BKS 38 -

ATIKA BKS 38 -, BKS 38 A Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de ATIKA BKS 38 - Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
BKS 38 A
Seite 2
Originalbetriebsanleitung – Sicherheitshinweise – Ersatzteile
Vor Inbetriebnahme die Betriebsanleitung und Sicherheitshinweise lesen und
beachten.
Page 17
Original instructions – Safety instructions – Spare parts
Carefully read operator’s manual before handling the machine.
Page 31
Notice originale – Consignes de sécurité – Pièces de rechange
Lire la notice d’utilisation et les conseils de sécurité avant la mise en marche et en tenir
compte pendant le fonctionnement.
Side 46
Original brugsanvisning – Sikkerhedsanvisninger – Reservedele
Før igangsætning skal original brugsanvisning og sikkerhedshenvisningerne læses og
iagttages.
Página 60
Manual original – Indicaciones de seguridad – Repuestos
Antes de la puesta en servicio se deben leer y seguir las instrucciones de manejo.
Side 75
Alkuperäiset ohjeet – Turvaohjeet – Varaosat
Lue ja huomioi käyttöohje ja turvallisuusohjeet ennen laitteen käyttöönottoa.
Pagina 89
Istruzioni originali – Indicazioni per la sicurezza – Pezzi di ricambio
Prima della messa in funzione, leggere e applicare quanto contenuto nelle istruzioni
originali e nelle norme di sicurezza.
Side 104
Original bruksanvisning – Montering – Reservedeler
Før igangsettingen må du lese og ta hensyn til original bruksanvisning.
Blz. 118
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing – Veiligheidsinstructies
Reserveonderdelen
Lees voor de inbedrijfstelling de bedieningshandleiding en
veiligheidsvoorschriften en neem deze in acht.
Sidan 133
Bruksanvisning i original – Säkerhetsanvisningar – Reservdelar
Läs noga igenom bruksanvisning innan du börjar använda maskinen
och beakta alla säkerhetsanvisningar.
118
I
I
n
n
h
h
o
o
u
u
d
d
EG-Verklaring van overeenstemming 118
Lever hoeveelheid 118
Bedrijfstijden 118
Symbolen op de kettingzaag 119
Symbolen bedieningsaanwijzing 119
Reglementaire toepassing 119
Restrisico’s 119
Veiligheidsinstructies 120
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
120
Vóór het zagen
120
Bediening
120
Gedurende het zagen
121
Terugslag van de zaag
121
Algemene instructies
122
Veilige omgang met brandstoffen
122
Trillingen 122
Werkinstructies (zaagtechnieken) 123
Aanvullende instructies voor het zagen van stammen
123
Instructies voor het zagen van hout onder spanning
123
Instructies met betrekking tot boomsnoeiing
123
Instructies voor het vellen van bomen
123
Montage 124
Montage geleiderail en zaagketting
124
Zaagketting spannen
124
Voorbereiden ter ingebruikname 124
Smering van de ketting
124
Zaagkettingolie bijvullen
124
Controleren van de kettingsmering
125
Tanken
125
Het mengen
125
Tank van de kettingzaag vullen
125
Ingebruikname 126
Kettingrem
126
Controleren van de kettingrem
126
Vóór het starten van de kettingzaag
126
Starten bij koude motor
126
Stoppen van de motor
126
Starten bij warme motor
126
Onderhoud en reiniging 126
Regelen van de kettingsmering
127
Zaagketting en geleiderail
127
Scherpen van de zaagketting
127
Geleiderail reinigen
127
Kettingwiel
127
Luchtfilter reinigen resp. vervangen
128
Brandstoffilter vervangen
128
Bougie controleren resp. vervangen
128
Ontstekingsvonk controleren
128
Kettingvanger
128
Geluiddemper/uitlaatopening
128
Carbuateur instellen (stationair toerental)
128
Reiniging
129
Transport 129
Opslag 129
Onderhouds- en reinigingsschema 130
Storingen 131
Technische gegevens 132
Toestelbeschrijving / Reserveonderdelen 132
Garantie 132
E
E
G
G
-
-
V
V
e
e
r
r
k
k
l
l
a
a
r
r
i
i
n
n
g
g
v
v
a
a
n
n
o
o
v
v
e
e
r
r
e
e
e
e
n
n
s
s
t
t
e
e
m
m
m
m
i
i
n
n
g
g
overeenkomstig de richtlijn van de raad: 2006/42/EG
Hiermede verklaren wij
ATIKA GmbH
Josef-Drexler-Str. 8, 89331 Burgau
– Germany
in uitsluitende verantwoordelijkheid, dat het product
Benzinkettensäge (Benzinekettingzaag) type BKS 38 A
Serienummer: 000001 – 020000
aan de bepalingen van de boven vermelde EG-richtlijnen alsook
aan de bepalingen van de volgende verdere richtlijnen
beantwoordt:
2004/108/EG en 2000/14/EG.
De volgende geharmoniseerde normen werden toegepast:
EN ISO 11681-1:2011; EN ISO 14982:2009
Conformiteit-beoordeling-procedures:
2000/14/EG - Aanhangsel V
Gemeten geluidsniveau L
WA
110,7 dB (A).
Gegarandeerd geluidsniveau L
WA
114 dB (A).
EG-modelkeuring uitgevoerd door:
Intertek Germany GmbH
Stangenstr. 1, 70771 Leinfelden Echterdingen
Kencijfer: 0905
Certificaat nr.: 09SHW2072-03
Gemachtigde voor het opmaken van technische
documenten:
ATIKA GmbH – Technisch kantoor
Josef-Drexler-Str. 8, 89331 Burgau
– Germany
i.A.
Burgau, 06.10.2014 i.A. G. Koppenstein, Constructieleiding
L
L
e
e
v
v
e
e
r
r
h
h
o
o
e
e
v
v
e
e
e
e
l
l
h
h
e
e
i
i
d
d
Controleer na het uitpakken de inhoud van de verpakking
op:
Aanwezigheid van alle onderdelen
Eventuele transportschade
In het geval van onvolkomenheden dit direct aan uw leverancier
ofwel maker melden. Latere reclamaties worden niet in
behandeling genomen.
1 Kettingzaag 1 Ronde veil
1 Geleidingsrail 1 Bedieningshandleiding
1 Zaagketting 1 Montage- en bedieningsblad
1 Kettingbescherming 1 Garantieverklaring
1 Benzine-mengbak Toebehoren voor montering
B
B
e
e
d
d
r
r
i
i
j
j
f
f
s
s
t
t
i
i
j
j
d
d
e
e
n
n
Houdt alstublieft vóór ingebruikname van het toestel
rekening met de landelijke (regionale) voorschriften
omtrent de lawaaibescherming.
119
S
S
y
y
m
m
b
b
o
o
l
l
e
e
n
n
o
o
p
p
d
d
e
e
k
k
e
e
t
t
t
t
i
i
n
n
g
g
z
z
a
a
a
a
g
g
Waarschuwing! De kettingzaag kan ernstig letsel
veroorzaken!
Lees voor de inbedrijfstelling de bedienings-
handleiding en veiligheidsvoorschriften en neem
deze in acht.
Gevaar voor terugslag! Niet met de zwaardpunt
zagen.
Benzine en olie zijn licht ontvlambaar en kennen
exploderen. Vuur, open licht en rook zijn
verboden.
Houd de kettingzaag tijdens het werken altijd met
twee handen vast.
Veiligheidskleding met snijbescherming dragen.
Veiligheidshelm, oog- en geluidsbescher-ming
dragen.
Veiligheidshandschoenen dragen.
Veiligheidsschoenen dragen.
Brandstofmengsel 40:1
Motor afzetten!
Zaagkettingolie
Tanken, brandstofmengsel
Op looprichting van de schakels letten
Kettingrem: gelost
Kettingrem: geactiveerd
Chokehendel: bedrijfspositie (warme motor)
Chokehendel: startpositie (koude motor)
Kettingsmering instellen
S
S
y
y
m
m
b
b
o
o
l
l
e
e
n
n
i
i
n
n
d
d
e
e
g
g
e
e
b
b
r
r
u
u
i
i
k
k
s
s
a
a
a
a
n
n
w
w
i
i
j
j
z
z
i
i
n
n
g
g
Dreigend gevaar of gevaarlijke situatie. Het niet
opvolgen van deze aanwijzingen kan schade of
verwondingen tot gevolg hebben.
L
Belangrijke aanwijzing voor het vakkundig gebruik
van de machine. Het niet opvolgen van deze
aanwijzingen kan storing aan de machine
veroorzaken.
Gebruikersaanwijzingen. Deze aanwijzingen helpen
u de machine optimaal te benutten.
Montage, gebruik en onderhoud. Hier wordt precies
uitgelegd wat u moet doen.
Belangrijke instructies voor milieuvriendelijk
gedrag. Het veronachtzamen van deze instructies
kan tot schade van het milieu leiden.
Â
Â
Neem alstublieft het ingesloten montage-
en bedieningsblad ter hand, wanneer in
de tekst naar het afbeeldings-nr. wordt
verwezen.
R
R
e
e
g
g
l
l
e
e
m
m
e
e
n
n
t
t
a
a
i
i
r
r
e
e
t
t
o
o
e
e
p
p
a
a
s
s
s
s
i
i
n
n
g
g
De kettingzaag is alleen geschikt voor het zagen van hout in
de open lucht.
