
OVERZICHT VAN DE WERKING
BEDIENING
OPSLAG, VERVOER OF VERZENDING
PREVENTIEF ONDERHOUD
PROBLEMENOPLOSSEN
ONDERHOUDSPROCEDURES
ACCESSOIRES
GARANTIE EN REPARATIESERVICE
2
3
3
3
3
4
4
4
4
5
5
6
12
12
2
VEILIGHEIDSINFORMATIE
NL
VEILIGHEIDSINFORMATIE
!
WAARSCHUWING
BELANGRIJK:
Lees
deze
gebruikershandleiding
aandachtig en volledig door alvorens het heteluchtkanon
in elkaar te zetten, aan te zetten of er onderhoud aan uit
te voeren. Verkeerd gebruik van dit heteluchtkanon kan
leiden tot letsel of de dood als gevolg van brandwonden,
brand, ontploffing, elektrische schok of koolmonoxydev
ergiftiging.
! GEVAAR: Koolmonoxydevergiftiging kan de dood
tot gevolg hebben!
Koolmonoxydevergiftiging:Aanvankelijke
symptomen
van koolmonoxydevergiftiging lijken op griep met hoofdpijn,
duizeligheiden/of misselijkheid. Als u deze symptomen vertoont,
kan het zijn dat het heteluchtkanon niet naar behoren werkt.
Zorg dat u onmiddellijk frisse lucht krijgt! Laat de kachel nakijken. Sommige mensen hebben meer last van koolmonoxydevergiftiging dan anderen. Hieronder vallen zwangere vrouwen,
mensen met hart- of longziekten of bloedarmoede, mensen onder de invloed van alcohol en mensen die zich op grote hoogte
boven zeeniveau bevinden.
Zorg dat u alle waarschuwingen leest en begrijpt. Bewaar deze
handleiding voor toekomstig gebruik. Deze handleiding biedt
uitkomst voor het veilige en juiste gebruik van deze kachel.
● Gebruik uitsluitend lichtpetroleum of huisbrandolie nr. 1 (hbo
1) om brand- en explosiegevaar te beperken. Gebruik nooit
benzine, nafta, verfverdunner, alcohol of andere brandgevaarlijke brandstoffen.
● Bijvullen
a) Het personeel dat brandstof toedient dient bevoegd te zijn
en goed bekend met de aanwijzingen van de fabrikant en de
toepasselijke voorschriften voor het bijvullen van heteluchtkanonnen.
b) Uitsluitend het soort brandstof opgegeven op het gegevensplaatje van het heteluchtkanon mag worden gebruikt.
c) Voor het bijvullen moeten alle vlammen, met inbegrip van
het waakvlammetje, worden gedoofd en moet het heteluchtkanon afkoelen.
d) Tijdens het bijvullen moeten alle brandstofleidingen en
-aansluitingen op lekken worden gecontroleerd. Lekken moeten worden gerepareerd alvorens het heteluchtkanon weer
in gebruik te nemen.
e) Nooit mag een voorraad verwarmingsbrandstof voor meer
dan één dag in een gebouw in de nabijheid van het heteluchtkanon worden opgeslagen. Grote hoeveelheden brandstof
dienen buiten het gebouw te worden opgeslagen.
f) Alle brandstof dient ten minste 7,62 m van heteluchtkanonnen, blaaslampen, lasapparatuur en soortgelijke ontstekingsbronnen te worden opgeslagen (behalve de brandstoftank
van het heteluchtkanon).
g) Zo mogelijk dient brandstof te worden opgeslagen op plaatsen waar geen mogelijkheid bestaat dat de brandstof door de
vloer op een lager gelegen vuur druppelt of daardoor wordt
ontstoken.
h) De brandstof moet worden opgeslagen conform de
voorschriften van de competente landelijke of plaatselijke
overheid.
● Gebruik het heteluchtkanon nooit in de buurt van benzine,
verfverdunner of brandgevaarlijke dampen.
● Volg alle wettelijke voorschriften bij gebruik van dit heteluchtkanon.
● Heteluchtkanonnen die worden gebruikt in de nabijheid van
dekkleden, canvas of soortgelijk bedekkingsmateriaal dienen
zich op veilige afstand van deze stoffen te bevinden. De
aanbevolen minimumafstand is 3 m. Het wordt verder aanbevolen brandvertragend bedekkingsmateriaal te gebruiken.
Dit bedekkingsmateriaal moet stevig worden vastgemaakt om
te voorkomen dat het bij een windstoot ontbrandt of het heteluchtkanon doet omvallen.
● Alleen in goed geventileerde ruimtengebruiken. Zorg voor ten
minste één opening van 2800 cm² voor iedere 100.000 Btu/
uur vermogen voor de toevoer van frisse buitenlucht.
● Gebruik het heteluchtkanon niet in ruimten met hoge concentraties van brandbare dampen of stof.
● Sluit het heteluchtkanon uitsluitend aan op de netspanning die
op het modelplaatje is aangegeven.
● Gebruik uitsluitend een geaard verlengsnoer.
● Minimum afstand tussen het heteluchtkanon en brandbaar
materiaal: uitlaatopening 2,5 m; zij-, boven- en achterkant:
1,25 m.
● Plaats het heteluchtkanon op een stevige en vlakke ondergrond zolang dit heet of in werking is; anders kan er brand
ontstaan.
● Houd het heteluchtkanon recht tijdens het verplaatsen of opbergen; anders zal er brandstoflekkage optreden.
● Houd kinderen en dieren uit de buurt van het heteluchtkanon.
● Neem de stekker uit het stopcontact wanneer het heteluchtkanon niet in gebruik is.
