VOLTCRAFT VC 820-1 Operating Instructions Manual

Categorie
Meten
Type
Operating Instructions Manual
Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält
wichtige Hinweise zur Inbetriebnahme und Hand habung. Achten Sie
hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an Dritte weitergeben.
Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nach lesen auf!
Eine Auflistung der Inhalte finden Sie in dem Inhaltsverzeichnis mit Angabe
der entsprechenden Seitenzahlen auf Seite 5.
These Operating Instructions are part of the product. They contain
important information on commissioning and installation. Please follow
them, including when passing this product on to third parties.
Please keep the Operating Instructions for future reference!
The contents page on page 21 lists the contents of these instructions
together with the relevant page number.
Le présent mode d'emploi fait partie intégrante du produit. Il com-
porte des directives importantes pour la mise en service et la manipu-
lation de l’appareil. Tenir compte de ces remarques, même en cas de
transfert du produit à un tiers.
Conserver le présent mode d'emploi afin de pouvoir le consulter à tout
moment.
La table des matières se trouve à la page 37.
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke
aanwijzingen in betreffende de ingebruikname en gebruik, ook als u dit
product doorgeeft aan derden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u deze later nog eens kunt nale-
zen!
U vindt een opsomming van de inhoud in de inhoudsopgave met aanduiding
van de paginanummers op pagina 53.
2
Inleiding
Geachte klant
Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van dit Voltcraft®-product. Hiermee
heeft u een uitstekend product in huis gehaald.
U heeft een kwaliteitsproduct aangeschaft dat ver boven het gemiddelde uitsteekt. Een
product uit een merkfamilie die zich op het gebied van meet-, laad-, en voedingstech-
niek met name onderscheidt door specifieke vakkundigheid en permanente innovatie.
Met Voltcraft® worden gecompliceerde taken voor u als kieskeurige doe-het-zelver of
als professionele gebruiker al gauw kinderspel. Voltcraft® biedt u betrouwbare techno-
logie met een buitengewoon gunstige verhouding van prijs en prestaties. Wij zijn ervan
overtuigd: dat uw keuze voor Voltcraft tegelijkertijd het begin is van een lange en pret-
tige samenwerking. Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product!
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
Om deze status te behouden en een veilige werking te waarbogen, moet u als
gebruiker deze bedieningshandleiding altijd in acht nemen!
Juist gebruik
- Meten van gelijkspanningen tot maximaal 600 VDC
- Meten van wisselspanningen tot maximaal 600 VACrms
- Meten van gelijk- of wisselstromen tot max. 20A, max. 10s lang met 15 minuten
pauze tussen iedere meting
- Capaciteitsmetingen tot max. 100 uF
- Frequentiemeting tot max. 10 MHz en meting van de impuls-pauzeverhoudingen
(duty-cycle, informatief)
- Meten van weerstanden tot max. 40 MOhm
- Doorgangscontrole en diodetest
- Overspanningscategorie CAT III 600V.
Ander gebruik dan eerder beschreven, leidt tot beschadiging van het meetapparaat/de
meetapparaten, bovendien zijn hiermee gevaren, zoals bv. kortsluiting, brand, elektri-
sche schok, enz. verbonden. Het totale product mag niet worden gewijzigd resp. wor-
den omgebouwd!De veiligheidsrichtlijnen dienen altijd in acht te worden genomen!
53
Instelelementen
Afb. zie uitklappagina
1. LCD-display bestaande uit 3
3
/
4
cijfers en weergave van de functies en maateen-
heden
2. Drukknoppenveld met de functietoetsen 2a "RANGE" (handmatige bereikkeuze),
2b "Hz %" (omschakeling van frequentiemeting naar duty-cycle), 2 c "REL"
(Relatief = meting referentiewaarde) en 2 d "HOLD H" (vasthouden)
3. Knop "POWER" voor meetapparaat aan/ uit
4. Knop voor de subfuncties (in kleur aangegeven)
5. 20-A-ingang Deze meetingang is beveiligd met 10A (-zekering) en goedgekeurd
voor gelijk- en wisselstromen tot max. 20 A (max. 10 s lang met 15 min. pauze
tussen de metingen).
6. mA-ingang Op deze ingang kunnen gelijk- en wisselstromen tot max. 400 mA
worden gemeten (beveiligd met een sterke 0,4 A - zekering).
7. Hz/V/Ohm – ingangsbus (= plusaansluiting)
8. COM – ingangsbus (COM – resp. minaansluiting)
9. Deksel van batterijcompartiment
10. Seriële RS - 232C – infraroodinterface (eenzijdig gevoelig) voor de aansluiting /
die gegevensoverdracht op/ naar een PC
11. Draaischakelaar voor de instelling van de meetfuncties
Inhoudsopgave
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Juist gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Instelelementen (Uitklappagina) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Veiligheidsrichtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
Bediening, inbedrijfstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56
Uitvoeren van metingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65
Verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67
Oplossen van storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67
Technische gegevens, meettoleranties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .68
54
Veiligheidsrichtlijnen
Bij schade, die is ontstaan door het niet in acht nemen van de bedieningshandlei-
ding, vervalt elke aanspraak op garantie! Voor gevolgschade, die daaruit resulteert,
zijn wij niet aansprakelijk.
Bij materiële schade of persoonlijk letsel die/dat door onjuist gebruik of het niet in
acht nemen van de veiligheidsrichtlijnen is veroorzaakt, zijn wij niet aansprakelijk. In
dergelijke gevallen vervalt elke aanspraak op garantie.
- Deze apparaten zijn conform EN61010, veiligheidsmaatregelen voor elektronische
meetapparatuur, gebouwd en dienen de fabriek in veiligheidstechnisch probleem-
loze toestand te verlaten. Om deze toestand te behouden en een veilige werking
veilig te stellen, dient de gebruiker de veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingsaan-
wijzingen in acht te nemen, die in deze gebruiksaanwijzing staan.
= Let op! Contactgevaarlijke spanningen! Levensgevaar!
= Lees de gebruiksaanwijzing!
CAT III = Overspanningscategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie
= veiligheidsklasse II (dubbele isolatie)
- Stroommetingen zijn alleen in stroomcircuits toegestaan die zelf met 20 A zijn
beveiligd en waarin geen spanningen groter dan 600 VAC resp. VDC aanwezig zijn
(600-V-zekering).
- De meetapparaten en de meetleidingen zijn niet beveiligd tegen lichtboogexplosies.
- Meetapparaten en accessoires horen niet thuis in handen van kinderen !
- In industriële inrichtingen moeten de ongevallenpreventievoorschriften voor elektrische
installaties en bedrijfsmiddelen van de betreffende bond in acht worden genomen.
- In scholen en opleidingsinrichtingen, hobby- en doe-het-zelf-werkplaatsen moet
op de omgang met meetapparatuur op verantwoordelijke wijze door geschoold
personeel toezicht worden gehouden.
- Wees zeer voorzichtig bij de omgang met spanningen groter dan 25 V wissel- (AC)
resp. groter dan 35 V gelijkspanning (DC). Reeds bij deze spanningen kunt u bij
aanraking van elektrische geleiders een levensbedreigende elektrische schok krij-
gen. Schakel derhalve om te beginnen de spanningsbron stroomloos, verbind het
meetapparaat met de aansluitingen van de te meten spanningsbron, stel op het
meetapparaat het vereiste spanningsmeetbereik in en schakel daarna de span-
ningsbron in. Schakel na beëindiging van de meting de spanningsbron stroomloos
en verwijder de meetdraden van de aansluitingen van de spanningsbron.
55
- Controleer vóór elke spanningsmeting of niet een andere meetfunctie actief is
(weerstandsmeting, diodetest enz.).
- Vóór ieder wissel van het meetbereik moeten de meetstaven resp. de adapter van
het meetobject worden verwijderd.
- Controleer vóór elke meting het meetapparaat resp. de meetdraden en adapters
op beschadiging(en).
- Werk met het meetapparaat niet in ruimten of bij ongunstige omgevingscondities,
waarin/waarbij brandbare gassen, dampen of stofjes aanwezig zijn of aanwezig
kunnen zijn. Voorkom voor uw eigen veiligheid altijd dat het meetapparaat resp. de
meetdraden vochtig of nat worden. Voorkom het gebruik in directe nabijheid van
a) elektromagnetische velden (transformatoren, motoren, spoelen, relais, veilig-
heidsschakelaars, elektromagneten enz.)
b)elektrostatische velden (op-/ontladingen)
Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst.
- Om een elektrische schok te voorkomen, moet u erop letten dat u de meetstaven en de
te meten aansluitingen (meetpunten) tijdens het meten niet, ook niet indirect, aanraakt.
- De spanning tussen een willekeurig contact van het meetapparaat en aarde mag
600V CAT III niet overschrijden.
Bediening, inbedrijfstelling
A Displaygegevens resp. symbolen over de bedrijfsmodi
"HOLD" staat voor Data Hold; de meetwaarde wordt vastgehouden (bv. voor
registratie) tot opnieuw op de Hold-toets wordt gedrukt.
"REL staat voor meting van relatieve waarde (=meting referentiewaarde)
"RANGE" staat voor (meet-)bereik; voor de handmatige bereikkeuze
"AUTO" Staat in het display (zwart gekleurd), als de automatische bereikkeuze
actief is.
"O.L" Staat voor Overload = overloop. Meetwaarde te groot resp. meetberei-
klimiet overschreden
Symbool batterij vervangen
Symbool voor de diodetest
Symbool voor de akoestische doorgangscontrole
alle overige symbolen die voor de verschillende maateenheden staan:
AC = wisselende grootheid
DC = gelijkblijvende grootheid
56
mV = millivolt (exp.-3)
V = volt (eenheid van el. spanning)
A = ampère (eenheid van el. stroom)
mA = milliampère (exp.-3)
uA = microampère (exp.-6
Hz = hertz
kHz = kilohertz (exp.3)
MHz = megahertz (exp.6)
kΩ = kiloohm (exp.3)
MΩ = megaohm (exp.6)
nF = nanofarad (nano = exp.-9)
uF = microfarad (micro = exp.-6)
B Knoppenbezetting en functiebeschrijving met knopinvoer
B 2 RANGE
RANGE betekent, letterlijk vertaald, bereik. Hier wordt daarmee het meetbereik
bedoeld. Zodra het symbool "AUTO" (zwart gekleurd) in het display verschijnt, moet
u het juiste, aangepaste beetbereik selecteren. De intelligentie van het meetapparaat
schakelt voor u. Van tijd tot tijd is het echter nodig om het meetbereik handmatig te
wijzigen. Ga hiervoor als volgt te werk:
- Druk op de knop "RANGE"; het symbool "AUTO" verdwijnt.