De kettingzaag mag niet voor het zagen van bouw- en
kunststoffen worden toegepast.
Tot het toepassen volgens de voorschriften behoren ook het
opvolgen van de montage- gebruiks-, en
onderhoudsvoorschriften en na leven van de
veiligheidsvoorschriften van de fabrikant.
Alle verdere toepassingen gelden als niet volgens de
voorschriften. Voor de hieruit voortvloeiende schade is de
fabrikant niet aansprakelijk – de aansprakelijkheid is alleen
voor de gebruiker.
R
R
e
e
s
s
t
t
r
r
i
i
s
s
i
i
c
c
o
o
s
s
Ook bij het gebruik volgens de voorschriften zijn er op
grond van de constructie voor de toepassing van deze machine
nog een aantal restricties.
De restricties kunnen geminimaliseerd worden wanneer de
veiligheids-, gebruiks-, gezondheids- en onderhoudsvoor-
schriften nauwkeurig in acht genomen worden.
Consideratie en voorzichtigheid verminderen het risico van
personenletsels en beschadigingen.
Terugslaggevaar bij contact van het uiteinde van de
geleidingsrails met een vast voorwerp.
Gevaar van verwondingen van vingers en handen door het
werktuig (zaagketting).
Verwonding door weggeslingerde werkstukdelen.
Vermindering van het gehoor bij langdurig werken zonder
gehoorbescherming.
Gevaar van verbrandingen bij contact met hete onderdelen.
120
Gevaar van een koolmonoxidevergiftiging bij gebruik van het
apparaat in gesloten of slecht geventileerde ruimten.
Brandgevaar
Verder kunnen er ondanks alle genomen maatregelen niet
zichtbare restricties bestaan.
V
V
e
e
i
i
l
l
i
i
g
g
h
h
e
e
i
i
d
d
s
s
i
i
n
n
s
s
t
t
r
r
u
u
c
c
t
t
i
i
e
e
s
s
Houdt alstublieft rekening met de volgende instructies om
zich zelf en andere tegen mogelijke verwondingen te
beschermen.
Lees en volg de onderstaande aanwijzingen, devoor-
schriften te voorkoming van ongevalen en de algemene
veiligheidsvoorschriften op, om u zelf en anderen tegen
verwondingen te beschermen.
L
Bewaar deze veiligheidsvoorschriften goed.
Reparaties aan het toestel dienen door de fabrikant resp.
door door hem benoemde bedrijven te geschieden.
Wie met de kettingzaag werkt, moet een opleiding kunnen
vertonen die in overeenstemming staat met de geplande
toepassing en moet bovendien met het gebruik van de
kettingzaag en de persoonlijke beschermuitrusting bekend
zijn.
Minderjarige kinderen mogen niet met de kettingzaag
werken.
Wees oplettend. Let op dat, wat u doet. Ga met vgerstand te
werk. Gebruik het toestel niet, wanneer u moe bent of onder
de invloed van drugs, alcohol of medicamenten staat. Een
moment van onoplettendheid bij het gebruik van het toestel
kann tot ernstige verwondingen leiden.
Maak u voor gebruik met het apparaat vertrouwd, met
behulp van de bedieningshandleiding.
Gebruik het toestel niet voor doeleinden voor die het niet is
bestemd (zie “Reglementaire toepassing”).
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
Werk nooit zonder geschikte veiligheidsuitrusting:
draag geen wijde kleding of sierraden, ze kunnen
worden gegrepen door bewegende delen
Bij lang haar een haarnet dragen.
gekeurde veiligheidshelm in situaties, waarin met
hoofdverwondingen moet worden gerekend (bv bij het
vellen en ontlasten van bomen).
gezichtsbescherming
Gehoorbeschermer
veiligheidsjack met signaalkleur
broeken en handschoenen met snijbescherming
slipvrije laarzen (veiligheidsschoenen) met snij- en
teenbescherming
brandblusser en schop (tijdens het zagen kunnen
vonken ontstaan)
eerste-hulp-materiaal
eventueel mobiele telefoon
Veiligheidsinstructies - vóór het zagen
Voer vóór de ingebruikname en regelmatig gedurende het
zagen de volgende controles uit. Houdt alstublieft in ieder
geval rekening met de overeenkomstige paragraven in de
gebruiksaanwijzing:
Werd de kettingzaag geheel en volgens de voorschriften
gemonteerd?
Is de kettingzaag in goede en veilige toestand?
Gebruik uitsluitend een geschikte combinatie van geleiderail
en zaagketting, zoals bij „Technische gegevens“ is
beschreven. Verkeerde combinaties verhogen het
terugslaggevaar (kickback)!
Is de olietank (kettingsmering) gevuld?
Controleer het oliepeil regelmatig.
Vul onmiddellijk
zaagkettingolie bij, zodat de zaagketting niet droog loopt.
Is de zaagketting correct gespannen?
Let op de punten in het gedeelte „Zaagketting spannen”.
Is de zaagketting correct geslepen?
Alleen met een geslepen zaagketting werkt u veilig en goed.
Is de kettingrem losgezet en werkt ze foutvrij?
Let op de punten in het gedeelte „Controleren van de
kettingrem”.
Zijn de handgrepen schoon en droog – vrij van olie en hars?
Contoleer het volgende voordat u gaat werken:
zich in het werkbereik geen andere personen, kinderen
of dieren bevinden
u zonder hinder van obstakels kunt terugwijken
de grond vrij van alle vreemde voorwerpen, struikgewas
en takken is.
een veilige houding is aangenomen.
Is de werkplaats vrij van struikelgevaren? Zorg dat uw
werkomgeving op orde is. Rommel kan ongevallen
veroorzaken – gevaar van struikelen!
Let op de omgevingsinvloeden:
Stel werkzaamheden bij ongunstig weer (regen, sneeuw,
ijs, wind) uit – verhoogd gevaar van ongelukken!
Werk nooit bij ontoereikende lichtverhoudingen (bv bij
mist, regen, sneeuwjacht of schemering).
U kunt details
in het valbereik niet meer herkennen – gevaar voor
ongelukken.
Gebruik de kettingzaag niet in de nabijheid van
brandbare vloeistoffen of gassen – gevaar van brand!
Werk niet op sneeuw, ijs of vers geschilt hout –
slipgevaar.
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongelukken of gevaren
die tegenover andere personen of hun eigendom optreden.
Heeft u alle instructies gelezen en begrepen?
Veiligheidsinstructies - bediening
 Zaag nooit met één hand. Houdt de
kettingzaag steeds met beide handen vast, linker
hand aan de voorste handgreep (4) en rechter
hand aan de achterste handgreep (29).
 Houdt de kettingzaag licht rechts van uw eigen
lichaam.
Vermijdt een abnormale lichaamshouding. Zorg voor een
stabiele en uitgebalanceerde houding.
121
Werk nooit
met gestrekte armen
aan moeilijk te bereiken plekken
boven schouderhoogte
op een ladder, een steiger of een boom staande.
Bedien de kettingrem bij het opzoeken van een boom.
Bij werkpauzes dient de kettingzaag zodanig te worden
beveiligd (afdekking van de geleiderail, kettingrem activeren)
en neergelegd dat niemand in gevaar wordt gebracht.
Kettingzaag beveiligen tegen onbevoegd gebruik.
Veiligheidsinstructies - terwijl het zagen
Werk nooit alleen. Houd voortdurend mondeling en visueel
contact met andere personen, zodat in geval van nood
onmiddellijk hulp kan worden geboden.
Stop meteen de motor bij dreigend gevaar of in geval van
nood.
Laat de machine nooit zonder toezicht draaien.
De motorzaag produceert schadelijke stoffen! Laat de
kettingzaag nooit in gesloten of slecht geventileerde ruimten
draaien. Zorg voor voldoende luchtvervanging, wanneer u in
inzinkingen, sloten of benauwde omgevingen werkt. Er
bestaat het gevaar van een koolmonoxidevergiftiging of
dood door verstikking!
Beëindig de werkzaamheden direct, wanneer lichamelijk
ongemak optreedt (bv hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid,
enz.) – er staat een verhoogd gevaar voor ongelukken!
 Bij het inschakelen moet de kettingzaag goed
ondersteund en vastgehouden worden. Ketting en
geleiderail moeten vrij staan.
Begin met het snijden pas, wanneer de zaagketting het vol
toerental heeft bereikt.
Overbelast de machine niet. U werkt beter en zeker met de
juiste belasting van de machine.
Las tijdens het zagen pauzes in, zodat de motor kan
afkoelen.
Zet de heet geworden kettingzaag niet in het droge gras of
op brandbare voorwerpen.
Raak de geluiddemper en motor nooit aan als de zaag
draait of kort nadat de zaag gestopt is. Gevaar voor
verbranding!
Raak nooit met draaiende zaag draadafrasteringen of de
vloer.
Let erop dat het hout vrij van vreemde voorwerpen (stenen,
nagels enz.) is.
Zorg ervoor dat zich het hout gedurende het zagen niet
verdraaid.
Zaag gespinterd hout met voorzichtigheid. Er bestaat gevaar
van verwondingen door meegescheurde houten stukken.