● Bij gebruik van de thermostaat kan het heteluchtkanon te allen
tijden automatisch aanslaan.
● Gebruik het heteluchtkanon nooit in woon- of slaapvertrekken.
● Blokkeer nooit de toevoeropening (achterkant) of de uitlaatopening (voorkant) van het heteluchtkanon.
● Een werkende, hete of op het lichtnet aangesloten kachel
mag niet verplaatst, gehanteerd of bijgevuld worden en er
mag geen onderhoud aan uitgevoerd worden.
● Bevestig nooit een buizensysteem aan de voor- of achterkant
van het heteluchtkanon.
PRODUKT-IDENTIFIKATIE
UITPAKKEN
BRANDSTOFFEN
MONTAGE
PRODUKTIDENTIFIKATIE
VOOR LICHTPETROLEUM bestemd is. Zorg dat de container
schoon is. Vuil in de brandstof, zoals roest of water, stellen het
vlamdovingssysteem in werking waardoor het heteluchtkanon
afslaat. Daarnaast moet als gevolg van vuil het brandstofsysteem vaker worden schoongemaakt.
A.
B.
M.
MONTAGE
C.
(Allen voor modellen 29 e 44 kW)
L.
I.
3
NL
Deze modellen zijn voorzien van een onderstel met wielen en
hendels. De wielen, hendels en montage-onderdelen bevinden
zich in de doos.
D.
H.
Benodigd gereedschap
● Een middelgrote kruiskopschroevedraaier.
● Een steeksleutel of Engelse sleutel (3/8”).
● Een hamer.
G.
F.
E.
Figuur 1 – Modellen 10, 18,5 en 20 kW
A.
M.
L.
C.
E.
H.
I.
G.
Figuur 2 – Modellen 29 en 44 kW
1.Schuif de as door het onderstel. Installeer de wielen op de
as. BELANGRIJK: Zorg dat de wielen met de kant met de
uitstekende naaf naar het frame toe worden aangebracht (zie
figuur 3).
2.Breng de asmoeren aan op de uiteinden van de as. Klop voorzichtig met een hamer op de moeren om ze vast te zetten.
3. Leg het heteluchtkanon op het onderstel. Zorg dat de luchtinlaatopening (achterkant) zich boven de wielen bevindt. Breng
de gaten in de rand rond de brandstoftank in lijn met de gaten
in het onderstel.
4. Plaats de voorste en achterste hendel op de rand rond de
tank. Steek de schroeven door de hendels, de rand rond de
tank en het onderstel. Bevestig na het aanbrengen van iedere
schroef een moer; draai deze met de hand vast.
5. Draai alle moeren stevig vast nadat alle schroeven zijn aangebracht.
F.
(zie figuur 1, en 2)
A. Heteluchtuitlaat, B. Handvat, C. Ventilatorrooster, D.
Luchtfilterdeksel, E. Dop brandstoftank, F. Netsnoer, G. AN/
UIT-schakelaar met lampje, H. Zijpaneel, I. Brandstoftank, L.
Onderste deel van behuizing, M. Bovenste deel van behuizing.
UITPAKKEN
1. Verwijder al het verpakkingsmateriaal dat voor verzending
gebruikt is.
2. Haal alle onderdelen uit de doos.
3. Controleer alle onderdelen op eventuele schade, opgelopen
tijdens verzending. Als het heteluchtkanon beschadigd is,
dient u onmiddellijk de leverancier bij wie u het gekocht hebt,
op de hoogte te brengen.
BRANDSTOFFEN
WAARSCHUWING: Gebruikuitsluitend lichtpetroleum of
huisbrandolie nr. 1 (hbo 1) om branden explosiegevaar
te beperken.
Huisbrandolie nr. 2 (hbo 2) of diesel nr. 2 mag niet gebruikt worden. Gebruik van deze brandstoffen leidt tot:
• verstopping van brandstoffilter en sproeier;
• noodzaak voor niet-giftig antivries in brand.bij zeer koud weer
BELANGRIJK: Gebruik een container die UITSLUITEND
C.
B.
A.
D.
N.
E.
M.
I.
L.
H.
G.
F.
Figuur 3 – Hendels en onderstel met wielen.
A. Heteluchtuitlaat, B. Schroef, C. Voorste hendel, D.
Achterste hendel, E. Luchtinlaat, F. Uitstekende naaf, G.
As, H. Wiel, I. Moer, L. Asmoer, M. Onderstel, N. Rand
rond brandstoftank.
4
NL
VENTILATIE
OVERZICHT VAN DE WERKING
BEDIENING
OPSLAG, VERVOER OF VERZENDING
VENTILATIE
HET HETELUCHTKANON AANZETTEN
WAARSCHUWING: Het voorschrift voor minimale
toevoer vanfrisse buitenlucht moet opgevolgd worden.
Als voldoende frisse buitenlucht niet voorhanden is, kan
koolmonoxydevergiftiging optreden.
Zorg voor een opening voor frisse lucht van ten minste 2800 cm²
voor iedere aan vermogen. Zorg voor meer toevoer van frisse
lucht indien meerdere kachels worden gebruikt.
Voorbeeld: Een heteluchtkanon van 44 kW vereist een van de
volgende:
• een dubbele garagedeur [5 meter breed] die 9 cm van de
grond geopend is.
• een enkele garagedeur [2,75 meter breed] die 15,25 cm van
de grondgeopend is.
• twee ramen met een breedte van 76 cm geopend op 28 cm.
OVERZICHT VAN DE WERKING
Het brandstofsysteem: De luchtpomp pompt lucht door de
luchtslang. De lucht wordt vervolgens door de sproeier van
de branderkop gestuurd. Deze lucht zuigt brandstof uit de
tank aan. Een nevel van brandstof wordt vervolgens in de
verbrandingskamer gespoten.