- Met elke verdere druk op de knop "RANGE" wijzigt nu het meetbereik, dit is zicht-
baar aan de beweging van de decimaalpunt en eventueel aan de maateenheid.
Als u de handmatige instelling wilt verlaten, drukt u op de knop "RANGE" langer dan
ca.1 sec. (ingedrukt houden).
B 2 "Hz %"
Als de draaischakelaar op "Hz" staat, wordt deze knop relevant. Voor de eigenlijke
meting van de frequentie heeft u deze knop niet nodig. Als u in plaats van de norma-
le frequentiemeting een informatieve weergave van een impuls-pauzeverhouding (bij
TTL-niveau's) wenst, drukt u één keer op deze knop.
In plaats van een frequentie in HZ; KHz of MHz wordt nu de impuls-pauzeverhou-
ding, ook DUTY CYCLE genoemd, in "%" weergegeven. Door opnieuw op deze
knop te drukken, gaat u terug naar de normale frequentiemeting.
B 3 REL
De meting van de referentiewaarde, weergegeven door het driehoeksymbool, maat
metingen mogelijk die betrekking hebben op een eerder weergegeven / gemeten
waarde. Weergegeven wordt nu de verschilwaarde (werkelijke meetwaarde min de
referentiewaarde).
Deze functie is vooral geschikt van de weerstandsmeting. Het hoofdscherm kan op
"0000" worden gezet, d.w.z. u kunt weerstandsmetingen in het laagohmige bereik
57
uitvoeren zonder de draadweerstand van de meetdraden iedere keer van de meet-
waarde te hoeven aftrekken.
De meting van de referentiewaarde is niet mogelijk bij de frequentiemeting en de
meting van de impuls-pauzeverhouding. Doordat bij de meting van de referentie-
waarde de "AUTO"-range is uitgeschakeld, moet u voor deze speciale functie hand-
matig het gewenste meetbereik instellen. Na het verlaten van deze speciale functie
houdt u de knop "RANGE" één keer langer dan ca. 1 sec. ingedrukt om terug te
keren naar de automatische bereikkeuze.
Voorbeeld:
Voor het "instellen" van de referentiewaarde gaat u als volgt te werk:
Stel het gewenste meetbereik (via de knop RANGE) in. Meet de vereiste referentie-
waarde, bv. een gelijkspanning van 12 VDC. Druk één keer op de knop "REL". Als nu
de meetstaven van de spanningsbron worden gescheiden, wordt in het hoofd-
scherm de waarde " DC –12 V " weergegeven.
B 4 HOLD
Druk één keer op de knop "HOLD H", als u bv. een meetprotocol bijhoudt en de
meetwaarde op dat moment wilt noteren, voordat deze opnieuw wijzigt. Door op de
knop Hold te drukken, wordt de meetwaarde op dat moment "bevroren" resp. vast-
gehouden. Het symbool "H" in de kopregel van het scherm is zwart gekleurd.
Als u de lopende meting opnieuw wilt vrijgeven, drukt u opnieuw één keer op de
knop "HOLD H". De meetwaarde van dat moment wordt weergegeven.
B 5 POWER (rond)
Met de schakelaar "POWER" wordt het meetapparaat in- of uitgeschakeld.
B 6 Knop met twee functies (blauw)
De knop met twee functies bevindt zich rechts boven de draaischakelaar en is bedo-
eld voor het in-/uitschakelen van de gekleurd aangegeven meetfuncties rondom de
draaischakelaar. Bij de weerstandsmeting (ohm) wordt met elke druk op deze knop
overgeschakeld op diodetest " ", en op doorgangscontrole " " en terug naar
de weerstandsmeting. Bij de stroommeting schakelt u daarmee van de meting van
gelijke grootheden
"DC" naar de meting van wisselende grootheden "AC" over en terug.
B 7 Draaischakelaar
De draaischakelaar is bedoeld voor het instellen van de verschillende meetfuncties,
zoals stroom- of spanningsmeting, weerstandsmeting, diodetest enz.
Let op!
De meetfunctieschakelaar mag tijdens de meting nooit worden ver-
steld, omdat daardoor het meetapparaat beschadigd kan raken
(afscheurvonken) resp. voor u als gevolg daarvan bij spanningen
groter dan 25 VACrms resp. 35 VDC levensgevaar kan bestaan.
58
Uitvoeren van metingen
Let op!
Neem altijd de max. toegestane ingangsgrootheden in acht! Wees
voorzichtig bij de omgang met spanningen groter dan 25
VACrms/DC: Bij aanraking van elektrische geleiders bestaat levens-
gevaar door een elektrische schok.
Vóór een wissen naar een andere meetfunctie moeten de meetdra-
den worden verwijderd van het meetobject en van het meetapparaat.
Gebruik voor uw metingen altijd alleen de meegeleverde meetdra-
den resp. de optioneel verkrijgbare adapters. Let op vóór elke aans-
luiting op de toestand van de aansluitstekkers resp. meetstaven als-
mede of de isolatie niet beschadigd is. De meetdraden zijn
goedgekeurd voor spanningen tot max. 1000 V.
Uw meetapparaat is geconstrueerd voor spanningen tot max. 1000
VDC resp. 750 VACrms.
Gelijkspanningsmeting
Voor het meten van gelijkspanningen tot max. 600 VDC gaat u als volgt te werk:
a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de jui-
ste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de Hz/V/ohm-ingang en de
zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of "-"). Zorg dat de draden goed vast zitten.
b)Zet de draaischakelaar op "V" en schakel het meetapparaat in. Na een korte initia-
lisatiefase (alle segmenten zichtbaar) schakelt de functie "AUTO" naar het kleinst
mogelijke meetbereik (mV).
c) Verbind de meetstaven met het meetobject.
Aanwijzing!
- De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
- Vasthouden van de meetwaarde "HOLD H", meting referentiewaarde "REL"
en handmatige bereikkeuze "RANGE.
Wisselspanningsmeting
Voor het meten van wisselspanningen tot max. 600 VACrms (=effectief) gaat u als
volgt te werk:
a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de
juiste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de Hz/V/ohm-ingang en
de zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of "-"). Zorg dat de draden goed vast
zitten.
b)Zet de draaischakelaar op "V" en schakel het meetapparaat in. Na een korte initia-
lisatiefase (alle segmenten zichtbaar) schakelt de functie "AUTO" naar het kleinst
mogelijke meetbereik (mV).Druk op de ronde gekleurde knop met twee functies
om over te schakelen naar wisselspanning (symbool "AC" verschijnt).
59
c) Verbind de meetstaven met het meetobject.
d)Naar het mV-meetbereik komt u als volgt: Druk zolang op de knop "RANGE" tot de
meeteenheid "mV" verschijnt.
Let op!
Overschrijd nooit de max. ingangsgrootheden!
Aanwijzingen!
- Bovendien zijn de volgende subfuncties instelbaar:
Vasthouden van de meetwaarde "HOLD H", meting referentiewaarde "REL"
en handmatige bereikkeuze "RANGE.
- Bij open meetdraden kunnen vanwege de hoge ingangsgevoeligheid ondui-
delijke weergaves tot ca.0,5 V ontstaan.
Weerstandsmeting
Let op!
Controleer of alle te meten schakelonderdelen, schakelingen en modules als-
mede andere meetobjecten spanningsloos zijn.
Voor het meten van weerstanden tot max. 40 MOhm gaat u als volgt te werk:
a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de jui-
ste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de Hz/V/ohm-ingang en de
zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of "-"). Zorg dat de draden goed vast zitten.
b)Zet de draaischakelaar op "Ω" en schakel het meetapparaat in. Na een korte initia-
lisatiefase (alle segmenten zichtbaar) schakelt de functie "AUTO" naar het grootst
kleinst mogelijke meetbereik (MOhm).
c) Verbind de meetstaven met het altijd spanningsloze meetobject.
Aanwijzing(en)!
De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
Vasthouden van de meetwaarde "HOLD H", meting referentiewaarde "REL" en
handmatige bereikkeuze "RANGE".
Als ingebouwde weerstanden in schakelingen worden gemeten, waarin zich Si-
transistoren/ dioden bevinden, voldoet de testspanning van het 400 Ohm-
bereik om deze halfgeleider uit te sturen. Daardoor kunnen de meetwaarden
worden vervalst.
De weerstand van de meetdraden is normaal gesproken verwaarloosbaar klein
(ca.0,1 tot 0,2 ohm). Deze lage waarde kan echter in het 400 ohm-meetbereik
reeds tot onnauwkeurigheden leiden.
Als u een weerstandsmeting uitvoert, let er dan op dat de meetpunten, die u met
de meetstaven voor het meten aanraakt, vrij zijn van vuil, olie, soldeermiddel of
dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen de meetwaarde vervalsen.
Meet geen geladen condensatoren, omdat anders door een mogelijke ontla-
ding uw meetapparaat beschadigd kan raken.
60
Bij weerstanden >1 MΩ heeft de elektronica een beetje tijd nodig om de weer-
gave te stabiliseren.
Meten van dioden en akoestische doorgangscontrole
Voor het meten van dioden en halfgeleidertrajecten resp. voor de akoestische door-
gangscontrole van spanningsloze draden / zekeringen gaat u als volgt te werk:
a) De meetconfiguratie (aansluiting van de meetdraden) komt overeen met de weer-
standsmeting. Druk één keer op de gekleurde ronde knop rechts boven de draai-
schakelaar. Het meetapparaat schakelt nu over van de weerstandsmeting naar de
diodetest, zichtbaar door het symbool " " rechts in het display.
b)In het display wordt ".0L" voor overload weergegeven bij open of niet aangesloten
meetdraden of hoogohmige (of onderbroken) halfgeleidertrajecten. Sluit de meet-
staven aan op de spanningsloze halfgeleidermodule, een diode of een transistor.
Daarbij moet erop worden gelet dat de rode meetdraad met de anode en de zwar-
te meetdraad met de kathode moet worden verbonden. Nu wordt de doorgangs-
richting gemeten. Bij een intacte PN-overgang verschijnt bij Si-diodetrajecten een
waarde tussen 0,45 en 0,75 VDC en bij Ge-diodetrajecten een waarde tussen 0,2
en 0,4 VDC. Verschijnt echter in plaats van een spanningswaarde ".0L" (voor over-
loop), dan is het diodetraject onderbroken of zijn meetdraden verwisseld. Als bij
transistoren een spanning van meer dan 1 V wordt gemeten, kan het daarbij om
transistoren met ingebouwde weerstanden gaan.