Voorkom terugslag van de zaag door correcte geleiding van
de kettingzaag.
Houdt rekening met: Veiligheidsinstructies -
zaagterugslag
 Gebruik de klauwenaanslag (31) voor het fixeren van
de kettingzaag op het hout. Gebruik de klauwenaanslag
gedurende het zagen als hendel.
Gebruik de kettingzaag niet voor het optillen of bewegen
van hout.
Laat de kettingzaag werken, doordat u via de
klauwenaanslag een lichte druk veroorzaakt.
Druk bij het
zagen niet met geweld.
Zet bij het zagen van sterkere takken of stammen de
klauwenaanslag (31) aan een dieper punt na. Voor het
nazetten maak de klauwenaanslag uit het hout los en zet
hem opnieuw dieper aan. Verwijder hierbij de zaag niet uit
de snede.
Er bestaat gevaar voor ongelukken voor benen en voeten.
Zodra de zaag uit het hout komt, verandert zich de
gewichtskracht. Er bestaat gevaar voor ongelukken voor
benen en voeten.
Verwijder de kettingzaag slechts met draaiende zaagketting
uit de snede.
Wanneer de zaagketting klem komt te zitten in het hout,
moet het toestel direct uitgeschakeld worden.
Gebruik een
wig om de geleiderail weer vrij te krijgen.
Veiligheidsinstructies -
Terugslag van de zaag
Wat is zaagterugslag? Zaagterugslag is het
plotseling hoog- en terugslaan van de draaiende
kettingzaag in richting van de gebruiker.
Dit ontstaat, wanneer
Â
het uiteinde van de geleiderail het zaaggoed (onop-
zettelijk) of andere vaste voorwerpen raakt.
de zaagketting aan de punt van het geleidingsrail klemt.
De kettingzaag reageert ongecontroleert en veroorzaakt vaak
zware verwondingen bij de gebruiker.
Wees bij zijdelingse sneden, schuin- en langssneden
bijzonder voorzichtig, omdat hier de klauwenaanslag niet wordt
aangezet.
Hoe kan ik zaagterugslag vermijden?
 De kettingzaag altijd vast met beide handen houden.
 Zaag voor een betere controle met de onderhkant
van het geleidingsrail. Zet de kettingzaag altijd zo vlak als
mogelijk aan.
 Nooit met de punt van het geleidingsrail zagen.
 Zagen met de bovenkant kan een terugslag van de
zaag verwekken, wanneer de zaagketting klemt of op een
vast voorwerp in het hout stoot.
Slechts met draaiende zaagketting de snede beginnen.
Alleen met scherpe en correct geslepen zaagketting werken.
 De klauwenaanslag (31) als hendel gebruiken.
Nooit over schouderhoogte werken.
Nooit meerdere takken in één keer doorzagen. Bij het
ontlasten erop letten dat geen andere tak wordt geraakt.
 Bij het inkorten naar mogelijkheid gebruik maken van
een zaagblok.
Steeksneden mogen slechts door geschoold personeel
worden uitgevoerd.
122
Algemene veiligheidsvoorschriften
Schakel de machine uit bij:
contact van de ketting met aardrijk, stenen,
nagels of andere vreemde voorwerpen
B controleer de ketting en geleiderail onmiddellijk
reparatiewerkzaamheden
onderhouds- en reinigings- werkzaamheden
bij storingen
Transport
naspannen van de ketting
kettingwissel
Verlaten van de machine (ook bij korte onder-brekingen)
Onderhoudt de kettingzaag met zorgvuldigheid:
Volg de onderhoudsvoorschriften en de instructies
omtrent het smeren en voor de werktuigwissel op.
Houdt de werktuigen scherp en schoon, om beter en
veilig te kunnen werken.
Houdt de handgrepen door en vrij van hars, olie en vet.
Onderzoek de machine op eventuele beschadigingen.
Controleer de machine zorgvuldig, vooral nadat ze is
gevallen.
Voor het verdere gebruik van de machine moeten alle
veiligheidsvoorzieningen gecontroleerd worden op de
juiste montage en het goed functioneren. Werk alleen
met alle veiligheidsvoorzieningen op de juiste wijze
aangebracht. Verander niets aan de machine wat de
veiligheid in gevaar kan brengen.
Controleer of alle bewegende delen van de machine
goed functioneren en niet klemmen of beschadigd zijn.
Alle delen moeten juist gemonteerd zijn en goed
functioneren om de machine correct te laten werken.
Beschadigde bescherminrichtingen en - delen moe-ten,
indien noodzakelijk, door een erkende reparatie-
werkplaats gerepareerd of verwisseld worden.
Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers dienen te
worden vervangen.
Laat geen sleutels steken!
Controleer vóór het inschakelen altijd of de sleutels en
instelgereedschappen verwijderd zijn.
Bewaar ongebruikte toestellen op een droge, afgesloten
plaats buiten de reikwijdte van kinderen op.
Voer geen andere reparaties dan de in het hoofdstuk
„Onderhoud“ beschreven reparaties aan de machine uit,
maar neem direct contact op met de fabrikant of
klantenservice.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant of een door hem erkende
werkplaats uitgevoerd worden.
Alleen de originele toebehoren en onderdelen gebruiken.
Bij het gebruik van niet originele onderdelen kunnen
risico’s voor de gebruiker ontstaan. De fabrikant kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor ongevallen hierdoor
ontstaan.
Veiligheidsinstructies -
Veilige omgang met brandstoffen
Brandstoffen en brandstofdampen zijn brand-
gevaarlijk en kunnen bij het inademen en op de
huid ernstig letsel veroorzaken. Bij de omgang met
brandstof is daarom voorzichtigheid geboden en
moet er voor een goede ventilatie gezorgd worden.
Bij het tanken niet roken en open vuur vermijden.
Draag handschoenen bij het tanken.
Tank niet in gesloten ruimtes.
Schakel het toestel uit en laat het afkoelen.
Maak de tankdop (9) voorzichtig open, zodat eventueel
aanwezige overdruk kan zakken.
Let erop dat u geen brandstof of olie morst. Reinig de
kettingzaag direct, als u brandstof of olie hebt gemorst. Trek
onmiddellijk andere kleren aan, als u brandstof of olie over
uw kleding gemorst hebt.
Let erop dat er geen brandstof in de grond terechtkomt.
Sluit de tankdop na het tanken weer zorgvuldig en let erop
dat de tankdop tijdens het gebruik van de zaag niet loskomt.
Controleer of het tankdeksel en de benzineleidingen dicht
zijn. Bij lekkages mag u het toestel niet in gebruik nemen.
Gebruik nooit een zaag met beschadigde ontstekingskabel
en bougiestekker! Gevaar voor vonkvorming!
Transporteer en bewaar brandstoffen alleen in hiervoor
toegestane en gemarkeerde reservoirs.
Houd kinderen uit de buurt van brandstoffen.
Transporteer en bewaar brandstoffen niet in de buurt van
brandbare of licht ontvlambare stoffen, vonken of open vuur.
Ga vóór het starten van het toestel minimaal drie meter bij
de tankplaats vandaan staan.
T
T
r
r
i
i
l
l
l
l
i
i
n
n
g
g
e
e
n
n
Hand-arm-trilling a
h
= 11,5 m/s²
Meet-onveiligheid K = 1,5 m/s²
De vermelde trillings-emissiewaarde werd volgens een
genormeerde testmethode gemeten en kan ter vergelijking van
een machine met een ander worden toegepast.
De vermelde trillings-emissiewaarde kan ook voor een ingaande
inschatting van de uitzetting worden toegepast.
De feitelijk voorhanden trillings-emissiewaarde gedurende
het gebruik van de machines kan van die in de
gebruiksaanwijzing resp. van de door de fabrikant vermelde
waarden afwijken.
Dit kan door volgende factoren worden veroorzaakt die vóór
resp. gedurende het gebruik opgevolgd dienen te worden..
wordt de machine correct toegepast
is de manier van snijden van het materiaal resp. hoe het
wordt verwerkt, correct
is de gebruikstoestand van de machine in orde
scherptetoestand van het snijwerktuig resp. correct
snijwerktuig
zijn de houdergrepen evt. optionale trillingsgrepen
gemonteerd en zijn deze vast aan het machinelichaam.
Indien u een onaangenaam gevoel of een huidverkleuring
gedurende het gebruik van de machine aan uw handen
constateert, onderbreek meteen het werk. Maak voldoende
123
rustpauzes. Bij veronachtzaming van voldoende werkpauzes
kan het tot een hand-arm-trillingssyndroom komen.
Afhankelijk van het werk resp. het gebruik van de machine dient
een inschatting van het graad aan belasting te geschieden en
dienen dienovereenkomstige werkpauzes te worden ingelegd.
Op deze manier kan het graad van belasting gedurende de
gehele werktijd aanzienlijk worden gereduceerd. Reduceer uw
risico, waaraan u bij trillingen bent blootgesteld. Verzorg deze
machine in overeenstemming met de instructies in de
gebruiksaanwijzing. Indien de machine vaker wordt ingezet
resp. toegepast, dient u zich met uw specialist in verbinding te
zetten en evt. antivibratie-toebehoren (grepen) te bezorgen.