Het luchtsysteem: De motor drijft de ventilator aan. De
ventilator stuwt lucht in en rond de verbrandingskamer. Deze
lucht wordt verwarmd en levert een schone, hete luchtstroom.
Het ontstekingssysteem: Het ontstekingsmechanisme stuurt
spanning naar de ontsteker. Hierdoor ontsteekt het mengsel van
brandstof en lucht in de verbrandingskamer.
Het vlamdovingssysteem: Dit systeem dient om
heteluchtkanon uit te schakelen wanneer de vlam uitgaat.
B.
1.Volg alle informatie over installatie, ventilatie en veiligheid.
2. Vul de tank met lichtpetroleum of huisbrandolie nr. 1 (hbo 1).
3. Draai de dop op de tank.
4. Steek de stekker van de kachel in een standaard, geaard
stopcontact van 220-240 V / 50 Hz. Gebruik eventueel een
verlengsnoer. Gebruik uitsluitend geaarde stekkers met drie
pennen.
Verlengsnoeren
Gebruik 1,0 mm² geleider voor kabels met een lengte van
minder dan 30,5 m.
Gebruik 1,5 mm² geleider voor kabels met een lengte van 30,5
m tot 61 m.
Duw de AAN/UIT-schakelaar naar de stand AAN (|) en de
kachel hoort binnen 5 seconden aan te slaan. Als de kachel
niet aanslaat, dient u Problemen oplossen (pagina 5 en 6) te
raadplegen.
HET HETELUCHTKANON UITZETTEN
Duw de AAN/UIT-schakelaar naar UIT (OFF).
DE KACHEL OPNIEUW AANZETTEN
1. Duw de AAN/UIT-schakelaar naar de stand UIT (0) en
wacht 10 seconden (2 minuten als de verwarming al heeft
aangestaan).
2.Herhaal de procedure op pagina 5 onder Het heteluchtkanon
aanzetten.
A.
het
|
O
C.
|
O
D. E. F. G.
H.
A.
I.
Figuur 5-6 – Reset-knop vlamdovingssysteem, modellen 10
KW, 18,5 KW, 20 KW, 29 KW e 44 KW.
(zie figuur 5 en 6) A. AN/UIT-schakelaar met lampje.
P.
O.
N.
M.
L.
Q.
S.
R.
Figuur 4 – Bedrijfsaanzicht, dwarsdoorsnede.
(zie figuur 4) A. Schone hete-luchtstroom, B. Verbrandingskamer,
C. Ontsteker D. Ventilator, E. Motor, F. Luchtpomp, G.
Luchtinlaatfilter, H. Koele lucht naar binnen, I. Luchtuitlaatfilter,
L. Elektronisch ontstekingsmechanisme, M. Luchtslang naar
brander, N. Brandstoffilter, O. Sproeier, P. Brandstoftank, Q.
Lucht voor brandstofsysteem, R. Lucht voor verbranding en
verwarming, S. Brandstof.
BEDIENING
WAARSCHUWING: Lees de waarschuwingen in het
hoofdstuk Veiligheids-informatie nogmaals door en zorg
dat u ze begrijpt.
OPSLAG, VERVOER OF
VERZENDING
Let op: Bij verzending vereisen transportbedrijven dat de
brandstoftanks leeg zijn.
1. Laat de brandstoftank leeglopen.
Let op: Sommige modellen hebben een aftapstop aan de
onderkant van de brandstoftank. Als deze aanwezig is,
verwijder de aftapstop dan om alle brandstof te laten
weglopen. Als het heteluchtkanon geen aftapstop heeft, moet
de brandstof via de opening voor de brandstofdop verwijderd
worden. Zorg dat alle brandstof uit de tank verwijderd wordt.
2. Breng de aftapstop weer aan, indien van toepassing.
3. Als u deeltjes in de oude brandstof ziet, giet dan 1 of 2 liter
schone petroleum in de tank. Roeren en weer aftappen.
PREVENTIEF ONDERHOUD
PROBLEMEN OPLOSSEN
Hierdoor wordt voorkomen dat overtollige deeltjes bij
toekomstig gebruik de filters verstoppen.
4. Breng de brandstofdop of aftapstop weer aan. Werp oude
en vuile brandstof op verantwoorde wijze weg. Raadpleeg
plaatselijke benzinestations die olie recyclen.
5. Berg het heteluchtkanon op een droge plaats op. Controleer
of op deze plaats geen stof en roestvormende dampen
5
NL
aanwezig zijn.
BELANGRIJK:Gebruik petroleum die tijdens de zomermaanden
opgeslagen is geweest, nooit in het volgende stookseizoen.
Het gebruik van oude brandstof kan het heteluchtkanon
beschadigen.
PREVENTIEF ONDERHOUD
WAARSCHUWING: Voer nooit onderhoud uit aan de kachel als de stekker niet uit het stopcontact is verwijderd
of als de kachel nog werkt of heet is. Ernstige brandwonden of elektrische schok kunnen het gevolg zijn.
Onderdeel
Wanneer?