De sperrichting van een diodetraject meet men door de kathode met de rode
meetdraad en de anode met de zwarte meetdraad te verbinden. Als vervolgens
een spanningswaarde wordt weergegeven, is de diode defect. Wordt daarentegen
".0L" weergegeven, is het diodetraject hoogohmig (i.O.).
c) Om naar de akoestische doorgangscontrole te komen, drukt u nogmaals op de
gekleurde rond knop rechts boven de draaischakelaar. Boven de "omega" moet
nu het symbool voor de = akoestische doorgangscontrole verschijnen. Verbind de
meetstaaf met een altijd spanningsloos meetobject (draden, kabels, schakelingen
enz.). Bij weerstanden onder ca. 70 ohm wordt een akoestisch signaal afgegeven.
Bij "0" ohm is dit signaal het hardst.
rote
Meßleitung
schwarze
Meßleitung
Durchlaßrichtung
rote
Meßleitung
schwarze
Meßleitung
Sperrichtung
61
rode
meetdraad
zwarte
meetdraad
rode
meetdraad
zwarte
meetdraad
doorgangsrichting sperrichting
62
Capaciteitsmeting
Let op!
Ontlaad elke condensator voordat u deze met het meetapparaat verbindt. Bij
het kortsluiten van condensatoren kunnen energierijke ontladingen plaatsvin-
den. Wees voorzichtig in ruimten, waarin zich stoffen, brandbare gassen, dam-
pen of vloeistoffen bevinden of kunnen bevinden. fi Explosiegevaar!
Raak de aansluitingen bij condensatoren met spanningen groter dan 35 VDC
resp. 25 VAC niet aan. Pas op levensgevaar!
Voer geen metingen aan condensatoren uit die in schakelingen / schakelonder-
delen zijn ingebouwd.
Voor het meten van unipolaire (elko’s) en bipolaire condensatoren gaat u als volgt te
werk:
a) De meetconfiguratie (aansluiting van de meetdraden) komt overeen met de weer-
standsmeting. Bij de VC-820 zet u de draaischakelaar op " ".
b)Verbind nu de meetstaven met de condensator. Let bij de meting van elektrolyt-
condensatoren (elko) op "+" en " – " (polariteit). Let daarbij op voldoende lange en
op zuivere aansluitingen.
Aanwijzingen!
De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
Vasthouden van de meetwaarde "HOLD" H" en meting van de referentiewaarde
"REL".
Frequentiemeting
Voor het meten van de frequentie van sinusvormige wisselspanningen tot max.
10 MHz gaat u als volgt te werk:
a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de jui-
ste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de Hz/V/ohm-ingang en de
zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of "-"). Zorg dat de draden goed vast zitten.
b)Zet de draaischakelaar op "Hz" en schakel het meetapparaat in.Na een korte initia-
lisatiefase (alle segmenten zichtbaar) schakelt het meetapparaat automatisch naar
het kleinste meetbereik, waarbij hier bij de frequentiemeting een handmatige
bereikkeuze niet mogelijk is.
c) Verbind de meetstaven met het meetobject.
d)Als in plaats van de weergave van de frequentie in "Hz" (kHz, MHz) die informatie-
ve weergave van de impuls-pauzeverhouding bij TTL-niveau's in "%" is gewenst,
druk dan één keer op de knop "Hz %". De weergave is nu theoretisch voldoende
tot 99,9 % bij een max. resolutie van 0,1 %. Naar de frequentiemeting keert u terug
door opnieuw één keer op de knop "Hz %" te drukken".
Let op!
Overschrijd nooit de max. ingangsgrootheden!
Bij spanningen kleiner dan ca.300 mVrms (gemeten bij 1 KHz) tot 1 MHz en klei-
ner dan 600 mVrms via 1 MHz tot < 10 MHz is geen frequentiemeting mogelijk.
63
Aanwijzingen!
De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
Vasthouden van de meetwaarde "HOLD" H" en overschakeling van "Hz" (fre-
quentiemeting) naar "%" ( impuls-pauzeverhouding).
uA/mA- Gelijk- en wisselstroommeting
Voor het meten van lage gelijk- of wisselstromen tot max. 4000 uA/400 mA AC of DC
gaat u als volgt te werk:
a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de juiste
polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de "uA/mA" -ingang en de zwar-
te meetdraad met "COM" ( = massa of " – "). Zorg dat de draden goed vast zitten.
b)Zet de draaischakelaar op "uA" of "mA" en schakel het meetapparaat in. Na een
zeer korte initialisatiefase (alle segmenten zichtbaar) is nu de "gelijkstroommeting"
ingeschakeld.Om wisselstromen te kunnen meten, drukt u één keer op de ronde
knop rechts boven de draaischakelaar. Vervolgens verschijnt links naast de meet-
waarde het symbool van de wisselende grootheden "AC" (= alternating current).
Bovendien is de automatische bereikkeuze, zichtbaar door "AUTO", actief.
c) Verbind de meetdraden in serie met het meetobject (zie onderstaande afbeelding).
Let op!
Zodra bij de gelijkstroommeting een "-" voor de meetwaarde verschijnt, is de
gemeten stroom negatief (of de meetdraden zijn verwisseld).
Meet geen stromen in stroomcircuits, waarin spanningen groter dan 250 VDC
resp. VACrms kunnen optreden, omdat anders voor u levensgevaar bestaat.
Meet nooit stromen boven 400 mA.
Aanwijzingen!
Instelbare speciale functies
De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
Vasthouden van de meetwaarde "HOLD H", meting referentiewaarde "REL" en
handmatige bereikkeuze "RANGE".
Ampèremeter
zekering
verbruiker (Last,
schakeling, enz.)
stroom-
bron
~
64
20 A-Gelijk- en wisselstroommeting
Voor het meten van lage gelijk- of wisselstromen tot max. 20 DCA of ACArms
(=effectief ) gaat u als volgt te werk:
a Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de jui-
ste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de 20A-ingang en de zwar-
te meetdraad met "COM" ( = massa of " – "). Zorg dat de draden goed vast zitten.
b)Zet de draaischakelaar op "A" en schakel het meetapparaat in.Na een zeer korte initia-
lisatiefase (alle segmenten zichtbaar) is nu de "gelijkstroommeting" ingeschakeld.Om
wisselstromen te kunnen meten, drukt u één keer op de ronde knop rechts boven de
draaischakelaar. Vervolgens verschijnt links naast de meetwaarde het symbool van de
wisselende grootheden "AC" (= alternating current). Bovendien is de automatische
bereikkeuze, zichtbaar door "AUTO", actief.
c) Verbind de meetdraden in serie met het meetobject.
Let op!
Zodra bij de gelijkstroommeting een "-" voor de meetwaarde verschijnt, is de
gemeten stroom negatief (of de meetdraden zijn verwisseld).
Meet geen stromen in stroomcircuits, waarin spanningen groter dan 250 VDC
resp. VACrms kunnen optreden, omdat anders voor u levensgevaar bestaat.
Meet nooit stromen boven 20 A. Meet alleen in stroomcircuits die zelf met 20 A
zijn beveiligd. Metingen van stromen van meer dan 10 A tot max. 20 A mogen
max. 10 seconden lang en alleen in intervallen van 15 minuten worden uitge -
voerd (afkoelfase voor de shunt).
Aanwijzingen!
De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
De ingebouwde 10 A zekering kan gemakkelijk worden gecontroleerd: Stel het
meetapparaat in op akoestische doorgangscontrole en verbind de rode meet-
staaf met de 20 A-ingang. Als een akoestisch signaal wordt afgegeven, is de
zekering intact. Als "0L." wordt weergegeven, is de zekering defect en moet
deze met inachtneming van de veiligheidsbepalingen worden vervangen.
Verbinding met een computer
De opto-elektronische unidirectionale (in één richting) interface naar een PC bevindt
zich in de onderkant van het meetapparaat aan het kopeinde in de vorm van een IR-
diode. De seriële interface is altijd actief, zichtbaar door het symbool "RS232C" in de
kopregel van het display.
Voor de communicatie tussen een (IBM-compatibele) PC en uw meetapparaat zijn
de volgende stappen noodzakelijk:
- Schakel het meetapparaat uit
- In de onderkant van de behuizing is de interface ingebouwd. Draai het meetap-
paraat om.
- Neem de handleiding van de interface bij de hand en schuif het koppeldeel tot
tegen de aanslag in de spleetvormige uitsparing.
65
- De verbinding is daarmee gemaakt.
- De overdracht vindt unidirectionaal (in één richting) plaats.
- Laad de DEMO-software (vanaf Windows ’95) met behulp van de Verkenner
(Setup of Install) van uw PC (vanaf Pentium I) en volg de aanwijzingen op het
scherm, of via Autostart (CD geplaatst, bij de "Windows"-start).
Aanwijzingen!
Het werkgeheugen moet tenminste 8 MB bedragen. De DEMO-software heeft
bovendien een opslagplaats van ca.8 MB op de harde schijf nodig. Bovendien is een
vrije seriële interface noodzakelijk. De transmissiesnelheid bedraagt 2400 baud.
Onderhoud, vervangen van de batterij,
vervangen van de zekering, opstellen van
het meetapparaat
a Algemeen
Om de precisie van de multimeter over een langere periode te garanderen, dient het
apparaat jaarlijks één keer, eventueel in onze service–werkplaats, te worden gekali-
breerd.
Het vervangen van de batterij en de zekering volgt onderstaand. Gebruik voor het
reinigen van de apparaten resp. de displayschermen en de meetdraden een schone,
pluisvrije, antistatische en droge poetsdoek.
Let op!
Gebruik voor het reinigen geen carbonhoudende reinigingsmiddelen of benzi-
ne, alcohol of dergelijke. Daardoor wordt het oppervlak van de meetapparaten
aangetast. Bovendien zijn de dampen schadelijk voor de gezondheid en explo-
sief. Gebruik voor het reinigen ook geen gereedschap met scherpe kanten,
schroevendraaiers of metaalborstels e.dgl..
b Vervangen van de batterij
Voor de werking van het meetapparaat is een 9-V-blokbatterij noodzakelijk. Als het
symbool Batterij vervangen ca.8 uur vóór het "einde" van de batterij in het display
verschijnt, moet de batterij worden vervangen. Ga hiervoor als volgt te werk:
- Scheid het meetapparaat van het meetcircuit,
- verwijder de meetdraden van het meetapparaat,
- schakel het apparaat uit en
- Draai met een passende schroevendraaier (kruiskop) de bevestigingsbout van
het deksel van het batterijcompartiment los.