Voorkom de inzet van de machine bij temperaturen van t=10°C
of minder. Maak een werkplan, waardoor de trillingsbelasting
kan worden beperkt.
W
W
e
e
r
r
k
k
i
i
n
n
s
s
t
t
r
r
u
u
c
c
t
t
i
i
e
e
s
s
-
-
z
z
a
a
a
a
g
g
t
t
e
e
c
c
h
h
n
n
i
i
e
e
k
k
e
e
n
n
Aanvullende instructies voor het zagen van
stammen
 Leg de stam voor het zagen nooit op de aardbodem.
De stam zo steunen dat zich de snede niet sluit en de
zaagketting klemt. Gebruik een veilige steun (bv zaagbok).
Vermijdt het contact van de bodem met de geleiderailpunt of
de zaagketting.
Richt kortere stammen vóór het zagen in en klem deze vast.
Vermijdt het snijden van dun struikgewas of snijhout.
De
kettingzaag is voor deze werkzaamheden niet geschikt.
Voer langssneden met bijzondere zorgvuldigheid uit, omdat
de klauwenaanslag niet wordt toegepast.
U voorkomt
zaagterugslag, door de zaag in een vlakke hoek te voeren.
Staat u bij werkzaamheden op een helling steeds boven of
zijdelings van de stam resp. het liggend zaaggoed.
Controleer of de tankdop goed dicht zit.
Instructies voor het zagen van hout onder
spanning
Worden onder spanning staande takken, bomen of hout door
zagen van de spanning bevrijdt, moet men bijzonder voorzichtig
zijn.
Het zaaggoed kan absoluut ongecontroleerd reageren en
tot zware verwondingen of dood leiden.
Zulke werkzaamheden dienen slechts door geschoolde
vakmensen te worden uitgevoerd.
 /  /  / Â
Zet bij alle werkzaamheden eerst aan de drukzijde n de
ontlastingssnede en de scheidingssnede
o - de kettingzaag
kan anders klemmen of terugslaan.
 Hout op de bovenkant in trekspanning
n Zet van beneden een snede (een derde van de
stamdoorsnede) naar boven.
o Zet dan op identieke plaats van boven een tweede snede
die de stam doorsnijdt.
 Hout op de onderkant in trekspanning
n Zet van boven een snede (een derde van de
stamdoorsnede) naar beneden.
o Zet dan op identieke plaats van beneden een tweede
snede die de stam doorsnijdt.
 Sterke stammen en sterke spanning
n Zet van beneden een snede (een derde van de
stamdoorsnede) naar boven.
o Zet dan met afstand tot de eerste snede van boven een
tweede snede die de stam doorsnijdt.
Instructies met betrekking tot boomsnoeiing
 Trapsgewijze snoeiing
n Zet van beneden de eerste snit (een derde van de
stamdoorsnede).
o Op dezelfde hoogte van de 1
e
snede zet u van boven de
tweede snit die de ast doorsnijdt.
p Snijdt voor het verwijderen van reststukken de tak dicht
aan de stam van boven af.
Instructies voor het vellen van bomen
Zulke werkzaamheden dienen slechts door geschoolde
vakmensen te worden uitgevoerd.
Houd rekening met de lengte van de geleiderail. Er mogen
alleen bomen worden geveld, waarvan de stamdiameter
kleiner dan de lengte van de geleiderail is.
Â
Zeker voor het vellen de gevarenzone (D). Let
erop dat zich geen personen of dieren in het valbereik
ophouden. Er bestaat levensgevaar!
 De minimumafstand naar de volgende werkplaats
moet 2 ½ boomlengten bedragen.
Â
Waarborg dat het werkbereik rond om de stam vrij is
van struikelgevaren en dat u een veilige vluchtweg (F) heeft.
 Leg voor het vellen van de boom de velrichting (C)
vast. Houdt hierbij rekening met het zwaartepunt van de
boomkruin, met bomen in de nabijheid, hangrichting,
gezondheidstoestand van de boom en windrichting.
Op
deze kant wordt de velkerf ingesneden.
Bevrijdt het werkbereik aan de stam van storende takken,
struikgewas en obstakels en zorg zo voor een stabiele
stand.
Maak de stamvoet grondig schoon – zand, stenen en
andere vreemde voorwerpen maken de zaagketting stomp
of kunnen deze beschadigen.
Houdt u rekening met de gezondheidstoestand van de boom
– wees voorzichtig bij stammen met beschadigingen of dood
hout (uitgedroogd, vermolmd of afgestorven hout).
 Boomveltechniek:
B Zaag een ca. 1/3 van de boomdoorsnede diepe velkerf
in de stam. Zet eerst de horizontale snede en dan als
tweede een snede van boven in de hoek van 45°.
B Schreeuw de waarschuwing " Attentie" of "de boom is
falling" alvorens viel te beginnen velsnede.
124
B Zaag nu op de tegenover liggende kant van de stam een
horizontale velsnede. Deze snede dient iets hoger (ca. 4
cm) te worden aangezet dan de horizontalge snede van
de velkerf.
B In geen geval de stam doorzagen. Er moeten ca. 1/10
van de stamdoorsnede blijven staan. Indien de boom
voortijdig begint te vallen, meteen de kettingzaag uit de
snede trekken en terug of naar opzij stappen.
B Drijf de spie in de horizontale velsnede om de boom tot
val te brengen.
B Let op vallende takken of twijgen, wanneer de boom
begint te vallen.
M
M
o
o
n
n
t
t
a
a
g
g
e
e
Montage geleidingsrail en zaagketting
Gevaar van verwondingen!
Zet de motor bij werkzaamheden aan de
geleiderail en zaagketting altijd af en
draag veiligheidshandschoenen!
 Zet de kettingzaag op een rechte vlakte en maak de
kettingrem los. Druk de voorste handbescherming (3)
tegen de voorste handgreep (4).
 Verwijder de afdekking (13) door de bevestigings-
moeren (14) los te maken.
Â
Draai de kettingspanschroef (15) naar links tot de
kettingspantap (16) in eindpositie staat.
Â
Leg het geleidingsrail op. De kettingspanschroef (16)
moet in de desbetreffende boring van het geleidingsrail
grijpen.
Leg de zaagketting over de koppeling (17) op het
daarachter liggend kettingwiel (18) ) Â
en voer de
zaagketting in de omlopende geleidingssleuf van het
geleidingsrail in.
Let op de correcte looprichting van de schakels!
Let bij de inbouw erop dat de schakels correct in
de geleidingsgleuf en aan het kettingwiel liggen!
Â
Breng de afdekking (13) weer aan en draai de
bevestigingsmoeren (14) stevig aan.
Span de zaagketting zoals is beschreven in de
paragraaf „Zaagketting spannen“.
Zaagketting spannen
Gevaar van verwondingen!
Zet de motor bij werkzaamheden aan de
geleiderail en zaagketting altijd af en
draag veiligheidshandschoenen!
Â
Maak de bevestigingsmoeren (14) om max. 1
omdraaiing los.
Â
Breng het uiteinde van het geleidingsrail iets omhoog en
draai de kettingspanschroef (15) naar rechts tot de
juiste kettingspanning is bereikt.
Â
De zaagketting is correct gespannen, als ze in het
midden van de geleiderail ca. 3 – 4 mm omhoog kan
worden gebracht.
Draai de kettingspanschroef naar links, als de
zaagketting te strak is gespannen. Draai de ketting-
spanschroef naar links, als de zaagketting te strak is
gespannen.
Controleer of de schakels correct in de geleidingsgleuf
van de geleiderail liggen.
Draai de bevestigingsmoeren (14) weer vast.
Controleer de zaagkettingspanning:
B vóór werkbegin
B na de eerste sneden
B gedurende het zagen regelmatig alle 10 minuten
Slechts met een correct gespannen zaagketting en een
toereikende smering heeft u invloed op de levensduur.
L Houdt alstublieft rekening met het volgende:
B een nieuwe zaagketting moet vakker worden nagespannen
B bij verwarming van de ketting op bedrijfstemperatuur rekt ze
zich uit en moet worden nagespannen.
Na beëindiging van de zaagwerkzaamheden de zaag-
ketting weer ontspannen, omdat bij afkoeling anders te hoge
spanningen in de zaagketting zouden ontstaan.
B klappert de ketting of komt ze uit de geleiding, meteen
naspannen.
V
V
o
o
o
o
r
r
b
b
e
e
r
r
e
e
i
i
d
d
i
i
n
n
g
g
v
v
o
o
o
o
r
r
i
i
n
n
g
g
e
e
b
b
r
r
u
u
i
i
k
k
n
n
a
a
m
m
e
e
L De kettingzaag wordt niet met zaagkettingolie en
branstof gevuld uitgeleverd.
Vul de kettingzaag zoals onder “Kettingsmering” en ”Tanken” is
beschreven.
Smering van de ketting
L Exploiteer de kettingzaag nooit zonder
kettingsmering. Het gebruik zonder zaagkettingolie
leidt tot beschadiging van de kettingzaag en het
geleidingsrail.
De levensduur en het snijvermogen van de ketting is afhankelijk
van de optimale smering. Gedurende het bedrijf wordt de
zaagketting automatisch met olie bevocht.
Zaagkettingolie in de olietank gieten
Zet de motor af en draag veiligheids-
handschoenen!
Contact met de huid en ogen vermij-
den!
Â
Leg de kettingzaag op een geschikte ondergrond en
schroef de olietanksluiting (11) open.
Vul de olietank met biologisch afbreekbare
zaagkettingolie (bestel-nr.: 400144). Gebruik voor het
eenvoudiger vullen een trechter.
Let bij het vullen erop dat geen vuil in de olietank
geraakt.
Schroef de olietanksluiting weer dicht.
125
Gebruik nooit gerecyclede olie of oude olie. Bij gebruik van
olie die niet voor kettingzagen is geschikt, vervalt de garantie.
Controleren van de kettingsmering
Exploiteer de kettingzaag nooit zonder goed werkende
kettingsmering.
U controleert de werking van de automatische kettingsmering,
door de kettingzaag in te schakelen en ze met de punt in
richting van een kartonnen doos op papier op de bodem te
houden.
Raak de bodem niet met de ketting. Veiligheidsafstand van
20 cm opvolgen.
Vertoont zich bij de controle een toenemend oliespoor, werkt de
olie-automatiek onberispelijk. Toont zich ondanks volle olietank
geen oliespoor
Â
reinig het oliestroomkanaal (19).
B Heeft dit geen succes, richt u zich dan aan de
klantenservice
Â
Regel de kettingsmering:
zie instructies ook onder Onderhoud/reiniging punt:
“Regeling van de kettingsmering”.
Tanken
Bij de omgang met benzine en olie is extra
waakzaamheid geboden. Roken en open vuur is
niet toegestaan (explosiegevaar).
Het toestel werkt op een mengsel van normale
benzine (loodvrij) en tweetakt-motorolie.
Benzine: octaangetal minimaal 91 ROZ, loodvrij
Vul de tank niet met loodhoudende benzine, diesel of
andere niet-toegestane brandstoffen.
Gebruik geen benzine met een octaangetal lager dan 91
ROZ.
Dit kan door verhoogde motortemperaturen tot
ernstige beschadiging van de motor leiden.
Wanneer u constant met een hoog toerental werkt, moet u
benzine met een hoger octaangetal gebruiken.
Om milieutechnische redenen wordt het gebruik van
loodvrije benzine aanbevolen.
Tweetaktmotorolie:
volgens specificatie JASO FC of ISO EGD
Maak uitsluitend gebruik van tweetakt-motorenolie voor
luchtgekoelde motoren.
Het mengen
Mengverhouding 40:1
Benzine Tweetaktmotorolie
1 Liter 0,025 Liter
2 Liter 0,050 Liter
5 Liter 0,125 Liter
10 Liter 0,250 Liter
De hoeveelheid olie moet exact aangehouden worden,
omdat een geringe afwijking van de hoeveelheid olie bij
kleine hoeveelheden brandstof grote invloed op de
mengverhouding heeft.
Verander de mengverhouding niet, hierdoor ontstaan in
toenemende mate verbrandingsresten, het
brandstofverbruik stijgt en het vermogen neemt af, of de
motor wordt beschadigd.
Meng benzine en olie in de meegeleverde brandstof-
mengbak (38).
Â
Vul eerst de benzine tot aan de markering "Petrol"
in.
Vul vervolgens de olie tot aan de markering "Oil" in.
Schud het brandstofmengsel.
Brandstoffen zijn maar beperkt houdbaar. Te lang
opgeslagen brandstoffen en brandstofmengsels kunnen tot
startproblemen leiden. Meng daarom slechts de hoeveelheid
brandstof die u in een maand verbruikt.
Sla brandstoffen alleen op in hiervoor toegestane en
gemarkeerde reservoirs. Bewaar brandstofreservoirs droog
en veilig.
De brandstofreservoirs moeten buiten het bereik van
kinderen bewaard worden.
Restbrandstoffen en voor de reiniging toegepaste
vloeistoffen moeten volgens de regels en milieuvriendelijk
worden afgevoerd.
Tank van de kettingzaag vullen
Motor uitschakelen en laten afkoelen!
Veiligheidshandschoenen dragen!
Contact met de huid en ogen vermijden!
In ieder geval op “Veilige omgang met
brandstof” opvolgen.
1. Maak de omgeving van de dop schoon.
Verontreinigingen
in de tank veroorzaken bedrijfsstoringen.
2. Â
Maak de tankdop (9) voorzichtig open, zodat
eventueel aanwezige overdruk kan zakken..
3. Schud het reservoir nog een keer voordat de inhoud in de
tank wordt gegoten.
4. Giet het brandstofmengsel voorzichtig in de tank tot aan de
onderste rand van de vulpijp. Let erop dat u geen brandstof
of olie morst. Reinig de kettingzaag direct, als u brandstof of
olie hebt gemorst.
Let erop dat er geen brandstof in de grond terechtkomt.
5. Sluit de tankdop na het tanken weer zorgvuldig en let erop
dat de tankdop tijdens het gebruik van de zaag niet loskomt.
6. Controleer of het tankdeksel en de benzineleidingen dicht
zijn. Bij lekkages mag u het toestel niet in gebruik nemen.
7. Maak de tankdop en de omgeving schoon.
Ga vóór het starten van het toestel minimaal drie meter
bij de tankplaats vandaan staan.
126
I
I
n
n
g
g
e
e
b
b
r
r
u
u
i
i
k
k
n
n
a
a
m
m
e
e
U mag de machine niet gebruiken voordat u deze
gebruiksaanwijzing heeft gelezen, alle voorschriften heeft
opgevolgd en de machine als voorgeschreven heeft
gemonteerd!
Controleer voor elk gebruik:
- het toestel op eventuele beschadigingen.
- losse bevestiging
Garandeer dat de AAN/UIT-schakelaar, gashendel-
blokkering, gashendel en kettingrem correct functioneren.
Let in ieder geval op alle veiligheidsinstructies!
Kettingrem
 De kettingrem is een veiligheidsmechanisme, dat bij
terugslagende kettingzaag of automatisch via de voorste
handbescherming (3) wordt geactiveerd. De zaagketting
stopt onmiddellijk (< 0,1 sec.).
Controleren van de kettingrem
Test de werking van de kettingrem voor aanvang van alle
werkzaamheden.
Start de motor, zie „Starten van de kettingzaag“.
Houd de kettingzaag met twee handen vast en laat de motor
draaien.
Â
Druk met de handrug tegen de voorste handbeschermer
.
De zaagketting moet onmiddellijk stil blijven staan!
Een kettingzaag mag niet gebruikt worden als de
kettingrem niet goed functioneert. Neem contact
op met de fabrikant of klantenservice!
Vóór het starten van de kettingzaag
 Bedien de kettingrem. Druk de voorste handbeschermer
(3) naar voren.
Ga op een veilige plek staan.
Â
Leg de kettingzaag voor u op de grond, de geleiderail en
de ketting zijn naar links gericht.
Ketting en geleiderail moeten vrij staan.
Zet de rechter voetpunt in de achterste handgreep (29)
en pak de voorste handgreep (4) vast met de
linkerhand.
Starten bij koude motor
 Zet de AAN/UIT-schakelaar (8) op .
Druk de gashendelblokkering (5) in en bedien gelijktijdig
de gashendel (6).
Trek de chokehendel (7) geheel eruit
en
laat de gashendel los.
Druk meervoudig de benzinepomp (28) in, om brandstof
in de carburateur te pompen.
 Trek de startkabel aan de starthendel (27) langzaam tot
aan de weerstand eruit en trek dan snel en krachtig
door. Druk hierbij de kettingzaag aan de voorste
handgreep (4) naar beneden.
Trek de startkabel niet helemaal eruit en leid de
startgreep langzaam terug, opdat de startkabel
correct wordt opgewikkeld.
Geef een beetje gas zodra de motor aanslaat, de
chokehendel springt automatisch in de bedrijfspositie
en de motor draait in het stationair draaien.
Â
Los de kettingrem. Druk de voorste handbeschermer (3)
in de richting van de voorste handgreep
. De
kettingzaag klaar voor gebruik.
Bedien de gashendel (6) slechts bij losgezette
kettingrem. Een geblokkeerde zaagketting leidt tot
schade aan de kettingaandrijving.
L Wanneer de gashendel wordt losgelaten, stopt de
zaagketting en draait de motor stationair. Wanneer de
zaagketting draait terwijl de gashendel niet is
ingedrukt, moet het stationair toerental verlaagd
worden. (Â „Onderhoud“)
Stoppen van de motor
 Laat de gashendel l (6) os.
Zet de stopschakelaar in de positie „
Starten bij warme Motor
Start de kettingzaag zoals bij „Starten bij koude motor“ is
beschreven, maar laat de chokehendel in de bedrijfspositie
.
O
O
n
n
d
d
e
e
r
r
h
h
o
o
u
u
d
d
e
e
n
n
r
r
e
e
i
i
n
n
i
i
g
g
i
i
n
n
g
g
Voor aanvang van iedere onderhouds- en
reinigingsbeurt
motor uitschakelen
stilstand van de snijvoorziening afwachten
bougiestekker uittrekken
Draag veiligheidshandschoenen om letsels
aan de handen te vermijden.
Voer de onderhoudswerkzaamheden niet in de
buurt van open vuur uit. Brandgevaar!
