112
Eerste gebruiker
Wie voor de eerste keer met de kettingzaag werkt, moet
een praktische scholing in de handhaving van de
kettingzaag en de persoonlijke veiligheidsuitrusting door
een ervaren bedienpersoon verkrijgen. Gebruikers die
de kettingzaag voor de eerste keer gebruiken, dienen
eerst het snijden van rond hout op een zaagbok of frame
te oefenen.
Wees oplettend. Let op dat, wat u doet. Ga met
vgerstand te werk. Gebruik het toestel niet, wanneer u
moe bent of onder de invloed van drugs, alcohol of
medicamenten staat. Een moment van onoplettendheid
bij het gebruik van het toestel kann tot ernstige
verwondingen leiden.
Maak u voor gebruik met het apparaat vertrouwd,
met behulp van de bedieningshandleiding.
Gebruik de machine alleen waar hij voor gemaakt is (zie
“Reglementaire toepassing”).
Zorg voor een goede werkhouding. Zorg voor een
stabiele en uitgebalanceerde houding.
Draag de juiste werkkleding.
− Nauw sluitende kleding en geen sieraden dragen.
− Geen schoenen met gladde zolen dragen.
(Veiligheidschoenen)
− Bij lang haar een haarnet dragen.
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen.
− Gehoorbeschermer
− Veiligheidsbril of gezichtsbescherming
− Handschoenen
− gekeurde veiligheidshelm in situaties, waarin met
hoofdverwondingen moet worden gerekend (bv bij
het vellen en ontlasten van bomen).
Wij adviseren het dragen van een beenbescherming.
Zorg dat uw werkomgeving op orde is. Rommel kan
ongevallen veroorzaken.
Let op de omgevingsinvloeden.
− Zet de kettingzaag niet aan regen bloot.
− Gebruik de kettingzaag niet in vochtige of natte
omgeving.
− Stel werkzaamheden bij ongunstig weer (regen,
sneeuw, ijs, wind) uit – verhoogd gevaar van
ongelukken!
− Zorg voor een goede verlichting.
− Gebruik de kettingzaag niet in de nabijheid van
brandbare vloeistoffen of gassen.
Laat de machine niet zonder toezicht achter.
Bij werkpauzes dient de kettingzaag zo te worden
neergelegd, dat niemand bedreigd wordt. Kettingzaag
voor onbevoegd toegrijpen beschermen.
Personen onder 18 jaar mogen de kettingzaag niet
bedienen.
Hou andere personen op afstand.
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongelukken of
gevaren die tegenover andere personen of hun
eigendom optreden.
De operator is in het werkbereik tegenover derden
verantwoordelijk.
Houdt kinderen weg.
Laat andere personen, in het bijzonder kinderen, het
gereedschap of de kabel niet aanraken.
Houdt ze ver van uw werkplek weg.
Beschermt u zich tegen elektrische slag. Vermijd
lichamelijk contact met geaarde delen (bv pijpen,
radiatoren, haarden, koelkasten enz.)
Maak niet gebruik van gescheurde zaagkettingen of
zulke die hun vorm hebben veranderd.
Gebruik slechts goed geslepen zaagkettingen, omdat
stompe zaagkettingen niet alleen het terugslaggevaa
r verhogen, maar ook de motor belasten.
Begin met het snijden pas, wanneer de zaagketting het
vol toerental heeft bereikt.
Bij het inschakelen is de kettingzaag veilig te steuen en
vast te houden. Ketting en zwaard moeten vrij staan.
Overbelast de machine niet. U werkt beter en zeker met
de juiste belasting van de machine.
Werk alleen met alle veiligheidsvoorzieningen op de
juiste wijze aangebracht. Verander niets aan de machine
wat de veiligheid in gevaar kan brengen.
Het toestel resp. delen van het toestel niet veranderen.
Het toestel niet met water afspatten. (Gevarenbron
elektrische stroom).
Bewaar het toestel veilig op. Niet benutte toestellen in
een droge, gesloten en voor kinderen ontoegankelijke
ruimte bewaren.
Schakel de machine uit en neem de steker uit het
stopcontact bij:
− contact van de ketting met aardrijk, stenen, nagels of
andere vreemde voorwerpen
B meteen ketting en zwaard controleren
− Reparatiewerkzaamheden
− Onderhouds- en reinigingswerkzaamheden
− bij het verhelpen van storing
− doorgesneden aansluitleidingen
− controle van de aansluitleidingen, of deze
verstrengeld of beschadigd zijn
− transport
− naspannen van de ketting
− kettingwissel
− Verlaten van de machine (ook bij korte
onderbrekingen)
Onderhoudt de kettingzaag met zorgvuldigheid:
− Houdt de werktuigen scherp en schoon, om beter en
veilig te kunnen werken.
− Volg de onderhoudsvoorschriften en de instructies
omtrent het smeren en voor de werktuigwissel op.
− Houdt de handgrepen door en vrij van hars, olie en
vet.
Onderzoek de machine op eventuele beschadigingen.
− Voordat de machine verder wordt gebruikt, moet
zorgvuldig worden onderzocht of de beschermings-
voorzieningen en licht beschadigde onderdelen
foutloos en volgens de voorschriften functioneren.
− Controleer of alle bewegende delen van de machine
goed functioneren en niet klemmen of beschadigd
zijn. Alle delen moeten juist gemonteerd zijn en goed
functioneren om de machine correct te laten werken.