Nice Automation Moon / Moonclever MC824H de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

EN - Instructions and warnings for installation and use
IT - Istruzioni ed avvertenze per l’installazione e l’uso
FR - Instructions et avertissements pour l’installation et l’utilisation
ES - Instrucciones y advertencias para la instalación y el uso
DE - Installierungs-und Gebrauchsanleitungen und Hinweise
PL - Instrukcje i ostrzeżenia do instalacji i użytkowania
NL - Aanwijzingen en aanbevelingen voor installatie en gebruik
Moon
Control unit
MC824H
NL
Nederlands – 1
NEDERLANDS
Inhoudsopgave
ALGEMENE AANBEVELINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN . . . . 1
Aanbevelingen voor de veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Aanbevelingen voor de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Aanbevelingen voor het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
1 - BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN GEBRUIKSBESTEMMING
1
2 - INSTALLATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
2.1 - Controles voorafgaand aan de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
2.2 - Gebruikslimieten van het product . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
2.3 - Typische installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
2.4 - Installatie van de besturingseenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3.1 - Beschrijving van de elektrische aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3.2 - Elektrische aansluitingen van de besturingseenheid MC824H . . . . . . . . 3
3.3 - Aansluiting op de MC824H van andere inrichtingen . . . . . . . . . . . . . . . 3
3.4 - Adressering van de met de MC824H verbonden inrichtingen . . . . . . . . 3
3.5 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . 3
3.6 - Zelflering van de met de MC824H verbonden inrichtingen . . . . . . . . . . 3
3.7 - Selectie van het type van de reductiemotor die met MC824H is verbon-
den
en zelflering van de posities van de mechanische stops . . . . . . . . . . . . 3
3.7.1 - Zelflering in automatische modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3.7.2 - Zelflering in handmatige modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3.7.3 - Zelflering in gemengde modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3.8 - Controle van de beweging van de vleugels van de poort . . . . . . . . . . . 4
4 - EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
4.1 - Eindtest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
4.2 - Inbedrijfstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
5 - PROGRAMMERING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
5.1 - Programmering eerste niveau (ON-OFF) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
5.2 - Programmering tweede niveau (instelbare parameters) . . . . . . . . . . . . . 6
5.3 - Speciale functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
5.4 - Wissen van het geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
6 - WAT TE DOEN ALS...(handleiding voor het oplossen van problemen)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
7 - VERDERE DETAILS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
7.1 - Aansluiting van een radio-ontvanger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
7.2 - Aansluiting van de Oview programmeereenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
7.3 - Aansluiting van het zonne-energiesysteem Solemyo . . . . . . . . . . . . . . . 9
7.4 - Aansluiting van de bufferbatterij mod. PS324 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
8 - ONDERHOUD VAN HET PRODUCT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
AFDANKEN VAN HET PRODUCT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
TECHNISCHE GEGEVENS VAN HET PRODUCT . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . IV
Instructies en aanbevelingen voor de gebruiker . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI
Afbeeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XII
MC824H is een elektronische besturingseenheid voor de automatisering van
poorten met draaivleugels. LET OP! – Ieder gebruik dat afwijkt van het-
geen hier beschreven is en in andere omgevingscondities dan in deze
handleiding zijn vermeld dient als oneigenlijk en dus als verboden te
worden beschouwd!
De besturingseenheid is met name geschikt voor aansluiting op inrichtingen die
tot het systeem Opera, het systeem Bluebus en het systeem voor voeding op
zonne-energie Solemyo behoren.
Als de besturingseenheid op netvoeding werkt, kan hij worden uitgerust met
een bufferbatterij (mod. PS324, optioneel accessoire) die er bij een stroomuitval
(black-out) garant voor staat dat de automatisering in de op de stroomuitval
volgende uren nog enkele manoeuvres kan uitvoeren.
Andere leverbare accessoires zijn de ontvangers die zijn voorzien van de aan-
sluiting “SM” (SMXI, OXI, etc.).
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN
GEBRUIKSBESTEMMING
1
Aanbevelingen voor de veiligheid
LET OP! – Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor de
veiligheid van de betrokken personen. Een onjuiste installatie kan ernstig
letsel veroorzaken. Alvorens met de werkzaamheden te beginnen dient u de
handleiding volledig door te lezen. In geval van twijfel, het product niet instal-
leren en opheldering vragen aan de klantenservice van Nice.
LET OP! – Belangrijke aanwijzingen: bewaar deze handleiding voor
eventuele toekomstige onderhoudswerkzaamheden of de verwerking
als afval van het afgedankte product.
LET OP! – Volgens de meest recente Europese wetgeving moet een
automatische deur of hek de voorschriften van de richtlijn
2006/42/EG (ex 98/37/EG) (Machinerichtlijn) in acht nemen en in het
bijzonder de voorschriften EN 12445; EN 12453; EN 12635 en EN
13241-1, waarmee de conformiteit van de automatisering kan worden
verklaard. Met het oog hierop mogen alle werkzaamheden betreffen-
de de installatie, de aansluiting, het testen en het onderhoud van het
product uitsluitend door een erkende vakman worden verricht!
Aanbevelingen voor de installatie
Voordat u met de installatie begint, dient u te controleren of dit product ge -
schikt is voor het beoogde gebruik (zie de “Gebruikslimieten” paragraaf 2.2
en de “Technische gegevens van het product”). Als het product niet geschikt
is, dient u het NIET te installeren.
De inhoud van deze handleiding heeft betrekking op een typische installatie
zoals beschreven in afb. 2a.
Alle installatie- en onderhoudswerkzaamheden moeten worden ver-
richt bij van het elektriciteitsnet gekoppelde automatisering. Als de
ontkoppelinrichting van de voeding niet zichtbaar is vanaf de plaats waar het
automatische systeem is geplaatst, moet er voordat met het werk begonnen
wordt een bord op de ontkoppelinrichting worden bevestigd met het
opschrift "LET OP! ONDERHOUD IN UITVOERING”.
In het voedingsnet van de installatie dient een afkoppelingsinrichting te wor-
den geïnstalleerd met een openingsafstand tussen de contacten die een vol-
ledige afkoppeling toelaat in de condities die worden voorgeschreven door
de overspanningcategorie III.
De besturingseenheid moet worden aangesloten op een elektrische voe-
dingsleiding die correct geaard is.
Behandel het product gedurende de installatie voorzichtig en voorkom sa -
mendrukking, stoten, valpartijen of contact met vloeistoffen van welke soort
dan ook. Plaats het product niet in de buurt van warmtebronnen en stel hem
niet bloot aan open vuur. Een dergelijke handelswijze kan het product
beschadigen en storingen of gevaarlijke situaties veroorzaken. Als dit ge -
beurt, de installatie onmiddellijk onderbreken en contact opnemen met de
klantenservice van Nice.
Voer geen wijzigingen uit op onderdelen van het product. Niet-toegestane
handelingen zullen slechts storingen in de werking veroorzaken. De fabrikant
aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die het gevolg is van op wille-
keurige wijze gewijzigde inrichtingen.
De afvalverwerking van het verpakkingsmateriaal van het product moet vol-
gens de plaatselijk geldende regels plaatsvinden.
Aanbevelingen voor het gebruik
Het product is niet bestemd om gebruikt te worden door personen (inclusief
kinderen) wier fysieke, zintuiglijke of mentale vermogens beperkt zijn of die
niet over genoeg ervaring of kennis beschikken, tenzij deze personen onder
toezicht staan van een persoon die voor hun veiligheid verantwoordelijk is of
instructies hebben ontvangen over het gebruik van het product.
Kinderen die zich in de nabijheid van de automatisering bevinden, dienen in het
oog te worden gehouden om er zeker van te zijn dat ze er niet mee spelen.
• Laat kinderen niet met vaste bedieningsinrichtingen spelen. Houd draagbare
bedieningen (afstandsbedieningen) buiten het bereik van kinderen.
ALGEMENE AANBEVELINGEN EN
VOORZORGSMAATREGELEN
2.1 - Controles voorafgaand aan de installatie
Voordat u gaat installeren dient u te controleren of de onderdelen van het pro-
duct intact zijn, het gekozen model adequaat is en de omgeving van installatie
geschikt:
INSTALLATIE
2
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
3
De elektrische aansluiting van de verschillende inrichtingen (fotocellen, digitale
toetsenborden, lezers voor transpondercards etc.) van de automatisering op de
besturingseenheid moet tot stand worden gebracht via het “Bluebus” systeem
van Nice.
3.1 - Beschrijving van de elektrische aansluitingen (afb. 6)
ANTENNE ingang voor de antenne van een radio-ontvanger
FLASH uitgang voor 1 knipperlicht met lampje van 12 V (maximaal 21 W). [*]
ELS uitgang voor elektrisch slot van 12 Vac (maximaal 15 VA). [*]
S.C.A. “Lampje Poort Open”: uitgang voor 1 signaleringslampje van 24 V
en maximaal 4 W. [*]
BLUEBUS ingang voor compatibele inrichtingen (MOFB, MOFOB, MOB en
MOTB; parallelle aansluiting van de inrichtingen door middel van 2
draden die zowel voor de stroomtoevoer als voor de
communicatiesignalen dienen, er hoeft geen bepaalde polariteit te
worden aangehouden. De elektrische aansluiting moet van het
parallelle type zijn en het is niet nodig om een bepaalde polariteit
aan te houden. Gedurende de zelfleringfase zal elke op de
besturingseenheid verbonden inrichting dankzij zijn eenduidige
code apart door de besturingseenheid worden herkend. Iedere
keer dat er een inrichting wordt verwijderd of toegevoegd, moet de
deze inrichting eerst door de besturingseenheid worden ‘herkend’
(zelflering, paragraaf 3.6).
STOP ingang voor inrichtingen die met hun interventie een onmiddellijke
onderbreking van de aan de gang zijnde manoeuvre gevolgd door
een korte omkering, veroorzaken; mogelijkheid tot het aansluiten
van contacten van het type NO (normaal open), NC (normaal
gesloten) of van inrichtingen met uitgang met constante weerstand
8,2 kΩ (contactlijsten). Iedere met deze ingang verbonden
inrichting wordt gedurende de zelfleringfase apart door de
besturingseenheid ‘herkend’ (paragraaf 3.4); in deze fase
veroorzaakt hij, als de besturingseenheid een willekeurige afwijking
ten opzichte van de geleerde status detecteert, een STOP. Het is
mogelijk op deze ingang één of meer, ook onderling van elkaar
verschillende inrichtingen aan te sluiten:
– parallelle aansluiting van meerdere NO inrichtingen, zonder
beperkingen van het aantal;
– sluit meerdere in serie geschakelde NC inrichtingen aan, zonder
beperking van aantal;
– parallelle aansluiting van 2 inrichtingen met uitgang met
constante weerstand 8,2 kΩ. Als er meer dan 2 inrichtingen zijn,
dienen deze in cascade te worden aangesloten, met slechts 1
afsluitweerstand van 8,2 kΩ;
– sluit 2 inrichtingen NO en NC parallel aan, en sluit een weerstand
van 8,2 kΩ in serie aan met het contact NC (dit maakt ook de
combinatie tussen 3 inrichtingen NO - NC en 8,2 kΩ mogelijk)
P. P. ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering de manoeuvre
in modus Stap-voor-stap aansturen; mogelijkheid tot aansluiting
van contacten van het type NO
OPEN ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering alleen de
openingsmanoeuvre aansturen; mogelijkheid tot aansluiting van
contacten van het type NO
CLOSE ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering alleen de
sluitmanoeuvre aansturen; mogelijkheid tot aansluiting van
contacten van het type NO
ENC1 ingang encoder - reductiemotor 1 (klem 1, 2); er hoeft geen
bepaalde polariteit te worden aangehouden
ENC2 ingang encoder - reductiemotor 2 (klem 4, 5); er hoeft geen
bepaalde polariteit te worden aangehouden
M1 uitgang voor reductiemotor 1 (klem 7, 8, 9)
M2 uitgang voor reductiemotor 2 (klem 10, 11, 12)
[*] De uitgangen FLASH, ELS en S.C.A. kunnen met andere functies gepro-
grammeerd worden (zie “TABEL 5 - Functies 1° niveau; of via Oview program-
meereenheid, zie hoofdstuk 7.2).
Vergewis u ervan dat al het te gebruiken materiaal in optimale staat is en
geschikt is voor het voorziene gebruik.
Controleer of alle gebruikscondities stroken met de gebruikslimieten van het
product (paragraaf 2.2) en met de waardelimieten die vermeld zijn in de
“Technische gegevens van het product”.
• Controleer of de voor de installatie gekozen ruimte compatibel is met de
totaalafmetingen van het product (zie afb. 1).
Controleer of het voor de installatie van het product gekozen vlak van stevig
materiaal is en een stabiele bevestiging kan verzekeren.
Controleer of er op de plaats van bevestiging geen kans op wateroverlast
bestaat; monteer het product eventueel hoog genoeg boven de grond.
Controleer of er genoeg ruimte rond het product is om er makkelijk en veilig
bij te kunnen.
Controleer of alle gebruikte elektriciteitskabels van het in Tabel 1 vermelde
type zijn.
Controleer of de mechanische stops voor zowel de sluitbeweging als de ope-
ningsbeweging van de automatisering aanwezig zijn.
2.2 - Gebruikslimieten van het product
Het product mag uitsluitend gebruikt worden met de METRO reductiemoto-
ren (mod. ME3024), MOBY (mod. MB4024-MB5024), HYPPO (mod. HY7024-
HY7124), TOONA (mod. TO4024-TO5024-TO7024), X-metro (mod. XME2124),
Big-Metro (BM5024), Metroelite, Wingoelite en in overeenstemming met de
betreffende gebruikslimieten.
2.3 - Typische installatie
Op afb. 2a wordt een voorbeeld getoond van een automatiseringsinstallatie die
gerealiseerd is met onderdelen van Nice:
a - Besturingseenheid
b - Reductiemotor
c - Knipperlicht
d - Fotocel
e - Digitaal toetsenbord - Transponder-lezer - Sleutelschakelaar
f - Zuil voor fotocel
g - Mechanische stops openingsbeweging
h - Mechanische stop sluitbeweging
i - Elektrisch slot
Deze onderdelen zijn geplaatst volgens een gebruikelijk standaardschema.
Gebruik de afb. 2a om bij benadering de plaats van installatie van elk onder-
deel van het systeem te bepalen. Belangrijk – Prepareer, voordat u het pro-
duct gaat installeren, de elektriciteitskabels die nodig zijn voor de installatie, zie
afb. 2b en “Tabel 1 - Technische gegevens van de elektriciteitskabels”.
Let op – Gedurende het plaatsen van de buizen voor het doorvoeren van de
elektriciteitskabels en de invoer van de kabels in de kast van de besturingseen-
heid, dient u er rekening mee te houden dat als gevolg van water dat zich ver-
zamelt in de putjes, in de verbindingsleidingen condens kan ontstaan die in het
binnenste van de besturingseenheid terecht kan komen en daar schade aan de
elektronische circuits kan veroorzaken
2.4 - Installatie van de besturingseenheid
Ga voor de bevestiging van de besturingseenheid te werk zoals te zien is op afb. 3:
01. Open de kast van de besturingseenheid door de schroeven (afb. 3-A) los
te draaien;
02. Maak de gaten voor het doorvoeren van de elektriciteitskabels (afb. 3-B);
03. Bevestig de kast (afb. 3-C);
04. Op dit punt kunt u de elektrische aansluitingen tot stand brengen, zie
hoofdstuk 3.
Let op! – Voor de installatie van de buizen voor de elektriciteitskabels, dient u
een gat te boren in de onderkant van de kast van de besturingseenheid.
Opmerking – Indien nodig kan de kabelingang aan de zijkant gebruikt worden,
maar alleen als er geschikte verbindingsstukken voor buizen worden gebruikt.
Zie voor de installatie van de overige inrichtingen van de automatisering de
betreffende instructiehandleidingen.
2 – Nederlands
NL
C Aansluiting Type kabel Maximaal toegestane lengte
A: Kabel voor STROOMTOEVOER BESTURINGSEENHEID 1 kabel 3 x 1,5 mm
2
30 m (opmerking 1)
B: Kabel KNIPPERLICHT met antenne 1 kabel 2 x 0,5 mm
2
20 m
1 afgeschermde kabel type RG58 20 m (aanbevolen: minder dan 5 m)
C: Kabel BLUEBUS INRICHTINGEN 1 kabel 2 x 0,5 mm
2
20 m (opmerking 2)
D: Kabel SLEUTELSCHAKELAAR 2 kabels 2 x 0,5 mm
2
(opmerking 3) 50 m
E: Kabel voor STROOMTOEVOER REDUCTIEMOTOR 1 kabel 3 x 1,5 mm
2
(opmerking 4) 10 m
F: Kabel voor AANSLUITING ENCODER 1 kabel 2 x 1 mm
2
(opmerking 4) 10 m
G: Kabel voor AANSLUITING ELEKTRISCH SLOT 1 cavo 2 x 1 mm
2
10 m
Opmerking 1 – Als de voedingskabel langer dan 30 m is, dient een kabel met grotere doorsnede te worden gebruikt (3 x 2,5 mm
2
) en is het noodzakelijk in
de nabijheid van de automatisering een veiligheidsaarding aan te brengen.
Opmerking 2 – Als de Bluebus kabel langer dan 20 m is, tot een lengte van maximaal 40 m, dient een kabel met een grotere doorsnede te worden gebruikt
(2 x 1 mm
2
).
Opmerking 3 – Deze 2 kabels kunnen vervangen worden door 1 enkele kabel van 4 x 0,5 mm
2
.
Opmerking 4 – Deze kabels kunnen vervangen worden door 1 enkele kabel van 5 x 1,5 mm
2
.
LET OP! – De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type omgeving waar de automatisering geïnstalleerd wordt.
TABEL 1 - Technische gegevens van de elektriciteitskabels (afb. 2b)
3.5 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen
Na de besturingseenheid onder spanning te hebben gezet, dient u de volgen-
de controles uit te voeren:
na enkele seconden, controleren of de led “Bluebus” (afb. 7) regelmatig knip-
pert, met een frequentie van 1 maal per seconde;
controleer of de led’s van de fotocellen (afb. 7), zowel TX als RX, knipperen.
De manier waarop de led’s knipperen is in deze fase niet van belang;
controleer of het knipperlicht dat is aangesloten op de uitgang FLASH uit is.
Als dit allemaal niet gebeurt, dient de stroomtoevoer naar de besturingseenheid
te worden uitgeschakeld en dient u de verschillende, eerder tot stand gebrach-
te, elektrische aansluitingen te controleren.
3.6 - Zelflering van de met de MC824H verbonden inrichtingen
Na de eerste inschakeling dient u de besturingseenheid de procedure voor her-
kenning van de met de ingangen “Bluebus” en “Stop” verbonden inrichtingen
uit te voeren.
LET OP! – De zelfleringfase moet ook worden uitgevoerd als er geen
enkele inrichting met de besturingseenheid is verbonden.
Dankzij de zelfleringprocedure is de besturingseenheid in staat de verschillende
aangesloten inrichtingen apart te herkennen en de mogelijke aanwezige storin-
gen te detecteren. Om deze reden dient de zelfleringprocedure iedere keer dat
er een inrichting wordt toegevoegd of verwijderd te worden uitgevoerd.
De led’s “L1” en “L2” op de besturingseenheid (afb. 7) zullen langzaam knip-
peren, om aan te geven dat de zelfleringprocedure moet worden uitgevoerd:
01. Druk de toetsen “” en “Set” (afb. 7) tegelijkertijd in en houd ze ingedrukt.
02. Laat de toetsen los wanneer de led’s “L1” en “L2” snel beginnen te knip-
peren (na circa 3 seconden).
03. Wacht enkele seconden tot de besturingseenheid de fase voor zelflering
van de inrichtingen voltooid heeft.
04. Na afloop van deze fase moet de led “Stop” branden en moeten de led’s
“L1” en “L2” uitgaan (het is mogelijk dat de led’s “L3” en “L4” beginnen te
knipperen).
3.7 - Selectie van het type van de met de MC824H verbonden
reductiemotor en zelflering van de posities van de mecha-
nische stops
Na de zelflering van de inrichtingen (paragraaf 3.6) dient de typologie van de
aangesloten motoren te worden geselecteerd (zie Tabel 3) en moeten de posi-
ties van de mechanische stops (maximale openingsstand en maximale sluits-
tand) worden aangeleerd (zelflering). Deze procedure kan in drie modi worden
uitgevoerd: automatisch, handmatig en gemengd.
In de automatische modus, voert de besturingseenheid de procedure voor zel-
flering van de mechanische stops uit en berekent wat de beste faseverschillen
van de vleugels zijn (SA en SC, afb. B).
In de handmatige modus worden de acht posities (afb. B) één voor één gepro-
grammeerd door de vleugels op de gewenste punten te zetten. De te program-
meren positie kan gevonden worden aan de hand van het knipperen van één
de 8 led’s (L1...L8), zie Tabel 4.
In de gemengde modus is het mogelijke de automatische procedure uit te voe-
ren en vervolgens met de handmatige procedure één of meer posities te wijzi-
gen, met uitzondering van de posities “0” en “1” (afb. B) die gelijk zijn aan de
posities van de mechanische stops.