Verder gaande onderhouds- en reinigingswerkzaamheden dan
in dit hoofdstuk zijn beschreven, moeten door de klantenservice
worden uitgevoerd.
De in het kader van onderhoud of reiniging verwijderde
veiligheidsvoorzieningen moeten absoluut weer correct
aangebracht en gecontroleerd worden.
Gebruik alleen originele onderdelen. Andere onderdelen kunnen
onverwachte schade en verwondingen tot gevolg hebben.
Onderhoud
Opdat een lang en betrouwbaar gebruik van de kettingzagen is
gewaarborgd, voer de volgende onderhoudswerkzaamheden
regelmatig uit. Â Onderhouds- en reinigingsschema.
127
Controleer kettingzaak op
losse of beschadigde zaagketting
losse bevestiging
slijtage, in het bijzonder de ketting, geleiderail en het
kettingwiel.
versleten of beschadigde onderdelen
tankdop/olietankdop en brandstofleidingen op dichtheid
correct gemonteerde en onbeschadigde afdekkingen of
veiligheidsvoorzieningen.
Noodzakelijke reparaties of onderhoudswerkzaamheden dienen
vóór gebruik van de kettingzaag te worden uitgevoerd.
Regelen van de kettingsmering
Zet de motor af!
De kettingsmering is door de fabriek ingesteld. Al naar
houtsoorten en werktechnieken kan de oliehoveelheid
verschillen en moet worden gecorrigeerd.
Â
Regel de kettingsmering via de regelschroef
(12), die zich onder het toestel bevindt.
Tegen de wijzers van de klok in grote
hoeveelheid olie (MAX)
In richting van de wijzers van de klok kleine hoeveelheid olie
(MIN)
L De kettingsmering is correct ingesteld, wanneer de
zaagketting gedurende het bedrijf niet geringe
hoeveelheden olie wegslingert.
Zaagketting en geleiderail
De zaagketting en geleiderail zijn onderhevig aan hoge slijtage.
Vervang de zaagketting en geleiderail onmiddellijk, als de
goede werking niet gegarandeerd is, Â „Montage geleiderail en
zaagketting“.
Scherpen van de zaagketting
U kunt alleen veilig en goed werken met een
scherpe en schone zaagketting.
Beschadigde of
onjuist geslepen zaagkettingen verhogen het
terugslaggevaar!
Een zaagketting moet geslepen worden, wanneer
in plaats van zaagspaanders alleen nog houtstof wordt
uitgeworpen
de kettingzaag gedurende het snijden door het hout moet
worden gedrukt.
L Voor de onervaren gebruiker: laat de zaagketting door een
vakman/klantenservice slijpen.
Wanneer u de zaagketting zelf wilt slijpen, let op de volgende
waarden en gebruik de meegeleverde ronde vijl. (bijkomende
extra toebehoren verkrijgt u in de vakhandel)
Type kettingzaag Carlton N1C-BL-57E
Ronde vijl Ø 4 mm (5/32“)
Dieptebegrenzerafstand T 0,56 mm (.022“)
Slijphoek α 35°
Wighoek β 60°
Schaaftandlengte a min. 3 mm
 Span de kettingzaag met het geleidingsrail vast in een
bankschroef en blokkeer de zaagketting. Bedien de
kettingrem.
Â
Los de kettingrem om de zaagketting verder te trekken.
Â
Vijl alle slijphoeken (α=35°) met de meegeleverde
ronde vijl (37).
L Maak slechts 2-3 streken met de vijl
L De slijphoeken moeten hetzelfde zijn. Ongelijke
slijphoeken leiden tot een onrustige loop van de ketting
of een gebroken ketting.
Â
Houd de vijl tijdens het slijpen in een rechte hoek ten
opzichte van de geleiderail (90°).
Â
Door het gebruik van de ronde vijl en de juiste slijphoek
ontstaat de correcte wighoek β.
Â
De schaaftandlengtes (a) moeten hetzelfde zijn.
Ongelijke lengtes kunnen tot een onrustige loop van de
ketting of een gebroken ketting leiden.
Â
Wanneer alle slijphoeken bewerkt zijn, is uw
zaagketting scherp, maar zaagt ze misschien niet.
Daarom moet er ook altijd een dieptebegrenzerafstand
aanwezig zijn (T = afstand tussen dieptebegrenzer en
snijkant).
L Gebruik een vlakvijl om de dieptebegrenzerafstand
te vijlen.
Let erop dat u de voorkant van de dieptebeperker
met de ronde vijl afrondt. De oorspronkelijke vorm van
het snijlid moet bewaard blijven.
L Verwijder bij het slijpen weinig materiaal!
U kunt uw zaagketting echter ook met een kettingsl-ijpapparaat
KSG 220 (artikel-nr.: 302360) zelf slijpen.
Geleiderail reinigen
 / Â
Controleer en reinig de plaatsen waar olie vrijkomt (A) van
het geleidingsrail en de geleidingsgleuf (B) regelmatig.
Verwijder de braam die zich heeft gevormd met een vlakke
vijl.
Draai het geleidingsrail na iedere kettingwissel / ketting
slijpen om een eenzijdige slijtage te voorkomen.
L Vervang beschadigde geleidingsrails direct.
Kettingwiel
De belasting van het kettingwiel is bijzonder groot. Controleer
de tanden van het kettingwiel regelmatig op slijtage of
beschadiging.
128
 Reinig het kettingwiel (18) en de bevestiging van het
geleidingsrail met een borstel.
L Een versleten of beschadigd kettingwiel reduceert de
levensduur van de zaagketting en dient vandaar
meteen door de klantenservice te worden vervangen
Luchtfilter reinigen resp. vervangen
Verwijder stof en vuil regelmatig van het luchtfilter om
startproblemen,
vermogensverlies
een te hoog brandstofverbruik te voorkomen.
Reinig het luchtfilter ongeveer om de acht bedrijfsuren en bij
veel stof vaker.
Â
1. Maak de luchtfilterafdekking (21) open.
2. Neem het luchtfilter (22) uit.
3. Dek de aanzuigopening af met een schone doek, zodat er
geen vuil in de carburateur terechtkomt.
4. Trek de beide delen van het luchtfilter uit elkaar.
5. Was het luchtfilter in lauw zeepsop.
Blaas vuildeeltjes niet weg, gevaar voor oogletsel!
6. Laat het luchtfilter goed drogen en zet hem weer terug.
LBeschadigde luchtfilters moeten onmiddellijk
vervangen worden.
Brandstoffilter vervangen
Â
De kettingzaag is uitgerust met een brandstoffilter. Controleer
deze filter regelmatig en reinig of vervang hem.
Open hiervoor de tankdop (9) en haal het brandstoffilter (10) uit
de tank.
I Wanneer het filter slechts licht verontreinigd is, moet u hem
voorzichtig van de olieleiding aftrekken en met
reinigingsbenzine reinigen.
L Wanneer het brandstoffilter sterk verontreinigd is,
moet u het brandstoffilter vervangen.
Bougie controleren resp. vervangen
Raak de bougie of bougiestekker niet aan als de
motor draait. Hoogspanning!
Gevaar voor verbranding bij hete motor.
Draag veiligheidshandschoenen!
Controleer de bougie en de elektrodenafstand regelmatig.
Ga hiertoe als volgt te werk:
Â
Maak de luchtfilterafdekking (21) open.
Â
Trek de bougiestekker (23) van de bougie (24) af.
Draai de bougie met de meegeleverde bougiesleutel (36)
eruit.
Â
De elektrodenafstand moet 0,6 tot 0,7 mm bedragen.
Reinig de bougie, als deze vuil is.
Monteer de bougie in omgekeerde volgorde.
Bougie niet te sterk aantrekken.
Vervang de bougie:
alle 100 uren of 1x jaarlijks (afhankelijk daarvan, welk geval
zich het eerst voordoet)
bij sterke elektrode-afbrand
bij zeer vuile elektroden of elektroden die bedekt zijn met
een laagje olie
Gebruik de volgende bougies:
L8RTF/NHSP LD, BPMR7A/NGK, BM6A/Torch,
RCJ7Y/Champion
Vergelijkbaar met referentietypes:
BOSCH WSR6F, OREGON OPR15Y
Ontstekingsvonk controleren
1. Draai de bougie (24) los.
2. Steek de bougiestekker (23) goed op de bougie.
3. Druk de bougie met een geïsoleerde tang tegen het
motorhuis (niet in de buurt van het bougiegat).
4. Zet de AAN-UIT-schakelaar in de positie „
5. Trek aan de startkabel.
L Als er geen vonk tussen de elektroden te zien is, kan
de bougie defect zijn.
Kettingvanger
Â
De kettingvanger (30) voorkomt dat de gebruiker gedurende het
zagen een gescheurde of gesprongen zaagketting
tegemoetkomt.
LControleer de kettingvanger regelmatig en vervang
hem, wanneer hij beschadigd is.
Geluiddemper / uitlaatopening
Â
Controleer regelmatig of de schroeven van de geluiddemper
(25) niet losgeraakt zijn.
Î Als ze loszitten, moet u ze bij koude motor handvast
vastdraaien.
Haal de schroeven van de geluiddemper niet aan, als de
motor heet is.