Brandstoftank
Na iedere 150-200 bedrijfsuren of zonodig Zie Opslag, Vervoer of Verzending, pag.4.
uitspoelen
Onderhoud
Luchtuitlaat- en lintfilter
Na 500 bedrijfsuren of eens per jaar vervangen
Luchtinlaatfilter
Iedere 500 bedrijfsuren of zonodig met water en Zie Het luchtuitlaat-, luchtinlaaten lintfilter,
zeep wassen en laten drogen
pagina 8
Brandstoffilter
Tweemaal per
schoonmaken
Ontsteker
Geen onderhoud vereist
Ventilatorschoepen
Eenmaal per stookseizoen of zo nodig
schoonmaken
Motor
Niet vereist/permanente smering
stookseizoen
of
Zie Het luchtuitlaat luchtinlaat- enlintfilter, pag. 8
zonodig Zie Brandstoffilter, pagina 6
Zie Ventilator, pagina 11
PROBLEMEN OPLOSSEN
WAARSCHUWING: Voer nooit onderhoud uit aan de kachel als de stekker niet uit het stopcontact is verwijderd
of als de kachel nog werkt of heet is. Ernstige brandwonden of elektrische schok kunnen het gevolg zijn.
ATTENTIE: Het ontstekingsmechanisme heeft een ingebouwde bescherming tegen overbelasting. Gebruik het lampje van de AAN/
UIT schakelaar om de storing op te sporen.
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
Motor slaat niet aan binnen vijf 1. Geen goede elektrische aansluiting 1. Alle elektrische aansluitingen controleren. Zie
seconden nadat de stekker in
tussen motor en ontstekingsmechanisme Bedradingsschema’s, pagina 17
het stopcontact is gestoken (Het
of ontstekingsmechanisme en netsnoer
lampje van de AAN/UIT-schakelaar
WAARSCHUWING: Hoogspanning!
blijft branden)
2. Pomprotor loopt aan
2. Als de ventilator slechts met moeite kan worden
gedraaid, zie Pomprotor, pagina 10
3. Ontstekingsmechanisme vervangen
3. Defect ontstekingsmechanisme
4. Motor vervangen
4. Defecte motor
Motor slaat aan en werkt maar 1. Geen brandstof in tank
kachel brandt niet (Het lampje 2. Verkeerde pompdruk
van de AAN/UIT-schakelaar blijft
branden)
3. Vuile brandstoffilter
4. Vuil in sproeier
5. Water in brandstoftank
1.
2.
3.
4.
5.
Tank met lichtpetroleum vullen
Zie De pompdruk bijstellen, pagina 8
Zie Brandstoffilter, pagina 6
Zie Sproeier, pagina 8
Brandstoftank laten leeglopen en uitspoelen met
schone lichtpetroleum. Zie Opslag, vervoer of
verzending, pagina 4
WAARSCHUWING: Hoogspanning!
6. Geen
goede
elektrische 6. Elektrische aansluitingen controleren Zie
aansluiting
tussen
ontsteker
en
Bedradingsschema’s, pagina 17
ontstekingsmechanisme
7. Defecte ontsteker
7. Ontsteker vervangen, zie pagina 7
8. Defect ontstekingsmechanisme
8. Ontstekingsmechanisme vervangen
6
NL
PROBLEMEN OPLOSSEN
ONDERHOUDSPROCEDURES
PROBLEMEN OPLOSSEN
Vervolg
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
Kachel slaat aan maar ontstekings- 1.Verkeerde pompdruk
mechanisme zet kachel na enige
tijd uit (Het lampje van de AAN/UIT- 2.Vuile luchtinlaat-, luchtuitlaat- en/of
schakelaar blijft branden)
lintfilter
3.Vuile brandstoffilter
4.Vuil in sproeier
5.Fotocel niet goed aangebracht (ziet de
vlam niet)
1. Zie De pompdruk bijstellen, pagina 8
2. Zie Het Luchtuitlaat-, luchtinlaat- enlintfilter,
pagina 6.
3. Zie Brandstoffilter, pagina 6
4. Zie Sproeier, pagina 8
5. Controleren of het verbindingsstuk van de
fotocel goed in de beugel grijpt
WAARSCHUWING: Hoogspanning!
6.Vuile fotocellens
7.Geen goede elektrische verbinding tussen
fotocel en ontstekingsmechanisme
8.Defecte fotocel
9.Defect ontstekingsmechanisme
6. Fotocellens schoonmaken
7. Elektrische aansluitingen controleren. Zie
Bedradingsschema’s, pagina 17
8. Fotocel vervangen
9. Ontstekingsmechanisme vervangen
Het lampje van de AAN/UIT- 1.Geen stroom naar verwarmer
1.Kijk na of de stroomkabel op een stopcontact
schakelaar gaat niet branden
is aangesloten en of de stroomonderbreker in
wanneer de schakelaar in de
het elektriciteitspaneel is teruggezet.
AAN-stand (|) wordt gezet en de
WAARSCHUWING: Hoogspanning!
verwarming start niet
2. Slechte elektrische verbindingen
2.Controleer de elektrische bedrading en
verbindingen. Zie Bedradingsschema, pag. 17
3. Kortsluiting in generator
3.Controleer de bedrading van de ontsteker.
Als u geen problemen vindt, vervang dan de
ontsteker (zie pagina 7)
Het lampje van de AAN/UIT- 1. Kortsluiting in de motor
schakelaar gaat branden wanneer
de schakelaar in de AAN-stand (|)
wordt gezet, maar het gaat uit na vijf
seconden
ONDERHOUDSPROCEDURES
WAARSCHUWING: Voer nooit onderhoud uit aan de kachel
als de stekker niet uit het stopcontact is verwijderd of als
de kachel nog werkt of heet is. Ernstige brandwonden of
elektrischeschok kunnen het gevolg zijn.
DE BEHUIZING VERWIJDEREN
1. Verwijder schroeven aan beide zijden van kachel met een
dopsleutel CH 8. Met deze schroeven worden boven- en
onderkant van behuizing aan elkaar bevestigd.