- Verwijder het deksel van het meetapparaat door licht te trekken. De (lege) batte-
rij bevindt zich in het deksel en is geborgd met een beugel.Wrik deze beugel met
een passende platte schroevendraaier voorzichtig omhoog.
66
- Trek wegwerphandschoenen aan en neem de oude batterij uit.
- Neem een nieuwe batterij en plaats deze in het gemarkeerde (+ en – zichtbaar)
deksel, let daarbij op de juiste polariteit. Bevestig de beugel tot deze weer
inhaakt en plaats het deksel terug op het apparaat.
- Sluit het behuizing weer zorgvuldig. Let bij het terugplaatsen erop dat de contac-
t veren in het meetapparaat niet verbogen worden.
Let op!
Schakel het meetapparaat nooit in geopende toestand in. !Levensgevaar!
Laat oude batterijen niet in het meetapparaat zitten, omdat zelf lekbeveiligde
batterijen kunnen corroderen en daardoor chemicaliën vrij kunnen komen die
uw gezondheid schaden resp. het batterijcompartiment beschadigen.
Lege batterijen zijn klein-chemisch afval en dienen daarom als zodanig te wor-
den weggegooid. Hiervoor zijn er bij de vakhandelaren resp. op de milieupar-
ken speciale verzamelbakken.
c Vervangen van de zekering
Let bij het vervangen van de zekering altijd op de veiligheidsbepalingen! Zorg ervoor
dat de zekeringen alleen worden vervangen door zekeringen van het aangegeven
type en de aangegeven nominale stroomsterkte. Het gebruik van gerepareerde zeke-
ringen of het overbruggen van de smeltpatroonhouder is niet toegestaan. Voor het
vervangen van de zekering koppelt u het meetapparaat los van het meetcircuit en
schakelt u het uit. Verwijder alle aangesloten kabels; adapters en teststaven. Open
de behuizing met een passende kruiskopschroevendraaier. Verwijder om te begin-
nen het deksel van de batterij en draai dan de beide overgebleven kruiskopschroe-
ven eruit. Wrik de onderste helft van de behuizing los; de zekeringen liggen nu bloot.
Neem de defecte zekering(en) uit en vervang deze door zekeringen van hetzelfde type
en dezelfde nominale stroomsterkte. Voor de zekering van het mA-bereik: 0,4 A flink,
600 V; gebruikelijke aanduiding: F 0,4 A / 600 V of F400mA / 600V. Voor de zekering
van het A-bereik: 10 A, flink, 600 V; gebruikelijke aanduiding: F10 A LAC 600 V.
Let op!
Sluit na het vervangen van de zekering de behuizing weer en draai de schroe-
ven in omgekeerde volgorde weer zorgvuldig vast.
Schakel het meetapparaat pas weer in, als de behuizing goed dicht is en de
bouten weer zijn vastgedraaid.
d Opstelling van het meetapparaat (schuine positie)
Het betreffende meetapparaat heeft aan de achterkant van de behuizing een uitklap-
bare standaard. Hiermee kunt u het meetapparaat in schuine positie brengen, zodat
het aflezen makkelijker wordt.
67
Afvoer
a) Product
Elektronische apparaten bevatten voor recycling geschikte materialen en
mogen niet bij het huishoudelijk afval!
Voer het product aan het einde van zijn levensduur conform de geldende
wettelijke bepalingen af.
Haal de evt. geplaatste batterij eruit en voer deze gescheiden van het pro-
duct af.
b) Batterijen en accu’s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege
batterijen en accu’s in te leveren; verwijdering via het huishoudelijk afval is niet toe-
gestaan!
Batterijen/accu’s die schadelijke stoffen bevatten, worden gemarkeerd door
nevenstaande symbolen. Deze symbolen duiden erop dat afvoer via het
huishoudelijk afval verboden is. De aanduidingen voor de betreffende zware
metalen zijn: Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (aanduiding wordt op de bat-
terijen/accu’s vermeld, bijv. onder het links afgebeelde vuilnisbakpicto-
gram).
Uw lege batterijen/accu’s kunt u kosteloos inleveren bij de inzamelpunten in uw
gemeente, bij al onze vestigingen en overal waar batterijen/accu’s worden verkocht!
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen en draagt u bij aan het beschermen van
het milieu.
Oplossen van storingen
Met de digitale multimeter heeft u een product verworven dat conform de nieuwste
stand van de techniek is gebouwd. Desondanks kunnen er problemen of storingen
ontstaan. Daarom wordt onderstaand beschreven hoe u sommige van deze storin-
gen relatief gemakkelijk zelf kunt oplossen; Neem altijd de veiligheidsrichtlijnen in
acht!
Storing Mogelijke oorzaak
Geen meting mogelijk Hebben de meetdraden een veilig contact in de
meetbussen?
Geen weergave bij Is de batterij leeg?
ingeschakeld apparaat
Geen frequentiemeting Is de meetspanning (amplitude) hoog genoeg
mogelijk (> 300 mVeff resp. 600 mVeff)?
68
Technische gegevens en meettoleranties
A Technische gegevens
Display .................................: 3
3
/
4
-plaatsen tellend LCD-display
Meetsnelheid .......................: 3 metingen per s
Ingangsweerstand ...............: meer dan 10 MOhm
Symbool batterij vervangen.: vanaf minder dan 7,5 VDC ±0,5 V
Akoestisch signaal...............: bij elke toetsaanslag
Vereiste batterij....................: 9-V-blokbatterij, type: NEDA 1604 6F22 of 006P of
6LR61
Bedrijfstemperatuur.............: 0°C tot +40°C
Opslagtemperatuur..............: -10°C tot + 50°C (batterij verwijderd)
Rel. luchtvochtigheid ...........: < 75%, niet condenserend van 0°C tot +30°C en <
50%, niet condenserend van 31°C tot + 40°C
Werkhoogte .........................: tot max.2 000 m boven NN
Opslag-/transporthoogte.....: tot max.10 000 m boven NN
Temperatuur voor
gegarandeerde Precisie.......: +23°C ±5 K (=Kelvin)
Gewicht................................: ca. 300 g (incl. batterij, zonder meetdraden)
Afmetingen (L X B X H). .......: 177 x 85 x 40 mm
B Meettoleranties
Aanduiding van de precisie in ±(% van de waarde + aantal plaatsen = digits = dgt(s) )
Precisie 1 jaar lang bij een temperatuur van +23°C ±5K, bij een rel. luchtvochtigheid
van minder dan 75%, niet condenserend. De opwarmtijd bedraagt 1 minuut
Bedrijfsmodus Meetbereik Precisie Resolutie
Gelijk- 400 mV ±(1,0% + 5 dgts) 0,1 mV
spanning 4 V ±(0,9% + 5 dgts) 1 mV
40 V ±(0,9% + 5 dgts) 10 mV
400 V ±(0,9% + 5 dgts) 100 mV
600 V ±(1,4% + 5 dgts) 1 V
Overbelastingsbeveiliging: 600 VDC kleiner dan 10 s
Wissel- 4 V ±(1,5%+5dgts) 1 mV
spanning 40 V ±(1,5%+5dgts) 10 mV
400 V ±(1,0%+5dgts) 100 mV
600 V ±(2%+5dgts) 1 V
Ingangsweerstand > 10 MOhm, frequentie van de wisselspanning: 50 Hz tot 400 Hz
Overbelastingsbeveiliging: 600 VACrms < dan 10 s
69
Bedrijfsmodus Meetbereik Precisie Resolutie
Gelijkstroom 400 µA ±(1,0%+5dgts) 0,1 µA
4000 µA ±(1,0%+5dgts) 1µA
40 mA ±(1,2%+5dgts) 0,01mA
400 mA ±(1,2%+5dgts) 0,1mA
4 A ±(1,5%+5dgts) 0,001A
20 A ±(1,5%+5dgts) 0,01A
Overbelastingsbeveiliging zie onderstaand
Wisselstroom 400 µA ±(2,0%+5dgts) 0,1µA
4000 µA ±(2,0%+5dgts) 1µA
40 mA ±(2,0%+5dgts) 0,01mA
400 mA ±(2,0%+5dgts) 0,1mA
4 A ±(2,5%+5dgts) 0,001A
20 A ±(2,5%+5dgts) 0,01A
Frequentie van de wisselstroom: 50Hz tot 400 Hz
Overbelastingsbeveiliging zie onderstaand
Weerstand 400 Ohm ±(1,2%+2dgts) 0,1 Ohm
4 kOhm ±(1,0%+2dgts) 0,001kOhm
40 kOhm ±(1,0%+2dgts) 0,01kOhm
400 kOhm ±(1,0%+2dgts) 0,1kOhm
4 MOhm ±(1,2%+2dgts) 0,001MOhm
40 MOhm ±(1,5%+2dgts) 0,01MOhm
Doorgangscontrole: akoestisch signaal bij weerstanden
< ca. 70 Ohm
Capaciteit 40 nF ±(3,0%+10dgts) 0,01nF
C 400 nF ±(3,0%+5dgts) 0,1nF
4 µF ±(3,0%+5dgts) 0,001µF
40 µF ±(3,0%+5dgts) 0,01µF
100 µF ±(4,0%+5dgts) 0,1µF
Diodetest Ge tot GaAs 1 mV
Teststroom 1 mA max.; doorlaatspsnning max. 1,5 V
Frequentie 5 Hz ±(0,1%+3dgts) 0,001 Hz
50 Hz ±(0,1%+3dgts) 0,01 Hz
500 Hz ±(0,1%+3dgts) 0,1 Hz
5 kHz ±(0,1%+3dgts) 0,001kHz
50 kHz ±(0,1%+3dgts) 0,01kHz
500 kHz ±(0,1%+3dgts) 0,1kHz
5 MHz ±(0,1%+3dgts) 0,001MHz
10 MHz ±(0,1%+3dgts) 0,01MHz
Gevoeligheid groter of gelijk ca. 300 mVeff van 1 Hz tot1 MHz
Gevoeligheid groter of gelijk ca. 600 mVeff van 1 MHz tot 10 MHz
70
C Maximale ingangsgrootheden
Spanningsmeting: max. 600 VDC resp. 600 VACrms
Stroommeting: 20 A AC / DC in A-bereik, max. 10 s lang met een
aansluitende afkoelfase van tenminste 15 min.,
max. 600 VDC/VACrms, overbelastingbeveiliging:
flinke 10-A-600-V zekering
400mA AC/DC in mA-bereik, max. 600 VDC/VACrms,
overbelastingbeveiliging: flinke 0,4-A-250-V zekering
Weerstandsmeting, diodetest, doorgangscontrole, frequentiemeting: max. 600 Vpeak.