3.2 - Elektrische aansluitingen van de besturingseenheid
MC824H
Na de kast van de besturingseenheid te hebben bevestigd en de gaten voor
het doorvoeren van de elektriciteitskabels te hebben geboord (hoofdstuk 2.4
en afb. 3), de elektrische aansluitingen tot stand brengen:
LET OP!
– Bij het uitvoeren van elektrische aansluitingen mag de installatie
absoluut niet op de netspanning zijn aangesloten en moet de bufferbat-
terij van de automatisering, indien aanwezig, zijn afgekoppeld.
– De aansluitwerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd
personeel worden uitgevoerd.
Op de elektrische voedingsleiding dient een inrichting te worden aangebracht
dat volledige afkoppeling van de automatisering van het elektriciteitsnet verze-
kert. Deze afkoppelinrichting moet een dusdanige openingsafstand tussen de
contacten hebben dat complete afkoppeling wordt verzekerd in de condities
die worden voorgeschreven door de overspanningcategorie III, in overeenstem-
ming met de installatievoorschriften. Indien nodig garandeert deze inrichting
een snelle en veilige afkoppeling van de voeding; de inrichting moet dan ook in
het zicht van de automatisering worden geïnstalleerd. Als de inrichting op een
niet-zichtbare plaats zit, moet hij een systeem hebben dat een eventuele onge-
wilde of niet-geautoriseerde heraansluiting van de voeding tegenhoudt, om
iedere kans op gevaarlijke situaties uit te sluiten. De afkoppelinrichting wordt
niet bij het product geleverd.
01. Sluit eerst de elektrische voedingskabel aan (afb. 4) en blokkeer hem met
de kabelklem;
02. Sluit nu de elektriciteitskabels van de motoren M1 en M2 aan, en volg hier-
bij de symbolen op het etiket (afb. 5):
a) sluit op de klem M1
de motor aan die de onderste vleugel aandrijft (de
tweede die de openingsmanoeuvre begint ) en vervolgens de bijbehorende
encoder op de klemmen 1-2;
b) sluit op de klem M2 de motor aan die de bovenste vleugel aandrijft (de
eerste die de openingsmanoeuvre begint) en vervolgens de bijbehorende
encoder op de klemmen 4-5
BELANGRIJK! – Indien er slechts één reductiemotor in de installatie
aanwezig is, sluit u deze aan op de klem M2 en laat u de klem M1
vrij;
03. Sluit nu de elektriciteitskabels van de verschillende inrichtingen aan, zie hier-
voor afb. 6 en paragraaf 3.3. Opmerking – Om het aansluiten van de kabels
te vergemakkelijken, is het mogelijk de klemmen uit hun behuizingen te halen.
3.3 - Aansluiting op de MC824H van andere inrichtingen
Als er nog andere inrichtingen in de installatie van stroom moet voorzien, bij-
voorbeeld een lezer voor transpondercards of het lampje voor de verlichting
van de sleutelschakelaar, is het mogelijk deze inrichtingen aan te sluiten op de
besturingseenheid, op de klemmen “P.P. (positief)” en “STOP (negatief)” (afb.
6). De voedingsspanning is 24 Vcc (-30% ÷ +50%) met een maximaal beschik-
bare stroom van 200 mA.
Opmerking – De spanning die beschikbaar is op de klemmen “P.P.” en
“STOP”, blijft ook aanwezig wanneer de functie “Stand By” op de kaart geacti-
veerd wordt.
3.4 - Adressering van de met de MC824H verbonden inrichtingen
Om de besturingseenheid in staat te stellen om de op het Bluebus systeem
aangesloten inrichtingen te herkennen, dient u een adres aan deze inrichtingen
te geven.. Hiervoor dient de elektrische geleidebrug die in elke inrichting aan-
wezig is in de correcte positie te worden gebracht, zie de instructiehandleiding
van de verschillende inrichtingen: zie afb. A en Tabel 2.
Na afloop van de installatieprocedure of na het verwijderen van fotocellen of
andere inrichtingen, dient de zelfleringprocedure voor deze inrichtingen te wor-
den uitgevoerd, zie de paragraaf 3.6.
Nederlands – 3
NL
A
0
11
A
SC
SA
A
0
M1 M2
B
POSITIES
TABEL 2 - ADRESSEN VAN DE FOTOCELLEN
Fotocel Bruggen
FOTO
Externe fotocel h = 50 met activering in sluitbeweging
(onderbreking en omkering van de beweging)
FOTO II
Externe fotocel h = 100 met activering in sluitbeweging
(onderbreking en omkering van de beweging)
FOTO 1
Interne fotocel h = 50 met activering zowel in sluitbeweging
(onderbreking en omkering van de beweging) als in
openingsbeweging (onderbreking en hervatting van de
beweging op het moment dat de fotocel weer vrij wordt
gegeven)
FOTO 1 II
Interne fotocel h = 100 met activering zowel in sluitbeweging
(onderbreking en omkering van de beweging) als in
openingsbeweging (onderbreking en hervatting van de
beweging op het moment dat de fotocel weer vrij wordt
gegeven)
FOTO 2
Interne fotocel met activering in openingsbeweging
(onderbreking en omkering van de beweging)
FOTO 2 II
Interne fotocel met activering in openingsbeweging
(onderbreking en omkering van de beweging)
FOTO 3
CONFIGURATIE NIET TOEGESTAAN
TABEL 3
Led Type reductiemotor Led Type reductiemotor
L5 TO7024
L6 BM5024
L7 METROELITE
L8 WINGOELITE
L1 MB4024 - MB5024 -
HY7024 - HY7124
L2 ME3024
L3 TO4024 - XME2124
L4 TO5024
3.7.1 - Zelflering in automatische modus
01. Druk de toetsen “Set” en “” tegelijk in en houd ze ingedrukt;
02. Laat de toetsen los wanneer de led “L1” begint te knipperen (selectie van
de motoren: nooit uitgevoerd) of wanneer willekeurig welke van de led’s
“L1 ... L8” gaat branden (selectie van de motoren: reeds uitgevoerd);
03. Druk binnen 10 seconden, op de toets “” of “” om naar de led te gaan
die overeenkomt met het type van de motor die is verbonden met de
besturingseenheid (zie Tabel 3);
04. Druk op de toets “Set” en houd hem minstens 3 seconden ingedrukt om
de gekozen reductiemotor in het geheugen op te slaan. Na 3 sec. gaat de
led “L1” knipperen, laat de toets los;
05. Druk de toetsen “Set” en “” tegelijk in en houd ze ingedrukt;
06. Wanneer de led’s “L3” en “L4” snel beginnen te knipperen, (na circa 3 sec.)
de toetsen weer loslaten;
07. Controleer of de automatisering de volgende reeksen van manoeuvres uitvoert:
a - Langzaam sluiten van de reductiemotor M1 tot aan de mechanische stop
b - Langzaam sluiten van de reductiemotor M2 tot aan de mechanische stop
c - Langzaam openen van de reductiemotor M2 en de reductiemotor M1
tot aan de mechanische stop
d - Snel sluiten van de reductiemotors M1 en M2
Aanbevelingen:
Als de eerste manoeuvre (a) niet de door de motor M1 aangedreven vleugel
sluit, maar de door M2 aangedreven vleugel, drukt u op de toets “
” of “
om de zelfleringfase te stoppen. Draai op dit punt de aansluitingen van de
motoren M1 en M2 op de klemmen op de besturingseenheid om en vervol-
gens die van de bijbehorende decoders; start de procedure vervolgens
opnieuw vanaf punt 05;
Als de eerste twee manoeuvres (a en b) geen “sluitbewegingen” blijken te
zijn, maar “openingsbewegingen”, drukt u op de toets “
” of “
” om de zel-
fleringfase te stoppen. Op dit punt dient u, op de reductiemotor die de ope-
ningsmanoeuvre heeft uitgevoerd, de polariteit van de twee draden van de
reductiemotor (klemmen 7 en 9 voor M1, klemmen 10 en 12 voor M2) om te
draaien en de procedure vervolgens te beginnen vanaf punt 05;
08. Na afloop van de sluitmanoeuvre van de 2 motoren (d) gaan de led’s “L3
en “L4” uit ten teken dat de procedure correct werd uitgevoerd.
Aanbevelingen:
Indien gedurende de automatische zelfleringprocedure de fotocellen of een
met de ingang “stop” verbonden inrichting in werking treden, wordt de pro-
cedure onderbroken en begint de led L1 te knipperen. Om de zelflering weer
te activeren, dient u te procedure te hervatten vanaf punt 05;
De automatische zelfleringprocedure kan ook na de installatie op elk gewenst
moment opnieuw worden uitgevoerd; bijvoorbeeld na een verandering van
de positie van de mechanische stops.
3.7.2 - Zelflering in handmatige modus
:
Let op! Vanaf stap 05:
om van led L1 naar L8 te gaan
, dient u de toetst of kort in te drukken (de
led knippert, om de actuele positie aan te geven);
om de motor in één van beide richtingen te laten bewegen houd u de toets
of ingedrukt.
01. • de led
L1 knippert: positie 0 van M1
Om de motor 1 aan te sturen en in de positie 0 (afb. B) te brengen:
houd de toets ” of “” ingedrukt. Nadat de positie bereikt is, de toets
loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op
te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en vervolgens
weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L1 branden en bij het loslaten van de
toets “Set” begint de led L2 te knipperen).
• de led L2 knippert: positie 0 van M2
Om de motor 2 aan te sturen en in de positie 0 (afb. B) te brengen: de
toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is,
de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L2 branden en bij het
loslaten van de toets “Set” begint de led L3 te knipperen).
• de led L3 knippert: positie SA van M2
4 – Nederlands
NL
TABEL 4
Positie Led Beschrijving
Positie 0
(motor 1)
Positie 0
(motor 2)
Positie SA
(motor 2)
Positie A
(motor 1)
Positie A
(motor 2)
Positie SC
(motor 1)
Positie 1
(motor 1)
Positie 1
(motor 2)
Positie voor maximale sluiting: wanneer de vleugel 1 de me -
chanische stop voor de sluitbeweging raakt
Positie voor maximale sluiting: wanneer de vleugel 2 de me -
chanische stop voor de sluitbeweging raakt
Faseverschil in openingsbeweging: wanneer de vleugel 2 deze
positie overschrijdt, begint de opening van de vleugel 1
Gewenste openingspositie: positie waarin de met motor 1 ver-
bonden vleugel moet stoppen na afloop van een openingsma-
noeuvre. Het is niet noodzakelijk dat deze positie gelijk is met
de mechanische stop van de openingsbeweging, er kan naar
wens gekozen worden uit de positie “0” en “1”
Gewenste openingspositie: positie waarin de met motor 2 ver-
bonden vleugel moet stoppen na afloop van een openingsma-
noeuvre. Het is niet noodzakelijk dat deze positie gelijk is met
de mechanische stop van de openingsbeweging, er kan naar
wens gekozen worden uit de positie “0” en “1”
Faseverschil in sluitbeweging: wanneer de vleugel 1 zich on der
deze positie bevindt, begint de sluiting van de vleugel 2
Positie voor maximale opening: wanneer de vleugel 1 de me -
chanische stop voor de openingsbeweging raakt
Positie voor maximale opening: wanneer de vleugel 2 de me -
chanische stop voor de openingsbeweging raakt
L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Om de motor 2 aan te sturen en in de positie SA (afb. B) te brengen: de
toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is,
de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L3 branden en bij het
loslaten van de toets “Set” begint de led L4 te knipperen).
• de led L4 knippert: positie A van M1
Om de motor 1 aan te sturen en in de positie A (afb. B) te brengen: de
toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is,
de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L4 branden en bij het
loslaten van de toets “Set” begint de led L5 te knipperen).
• de led L5 knippert: positie A van M2
Om de motor 2 aan te sturen en in de positie A (afb. B) te brengen: de
toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is,
de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L5 branden en bij het
loslaten van de toets “Set” begint de led L6 te knipperen).
• de led L6 knippert: positie SC van M1
Om de motor 1 aan te sturen en in de positie SC (afb. B) te brengen: de
toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is,
de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L6 branden en bij het
loslaten van de toets “Set” begint de led L7 te knipperen).
• de led L7 knippert: positie 1 van M1
Om de motor 1 aan te sturen en in de positie 1 (afb. B) te brengen: de
toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is,
de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L7 branden en bij het
loslaten van de toets “Set” begint de led L8 te knipperen).
• de led L8 knippert: positie 1 van M2
Om de motor 2 in de positie 1 (afb. B) te brengen: de toets “” of “
indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is, de toets loslaten
om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op te
slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en vervolgens
loslaten om de programmering te verlaten (na 2 sec. blijft de led L8 bran-
den tot u de toets “Set” loslaat).
Opmerking – Handmatige programmering van een installatie met één
enkele reductiemotor: ga te werk zoals beschreven aan het begin van deze
paragraaf, vanaf stap 01. Ga bij stap 05 als volgt te werk:
- programmeer de posities die betrekking hebben op de led’s L1 (0 van
M1) en L7 (1 van M1) als volgt: houd de toets “Set” tenminste 3 sec. inge-
drukt en laat hem vervolgens weer los (na 2 sec. blijft de led branden en bij
het loslaten van de toets “Set” begint de volgende led te knipperen).
- de posities die betrekking hebben op de led’s L3 (SA van M2) - L4 (A
van M1) - L6 (SC van M1) moeten niet geprogrammeerd worden
: om u
te verplaatsen tussen de posities drukt u kort op de toets “” of “”.
3.7.3 - Zelflering in gemengde modus
Voer deze procedure uit nadat u de automatische zelfleringprocedure heeft uit-
gevoerd:
01. Druk
de toetsen “Set” en “” tegelijk in en houd ze ingedrukt;
02. Laat de toetsen los wanneer de led “L1” begint te knipperen (selectie van
de motoren: nooit uitgevoerd) of wanneer willekeurig welke van de led’s
“L1 ... L8” gaat branden (selectie van de motoren: reeds uitgevoerd);
03. Druk binnen 10 seconden, op de toets “” of “” om naar de led te gaan
die overeenkomt met het type van de motor die is verbonden met de
besturingseenheid (zie Tabel 3);
04. Druk
op de toets “Set” en houd hem minstens 3 seconden ingedrukt om
de gekozen reductiemotor in het geheugen op te slaan. Na 3 sec. gaat de
led “L1” knipperen, laat de toets los;
05. Door kort indrukken van de toets “” of “” verplaatst u de knipperende
led (L1…L8) naar de positie die u wilt programmeren; ga voor iedere afzon-
derlijke positie te werk zoals beschreven bij stap 05 van de handmatige
zelflering (paragraaf 3.7.2).
Herhaal deze handeling voor alle andere posities die u wilt veranderen.
Om de handmatige zelflering af te sluiten, drukt u meerdere malen op de toets
”, om de knipperende led tot voorbij de positie L8 te verplaatsen.
3.8 - Controle van de beweging van de vleugels van de poort
Het wordt aangeraden om de besturingseenheid na afloop van de zelfleringfa-
se enkele openings- en sluitmanoeuvres uit te laten voeren, om te controleren
of de beweging van de poort correct is en om eventuele montage- en afstel-
fouten te corrigeren.
01. Druk op de toets “Open”. Controleer of het faseverschil van de vleugels in
de openingsbeweging correct is en controleer of er gedurende de ope-
ningsmanoeuvre een versnellingsfase, een fase met constante snelheid,
een vertragingsfase is. Na afloop van de manoeuvre moeten de vleugels
op enkele centimeters van de mechanische stop van de openingsbewe-
ging tot stilstand komen;
02. Druk op de toets “Close” en controleer of er gedurende de sluitmanoeuvre
een versnellingsfase, en fase met constante snelheid en een vertragingsfa-
se is. Controleer of het faseverschil van de vleugels in de sluitbeweging
cor rect is. Na afloop moeten de vleugels perfect gesloten zijn op de
mechanische sluitstop;
03. Controleer gedurende de manoeuvres of het knipperlicht knippert met tus-
senpozen van 0,5 seconde bij brandend knipperlicht en van 0,5 seconden
bij gedoofd knipperlicht.
Op de besturingseenheid zitten 3 toetsen: OPEN (), STOP (SET), CLOSE
(). Deze toetsen kunnen zowel gebruikt worden om de besturingseenheid te
bedienen gedurende de testfasen, als om de beschikbare functies te program-
meren.
De beschikbare programmeerbare functies kennen 2 niveaus en de werkings-
status ervan wordt aangegeven door de 8 led’s (L1 ... L8) op de besturings-
eenheid ( led aan = functie actief; led uit = functie niet actief).
De programmeertoetsen gebruiken:
OPEN (): – toets voor het aansturen van de openingsbeweging van de poort;
– selectietoets in programmeerfase.
STOP/SET: toets voor het onderbreken van een manoeuvre; als hij meer dan 5
seconden ingedrukt wordt gehouden, activeert hij de programmeerfase.
CLOSE (): – toets voor het aansturen van de sluitbeweging van de poort; –
selectietoets in programmeerfase.
5.1 - Programmering eerste niveau (ON-OFF)
Alle functies van het eerste niveau zijn in de fabriek ingesteld op “OFF” en kun-
nen op elk gewenst moment gewijzigd worden. Om de verschillende functies te
controleren, zie Tabel 5. Voor de programmeerprocedure, zie Tabel 6.
BELANGRIJK – De programmeerprocedure kent een tijd van maximaal 10
seconden tussen het indrukken van de ene en de andere toets. Nadat deze tijd
verstreken is, wordt de procedure automatisch afgesloten, waarbij de tot op
dat moment aangebrachte wijzigingen worden opgeslagen.
PROGRAMMERING
5
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de aanleg van de automatisering teneinde een
zo groot mogelijke veiligheid van de installatie te garanderen. De eindtest kan
ook gebruikt worden om de inrichtingen, waaruit de automatisering is opgebo u -
wd, periodiek te controleren. De fasen van de eindtest en de inbedrijfstelling van
de automatisering moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd en ervaren
personeel dat dient te bepalen welke tests in functie van de bestaande risico’s
noodzakelijk zijn en te controleren of de wettelijke voorschriften, normen en re -
gels en met name alle vereisten van norm EN 12445, die de testmethodes vo or
de controle van automatiseringen voor poorten bepaalt, in acht genomen zijn.
De extra inrichtingen moeten worden onderworpen aan een specifieke eindtest,
zowel voor wat betreft de werking als voor wat betreft de juiste interactie met de
MC824H; raadpleeg de instructiehandleidingen van de afzonderlijke inrichtingen.
4.1 - Eindtest
De hierna beschreven handelingen die moeten worden uitgevoerd voor de
eindtest hebben betrekking op een typische installatie (afb. 2a):
1 Controleer of alle aanwijzingen uit het hoofdstuk ”Aanbevelingen voor de
installatie” strikt in acht zijn genomen.
2 Deblokkeer de reductiemotors voor de handbediende manoeuvre zoals
beschreven in de betreffende instructiehandleiding. Druk op de vleugel op
het punt dat is aangewezen voor de handbediende manoeuvre en contro-
leer of het mogelijk is de vleugel te openen en te sluiten met een kracht van
minder dan 390 N.
3 Blokkeer de reductiemotors (zie de betreffende instructiehandleiding).
4 Gebruik de bedieningsinrichtingen (zender, bedieningsknop, sleutelschake-
laar etc.) om de tests voor openen, sluiten en stoppen van de poort uit te
voeren en verzeker u ervan dat de beweging van de vleugels zoals voorzien
is. Het is goed om meerdere tests uit te voeren om de beweging van de
vleugels te beoordelen en te controleren op eventuele montage- of instel-
fouten of de aanwezigheid van wrijvingspunten.
5 Controleer alle veiligheidsinrichtingen één voor één om te zien of ze correct
werken (fotocellen, contactlijsten etc.). Wanneer een inrichting in werking
treedt, zal de led “BLUEBUS”, op de besturingseenheid, 2 maal snel knip-
peren om te bevestiging dat de herkenning heeft plaatsgevonden.
6 Indien men de gevarensituaties, veroorzaakt door de beweging van de
vleugels, heeft beveiligd door middel van beperking van de stootkracht,
dient de kracht te worden gemeten in overeenstemming met de norm EN
12445 en dient men eventueel, als de controle van de “kracht van de
reductiemotor” gebruikt wordt als hulp voor het systeem voor de reductie
van de stootkracht, uit te proberen welke afstelling de beste resultaten
geeft.
4.2 - Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de eind-
test met succes zijn afgesloten.
1 Maak een technisch dossier van de automatisering, dat de volgende docu-
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
4
Nederlands – 5
NL
menten moet omvatten: een overzichtstekening van de automatisering, het
schema van de tot stand gebrachte elektrische aansluitingen, de risicoana-
lyse en de toegepaste oplossingen, de verklaring van overeenstemming
van de fabrikant van alle gebruikte inrichtingen en de door de installateur
ingevulde verklaring van overeenstemming.
2 Breng een plaatje op de poort aan met daarop tenminste de volgende ge -
gevens: type automatisering, naam en adres van de fabrikant (verantwoor-
delijk voor de “inbedrijfstelling”), serienummer, bouwjaar en “CE”-keurmerk.
3 Stel de verklaring van overeenstemming van de automatisering op en over-
handig deze aan de eigenaar van de automatisering.
4 Stel de Gebruikshandleiding van de automatisering op en overhandig
deze aan de eigenaar van de automatisering.