2. Til bovenste deel van de behuizing van kachel af.
3. Verwijder ventilatorrooster.
BRANDSTOFFILTER
(Modellen 10 kW, 18,5 kW en 20 kW)
1. Verwijder schroeven van zijpaneel meteen dopsleutel CH 8.
2. Verwijder zijpaneel.
3. Trek rubber brandstofslang van aansluiting op brandstoffilter.
4. Verwijder filter en bus voorzichtig uit brandstoftank.
5.Was filter met schone brandstof en plaats hem weer terug.
1. Controleer de bedrading van de motor. Als u
geen problemen vindt, vervang dan de motor
6.Breng rubber slang weer aan op aansluiting van filter.
7.Plaats zijpaneel weer terug.
BRANDSTOFFILTER
(Modellen 29 kW en 44 kW)
1. Verwijder schroeven van zijpaneel meteen dopsleutel CH8.
2. Verwijder zijpaneel.
3. Trek bovenste brandstofslang van aan-sluiting op
brandstoffilter.
4. Verwijder voorzichtig bus, onderstebrandstofslang en filter uit
brandstoftank.
5. Was filter met schone brandstof enplaats hem weer terug.
6. Breng bovenste slang weer aan op aansluiting van filter.
7.Plaats zijpaneel weer terug.
Vervolg
ONDERHOUDSPROCEDURES
7
NL
ONTSTEKER
A.
1.Verwijder bovenste deel van behuizingen ventilatorrooster (zie
figuur 7-8).
2.Verwijder ventilator (zie figuur 27-28).
3.Verwijder zijpaneel (zie figuur 9-10).
4.Maak ontstekerkabels (zwart) los vanontstekingsmechanisme
(zie figuur 11).
5.Maak brandstof- en luchtslang los. Haalfotocel van beugel (zie
figuur 11).
6.Verwijder verbrandingskamer. (zie figuur 12).
7.Haal ontsteker voor-zichtig uit sproeieradapterbeugel.
B.
OPGELET: Ontstekerelement niet buigen of erop slaan.
Voorzichtig behandelen.
(zie figuur 7 en 8)
A. Bovenste deel van behuizing, B. Ventilatorrooster
Figuur 7-8 – Verwijderen van bovenste deelvan behuizing,
modellen 10 KW, 18,5 KW, 20 KW, 29 KW en 44 KW.
A.
B.
C.
A.
D.
L.
I.
H.
E.
G.
(zie fiuur. 11)
A.Verbrandingskamer
B.Sproeieradapterbeugel
C.Ontsteker
D.Ontstekerkabels
E.Ontstekingsmechanisme
F.Zijpaneel
G.Fotocel
H.Fotocelbeugel
I.Brandstofslang
L.Luchtslang
F.
Figuur 11 – Ontstekerkabels losmaken van
ontstekingsmechanisme.
B.
C.
(zie figuur 9)
A. Brandstoffilter, B. Zijpaneel, C. Brandstofslang.
Figuur 9 – Verwijderen van brandstoffilter, modellen 10
kW, 18,5 kW en 20 kW.
8.Haal nieuwe ontsteker voorzichtig uittempex verpakking.
9.Plaats ontsteker voorzichtig in opening in sproeieradapterbeugel.
Niet op het ontstekerelement slaan. Bevestig ontsteker met
een schroef aan sproeieradapterbeugel met behulp vaneen
moersleutel CH 5,5 (zie figuur 12). Aandraaien tot 0,90 à 1,69
N-m. Niet te strak aandraaien.
10.Plaats verbrandingskamer terug.
A.
A.
G.
B.
C.
(zie figuur 10)
A. Brandstoffilter, bus en onderste brandstofslang, B.Bovenste
brandstofslang, C. Zijpaneel.
Figuur 10 – Verwijderen van brandstoffilter, modellen 29
kW en 44 kW.
B.
F.
E.
C.
(zie figuur 12)
A.Schroef/sluitring van ontsteker
B.Ontsteker
C.Sproeieradapterbeugel
D.Opening in
sproeieradapterbeugel
E.Verbrandingskamerr
F.Fotocelbeugel
G.Ontstekerelement
D.
Figuur 12 – Vervangen van ontsteker.
11.Steek ontstekerkabels weer omlaag door opening
in onderste deel van behuizing. Sluit kabels aan op
ontstekingsmechanisme.
12.Plaats zijpaneel terug (zie figuur 9 of 10).
13.Sluit brandstof en luchts. aan op branderkop.Zie Vervangen
en juiste plaatsing van brandstof en luchtslang,pag. 12.
14.Zet fotocel weer in fotocelbeugel (figuur 17, 18 of 19).
15.Plaats ventilator terug (zie pagina 14).
16.Plaats ventilatorrooster en bovenste deel van behuizing
terug (zie pagina 9).
8
ONDERHOUDSPROCEDURES
NL
ONDERHOUDSPROCEDURES
Vervolg
A.
HET LUCHTUITLAAT-, LUCHTINLAAT- EN LINTFILTER
1. Verwijder bovenste deel van behuizing (zie pagina 9).
2. Verwijder schroeven uit filterdekselmet een dopsleutel CH8.
3. Verwijder filterdeksel.
4. Vervang luchtuitlaat- en lintfilter.
5. Was of vervang luchtinlaatfilter (zie Preventief onderhoud,
pag. 5).
6. Breng filterdeksel weer aan.
7. Breng ventilatorrooster en bovenstedeel van behuizing weer
aan.
BELANGRIJK: Breng geen olie aan op defilters
DE POMPDRUK BIJSTELLEN
1. Verwijder manometerplug uit filterdeksel.
2. Monteer manometer (onderdeelnr. 4109.427).
3. Zet kachel aan (zie Bediening, pagina 4).Laat motor op volle
snelheid komen.
