3.7.1 - Zelflering in automatische modus
01. Druk de toetsen “Set” en “” tegelijk in en houd ze ingedrukt;
02. Laat de toetsen los wanneer de led “L1” begint te knipperen (selectie van
de motoren: nooit uitgevoerd) of wanneer willekeurig welke van de led’s
“L1 ... L8” gaat branden (selectie van de motoren: reeds uitgevoerd);
03. Druk binnen 10 seconden, op de toets “” of “” om naar de led te gaan
die overeenkomt met het type van de motor die is verbonden met de
besturingseenheid (zie Tabel 3);
04. Druk op de toets “Set” en houd hem minstens 3 seconden ingedrukt om
de gekozen reductiemotor in het geheugen op te slaan. Na 3 sec. gaat de
led “L1” knipperen, laat de toets los;
05. Druk de toetsen “Set” en “” tegelijk in en houd ze ingedrukt;
06. Wanneer de led’s “L3” en “L4” snel beginnen te knipperen, (na circa 3 sec.)
de toetsen weer loslaten;
07. Controleer of de automatisering de volgende reeksen van manoeuvres uitvoert:
a - Langzaam sluiten van de reductiemotor M1 tot aan de mechanische stop
b - Langzaam sluiten van de reductiemotor M2 tot aan de mechanische stop
c - Langzaam openen van de reductiemotor M2 en de reductiemotor M1
tot aan de mechanische stop
d - Snel sluiten van de reductiemotors M1 en M2
Aanbevelingen:
– Als de eerste manoeuvre (a) niet de door de motor M1 aangedreven vleugel
sluit, maar de door M2 aangedreven vleugel, drukt u op de toets “
” of “
”
om de zelfleringfase te stoppen. Draai op dit punt de aansluitingen van de
motoren M1 en M2 op de klemmen op de besturingseenheid om en vervol-
gens die van de bijbehorende decoders; start de procedure vervolgens
opnieuw vanaf punt 05;
– Als de eerste twee manoeuvres (a en b) geen “sluitbewegingen” blijken te
zijn, maar “openingsbewegingen”, drukt u op de toets “
” of “
” om de zel-
fleringfase te stoppen. Op dit punt dient u, op de reductiemotor die de ope-
ningsmanoeuvre heeft uitgevoerd, de polariteit van de twee draden van de
reductiemotor (klemmen 7 en 9 voor M1, klemmen 10 en 12 voor M2) om te
draaien en de procedure vervolgens te beginnen vanaf punt 05;
08. Na afloop van de sluitmanoeuvre van de 2 motoren (d) gaan de led’s “L3”
en “L4” uit ten teken dat de procedure correct werd uitgevoerd.
Aanbevelingen:
– Indien gedurende de automatische zelfleringprocedure de fotocellen of een
met de ingang “stop” verbonden inrichting in werking treden, wordt de pro-
cedure onderbroken en begint de led L1 te knipperen. Om de zelflering weer
te activeren, dient u te procedure te hervatten vanaf punt 05;
– De automatische zelfleringprocedure kan ook na de installatie op elk gewenst
moment opnieuw worden uitgevoerd; bijvoorbeeld na een verandering van
de positie van de mechanische stops.
3.7.2 - Zelflering in handmatige modus
:
Let op! – Vanaf stap 05:
– om van led L1 naar L8 te gaan
, dient u de toetst of kort in te drukken (de
led knippert, om de actuele positie aan te geven);
– om de motor in één van beide richtingen te laten bewegen houd u de toets
of ingedrukt.
01. • de led
L1 knippert: positie 0 van M1
Om de motor 1 aan te sturen en in de positie 0 (afb. B) te brengen:
houd de toets “” of “” ingedrukt. Nadat de positie bereikt is, de toets
loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op
te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en vervolgens
weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L1 branden en bij het loslaten van de
toets “Set” begint de led L2 te knipperen).
• de led L2 knippert: positie 0 van M2
Om de motor 2 aan te sturen en in de positie 0 (afb. B) te brengen: de
toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is,
de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L2 branden en bij het
loslaten van de toets “Set” begint de led L3 te knipperen).
• de led L3 knippert: positie SA van M2
4 – Nederlands
NL
TABEL 4
Positie Led Beschrijving
Positie 0
(motor 1)
Positie 0
(motor 2)
Positie SA
(motor 2)
Positie A
(motor 1)
Positie A
(motor 2)
Positie SC
(motor 1)
Positie 1
(motor 1)
Positie 1
(motor 2)
Positie voor maximale sluiting: wanneer de vleugel 1 de me -
chanische stop voor de sluitbeweging raakt
Positie voor maximale sluiting: wanneer de vleugel 2 de me -
chanische stop voor de sluitbeweging raakt
Faseverschil in openingsbeweging: wanneer de vleugel 2 deze
positie overschrijdt, begint de opening van de vleugel 1
Gewenste openingspositie: positie waarin de met motor 1 ver-
bonden vleugel moet stoppen na afloop van een openingsma-
noeuvre. Het is niet noodzakelijk dat deze positie gelijk is met
de mechanische stop van de openingsbeweging, er kan naar
wens gekozen worden uit de positie “0” en “1”
Gewenste openingspositie: positie waarin de met motor 2 ver-
bonden vleugel moet stoppen na afloop van een openingsma-
noeuvre. Het is niet noodzakelijk dat deze positie gelijk is met
de mechanische stop van de openingsbeweging, er kan naar
wens gekozen worden uit de positie “0” en “1”
Faseverschil in sluitbeweging: wanneer de vleugel 1 zich on der
deze positie bevindt, begint de sluiting van de vleugel 2
Positie voor maximale opening: wanneer de vleugel 1 de me -
chanische stop voor de openingsbeweging raakt
Positie voor maximale opening: wanneer de vleugel 2 de me -
chanische stop voor de openingsbeweging raakt
L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Om de motor 2 aan te sturen en in de positie SA (afb. B) te brengen: de
toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is,
de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L3 branden en bij het
loslaten van de toets “Set” begint de led L4 te knipperen).
• de led L4 knippert: positie A van M1
Om de motor 1 aan te sturen en in de positie A (afb. B) te brengen: de
toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is,
de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L4 branden en bij het
loslaten van de toets “Set” begint de led L5 te knipperen).
• de led L5 knippert: positie A van M2
Om de motor 2 aan te sturen en in de positie A (afb. B) te brengen: de
toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is,
de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L5 branden en bij het
loslaten van de toets “Set” begint de led L6 te knipperen).
• de led L6 knippert: positie SC van M1
Om de motor 1 aan te sturen en in de positie SC (afb. B) te brengen: de
toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is,
de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L6 branden en bij het
loslaten van de toets “Set” begint de led L7 te knipperen).
• de led L7 knippert: positie 1 van M1
Om de motor 1 aan te sturen en in de positie 1 (afb. B) te brengen: de
toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is,
de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L7 branden en bij het
loslaten van de toets “Set” begint de led L8 te knipperen).
• de led L8 knippert: positie 1 van M2
Om de motor 2 in de positie 1 (afb. B) te brengen: de toets “” of “”
indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is, de toets loslaten
om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op te
slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en vervolgens
loslaten om de programmering te verlaten (na 2 sec. blijft de led L8 bran-
den tot u de toets “Set” loslaat).
Opmerking – Handmatige programmering van een installatie met één
enkele reductiemotor: ga te werk zoals beschreven aan het begin van deze
paragraaf, vanaf stap 01. Ga bij stap 05 als volgt te werk:
- programmeer de posities die betrekking hebben op de led’s L1 (0 van
M1) en L7 (1 van M1) als volgt: houd de toets “Set” tenminste 3 sec. inge-
drukt en laat hem vervolgens weer los (na 2 sec. blijft de led branden en bij
het loslaten van de toets “Set” begint de volgende led te knipperen).
- de posities die betrekking hebben op de led’s L3 (SA van M2) - L4 (A
van M1) - L6 (SC van M1) moeten niet geprogrammeerd worden
: om u
te verplaatsen tussen de posities drukt u kort op de toets “” of “”.
3.7.3 - Zelflering in gemengde modus
Voer deze procedure uit nadat u de automatische zelfleringprocedure heeft uit-
gevoerd:
01. Druk
de toetsen “Set” en “” tegelijk in en houd ze ingedrukt;
02. Laat de toetsen los wanneer de led “L1” begint te knipperen (selectie van
de motoren: nooit uitgevoerd) of wanneer willekeurig welke van de led’s
“L1 ... L8” gaat branden (selectie van de motoren: reeds uitgevoerd);
03. Druk binnen 10 seconden, op de toets “” of “” om naar de led te gaan
die overeenkomt met het type van de motor die is verbonden met de
besturingseenheid (zie Tabel 3);
04. Druk
op de toets “Set” en houd hem minstens 3 seconden ingedrukt om
de gekozen reductiemotor in het geheugen op te slaan. Na 3 sec. gaat de
led “L1” knipperen, laat de toets los;
05. Door kort indrukken van de toets “” of “” verplaatst u de knipperende
led (L1…L8) naar de positie die u wilt programmeren; ga voor iedere afzon-
derlijke positie te werk zoals beschreven bij stap 05 van de handmatige
zelflering (paragraaf 3.7.2).
Herhaal deze handeling voor alle andere posities die u wilt veranderen.
Om de handmatige zelflering af te sluiten, drukt u meerdere malen op de toets
“”, om de knipperende led tot voorbij de positie L8 te verplaatsen.
3.8 - Controle van de beweging van de vleugels van de poort
Het wordt aangeraden om de besturingseenheid na afloop van de zelfleringfa-
se enkele openings- en sluitmanoeuvres uit te laten voeren, om te controleren
of de beweging van de poort correct is en om eventuele montage- en afstel-
fouten te corrigeren.
01. Druk op de toets “Open”. Controleer of het faseverschil van de vleugels in
de openingsbeweging correct is en controleer of er gedurende de ope-
ningsmanoeuvre een versnellingsfase, een fase met constante snelheid,
een vertragingsfase is. Na afloop van de manoeuvre moeten de vleugels
op enkele centimeters van de mechanische stop van de openingsbewe-
ging tot stilstand komen;
02. Druk op de toets “Close” en controleer of er gedurende de sluitmanoeuvre
een versnellingsfase, en fase met constante snelheid en een vertragingsfa-
se is. Controleer of het faseverschil van de vleugels in de sluitbeweging
cor rect is. Na afloop moeten de vleugels perfect gesloten zijn op de
mechanische sluitstop;
03. Controleer gedurende de manoeuvres of het knipperlicht knippert met tus-
senpozen van 0,5 seconde bij brandend knipperlicht en van 0,5 seconden
bij gedoofd knipperlicht.