Documenttranscriptie
Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält
wichtige Hinweise zur Inbetriebnahme und Handhabung. Achten Sie
hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an Dritte weitergeben.
Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf!
Eine Auflistung der Inhalte finden Sie in dem Inhaltsverzeichnis mit Angabe
der entsprechenden Seitenzahlen auf Seite 5.
These Operating Instructions are part of the product. They contain
important information on commissioning and installation. Please follow
them, including when passing this product on to third parties.
Please keep the Operating Instructions for future reference!
The contents page on page 21 lists the contents of these instructions
together with the relevant page number.
Le présent mode d'emploi fait partie intégrante du produit. Il comporte des directives importantes pour la mise en service et la manipulation de l’appareil. Tenir compte de ces remarques, même en cas de
transfert du produit à un tiers.
Conserver le présent mode d'emploi afin de pouvoir le consulter à tout
moment.
La table des matières se trouve à la page 37.
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke
aanwijzingen in betreffende de ingebruikname en gebruik, ook als u dit
product doorgeeft aan derden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u deze later nog eens kunt nalezen!
U vindt een opsomming van de inhoud in de inhoudsopgave met aanduiding
van de paginanummers op pagina 53.
2
Inleiding
Geachte klant
Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van dit Voltcraft®-product. Hiermee
heeft u een uitstekend product in huis gehaald.
U heeft een kwaliteitsproduct aangeschaft dat ver boven het gemiddelde uitsteekt. Een
product uit een merkfamilie die zich op het gebied van meet-, laad-, en voedingstechniek met name onderscheidt door specifieke vakkundigheid en permanente innovatie.
Met Voltcraft® worden gecompliceerde taken voor u als kieskeurige doe-het-zelver of
als professionele gebruiker al gauw kinderspel. Voltcraft® biedt u betrouwbare technologie met een buitengewoon gunstige verhouding van prijs en prestaties. Wij zijn ervan
overtuigd: dat uw keuze voor Voltcraft tegelijkertijd het begin is van een lange en prettige samenwerking. Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product!
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
Om deze status te behouden en een veilige werking te waarbogen, moet u als
gebruiker deze bedieningshandleiding altijd in acht nemen!
Juist gebruik
- Meten van gelijkspanningen tot maximaal 600 VDC
- Meten van wisselspanningen tot maximaal 600 VACrms
- Meten van gelijk- of wisselstromen tot max. 20A, max. 10s lang met 15 minuten
pauze tussen iedere meting
- Capaciteitsmetingen tot max. 100 uF
- Frequentiemeting tot max. 10 MHz en meting van de impuls-pauzeverhoudingen
(duty-cycle, informatief)
- Meten van weerstanden tot max. 40 MOhm
- Doorgangscontrole en diodetest
- Overspanningscategorie CAT III 600V.
Ander gebruik dan eerder beschreven, leidt tot beschadiging van het meetapparaat/de
meetapparaten, bovendien zijn hiermee gevaren, zoals bv. kortsluiting, brand, elektrische schok, enz. verbonden. Het totale product mag niet worden gewijzigd resp. worden omgebouwd!De veiligheidsrichtlijnen dienen altijd in acht te worden genomen!
53
Instelelementen
Afb. zie uitklappagina
1. LCD-display bestaande uit 3 3/4 cijfers en weergave van de functies en maateenheden
2. Drukknoppenveld met de functietoetsen 2a "RANGE" (handmatige bereikkeuze),
2b "Hz %" (omschakeling van frequentiemeting naar duty-cycle), 2 c "REL"
(Relatief = meting referentiewaarde) en 2 d "HOLD H" (vasthouden)
3. Knop "POWER" voor meetapparaat aan/ uit
4. Knop voor de subfuncties (in kleur aangegeven)
5. 20-A-ingang Deze meetingang is beveiligd met 10A (-zekering) en goedgekeurd
voor gelijk- en wisselstromen tot max. 20 A (max. 10 s lang met 15 min. pauze
tussen de metingen).
6. mA-ingang Op deze ingang kunnen gelijk- en wisselstromen tot max. 400 mA
worden gemeten (beveiligd met een sterke 0,4 A - zekering).
7. Hz/V/Ohm – ingangsbus (= plusaansluiting)
8. COM – ingangsbus (COM – resp. minaansluiting)
9. Deksel van batterijcompartiment
10. Seriële RS - 232C – infraroodinterface (eenzijdig gevoelig) voor de aansluiting /
die gegevensoverdracht op/ naar een PC
11. Draaischakelaar voor de instelling van de meetfuncties
Inhoudsopgave
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Juist gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Instelelementen (Uitklappagina) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Veiligheidsrichtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
Bediening, inbedrijfstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56
Uitvoeren van metingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65
Verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67
Oplossen van storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67
Technische gegevens, meettoleranties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .68
54
Veiligheidsrichtlijnen
Bij schade, die is ontstaan door het niet in acht nemen van de bedieningshandleiding, vervalt elke aanspraak op garantie! Voor gevolgschade, die daaruit resulteert,
zijn wij niet aansprakelijk.
Bij materiële schade of persoonlijk letsel die/dat door onjuist gebruik of het niet in
acht nemen van de veiligheidsrichtlijnen is veroorzaakt, zijn wij niet aansprakelijk. In
dergelijke gevallen vervalt elke aanspraak op garantie.
- Deze apparaten zijn conform EN61010, veiligheidsmaatregelen voor elektronische
meetapparatuur, gebouwd en dienen de fabriek in veiligheidstechnisch probleemloze toestand te verlaten. Om deze toestand te behouden en een veilige werking
veilig te stellen, dient de gebruiker de veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingsaanwijzingen in acht te nemen, die in deze gebruiksaanwijzing staan.
Ꮨ
CAT III
= Let op! Contactgevaarlijke spanningen! Levensgevaar!
= Lees de gebruiksaanwijzing!
= Overspanningscategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie
= veiligheidsklasse II (dubbele isolatie)
- Stroommetingen zijn alleen in stroomcircuits toegestaan die zelf met 20 A zijn
beveiligd en waarin geen spanningen groter dan 600 VAC resp. VDC aanwezig zijn
(600-V-zekering).
- De meetapparaten en de meetleidingen zijn niet beveiligd tegen lichtboogexplosies.
- Meetapparaten en accessoires horen niet thuis in handen van kinderen !
- In industriële inrichtingen moeten de ongevallenpreventievoorschriften voor elektrische
installaties en bedrijfsmiddelen van de betreffende bond in acht worden genomen.
- In scholen en opleidingsinrichtingen, hobby- en doe-het-zelf-werkplaatsen moet
op de omgang met meetapparatuur op verantwoordelijke wijze door geschoold
personeel toezicht worden gehouden.
- Wees zeer voorzichtig bij de omgang met spanningen groter dan 25 V wissel- (AC)
resp. groter dan 35 V gelijkspanning (DC). Reeds bij deze spanningen kunt u bij
aanraking van elektrische geleiders een levensbedreigende elektrische schok krijgen. Schakel derhalve om te beginnen de spanningsbron stroomloos, verbind het
meetapparaat met de aansluitingen van de te meten spanningsbron, stel op het
meetapparaat het vereiste spanningsmeetbereik in en schakel daarna de spanningsbron in. Schakel na beëindiging van de meting de spanningsbron stroomloos
en verwijder de meetdraden van de aansluitingen van de spanningsbron.
55
- Controleer vóór elke spanningsmeting of niet een andere meetfunctie actief is
(weerstandsmeting, diodetest enz.).
- Vóór ieder wissel van het meetbereik moeten de meetstaven resp. de adapter van
het meetobject worden verwijderd.
- Controleer vóór elke meting het meetapparaat resp. de meetdraden en adapters
op beschadiging(en).
- Werk met het meetapparaat niet in ruimten of bij ongunstige omgevingscondities,
waarin/waarbij brandbare gassen, dampen of stofjes aanwezig zijn of aanwezig
kunnen zijn. Voorkom voor uw eigen veiligheid altijd dat het meetapparaat resp. de
meetdraden vochtig of nat worden. Voorkom het gebruik in directe nabijheid van
a) elektromagnetische velden (transformatoren, motoren, spoelen, relais, veiligheidsschakelaars, elektromagneten enz.)
b)elektrostatische velden (op-/ontladingen)
Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst.