5 Stel het “Onderhoudsplan”op en overhandig dit aan de eigenaar van de
automatisering. Dit plan bevat alle onderhoudsvoorschriften voor alle inrich-
tingen van de automatisering.
6 Alvorens de automatisering in bedrijf te stellen, dient u de eigenaar afdoen-
de te informeren over de gevaren en restrisico’s die nog aanwezig zijn.
Voor alle vermelde documentatie stelt Nice, via haar technische assistentie-
dienst, ter beschikking: instructiehandleidingen, gidsen en vooringevulde
formulieren. Zie ook op: www.nice-service.com
TABEL 5 - Functies eerste niveau
Led Functie Beschrijving
L1 Automatische sluiting
L2 Sluit na foto
L3 Sluit altijd
L4 Stand by (Bluebus)
L5 Elektrisch slot / Gebruikerslicht
L6 Voorwaarschuwing
L7 “Sluit” wordt “Open gedeeltelijk 1”
L8 “Lampje poort open" of
“Lampje onderhoud”
Functie ACTIEF: na een openingsmanoeuvre wordt een pauze ingelast (waarvan de duur gelijk is aan de
geprogrammeerde Pauzetijd) nadat deze tijd is verstreken, start de besturingseenheid automatisch een sluit-
manoeuvre. De fabriekswaarde van de Pauzetijd is 30 sec.
F
unctie NIET ACTIEF: de werking is van het “semi-automatische” type.
F
unctie ACTIEF: indien gedurende de openings- of sluitmanoeuvre de fotocellen in werking treden, wordt
de pauzetijd gereduceerd tot 5 sec. onafhankelijk van de geprogrammeerde pauzetijd.
Met gedeactiveerde “automatische sluiting” wordt, indien gedurende het sluiten de fotocellen in werking
treden, de “automatische sluiting” met de geprogrammeerde “pauzetijd” geactiveerd.
Functie ACTIEF: in het geval van een stroomuitval, ook indien deze van korte duur is, zal de besturings-
eenheid bij het terugkeren van de stroom een geopende poort detecteren en automatisch een sluitma-
noeuvre starten, voorafgegaan door 5 sec. voorwaarschuwing.
F
unctie NIET ACTIEF: bij het terugkeren van de stroom blijft de poort waar hij is.
F
unctie ACTIEF: 1 minuut na het einde van de manoeuvre schakelt de besturingseenheid de uitgang “Blu-
ebus” (aangesloten inrichtingen) en alle led’s uit, met uitzondering van de led Bluebus die langzamer zal
knipperen. Wanneer de besturingseenheid een instructie ontvangt, wordt de normale werking hersteld (met
een korte vertraging). Deze functie heeft het doel het stroomverbruik te verminderen; dit is belangrijk bij
voeding op batterijen of zonnepanelen.
F
unctie ACTIEF: de uitgang “elektrisch slot2 schakelt zijn functie om naar “gebruikerslicht”.
F
unctie NIET ACTIEF: de uitgang werkt als elektrisch slot.
F
unctie ACTIEF: het is mogelijk een pauze van 3 seconden in te lassen tussen de inschakeling van het knip-
perlicht en het begin van de manoeuvre, om op tijd te waarschuwen voor een gevarensituatie.
F
unctie NIET ACTIEF: de signalering van het knipperlicht valt samen met het begin van de manoeuvre.
F
unctie ACTIEF: de ingang "Close" van de besturingseenheid schakelt zijn werking om naar “Open Gedeel-
telijk 1”.
F
unctie ACTIEF: de uitgang 2lampje poort open” van de besturingseenheid schakelt zijn werking om naar
“lampje onderhoud”.
F
unctie NIET ACTIEF: de uitgang werkt als “lampje poort open”
TABEL 7 - Functies tweede niveau
Ingangsled
Parameter Led Waarde Beschrijving
(niveau)
L1
L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
5 seconden
15 seconden
30 seconden
45 seconden
60 seconden
80 seconden
120 seconden
180 seconden
Stelt de pauzetijd in, d.w.z. de tijd vo-
ordat de poort automatisch weer ge-
sloten wordt. Heeft alleen uitwerking
als de functie Sluiting actief is.
Pauzetijd
L2 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Open – stop – sluit – stop
Open – stop – sluit – open
Open – sluit – open – sluit
Woonblok:
• in de openingsmanoeuvre
hebben de instructies “Stap-voor-stap” en
“Open” geen enkele uitwerking; de instructie “Sluit” daarentegen veroorza-
akt de omkering van de beweging, d.w.z. de poort wordt gesloten.
• in de sluitmanoeuvre veroorzaken de instructies “Stap-voor-stap” en
“Open” de omkering van de beweging, d.w.z. de vleugels worden geopend;
de instructie “Sluit” heeft daarentegen geen enkele uitwerking.
Woonblok 2:
in de openingsmanoeuvre
hebben de instructies “Stap-voor-stap” en “Open”
geen enkele uitwerking; de instructie “Sluit” daarentegen veroorzaakt de omke-
ring van de beweging, d.w.z. de poort wordt gesloten. Als de verstuurde in -
structie langer dan 2 seconden aanhoudt, wordt een “Stop” uitgevoerd.
• in de sluitmanoeuvre veroorzaken de instructies “Stap-voor-stap” en “Open” de
omkering van de beweging, d.w.z. de vleugels worden geopend; de instructie
“Sluit” heeft daarentegen geen enkele uitwerking. Als de verstuurde instructie
langer dan 2 seconden aanhoudt, wordt een “Stop” uitgevoerd.
Stap-voor-stap 2 (minder dan 2” leidt tot open gedeeltelijk)
Persoon aanwezig:
de manoeuvre wordt alleen uitgevoerd als de verstuurder instructie aan-
houdt, als de instructie wordt onderbroken, stopt de manoeuvre.
opening in “semi-automatisch”, sluiting bij “persoon aanwezig”
Regelt de reeks van instructies horend
bij de ingang “Stap-voor-stap”, “Open”,
“Sluit” of de radio-instructie.
Opmerking – Door L4, L5, L7 en L8
in te stellen wordt ook het gedrag van
de instructies “Open” en “Sluit” gewij-
zigd.
Functie
Stap-voor-
stap
L3
L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Heel langzaam
Langzaam
Gemiddeld
Snel
Zeer snel
Hoogste snelheid
Open snel, Sluit langzaam
Open op hoogste snelheid, Sluit op gemiddelde snelheid
Regelt de snelheid van de motoren
gedurende het normale traject.
Snelheid
motoren
L4 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Geen drukafvoer
Niveau 1 - Minimum drukafvoer (circa 100 ms)
Niveau 2 - ...
Niveau 3 - ...
Niveau 4 - ...
Niveau 5 - ...
Niveau 6 - ...
Niveau 7 - Maximum drukafvoer (circa 800 ms)
Regelt de duur van de “korte omke-
ring” van beide motoren na het uitvoe-
ren van de sluitmanoeuvre, met het
doel de resterende eindstootkracht te
reduceren.
Drukafvoer
motoren
gedurende
de Sluiting
6 – Nederlands
NL
TABEL 6 - Procedure voor programmering eerste niveau
01. Houd de toets “Set” circa 3 seconden ingedrukt;
02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen;
03. Druk op de toets “” of “” om de knipperende led te verplaatsen naar de led die de te wijzigen functie vertegenwoordigt;
04. Druk op de toets “Set” om de status van de functie te veranderen:
(kort knipperen = OFF - lang knipperen = ON);
05. Wacht 10 seconden (maximumtijd) om de programmering af te sluiten.
Opmerking – Om andere functie op “ON” of “OFF” te programmeren dient u, gedurende het uitvoeren van de procedure de punten 03 en 04 gedurende
de fase zelf te herhalen.
SET
SET
SET
L1
of
3 s
10 s
5.2 - Programmering tweede niveau (instelbare parameters)
Alle parameters van het tweede niveau zijn in de fabriek ingesteld zoals in de
kleur grijs is aangegeven in Tabel 7 en kunnen op elk gewenst moment wor-
den gewijzigd door te werk te gaan zoals beschreven in Tabel 8.
De parameters kunnen worden ingesteld op een waarde tussen 1 en 8; om te
controleren welke waarde bij elk van de led’s hoort, raadpleegt u de Tabel 8.
BELANGRIJK – De programmeerprocedure kent een tijd van maximaal 10
seconden tussen het indrukken van de ene en de andere toets. Nadat deze tijd
verstreken is, wordt de procedure automatisch afgesloten, waarbij de tot op
dat moment aangebrachte wijzigingen worden opgeslagen.
Opmerking – De kleur grijs geeft de in de fabriek ingestelde waarden aan.
L8 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Resultaat 1
e
manoeuvre (de meest recente)
Resultaat 2
e
manoeuvre
Resultaat 3
e
manoeuvre
Resultaat 4
e
manoeuvre
Resultaat 5
e
manoeuvre
Resultaat 6
e
manoeuvre
Resultaat 7
e
manoeuvre
Resultaat 8
e
manoeuvre
Stelt u in staat na te gaan wat voor
soort fout zich heeft voorgedaan ge -
durende het uitvoeren van de laatste
8 manoeuvres.
Zie TABEL 12 - Historisch fouteno-
verzicht
Lijst fouten
L7 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
500
1000
1500
2500
5000
10000
15000
20000
Regelt het aantal manoeuvres: wan-
neer dit aantal wordt overschreden,
signaleert de besturingseenheid dat
de automatisering onderhouden mo -
et worden, zie paragraaf 5.3.2. – On -
derhoudswaarschuwing.
Onder-
houdswa-
arschuwin
g
L6 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Voetganger 1 (opening van de vleugel M2 op 1/4 van de totale opening)
Voetganger 2 (opening van de vleugel M2 op 1/2 van de totale opening)
Voetganger 3 (opening van de vleugel M2 op 3/4 van de totale opening)
Voetganger 4 (totale opening van de vleugel 2)
Gedeeltelijk 1 (opening van de twee vleugels op 1/4 van de “minimum” opening)
Gedeeltelijk 2 (opening van de twee vleugels op 1/2 van de “minimum” opening)
Gedeeltelijk 3 (opening van de twee vleugels op 3/4 van de “minimum” opening)
Gedeeltelijk 4 (opening van de twee vleugels gelijk aan de “minimum” opening)
Regelt het type opening dat wordt
toe gekend aan de instructie “gedeel-
telijke opening 1”.
Op de niveaus L5, L6, L7, L8; onder
“mi nimum” opening verstaat men kle -
inste opening van M1 en M2; als M1
bijvoorbeeld op 90° opent en M2 op
110°, is de minimumopening 90°.
opening
voetganger
of gedeel-
telijke ope-
ning
L5 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Niveau 1 - Minimumkracht
Niveau 2 - ...
Niveau 3 - ...
Niveau 4 - ...
Niveau 5 - ...
Niveau 6 - ...
Niveau 7 - ...
Niveau 8 - Maximumkracht
Regelt de kracht van beide motoren.Kracht
motoren
Nederlands – 7
NL
TABEL 8 - Procedure voor programmering tweede niveau
01. Houd de toets “Set” circa 3 seconden ingedrukt;
02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen;
03. Druk op de toets “” of “” om de knipperende led te verplaatsen op de led die de “ingangsled" is van de te wijzigen parameter;
04. Houd de toets “Set” ingedrukt tot punt 06 is afgewerkt;
05. Wacht circa 3 seconden totdat de led gaat branden die het actuele niveau van de te wijzigen parameter vertegenwoordigt;
06. Druk op de toets “” of “” om de led, die de parameterwaarde vertegenwoordigt, te verplaatsen;
07. Laat de toets “Set” los;
08. Wacht 10 seconden (maximumtijd) om de programmering af te sluiten.
Opmerking – Om meerdere parameters te programmeren dient u gedurende de procedure de handelingen van punt 03 tot punt 07 gedurende de fase zelf
te herhalen.
SET
SET
SET
SET
L1
of
of
3 s
10 s
5.3 - Speciale functies
5.3.1 - Functie: “Functioneer in elk geval”
Deze functie maakt het mogelijk de automatisering ook te laten werken wan-
neer er een veiligheidsinrichting niet correct werkt of buiten gebruik is.
De automatisering kan worden bediend in de modus “persoon aanwezig”, ga
hiervoor als volgt te werk:
01. Stuur een instructie om de poort in werking te stellen, met een zender of
een sleutelschakelaar etc. Als alles goed is zal de poort normaal bewegen,
als dit niet zo is gaat u als volgt te werk:
02. binnen 3 seconden de instructie opnieuw activeren en actief houden;
03. na ongeveer 2 seconden zal de poort de vereiste manoeuvre uitvoeren in
de modus met “persoon aanwezig”; d.w.z. de poort zal alleen blijven
bewegen zo lang de instructie gegeven wordt.
Wanneer de veiligheidsinrichtingen niet werken, zal het knipperlicht knipperen
om aan te geven wat voor probleem er is (zie hoofdstuk 6 - Tabel 10).
5.3.2 - Functie: “Onderhoudswaarschuwing”
Deze functie signaleert wanneer er onderhoud aan de automatisering moet
worden verricht. De signalering van de onderhoudswaarschuwing geschiedt via
een lamp die verbonden is met de uitgang S.C.A. wanneer deze uitgang gepro-
grammeerd is als “Lampje onderhoud”. De verschillende signaleringen van het
verklikkerlampje zijn vermeld in Tabel 9.
Om de limietwaarde voor het aantal manoeuvres tussen onderhoudsbeurten te
programmeren, zie Tabel 8.
Tabel 9 - Signalering “Lampje onderhoud”
Aantal manoeuvres Signalering
Lampje brandt 2 seconden, aan het begin van de openin-
gsmanoeuvre.
Lampje brandt voor de hele duur van de manoeuvre.
Lampje brandt voortdurend.
Minder dan 80%
van de limiet
Tussen ’81% en 100%
van de limiet
Meer dan 100% van de limiet
8 – Nederlands
NL
7 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
7 korte knipperingen
Storing elektrische circuits Wacht minstens 30 seconden en probeer vervolgens opnieuw een in -
structie te versturen en schakel eventueel ook de stroomtoevoer uit; als
de status niet verandert, is er mogelijk een ernstige storing en moet de
elektronische kaart worden vervangen.
8 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
8 korte knipperingen
Er is reeds een instructie aanwezig die
het uitvoeren van instructies niet toe-
laat.
Controleer de aard van de instructie die altijd aanwezig is; dit kan bijvoor-
beeld de instructie vanaf een klok op de ingang "open" zijn.
9 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
9 korte knipperingen
De automatisering werd geblokkeerd
door een instructie "Blokkeer de auto-
matisering".
Deblokkeer de automatisering door de instructie “Deblokkeer automatise-
ring” te versturen.
10 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
10 korte knipperingen
Activering van de functie “Obstakel-
detectie” door encoder
Gedurende de beweging werden de motoren geblokkeerd door wrijving,
controleer de oorzaak.
TABEL 10 - Signaleringen van het knipperlicht (FLASH)
Aantal knipperingen Probleem Oplossing
1 korte knippering
pauze van 1 seconde
1 korte knippering
Fout Bluebus systeem De controle van de inrichtingen die zijn aangesloten op het Bluebus syste-
em, die aan het begin van de manoeuvre wordt uitgevoerd, stemt niet ove-
reen met de inrichtingen die gedurende de zelfleringfase werden opgesla-
gen. Mogelijk zijn er inrichtingen afgekoppeld of defect, controleer en voer
eventueel vervangingen uit. Als er wijzigingen zijn aangebracht, dient de
zelflering van de inrichtingen te worden herhaald (zie paragraaf 3.4).
2 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
2 korte knipperingen
Er is een fotocel in werking getreden Eén of meer fotocellen geven geen toestemming voor de beweging of
hebben gedurende het traject een omkering van de beweging veroorza-
akt, controleer of er obstakels aanwezig zijn.
3 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
3 korte knipperingen
Activering van de functie
“Obstakeldetectie” door krachtbe-
grenzer
Gedurende de beweging hebben de motoren meer kracht moeten leve-
ren; controleer de oorzaak en verhoog eventueel het krachtniveau van de
motoren.
4 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
4 korte knipperingen
Activering van de ingang STOP Aan het begin van de manoeuvre of gedurende de beweging is er een
activering geweest van de met de ingang STOP verbonden inrichtingen;
ga na wat hiervan de oorzaak is.
5 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
5 korte knipperingen
Fout in de interne parameters van de
besturingseenheid
Wacht minstens 30 seconden en probeer vervolgens opnieuw een
instructie te geven en schakel eventueel ook de stroomtoevoer uit; als de
status niet verandert, is er mogelijk een ernstige storing en moet de elek-
tronische kaart worden vervangen.
6 korte knipperingen
pauze van 1 seconde
6 korte knipperingen
Overschrijding van de maximumlimiet
voor de achtereenvolgende manoeu-
vres of het aantal manoeuvres per uur.
Wacht enkele minuten om de inrichting voor begrenzing van de manoeu-
vres tot onder de maximumlimiet terug te laten keren.
Als op de uitgang FLASH op de besturingseenheid een knipperlicht wordt aan-
gesloten, zal dit gedurende het uitvoeren van een manoeuvre knipperen met
tussenpozen van 1 seconde. Als er zich een storing voordoet, zal het knipper-
licht korter knipperen, en het licht knippert tweemaal, waarna er een pauze van
1 seconde is. In Tabel 10 vindt u een beschrijving van de oorzaak en oplossing
voor de verschillende signaleringen.
Ook de led’s op de besturingseenheid geven signaleringen; in Tabel 11 vindt u
een beschrijving van de oorzaak en oplossing voor de verschillende signalerin-
gen.
Het is mogelijk te controleren welke storingen zich eventueel hebben voorge-
daan gedurende de laatste 8 manoeuvres, zie hiervoor Tabel 12.
5.4 - Wissen van het geheugen
Om het geheugen van de besturingseenheid te wissen en alle fabrieksinstellin-
gen te herstellen, gaat u als volgt te werk: de toetsen “” en “” indrukken en
vasthouden totdat de led's L1 en L2 be ginnen te knipperen.
Bepaalde inrichtingen geven signaleringen af aan de hand waarvan de wer-
kingsstatus of eventuele storingen herkend kunnen worden.
WAT TE DOEN ALS...
(handleiding voor het oplossen van problemen)
6
TABEL 11 - Signaleringen van de led’s op de besturingseenheid (afb. 7)
Led Probleem Oplossing
BLUEBUS
Altijd uit
Altijd aan
1 knippering per seconde
2 snelle knipperingen
Serie knipperingen, onderbroken
door een pauze van 1 seconde
Storing
Ernstige storing
Alles normaal
Variatie van de status van de ingangen
Diversen
Controleer of de besturingseenheid voeding krijgt; controleer of de zekerin-
gen niet zijn doorgebrand. Ga in dit geval na wat de oorzaak van de sto-
ring is en vervang de zekeringen door zekeringen van dezelfde
stroomwaarde
Het betreft een ernstig probleem: probeer de elektrische voeding naar de
besturingseenheid af te koppelen, als de status gelijk blijft, dient de elek-
tronische kaart te worden vervangen.
Normale werking van de besturingseenheid
Is normaal als er een variatie optreedt in één van de ingangen (PP, STOP,
OPEN, CLOSE): activering van de fotocellen of verzending van een instruc-
tie met een zender
Zie Tabel 10
STOP
Altijd uit
Altijd aan
Activering van de met de ingang STOP
verbonden inrichtingen
Alles normaal
Controleer de inrichtingen van de ingang STOP
Ingang STOP actief
P. P.
Altijd uit
Altijd aan
Alles normaal
Activering van de ingang P.P.
Ingang P.P. niet actief
Is normaal als de met de ingang P.P. verbonden inrichting actief is
OPEN
Altijd uit
Altijd aan
Alles normaal
Activering van de ingang OPEN
Ingang OPEN niet actief.
Is normaal als de met de ingang OPEN verbonden inrichting actief is
CLOSE
Altijd uit
Altijd aan
Alles normaal
Activering van de ingang CLOSE
Ingang CLOSE niet actief.
Is normaal als de met de ingang CLOSE verbonden inrichting actief is
TABEL 12 - Historisch foutenoverzicht
01. Houd de toets “Set” circa 3 seconden ingedrukt;
02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen;
03. Druk op de toets “” of “” om van de knipperende led naar de led L8 (“ingangsled”) voor de parameter te gaan
“Lijst fouten”;
04. Houd de toets “Set” ingedrukt tot punt 06 is afgewerkt;
05. Wacht circa 3 seconden totdat de led's aangaan die de niveaus vertegenwoordigen die overeenstemmen met de manoeuvres
die fouten hebben vertoond. De led L1 geeft het resultaat van de meest recente manoeuvre aan en L8 dat van de achtste
manoeuvre. Als de led brandt, betekent dit dat er zich problemen hebben voorgedaan, als de led uit is, is alles normaal.
06. Druk op de toetsen “” en “” om de gewenste manoeuvre te selecteren: de bijbehorende led laat een aantal knipperingen
zien het aantal knipperingen is gelijk aan het aantal dat normaal door het knipperlicht wordt getoond;
07. Laat de toets “Set” los.
SET
SET
SET
SET
L1
of
en
3 s
3 s
L8
Nederlands – 9
NL
L1 - L2 Langzaam knipperen Variatie van het aantal
met Bluebus verbonden inrichtingen of
zelflering inrichting niet uitgevoerd
De zelfleringprocedure van de inrichtingen moet worden uitgevoerd
(zie paragraaf 3.6)
L3 - L4 Langzaam knipperen Non è mai stato eseguito l’apprendi-
mento delle posizioni degli arresti mec-
canici
De zelflering van de posities van de mechanische stops werd nooit uitge-
voerd.
Tabel 14
OXI / OXIFM /OXIT / OXITFM in modus II uitgebreid
Nr. Instructie Beschrijving
Voor de besturingseenheid MC824H zijn de volgende (optionele) accessoires
voorzien: ontvangers van de familie SMXI, OXI, de programmeereenheid Oview,
het zonnepaneel Solemyo en de bufferbatterij mod. PS324.
7.1 - Aansluiting van een radio-ontvanger
De besturingseenheid is voorzien van een connector voor de aansluiting van ra -
dio (optioneel accessoire) die behoren tot de familie SMXI, OXI. Om een ont-
van ger aan te sluiten, de elektrische voeding naar de besturingseenheid afkop-
pe len en te werk gaan zoals te zien is op afb. 8. In de Tabel 13 en Tabel 14 zijn
de in structies vermeld die overeenkomen met de uitgangen op de besturings-
eenheid.
VERDERE DETAILS
7
Tabel 13
SMXI / SMXIS of OXI / OXIFM / OXIT / OXITFM in modus I of modus II
Instructie “P.P.” (Stap-voor-stap)
Instructie “gedeeltelijke opening 1”
Instructie “Open”
Instructie “Sluit”
Uitgang Nr. 1
Uitgang Nr. 2
Uitgang Nr. 3
Uitgang Nr. 4
1 Stap-voor-stap
2 Gedeeltelijke opening 1
3 Open
4 Sluit
5 Stop
6 Stap-voor-stap
woonblok
7 Stap-voor-stap
hoge prioriteit
8 Open gedeeltelijk 2
9 Open gedeeltelijk 3
10 Open en blokkeer
7.2 - Aansluiting van de Oview programmeereenheid
Op de besturingseenheid zit de connector BusT4 waarop de programmeereen-
heid Oview kan worden aangesloten. met deze programmeereenheid is het
mogelijk alle installatie- en onderhoudswerkzaamheden alsook de diagnose op
complete en eenvoudige wijze uit te beheren. Om toegang te krijgen tot de
connector, gaat u te werk zoals te zien is op afb. 9 en sluit u de connector aan
op de hiervoor bestemde plaats. De Oview kan op meerdere besturingseenhe-
den tegelijk worden aangesloten (tot 5 zonder speciale voorzorgsmaatregelen,
tot 60 met inachtneming van specifieke aanbevelingen) en kan ook gedurende
de normale werking van de automatisering met de besturingseenheid verbon-
den blijven. In dit geval kan hij gebruikt worden om de instructies rechtstreeks
naar de besturingseenheid te sturen, met behulp van het specifieke menu
“gebruiker”. Ook is het mogelijk de Firmware bij te werken. Als de besturings-
eenheid is uitgerust met een radio-ontvanger van de familie OXI, is het mogelijk
om via de Oview toegang te krijgen tot de parameters van de zenders die zijn
opgeslagen in de ontvanger zelf.
Zie voor alle verdere details de betreffende instructiehandleiding en de handlei-
ding van het systeem “Opera system book”.
7.3 - Aansluiting van het zonne-energiesysteem Solemyo
Zie voor de aansluiting van het zonne-energiesysteem de afb. 10.
LET OP! – Wanneer de automatisering van stroom wordt voorzien door
het systeem “Solemyo”, mag deze NIET TEGELIJKERTIJD OOK
GEVOED worden door het elektriciteitsnet.
Zie voor meer informatie de betreffende instructiehandleiding.
7.4 - Aansluiting van de bufferbatterij mod. PS324.
Zie voor de aansluiting van de bufferbatterij afb. 10. Zie voor meer informatie de
betreffende instructiehandleiding.
Instructie “P.P.” (Stap-voor-stap)
Instructie “Gedeeltelijke opening 1”
Instructie “Open”
Instructie “Sluit”
Stop de manoeuvre
Instructie in modus Woonblok
Stuurt ook aan bij geblokkeerde automatisering of actieve
instructies
Open gedeeltelijk (opening van de vleugel M2 op 1/2 van
de totale opening)
Open gedeeltelijk (opening van de twee vleugels gelijk aan
1/2 van de totale opening)
Veroorzaakt een openingsmanoeuvre en na afloop daar-
van de blokkering van de automatisering; de besturingse-
enheid accepteert geen enkele andere instructie met uit-
zondering van “Stap-voor-stap hoge prioriteit2, “Deblok-
keer automatisering” of (alleen vanaf Oview) de instructies:
“Deblokkeer en sluit” en “Deblokkeer en open”
11 Sluit en blokkeer
automatisering
12 Blokeer
automatisering
13 Deblokkeer
automatisering
14 On Timer
gebruikerslicht
15 On-Off
gebruikerslicht
Veroorzaakt een sluitmanoeuvre en na afloop daarvan de
blokkering van de automatisering; de besturingseenheid
accepteert geen enkele andere instructie met uitzondering
van “Stap-voor-stap hoge prioriteit”, “Deblokkeer automa-
tisering” of (alleen vanaf Oview) de instructies: “Deblokke-
er en sluit” en “Deblokkeer en open”
Veroorzaakt een stop van de manoeuvre en de blokkering
van de automatisering; de besturingseenheid accepteert
geen enkele andere instructie met uitzondering van “Stap-
voor-stap hoge prioriteit”, “Deblokkeer automatisering2 of
(alleen vanaf Oview) de instructies: “Deblokkeer en sluit”
en 2Deblokkeer en open2.
Veroorzaakt de deblokkering van de automatisering en de
hervatting van de normale werking
De uitgang Gebruikerslicht gaat aan, met tijdgeprogram-
meerde uitschakeling
De uitgang Gebruikerslicht gaat aan en uit, in de modus
Stap-voor-stap
WAARSCHUWING: • Alle vermelde technische kenmerken hebben betrekking op een omgevingstemperatuur van 20°C (± 5°C). • Nice S.p.a. behoudt zich het recht voor om, op elk
moment dat dit noodzakelijk geacht wordt, wijzigingen aan het product aan te brengen, waarbij hoe dan ook de functionaliteit en de gebruiksbestemming ervan gelijk blijven.
Voeding MC824H 230 Vac (+10% -15%) 50/60 Hz
Voeding MC824H/V1 120 Vac (+10% -15%) 50/60 Hz
Nominaal vermogen dat wordt opgenomen
200 W
door het elektriciteitsnet
Opgenomen verogen van de batterijconnector van de
besturingseenheid in de werkingsmodus “standby-Alles” minder dan 100 mW
(met inbegrip van een ontvanger met connector van het type SM)
Uitgang knipperlicht [*] 1 knipperlicht LUCYB (lamp 12 V, 21 W)
Uitgang elektrisch slot [*] 1 elektrisch slot van 12 Vac max 15 VA
Uitgang lamp poort open [*] 1 lamp 24 V maximaal 4 W (de uitgangsspanning kan schommelen tussen-30 en +50%, de uitgang kan ook kleine
relais aansturen)
Uitgang BLUEBUS
1 uitgang met maximale belasting van 15 Bluebus units (maximaal 6 stellen fotocellen MOFB of MOFOB + 2 stellen
fotocellen MOFB of MOFOB geadresseerd als openingsinrichtingen + maximaal 4 bedieningsinrichtingen MOMB of
MOTB
Ingang STOP
voor normaal gesloten contacten, normaal open contacten en/of voor constante weerstand 8,2 kΩ; in zelflering
(een variatie ten opzichte van de opgeslagen status veroorzaakt de instructie “STOP”)
Ingang PP voor normaal open contacten (sluiting van het contact veroorzaakt de instructie Stap-voor-stap)
Ingang OPEN voor normaal open contacten (sluiting van het contact veroorzaakt de instructie OPEN)
Ingang CLOSE voor normaal open contacten (sluiting van het contact veroorzaakt de instructie SLUIT)
Aansluiting radio connector SM voor ontvangers van de familie SMXI, OXI en OXIFM
Ingang ANTENNE Radio 50 Ω voor kabel type RG58 of dergelijke
Programmeerbare functies 8 functies van het type ON-OFF en 8 instelbare functies
• Zelflering van de inrichtingen die verbonden zijn met de uitgang BlueBus
Functies zelflering
• Zelflering van het type inrichting dat verbonden is met de klem “STOP” (contact NO, NC of weerstand 8,2 kΩ)
• Zelflering van de beweging van de vleugels en automatische berekening van de vertragingspunten en de
gedeeltelijke opening (voor elk installatietype anders)
Bedrijfstemperatuur van - 20 °C tot + 50 °C
Gebruik in bijzonder zure, zoute
NEE
of potentieel explosieve omgeving
Beschermingsklasse IP 54 met intacte kast
Afmetingen (mm) 310 x 232 x H 122
Gewicht (kg) 4,1
[*] De uitgangen Knipperlicht, Elektrisch slot, Lamp Poort open kunnen met andere functies geprogrammeerd worden (zie “TABEL 5 - Functies 1° niveau; of via Oview programmee-
reenheid, zie hoofdstuk 7.2). De elektrische eigenschappen van de uitgang worden aangepast op grond van de programmering:
knipperlicht: lamp 12Vdc, 21 Wmax
elektrisch slot: 12Vac 15 VAmax
andere uitgangen (alle types): 1 lamp of relais 24Vdc (-30 en +50%), 4 Wmax
TECHNISCHE GEGEVENS VAN HET PRODUCT
10 – Nederlands
NL
ONDERHOUD VAN HET PRODUCT
8
Om de veiligheid op een constant niveau te houden en een zo lang mogelijke
levensduur van de gehele automatisering te waarborgen is regelmatig onder-
houd vereist.
Het onderhoud moet uitgevoerd worden met volledige inachtneming van de
veiligheidsvoorschriften van deze handleiding en volgens de van kracht zijnde
wettelijke voorschriften en regelgeving.
Belangrijk – Gedurende het onderhoud of de reiniging van het product dient u
de besturingseenheid van de elektrische voeding af te koppelen.
Volg voor de andere inrichtingen die niet tot de MC824H behoren de aanwijzin-
gen van het desbetreffende onderhoudsplan daarvoor op.
Voor MC824H is een geprogrammeerde onderhoudsbeurt vereist die op zijn
minst binnen 6 maanden of 20.000 manoeuvres na de vorige onderhoudsbeurt
uitgevoerd moet worden.
Ga voor het onderhoud als volgt te werk:
01. Koppel alle bronnen van elektrische stroomvoorziening los, met inbegrip
van eventuele bufferbatterijen;
02. Controleer alle materialen waaruit de besturingseenheid bestaat op kwali-
teitsvermindering en let daarbij met name op aantasting of roestvorming
van de delen; vervang die delen welke onvoldoende garantie bieden;
03. Sluit de elektrische stroomvoorziening weer aan en voer alle test en contro-
les uit zoals voorzien in hoofdstuk 4.1 - Eindtest.
AFDANKEN VAN HET PRODUCT
Dit product maakt integraal deel uit van de automatisering en moet dan
ook samen met de automatisering worden afgedankt.
De ontmantelingwerkzaamheden aan het eind van de levensduur van dit pro-
duct moeten, net als de installatiewerkzaamheden, worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel.
Dit product is opgebouwd uit verschillende soorten materiaal: sommigen hier-
van kunnen gerecycled worden, anderen moeten als afval worden verwerkt.
Win informatie in over de recycling- of afvalverwerkingsystemen die voor deze
productcategorie zijn voorzien door de in uw land geldende voorschriften.
Let op! – Sommige delen van het product kunnen vervuilende of gevaarlijke
substanties bevatten die, indien ze in het milieu terechtkomen, schadelijke
effecten kunnen hebben op de omgeving of op de gezondheid van personen.
Zoals aangegeven door het symbool hiernaast, is het verboden
dit product met het gewone huisvuil weg te gooien. Volg een
“gescheiden afvalverwerking” volgens de methodes die voor-
zien zijn door de in uw land geldende voorschriften, of lever het
product weer in bij de verkoper op het moment dat u een nieuw
gelijksoortig product aanschaft.
Let op! – De plaatselijk geldende voorschriften kunnen zware sancties voorzien
in het geval u de voorschriften voor afvalverwerking van dit product niet
opvolgt.
Afdanken van de bufferbatterij (indien aanwezig)
Let op! – De lege batterij bevat vervuilende substanties en mag niet met het
gewone huisvuil worden weggegooid.
De batterij dient als afval te worden verwerkt volgens gescheiden afvalverzame-
lingsmethoden, zoals voorzien door de voorschriften die van kracht zijn in uw
land.
IV
NL
EG-verklaring van overeenstemming en verklaring van inbouw van “niet-voltooide machine”
(een samenstel dat bijna een machine vormt)
Verklaring in overeenstemming met de Richtlijnen: 2006/95/CE (LVD); 2004/108/CE (EMC); 2006/42/CE (MD) bijlage II, deel B
Opmerking - De inhoud van deze verklaring stemt overeen met hetgeen verklaard is in het officiële document dat is neergelegd bij de vestiging van Nice S.p.a., en in het bijzonder aan de laatste
revisie hiervan die voor het afdrukken van deze handleiding beschikbaar was. De hier beschreven tekst werd om uitgeversredenen heraangepast. U kunt voor iedere product een exemplaar van
de originele verklaring aanvragen bij Nice S.p.a. (TV) I.
Nummer: 298/MC824H Revisie: 4 Taal: NL
Naam fabrikant: NICE S.p.A.
Adres: Via Pezza Alta n° 13, 31046 Rustignè di Oderzo (TV) Italië
Persoon die gemachtigd is om de
technische documentatie samen te stellen: Dhr. Oscar Marchetto
Producttype: besturingseenheid met 2 motoren 24 Vd.c.
Model/type: MC824H
Accessoires: Radio-ontvanger SMXI, OVIEW eenheid
Ondergetekende Luigi Paro in de hoedanigheid van Gedelegeerd Bestuurder, verklaart onder zijn eigen verantwoordelijkheid dat het hierboven beschreven
product voldoet aan de bepalingen uit de volgende richtlijnen:
Richtlijn 2006/95/EG VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2006 met betrekking tot de onderlinge aanpassing van de wet-
gevingen van de Lidstaten met betrekking tot elektrisch materiaal dat bestemd is om binnen bepaalde spanningslimieten gebruikt te worden, volgens de
volgende geharmoniseerde normen:
EN 60335-1:2002 + A1:2004 + A11:2004 + A12:2006 + A2:2006 + A13:2008, EN 60335-2-103:2003
RICHTLIJN 2004/108/EG VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN DE RAAD van 15 december 2004 met betrekking tot de onderlinge aanpassing van de
wetgevingen van de Lidstaten met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit waarmee de richtlijn 89/336/EEG wordt afgeschaft, volgens de vol-
gende geharmoniseerde normen:
EN 61000-6-2:2005, EN 61000-6-3:2007
Daarnaast voldoet het product aan de volgende richtlijn volgens de vereisten die voorzien zijn voor “niet-voltooide machines” (samenstellen die bijna een
machine vormen):
Richtlijn 2006/42/EG VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN VAN DE RAAD van 17 mei 2006 met betrekking tot machines, die de richtlijn 95/16/EG (rifusie)
wijzigt
• Wij verklaren dat de relevante technische documentatie werd opgesteld in overeenstemming met de bijlage VII B van de richtlijn 2006/42/EG en dat aan de volgende fundamen-
tele vereisten werd voldaan: 1.1- 1.1.2- 1.1.3- 1.2.1-1.2.6- 1.5.1-1.5.2- 1.5.5- 1.5.6- 1.5.7- 1.5.8- 1.5.10- 1.5.11
• De fabrikant zal aan de landelijke autoriteiten, in antwoord op een gemotiveerd verzoek, de informatie doorgegeven die betrekking heeft op de “niet-voltooide machine”, met vol-
ledig behoud van de eigen rechten van intellectueel eigendom.
Wanneer de “niet-voltooide machine” in bedrijf wordt gesteld in een Europees land waar de officiële voertaal anders is dan de taal die in deze verklaring wordt gebruikt, is de impor-
teur verplicht om bij deze verklaring een vertaling ervan te voegen.
• De “niet-voltooide machine” mag pas in werking worden gesteld wanneer de uiteindelijke machine waarin hij zal worden opgenomen op zijn beurt conform de voorschriften van
de richtlijn 2006/42/EG is verklaard.
Het product voldoet bovendien, beperkt tot de van toepassing zijnde delen, aan de volgende normen:
EN 60335-1:2002 + A1:2004 + A11:2004 + A12:2006 + A2:2006 + A13:2008+A14:2010 + EN 60335-2-103:2003
Oderzo, 19 September 2011 Luigi Paro (Gedelegeerd Bestuurder)
Aanwijzingen en aanbevelingen voor de gebruiker
Laat u, voordat u de automatisering voor de eerste keer gaat gebrui-
ken, door de installateur uitleggen welke restrisico’s er zijn en besteed
een paar minuten aan het doorlezen van deze handleiding met aanwij-
zingen en aanbevelingen voor de gebruiker die de installateur u heeft
overhandigd. Bewaar deze handleiding voor eventuele toekomstige
twijfels en geef haar aan een eventuele nieuwe eigenaar van de auto-
matisering.
LET OP! – Uw automatisering is een machine die uw instructies
trouw uitvoert; een onverantwoordelijk en oneigenlijk gebruik
ervan kan hem echter tot een gevaar maken:
Zet de automatisering nooit in beweging indien er zich perso-
nen, dieren of voorwerpen in diens actieradius bevinden.
Het is ten strengste verboden delen van de automatisering
aan te raken terwijl de poort of deur in beweging is!
De fotocellen zijn geen veiligheidsinrichting, maar uitsluitend
een hulpmiddel voor de veiligheid. Ze zijn gebouwd volgens
een uiterst betrouwbare technologie maar kunnen, in extreme
situaties, storingen ondergaan of zelfs kapot gaan en in
bepaalde gevallen is het mogelijk dat een dergelijk defect niet
direct merkbaar is. Om deze redenen dient u gedurende het
gebruik van de automatisering de volgende aanbevelingen in
acht te nemen:
- U mag alleen door de poort of deur gaan wanneer deze vol-
ledig open is en de vleugels stilstaan.
- HET IS STRIKT VERBODEN door de poort of deur te gaan
terwijl deze bezig is met de sluitbeweging!
- Controleer op gezette tijden de werking van de fotocellen.
Kinderen: een automatiseringsinstallatie garandeert een hoge graad
van veiligheid; dankzij zijn detectiesystemen wordt de beweging van
de automatisering in aanwezigheid van personen of voorwerpen
gecontroleerd en gegarandeerd. Het is in ieder geval verstandig kinde-
ren te verbieden in de buurt van de automatisering te spelen en de
afstandsbedieningen buiten hun bereik te houden, om te voorkomen
dat de installatie per ongeluk in werking wordt gezet: het is geen
speelgoed!
• Het product is niet bestemd om gebruikt te worden door personen
(inclusief kinderen) wier fysieke, zintuiglijke of mentale vermogens
beperkt zijn of die niet over genoeg ervaring of kennis beschikken, ten-
zij deze personen onder toezicht staan van een persoon die voor hun
veiligheid verantwoordelijk is of instructies hebben ontvangen over het
gebruik van het product.
Storingen: indien afwijkend gedrag van de automatisering wordt
opgemerkt, de elektrische voeding naar de installatie uitschakelen en
de reductiemotor handmatig deblokkeren (zie de betreffende instruc-
tiehandleiding) om de poort met de hand te laten functioneren. Voer
geen reparaties uit, maar roep de hulp van uw installateur in.
U mag de installatie en de programmeer- en instellingspara-
meters van de besturingseenheid niet veranderen: de verant-
woording hiervoor berust bij de installateur.
Defect of uitval van de stroomtoevoer: in afwachting van de
installateur of van het terugkeren van de stroom kan de installatie, als
deze niet is uitgerust met bufferbatterijen, toch gebruikt worden: voer
de handmatige deblokkering van de reductiemotor uit (zie de betref-
fende instructiehandleiding) en zet de vleugel van de poort met de
hand in de gewenste stand.
Veiligheidsinrichtingen buiten werking: ook als een bepaalde
veiligheidsinrichting niet correct werkt of buiten werking is, kunt u de
automatisering toch laten functioneren. Het is mogelijk de poort te
bedienen in de modus “persoon aanwezig”, hiervoor gaat u als volgt
te werk:
01. Stuur een instructie om de poort in werking te stellen, met een
zender of een sleutelschakelaar etc. Als alles goed is zal de poort
normaal bewegen, als dit niet zo is gaat u als volgt te werk:
02. binnen 3 seconden de instructie opnieuw activeren en actief hou-
den;
03. na ongeveer 2 seconden zal de poort de vereiste manoeuvre uit-
voeren in de modus met “persoon aanwezig”; d.w.z. de poort
zal alleen blijven bewegen zo lang de instructie gegeven wordt.
BELANGRIJK! – Als de veiligheidsinrichtingen buiten werking
zijn, wordt aangeraden deze zo snel mogelijk door een gekwa-
lificeerde technicus te laten repareren.
• De eindtest, de periodieke onderhoudswerkzaamheden en de even-
tuele reparatiewerkzaamheden dienen gedocumenteerd te worden
door wie het werk uitvoert en de documenten dienen door de eigenaar
van de installatie bewaard te worden. De enige werkzaamheden die
de gebruiker periodiek mag uitvoeren zijn: reiniging van de glaasjes
van de fotocellen (gebruik een zachte en iets vochtige doek) en de ver-
wijdering van eventuele bladeren of steentjes die de beweging van de
automatisering zouden kunnen belemmeren. Belangrijk – Alvorens
deze werkzaamheden uit te voeren dient u, om te voorkomen dat
iemand anders de poort per ongeluk in beweging kan zetten, de
reductiemotor handmatig te deblokkeren (zie de betreffende instructie-
handleiding).
Onderhoud: om de veiligheid op een constant niveau te houden en
een zo lang mogelijke levensduur van de gehele automatisering te
waarborgen is regelmatig onderhoud vereist (in elk geval om de 6
maanden). Alle controle-, onderhouds- of reparatiewerkzaam-
heden mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel wor-
den uitgevoerd.
Afvalverwerking: als de automatisering niet meer gebruikt kan wor-
den, dient u zich ervan te vergewissen dat de sloop daarvan door
gekwalificeerd personeel wordt uitgevoerd en dat het materiaal vol-
gens de plaatselijk geldende voorschriften wordt hergebruikt of naar
de afvalverwerking wordt gezonden.
Indien de automatisering werd geblokkeerd met de in structie
“Blokkeer automatisering”: na het versturen van een instructie, zal
de poort niet bewegen en zal het knipperlicht 9 maal kort knipperen.
Nederlands – XI
NL

Documenttranscriptie

Moon Control unit MC824H EN - Instructions and warnings for installation and use IT - Istruzioni ed avvertenze per l’installazione e l’uso FR - Instructions et avertissements pour l’installation et l’utilisation ES - Instrucciones y advertencias para la instalación y el uso DE - Installierungs-und Gebrauchsanleitungen und Hinweise PL - Instrukcje i ostrzeżenia do instalacji i użytkowania NL - Aanwijzingen en aanbevelingen voor installatie en gebruik ALGEMENE AANBEVELINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN NEDERLANDS Aanbevelingen voor de veiligheid • LET OP! – Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor de veiligheid van de betrokken personen. Een onjuiste installatie kan ernstig letsel veroorzaken. Alvorens met de werkzaamheden te beginnen dient u de handleiding volledig door te lezen. In geval van twijfel, het product niet installeren en opheldering vragen aan de klantenservice van Nice. • LET OP! – Belangrijke aanwijzingen: bewaar deze handleiding voor eventuele toekomstige onderhoudswerkzaamheden of de verwerking als afval van het afgedankte product. • LET OP! – Volgens de meest recente Europese wetgeving moet een automatische deur of hek de voorschriften van de richtlijn 2006/42/EG (ex 98/37/EG) (Machinerichtlijn) in acht nemen en in het bijzonder de voorschriften EN 12445; EN 12453; EN 12635 en EN 13241-1, waarmee de conformiteit van de automatisering kan worden verklaard. Met het oog hierop mogen alle werkzaamheden betreffende de installatie, de aansluiting, het testen en het onderhoud van het product uitsluitend door een erkende vakman worden verricht! ALGEMENE AANBEVELINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN . . . . 1 Aanbevelingen voor de veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Aanbevelingen voor de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Aanbevelingen voor het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 1 - BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN GEBRUIKSBESTEMMING 1 2 - INSTALLATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 2.1 - Controles voorafgaand aan de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 2.2 - Gebruikslimieten van het product . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 2.3 - Typische installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 2.4 - Installatie van de besturingseenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 3 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 3.1 - Beschrijving van de elektrische aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 3.2 - Elektrische aansluitingen van de besturingseenheid MC824H . . . . . . . . 3 3.3 - Aansluiting op de MC824H van andere inrichtingen . . . . . . . . . . . . . . . 3 3.4 - Adressering van de met de MC824H verbonden inrichtingen . . . . . . . . 3 3.5 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . 3 3.6 - Zelflering van de met de MC824H verbonden inrichtingen . . . . . . . . . . 3 3.7 - Selectie van het type van de reductiemotor die met MC824H is verbonden en zelflering van de posities van de mechanische stops . . . . . . . . . . . . 3 3.7.1 - Zelflering in automatische modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 3.7.2 - Zelflering in handmatige modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 3.7.3 - Zelflering in gemengde modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 3.8 - Controle van de beweging van de vleugels van de poort . . . . . . . . . . . 4 4 - EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 4.1 - Eindtest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 4.2 - Inbedrijfstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 5 - PROGRAMMERING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 5.1 - Programmering eerste niveau (ON-OFF) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 5.2 - Programmering tweede niveau (instelbare parameters) . . . . . . . . . . . . . 6 5.3 - Speciale functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 5.4 - Wissen van het geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 6 - WAT TE DOEN ALS...(handleiding voor het oplossen van problemen) ...........................................................8 7 - VERDERE DETAILS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 7.1 - Aansluiting van een radio-ontvanger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 7.2 - Aansluiting van de Oview programmeereenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 7.3 - Aansluiting van het zonne-energiesysteem Solemyo . . . . . . . . . . . . . . . 9 7.4 - Aansluiting van de bufferbatterij mod. PS324 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 8 - ONDERHOUD VAN HET PRODUCT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 AFDANKEN VAN HET PRODUCT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 TECHNISCHE GEGEVENS VAN HET PRODUCT . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 • Voordat u met de installatie begint, dient u te controleren of dit product geschikt is voor het beoogde gebruik (zie de “Gebruikslimieten” paragraaf 2.2 en de “Technische gegevens van het product”). Als het product niet geschikt is, dient u het NIET te installeren. • De inhoud van deze handleiding heeft betrekking op een typische installatie zoals beschreven in afb. 2a. • Alle installatie- en onderhoudswerkzaamheden moeten worden verricht bij van het elektriciteitsnet gekoppelde automatisering. Als de ontkoppelinrichting van de voeding niet zichtbaar is vanaf de plaats waar het automatische systeem is geplaatst, moet er voordat met het werk begonnen wordt een bord op de ontkoppelinrichting worden bevestigd met het opschrift "LET OP! ONDERHOUD IN UITVOERING”. • In het voedingsnet van de installatie dient een afkoppelingsinrichting te worden geïnstalleerd met een openingsafstand tussen de contacten die een volledige afkoppeling toelaat in de condities die worden voorgeschreven door de overspanningcategorie III. • De besturingseenheid moet worden aangesloten op een elektrische voedingsleiding die correct geaard is. • Behandel het product gedurende de installatie voorzichtig en voorkom samendrukking, stoten, valpartijen of contact met vloeistoffen van welke soort dan ook. Plaats het product niet in de buurt van warmtebronnen en stel hem niet bloot aan open vuur. Een dergelijke handelswijze kan het product beschadigen en storingen of gevaarlijke situaties veroorzaken. Als dit gebeurt, de installatie onmiddellijk onderbreken en contact opnemen met de klantenservice van Nice. • Voer geen wijzigingen uit op onderdelen van het product. Niet-toegestane handelingen zullen slechts storingen in de werking veroorzaken. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die het gevolg is van op willekeurige wijze gewijzigde inrichtingen. • De afvalverwerking van het verpakkingsmateriaal van het product moet volgens de plaatselijk geldende regels plaatsvinden. Aanbevelingen voor het gebruik • Het product is niet bestemd om gebruikt te worden door personen (inclusief kinderen) wier fysieke, zintuiglijke of mentale vermogens beperkt zijn of die niet over genoeg ervaring of kennis beschikken, tenzij deze personen onder toezicht staan van een persoon die voor hun veiligheid verantwoordelijk is of instructies hebben ontvangen over het gebruik van het product. • Kinderen die zich in de nabijheid van de automatisering bevinden, dienen in het oog te worden gehouden om er zeker van te zijn dat ze er niet mee spelen. • Laat kinderen niet met vaste bedieningsinrichtingen spelen. Houd draagbare bedieningen (afstandsbedieningen) buiten het bereik van kinderen. 1 BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN GEBRUIKSBESTEMMING MC824H is een elektronische besturingseenheid voor de automatisering van poorten met draaivleugels. LET OP! – Ieder gebruik dat afwijkt van hetgeen hier beschreven is en in andere omgevingscondities dan in deze handleiding zijn vermeld dient als oneigenlijk en dus als verboden te worden beschouwd! De besturingseenheid is met name geschikt voor aansluiting op inrichtingen die tot het systeem Opera, het systeem Bluebus en het systeem voor voeding op zonne-energie Solemyo behoren. Als de besturingseenheid op netvoeding werkt, kan hij worden uitgerust met een bufferbatterij (mod. PS324, optioneel accessoire) die er bij een stroomuitval (black-out) garant voor staat dat de automatisering in de op de stroomuitval volgende uren nog enkele manoeuvres kan uitvoeren. Andere leverbare accessoires zijn de ontvangers die zijn voorzien van de aansluiting “SM” (SMXI, OXI, etc.). 2 INSTALLATIE EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . IV 2.1 - Controles voorafgaand aan de installatie Instructies en aanbevelingen voor de gebruiker . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI Afbeeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XII Voordat u gaat installeren dient u te controleren of de onderdelen van het product intact zijn, het gekozen model adequaat is en de omgeving van installatie geschikt: Nederlands – 1 NL Inhoudsopgave Aanbevelingen voor de installatie • Vergewis u ervan dat al het te gebruiken materiaal in optimale staat is en geschikt is voor het voorziene gebruik. • Controleer of alle gebruikscondities stroken met de gebruikslimieten van het product (paragraaf 2.2) en met de waardelimieten die vermeld zijn in de “Technische gegevens van het product”. • Controleer of de voor de installatie gekozen ruimte compatibel is met de totaalafmetingen van het product (zie afb. 1). • Controleer of het voor de installatie van het product gekozen vlak van stevig materiaal is en een stabiele bevestiging kan verzekeren. • Controleer of er op de plaats van bevestiging geen kans op wateroverlast bestaat; monteer het product eventueel hoog genoeg boven de grond. • Controleer of er genoeg ruimte rond het product is om er makkelijk en veilig bij te kunnen. • Controleer of alle gebruikte elektriciteitskabels van het in Tabel 1 vermelde type zijn. • Controleer of de mechanische stops voor zowel de sluitbeweging als de openingsbeweging van de automatisering aanwezig zijn. e - Digitaal toetsenbord - Transponder-lezer - Sleutelschakelaar f - Zuil voor fotocel g - Mechanische stops openingsbeweging h - Mechanische stop sluitbeweging i - Elektrisch slot Deze onderdelen zijn geplaatst volgens een gebruikelijk standaardschema. Gebruik de afb. 2a om bij benadering de plaats van installatie van elk onderdeel van het systeem te bepalen. Belangrijk – Prepareer, voordat u het product gaat installeren, de elektriciteitskabels die nodig zijn voor de installatie, zie afb. 2b en “Tabel 1 - Technische gegevens van de elektriciteitskabels”. Let op – Gedurende het plaatsen van de buizen voor het doorvoeren van de elektriciteitskabels en de invoer van de kabels in de kast van de besturingseenheid, dient u er rekening mee te houden dat als gevolg van water dat zich verzamelt in de putjes, in de verbindingsleidingen condens kan ontstaan die in het binnenste van de besturingseenheid terecht kan komen en daar schade aan de elektronische circuits kan veroorzaken 2.4 - Installatie van de besturingseenheid 2.2 - Gebruikslimieten van het product Het product mag uitsluitend gebruikt worden met de METRO reductiemotoren (mod. ME3024), MOBY (mod. MB4024-MB5024), HYPPO (mod. HY7024HY7124), TOONA (mod. TO4024-TO5024-TO7024), X-metro (mod. XME2124), Big-Metro (BM5024), Metroelite, Wingoelite en in overeenstemming met de betreffende gebruikslimieten. 2.3 - Typische installatie Op afb. 2a wordt een voorbeeld getoond van een automatiseringsinstallatie die gerealiseerd is met onderdelen van Nice: a - Besturingseenheid b - Reductiemotor c - Knipperlicht d - Fotocel Ga voor de bevestiging van de besturingseenheid te werk zoals te zien is op afb. 3: 01. Open de kast van de besturingseenheid door de schroeven (afb. 3-A) los te draaien; 02. Maak de gaten voor het doorvoeren van de elektriciteitskabels (afb. 3-B); 03. Bevestig de kast (afb. 3-C); 04. Op dit punt kunt u de elektrische aansluitingen tot stand brengen, zie hoofdstuk 3. Let op! – Voor de installatie van de buizen voor de elektriciteitskabels, dient u een gat te boren in de onderkant van de kast van de besturingseenheid. Opmerking – Indien nodig kan de kabelingang aan de zijkant gebruikt worden, maar alleen als er geschikte verbindingsstukken voor buizen worden gebruikt. Zie voor de installatie van de overige inrichtingen van de automatisering de betreffende instructiehandleidingen. NL TABEL 1 - Technische gegevens van de elektriciteitskabels (afb. 2b) C Aansluiting A: Kabel voor STROOMTOEVOER BESTURINGSEENHEID B: Kabel KNIPPERLICHT met antenne C: Kabel BLUEBUS INRICHTINGEN D: Kabel SLEUTELSCHAKELAAR E: Kabel voor STROOMTOEVOER REDUCTIEMOTOR F: Kabel voor AANSLUITING ENCODER Type kabel 1 kabel 3 x 1,5 mm2 1 kabel 2 x 0,5 mm2 1 afgeschermde kabel type RG58 1 kabel 2 x 0,5 mm2 2 kabels 2 x 0,5 mm2 (opmerking 3) 1 kabel 3 x 1,5 mm2 (opmerking 4) 1 kabel 2 x 1 mm2 (opmerking 4) Maximaal toegestane lengte 30 m (opmerking 1) 20 m 20 m (aanbevolen: minder dan 5 m) 20 m (opmerking 2) 50 m 10 m 10 m G: Kabel voor AANSLUITING ELEKTRISCH SLOT 1 cavo 2 x 1 mm2 10 m Opmerking 1 – Als de voedingskabel langer dan 30 m is, dient een kabel met grotere doorsnede te worden gebruikt (3 x 2,5 mm2) en is het noodzakelijk in de nabijheid van de automatisering een veiligheidsaarding aan te brengen. Opmerking 2 – Als de Bluebus kabel langer dan 20 m is, tot een lengte van maximaal 40 m, dient een kabel met een grotere doorsnede te worden gebruikt (2 x 1 mm2). Opmerking 3 – Deze 2 kabels kunnen vervangen worden door 1 enkele kabel van 4 x 0,5 mm2. Opmerking 4 – Deze kabels kunnen vervangen worden door 1 enkele kabel van 5 x 1,5 mm2. LET OP! – De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type omgeving waar de automatisering geïnstalleerd wordt. 3 ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN De elektrische aansluiting van de verschillende inrichtingen (fotocellen, digitale toetsenborden, lezers voor transpondercards etc.) van de automatisering op de besturingseenheid moet tot stand worden gebracht via het “Bluebus” systeem van Nice. 3.1 - Beschrijving van de elektrische aansluitingen (afb. 6) ANTENNE FLASH ELS S.C.A. ingang voor de antenne van een radio-ontvanger uitgang voor 1 knipperlicht met lampje van 12 V (maximaal 21 W). [*] uitgang voor elektrisch slot van 12 Vac (maximaal 15 VA). [*] “Lampje Poort Open”: uitgang voor 1 signaleringslampje van 24 V en maximaal 4 W. [*] BLUEBUS ingang voor compatibele inrichtingen (MOFB, MOFOB, MOB en MOTB; parallelle aansluiting van de inrichtingen door middel van 2 draden die zowel voor de stroomtoevoer als voor de communicatiesignalen dienen, er hoeft geen bepaalde polariteit te worden aangehouden. De elektrische aansluiting moet van het parallelle type zijn en het is niet nodig om een bepaalde polariteit aan te houden. Gedurende de zelfleringfase zal elke op de besturingseenheid verbonden inrichting dankzij zijn eenduidige code apart door de besturingseenheid worden herkend. Iedere keer dat er een inrichting wordt verwijderd of toegevoegd, moet de deze inrichting eerst door de besturingseenheid worden ‘herkend’ (zelflering, paragraaf 3.6). STOP ingang voor inrichtingen die met hun interventie een onmiddellijke onderbreking van de aan de gang zijnde manoeuvre gevolgd door een korte omkering, veroorzaken; mogelijkheid tot het aansluiten van contacten van het type NO (normaal open), NC (normaal gesloten) of van inrichtingen met uitgang met constante weerstand 8,2 kΩ (contactlijsten). Iedere met deze ingang verbonden inrichting wordt gedurende de zelfleringfase apart door de 2 – Nederlands besturingseenheid ‘herkend’ (paragraaf 3.4); in deze fase veroorzaakt hij, als de besturingseenheid een willekeurige afwijking ten opzichte van de geleerde status detecteert, een STOP. Het is mogelijk op deze ingang één of meer, ook onderling van elkaar verschillende inrichtingen aan te sluiten: – parallelle aansluiting van meerdere NO inrichtingen, zonder beperkingen van het aantal; – sluit meerdere in serie geschakelde NC inrichtingen aan, zonder beperking van aantal; – parallelle aansluiting van 2 inrichtingen met uitgang met constante weerstand 8,2 kΩ. Als er meer dan 2 inrichtingen zijn, dienen deze in cascade te worden aangesloten, met slechts 1 afsluitweerstand van 8,2 kΩ; – sluit 2 inrichtingen NO en NC parallel aan, en sluit een weerstand van 8,2 kΩ in serie aan met het contact NC (dit maakt ook de combinatie tussen 3 inrichtingen NO - NC en 8,2 kΩ mogelijk) P.P. ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering de manoeuvre in modus Stap-voor-stap aansturen; mogelijkheid tot aansluiting van contacten van het type NO OPEN ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering alleen de openingsmanoeuvre aansturen; mogelijkheid tot aansluiting van contacten van het type NO CLOSE ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering alleen de sluitmanoeuvre aansturen; mogelijkheid tot aansluiting van contacten van het type NO ENC1 ingang encoder - reductiemotor 1 (klem 1, 2); er hoeft geen bepaalde polariteit te worden aangehouden ENC2 ingang encoder - reductiemotor 2 (klem 4, 5); er hoeft geen bepaalde polariteit te worden aangehouden M1 uitgang voor reductiemotor 1 (klem 7, 8, 9) M2 uitgang voor reductiemotor 2 (klem 10, 11, 12) [*] De uitgangen FLASH, ELS en S.C.A. kunnen met andere functies geprogrammeerd worden (zie “TABEL 5 - Functies 1° niveau; of via Oview programmeereenheid, zie hoofdstuk 7.2). 3.2 - Elektrische aansluitingen van de besturingseenheid MC824H FOTO 1 II Interne fotocel h = 100 met activering zowel in sluitbeweging (onderbreking en omkering van de beweging) als in openingsbeweging (onderbreking en hervatting van de beweging op het moment dat de fotocel weer vrij wordt gegeven) Na de kast van de besturingseenheid te hebben bevestigd en de gaten voor het doorvoeren van de elektriciteitskabels te hebben geboord (hoofdstuk 2.4 en afb. 3), de elektrische aansluitingen tot stand brengen: 3.3 - Aansluiting op de MC824H van andere inrichtingen Als er nog andere inrichtingen in de installatie van stroom moet voorzien, bijvoorbeeld een lezer voor transpondercards of het lampje voor de verlichting van de sleutelschakelaar, is het mogelijk deze inrichtingen aan te sluiten op de besturingseenheid, op de klemmen “P.P. (positief)” en “STOP (negatief)” (afb. 6). De voedingsspanning is 24 Vcc (-30% ÷ +50%) met een maximaal beschikbare stroom van 200 mA. Opmerking – De spanning die beschikbaar is op de klemmen “P.P.” en “STOP”, blijft ook aanwezig wanneer de functie “Stand By” op de kaart geactiveerd wordt. 3.4 - Adressering van de met de MC824H verbonden inrichtingen Om de besturingseenheid in staat te stellen om de op het Bluebus systeem aangesloten inrichtingen te herkennen, dient u een adres aan deze inrichtingen te geven.. Hiervoor dient de elektrische geleidebrug die in elke inrichting aanwezig is in de correcte positie te worden gebracht, zie de instructiehandleiding van de verschillende inrichtingen: zie afb. A en Tabel 2. Na afloop van de installatieprocedure of na het verwijderen van fotocellen of andere inrichtingen, dient de zelfleringprocedure voor deze inrichtingen te worden uitgevoerd, zie de paragraaf 3.6. A FOTO 2 Interne fotocel met activering in openingsbeweging (onderbreking en omkering van de beweging) FOTO 2 II Interne fotocel met activering in openingsbeweging (onderbreking en omkering van de beweging) FOTO 3 CONFIGURATIE NIET TOEGESTAAN 3.5 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen Na de besturingseenheid onder spanning te hebben gezet, dient u de volgende controles uit te voeren: • na enkele seconden, controleren of de led “Bluebus” (afb. 7) regelmatig knippert, met een frequentie van 1 maal per seconde; • controleer of de led’s van de fotocellen (afb. 7), zowel TX als RX, knipperen. De manier waarop de led’s knipperen is in deze fase niet van belang; • controleer of het knipperlicht dat is aangesloten op de uitgang FLASH uit is. Als dit allemaal niet gebeurt, dient de stroomtoevoer naar de besturingseenheid te worden uitgeschakeld en dient u de verschillende, eerder tot stand gebrachte, elektrische aansluitingen te controleren. 3.6 - Zelflering van de met de MC824H verbonden inrichtingen Na de eerste inschakeling dient u de besturingseenheid de procedure voor herkenning van de met de ingangen “Bluebus” en “Stop” verbonden inrichtingen uit te voeren. LET OP! – De zelfleringfase moet ook worden uitgevoerd als er geen enkele inrichting met de besturingseenheid is verbonden. Dankzij de zelfleringprocedure is de besturingseenheid in staat de verschillende aangesloten inrichtingen apart te herkennen en de mogelijke aanwezige storingen te detecteren. Om deze reden dient de zelfleringprocedure iedere keer dat er een inrichting wordt toegevoegd of verwijderd te worden uitgevoerd. De led’s “L1” en “L2” op de besturingseenheid (afb. 7) zullen langzaam knipperen, om aan te geven dat de zelfleringprocedure moet worden uitgevoerd: 01. Druk de toetsen “” en “Set” (afb. 7) tegelijkertijd in en houd ze ingedrukt. 02. Laat de toetsen los wanneer de led’s “L1” en “L2” snel beginnen te knipperen (na circa 3 seconden). 03. Wacht enkele seconden tot de besturingseenheid de fase voor zelflering van de inrichtingen voltooid heeft. 04. Na afloop van deze fase moet de led “Stop” branden en moeten de led’s “L1” en “L2” uitgaan (het is mogelijk dat de led’s “L3” en “L4” beginnen te knipperen). 3.7 - Selectie van het type van de met de MC824H verbonden reductiemotor en zelflering van de posities van de mechanische stops Na de zelflering van de inrichtingen (paragraaf 3.6) dient de typologie van de aangesloten motoren te worden geselecteerd (zie Tabel 3) en moeten de posities van de mechanische stops (maximale openingsstand en maximale sluitstand) worden aangeleerd (zelflering). Deze procedure kan in drie modi worden uitgevoerd: automatisch, handmatig en gemengd. In de automatische modus, voert de besturingseenheid de procedure voor zelflering van de mechanische stops uit en berekent wat de beste faseverschillen van de vleugels zijn (SA en SC, afb. B). In de handmatige modus worden de acht posities (afb. B) één voor één geprogrammeerd door de vleugels op de gewenste punten te zetten. De te programmeren positie kan gevonden worden aan de hand van het knipperen van één de 8 led’s (L1...L8), zie Tabel 4. In de gemengde modus is het mogelijke de automatische procedure uit te voeren en vervolgens met de handmatige procedure één of meer posities te wijzigen, met uitzondering van de posities “0” en “1” (afb. B) die gelijk zijn aan de posities van de mechanische stops. TABEL 3 TABEL 2 - ADRESSEN VAN DE FOTOCELLEN Fotocel FOTO Externe fotocel h = 50 met activering in sluitbeweging (onderbreking en omkering van de beweging) Led Type reductiemotor Led Type reductiemotor L1 MB4024 - MB5024 - L5 TO7024 HY7024 - HY7124 L6 BM5024 L2 ME3024 L7 METROELITE L3 TO4024 - XME2124 L8 WINGOELITE L4 TO5024 Bruggen POSITIES B 1 A A 1 SC FOTO II Externe fotocel h = 100 met activering in sluitbeweging (onderbreking en omkering van de beweging) FOTO 1 Interne fotocel h = 50 met activering zowel in sluitbeweging (onderbreking en omkering van de beweging) als in openingsbeweging (onderbreking en hervatting van de beweging op het moment dat de fotocel weer vrij wordt gegeven) SA M1 0 0 M2 Nederlands – 3 NL LET OP! – Bij het uitvoeren van elektrische aansluitingen mag de installatie absoluut niet op de netspanning zijn aangesloten en moet de bufferbatterij van de automatisering, indien aanwezig, zijn afgekoppeld. – De aansluitwerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. – Op de elektrische voedingsleiding dient een inrichting te worden aangebracht dat volledige afkoppeling van de automatisering van het elektriciteitsnet verzekert. Deze afkoppelinrichting moet een dusdanige openingsafstand tussen de contacten hebben dat complete afkoppeling wordt verzekerd in de condities die worden voorgeschreven door de overspanningcategorie III, in overeenstemming met de installatievoorschriften. Indien nodig garandeert deze inrichting een snelle en veilige afkoppeling van de voeding; de inrichting moet dan ook in het zicht van de automatisering worden geïnstalleerd. Als de inrichting op een niet-zichtbare plaats zit, moet hij een systeem hebben dat een eventuele ongewilde of niet-geautoriseerde heraansluiting van de voeding tegenhoudt, om iedere kans op gevaarlijke situaties uit te sluiten. De afkoppelinrichting wordt niet bij het product geleverd. 01. Sluit eerst de elektrische voedingskabel aan (afb. 4) en blokkeer hem met de kabelklem; 02. Sluit nu de elektriciteitskabels van de motoren M1 en M2 aan, en volg hierbij de symbolen op het etiket (afb. 5): a) sluit op de klem M1 de motor aan die de onderste vleugel aandrijft (de tweede die de openingsmanoeuvre begint ) en vervolgens de bijbehorende encoder op de klemmen 1-2; b) sluit op de klem M2 de motor aan die de bovenste vleugel aandrijft (de eerste die de openingsmanoeuvre begint) en vervolgens de bijbehorende encoder op de klemmen 4-5 BELANGRIJK! – Indien er slechts één reductiemotor in de installatie aanwezig is, sluit u deze aan op de klem M2 en laat u de klem M1 vrij; 03. Sluit nu de elektriciteitskabels van de verschillende inrichtingen aan, zie hiervoor afb. 6 en paragraaf 3.3. Opmerking – Om het aansluiten van de kabels te vergemakkelijken, is het mogelijk de klemmen uit hun behuizingen te halen. NL TABEL 4 Positie Led Beschrijving Positie 0 (motor 1) L1 Positie voor maximale sluiting: wanneer de vleugel 1 de mechanische stop voor de sluitbeweging raakt Positie 0 (motor 2) L2 Positie voor maximale sluiting: wanneer de vleugel 2 de mechanische stop voor de sluitbeweging raakt Positie SA (motor 2) L3 Faseverschil in openingsbeweging: wanneer de vleugel 2 deze positie overschrijdt, begint de opening van de vleugel 1 Positie A (motor 1) L4 Gewenste openingspositie: positie waarin de met motor 1 verbonden vleugel moet stoppen na afloop van een openingsmanoeuvre. Het is niet noodzakelijk dat deze positie gelijk is met de mechanische stop van de openingsbeweging, er kan naar wens gekozen worden uit de positie “0” en “1” Positie A (motor 2) L5 Gewenste openingspositie: positie waarin de met motor 2 verbonden vleugel moet stoppen na afloop van een openingsmanoeuvre. Het is niet noodzakelijk dat deze positie gelijk is met de mechanische stop van de openingsbeweging, er kan naar wens gekozen worden uit de positie “0” en “1” Positie SC (motor 1) L6 Faseverschil in sluitbeweging: wanneer de vleugel 1 zich onder deze positie bevindt, begint de sluiting van de vleugel 2 Positie 1 (motor 1) L7 Positie voor maximale opening: wanneer de vleugel 1 de mechanische stop voor de openingsbeweging raakt Positie 1 (motor 2) L8 Positie voor maximale opening: wanneer de vleugel 2 de mechanische stop voor de openingsbeweging raakt 3.7.1 - Zelflering in automatische modus 01. Druk de toetsen “Set” en “” tegelijk in en houd ze ingedrukt; 02. Laat de toetsen los wanneer de led “L1” begint te knipperen (selectie van de motoren: nooit uitgevoerd) of wanneer willekeurig welke van de led’s “L1 ... L8” gaat branden (selectie van de motoren: reeds uitgevoerd); 03. Druk binnen 10 seconden, op de toets “” of “” om naar de led te gaan die overeenkomt met het type van de motor die is verbonden met de besturingseenheid (zie Tabel 3); 04. Druk op de toets “Set” en houd hem minstens 3 seconden ingedrukt om de gekozen reductiemotor in het geheugen op te slaan. Na 3 sec. gaat de led “L1” knipperen, laat de toets los; 05. Druk de toetsen “Set” en “” tegelijk in en houd ze ingedrukt; 06. Wanneer de led’s “L3” en “L4” snel beginnen te knipperen, (na circa 3 sec.) de toetsen weer loslaten; 07. Controleer of de automatisering de volgende reeksen van manoeuvres uitvoert: a - Langzaam sluiten van de reductiemotor M1 tot aan de mechanische stop b - Langzaam sluiten van de reductiemotor M2 tot aan de mechanische stop c - Langzaam openen van de reductiemotor M2 en de reductiemotor M1 tot aan de mechanische stop d - Snel sluiten van de reductiemotors M1 en M2 Aanbevelingen: – Als de eerste manoeuvre (a) niet de door de motor M1 aangedreven vleugel sluit, maar de door M2 aangedreven vleugel, drukt u op de toets “” of “” om de zelfleringfase te stoppen. Draai op dit punt de aansluitingen van de motoren M1 en M2 op de klemmen op de besturingseenheid om en vervolgens die van de bijbehorende decoders; start de procedure vervolgens opnieuw vanaf punt 05; – Als de eerste twee manoeuvres (a en b) geen “sluitbewegingen” blijken te zijn, maar “openingsbewegingen”, drukt u op de toets “” of “” om de zelfleringfase te stoppen. Op dit punt dient u, op de reductiemotor die de openingsmanoeuvre heeft uitgevoerd, de polariteit van de twee draden van de reductiemotor (klemmen 7 en 9 voor M1, klemmen 10 en 12 voor M2) om te draaien en de procedure vervolgens te beginnen vanaf punt 05; 08. Na afloop van de sluitmanoeuvre van de 2 motoren (d) gaan de led’s “L3” en “L4” uit ten teken dat de procedure correct werd uitgevoerd. Aanbevelingen: – Indien gedurende de automatische zelfleringprocedure de fotocellen of een met de ingang “stop” verbonden inrichting in werking treden, wordt de procedure onderbroken en begint de led L1 te knipperen. Om de zelflering weer te activeren, dient u te procedure te hervatten vanaf punt 05; – De automatische zelfleringprocedure kan ook na de installatie op elk gewenst moment opnieuw worden uitgevoerd; bijvoorbeeld na een verandering van de positie van de mechanische stops. 3.7.2 - Zelflering in handmatige modus: Let op! – Vanaf stap 05: – om van led L1 naar L8 te gaan, dient u de toetst of  kort in te drukken (de led knippert, om de actuele positie aan te geven); – om de motor in één van beide richtingen te laten bewegen houd u de toets  of  ingedrukt. 01. • de led L1 knippert: positie 0 van M1 Om de motor 1 aan te sturen en in de positie 0 (afb. B) te brengen: houd de toets “” of “” ingedrukt. Nadat de positie bereikt is, de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L1 branden en bij het loslaten van de toets “Set” begint de led L2 te knipperen). • de led L2 knippert: positie 0 van M2 Om de motor 2 aan te sturen en in de positie 0 (afb. B) te brengen: de toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is, de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L2 branden en bij het loslaten van de toets “Set” begint de led L3 te knipperen). • de led L3 knippert: positie SA van M2 4 – Nederlands Om de motor 2 aan te sturen en in de positie SA (afb. B) te brengen: de toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is, de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L3 branden en bij het loslaten van de toets “Set” begint de led L4 te knipperen). • de led L4 knippert: positie A van M1 Om de motor 1 aan te sturen en in de positie A (afb. B) te brengen: de toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is, de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L4 branden en bij het loslaten van de toets “Set” begint de led L5 te knipperen). • de led L5 knippert: positie A van M2 Om de motor 2 aan te sturen en in de positie A (afb. B) te brengen: de toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is, de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L5 branden en bij het loslaten van de toets “Set” begint de led L6 te knipperen). • de led L6 knippert: positie SC van M1 Om de motor 1 aan te sturen en in de positie SC (afb. B) te brengen: de toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is, de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L6 branden en bij het loslaten van de toets “Set” begint de led L7 te knipperen). • de led L7 knippert: positie 1 van M1 Om de motor 1 aan te sturen en in de positie 1 (afb. B) te brengen: de toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is, de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L7 branden en bij het loslaten van de toets “Set” begint de led L8 te knipperen). • de led L8 knippert: positie 1 van M2 Om de motor 2 in de positie 1 (afb. B) te brengen: de toets “” of “” indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is, de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op te slaan, de toets “Set” minstens 3 sec. ingedrukt houden en vervolgens loslaten om de programmering te verlaten (na 2 sec. blijft de led L8 branden tot u de toets “Set” loslaat). Opmerking – Handmatige programmering van een installatie met één enkele reductiemotor: ga te werk zoals beschreven aan het begin van deze paragraaf, vanaf stap 01. Ga bij stap 05 als volgt te werk: - programmeer de posities die betrekking hebben op de led’s L1 (0 van M1) en L7 (1 van M1) als volgt: houd de toets “Set” tenminste 3 sec. ingedrukt en laat hem vervolgens weer los (na 2 sec. blijft de led branden en bij het loslaten van de toets “Set” begint de volgende led te knipperen). - de posities die betrekking hebben op de led’s L3 (SA van M2) - L4 (A van M1) - L6 (SC van M1) moeten niet geprogrammeerd worden: om u te verplaatsen tussen de posities drukt u kort op de toets “” of “”. 3.7.3 - Zelflering in gemengde modus Voer deze procedure uit nadat u de automatische zelfleringprocedure heeft uitgevoerd: 01. Druk de toetsen “Set” en “” tegelijk in en houd ze ingedrukt; 02. Laat de toetsen los wanneer de led “L1” begint te knipperen (selectie van de motoren: nooit uitgevoerd) of wanneer willekeurig welke van de led’s “L1 ... L8” gaat branden (selectie van de motoren: reeds uitgevoerd); 03. Druk binnen 10 seconden, op de toets “” of “” om naar de led te gaan die overeenkomt met het type van de motor die is verbonden met de besturingseenheid (zie Tabel 3); 04. Druk op de toets “Set” en houd hem minstens 3 seconden ingedrukt om de gekozen reductiemotor in het geheugen op te slaan. Na 3 sec. gaat de led “L1” knipperen, laat de toets los; 05. Door kort indrukken van de toets “” of “” verplaatst u de knipperende led (L1…L8) naar de positie die u wilt programmeren; ga voor iedere afzonderlijke positie te werk zoals beschreven bij stap 05 van de handmatige zelflering (paragraaf 3.7.2). Herhaal deze handeling voor alle andere posities die u wilt veranderen. Om de handmatige zelflering af te sluiten, drukt u meerdere malen op de toets “”, om de knipperende led tot voorbij de positie L8 te verplaatsen. 3.8 - Controle van de beweging van de vleugels van de poort Het wordt aangeraden om de besturingseenheid na afloop van de zelfleringfase enkele openings- en sluitmanoeuvres uit te laten voeren, om te controleren of de beweging van de poort correct is en om eventuele montage- en afstelfouten te corrigeren. 01. Druk op de toets “Open”. Controleer of het faseverschil van de vleugels in de openingsbeweging correct is en controleer of er gedurende de openingsmanoeuvre een versnellingsfase, een fase met constante snelheid, een vertragingsfase is. Na afloop van de manoeuvre moeten de vleugels op enkele centimeters van de mechanische stop van de openingsbeweging tot stilstand komen; 02. Druk op de toets “Close” en controleer of er gedurende de sluitmanoeuvre een versnellingsfase, en fase met constante snelheid en een vertragingsfase is. Controleer of het faseverschil van de vleugels in de sluitbeweging correct is. Na afloop moeten de vleugels perfect gesloten zijn op de mechanische sluitstop; 03. Controleer gedurende de manoeuvres of het knipperlicht knippert met tussenpozen van 0,5 seconde bij brandend knipperlicht en van 0,5 seconden bij gedoofd knipperlicht. Dit zijn de belangrijkste fasen bij de aanleg van de automatisering teneinde een zo groot mogelijke veiligheid van de installatie te garanderen. De eindtest kan ook gebruikt worden om de inrichtingen, waaruit de automatisering is opgebouwd, periodiek te controleren. De fasen van de eindtest en de inbedrijfstelling van de automatisering moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd en ervaren personeel dat dient te bepalen welke tests in functie van de bestaande risico’s noodzakelijk zijn en te controleren of de wettelijke voorschriften, normen en regels en met name alle vereisten van norm EN 12445, die de testmethodes voor de controle van automatiseringen voor poorten bepaalt, in acht genomen zijn. De extra inrichtingen moeten worden onderworpen aan een specifieke eindtest, zowel voor wat betreft de werking als voor wat betreft de juiste interactie met de MC824H; raadpleeg de instructiehandleidingen van de afzonderlijke inrichtingen. 4.1 - Eindtest De hierna beschreven handelingen die moeten worden uitgevoerd voor de eindtest hebben betrekking op een typische installatie (afb. 2a): 1 Controleer of alle aanwijzingen uit het hoofdstuk ”Aanbevelingen voor de installatie” strikt in acht zijn genomen. 2 Deblokkeer de reductiemotors voor de handbediende manoeuvre zoals beschreven in de betreffende instructiehandleiding. Druk op de vleugel op het punt dat is aangewezen voor de handbediende manoeuvre en controleer of het mogelijk is de vleugel te openen en te sluiten met een kracht van minder dan 390 N. 3 Blokkeer de reductiemotors (zie de betreffende instructiehandleiding). 4 Gebruik de bedieningsinrichtingen (zender, bedieningsknop, sleutelschakelaar etc.) om de tests voor openen, sluiten en stoppen van de poort uit te voeren en verzeker u ervan dat de beweging van de vleugels zoals voorzien is. Het is goed om meerdere tests uit te voeren om de beweging van de vleugels te beoordelen en te controleren op eventuele montage- of instelfouten of de aanwezigheid van wrijvingspunten. 5 Controleer alle veiligheidsinrichtingen één voor één om te zien of ze correct werken (fotocellen, contactlijsten etc.). Wanneer een inrichting in werking treedt, zal de led “BLUEBUS”, op de besturingseenheid, 2 maal snel knipperen om te bevestiging dat de herkenning heeft plaatsgevonden. 6 Indien men de gevarensituaties, veroorzaakt door de beweging van de vleugels, heeft beveiligd door middel van beperking van de stootkracht, dient de kracht te worden gemeten in overeenstemming met de norm EN 12445 en dient men eventueel, als de controle van de “kracht van de reductiemotor” gebruikt wordt als hulp voor het systeem voor de reductie van de stootkracht, uit te proberen welke afstelling de beste resultaten geeft. 4.2 - Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de eindtest met succes zijn afgesloten. 