Let op!
Het overschrijden van de max. toegestane ingangsgrootheden leidt tot bescha-
digingen van het meetapparaat resp. onder ongunstige omstandigheden tot
levensgevaar van de gebruiker.
Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1,
D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie,
Mikroverfilmung, oder die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der
schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Tech-
nik und Ausstattung vorbehalten.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
Legal Notice
These operating instructions are a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1,
D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming,
or the capture in electronic data processing systems require the prior written approval by the editor.
Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in tech-
nology and equipment reserved.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
Informatin légales
Ce mode d‘emploi est une publication de la société Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-
92240 Hirschau (www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photo-
copie, microfilm, saisie dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation
écrite de l‘éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits. Ce mode d‘emploi correspond
au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques
et de l‘équipement.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
Colofon
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1,
D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoor-
beeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatu-
ur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van
techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
V4_0314_01/HD

Documenttranscriptie

 Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinweise zur Inbetriebnahme und Handhabung. Achten Sie hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an Dritte weitergeben. Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf! Eine Auflistung der Inhalte finden Sie in dem Inhaltsverzeichnis mit Angabe der entsprechenden Seitenzahlen auf Seite 5.  These Operating Instructions are part of the product. They contain important information on commissioning and installation. Please follow them, including when passing this product on to third parties. Please keep the Operating Instructions for future reference! The contents page on page 21 lists the contents of these instructions together with the relevant page number.  Le présent mode d'emploi fait partie intégrante du produit. Il comporte des directives importantes pour la mise en service et la manipulation de l’appareil. Tenir compte de ces remarques, même en cas de transfert du produit à un tiers. Conserver le présent mode d'emploi afin de pouvoir le consulter à tout moment. La table des matières se trouve à la page 37.  Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikname en gebruik, ook als u dit product doorgeeft aan derden. Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u deze later nog eens kunt nalezen! U vindt een opsomming van de inhoud in de inhoudsopgave met aanduiding van de paginanummers op pagina 53. 2  Inleiding Geachte klant Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van dit Voltcraft®-product. Hiermee heeft u een uitstekend product in huis gehaald. U heeft een kwaliteitsproduct aangeschaft dat ver boven het gemiddelde uitsteekt. Een product uit een merkfamilie die zich op het gebied van meet-, laad-, en voedingstechniek met name onderscheidt door specifieke vakkundigheid en permanente innovatie. Met Voltcraft® worden gecompliceerde taken voor u als kieskeurige doe-het-zelver of als professionele gebruiker al gauw kinderspel. Voltcraft® biedt u betrouwbare technologie met een buitengewoon gunstige verhouding van prijs en prestaties. Wij zijn ervan overtuigd: dat uw keuze voor Voltcraft tegelijkertijd het begin is van een lange en prettige samenwerking. Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product! Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk. Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be Om deze status te behouden en een veilige werking te waarbogen, moet u als gebruiker deze bedieningshandleiding altijd in acht nemen! Juist gebruik - Meten van gelijkspanningen tot maximaal 600 VDC - Meten van wisselspanningen tot maximaal 600 VACrms - Meten van gelijk- of wisselstromen tot max. 20A, max. 10s lang met 15 minuten pauze tussen iedere meting - Capaciteitsmetingen tot max. 100 uF - Frequentiemeting tot max. 10 MHz en meting van de impuls-pauzeverhoudingen (duty-cycle, informatief) - Meten van weerstanden tot max. 40 MOhm - Doorgangscontrole en diodetest - Overspanningscategorie CAT III 600V. Ander gebruik dan eerder beschreven, leidt tot beschadiging van het meetapparaat/de meetapparaten, bovendien zijn hiermee gevaren, zoals bv. kortsluiting, brand, elektrische schok, enz. verbonden. Het totale product mag niet worden gewijzigd resp. worden omgebouwd!De veiligheidsrichtlijnen dienen altijd in acht te worden genomen! 53 Instelelementen Afb. zie uitklappagina 1. LCD-display bestaande uit 3 3/4 cijfers en weergave van de functies en maateenheden 2. Drukknoppenveld met de functietoetsen 2a "RANGE" (handmatige bereikkeuze), 2b "Hz %" (omschakeling van frequentiemeting naar duty-cycle), 2 c "REL" (Relatief = meting referentiewaarde) en 2 d "HOLD H" (vasthouden) 3. Knop "POWER" voor meetapparaat aan/ uit 4. Knop voor de subfuncties (in kleur aangegeven) 5. 20-A-ingang Deze meetingang is beveiligd met 10A (-zekering) en goedgekeurd voor gelijk- en wisselstromen tot max. 20 A (max. 10 s lang met 15 min. pauze tussen de metingen). 6. mA-ingang Op deze ingang kunnen gelijk- en wisselstromen tot max. 400 mA worden gemeten (beveiligd met een sterke 0,4 A - zekering). 7. Hz/V/Ohm – ingangsbus (= plusaansluiting) 8. COM – ingangsbus (COM – resp. minaansluiting) 9. Deksel van batterijcompartiment 10. Seriële RS - 232C – infraroodinterface (eenzijdig gevoelig) voor de aansluiting / die gegevensoverdracht op/ naar een PC 11. Draaischakelaar voor de instelling van de meetfuncties Inhoudsopgave Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Juist gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53 Instelelementen (Uitklappagina) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54 Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54 Veiligheidsrichtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55 Bediening, inbedrijfstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56 Uitvoeren van metingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59 Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65 Verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67 Oplossen van storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67 Technische gegevens, meettoleranties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .68 54 Veiligheidsrichtlijnen Bij schade, die is ontstaan door het niet in acht nemen van de bedieningshandleiding, vervalt elke aanspraak op garantie! Voor gevolgschade, die daaruit resulteert, zijn wij niet aansprakelijk. Bij materiële schade of persoonlijk letsel die/dat door onjuist gebruik of het niet in acht nemen van de veiligheidsrichtlijnen is veroorzaakt, zijn wij niet aansprakelijk. In dergelijke gevallen vervalt elke aanspraak op garantie. - Deze apparaten zijn conform EN61010, veiligheidsmaatregelen voor elektronische meetapparatuur, gebouwd en dienen de fabriek in veiligheidstechnisch probleemloze toestand te verlaten. Om deze toestand te behouden en een veilige werking veilig te stellen, dient de gebruiker de veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingsaanwijzingen in acht te nemen, die in deze gebruiksaanwijzing staan. Ꮨ  CAT III = Let op! Contactgevaarlijke spanningen! Levensgevaar! = Lees de gebruiksaanwijzing! = Overspanningscategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie = veiligheidsklasse II (dubbele isolatie) - Stroommetingen zijn alleen in stroomcircuits toegestaan die zelf met 20 A zijn beveiligd en waarin geen spanningen groter dan 600 VAC resp. VDC aanwezig zijn (600-V-zekering). - De meetapparaten en de meetleidingen zijn niet beveiligd tegen lichtboogexplosies. - Meetapparaten en accessoires horen niet thuis in handen van kinderen ! - In industriële inrichtingen moeten de ongevallenpreventievoorschriften voor elektrische installaties en bedrijfsmiddelen van de betreffende bond in acht worden genomen. - In scholen en opleidingsinrichtingen, hobby- en doe-het-zelf-werkplaatsen moet op de omgang met meetapparatuur op verantwoordelijke wijze door geschoold personeel toezicht worden gehouden. - Wees zeer voorzichtig bij de omgang met spanningen groter dan 25 V wissel- (AC) resp. groter dan 35 V gelijkspanning (DC). Reeds bij deze spanningen kunt u bij aanraking van elektrische geleiders een levensbedreigende elektrische schok krijgen. Schakel derhalve om te beginnen de spanningsbron stroomloos, verbind het meetapparaat met de aansluitingen van de te meten spanningsbron, stel op het meetapparaat het vereiste spanningsmeetbereik in en schakel daarna de spanningsbron in. Schakel na beëindiging van de meting de spanningsbron stroomloos en verwijder de meetdraden van de aansluitingen van de spanningsbron. 