- Om een elektrische schok te voorkomen, moet u erop letten dat u de meetstaven en de
te meten aansluitingen (meetpunten) tijdens het meten niet, ook niet indirect, aanraakt.
- De spanning tussen een willekeurig contact van het meetapparaat en aarde mag
600V CAT III niet overschrijden.
Bediening, inbedrijfstelling
A Displaygegevens resp. symbolen over de bedrijfsmodi
"HOLD"
staat voor Data Hold; de meetwaarde wordt vastgehouden (bv. voor
registratie) tot opnieuw op de Hold-toets wordt gedrukt.
"REL
staat voor meting van relatieve waarde (=meting referentiewaarde)
"RANGE"
staat voor (meet-)bereik; voor de handmatige bereikkeuze
"AUTO"
Staat in het display (zwart gekleurd), als de automatische bereikkeuze
actief is.
"O.L"
Staat voor Overload = overloop. Meetwaarde te groot resp. meetbereiklimiet overschreden
Symbool batterij vervangen
Symbool voor de diodetest
Symbool voor de akoestische doorgangscontrole
alle overige symbolen die voor de verschillende maateenheden staan:
AC
= wisselende grootheid
DC
= gelijkblijvende grootheid
56
mV
V
A
mA
uA
Hz
kHz
MHz
kΩ
MΩ
nF
uF
= millivolt (exp.-3)
= volt (eenheid van el. spanning)
= ampère (eenheid van el. stroom)
= milliampère (exp.-3)
= microampère (exp.-6
= hertz
= kilohertz (exp.3)
= megahertz (exp.6)
= kiloohm (exp.3)
= megaohm (exp.6)
= nanofarad (nano = exp.-9)
= microfarad (micro = exp.-6)
B Knoppenbezetting en functiebeschrijving met knopinvoer
B 2 RANGE
RANGE betekent, letterlijk vertaald, bereik. Hier wordt daarmee het meetbereik
bedoeld. Zodra het symbool "AUTO" (zwart gekleurd) in het display verschijnt, moet
u het juiste, aangepaste beetbereik selecteren. De intelligentie van het meetapparaat
schakelt voor u. Van tijd tot tijd is het echter nodig om het meetbereik handmatig te
wijzigen. Ga hiervoor als volgt te werk:
- Druk op de knop "RANGE"; het symbool "AUTO" verdwijnt.
- Met elke verdere druk op de knop "RANGE" wijzigt nu het meetbereik, dit is zichtbaar aan de beweging van de decimaalpunt en eventueel aan de maateenheid.
Als u de handmatige instelling wilt verlaten, drukt u op de knop "RANGE" langer dan
ca.1 sec. (ingedrukt houden).
B 2 "Hz %"
Als de draaischakelaar op "Hz" staat, wordt deze knop relevant. Voor de eigenlijke
meting van de frequentie heeft u deze knop niet nodig. Als u in plaats van de normale frequentiemeting een informatieve weergave van een impuls-pauzeverhouding (bij
TTL-niveau's) wenst, drukt u één keer op deze knop.
In plaats van een frequentie in HZ; KHz of MHz wordt nu de impuls-pauzeverhouding, ook DUTY CYCLE genoemd, in "%" weergegeven. Door opnieuw op deze
knop te drukken, gaat u terug naar de normale frequentiemeting.
B 3 REL
De meting van de referentiewaarde, weergegeven door het driehoeksymbool, maat
metingen mogelijk die betrekking hebben op een eerder weergegeven / gemeten
waarde. Weergegeven wordt nu de verschilwaarde (werkelijke meetwaarde min de
referentiewaarde).
Deze functie is vooral geschikt van de weerstandsmeting. Het hoofdscherm kan op
"0000" worden gezet, d.w.z. u kunt weerstandsmetingen in het laagohmige bereik
57
uitvoeren zonder de draadweerstand van de meetdraden iedere keer van de meetwaarde te hoeven aftrekken.
De meting van de referentiewaarde is niet mogelijk bij de frequentiemeting en de
meting van de impuls-pauzeverhouding. Doordat bij de meting van de referentiewaarde de "AUTO"-range is uitgeschakeld, moet u voor deze speciale functie handmatig het gewenste meetbereik instellen. Na het verlaten van deze speciale functie
houdt u de knop "RANGE" één keer langer dan ca. 1 sec. ingedrukt om terug te
keren naar de automatische bereikkeuze.
Voorbeeld:
Voor het "instellen" van de referentiewaarde gaat u als volgt te werk:
Stel het gewenste meetbereik (via de knop RANGE) in. Meet de vereiste referentiewaarde, bv. een gelijkspanning van 12 VDC. Druk één keer op de knop "REL". Als nu
de meetstaven van de spanningsbron worden gescheiden, wordt in het hoofdscherm de waarde " DC –12 V " weergegeven.
B 4 HOLD
Druk één keer op de knop "HOLD H", als u bv. een meetprotocol bijhoudt en de
meetwaarde op dat moment wilt noteren, voordat deze opnieuw wijzigt. Door op de
knop Hold te drukken, wordt de meetwaarde op dat moment "bevroren" resp. vastgehouden. Het symbool "H" in de kopregel van het scherm is zwart gekleurd.
Als u de lopende meting opnieuw wilt vrijgeven, drukt u opnieuw één keer op de
knop "HOLD H". De meetwaarde van dat moment wordt weergegeven.
B 5 POWER (rond)
Met de schakelaar "POWER" wordt het meetapparaat in- of uitgeschakeld.
B 6 Knop met twee functies (blauw)
De knop met twee functies bevindt zich rechts boven de draaischakelaar en is bedoeld voor het in-/uitschakelen van de gekleurd aangegeven meetfuncties rondom de
draaischakelaar. Bij de weerstandsmeting (ohm) wordt met elke druk op deze knop
overgeschakeld op diodetest "
", en op doorgangscontrole " " en terug naar
de weerstandsmeting. Bij de stroommeting schakelt u daarmee van de meting van
gelijke grootheden
"DC" naar de meting van wisselende grootheden "AC" over en terug.
B 7 Draaischakelaar
De draaischakelaar is bedoeld voor het instellen van de verschillende meetfuncties,
zoals stroom- of spanningsmeting, weerstandsmeting, diodetest enz.
58
Let op!
De meetfunctieschakelaar mag tijdens de meting nooit worden versteld, omdat daardoor het meetapparaat beschadigd kan raken
(afscheurvonken) resp. voor u als gevolg daarvan bij spanningen
groter dan 25 VACrms resp. 35 VDC levensgevaar kan bestaan.
Uitvoeren van metingen
Let op!
Neem altijd de max. toegestane ingangsgrootheden in acht! Wees
voorzichtig bij de omgang met spanningen groter dan 25
VACrms/DC: Bij aanraking van elektrische geleiders bestaat levensgevaar door een elektrische schok.
Vóór een wissen naar een andere meetfunctie moeten de meetdraden worden verwijderd van het meetobject en van het meetapparaat.
Gebruik voor uw metingen altijd alleen de meegeleverde meetdraden resp. de optioneel verkrijgbare adapters. Let op vóór elke aansluiting op de toestand van de aansluitstekkers resp. meetstaven alsmede of de isolatie niet beschadigd is. De meetdraden zijn
goedgekeurd voor spanningen tot max. 1000 V.
Uw meetapparaat is geconstrueerd voor spanningen tot max. 1000
VDC resp. 750 VACrms.
Gelijkspanningsmeting
Voor het meten van gelijkspanningen tot max. 600 VDC gaat u als volgt te werk:
a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de juiste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de Hz/V/ohm-ingang en de
zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of "-"). Zorg dat de draden goed vast zitten.
b)Zet de draaischakelaar op "V" en schakel het meetapparaat in. Na een korte initialisatiefase (alle segmenten zichtbaar) schakelt de functie "AUTO" naar het kleinst
mogelijke meetbereik (mV).
c) Verbind de meetstaven met het meetobject.
Aanwijzing!
- De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
- Vasthouden van de meetwaarde "HOLD H", meting referentiewaarde "REL"
en handmatige bereikkeuze "RANGE.
Wisselspanningsmeting
Voor het meten van wisselspanningen tot max. 600 VACrms (=effectief) gaat u als
volgt te werk:
a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de
juiste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de Hz/V/ohm-ingang en
de zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of "-"). Zorg dat de draden goed vast
zitten.
b)Zet de draaischakelaar op "V" en schakel het meetapparaat in. Na een korte initialisatiefase (alle segmenten zichtbaar) schakelt de functie "AUTO" naar het kleinst
mogelijke meetbereik (mV).Druk op de ronde gekleurde knop met twee functies
om over te schakelen naar wisselspanning (symbool "AC" verschijnt).
59
c) Verbind de meetstaven met het meetobject.
d)Naar het mV-meetbereik komt u als volgt: Druk zolang op de knop "RANGE" tot de
meeteenheid "mV" verschijnt.
Let op!
Overschrijd nooit de max. ingangsgrootheden!
Aanwijzingen!
- Bovendien zijn de volgende subfuncties instelbaar:
Vasthouden van de meetwaarde "HOLD H", meting referentiewaarde "REL"
en handmatige bereikkeuze "RANGE.
- Bij open meetdraden kunnen vanwege de hoge ingangsgevoeligheid onduidelijke weergaves tot ca.0,5 V ontstaan.
Weerstandsmeting
Let op!
Controleer of alle te meten schakelonderdelen, schakelingen en modules alsmede andere meetobjecten spanningsloos zijn.
Voor het meten van weerstanden tot max. 40 MOhm gaat u als volgt te werk:
a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de juiste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de Hz/V/ohm-ingang en de
zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of "-"). Zorg dat de draden goed vast zitten.
b)Zet de draaischakelaar op "Ω" en schakel het meetapparaat in. Na een korte initialisatiefase (alle segmenten zichtbaar) schakelt de functie "AUTO" naar het grootst
kleinst mogelijke meetbereik (MOhm).
c) Verbind de meetstaven met het altijd spanningsloze meetobject.
Aanwijzing(en)!
De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
Vasthouden van de meetwaarde "HOLD H", meting referentiewaarde "REL" en
handmatige bereikkeuze "RANGE".
Als ingebouwde weerstanden in schakelingen worden gemeten, waarin zich Sitransistoren/ dioden bevinden, voldoet de testspanning van het 400 Ohmbereik om deze halfgeleider uit te sturen. Daardoor kunnen de meetwaarden
worden vervalst.
De weerstand van de meetdraden is normaal gesproken verwaarloosbaar klein
(ca.0,1 tot 0,2 ohm). Deze lage waarde kan echter in het 400 ohm-meetbereik
reeds tot onnauwkeurigheden leiden.
Als u een weerstandsmeting uitvoert, let er dan op dat de meetpunten, die u met
de meetstaven voor het meten aanraakt, vrij zijn van vuil, olie, soldeermiddel of
dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen de meetwaarde vervalsen.
Meet geen geladen condensatoren, omdat anders door een mogelijke ontlading uw meetapparaat beschadigd kan raken.
60
Bij weerstanden >1 MΩ heeft de elektronica een beetje tijd nodig om de weergave te stabiliseren.
Meten van dioden en akoestische doorgangscontrole
Voor het meten van dioden en halfgeleidertrajecten resp. voor de akoestische doorgangscontrole van spanningsloze draden / zekeringen gaat u als volgt te werk:
a) De meetconfiguratie (aansluiting van de meetdraden) komt overeen met de weerstandsmeting. Druk één keer op de gekleurde ronde knop rechts boven de draaischakelaar. Het meetapparaat schakelt nu over van de weerstandsmeting naar de
diodetest, zichtbaar door het symbool "
" rechts in het display.
b)In het display wordt ".0L" voor overload weergegeven bij open of niet aangesloten
meetdraden of hoogohmige (of onderbroken) halfgeleidertrajecten. Sluit de meetstaven aan op de spanningsloze halfgeleidermodule, een diode of een transistor.
Daarbij moet erop worden gelet dat de rode meetdraad met de anode en de zwarte meetdraad met de kathode moet worden verbonden. Nu wordt de doorgangsrichting gemeten. Bij een intacte PN-overgang verschijnt bij Si-diodetrajecten een
waarde tussen 0,45 en 0,75 VDC en bij Ge-diodetrajecten een waarde tussen 0,2
en 0,4 VDC. Verschijnt echter in plaats van een spanningswaarde ".0L" (voor overloop), dan is het diodetraject onderbroken of zijn meetdraden verwisseld. Als bij
transistoren een spanning van meer dan 1 V wordt gemeten, kan het daarbij om
transistoren met ingebouwde weerstanden gaan.