4. Stel druk bij. Draai overdrukklep naarrechts voor hogere druk
en naar linksvoor lagere druk. Zie gegevens hiernaastvoor
juiste druk voor diverse modellen.
5.Verwijder manometer. Brengmanometerplug weer in
filterdeksel aan (Modellen 10 kW, 18,5 kW en 20 kW
afgebeeld).
A.
B.
C.
C.
Figuur 15 – Verwijderen vanmanometerplug.
A. Manometer
A.
Figuur 16 – De pompdruk bijstellen.
Model
Pompdruk (Bar/PSI)
10 kW
0,207 / 3
18,5 kW
0,344 / 5
20 kW
0,344 / 5
29 kW
0,344 / 5
44 kW
0,386 / 5,6
SPROEIER
E.
D.
Figuur 13 – Luchtuitlaat-, luchtinlaat- en lintfilter, modellen
10 KW, 18,5 KW en 20 KW.
(zie figuur 13 en 14)
A.Luchtinlaatfilter, B.Filterdeksel, C.Ventilatorrooster,
D.Luchtuitlaatfilter, E.Lintfilter.
A.
B.
C.
E.
B.
A. Manometerplug
B. Overdrukklep
C. Plastic kap
D.
Figuur 14 – Luchtuitlaat-, luchtinlaat- en lintfilter, modellen
29 KW en 44 KW.
1. Verwijder bovenste deel van behuizing (zie figuur 7-8).
2. Verwijder ventilator (zie figuur 27, pag. 11).
3. Maak brandstof- en luchtslang los van sproeier (zie figuur 17,
18 of 19).
4. Draai sproeier kwartslag naar links en trek hem naar motor
toe om hem teverwijderen (zie figuur 20).
5. Zet plastic zeskantig gedeelte losjes in een bankschroef
vast.
6. Verwijder sproeier voorzichtig uit sproeieradapter met een
dopsleutel CH 16. Zie figuur 21.
7. Blaas perslucht door voorkant van sproeier. Hierdoor komt
eventueel vuil uit sproeier los.
8. Controleer sproeierafdichting op beschadiging.
9. Draai sproeier weer in sproeieradapter tot deze op zijn plaats
zit. Nog 1/3 slag aandraaien met een dopsleutel CH 16 tot 4,5
à 5,1 N-m. Zie figuur 21.
10.Bevestig sproeier op branderbeugel.
11.Bevestig brandstof- en luchtslang aan sproeier. Zie
Vervangen en juiste plaatsing van brandstof- en luchtslang.
12.Plaats ventilator terug (zie figuur 27-28).
13.Plaats ventilatorrooster en bovenste deel van behuizing
terug (vedi figuur 7-8).
ONDERHOUDSPROCEDURES
9
NL
A. Verbrandingskamer
B. Sproeier/Adapter
C. Brandstofslang
D. Luchtslang
E. Fotocelbeugel
F. Sproeieradapterbeugel
A.
F.
E.
A. Sproeieradapterbeugel
B. Sproeier/Adapter
A.
B.
Figuur 20 – Sproeier/adapter verwijeren.
B.
A. Voorkant sproeier
B. Sproeierafdichting
C. Brandstofslangnippel
D. Luchtslangnippel
E. Sproeieradapter
F. Sproeier
A.
B.
D.
C.
Figura 17 – Lucht- en brandslang verwijderen (uitsluitend
Modellen (per modelli 10, 18,5 e 20 kW).
F.
C.
E.
D.
Figuur 21 – Sproeier en sproeieradapter.
A.
F.
B.
E.
A. Verbrandingskamer
B. Sproeier/Adapter
C. Brandstofslang
D. Fotocelbeugel
E. Luchtslang
F. Sproeieradapterbeugel
C.
D.
Figuur 18 – VLucht- en brandslang verwijderen (Uitsluitend
model 29 kW).
A. Verbrandingskamer
B. Sproeier/Adapter
C. Brandstofslang
D. Luchtslang
E. Fotocelbeugel
F. Sproeieradapterbeugel
A.
F.
E.
VERVANGEN EN JUISTE PLAATSING VAN
BRAND-STOF- EN LUCHTSLANG
1. Verwijder bovenste deel van behuizing (zie figuur 7-8).
2. Maak schroeven uit zijpaneel los metmoersleutel CH 8.
3. Verwijder zijpaneel.
4. Controleer brandstof- en luchtslang op scheuren en/of
gaten. Als brandstofslang beschadigd is, losmaken van
sproeieradapter (zie figuur 17, 18 of 19) en van brandstoffilter
(zie pagina 9). Als luchtslang beschadigd is, losmaken van
sproeieradapter (zie figuur 17, 18 of 19) en van koppelstuk op
pompkap (zie figuur 22).
5.Breng nieuwe lucht- en/of brandstofslang aan. Bevestig het
ene uiteinde van luchtslang aan koppelstuk op pompkap
(zie figuur 22) en het andere uiteinde aan sproeieradapter
(zie figuur 17, 18 of 19). Bevestig het ene uiteinde van
brandstofslang aan brandstoffilter (zie pagina 6) en het
andere uiteinde aan sproeieradapter (zie figuur 17, 18 of 19).
Bij kachels van Modellen 10, 18,5, 20, 29 en 44 kW lopen de
lucht- en brandstof-slang ongeveer zoals afgebeeld in figuur
17, 18 of 19).
Let op: Slangen mogen fotocelbeugel niet aanraken.
6.Plaats zijpaneel terug.
7. Plaats bovenste deel van behuizing en ventilatorrooster terug
(zie pag. 7).
A.
B.
D.
B.
A. Pompkap
B. Koppelstuk
C. Luchtslang
C.
Figuur 19 – VLucht- en brandslang verwijderen (Uitsluitend
model 44 kW).
C.
Figuur 22 – Luchtslang aan koppelstuk.
Continua
10
ONDERHOUDSPROCEDURES
NL
ONDERHOUDSPROCEDURES
A.
Vervolg
B.
POMPROTOR
C.
1. Verwijder bovenste deel van behuizing (zie figuur 7-8).
2. Draai schroeven van filterdeksel losmet een dopsleutel CH 8.
3. Verwijder filterdeksel en luchtfilters.
4. Draai schroeven van pompplaat los meteen dopsleutel CH 8.
5. Verwijder pompplaat.
6. Verwijder rotor, inzetstuk en schoepen.
7. Controleer of er vuil in pomp is. Even-tueel schoonblazen met
perslucht.
8. Breng inzetstuk en rotor weer aan.
9. Controleer speling rond rotor. Steleventueel bij op 0,0760,101 mm (zie figuur 25).
Let op: Draai rotor één volledige slag om er voor te zorgen dat
daar waar rotor dichtst bij behuizing komt, de speling 0,0760,101 mm is. Zonodig bijstellen.
10.Plaats schoepen, pompplaat, luchtfiltersen filterdeksel weer
terug.
11.Breng ventilatorrooster en bovenstedeel van behuizing weer
aan.
12.Stel pompdruk bij (zie pagina 8).
Let op: Volg onderstaande stappen als rotor nog steeds
klemt.
13.Volg stap 1 t/m 6 hierboven.
14.Leg vel fijn schuurpapier (nr. 600) op vlakke ondergrond.
Schuur rotor lichtjes vier keer in een 8-baan patroon (zie
figuur 26).
15.Breng inzetstuk en rotor weer aan.
16.Voer bovenstaande stappen 10 t/m 12 uit.
D.
H.
G.
F.
A.Schoep, B.Pompplaat, C.Luchtinlaatfilter, D.Filterdeksel,
E.Ventilatorrooster, F.Luchtuitlaatfilter, G.Rotor, H.Inzetstuk.
Figuur 24 – Plaats van rotor, modellen 29 en 44 kW.
A.
C.
B.
A. Stelschroef
speling
B. Speling (0,0760,101 mm) gemeten
met een voelermaat
C. Schoep
A.
Figuur 25 – Plaats van stelschroevenspeling.
A.
B.
C.
D.
H.
G.
A.
E.
F.
A.Schoep, B.Pompplaat, C.Luchtinlaatfilter, D.Filterdeksel,
E.Ventilatorrooster, F.Luchtuitlaatfilter, G.Rotor, H.Inzetstuk.
Figuur 23 – Plaats van rotor, modellen, Modelli 10, 18,5 en
20kW.
E.
Figuur 26 – Schuren van de rotor.
A. Schuurpapier
ONDERHOUDSPROCEDURES
11
NL
VENTILATOR
BELANGRIJK: Verwijder ventilator van motoras alvorens motor
uit kachel te nemen. Als gewicht van motor op ventilator komt te
rusten, kan spoed van ventilator veranderd worden.
1. Verwijder bovenste deel van behuizing (zie figuur 7-8).
2. Gebruik een inbussleutel CH 2,5 voor losdraaien van
stelschroef waarmee ventilator op motoras zit.
3. Schuif ventilator van motoras af.
4. Maak ventilator schoon met een met lichtpetroleum of
oplosmiddel vochtig gemaakte, zachte doek.
5. Droog ventilator grondig.
6. Plaats ventilator weer op motoras. Zorg dat uiteinde van
motoras gelijk ligt met naaf van ventilator (fig. 28).
7.Plaats stelschroef op platte gedeelte van as en draai hem
stevig aan.
8. Breng ventilatorrooster en bovenste deel van behuizing weer
aan.
A.
C.
A.
D.
B.
C.
B.
A.Ventilator, B.Motoras, C.Stelschroef, D. Gelijk.
Figuur 27 –
Plaats van Figuur 28 – Dwarsdoorsnede
ventilator,
motoras
en ventilator.
stelschroef.
ONTSTEKINGSMECHANISME
A.
A. Zijpaneel
B. Ontstekingsmechanisme
C. Printplaatsteunen
B.
C.
Figuur 30 – Printplaat verwijderen.
Nieum mechanisme installeren
fi
OPGELET: Hetontstekingsmechanisme bevat
elektrostatische componenten. Houd het mechanisme
vast aan de randen van de printplaat. Raak geen van de
snelaansluitingen of elektronische componenten aan.
1. Lijn de vijf gaten in het mechanisme uit met de vijf
printplaatsteunen in het zijpaneel.
2.Houd het mechanisme vast aan de randen van de printplaat
en oefen neerwaartse druk uit tot alle vijf de tabs van de
printplaatsteunen door veerkracht worden vastgezet. Trek het
mechanisme even omhoog om dit te controleren (zie Figuur
31).
3.Sluit de negen draden aan op het ontstekingsmechanisme,
zoals afgebeeld op het bedradingsschema op pagina 17.
fi OPGELET: Controleer de aansluitingen nogmaals.
Het verkeerd aansluiten van hetontstekingsmechanisme
kan schade aan het ontstekingsmechanisme en/of andere
componenten in het heteluchtkanon veroorzaken.
4. Plaats het zijpaneel terug op het heteluchtkanon met behulp
van een CH 8 moer- of dopsleutel. Draai de schroeven goed
vast. Niet te strak aandraaien!
fi
WAARSCHUWING: Haal de stekker van het
heteluchtkanon uit het stopcontact voordat u service
uitvoert.
Oud ontstekingsmechanisme verwijderen
1. Verwijder de vier schroeven uit het zijpaneel met een CH 8
moer- of dopsleutel (zie Figuur 29).
2. Maak de negen draden los van het ontstekingsmechanisme.
3. Grijp met behulp van een langbektang de tab van
de printplaatsteun en til deze op de rand van het
ontstekingsmechanisme (zie Figuur 30). Herhaal dit voor de
overige vier printplaatsteunen en verwijder het mechanisme.
A. Incorrect
B. Correct
A.
B.
A. Zijpaneel
Figuur 31 – Printplaat aan tabsvastmaken.
A.
Figuur 29 – Deksel verwijderen.
12
NL
ACCESSOIRES
GARANTIE EN REPARATIESERVICE
ACCESSOIRES
Verkrijgbaar bij de plaatselijke dealer.
MANOMETERSET 4109.427
Voor alle modellen. Speciaal
voor het con-troleren van de
pompdruk.
ZWAAR UITGEVOERD ONDERSTEL EN
HENDEL - 4103.925
TESTAPPARAAT VOOR
ONTSTEKINGSMECHANISME/FOTOCEL 4106.058
Voor zwaar werk. Maakt het heteluchtkanon makkelijker
verplaatsbaar. Voor modellen 10 kW, 18,5 kW en 20 kW.
Speciaal gereedschap om het ontstekings-mechanisme en de
fotocel te testen.
GARANTIE EN REPARATIESERVICE
WAARBORG ALGEMENE APPARATUUR - BEPERKTE GARANTIE GEDURENDE 1 JAARG
DESA Italia garandeert dat door DESA verkochte nieuwe produkten vrij zijn
van gebreken in materiaal en afwerking gedurende 1 jaar na de datum van
aanvankelijke levering aan de eerste koper onderhevig aan de volgende
voorwaarden:
Verplichtingen en aansprakelijkheid van DESA Italia voortvloeiend uit dit contract
blijven uitdrukkelijk beperkt tot het naar goeddunken van DESA Italia repareren
of vervangen van onderdelen waarvan DESA Italia na controle meent dat ze
wellicht defekt waren in materiaal of afwerking ten tijde van verzending vanaf
de fabriek. Deze onderdelen worden kosteloos aan de gebruiker beschikbaar
gesteld bij een door de fabriek erkend servicecentrum of op de fabriek gedurende
normale openingstijden. De Garantie is niet van toepassing op onderdelen of
accessoires van produkten dieniet door DESA Italia zijn vervaardigd en waarop
de garantie van de fabrikant van toepassing is of op normaal onderhoud (zoals
bijv. het bijstellen van de druk) of op vervangingsonderdelen voor normaal
onderhoud (zoals filtersen bougies). Onderdelen ter reparatie of vervanging
aangebrachtin het onder deze garantie vallende Produkt zijn uitsluitend
gegarandeerd voor de resterende geldigheidsperiode van deze Garantie,
alsof dergelijke onderdelen originele onderdelen waren van voornoemd
Produkt. DESA ITALIA BIEDT GEEN ANDERE UITDRUKKELIJKE GARANTIE.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN IN DE WET BIEDT DESA ITALIA GEEN
IMPLICIETE GARANTIE EN GEEN GARANTIE VAN VERKOOPBAARHEID
OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. IMPLICIETE GARANTIES
MET INBEGRIP VAN DE GARANTIE VAN VERKOOPBAARHEID EN
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL BLIJVEN IN IEDER GEVAL
BEPERKT TOT DE GELDIGHEIDSPERIODE VAN DEZE UITDRUKKELIJKE
GARANTIE.
Alle verzendkosten, installatiekosten, invoerrechten, belastingen of welke
andere kosten dan ook worden door de gebruiker betaald. Verplichtingen van
DESA Italia voortvloeiend uit deze beperkte Garantie omvatten geen enkele
aansprakelijkheid voor directe, indirecte, incidentele schade ofgevolgschade
of oponthoud. Op verzoek van DESA Italia moeten Produkten of onderdelen
waarop garantie wordt geclaimd, naar de fabriek worden geretourneerd waarbij
verzendkosten vooraf door de gebruiker worden betaald. Verkeerd gebruik van
welke aard dan ook met inbegrip van gebruik na het constateren van defekte
of versleten onderdelen, gebruik buiten het vermogen, niet door DESA Italia
goedgekeurde vervanging van onderdelen of aanpassingen van welke aard
dan ook of reparatie door anderen op zodanige wijze dat het Produkt naar
mening van DESA Italia aanmerkelijk en ten ongunste is gewijzigd, doen deze
Garantie vervallen.
GEEN WERKNEMER OF VERTEGENWOORDIGER IS TOEGESTAAN
OP WELKE WIJZE DAN OOK VERANDERINGEN AAN TE BRENGEN IN
DEZE GARANTIE OF EEN ANDERE GARANTIE TE VERLENEN TENZIJ
EEN DERGELIJKE GARANTIE SCHRIFTELIJK WORDT VERSTREKT
EN OP HAAR HOOFDKANTOOR WORDT ONDERTEKEND DOOR EEN
FUNCTIONARIS VAN DESA ITALIA.
GARANTIESERVICE
Vermeld in uw schrijven altijd het model- en serienummer.
Wij behouden het recht voor om deze technische gegevens te allen tijde zonder kennisgeving te wijzigen.
De enige van toepassing zijnde garantie is de gebruikelijke, schriftelijke garantie van DESA Italia. Wij
geven geen andere garantie, expliciet of impliciet.
Gebruikershandleidingen zijn verkrijgbaar door te schrijven naar de Technical Service Department
(Afdeling Technische Service) van: