122
Algemene veiligheidsvoorschriften
Schakel de machine uit bij:
− contact van de ketting met aardrijk, stenen,
nagels of andere vreemde voorwerpen
B controleer de ketting en geleiderail onmiddellijk
− reparatiewerkzaamheden
− onderhouds- en reinigings- werkzaamheden
− bij storingen
− Transport
− naspannen van de ketting
− kettingwissel
− Verlaten van de machine (ook bij korte onder-brekingen)
Onderhoudt de kettingzaag met zorgvuldigheid:
− Volg de onderhoudsvoorschriften en de instructies
omtrent het smeren en voor de werktuigwissel op.
− Houdt de werktuigen scherp en schoon, om beter en
veilig te kunnen werken.
− Houdt de handgrepen door en vrij van hars, olie en vet.
Onderzoek de machine op eventuele beschadigingen.
− Controleer de machine zorgvuldig, vooral nadat ze is
gevallen.
− Voor het verdere gebruik van de machine moeten alle
veiligheidsvoorzieningen gecontroleerd worden op de
juiste montage en het goed functioneren. Werk alleen
met alle veiligheidsvoorzieningen op de juiste wijze
aangebracht. Verander niets aan de machine wat de
veiligheid in gevaar kan brengen.
− Controleer of alle bewegende delen van de machine
goed functioneren en niet klemmen of beschadigd zijn.
Alle delen moeten juist gemonteerd zijn en goed
functioneren om de machine correct te laten werken.
− Beschadigde bescherminrichtingen en - delen moe-ten,
indien noodzakelijk, door een erkende reparatie-
werkplaats gerepareerd of verwisseld worden.
− Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers dienen te
worden vervangen.
Laat geen sleutels steken!
Controleer vóór het inschakelen altijd of de sleutels en
instelgereedschappen verwijderd zijn.
Bewaar ongebruikte toestellen op een droge, afgesloten
plaats buiten de reikwijdte van kinderen op.
Voer geen andere reparaties dan de in het hoofdstuk
„Onderhoud“ beschreven reparaties aan de machine uit,
maar neem direct contact op met de fabrikant of
klantenservice.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant of een door hem erkende
werkplaats uitgevoerd worden.
Alleen de originele toebehoren en onderdelen gebruiken.
Bij het gebruik van niet originele onderdelen kunnen
risico’s voor de gebruiker ontstaan. De fabrikant kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor ongevallen hierdoor
ontstaan.
Veiligheidsinstructies -
Veilige omgang met brandstoffen
Brandstoffen en brandstofdampen zijn brand-
gevaarlijk en kunnen bij het inademen en op de
huid ernstig letsel veroorzaken. Bij de omgang met
brandstof is daarom voorzichtigheid geboden en
moet er voor een goede ventilatie gezorgd worden.
Bij het tanken niet roken en open vuur vermijden.
Draag handschoenen bij het tanken.
Tank niet in gesloten ruimtes.
Schakel het toestel uit en laat het afkoelen.
Maak de tankdop (9) voorzichtig open, zodat eventueel
aanwezige overdruk kan zakken.
Let erop dat u geen brandstof of olie morst. Reinig de
kettingzaag direct, als u brandstof of olie hebt gemorst. Trek
onmiddellijk andere kleren aan, als u brandstof of olie over
uw kleding gemorst hebt.
Let erop dat er geen brandstof in de grond terechtkomt.
Sluit de tankdop na het tanken weer zorgvuldig en let erop
dat de tankdop tijdens het gebruik van de zaag niet loskomt.
Controleer of het tankdeksel en de benzineleidingen dicht
zijn. Bij lekkages mag u het toestel niet in gebruik nemen.
Gebruik nooit een zaag met beschadigde ontstekingskabel
en bougiestekker! Gevaar voor vonkvorming!
Transporteer en bewaar brandstoffen alleen in hiervoor
toegestane en gemarkeerde reservoirs.
Houd kinderen uit de buurt van brandstoffen.
Transporteer en bewaar brandstoffen niet in de buurt van
brandbare of licht ontvlambare stoffen, vonken of open vuur.
Ga vóór het starten van het toestel minimaal drie meter bij
de tankplaats vandaan staan.
T
T
r
r
i
i
l
l
l
l
i
i
n
n
g
g
e
e
n
n
Hand-arm-trilling a
h
= 11,5 m/s²
Meet-onveiligheid K = 1,5 m/s²
De vermelde trillings-emissiewaarde werd volgens een
genormeerde testmethode gemeten en kan ter vergelijking van
een machine met een ander worden toegepast.
De vermelde trillings-emissiewaarde kan ook voor een ingaande
inschatting van de uitzetting worden toegepast.
De feitelijk voorhanden trillings-emissiewaarde gedurende
het gebruik van de machines kan van die in de
gebruiksaanwijzing resp. van de door de fabrikant vermelde
waarden afwijken.
Dit kan door volgende factoren worden veroorzaakt die vóór
resp. gedurende het gebruik opgevolgd dienen te worden..
− wordt de machine correct toegepast
− is de manier van snijden van het materiaal resp. hoe het
wordt verwerkt, correct
− is de gebruikstoestand van de machine in orde
− scherptetoestand van het snijwerktuig resp. correct
snijwerktuig
− zijn de houdergrepen evt. optionale trillingsgrepen
gemonteerd en zijn deze vast aan het machinelichaam.
Indien u een onaangenaam gevoel of een huidverkleuring
gedurende het gebruik van de machine aan uw handen
constateert, onderbreek meteen het werk. Maak voldoende