De sperrichting van een diodetraject meet men door de kathode met de rode
meetdraad en de anode met de zwarte meetdraad te verbinden. Als vervolgens
een spanningswaarde wordt weergegeven, is de diode defect. Wordt daarentegen
".0L" weergegeven, is het diodetraject hoogohmig (i.O.).
zwarte
meetdraad
rode
meetdraad
rote
schwarze
Meßleitung
Meßleitung
doorgangsrichting
Durchlaßrichtung
rode
meetdraad
zwarte
meetdraad
schwarze
rote
Meßleitung
Meßleitung
sperrichting
Sperrichtung
c) Om naar de akoestische doorgangscontrole te komen, drukt u nogmaals op de
gekleurde rond knop rechts boven de draaischakelaar. Boven de "omega" moet
nu het symbool voor de = akoestische doorgangscontrole verschijnen. Verbind de
meetstaaf met een altijd spanningsloos meetobject (draden, kabels, schakelingen
enz.). Bij weerstanden onder ca. 70 ohm wordt een akoestisch signaal afgegeven.
Bij "0" ohm is dit signaal het hardst.
61
Capaciteitsmeting
Let op!
Ontlaad elke condensator voordat u deze met het meetapparaat verbindt. Bij
het kortsluiten van condensatoren kunnen energierijke ontladingen plaatsvinden. Wees voorzichtig in ruimten, waarin zich stoffen, brandbare gassen, dampen of vloeistoffen bevinden of kunnen bevinden. fi Explosiegevaar!
Raak de aansluitingen bij condensatoren met spanningen groter dan 35 VDC
resp. 25 VAC niet aan. Pas op levensgevaar!
Voer geen metingen aan condensatoren uit die in schakelingen / schakelonderdelen zijn ingebouwd.
Voor het meten van unipolaire (elko’s) en bipolaire condensatoren gaat u als volgt te
werk:
a) De meetconfiguratie (aansluiting van de meetdraden) komt overeen met de weerstandsmeting. Bij de VC-820 zet u de draaischakelaar op "
".
b)Verbind nu de meetstaven met de condensator. Let bij de meting van elektrolytcondensatoren (elko) op "+" en " – " (polariteit). Let daarbij op voldoende lange en
op zuivere aansluitingen.
Aanwijzingen!
De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
Vasthouden van de meetwaarde "HOLD" H" en meting van de referentiewaarde
"REL".
Frequentiemeting
Voor het meten van de frequentie van sinusvormige wisselspanningen tot max.
10 MHz gaat u als volgt te werk:
a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de juiste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de Hz/V/ohm-ingang en de
zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of "-"). Zorg dat de draden goed vast zitten.
b)Zet de draaischakelaar op "Hz" en schakel het meetapparaat in.Na een korte initialisatiefase (alle segmenten zichtbaar) schakelt het meetapparaat automatisch naar
het kleinste meetbereik, waarbij hier bij de frequentiemeting een handmatige
bereikkeuze niet mogelijk is.
c) Verbind de meetstaven met het meetobject.
d)Als in plaats van de weergave van de frequentie in "Hz" (kHz, MHz) die informatieve weergave van de impuls-pauzeverhouding bij TTL-niveau's in "%" is gewenst,
druk dan één keer op de knop "Hz %". De weergave is nu theoretisch voldoende
tot 99,9 % bij een max. resolutie van 0,1 %. Naar de frequentiemeting keert u terug
door opnieuw één keer op de knop "Hz %" te drukken".
Let op!
Overschrijd nooit de max. ingangsgrootheden!
Bij spanningen kleiner dan ca.300 mVrms (gemeten bij 1 KHz) tot 1 MHz en kleiner dan 600 mVrms via 1 MHz tot < 10 MHz is geen frequentiemeting mogelijk.
62
Aanwijzingen!
