2
NL
• Het product kan niet worden beschouwd als een systeem voor absolute
beveiliging tegen inbraak. Als u zich op efciënte wze wilt beschermen, moet
u andere beveiligingsvoorzieningen in de automatisering integreren.
• Controleer of er verdere inrichtingen nodig zn om de automatisering met
NAKED op basis van de specieke toepassingssituatie en aanwezige gevaren
te completeren; u dient daarb bvoorbeeld risico’s op het gebied van botsen,
beknelling, scharen, etc. en andere algemene gevaren in acht te nemen.
• Als er automatische onderbrekers of zekeringen in werking treden, moet de
storing opgespoord en verholpen worden voordat de installatie weer geac-
tiveerd wordt.
• Het automatisme mag niet worden gebruikt voordat de inbedrfstelling heeft
plaatsgevonden zoals gespeciceerd in het hoofdstuk “Eindtest en inbe-
drfstelling”.
• Laat de automatisering regelmatig controleren om na te gaan of er sprake is
van onevenwicht, tekenen van sltage of schade aan elektriciteitskabels of
aan mechanische onderdelen. Gebruik de automatisering niet als er afstel-
lingen of reparaties nodig zn.
• Als de automatisering gedurende lange perioden niet gebruikt wordt, verdient
het de voorkeur om de optionele batter te verwderen en op een droge plaats
te bewaren, om te voorkomen dat er schadelke stoffen uit de batter lekken.
• Het verpakkingsmateriaal van het product moet conform de plaatselke ver-
ordeningen worden afgedankt.
1.3 - Waarschuwingen met betrekking tot het gebruik
• Het product is niet geschikt om gebruikt te worden door personen (kinde-
ren inbegrepen) met fysieke, zintuiglke of mentale beperkingen of die onvol-
doende kennis en/of ervaring hebben, tenz deze het product kunnen gebrui-
ken onder toezicht van een persoon die verantwoordelk is voor hun veilig-
heid of met de nodige instructies over het gebruik van het product.
• Er moet toezicht worden gehouden op kinderen, die zich in de buurt van de
automatisering bevinden. Controleer of ze er niet mee spelen.
• Laat kinderen niet met de vaste bedieningen spelen. Houd de (afstands)
bedieningen buiten bereik van kinderen.
• Om de buitenkant van het product te reinigen, gebruikt u een zachte, licht bevoch-
tigde lap. Gebruik alleen water; gebruik geen reinigingsmiddelen of solventen.
2
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN
GEBRUIKSBESTEMMING
Dit product is bestemd voor de automatisering van schuifhekken voor resi-
dentieel gebruik. LET OP! – Elk ander gebruik dan in deze handleiding
is beschreven of dat plaatsvindt in andere omgevingscondities dan in
deze handleiding worden beschreven, moet als oneigenlk en verboden
worden beschouwd!
RUN is een ln onomkeerbare elektromechanische reductiemotoren die beschik-
ken over een elektronische besturingseenheid en een plug-in van het type “SM”
voor de ontvanger van radio-instructies (apart leverbaar). De elektrische bedrading
naar de externe inrichtingen is vereenvoudigd dankz het gebruik van “BlueBUS”,
een techniek die het mogelk maakt om met slechts 2 draden meerdere inrichtin-
gen aan te sluiten. De lst met de inrichtingen die op de BlueBUS van Run kunnen
worden aangesloten vindt u in hoofdstuk 7.3.1 “BlueBUS”; een bgewerkte lst
met de bbehorende compatibiliteit vindt u ook op: www.niceforyou.com.
RUN beschikt over een stekker voor de programmeereenheid op afstand
waarmee installatie- en onderhoudswerkzaamheden, alsook de diagnose van
eventuele storingen snel en volledig kunnen worden uitgevoerd; zie ook 7.8.1
“Programmeereenheid op afstand”.
B gebruik van netvoeding kan in de Run een bufferbatter worden geplaatst
die b een uitval van de elektrische energie (stroomstoring) de uitvoering van
bepaalde manoeuvres van de automatisering kan garanderen, ook gedurende
een aantal uren na de storing b een stroomuitval (zie paragraaf 7.8.2). In geval
van onderbreking van de elektrische energie is het overigens wel mogelk om
de vleugel van het hek te bewegen door de reductiemotor te ontgrendelen met
behulp van de daarvoor bestemde handgreep (zie paragraaf 3.6).
Er kunnen verschillende accessoires voor het automatisme worden geïnstalleerd
waarmee de functionaliteit wordt uitgebreid en de veiligheid wordt vergroot.
De ln RUN bestaat uit producten waarvan de belangrkste verschillen in tabel
1 beschreven zn (zie afb.1).
TABEL 1
vergelking essentiële kenmerken reductiemotor RUN
Type reductiemotor RUN400HS RUN1200HS
Type eindschakelaar elektromechanisch elektromechanisch
Max. lengte vleugel 14 mt 14 mt
Max. gewicht vleugel 400 kg 1200 kg
Max. koppel b de start
(overeenkomend met kracht)
12.3 Nm
(340 N)
28.4 Nm
(790 N)
Motor 24 V; 5500 t/min. 24 V; 3100 t/min.
N.B.: 1 kg = 9,81 N, dus bv.: 1390 N = 142 kg
3
INSTALLATIE
3.1 - Controles voorafgaand aan de installatie
Let op! - De installatie van de RUN dient door gekwalificeerd personeel
uitgevoerd te worden, met inachtneming van de wetten, voorschriften
en regels en van wat in deze aanwijzingen staat.