1 Maak een technisch dossier van de automatisering, dat de volgende docu- Led Functie L1 Automatische sluiting 2 3 4 5 6 menten moet omvatten: een overzichtstekening van de automatisering, het schema van de tot stand gebrachte elektrische aansluitingen, de risicoanalyse en de toegepaste oplossingen, de verklaring van overeenstemming van de fabrikant van alle gebruikte inrichtingen en de door de installateur ingevulde verklaring van overeenstemming. Breng een plaatje op de poort aan met daarop tenminste de volgende gegevens: type automatisering, naam en adres van de fabrikant (verantwoordelijk voor de “inbedrijfstelling”), serienummer, bouwjaar en “CE”-keurmerk. Stel de verklaring van overeenstemming van de automatisering op en overhandig deze aan de eigenaar van de automatisering. Stel de “Gebruikshandleiding” van de automatisering op en overhandig deze aan de eigenaar van de automatisering. Stel het “Onderhoudsplan”op en overhandig dit aan de eigenaar van de automatisering. Dit plan bevat alle onderhoudsvoorschriften voor alle inrichtingen van de automatisering. Alvorens de automatisering in bedrijf te stellen, dient u de eigenaar afdoende te informeren over de gevaren en restrisico’s die nog aanwezig zijn. Voor alle vermelde documentatie stelt Nice, via haar technische assistentiedienst, ter beschikking: instructiehandleidingen, gidsen en vooringevulde formulieren. Zie ook op: www.nice-service.com 5 PROGRAMMERING Op de besturingseenheid zitten 3 toetsen: OPEN (), STOP (SET), CLOSE (). Deze toetsen kunnen zowel gebruikt worden om de besturingseenheid te bedienen gedurende de testfasen, als om de beschikbare functies te programmeren. De beschikbare programmeerbare functies kennen 2 niveaus en de werkingsstatus ervan wordt aangegeven door de 8 led’s (L1 ... L8) op de besturingseenheid ( led aan = functie actief; led uit = functie niet actief). De programmeertoetsen gebruiken: OPEN (): – toets voor het aansturen van de openingsbeweging van de poort; – selectietoets in programmeerfase. STOP/SET: toets voor het onderbreken van een manoeuvre; als hij meer dan 5 seconden ingedrukt wordt gehouden, activeert hij de programmeerfase. CLOSE (): – toets voor het aansturen van de sluitbeweging van de poort; – selectietoets in programmeerfase. 5.1 - Programmering eerste niveau (ON-OFF) Alle functies van het eerste niveau zijn in de fabriek ingesteld op “OFF” en kunnen op elk gewenst moment gewijzigd worden. Om de verschillende functies te controleren, zie Tabel 5. Voor de programmeerprocedure, zie Tabel 6. BELANGRIJK – De programmeerprocedure kent een tijd van maximaal 10 seconden tussen het indrukken van de ene en de andere toets. Nadat deze tijd verstreken is, wordt de procedure automatisch afgesloten, waarbij de tot op dat moment aangebrachte wijzigingen worden opgeslagen. TABEL 5 - Functies eerste niveau Beschrijving Functie ACTIEF: na een openingsmanoeuvre wordt een pauze ingelast (waarvan de duur gelijk is aan de geprogrammeerde Pauzetijd) nadat deze tijd is verstreken, start de besturingseenheid automatisch een sluitmanoeuvre. De fabriekswaarde van de Pauzetijd is 30 sec. Functie NIET ACTIEF: de werking is van het “semi-automatische” type. L2 Sluit na foto Functie ACTIEF: indien gedurende de openings- of sluitmanoeuvre de fotocellen in werking treden, wordt de pauzetijd gereduceerd tot 5 sec. onafhankelijk van de geprogrammeerde pauzetijd. Met gedeactiveerde “automatische sluiting” wordt, indien gedurende het sluiten de fotocellen in werking treden, de “automatische sluiting” met de geprogrammeerde “pauzetijd” geactiveerd. L3 Sluit altijd Functie ACTIEF: in het geval van een stroomuitval, ook indien deze van korte duur is, zal de besturingseenheid bij het terugkeren van de stroom een geopende poort detecteren en automatisch een sluitmanoeuvre starten, voorafgegaan door 5 sec. voorwaarschuwing. Functie NIET ACTIEF: bij het terugkeren van de stroom blijft de poort waar hij is. L4 Stand by (Bluebus) Functie ACTIEF: 1 minuut na het einde van de manoeuvre schakelt de besturingseenheid de uitgang “Bluebus” (aangesloten inrichtingen) en alle led’s uit, met uitzondering van de led Bluebus die langzamer zal knipperen. Wanneer de besturingseenheid een instructie ontvangt, wordt de normale werking hersteld (met een korte vertraging). Deze functie heeft het doel het stroomverbruik te verminderen; dit is belangrijk bij voeding op batterijen of zonnepanelen. L5 Elektrisch slot / Gebruikerslicht Functie ACTIEF: de uitgang “elektrisch slot2 schakelt zijn functie om naar “gebruikerslicht”. Functie NIET ACTIEF: de uitgang werkt als elektrisch slot. L6 Voorwaarschuwing Functie ACTIEF: het is mogelijk een pauze van 3 seconden in te lassen tussen de inschakeling van het knipperlicht en het begin van de manoeuvre, om op tijd te waarschuwen voor een gevarensituatie. L7 “Sluit” wordt “Open gedeeltelijk 1” Functie ACTIEF: de ingang "Close" van de besturingseenheid schakelt zijn werking om naar “Open Gedeeltelijk 1”. L8 “Lampje poort open" of “Lampje onderhoud” Functie ACTIEF: de uitgang 2lampje poort open” van de besturingseenheid schakelt zijn werking om naar “lampje onderhoud”. Functie NIET ACTIEF: de signalering van het knipperlicht valt samen met het begin van de manoeuvre. Functie NIET ACTIEF: de uitgang werkt als “lampje poort open” Nederlands – 5 NL 4 EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING TABEL 6 - Procedure voor programmering eerste niveau 01. Houd de toets “Set” circa 3 seconden ingedrukt; SET 02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen; L1 03. Druk op de toets “” of “” om de knipperende led te verplaatsen naar de led die de te wijzigen functie vertegenwoordigt; 04. Druk op de toets “Set” om de status van de functie te veranderen: (kort knipperen = OFF - lang knipperen = ON); 3s SET of SET 05. Wacht 10 seconden (maximumtijd) om de programmering af te sluiten. 10 s Opmerking – Om andere functie op “ON” of “OFF” te programmeren dient u, gedurende het uitvoeren van de procedure de punten 03 en 04 gedurende de fase zelf te herhalen. 5.2 - Programmering tweede niveau (instelbare parameters) Alle parameters van het tweede niveau zijn in de fabriek ingesteld zoals in de kleur grijs is aangegeven in Tabel 7 en kunnen op elk gewenst moment worden gewijzigd door te werk te gaan zoals beschreven in Tabel 8. De parameters kunnen worden ingesteld op een waarde tussen 1 en 8; om te controleren welke waarde bij elk van de led’s hoort, raadpleegt u de Tabel 8. BELANGRIJK – De programmeerprocedure kent een tijd van maximaal 10 seconden tussen het indrukken van de ene en de andere toets. Nadat deze tijd verstreken is, wordt de procedure automatisch afgesloten, waarbij de tot op dat moment aangebrachte wijzigingen worden opgeslagen. NL TABEL 7 - Functies tweede niveau Ingangsled Parameter Led (niveau) Waarde Beschrijving L1 Pauzetijd L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 5 seconden 15 seconden 30 seconden 45 seconden 60 seconden 80 seconden 120 seconden 180 seconden Stelt de pauzetijd in, d.w.z. de tijd voordat de poort automatisch weer gesloten wordt. Heeft alleen uitwerking als de functie Sluiting actief is. L2 Functie Stap-voorstap L1 L2 L3 L4 Regelt de reeks van instructies horend bij de ingang “Stap-voor-stap”, “Open”, “Sluit” of de radio-instructie. L8 Open – stop – sluit – stop Open – stop – sluit – open Open – sluit – open – sluit Woonblok: • in de openingsmanoeuvre hebben de instructies “Stap-voor-stap” en “Open” geen enkele uitwerking; de instructie “Sluit” daarentegen veroorzaakt de omkering van de beweging, d.w.z. de poort wordt gesloten. • in de sluitmanoeuvre veroorzaken de instructies “Stap-voor-stap” en “Open” de omkering van de beweging, d.w.z. de vleugels worden geopend; de instructie “Sluit” heeft daarentegen geen enkele uitwerking. Woonblok 2: • in de openingsmanoeuvre hebben de instructies “Stap-voor-stap” en “Open” geen enkele uitwerking; de instructie “Sluit” daarentegen veroorzaakt de omkering van de beweging, d.w.z. de poort wordt gesloten. Als de verstuurde instructie langer dan 2 seconden aanhoudt, wordt een “Stop” uitgevoerd. • in de sluitmanoeuvre veroorzaken de instructies “Stap-voor-stap” en “Open” de omkering van de beweging, d.w.z. de vleugels worden geopend; de instructie “Sluit” heeft daarentegen geen enkele uitwerking. Als de verstuurde instructie langer dan 2 seconden aanhoudt, wordt een “Stop” uitgevoerd. Stap-voor-stap 2 (minder dan 2” leidt tot open gedeeltelijk) Persoon aanwezig: de manoeuvre wordt alleen uitgevoerd als de verstuurder instructie aanhoudt, als de instructie wordt onderbroken, stopt de manoeuvre. opening in “semi-automatisch”, sluiting bij “persoon aanwezig” L3 Snelheid motoren L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 Heel langzaam Langzaam Gemiddeld Snel Zeer snel Hoogste snelheid Open snel, Sluit langzaam Open op hoogste snelheid, Sluit op gemiddelde snelheid Regelt de snelheid van de motoren gedurende het normale traject. L4 Drukafvoer motoren gedurende de Sluiting L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 Geen drukafvoer Niveau 1 - Minimum drukafvoer (circa 100 ms) Niveau 2 - ... Niveau 3 - ... Niveau 4 - ... Niveau 5 - ... Niveau 6 - ... Niveau 7 - Maximum drukafvoer (circa 800 ms) Regelt de duur van de “korte omkering” van beide motoren na het uitvoeren van de sluitmanoeuvre, met het doel de resterende eindstootkracht te reduceren. L5 L6 L7 6 – Nederlands Opmerking – Door L4, L5, L7 en L8 in te stellen wordt ook het gedrag van de instructies “Open” en “Sluit” gewijzigd. L5 Kracht motoren L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 Niveau 1 - Minimumkracht Niveau 2 - ... Niveau 3 - ... Niveau 4 - ... Niveau 5 - ... Niveau 6 - ... Niveau 7 - ... Niveau 8 - Maximumkracht Regelt de kracht van beide motoren. L6 opening voetganger of gedeeltelijke opening L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 Voetganger 1 (opening van de vleugel M2 op 1/4 van de totale opening) Voetganger 2 (opening van de vleugel M2 op 1/2 van de totale opening) Voetganger 3 (opening van de vleugel M2 op 3/4 van de totale opening) Voetganger 4 (totale opening van de vleugel 2) Gedeeltelijk 1 (opening van de twee vleugels op 1/4 van de “minimum” opening) Gedeeltelijk 2 (opening van de twee vleugels op 1/2 van de “minimum” opening) Gedeeltelijk 3 (opening van de twee vleugels op 3/4 van de “minimum” opening) Gedeeltelijk 4 (opening van de twee vleugels gelijk aan de “minimum” opening) 500 1000 1500 2500 5000 10000 15000 20000 Regelt het type opening dat wordt toegekend aan de instructie “gedeeltelijke opening 1”. Resultaat 1e manoeuvre (de meest recente) Resultaat 2e manoeuvre Resultaat 3e manoeuvre Resultaat 4e manoeuvre Resultaat 5e manoeuvre Resultaat 6e manoeuvre Resultaat 7e manoeuvre Resultaat 8e manoeuvre Stelt u in staat na te gaan wat voor soort fout zich heeft voorgedaan gedurende het uitvoeren van de laatste 8 manoeuvres. Onderhoudswaarschuwin g L8 Lijst fouten L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 Regelt het aantal manoeuvres: wanneer dit aantal wordt overschreden, signaleert de besturingseenheid dat de automatisering onderhouden moet worden, zie paragraaf 5.3.2. – Onderhoudswaarschuwing. Zie TABEL 12 - Historisch foutenoverzicht Opmerking – De kleur grijs geeft de in de fabriek ingestelde waarden aan. TABEL 8 - Procedure voor programmering tweede niveau 01. Houd de toets “Set” circa 3 seconden ingedrukt; 3s SET 02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen; L1 03. Druk op de toets “” of “” om de knipperende led te verplaatsen op de led die de “ingangsled" is van de te wijzigen parameter; SET of 04. Houd de toets “Set” ingedrukt tot punt 06 is afgewerkt; SET 05. Wacht circa 3 seconden totdat de led gaat branden die het actuele niveau van de te wijzigen parameter vertegenwoordigt; 06. Druk op de toets “” of “” om de led, die de parameterwaarde vertegenwoordigt, te verplaatsen; of 07. Laat de toets “Set” los; SET 08. Wacht 10 seconden (maximumtijd) om de programmering af te sluiten. 10 s Opmerking – Om meerdere parameters te programmeren dient u gedurende de procedure de handelingen van punt 03 tot punt 07 gedurende de fase zelf te herhalen. 5.3 - Speciale functies 5.3.1 - Functie: “Functioneer in elk geval” Deze functie maakt het mogelijk de automatisering ook te laten werken wanneer er een veiligheidsinrichting niet correct werkt of buiten gebruik is. De automatisering kan worden bediend in de modus “persoon aanwezig”, ga hiervoor als volgt te werk: 01. Stuur een instructie om de poort in werking te stellen, met een zender of een sleutelschakelaar etc. Als alles goed is zal de poort normaal bewegen, als dit niet zo is gaat u als volgt te werk: 02. binnen 3 seconden de instructie opnieuw activeren en actief houden; 03. na ongeveer 2 seconden zal de poort de vereiste manoeuvre uitvoeren in de modus met “persoon aanwezig”; d.w.z. de poort zal alleen blijven bewegen zo lang de instructie gegeven wordt. Wanneer de veiligheidsinrichtingen niet werken, zal het knipperlicht knipperen om aan te geven wat voor probleem er is (zie hoofdstuk 6 - Tabel 10). 5.3.2 - Functie: “Onderhoudswaarschuwing” Deze functie signaleert wanneer er onderhoud aan de automatisering moet worden verricht. De signalering van de onderhoudswaarschuwing geschiedt via een lamp die verbonden is met de uitgang S.C.A. wanneer deze uitgang geprogrammeerd is als “Lampje onderhoud”. De verschillende signaleringen van het verklikkerlampje zijn vermeld in Tabel 9. Tabel 9 - Signalering “Lampje onderhoud” Aantal manoeuvres Signalering Minder dan 80% van de limiet Tussen ’81% en 100% van de limiet Meer dan 100% van de limiet Lampje brandt 2 seconden, aan het begin van de openingsmanoeuvre. Lampje brandt voor de hele duur van de manoeuvre. Lampje brandt voortdurend. Om de limietwaarde voor het aantal manoeuvres tussen onderhoudsbeurten te programmeren, zie Tabel 8. Nederlands – 7 NL L7 Op de niveaus L5, L6, L7, L8; onder “minimum” opening verstaat men kleinste opening van M1 en M2; als M1 bijvoorbeeld op 90° opent en M2 op 110°, is de minimumopening 90°. 5.4 - Wissen van het geheugen Om het geheugen van de besturingseenheid te wissen en alle fabrieksinstellingen te herstellen, gaat u als volgt te werk: de toetsen “” en “” indrukken en vasthouden totdat de led's L1 en L2 beginnen te knipperen. 6 WAT TE DOEN ALS... (handleiding voor het oplossen van problemen) Als op de uitgang FLASH op de besturingseenheid een knipperlicht wordt aangesloten, zal dit gedurende het uitvoeren van een manoeuvre knipperen met tussenpozen van 1 seconde. Als er zich een storing voordoet, zal het knipperlicht korter knipperen, en het licht knippert tweemaal, waarna er een pauze van 1 seconde is. In Tabel 10 vindt u een beschrijving van de oorzaak en oplossing voor de verschillende signaleringen. Ook de led’s op de besturingseenheid geven signaleringen; in Tabel 11 vindt u een beschrijving van de oorzaak en oplossing voor de verschillende signaleringen. Het is mogelijk te controleren welke storingen zich eventueel hebben voorgedaan gedurende de laatste 8 manoeuvres, zie hiervoor Tabel 12. Bepaalde inrichtingen geven signaleringen af aan de hand waarvan de werkingsstatus of eventuele storingen herkend kunnen worden. NL TABEL 10 - Signaleringen van het knipperlicht (FLASH) Aantal knipperingen Probleem Oplossing 1 korte knippering pauze van 1 seconde 1 korte knippering Fout Bluebus systeem De controle van de inrichtingen die zijn aangesloten op het Bluebus systeem, die aan het begin van de manoeuvre wordt uitgevoerd, stemt niet overeen met de inrichtingen die gedurende de zelfleringfase werden opgeslagen. Mogelijk zijn er inrichtingen afgekoppeld of defect, controleer en voer eventueel vervangingen uit. Als er wijzigingen zijn aangebracht, dient de zelflering van de inrichtingen te worden herhaald (zie paragraaf 3.4). 2 korte knipperingen pauze van 1 seconde 2 korte knipperingen Er is een fotocel in werking getreden Eén of meer fotocellen geven geen toestemming voor de beweging of hebben gedurende het traject een omkering van de beweging veroorzaakt, controleer of er obstakels aanwezig zijn. 3 korte knipperingen pauze van 1 seconde 3 korte knipperingen Activering van de functie “Obstakeldetectie” door krachtbegrenzer Gedurende de beweging hebben de motoren meer kracht moeten leveren; controleer de oorzaak en verhoog eventueel het krachtniveau van de motoren. 4 korte knipperingen pauze van 1 seconde 4 korte knipperingen Activering van de ingang STOP Aan het begin van de manoeuvre of gedurende de beweging is er een activering geweest van de met de ingang STOP verbonden inrichtingen; ga na wat hiervan de oorzaak is. 5 korte knipperingen pauze van 1 seconde 5 korte knipperingen Fout in de interne parameters van de besturingseenheid Wacht minstens 30 seconden en probeer vervolgens opnieuw een instructie te geven en schakel eventueel ook de stroomtoevoer uit; als de status niet verandert, is er mogelijk een ernstige storing en moet de elektronische kaart worden vervangen. 6 korte knipperingen pauze van 1 seconde 6 korte knipperingen Overschrijding van de maximumlimiet voor de achtereenvolgende manoeuvres of het aantal manoeuvres per uur. Wacht enkele minuten om de inrichting voor begrenzing van de manoeuvres tot onder de maximumlimiet terug te laten keren. 7 korte knipperingen pauze van 1 seconde 7 korte knipperingen Storing elektrische circuits Wacht minstens 30 seconden en probeer vervolgens opnieuw een instructie te versturen en schakel eventueel ook de stroomtoevoer uit; als de status niet verandert, is er mogelijk een ernstige storing en moet de elektronische kaart worden vervangen. 8 korte knipperingen pauze van 1 seconde 8 korte knipperingen Er is reeds een instructie aanwezig die het uitvoeren van instructies niet toelaat. Controleer de aard van de instructie die altijd aanwezig is; dit kan bijvoorbeeld de instructie vanaf een klok op de ingang "open" zijn. 9 korte knipperingen pauze van 1 seconde 9 korte knipperingen De automatisering werd geblokkeerd door een instructie "Blokkeer de automatisering". Deblokkeer de automatisering door de instructie “Deblokkeer automatisering” te versturen. 10 korte knipperingen pauze van 1 seconde 10 korte knipperingen Activering van de functie “Obstakeldetectie” door encoder Gedurende de beweging werden de motoren geblokkeerd door wrijving, controleer de oorzaak. TABEL 11 - Signaleringen van de led’s op de besturingseenheid (afb. 7) Led Probleem Oplossing BLUEBUS Altijd uit Storing Altijd aan Ernstige storing 1 knippering per seconde 2 snelle knipperingen Alles normaal Variatie van de status van de ingangen Serie knipperingen, onderbroken door een pauze van 1 seconde Diversen Controleer of de besturingseenheid voeding krijgt; controleer of de zekeringen niet zijn doorgebrand. Ga in dit geval na wat de oorzaak van de storing is en vervang de zekeringen door zekeringen van dezelfde stroomwaarde Het betreft een ernstig probleem: probeer de elektrische voeding naar de besturingseenheid af te koppelen, als de status gelijk blijft, dient de elektronische kaart te worden vervangen. Normale werking van de besturingseenheid Is normaal als er een variatie optreedt in één van de ingangen (PP, STOP, OPEN, CLOSE): activering van de fotocellen of verzending van een instructie met een zender Zie Tabel 10 STOP Altijd uit Controleer de inrichtingen van de ingang STOP Altijd aan Activering van de met de ingang STOP verbonden inrichtingen Alles normaal P.P. Altijd uit Altijd aan Alles normaal Activering van de ingang P.P. Ingang P.P. niet actief Is normaal als de met de ingang P.P. verbonden inrichting actief is OPEN Altijd uit Altijd aan Alles normaal Activering van de ingang OPEN Ingang OPEN niet actief. Is normaal als de met de ingang OPEN verbonden inrichting actief is CLOSE Altijd uit Altijd aan Alles normaal Activering van de ingang CLOSE Ingang CLOSE niet actief. Is normaal als de met de ingang CLOSE verbonden inrichting actief is 8 – Nederlands Ingang STOP actief L1 - L2 Langzaam knipperen Variatie van het aantal met Bluebus verbonden inrichtingen of zelflering inrichting niet uitgevoerd De zelfleringprocedure van de inrichtingen moet worden uitgevoerd (zie paragraaf 3.6) L3 - L4 Langzaam knipperen Non è mai stato eseguito l’apprendimento delle posizioni degli arresti meccanici De zelflering van de posities van de mechanische stops werd nooit uitgevoerd. TABEL 12 - Historisch foutenoverzicht 01. Houd de toets “Set” circa 3 seconden ingedrukt; 3s SET 02. Laat de toets los wanneer de led “L1” begint te knipperen; L1 03. Druk op de toets “” of “” om van de knipperende led naar de led L8 (“ingangsled”) voor de parameter te gaan “Lijst fouten”; SET of 04. Houd de toets “Set” ingedrukt tot punt 06 is afgewerkt; L8 SET 05. Wacht circa 3 seconden totdat de led's aangaan die de niveaus vertegenwoordigen die overeenstemmen met de manoeuvres die fouten hebben vertoond. De led L1 geeft het resultaat van de meest recente manoeuvre aan en L8 dat van de achtste manoeuvre. Als de led brandt, betekent dit dat er zich problemen hebben voorgedaan, als de led uit is, is alles normaal. 