L Reinig de uitlaatopening regelmatig.
Carburateur instellen (stationair toerental)
De carburateur is vanaf fabriek op het juist stationair toerental
ingesteld, zo dat de motor het juiste brandstof-luchtmengstel
wordt toegevoerd.
Een verkeerde instelling van de carburateur leidt tot
zware beschadigingen van de motor. Werk absoluut
niet verder met de kettingzaag!
In de volgende gevallen moet de carburateur (stationair
toerental) worden gecorrigeerd:
toerental te hoog (zaagketting draait in het stationair draaien
door)
onregelmatige loop of gebrekkige versnelling (stationair
toerental te laag)
aanpassing aan weersomstandigheden, temperaturen
129
L Richt u zich aan een vakgarage en laat de instelling
van de carburateur uitvoeren.
Reiniging
Reinig de kettingzaag zorgvuldig na ieder gebruik, opdat de
foutloze werking blijft bewaard.
B Reinig de behuizing met een zachte borstel of een droge
doek.
Water, oplosmiddelen en polijstmiddelen mogen niet
worden toegepast.
B Â Let erop dat de ventilatiegleuven (32) van de
afdekking (26) en de motorkoelribben (33) voor de
motorkoeling vrij zijn (gevaar van oververhitting).
B
Reinig de zaagketting bij sterke verontreiniging met een in
de handel gebruikelijke kettingschoonmaakmiddel.
B Â Maak het oliestroomkanaal (19) met een schone
doek of een penseel schoon.
B Â
Reinig de remband (20) op de afdekking (13) met
een kwast.
T
T
r
r
a
a
n
n
s
s
p
p
o
o
r
r
t
t
Voor aanvang van iedere transport
Toestel uitschakelen
Wachten tot de kettingzaag stilstaat
Afdekking van het geleidingsrail aanbrengen
 Draag het toestel aan de voorste handgreep. De
geleiderail wijst hierbij naar achteren.
Transporteer het toestel in de auto alleen in de kofferbak of
in een aparte transportruimte.
Beveilig de kettingzaag hierbij
tegen omkantelen, beschadigingen en het uitstromen van
brandstof.
O
O
b
b
s
s
l
l
a
a
g
g
Bewaar ongebruikte toestellen op een droge, afgesloten
plaats buiten de reikwijdte van kinderen op.
Breng bij ieder opslag de afdekking van het geleidingsrail
(kettingbescherming) weer aan, opdat een abusievelijk
contact geen verwondingen veroorzaakt.
Om de levensduur van de machine te verlengen en de
kettingzaag optimaal te laten functioneren is het gewenst
voor opslag de volgende punten in uit te voeren:
B Rijd de carburateur leeg.
B De machine grondig reinigen.
B Ledig de benzinetank geheel.
B Verwijder de olie uit de olietank.
B
Voer de restbrandstof/zaagkettingolie volgens de
voorschriften (milieuvriendelijk) af
Tip:
Sommige kettingolies neigen na langere tijd tot
verkorsten. Vandaar dient het oliesysteem vóór een
langere opslag met een in de handel gebruikelijke
kettingzaagreiniger te worden doorgespoeld. Vul de
reiniger tot de helft (ca. 50 ml) in de lege olietank. Sluit
de tank. Laat de kettingzaag zonder gemonteerd
geleidingsrail en ketting zo lang draaien, tot de gehele
reiniger uit de olieopening van de kettingzaag is
vrijgekomen.
B Leg de zaagketting na het reinigen kort in een oliebad en
wikkel ze vervolgens in oliepapier in.
130
O
O
n
n
d
d
e
e
r
r
h
h
o
o
u
u
d
d
s
s
-
-
e
e
n
n
r
r
e
e
i
i
n
n
i
i
g
g
i
i
n
n
g
g
s
s
s
s
c
c
h
h
e
e
m
m
a
a
Onderhoudswerkzaamheden
vóór ieder gebruik
Na ieder gebruik
wekelijks
maandelijks
jaarlijks
alle 100 uren
Bij
behoefte/beschadiging
bij stopzetting
Kettingrem Controle van de werking
Controle van de werking
Klantenservice
Geleidingsrail Controleren
Reinigen/draaien
Vervangen
Kettingwiel Controleren
Laten vervangen
Spanning van de zaagketting Controleren
Zaagketting Controleren
Laten slijpen
Vervangen
Gashendel, gashendel-
blokkering, aan/uit-schakelaar
Controle van de werking
Laten vervangen
Startkabel / terughaalveer Controle van de werking
Vervangen
Smering van de ketting Controleren
Olietank Reinigen
Brandstof- en olietankdop Controleren
Vervangen
Brandstoftank Reinigen
Brandstoffilter Reinigen
Vervangen
Luchtfilter Reinigen
Vervangen
Bougie Controleren
Vervangen
Geluiddemper Reinigen
Vervangen
Carburateur in de vrijloop Controleren (ketting mag niet
meedraaien)
Laten instellen
Machine cpl. Controleren
Reinigen
Kettingvanger Controleren
Vervangen
Klauwbescherming Controleren
Vervangen
Veiligheidssticker Vervangen
131
M
M
o
o
g
g
e
e
l
l
i
i
j
j
k
k
e
e
S
S
t
t
o
o
r
r
i
i
n
n
g
g
e
e
n
n
Voor het verhelpen van iedere storing
Toestel uitschakelen
Wachten tot de kettingzaag stilstaat
Kettingrem bedienen
bougiestekker uittrekken
Handschoenen dragen
Na het verhelpen van iedere storing moeten alle veiligheidsvoorzieningen weer in werking gesteld en getest worden.
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Motor start niet  Verkeerde volgorde bij het starten
 Luchtfilter is verontreinigd
 Brandstoffilter verstopt
 Bougie is bedekt met roet
 Geen brandstoftoevoer
 Storing in de brandstofleiding
 Startmechanisme is defect
 Motor afgezopen
 Carburateur defect
Â Ü Houd de juiste startvolgorde aan
 Luchtfilter reinigen of vervangen
 Brandstoffilter reinigen of vervangen.
 Bougie reinigen of vervangen
 Tanken. Chokehendel bij het starten in de
juiste positie zetten. Brandstoffilter reinigen of
vervangen.
 Brandstofleiding op knikken of beschadigingen
controleren
 Startkabel vervangen. Terughaalveer
vervangen.
 Bougie eruit schroeven, reinigen en drogen,
vervolgens de starterkabel meervoudig
trekken; bougie weer erin schroeven
 Fabrikant, resp. bevoegde klantenservice
consulteren
Motor start en slaat onmiddellijk
af
 Verkeerde instelling van de carburateur
(stationair toerental)
 Fabrikant, resp. bevoegde klantenservice
consulteren
Kettingzaag werkt niet met volle
capaciteit
 Machine is overbelast
 Ketting stomp/versleten
 Luchtfilter is verontreinigd
 Carburateur is verkeerd ingesteld
 Geluiddemper verstopt
 Gedurende het zagen niet met kracht drukken.
 Zaagketting slijpen of vervangen
 Luchtfilter reinigen of vervangen
 Richt u zich alsublieft aan de klantenservice
 Uitlaatopening van de geluiddemper reinigen
Kettingzaag werkt met
onderbrekingen (stottert)
 Carburateur is verkeerd ingesteld
 Bougie is bedekt met roet
 Fabrikant, resp. bevoegde klantenservice
consulteren
 Bougie reinigen of vervangen. Bougiestekker
controleren
Ketting loopt niet.
 Kettingrem geactiveerd
 Kettingrem loszetten
Kettingzaag loopt schokkend,
trilt of zaagt niet juist
 Ketting stomp/versleten
 Kettingspanning
 Ketting niet correct gemonteerd (tanden
wijzen in de verkeerde richting)
 Zaagketting slijpen of vervangen
 Kettingspanning controleren en instellen
 Ketting opnieuw monteren
Zaagketting is heet  geen olie in de tank
 Oliestroomkanaal verstopt
 Kettingspanning te hoog
 Ketting stomp
 Kettingsmering verkeerd ingesteld
 Olie bijvullen
 Oliestroomkanaal reinigen
 Kettingspanning instellen
 Ketting laten naslijpen of vervangen
 Kettingsmering instellen
Geen zaagkettingsmering  geen olie in de tank
 Oliestroomkanaal verstopt
 Kettingsmering verkeerd ingesteld
 Olie bijvullen
 Oliestroomkanaal reinigen
 Kettingsmering instellen
Rookontwikkeling  Verkeerd brandstofmengsel
 Carburateur is verkeerd ingesteld
 Tweetaktolie in de mengverhouding 40:1
gebruiken
 Richt u zich alsublieft aan de klan-tenservice
132
T
T
e
e
c
c
h
h
n
n
i
i
s
s
c
c
h
h
e
e
g
g
e
e
g
g
e
e
v
v
e
e
n
n
s
s
Type / Model BKS 38 A
Bouvwjaar zie laatste pagina
Max. motorvermogen bij toerental
1,3 kW
Cilinderinhoud 37,2 cm³
Stationair-toerental n
0
2700 – 3400 min
–1
Max. motortoerental met snijgereedschap 10000 min
–1
Kettingwiel (aantal tanden/steek) 6 / 9,525 mm (3/8“)
Snelheid van de zaagketting 21 m/s
Snijlengte 370 mm
Ontstekingssysteem elektronische ontsteking
Bougie BPMR7A/NGK of vergelijkbaar type, Â opslag
Elektrodenafstand 0,6 – 0,7 mm
Inhoud brandstoftank 0,31 l
Brandstofverbruik bij max. vermogen (volgens ISO 7293) 0,9 kg/h
Specifiek verbruik bij max. vermogen (volgens ISO 7293) 560 g/kWh
Mengverhouding (brandstof/tweetaktolie) 40:1
Inhoud kettingolietank 0,21 l
Oliepomp automatisch
Geleiderail (zwaard) SPS-P0H16-50SR/Surpass of vergelijkbaar type, Â pagina 133
Kettingzaagtype N1C-BL-57E (Carlton) of vergelijkbaar type, Â pagina 133
Steek / sterkte aandrijfschakels 9,525 mm (3/8“ )/ 1,3 mm (.050“)
Hand-arm-vibratie volgens EN 1033/DIN 45675 11,5 m/s² (Trillingsemissiewaarden volgens ISO 22867)
Meet-onveiligheid K 1,5 m/s²
Gewicht (tank leeg, zonder geleiderail en ketting) ca. 4,5 kg
Geluidsdrukpegel L
PA
bij het werk 99,4 dB (A) (volgens ISO 22868)
Meet-onveiligheid K
PA
3,0 dB (A)
gemeten geluidsniveau L
WA
110,7 dB (A) (volgens richtlijn 2000/14/EG)
gegarandeerd geluidsniveau L
WA
114 dB (A) (volgens richtlijn 2000/14/EG)
Meet-onveiligheid K
WA
2,02 dB (A)
T
T
o
o
e
e
s
s
t
t
e
e
l
l
b
b
e
e
s
s
c
c
h
h
r
r
i
i
j
j
v
v
i
i
n
n
/
/
R
R
e
e
s
s
e
e
r
r
v
v
e
e
o
o
n
n
d
d
e
e
r
r
d
d
e
e
l
l
e
e
n
n
Pos. Reserve-
onderdeel – nr.
Benaming Pos. Reserve-
onderdeel – nr.
Benaming
1 364500 Geleidingsrail (zwaard) 21 364508 Luchtfilterafdekking
2 364538 Zaagketting N1C-BL-57E (Carlton) 22 364509 Luchtfilter
3 364502 voorste handbescherming (kettengrem) 23 Bougiestekker
4 voorste handgreep 24 364510 Bougie
5 Gashendelblokkering 25 364511 Geluiddemper
6 Gashendel 26 364512 Afdekking voor startinrichting
7 Chokehendel 27 364513 Startgreep
8 AAN-UIT-schakelaar 28 Benzinepomp
9 364503 Tankdop voor brandstof 29 achterste handgreep
10 364504 Brandstoffilter 30 364514 Kettingvanger
11 364505 Olietankdop voor kettingsmering 31 364515 Klauwenaanslag
12 Regelschroef voor kettingsmering 32 Ventilatiespleten
13 364506 Afdekking 33 Motorkoelribben
14 364507 Bevestigingsmoer 34 364516 Afdekking van de geleiderail
(kettingbescherming)
15 Kettingspanschroef 35 364517 Schroevendraaier
16 Kettingspantap 36 364518 Schroefsleutel
17 Koppeling 37 364519 Ronde vijl
18 Kettingwiel 38 364520 Brandstofreservoir
19 Oliestroomkanaal 39 364521 Veiligheidssticker
20 Remband 40 400144 Zaagkettingolie 1 l
G
G
a
a
r
r
a
a
n
n
t
t
i
i
e
e
Houdt u alstublieft rekening met de ingesloten garantieverklaring.
148
L
L
a
a
i
i
p
p
a
a
n
n
j
j
a
a
t
t
e
e
r
r
ä
ä
k
k
e
e
t
t
j
j
u
u
n
n
m
m
a
a
h
h
d
d
o
o
l
l
l
l
i
i
s
s
e
e
t
t
y
y
h
h
d
d
i
i
s
s
t
t
e
e
l
l
m
m
ä
ä
t
t
Yhdistelmä 1)
Ketjulaippa 16”, PO16-50CR/Qirui
Vaihtoehtosesti AE16-57-509P/Kangxin
Vaihtoehtosesti SPS-POH16-50SR/Surpass
Vaihtoehtosesti 160SDEA041/Oregon
Vaihtoehtosesti 16A041N1MHC/Carlton
Teräketju 16”, 91VG-57X/Oregon
Vaihtoehtosesti 91PX057X/Oregon
Yhdistelmä 2)
Ketjulaippa 16”, SPS-POH16-50SR/Surpass
Vaihtoehtosesti 160SDEA041/Oregon
Vaihtoehtosesti 16A041N1MHC/Carlton
Teräketju 16”, N1C-BL-57E/Carlton
Vaihtoehtosesti 91PX057X/Oregon
P
P
o
o
s
s
s
s
i
i
b
b
i
i
l
l
i
i
c
c
o
o
m
m
b
b
i
i
n
n
a
a
z
z
i
i
o
o
n
n
i
i
d
d
i
i
g
g
u
u
i
i
d
d
e
e
e
e
c
c
a
a
t
t
e
e
n
n
e
e
Combinazione 1)
Guida da 16’’, PO16-50CR/Qirui
In alternativa AE16-57-509P/Kangxin
In alternativa SPS-POH16-50SR/Surpass
In alternativa 160SDEA041/Oregon
In alternativa 16A041N1MHC/Carlton
Catena da 16”, 91VG-57X/Oregon
In alternativa 91PX057X/Oregon
Combinazione 2)
Guida da 16”, SPS-POH16-50SR/Surpass
In alternativa 160SDEA041/Oregon
In alternativa 16A041N1MHC/Carlton
Catena da 16”, N1C-BL-57E/Carlton
In alternativa 91PX057X/Oregon
M
M
u
u
l
l
i
i
g
g
e
e
k
k
o
o
m
m
b
b
i
i
n
n
a
a
s
s
j
j
o
o
n
n
e
e
r
r
a
a
v
v
s
s
t
t
y
y
r
r
e
e
s
s
k
k
i
i
n
n
n
n
e
e
o
o
g
g
s
s
a
a
g
g
k
k
j
j
e
e
d
d
e
e
Kombinasjon 1)
Styreskinne 16”, PO16-50CR/Qirui
Alternativ AE16-57-509P/Kangxin
Alternativ SPS-POH16-50SR/Surpass
Alternativ 160SDEA041/Oregon
Alternativ 16A041N1MHC/Carlton
Sagkjede 16”, 91VG-57X/Oregon
Alternativ 91PX057X/Oregon
Kombinasjon 2)
Styreskinne 16”, SPS-POH16-50SR/Surpass
Alternativ 160SDEA041/Oregon
Alternativ 16A041N1MHC/Carlton
Sagkjede 16”, N1C-BL-57E/Carlton
Alternativ 91PX057X/Oregon
M
M
o
o
g
g
e
e
l
l
i
i
j
j
k
k
e
e
c
c
o
o
m
m
b
b
i
i
n
n
a
a
t
t
i
i
e
e
s
s
v
v
a
a
n
n
g
g
e
e
l
l
e
e
i
i
d
d
i
i
n
n
g
g
s
s
r
r
a
a
i
i
l
l
e
e
n
n
z
z
a
a
a
a
g
g
k
k
e
e
t
t
t
t
i
i
n
n
g
g
Combinatie 1)
Geleidingsrail 16”, PO16-50CR/Qirui
Alternatief AE16-57-509P/Kangxin
Alternatief SPS-POH16-50SR/Surpass
Alternatief 160SDEA041/Oregon
Alternatief 16A041N1MHC/Carlton
Zaagketting 16”, 91VG-57X/Oregon
alternativ 91PX057X/Oregon
Combinatie 2)
Geleidingsrail 16”, SPS-POH16-50SR/Surpass
Alternatief 160SDEA041/Oregon
Alternatief 16A041N1MHC/Carlton
Zaagketting 16”, N1C-BL-57E/Carlton
Alternatief 91PX057X/Oregon
M
M
ö
ö
j
j
l
l
i
i
g
g
a
a
k
k
o
o
m
m
b
b
i
i
n
n
a
a
t
t
i
i
o
o
n
n
e
e
r
r
a
a
v
v
s
s
t
t
y
y
r
r
s
s
k
k
e
e
n
n
a
a
o
o
c
c
h
h
s
s
å
å
g
g
k
k
e
e
d
d
j
j
a
a
Kombination 1)
Styrskena 16”, PO16-50CR/Qirui
Alternativ AE16-57-509P/Kangxin
Alternativ SPS-POH16-50SR/Surpass
Alternativ 160SDEA041/Oregon
Alternativ 16A041N1MHC/Carlton
Sågkedja 16”, 91VG-57X/Oregon
Alternativ 91PX057X/Oregon
Kombination 2)
Styrskena 16”, SPS-POH16-50SR/Surpass
Alternativ 160SDEA041/Oregon
Alternativ 16A041N1MHC/Carlton
Sågkedja 16”, N1C-BL-57E/Carlton
Alternativ 91PX057X/Oregon
/