Voordat u met de installatie van de RUN begint, dient u onderstaande controles
uit te voeren:
• Verzeker u ervan dat al het te gebruiken materiaal in een optimale staat is,
geschikt is voor gebruik en conform de voorschriften.
• Controleer of de structuur van het hek ervoor geschikt is geautomatiseerd te
worden.
• Controleer of kracht en afmetingen van de vleugel binnen de gebruikslimieten
vallen zoals die in paragraaf “3.2 Gebruikslimieten” zijn aangegeven.
• Verzeker u ervan, door de waarden uit het hoofdstuk “Technische gegevens”
te vergelijken, dat de benodigde kracht om de vleugel in beweging te bren-
gen kleiner is dan de helft van het “Maximale koppel” en dat de benodigde
kracht om de vleugel te laten bewegen als deze eenmaal loopt, kleiner is dan
de helft van het “Nominale koppel”; het is raadzaam een marge van 50%
op deze krachten aan te houden, omdat slechte weersomstandigheden de
wrijving kunnen verhogen.
• Controleer of er over de gehele loop van het hek, zowel bij sluiting als ope-
ning, geen punten met een grotere wrijving zijn.
• Controleer dat er geen gevaar bestaat dat de vleugel ontspoort en uit de
geleiderails loopt.
• Controleer of de mechanische stops voorbij het loopgebied van het hek sterk
genoeg zijn, waarbij u erop dient te letten dat er geen vervormingen ontstaan,
ook als de vleugel hard op de stop zou slaan.
• Controleer dat de vleugel goed in evenwicht is; dat wil zeggen: de vleugel
mag niet in beweging komen wanneer de manoeuvre op een willekeurige
stand onderbroken wordt.
• Controleer dat er op de plaats van bevestiging van de reductiemotor geen water-
overlast is; monteer de reductiemotor eventueel hoog genoeg boven de grond.
• Kies de plaats van bevestiging van de reductiemotor zo, dat deze gemak-
kelijk ontgrendeld en gemakkelijk en veilig bewogen kan worden.
• Controleer of de punten van bevestiging van de diverse inrichtingen zo geko-
zen zijn dat er niet tegenaan gestoten kan worden en of de bevestigingsvlak-
ken stevig genoeg zijn.
• Zorg ervoor dat geen enkel deel van het automatisme in water of een andere
vloeistof kan terechtkomen.
• Houd alle onderdelen van de RUN uit de buurt van relevante warmtebron-
nen en open vuur. Breng ze ook niet in omgevingen waar ontploffingsgevaar
bestaat of die bijzonder zuur of zout zijn. Anders zouden ze schade kunnen
oplopen of zouden er storingen of gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
• Indien er in de vleugel een kleinere toegangsdeur is, dient u zich ervan te
vergewissen dat deze de normale loop niet belemmert, en indien dit wel het
geval is, dient u voor een adequate blokkering te zorgen.
• Sluit de besturingseenheid aan op een leiding van de elektrische stroomvoor-
ziening die correct geaard is.
• Sluit het hek aan op de aarding in overeenstemming met de geldende normen.
• U moet op het spanningsnet een apparaat aansluiten dat zorgt voor volledige
loskoppeling van de automatisering van de netvoeding. Het uitschakelap-
paraat moet contacten met openingsafstand hebben die volledige loskop-
peling mogelijk maken bij de condities die zijn vastgelegd voor overspan-
ningscategorie III, conform de installatieregels. Wanneer dit noodzakelijk
is, staat dit apparaat garant voor een snelle en veilige loskoppeling van de
voeding; daarom moet het in zicht van de automatisering worden geplaatst.
Als het apparaat daarentegen op een niet-zichtbare locatie wordt geplaatst,
moet het voorzien zijn van een systeem dat een eventuele onbedoelde of
onbevoegde heraansluiting blokkeert, zodat elk gevaar wordt afgewend. De
onderbrekingsinrichting wordt niet samen met het product geleverd.
3.2 - Gebruikslimieten
De gegevens met betrekking tot de prestaties van de RUN-productlijn kunt u
in het hoofdstuk “Technische gegevens van het product” vinden, en dat zijn
de enige waarden waarmee correct kan worden beoordeeld of die voor een
bepaalde toepassing geschikt is.
De structurele kenmerken van de RUN maken deze geschikt voor toepassing
op schuifvleugels, volgens de limieten zoals die in de tabellen 2 en 3 zijn weer-
gegeven.
De vraag of RUN daadwerkelijk geschikt is om een bepaald schuifhek te auto-
matiseren, hangt af van de wrijving en van andere, ook occasionele, feno-
menen zoals de aanwezigheid van ijs, waardoor de beweging van de vleugel
belemmerd zou kunnen worden.
Voor een reële controle is het absoluut noodzakelijk de kracht te meten die er
nodig is om de vleugel over haar gehele loop te laten bewegen en te controle-
ren dat deze kracht niet groter is dan de helft van het “nominale koppel” dat in
hoofdstuk “Technische gegevens” is aangegeven (het is raadzaam een marge
van 50% aan te houden omdat slechte weersomstandigheden de wrijving kun-
nen vergroten); bovendien dient er om het aantal cycli/uur, de opeenvolgende
cycli en de maximaal toegelaten snelheid vast te stellen rekening gehouden te
worden met wat er in de tabellen 1 en 2 opgevoerd is.