55 - Controleer vóór elke spanningsmeting of niet een andere meetfunctie actief is (weerstandsmeting, diodetest enz.). - Vóór ieder wissel van het meetbereik moeten de meetstaven resp. de adapter van het meetobject worden verwijderd. - Controleer vóór elke meting het meetapparaat resp. de meetdraden en adapters op beschadiging(en). - Werk met het meetapparaat niet in ruimten of bij ongunstige omgevingscondities, waarin/waarbij brandbare gassen, dampen of stofjes aanwezig zijn of aanwezig kunnen zijn. Voorkom voor uw eigen veiligheid altijd dat het meetapparaat resp. de meetdraden vochtig of nat worden. Voorkom het gebruik in directe nabijheid van a) elektromagnetische velden (transformatoren, motoren, spoelen, relais, veiligheidsschakelaars, elektromagneten enz.) b)elektrostatische velden (op-/ontladingen) Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst. - Om een elektrische schok te voorkomen, moet u erop letten dat u de meetstaven en de te meten aansluitingen (meetpunten) tijdens het meten niet, ook niet indirect, aanraakt. - De spanning tussen een willekeurig contact van het meetapparaat en aarde mag 600V CAT III niet overschrijden. Bediening, inbedrijfstelling A Displaygegevens resp. symbolen over de bedrijfsmodi "HOLD" staat voor Data Hold; de meetwaarde wordt vastgehouden (bv. voor registratie) tot opnieuw op de Hold-toets wordt gedrukt. "REL staat voor meting van relatieve waarde (=meting referentiewaarde) "RANGE" staat voor (meet-)bereik; voor de handmatige bereikkeuze "AUTO" Staat in het display (zwart gekleurd), als de automatische bereikkeuze actief is. "O.L" Staat voor Overload = overloop. Meetwaarde te groot resp. meetbereiklimiet overschreden Symbool batterij vervangen Symbool voor de diodetest Symbool voor de akoestische doorgangscontrole alle overige symbolen die voor de verschillende maateenheden staan: AC = wisselende grootheid DC = gelijkblijvende grootheid 56 mV V A mA uA Hz kHz MHz kΩ MΩ nF uF = millivolt (exp.-3) = volt (eenheid van el. spanning) = ampère (eenheid van el. stroom) = milliampère (exp.-3) = microampère (exp.-6 = hertz = kilohertz (exp.3) = megahertz (exp.6) = kiloohm (exp.3) = megaohm (exp.6) = nanofarad (nano = exp.-9) = microfarad (micro = exp.-6) B Knoppenbezetting en functiebeschrijving met knopinvoer B 2 RANGE RANGE betekent, letterlijk vertaald, bereik. Hier wordt daarmee het meetbereik bedoeld. Zodra het symbool "AUTO" (zwart gekleurd) in het display verschijnt, moet u het juiste, aangepaste beetbereik selecteren. De intelligentie van het meetapparaat schakelt voor u. Van tijd tot tijd is het echter nodig om het meetbereik handmatig te wijzigen. Ga hiervoor als volgt te werk: - Druk op de knop "RANGE"; het symbool "AUTO" verdwijnt. - Met elke verdere druk op de knop "RANGE" wijzigt nu het meetbereik, dit is zichtbaar aan de beweging van de decimaalpunt en eventueel aan de maateenheid. Als u de handmatige instelling wilt verlaten, drukt u op de knop "RANGE" langer dan ca.1 sec. (ingedrukt houden). B 2 "Hz %" Als de draaischakelaar op "Hz" staat, wordt deze knop relevant. Voor de eigenlijke meting van de frequentie heeft u deze knop niet nodig. Als u in plaats van de normale frequentiemeting een informatieve weergave van een impuls-pauzeverhouding (bij TTL-niveau's) wenst, drukt u één keer op deze knop. In plaats van een frequentie in HZ; KHz of MHz wordt nu de impuls-pauzeverhouding, ook DUTY CYCLE genoemd, in "%" weergegeven. Door opnieuw op deze knop te drukken, gaat u terug naar de normale frequentiemeting. B 3 REL De meting van de referentiewaarde, weergegeven door het driehoeksymbool, maat metingen mogelijk die betrekking hebben op een eerder weergegeven / gemeten waarde. Weergegeven wordt nu de verschilwaarde (werkelijke meetwaarde min de referentiewaarde). Deze functie is vooral geschikt van de weerstandsmeting. Het hoofdscherm kan op "0000" worden gezet, d.w.z. u kunt weerstandsmetingen in het laagohmige bereik 57 uitvoeren zonder de draadweerstand van de meetdraden iedere keer van de meetwaarde te hoeven aftrekken. De meting van de referentiewaarde is niet mogelijk bij de frequentiemeting en de meting van de impuls-pauzeverhouding. Doordat bij de meting van de referentiewaarde de "AUTO"-range is uitgeschakeld, moet u voor deze speciale functie handmatig het gewenste meetbereik instellen. Na het verlaten van deze speciale functie houdt u de knop "RANGE" één keer langer dan ca. 1 sec. ingedrukt om terug te keren naar de automatische bereikkeuze. Voorbeeld: Voor het "instellen" van de referentiewaarde gaat u als volgt te werk: Stel het gewenste meetbereik (via de knop RANGE) in. Meet de vereiste referentiewaarde, bv. een gelijkspanning van 12 VDC. Druk één keer op de knop "REL". Als nu de meetstaven van de spanningsbron worden gescheiden, wordt in het hoofdscherm de waarde " DC –12 V " weergegeven. B 4 HOLD Druk één keer op de knop "HOLD H", als u bv. een meetprotocol bijhoudt en de meetwaarde op dat moment wilt noteren, voordat deze opnieuw wijzigt. Door op de knop Hold te drukken, wordt de meetwaarde op dat moment "bevroren" resp. vastgehouden. Het symbool "H" in de kopregel van het scherm is zwart gekleurd. Als u de lopende meting opnieuw wilt vrijgeven, drukt u opnieuw één keer op de knop "HOLD H". De meetwaarde van dat moment wordt weergegeven. B 5 POWER (rond) Met de schakelaar "POWER" wordt het meetapparaat in- of uitgeschakeld. B 6 Knop met twee functies (blauw) De knop met twee functies bevindt zich rechts boven de draaischakelaar en is bedoeld voor het in-/uitschakelen van de gekleurd aangegeven meetfuncties rondom de draaischakelaar. Bij de weerstandsmeting (ohm) wordt met elke druk op deze knop overgeschakeld op diodetest " ", en op doorgangscontrole " " en terug naar de weerstandsmeting. Bij de stroommeting schakelt u daarmee van de meting van gelijke grootheden "DC" naar de meting van wisselende grootheden "AC" over en terug. B 7 Draaischakelaar De draaischakelaar is bedoeld voor het instellen van de verschillende meetfuncties, zoals stroom- of spanningsmeting, weerstandsmeting, diodetest enz.  58 Let op! De meetfunctieschakelaar mag tijdens de meting nooit worden versteld, omdat daardoor het meetapparaat beschadigd kan raken (afscheurvonken) resp. voor u als gevolg daarvan bij spanningen groter dan 25 VACrms resp. 35 VDC levensgevaar kan bestaan. Uitvoeren van metingen  Let op! Neem altijd de max. toegestane ingangsgrootheden in acht! Wees voorzichtig bij de omgang met spanningen groter dan 25 VACrms/DC: Bij aanraking van elektrische geleiders bestaat levensgevaar door een elektrische schok. Vóór een wissen naar een andere meetfunctie moeten de meetdraden worden verwijderd van het meetobject en van het meetapparaat. Gebruik voor uw metingen altijd alleen de meegeleverde meetdraden resp. de optioneel verkrijgbare adapters. Let op vóór elke aansluiting op de toestand van de aansluitstekkers resp. meetstaven alsmede of de isolatie niet beschadigd is. De meetdraden zijn goedgekeurd voor spanningen tot max. 1000 V. Uw meetapparaat is geconstrueerd voor spanningen tot max. 1000 VDC resp. 750 VACrms. Gelijkspanningsmeting Voor het meten van gelijkspanningen tot max. 600 VDC gaat u als volgt te werk: a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de juiste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de Hz/V/ohm-ingang en de zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of "-"). Zorg dat de draden goed vast zitten. b)Zet de draaischakelaar op "V" en schakel het meetapparaat in. Na een korte initialisatiefase (alle segmenten zichtbaar) schakelt de functie "AUTO" naar het kleinst mogelijke meetbereik (mV). c) Verbind de meetstaven met het meetobject. Aanwijzing! - De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld: - Vasthouden van de meetwaarde "HOLD H", meting referentiewaarde "REL" en handmatige bereikkeuze "RANGE. Wisselspanningsmeting Voor het meten van wisselspanningen tot max. 600 VACrms (=effectief) gaat u als volgt te werk: a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de juiste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de Hz/V/ohm-ingang en de zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of "-"). Zorg dat de draden goed vast zitten. b)Zet de draaischakelaar op "V" en schakel het meetapparaat in. Na een korte initialisatiefase (alle segmenten zichtbaar) schakelt de functie "AUTO" naar het kleinst mogelijke meetbereik (mV).Druk op de ronde gekleurde knop met twee functies om over te schakelen naar wisselspanning (symbool "AC" verschijnt). 59 c) Verbind de meetstaven met het meetobject. d)Naar het mV-meetbereik komt u als volgt: Druk zolang op de knop "RANGE" tot de meeteenheid "mV" verschijnt. Let op! Overschrijd nooit de max. ingangsgrootheden! Aanwijzingen! - Bovendien zijn de volgende subfuncties instelbaar: Vasthouden van de meetwaarde "HOLD H", meting referentiewaarde "REL" en handmatige bereikkeuze "RANGE. - Bij open meetdraden kunnen vanwege de hoge ingangsgevoeligheid onduidelijke weergaves tot ca.0,5 V ontstaan. Weerstandsmeting Let op! Controleer of alle te meten schakelonderdelen, schakelingen en modules alsmede andere meetobjecten spanningsloos zijn. Voor het meten van weerstanden tot max. 40 MOhm gaat u als volgt te werk: a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de juiste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de Hz/V/ohm-ingang en de zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of "-"). Zorg dat de draden goed vast zitten. b)Zet de draaischakelaar op "Ω" en schakel het meetapparaat in. Na een korte initialisatiefase (alle segmenten zichtbaar) schakelt de functie "AUTO" naar het grootst kleinst mogelijke meetbereik (MOhm). c) Verbind de meetstaven met het altijd spanningsloze meetobject. Aanwijzing(en)! De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld: Vasthouden van de meetwaarde "HOLD H", meting referentiewaarde "REL" en handmatige bereikkeuze "RANGE". Als ingebouwde weerstanden in schakelingen worden gemeten, waarin zich Sitransistoren/ dioden bevinden, voldoet de testspanning van het 400 Ohmbereik om deze halfgeleider uit te sturen. Daardoor kunnen de meetwaarden worden vervalst. De weerstand van de meetdraden is normaal gesproken verwaarloosbaar klein (ca.0,1 tot 0,2 ohm). Deze lage waarde kan echter in het 400 ohm-meetbereik reeds tot onnauwkeurigheden leiden. Als u een weerstandsmeting uitvoert, let er dan op dat de meetpunten, die u met de meetstaven voor het meten aanraakt, vrij zijn van vuil, olie, soldeermiddel of dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen de meetwaarde vervalsen. Meet geen geladen condensatoren, omdat anders door een mogelijke ontlading uw meetapparaat beschadigd kan raken. 60 Bij weerstanden >1 MΩ heeft de elektronica een beetje tijd nodig om de weergave te stabiliseren. Meten van dioden en akoestische doorgangscontrole Voor het meten van dioden en halfgeleidertrajecten resp. voor de akoestische doorgangscontrole van spanningsloze draden / zekeringen gaat u als volgt te werk: a) De meetconfiguratie (aansluiting van de meetdraden) komt overeen met de weerstandsmeting. Druk één keer op de gekleurde ronde knop rechts boven de draaischakelaar. Het meetapparaat schakelt nu over van de weerstandsmeting naar de diodetest, zichtbaar door het symbool " " rechts in het display. b)In het display wordt ".0L" voor overload weergegeven bij open of niet aangesloten meetdraden of hoogohmige (of onderbroken) halfgeleidertrajecten. Sluit de meetstaven aan op de spanningsloze halfgeleidermodule, een diode of een transistor. Daarbij moet erop worden gelet dat de rode meetdraad met de anode en de zwarte meetdraad met de kathode moet worden verbonden. Nu wordt de doorgangsrichting gemeten. Bij een intacte PN-overgang verschijnt bij Si-diodetrajecten een waarde tussen 0,45 en 0,75 VDC en bij Ge-diodetrajecten een waarde tussen 0,2 en 0,4 VDC. Verschijnt echter in plaats van een spanningswaarde ".0L" (voor overloop), dan is het diodetraject onderbroken of zijn meetdraden verwisseld. Als bij transistoren een spanning van meer dan 1 V wordt gemeten, kan het daarbij om transistoren met ingebouwde weerstanden gaan. De sperrichting van een diodetraject meet men door de kathode met de rode meetdraad en de anode met de zwarte meetdraad te verbinden. Als vervolgens een spanningswaarde wordt weergegeven, is de diode defect. Wordt daarentegen ".0L" weergegeven, is het diodetraject hoogohmig (i.O.). zwarte meetdraad rode meetdraad rote schwarze Meßleitung Meßleitung doorgangsrichting Durchlaßrichtung rode meetdraad zwarte meetdraad schwarze rote Meßleitung Meßleitung sperrichting Sperrichtung c) Om naar de akoestische doorgangscontrole te komen, drukt u nogmaals op de gekleurde rond knop rechts boven de draaischakelaar. Boven de "omega" moet nu het symbool voor de = akoestische doorgangscontrole verschijnen. Verbind de meetstaaf met een altijd spanningsloos meetobject (draden, kabels, schakelingen enz.). Bij weerstanden onder ca. 70 ohm wordt een akoestisch signaal afgegeven. Bij "0" ohm is dit signaal het hardst. 61 Capaciteitsmeting Let op! Ontlaad elke condensator voordat u deze met het meetapparaat verbindt. Bij het kortsluiten van condensatoren kunnen energierijke ontladingen plaatsvinden. Wees voorzichtig in ruimten, waarin zich stoffen, brandbare gassen, dampen of vloeistoffen bevinden of kunnen bevinden. fi Explosiegevaar! Raak de aansluitingen bij condensatoren met spanningen groter dan 35 VDC resp. 25 VAC niet aan. Pas op levensgevaar! Voer geen metingen aan condensatoren uit die in schakelingen / schakelonderdelen zijn ingebouwd. Voor het meten van unipolaire (elko’s) en bipolaire condensatoren gaat u als volgt te werk: a) De meetconfiguratie (aansluiting van de meetdraden) komt overeen met de weerstandsmeting. Bij de VC-820 zet u de draaischakelaar op " ". b)Verbind nu de meetstaven met de condensator. Let bij de meting van elektrolytcondensatoren (elko) op "+" en " – " (polariteit). Let daarbij op voldoende lange en op zuivere aansluitingen. Aanwijzingen! De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld: Vasthouden van de meetwaarde "HOLD" H" en meting van de referentiewaarde "REL". Frequentiemeting Voor het meten van de frequentie van sinusvormige wisselspanningen tot max. 10 MHz gaat u als volgt te werk: a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de juiste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de Hz/V/ohm-ingang en de zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of "-"). Zorg dat de draden goed vast zitten. b)Zet de draaischakelaar op "Hz" en schakel het meetapparaat in.Na een korte initialisatiefase (alle segmenten zichtbaar) schakelt het meetapparaat automatisch naar het kleinste meetbereik, waarbij hier bij de frequentiemeting een handmatige bereikkeuze niet mogelijk is. c) Verbind de meetstaven met het meetobject. d)Als in plaats van de weergave van de frequentie in "Hz" (kHz, MHz) die informatieve weergave van de impuls-pauzeverhouding bij TTL-niveau's in "%" is gewenst, druk dan één keer op de knop "Hz %". De weergave is nu theoretisch voldoende tot 99,9 % bij een max. resolutie van 0,1 %. Naar de frequentiemeting keert u terug door opnieuw één keer op de knop "Hz %" te drukken". Let op! Overschrijd nooit de max. ingangsgrootheden! Bij spanningen kleiner dan ca.300 mVrms (gemeten bij 1 KHz) tot 1 MHz en kleiner dan 600 mVrms via 1 MHz tot < 10 MHz is geen frequentiemeting mogelijk. 62 Aanwijzingen! De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld: Vasthouden van de meetwaarde "HOLD" H" en overschakeling van "Hz" (frequentiemeting) naar "%" ( impuls-pauzeverhouding). uA/mA- Gelijk- en wisselstroommeting Voor het meten van lage gelijk- of wisselstromen tot max. 4000 uA/400 mA AC of DC gaat u als volgt te werk: a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de juiste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de "uA/mA" -ingang en de zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of " – "). Zorg dat de draden goed vast zitten. b)Zet de draaischakelaar op "uA" of "mA" en schakel het meetapparaat in. Na een zeer korte initialisatiefase (alle segmenten zichtbaar) is nu de "gelijkstroommeting" ingeschakeld.Om wisselstromen te kunnen meten, drukt u één keer op de ronde knop rechts boven de draaischakelaar. Vervolgens verschijnt links naast de meetwaarde het symbool van de wisselende grootheden "AC" (= alternating current). Bovendien is de automatische bereikkeuze, zichtbaar door "AUTO", actief. c) Verbind de meetdraden in serie met het meetobject (zie onderstaande afbeelding). zekering stroombron ~ Ampèremeter verbruiker (Last, schakeling, enz.) Let op! Zodra bij de gelijkstroommeting een "-" voor de meetwaarde verschijnt, is de gemeten stroom negatief (of de meetdraden zijn verwisseld). Meet geen stromen in stroomcircuits, waarin spanningen groter dan 250 VDC resp. VACrms kunnen optreden, omdat anders voor u levensgevaar bestaat. Meet nooit stromen boven 400 mA. Aanwijzingen! Instelbare speciale functies De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld: Vasthouden van de meetwaarde "HOLD H", meting referentiewaarde "REL" en handmatige bereikkeuze "RANGE". 63 20 A-Gelijk- en wisselstroommeting Voor het meten van lage gelijk- of wisselstromen tot max. 20 DCA of ACArms (=effectief ) gaat u als volgt te werk: a Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de juiste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de 20A-ingang en de zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of " – "). Zorg dat de draden goed vast zitten. b)Zet de draaischakelaar op "A" en schakel het meetapparaat in.Na een zeer korte initialisatiefase (alle segmenten zichtbaar) is nu de "gelijkstroommeting" ingeschakeld.Om wisselstromen te kunnen meten, drukt u één keer op de ronde knop rechts boven de draaischakelaar. Vervolgens verschijnt links naast de meetwaarde het symbool van de wisselende grootheden "AC" (= alternating current). Bovendien is de automatische bereikkeuze, zichtbaar door "AUTO", actief. c) Verbind de meetdraden in serie met het meetobject. Let op! Zodra bij de gelijkstroommeting een "-" voor de meetwaarde verschijnt, is de gemeten stroom negatief (of de meetdraden zijn verwisseld). Meet geen stromen in stroomcircuits, waarin spanningen groter dan 250 VDC resp. VACrms kunnen optreden, omdat anders voor u levensgevaar bestaat. Meet nooit stromen boven 20 A. Meet alleen in stroomcircuits die zelf met 20 A zijn beveiligd. Metingen van stromen van meer dan 10 A tot max. 20 A mogen max. 10 seconden lang en alleen in intervallen van 15 minuten worden uitgevoerd (afkoelfase voor de shunt). Aanwijzingen! De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld: De ingebouwde 10 A zekering kan gemakkelijk worden gecontroleerd: Stel het meetapparaat in op akoestische doorgangscontrole en verbind de rode meetstaaf met de 20 A-ingang. Als een akoestisch signaal wordt afgegeven, is de zekering intact. Als "0L." wordt weergegeven, is de zekering defect en moet deze met inachtneming van de veiligheidsbepalingen worden vervangen. Verbinding met een computer De opto-elektronische unidirectionale (in één richting) interface naar een PC bevindt zich in de onderkant van het meetapparaat aan het kopeinde in de vorm van een IRdiode. De seriële interface is altijd actief, zichtbaar door het symbool "RS232C" in de kopregel van het display. Voor de communicatie tussen een (IBM-compatibele) PC en uw meetapparaat zijn de volgende stappen noodzakelijk: - Schakel het meetapparaat uit - In de onderkant van de behuizing is de interface ingebouwd. Draai het meetapparaat om. - Neem de handleiding van de interface bij de hand en schuif het koppeldeel tot tegen de aanslag in de spleetvormige uitsparing. 64 - De verbinding is daarmee gemaakt. - De overdracht vindt unidirectionaal (in één richting) plaats. - Laad de DEMO-software (vanaf Windows ’95) met behulp van de Verkenner (Setup of Install) van uw PC (vanaf Pentium I) en volg de aanwijzingen op het scherm, of via Autostart (CD geplaatst, bij de "Windows"-start). Aanwijzingen! Het werkgeheugen moet tenminste 8 MB bedragen. De DEMO-software heeft bovendien een opslagplaats van ca.8 MB op de harde schijf nodig. Bovendien is een vrije seriële interface noodzakelijk. De transmissiesnelheid bedraagt 2400 baud. Onderhoud, vervangen van de batterij, vervangen van de zekering, opstellen van het meetapparaat a Algemeen Om de precisie van de multimeter over een langere periode te garanderen, dient het apparaat jaarlijks één keer, eventueel in onze service–werkplaats, te worden gekalibreerd. Het vervangen van de batterij en de zekering volgt onderstaand. Gebruik voor het reinigen van de apparaten resp. de displayschermen en de meetdraden een schone, pluisvrije, antistatische en droge poetsdoek. Let op! Gebruik voor het reinigen geen carbonhoudende reinigingsmiddelen of benzine, alcohol of dergelijke. Daardoor wordt het oppervlak van de meetapparaten aangetast. Bovendien zijn de dampen schadelijk voor de gezondheid en explosief. Gebruik voor het reinigen ook geen gereedschap met scherpe kanten, schroevendraaiers of metaalborstels e.dgl.. b Vervangen van de batterij Voor de werking van het meetapparaat is een 9-V-blokbatterij noodzakelijk. Als het symbool Batterij vervangen ca.8 uur vóór het "einde" van de batterij in het display verschijnt, moet de batterij worden vervangen. Ga hiervoor als volgt te werk: - Scheid het meetapparaat van het meetcircuit, - verwijder de meetdraden van het meetapparaat, - schakel het apparaat uit en - Draai met een passende schroevendraaier (kruiskop) de bevestigingsbout van het deksel van het batterijcompartiment los. - Verwijder het deksel van het meetapparaat door licht te trekken. De (lege) batterij bevindt zich in het deksel en is geborgd met een beugel.Wrik deze beugel met een passende platte schroevendraaier voorzichtig omhoog. 