06. Druk op de toetsen “” en “” om de gewenste manoeuvre te selecteren: de bijbehorende led laat een aantal knipperingen zien het aantal knipperingen is gelijk aan het aantal dat normaal door het knipperlicht wordt getoond; 07. Laat de toets “Set” los. 3s en NL SET 7 11 Sluit en blokkeer automatisering Veroorzaakt een sluitmanoeuvre en na afloop daarvan de blokkering van de automatisering; de besturingseenheid accepteert geen enkele andere instructie met uitzondering van “Stap-voor-stap hoge prioriteit”, “Deblokkeer automatisering” of (alleen vanaf Oview) de instructies: “Deblokkeer en sluit” en “Deblokkeer en open” 12 Blokeer automatisering Veroorzaakt een stop van de manoeuvre en de blokkering van de automatisering; de besturingseenheid accepteert geen enkele andere instructie met uitzondering van “Stapvoor-stap hoge prioriteit”, “Deblokkeer automatisering2 of (alleen vanaf Oview) de instructies: “Deblokkeer en sluit” en 2Deblokkeer en open2. 13 Deblokkeer automatisering Veroorzaakt de deblokkering van de automatisering en de hervatting van de normale werking 14 On Timer gebruikerslicht De uitgang Gebruikerslicht gaat aan, met tijdgeprogrammeerde uitschakeling 15 On-Off gebruikerslicht De uitgang Gebruikerslicht gaat aan en uit, in de modus Stap-voor-stap VERDERE DETAILS Voor de besturingseenheid MC824H zijn de volgende (optionele) accessoires voorzien: ontvangers van de familie SMXI, OXI, de programmeereenheid Oview, het zonnepaneel Solemyo en de bufferbatterij mod. PS324. 7.1 - Aansluiting van een radio-ontvanger De besturingseenheid is voorzien van een connector voor de aansluiting van radio (optioneel accessoire) die behoren tot de familie SMXI, OXI. Om een ontvanger aan te sluiten, de elektrische voeding naar de besturingseenheid afkoppelen en te werk gaan zoals te zien is op afb. 8. In de Tabel 13 en Tabel 14 zijn de instructies vermeld die overeenkomen met de uitgangen op de besturingseenheid. Tabel 13 SMXI / SMXIS of OXI / OXIFM / OXIT / OXITFM in modus I of modus II Uitgang Nr. 1 Instructie “P.P.” (Stap-voor-stap) Uitgang Nr. 2 Instructie “gedeeltelijke opening 1” Uitgang Nr. 3 Instructie “Open” Uitgang Nr. 4 Instructie “Sluit” Tabel 14 OXI / OXIFM /OXIT / OXITFM in modus II uitgebreid 7.2 - Aansluiting van de Oview programmeereenheid Op de besturingseenheid zit de connector BusT4 waarop de programmeereenheid Oview kan worden aangesloten. met deze programmeereenheid is het mogelijk alle installatie- en onderhoudswerkzaamheden alsook de diagnose op complete en eenvoudige wijze uit te beheren. Om toegang te krijgen tot de connector, gaat u te werk zoals te zien is op afb. 9 en sluit u de connector aan op de hiervoor bestemde plaats. De Oview kan op meerdere besturingseenheden tegelijk worden aangesloten (tot 5 zonder speciale voorzorgsmaatregelen, tot 60 met inachtneming van specifieke aanbevelingen) en kan ook gedurende de normale werking van de automatisering met de besturingseenheid verbonden blijven. In dit geval kan hij gebruikt worden om de instructies rechtstreeks naar de besturingseenheid te sturen, met behulp van het specifieke menu “gebruiker”. Ook is het mogelijk de Firmware bij te werken. Als de besturingseenheid is uitgerust met een radio-ontvanger van de familie OXI, is het mogelijk om via de Oview toegang te krijgen tot de parameters van de zenders die zijn opgeslagen in de ontvanger zelf. Zie voor alle verdere details de betreffende instructiehandleiding en de handleiding van het systeem “Opera system book”. Nr. Instructie Beschrijving 1 Stap-voor-stap Instructie “P.P.” (Stap-voor-stap) 2 Gedeeltelijke opening 1 Instructie “Gedeeltelijke opening 1” 3 Open Instructie “Open” 4 Sluit Instructie “Sluit” 5 Stop Stop de manoeuvre 6 Stap-voor-stap woonblok Instructie in modus Woonblok 7 Stap-voor-stap hoge prioriteit Stuurt ook aan bij geblokkeerde automatisering of actieve instructies 7.3 - Aansluiting van het zonne-energiesysteem Solemyo 8 Open gedeeltelijk 2 Open gedeeltelijk (opening van de vleugel M2 op 1/2 van de totale opening) 9 Open gedeeltelijk 3 Open gedeeltelijk (opening van de twee vleugels gelijk aan 1/2 van de totale opening) 10 Open en blokkeer Veroorzaakt een openingsmanoeuvre en na afloop daarvan de blokkering van de automatisering; de besturingseenheid accepteert geen enkele andere instructie met uitzondering van “Stap-voor-stap hoge prioriteit2, “Deblokkeer automatisering” of (alleen vanaf Oview) de instructies: “Deblokkeer en sluit” en “Deblokkeer en open” Zie voor de aansluiting van het zonne-energiesysteem de afb. 10. LET OP! – Wanneer de automatisering van stroom wordt voorzien door het systeem “Solemyo”, mag deze NIET TEGELIJKERTIJD OOK GEVOED worden door het elektriciteitsnet. Zie voor meer informatie de betreffende instructiehandleiding. 7.4 - Aansluiting van de bufferbatterij mod. PS324. Zie voor de aansluiting van de bufferbatterij afb. 10. Zie voor meer informatie de betreffende instructiehandleiding. Nederlands – 9 8 ONDERHOUD VAN HET PRODUCT Om de veiligheid op een constant niveau te houden en een zo lang mogelijke levensduur van de gehele automatisering te waarborgen is regelmatig onderhoud vereist. Het onderhoud moet uitgevoerd worden met volledige inachtneming van de veiligheidsvoorschriften van deze handleiding en volgens de van kracht zijnde wettelijke voorschriften en regelgeving. Belangrijk – Gedurende het onderhoud of de reiniging van het product dient u de besturingseenheid van de elektrische voeding af te koppelen. Volg voor de andere inrichtingen die niet tot de MC824H behoren de aanwijzingen van het desbetreffende onderhoudsplan daarvoor op. Voor MC824H is een geprogrammeerde onderhoudsbeurt vereist die op zijn minst binnen 6 maanden of 20.000 manoeuvres na de vorige onderhoudsbeurt uitgevoerd moet worden. Ga voor het onderhoud als volgt te werk: 01. Koppel alle bronnen van elektrische stroomvoorziening los, met inbegrip van eventuele bufferbatterijen; 02. Controleer alle materialen waaruit de besturingseenheid bestaat op kwaliteitsvermindering en let daarbij met name op aantasting of roestvorming van de delen; vervang die delen welke onvoldoende garantie bieden; 03. Sluit de elektrische stroomvoorziening weer aan en voer alle test en controles uit zoals voorzien in hoofdstuk 4.1 - Eindtest. AFDANKEN VAN HET PRODUCT Dit product maakt integraal deel uit van de automatisering en moet dan ook samen met de automatisering worden afgedankt. De ontmantelingwerkzaamheden aan het eind van de levensduur van dit product moeten, net als de installatiewerkzaamheden, worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Dit product is opgebouwd uit verschillende soorten materiaal: sommigen hiervan kunnen gerecycled worden, anderen moeten als afval worden verwerkt. Win informatie in over de recycling- of afvalverwerkingsystemen die voor deze productcategorie zijn voorzien door de in uw land geldende voorschriften. Let op! – Sommige delen van het product kunnen vervuilende of gevaarlijke substanties bevatten die, indien ze in het milieu terechtkomen, schadelijke effecten kunnen hebben op de omgeving of op de gezondheid van personen. Zoals aangegeven door het symbool hiernaast, is het verboden dit product met het gewone huisvuil weg te gooien. Volg een “gescheiden afvalverwerking” volgens de methodes die voorzien zijn door de in uw land geldende voorschriften, of lever het product weer in bij de verkoper op het moment dat u een nieuw gelijksoortig product aanschaft. Let op! – De plaatselijk geldende voorschriften kunnen zware sancties voorzien in het geval u de voorschriften voor afvalverwerking van dit product niet opvolgt. Afdanken van de bufferbatterij (indien aanwezig) NL Let op! – De lege batterij bevat vervuilende substanties en mag niet met het gewone huisvuil worden weggegooid. De batterij dient als afval te worden verwerkt volgens gescheiden afvalverzamelingsmethoden, zoals voorzien door de voorschriften die van kracht zijn in uw land. TECHNISCHE GEGEVENS VAN HET PRODUCT WAARSCHUWING: • Alle vermelde technische kenmerken hebben betrekking op een omgevingstemperatuur van 20°C (± 5°C). • Nice S.p.a. behoudt zich het recht voor om, op elk moment dat dit noodzakelijk geacht wordt, wijzigingen aan het product aan te brengen, waarbij hoe dan ook de functionaliteit en de gebruiksbestemming ervan gelijk blijven. Voeding MC824H Voeding MC824H/V1 230 Vac (+10% -15%) 50/60 Hz 120 Vac (+10% -15%) 50/60 Hz Nominaal vermogen dat wordt opgenomen door het elektriciteitsnet 200 W Opgenomen verogen van de batterijconnector van de besturingseenheid in de werkingsmodus “standby-Alles” (met inbegrip van een ontvanger met connector van het type SM) minder dan 100 mW Uitgang knipperlicht [*] 1 knipperlicht LUCYB (lamp 12 V, 21 W) Uitgang elektrisch slot [*] 1 elektrisch slot van 12 Vac max 15 VA Uitgang lamp poort open [*] 1 lamp 24 V maximaal 4 W (de uitgangsspanning kan schommelen tussen-30 en +50%, de uitgang kan ook kleine relais aansturen) Uitgang BLUEBUS 1 uitgang met maximale belasting van 15 Bluebus units (maximaal 6 stellen fotocellen MOFB of MOFOB + 2 stellen fotocellen MOFB of MOFOB geadresseerd als openingsinrichtingen + maximaal 4 bedieningsinrichtingen MOMB of MOTB Ingang STOP voor normaal gesloten contacten, normaal open contacten en/of voor constante weerstand 8,2 kΩ; in zelflering (een variatie ten opzichte van de opgeslagen status veroorzaakt de instructie “STOP”) Ingang PP voor normaal open contacten (sluiting van het contact veroorzaakt de instructie Stap-voor-stap) Ingang OPEN voor normaal open contacten (sluiting van het contact veroorzaakt de instructie OPEN) Ingang CLOSE voor normaal open contacten (sluiting van het contact veroorzaakt de instructie SLUIT) Aansluiting radio connector SM voor ontvangers van de familie SMXI, OXI en OXIFM Ingang ANTENNE Radio 50 Ω voor kabel type RG58 of dergelijke Programmeerbare functies 8 functies van het type ON-OFF en 8 instelbare functies Functies zelflering • Zelflering van de inrichtingen die verbonden zijn met de uitgang BlueBus • Zelflering van het type inrichting dat verbonden is met de klem “STOP” (contact NO, NC of weerstand 8,2 kΩ) • Zelflering van de beweging van de vleugels en automatische berekening van de vertragingspunten en de gedeeltelijke opening (voor elk installatietype anders) Bedrijfstemperatuur van - 20 °C tot + 50 °C Gebruik in bijzonder zure, zoute of potentieel explosieve omgeving NEE Beschermingsklasse IP 54 met intacte kast Afmetingen (mm) 310 x 232 x H 122 Gewicht (kg) 4,1 [*] De uitgangen Knipperlicht, Elektrisch slot, Lamp Poort open kunnen met andere functies geprogrammeerd worden (zie “TABEL 5 - Functies 1° niveau; of via Oview programmeereenheid, zie hoofdstuk 7.2). De elektrische eigenschappen van de uitgang worden aangepast op grond van de programmering: knipperlicht: lamp 12Vdc, 21 Wmax elektrisch slot: 12Vac 15 VAmax andere uitgangen (alle types): 1 lamp of relais 24Vdc (-30 en +50%), 4 Wmax 10 – Nederlands EG-verklaring van overeenstemming en verklaring van inbouw van “niet-voltooide machine” (een samenstel dat bijna een machine vormt) Verklaring in overeenstemming met de Richtlijnen: 2006/95/CE (LVD); 2004/108/CE (EMC); 2006/42/CE (MD) bijlage II, deel B Opmerking - De inhoud van deze verklaring stemt overeen met hetgeen verklaard is in het officiële document dat is neergelegd bij de vestiging van Nice S.p.a., en in het bijzonder aan de laatste revisie hiervan die voor het afdrukken van deze handleiding beschikbaar was. De hier beschreven tekst werd om uitgeversredenen heraangepast. U kunt voor iedere product een exemplaar van de originele verklaring aanvragen bij Nice S.p.a. (TV) I. Nummer: 298/MC824H Revisie: 4 Taal: NL Naam fabrikant: Adres: Persoon die gemachtigd is om de technische documentatie samen te stellen: Producttype: Model/type: Accessoires: NICE S.p.A. Via Pezza Alta n° 13, 31046 Rustignè di Oderzo (TV) Italië Dhr. Oscar Marchetto besturingseenheid met 2 motoren 24 Vd.c. MC824H Radio-ontvanger SMXI, OVIEW eenheid Ondergetekende Luigi Paro in de hoedanigheid van Gedelegeerd Bestuurder, verklaart onder zijn eigen verantwoordelijkheid dat het hierboven beschreven product voldoet aan de bepalingen uit de volgende richtlijnen: • Richtlijn 2006/95/EG VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2006 met betrekking tot de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lidstaten met betrekking tot elektrisch materiaal dat bestemd is om binnen bepaalde spanningslimieten gebruikt te worden, volgens de volgende geharmoniseerde normen: EN 60335-1:2002 + A1:2004 + A11:2004 + A12:2006 + A2:2006 + A13:2008, EN 60335-2-103:2003 • RICHTLIJN 2004/108/EG VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN DE RAAD van 15 december 2004 met betrekking tot de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lidstaten met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit waarmee de richtlijn 89/336/EEG wordt afgeschaft, volgens de volgende geharmoniseerde normen: EN 61000-6-2:2005, EN 61000-6-3:2007 NL Daarnaast voldoet het product aan de volgende richtlijn volgens de vereisten die voorzien zijn voor “niet-voltooide machines” (samenstellen die bijna een machine vormen): Richtlijn 2006/42/EG VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN VAN DE RAAD van 17 mei 2006 met betrekking tot machines, die de richtlijn 95/16/EG (rifusie) wijzigt • Wij verklaren dat de relevante technische documentatie werd opgesteld in overeenstemming met de bijlage VII B van de richtlijn 2006/42/EG en dat aan de volgende fundamentele vereisten werd voldaan: 1.1- 1.1.2- 1.1.3- 1.2.1-1.2.6- 1.5.1-1.5.2- 1.5.5- 1.5.6- 1.5.7- 1.5.8- 1.5.10- 1.5.11 • De fabrikant zal aan de landelijke autoriteiten, in antwoord op een gemotiveerd verzoek, de informatie doorgegeven die betrekking heeft op de “niet-voltooide machine”, met volledig behoud van de eigen rechten van intellectueel eigendom. • Wanneer de “niet-voltooide machine” in bedrijf wordt gesteld in een Europees land waar de officiële voertaal anders is dan de taal die in deze verklaring wordt gebruikt, is de importeur verplicht om bij deze verklaring een vertaling ervan te voegen. • De “niet-voltooide machine” mag pas in werking worden gesteld wanneer de uiteindelijke machine waarin hij zal worden opgenomen op zijn beurt conform de voorschriften van de richtlijn 2006/42/EG is verklaard. Het product voldoet bovendien, beperkt tot de van toepassing zijnde delen, aan de volgende normen: EN 60335-1:2002 + A1:2004 + A11:2004 + A12:2006 + A2:2006 + A13:2008+A14:2010 + EN 60335-2-103:2003 Oderzo, 19 September 2011 IV Luigi Paro (Gedelegeerd Bestuurder) Aanwijzingen en aanbevelingen voor de gebruiker Laat u, voordat u de automatisering voor de eerste keer gaat gebruiken, door de installateur uitleggen welke restrisico’s er zijn en besteed een paar minuten aan het doorlezen van deze handleiding met aanwijzingen en aanbevelingen voor de gebruiker die de installateur u heeft overhandigd. Bewaar deze handleiding voor eventuele toekomstige twijfels en geef haar aan een eventuele nieuwe eigenaar van de automatisering. normaal bewegen, als dit niet zo is gaat u als volgt te werk: 02. binnen 3 seconden de instructie opnieuw activeren en actief houden; 03. na ongeveer 2 seconden zal de poort de vereiste manoeuvre uitvoeren in de modus met “persoon aanwezig”; d.w.z. de poort zal alleen blijven bewegen zo lang de instructie gegeven wordt. LET OP! – Uw automatisering is een machine die uw instructies trouw uitvoert; een onverantwoordelijk en oneigenlijk gebruik ervan kan hem echter tot een gevaar maken: BELANGRIJK! – Als de veiligheidsinrichtingen buiten werking zijn, wordt aangeraden deze zo snel mogelijk door een gekwalificeerde technicus te laten repareren. • Kinderen: een automatiseringsinstallatie garandeert een hoge graad van veiligheid; dankzij zijn detectiesystemen wordt de beweging van de automatisering in aanwezigheid van personen of voorwerpen gecontroleerd en gegarandeerd. Het is in ieder geval verstandig kinderen te verbieden in de buurt van de automatisering te spelen en de afstandsbedieningen buiten hun bereik te houden, om te voorkomen dat de installatie per ongeluk in werking wordt gezet: het is geen speelgoed! • Het product is niet bestemd om gebruikt te worden door personen (inclusief kinderen) wier fysieke, zintuiglijke of mentale vermogens beperkt zijn of die niet over genoeg ervaring of kennis beschikken, tenzij deze personen onder toezicht staan van een persoon die voor hun veiligheid verantwoordelijk is of instructies hebben ontvangen over het gebruik van het product. • De eindtest, de periodieke onderhoudswerkzaamheden en de eventuele reparatiewerkzaamheden dienen gedocumenteerd te worden door wie het werk uitvoert en de documenten dienen door de eigenaar van de installatie bewaard te worden. De enige werkzaamheden die de gebruiker periodiek mag uitvoeren zijn: reiniging van de glaasjes van de fotocellen (gebruik een zachte en iets vochtige doek) en de verwijdering van eventuele bladeren of steentjes die de beweging van de automatisering zouden kunnen belemmeren. Belangrijk – Alvorens deze werkzaamheden uit te voeren dient u, om te voorkomen dat iemand anders de poort per ongeluk in beweging kan zetten, de reductiemotor handmatig te deblokkeren (zie de betreffende instructiehandleiding). • Onderhoud: om de veiligheid op een constant niveau te houden en een zo lang mogelijke levensduur van de gehele automatisering te waarborgen is regelmatig onderhoud vereist (in elk geval om de 6 maanden). Alle controle-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. • Afvalverwerking: als de automatisering niet meer gebruikt kan worden, dient u zich ervan te vergewissen dat de sloop daarvan door gekwalificeerd personeel wordt uitgevoerd en dat het materiaal volgens de plaatselijk geldende voorschriften wordt hergebruikt of naar de afvalverwerking wordt gezonden. • Indien de automatisering werd geblokkeerd met de instructie “Blokkeer automatisering”: na het versturen van een instructie, zal de poort niet bewegen en zal het knipperlicht 9 maal kort knipperen. • Storingen: indien afwijkend gedrag van de automatisering wordt opgemerkt, de elektrische voeding naar de installatie uitschakelen en de reductiemotor handmatig deblokkeren (zie de betreffende instructiehandleiding) om de poort met de hand te laten functioneren. Voer geen reparaties uit, maar roep de hulp van uw installateur in. • U mag de installatie en de programmeer- en instellingsparameters van de besturingseenheid niet veranderen: de verantwoording hiervoor berust bij de installateur. • Defect of uitval van de stroomtoevoer: in afwachting van de installateur of van het terugkeren van de stroom kan de installatie, als deze niet is uitgerust met bufferbatterijen, toch gebruikt worden: voer de handmatige deblokkering van de reductiemotor uit (zie de betreffende instructiehandleiding) en zet de vleugel van de poort met de hand in de gewenste stand. • Veiligheidsinrichtingen buiten werking: ook als een bepaalde veiligheidsinrichting niet correct werkt of buiten werking is, kunt u de automatisering toch laten functioneren. Het is mogelijk de poort te bedienen in de modus “persoon aanwezig”, hiervoor gaat u als volgt te werk: 01. Stuur een instructie om de poort in werking te stellen, met een zender of een sleutelschakelaar etc. Als alles goed is zal de poort Nederlands – XI NL – Zet de automatisering nooit in beweging indien er zich personen, dieren of voorwerpen in diens actieradius bevinden. – Het is ten strengste verboden delen van de automatisering aan te raken terwijl de poort of deur in beweging is! – De fotocellen zijn geen veiligheidsinrichting, maar uitsluitend een hulpmiddel voor de veiligheid. Ze zijn gebouwd volgens een uiterst betrouwbare technologie maar kunnen, in extreme situaties, storingen ondergaan of zelfs kapot gaan en in bepaalde gevallen is het mogelijk dat een dergelijk defect niet direct merkbaar is. Om deze redenen dient u gedurende het gebruik van de automatisering de volgende aanbevelingen in acht te nemen: - U mag alleen door de poort of deur gaan wanneer deze volledig open is en de vleugels stilstaan. - HET IS STRIKT VERBODEN door de poort of deur te gaan terwijl deze bezig is met de sluitbeweging! - Controleer op gezette tijden de werking van de fotocellen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88

Nice Automation Moon / Moonclever MC824H de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor