12
LICHAAMSVETTEST:
1. Schakel de console in:
De console inschakelen gebeurt door op een
willekeurige toets van de console te drukken of door
gewoon te beginnen met trappen.
2. Selecteer een gebruiker:
Zie pagina 11. Programma's knipperen bovenaan op
de computer.
3. Selecteer de lichaamsvettest:
Druk op de toets BODYFAT. Dit is een speciale test voor
het berekenen van het percentage lichaamsvet (FAT%),
Base Metabolic Rate (BMR), Body Mass Index (BMI)
van de gebruiker en het bepalen van zijn lichaamstype.
Plaats tijdens de meting van het lichaamsvet uw
handpalmen op de contactpunten. De testresultaten zijn:
FAT%: het totaal aan lichaamsvet in ons lichaam
gemeten in percentage.
BMI: betekent Body Mass Index, die wordt gebruikt
voor het bouwen van een gespierd lichaam.
Indien uw handpalmen tijdens de meting van
lichaamsvet niet goed in contact zijn met de
hartslagsensor, kan de computer geen signaal
ontvangen en verschijnt E-1 op het display. Druk op
de toets BODYFAT om af te sluiten en start de test
opnieuw.
Afsluiten tijdens de test is niet mogelijk. Beëindig de
test en druk op RESET om het programma af te sluiten.
HOE DE HANDMATIGE MODUS TE GEBRUIKEN
1. Schakel de console in:
De console inschakelen gebeurt door op een
willekeurige toets van de console te drukken of door
gewoon te beginnen met trappen. Het volledige display
licht kortstondig op; de console is nu klaar voor gebruik.
2. Selecteer een gebruiker:
Zie pagina 11. Programma's knipperen bovenaan op
de computer.
3. Selecteer het handmatige programma:
Selecteer het handmatige programma door met uw
vinger over de plus- of min-toets te schuiven en druk op
de toets MODE om te bevestigen.
Het woord LOAD (Weerstandsniveau) knippert; u kunt
nu uw eigen doelen instellen op basis van tijd, afstand,
calorieën of hartslag. Dit doet u door met de toets
MODE naar de verschillende doelen te navigeren die u
wilt instellen. Zodra de woorden TIME (Tijd), DISTANCE
(Afstand), CALORIES (Calorieën) of PULSE (Hartslag)
knipperen, schuift u met uw vinger over de plus- of
min-toets om de waarde te selecteren en drukt u op de
toets MODE om te bevestigen. Wanneer uw doel(en) is
(zijn) ingesteld, drukt u op de knop START/STOP om
uw training te starten.
Opmerking: Zodra de console is ingeschakeld, kunt u
op de toets START/STOP drukken om een handmatig
programma te starten.
4. Wijzig de trapweerstand indien gewenst.
Tijdens het trappen kunt u de weerstand van
de pedalen wijzigen door op de toetsen voor
weerstandsverhoging en -verlaging te drukken. Er zijn
zestien weerstandsniveaus. Opmerking: Na het drukken
op de toetsen duurt het even voordat de pedalen het
gekozen weerstandsniveau bereiken.
5. Volg uw vooruitgang aan de hand van het display.
De console geeft de verstreken tijd en de afgelegde
afstand weer. Opmerking: Wanneer een slim programma
is gekozen, geeft het display de resterende tijd van het
programma weer in plaats van de verstreken tijd. Het
geeft ook uw trapsnelheid (in omwentelingen per minuut
(RPM)), het aantal verbrande calorieën en vetcalorieën
en uw hartslag weer als u de hartslagsensor in de
handgreep gebruikt.
6. Meet uw hartslag indien gewenst.
Zie HOE UW HARTSLAG TE METEN op pagina 9.
7. Wanneer u klaar bent met oefenen, gaat de
console automatisch in de slaapstand.
Als de pedalen gedurende enkele seconden niet
bewegen, gaat de console in de slaapstand. Als de
pedalen gedurende enkele minuten niet bewegen en
de toetsen van de console niet worden ingedrukt, wordt
de console automatisch uitgeschakeld.
HOE DE VOORAF INGESTELDE PROGRAMMA'S TE
GEBRUIKEN:
1. Schakel de console in:
De console inschakelen gebeurt door op een
willekeurige toets van de console te drukken of door
gewoon te beginnen met trappen. Het volledige display
licht kortstondig op; de console is nu klaar voor gebruik.
2. Selecteer een gebruiker:
Zie pagina 11. Programma's knipperen bovenaan op
de computer.
3. Selecteer een vooraf ingesteld programma:
Selecteer een vooraf ingesteld programma door met
uw vinger over de plus- of min-toets te schuiven.
Wanneer het woord PROGRAM is geselecteerd, drukt
u op de toets MODE om te bevestigen. U kunt nu een
van de 12 vooraf ingestelde programma's kiezen. De
aanduiding P1 knippert; schuif met uw vinger over
de plus- of min-toets om het gewenste programma te
selecteren.
Opmerking: Programma's 2, 3, 7, 11 en 12 zijn
Prestatieprogramma's en progamma's 1, 4,
5, 6, 8, 9 en 10 zijn Uithoudingsprogramma's.
Raadpleeg een coach voor meer bijzonderheden
over de selectie en het gebruik van een programma.
Druk op MODE om te bevestigen.
3. Voer uw gegevens in:
Wanneer uw training is geselecteerd, kunt u
de intensiteit ervan instellen. Het woord LOAD
(Weerstandsniveau) knippert op het display. Schuif
met uw vinger over de plus- of min-toets om het
volledige proel van het programma te wijzigen en stel