65 - Trek wegwerphandschoenen aan en neem de oude batterij uit. - Neem een nieuwe batterij en plaats deze in het gemarkeerde (+ en – zichtbaar) deksel, let daarbij op de juiste polariteit. Bevestig de beugel tot deze weer inhaakt en plaats het deksel terug op het apparaat. - Sluit het behuizing weer zorgvuldig. Let bij het terugplaatsen erop dat de contactveren in het meetapparaat niet verbogen worden. Let op! Schakel het meetapparaat nooit in geopende toestand in. !Levensgevaar! Laat oude batterijen niet in het meetapparaat zitten, omdat zelf lekbeveiligde batterijen kunnen corroderen en daardoor chemicaliën vrij kunnen komen die uw gezondheid schaden resp. het batterijcompartiment beschadigen. Lege batterijen zijn klein-chemisch afval en dienen daarom als zodanig te worden weggegooid. Hiervoor zijn er bij de vakhandelaren resp. op de milieuparken speciale verzamelbakken. c Vervangen van de zekering Let bij het vervangen van de zekering altijd op de veiligheidsbepalingen! Zorg ervoor dat de zekeringen alleen worden vervangen door zekeringen van het aangegeven type en de aangegeven nominale stroomsterkte. Het gebruik van gerepareerde zekeringen of het overbruggen van de smeltpatroonhouder is niet toegestaan. Voor het vervangen van de zekering koppelt u het meetapparaat los van het meetcircuit en schakelt u het uit. Verwijder alle aangesloten kabels; adapters en teststaven. Open de behuizing met een passende kruiskopschroevendraaier. Verwijder om te beginnen het deksel van de batterij en draai dan de beide overgebleven kruiskopschroeven eruit. Wrik de onderste helft van de behuizing los; de zekeringen liggen nu bloot. Neem de defecte zekering(en) uit en vervang deze door zekeringen van hetzelfde type en dezelfde nominale stroomsterkte. Voor de zekering van het mA-bereik: 0,4 A flink, 600 V; gebruikelijke aanduiding: F 0,4 A / 600 V of F400mA / 600V. Voor de zekering van het A-bereik: 10 A, flink, 600 V; gebruikelijke aanduiding: F10 A LAC 600 V. Let op! Sluit na het vervangen van de zekering de behuizing weer en draai de schroeven in omgekeerde volgorde weer zorgvuldig vast. Schakel het meetapparaat pas weer in, als de behuizing goed dicht is en de bouten weer zijn vastgedraaid. d Opstelling van het meetapparaat (schuine positie) Het betreffende meetapparaat heeft aan de achterkant van de behuizing een uitklapbare standaard. Hiermee kunt u het meetapparaat in schuine positie brengen, zodat het aflezen makkelijker wordt. 66 Afvoer a) Product Elektronische apparaten bevatten voor recycling geschikte materialen en mogen niet bij het huishoudelijk afval! Voer het product aan het einde van zijn levensduur conform de geldende wettelijke bepalingen af. Haal de evt. geplaatste batterij eruit en voer deze gescheiden van het product af. b) Batterijen en accu’s U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren; verwijdering via het huishoudelijk afval is niet toegestaan! Batterijen/accu’s die schadelijke stoffen bevatten, worden gemarkeerd door nevenstaande symbolen. Deze symbolen duiden erop dat afvoer via het huishoudelijk afval verboden is. De aanduidingen voor de betreffende zware metalen zijn: Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (aanduiding wordt op de batterijen/accu’s vermeld, bijv. onder het links afgebeelde vuilnisbakpictogram). Uw lege batterijen/accu’s kunt u kosteloos inleveren bij de inzamelpunten in uw gemeente, bij al onze vestigingen en overal waar batterijen/accu’s worden verkocht! Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen en draagt u bij aan het beschermen van het milieu. Oplossen van storingen Met de digitale multimeter heeft u een product verworven dat conform de nieuwste stand van de techniek is gebouwd. Desondanks kunnen er problemen of storingen ontstaan. Daarom wordt onderstaand beschreven hoe u sommige van deze storingen relatief gemakkelijk zelf kunt oplossen; Neem altijd de veiligheidsrichtlijnen in acht! Storing Mogelijke oorzaak Geen meting mogelijk Hebben de meetdraden een veilig contact in de meetbussen? Geen weergave bij ingeschakeld apparaat Is de batterij leeg? Geen frequentiemeting mogelijk Is de meetspanning (amplitude) hoog genoeg (> 300 mVeff resp. 600 mVeff)? 67 Technische gegevens en meettoleranties A Technische gegevens Display .................................: 33/4-plaatsen tellend LCD-display Meetsnelheid .......................: 3 metingen per s Ingangsweerstand ...............: meer dan 10 MOhm Symbool batterij vervangen.: vanaf minder dan 7,5 VDC ±0,5 V Akoestisch signaal...............: bij elke toetsaanslag Vereiste batterij....................: 9-V-blokbatterij, type: NEDA 1604 6F22 of 006P of 6LR61 Bedrijfstemperatuur .............: 0°C tot +40°C Opslagtemperatuur..............: -10°C tot + 50°C (batterij verwijderd) Rel. luchtvochtigheid ...........: < 75%, niet condenserend van 0°C tot +30°C en < 50%, niet condenserend van 31°C tot + 40°C Werkhoogte .........................: tot max.2 000 m boven NN Opslag-/transporthoogte .....: tot max.10 000 m boven NN Temperatuur voor gegarandeerde Precisie.......: +23°C ±5 K (=Kelvin) Gewicht................................: ca. 300 g (incl. batterij, zonder meetdraden) Afmetingen (L X B X H). .......: 177 x 85 x 40 mm B Meettoleranties Aanduiding van de precisie in ±(% van de waarde + aantal plaatsen = digits = dgt(s) ) Precisie 1 jaar lang bij een temperatuur van +23°C ±5K, bij een rel. luchtvochtigheid van minder dan 75%, niet condenserend. De opwarmtijd bedraagt 1 minuut Bedrijfsmodus Meetbereik Precisie Resolutie Gelijk400 mV ±(1,0% + 5 dgts) 0,1 mV spanning 4V ±(0,9% + 5 dgts) 1 mV 40 V ±(0,9% + 5 dgts) 10 mV 400 V ±(0,9% + 5 dgts) 100 mV 600 V ±(1,4% + 5 dgts) 1V Overbelastingsbeveiliging: 600 VDC kleiner dan 10 s Wissel4V ±(1,5%+5dgts) 1 mV spanning 40 V ±(1,5%+5dgts) 10 mV 400 V ±(1,0%+5dgts) 100 mV 600 V ±(2%+5dgts) 1V Ingangsweerstand > 10 MOhm, frequentie van de wisselspanning: 50 Hz tot 400 Hz Overbelastingsbeveiliging: 600 VACrms < dan 10 s 68 Bedrijfsmodus Meetbereik Precisie Resolutie Gelijkstroom 400 µA ±(1,0%+5dgts) 0,1 µA 4000 µA ±(1,0%+5dgts) 1µA 40 mA ±(1,2%+5dgts) 0,01mA 400 mA ±(1,2%+5dgts) 0,1mA 4A ±(1,5%+5dgts) 0,001A 20 A ±(1,5%+5dgts) 0,01A Overbelastingsbeveiliging zie onderstaand Wisselstroom 400 µA ±(2,0%+5dgts) 0,1µA 4000 µA ±(2,0%+5dgts) 1µA 40 mA ±(2,0%+5dgts) 0,01mA 400 mA ±(2,0%+5dgts) 0,1mA 4A ±(2,5%+5dgts) 0,001A 20 A ±(2,5%+5dgts) 0,01A Frequentie van de wisselstroom: 50Hz tot 400 Hz Overbelastingsbeveiliging zie onderstaand Weerstand 400 Ohm ±(1,2%+2dgts) 0,1 Ohm 4 kOhm ±(1,0%+2dgts) 0,001kOhm 40 kOhm ±(1,0%+2dgts) 0,01kOhm 400 kOhm ±(1,0%+2dgts) 0,1kOhm 4 MOhm ±(1,2%+2dgts) 0,001MOhm 40 MOhm ±(1,5%+2dgts) 0,01MOhm Doorgangscontrole: akoestisch signaal bij weerstanden < ca. 70 Ohm Capaciteit 40 nF ±(3,0%+10dgts) 0,01nF C 400 nF ±(3,0%+5dgts) 0,1nF 4 µF ±(3,0%+5dgts) 0,001µF 40 µF ±(3,0%+5dgts) 0,01µF 100 µF ±(4,0%+5dgts) 0,1µF Diodetest Ge tot GaAs 1 mV Teststroom 1 mA max.; doorlaatspsnning max. 1,5 V Frequentie 5 Hz ±(0,1%+3dgts) 0,001 Hz 50 Hz ±(0,1%+3dgts) 0,01 Hz 500 Hz ±(0,1%+3dgts) 0,1 Hz 5 kHz ±(0,1%+3dgts) 0,001kHz 50 kHz ±(0,1%+3dgts) 0,01kHz 500 kHz ±(0,1%+3dgts) 0,1kHz 5 MHz ±(0,1%+3dgts) 0,001MHz 10 MHz ±(0,1%+3dgts) 0,01MHz Gevoeligheid groter of gelijk ca. 300 mVeff van 1 Hz tot1 MHz Gevoeligheid groter of gelijk ca. 600 mVeff van 1 MHz tot 10 MHz 69 C Maximale ingangsgrootheden Spanningsmeting: max. 600 VDC resp. 600 VACrms Stroommeting: 20 A AC / DC in A-bereik, max. 10 s lang met een aansluitende afkoelfase van tenminste 15 min., max. 600 VDC/VACrms, overbelastingbeveiliging: flinke 10-A-600-V zekering 400mA AC/DC in mA-bereik, max. 600 VDC/VACrms, overbelastingbeveiliging: flinke 0,4-A-250-V zekering Weerstandsmeting, diodetest, doorgangscontrole, frequentiemeting: max. 600 Vpeak. Let op! Het overschrijden van de max. toegestane ingangsgrootheden leidt tot beschadigingen van het meetapparaat resp. onder ongunstige omstandigheden tot levensgevaar van de gebruiker. 70  Impressum Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten. © Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.  Legal Notice These operating instructions are a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited. These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved. © Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.  Informatin légales Ce mode d‘emploi est une publication de la société Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D92240 Hirschau (www.conrad.com). Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l‘éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits. Ce mode d‘emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de l‘équipement. © Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.  Colofon Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden. © Copyright 2014 by Conrad Electronic SE. V4_0314_01/HD
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74

VOLTCRAFT VC 820-1 Operating Instructions Manual

Categorie
Meten
Type
Operating Instructions Manual

in andere talen