De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
Vasthouden van de meetwaarde "HOLD" H" en overschakeling van "Hz" (frequentiemeting) naar "%" ( impuls-pauzeverhouding).
uA/mA- Gelijk- en wisselstroommeting
Voor het meten van lage gelijk- of wisselstromen tot max. 4000 uA/400 mA AC of DC
gaat u als volgt te werk:
a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de juiste
polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de "uA/mA" -ingang en de zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of " – "). Zorg dat de draden goed vast zitten.
b)Zet de draaischakelaar op "uA" of "mA" en schakel het meetapparaat in. Na een
zeer korte initialisatiefase (alle segmenten zichtbaar) is nu de "gelijkstroommeting"
ingeschakeld.Om wisselstromen te kunnen meten, drukt u één keer op de ronde
knop rechts boven de draaischakelaar. Vervolgens verschijnt links naast de meetwaarde het symbool van de wisselende grootheden "AC" (= alternating current).
Bovendien is de automatische bereikkeuze, zichtbaar door "AUTO", actief.
c) Verbind de meetdraden in serie met het meetobject (zie onderstaande afbeelding).
zekering
stroombron
~
Ampèremeter
verbruiker (Last,
schakeling, enz.)
Let op!
Zodra bij de gelijkstroommeting een "-" voor de meetwaarde verschijnt, is de
gemeten stroom negatief (of de meetdraden zijn verwisseld).
Meet geen stromen in stroomcircuits, waarin spanningen groter dan 250 VDC
resp. VACrms kunnen optreden, omdat anders voor u levensgevaar bestaat.
Meet nooit stromen boven 400 mA.
Aanwijzingen!
Instelbare speciale functies
De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
Vasthouden van de meetwaarde "HOLD H", meting referentiewaarde "REL" en
handmatige bereikkeuze "RANGE".
63
20 A-Gelijk- en wisselstroommeting
Voor het meten van lage gelijk- of wisselstromen tot max. 20 DCA of ACArms
(=effectief ) gaat u als volgt te werk:
a Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de juiste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de 20A-ingang en de zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of " – "). Zorg dat de draden goed vast zitten.
b)Zet de draaischakelaar op "A" en schakel het meetapparaat in.Na een zeer korte initialisatiefase (alle segmenten zichtbaar) is nu de "gelijkstroommeting" ingeschakeld.Om
wisselstromen te kunnen meten, drukt u één keer op de ronde knop rechts boven de
draaischakelaar. Vervolgens verschijnt links naast de meetwaarde het symbool van de
wisselende grootheden "AC" (= alternating current). Bovendien is de automatische
bereikkeuze, zichtbaar door "AUTO", actief.
c) Verbind de meetdraden in serie met het meetobject.
Let op!
Zodra bij de gelijkstroommeting een "-" voor de meetwaarde verschijnt, is de
gemeten stroom negatief (of de meetdraden zijn verwisseld).
Meet geen stromen in stroomcircuits, waarin spanningen groter dan 250 VDC
resp. VACrms kunnen optreden, omdat anders voor u levensgevaar bestaat.
Meet nooit stromen boven 20 A. Meet alleen in stroomcircuits die zelf met 20 A
zijn beveiligd. Metingen van stromen van meer dan 10 A tot max. 20 A mogen
max. 10 seconden lang en alleen in intervallen van 15 minuten worden uitgevoerd (afkoelfase voor de shunt).
Aanwijzingen!
De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
De ingebouwde 10 A zekering kan gemakkelijk worden gecontroleerd: Stel het
meetapparaat in op akoestische doorgangscontrole en verbind de rode meetstaaf met de 20 A-ingang. Als een akoestisch signaal wordt afgegeven, is de
zekering intact. Als "0L." wordt weergegeven, is de zekering defect en moet
deze met inachtneming van de veiligheidsbepalingen worden vervangen.
Verbinding met een computer
De opto-elektronische unidirectionale (in één richting) interface naar een PC bevindt
zich in de onderkant van het meetapparaat aan het kopeinde in de vorm van een IRdiode. De seriële interface is altijd actief, zichtbaar door het symbool "RS232C" in de
kopregel van het display.
Voor de communicatie tussen een (IBM-compatibele) PC en uw meetapparaat zijn
de volgende stappen noodzakelijk:
- Schakel het meetapparaat uit
- In de onderkant van de behuizing is de interface ingebouwd. Draai het meetapparaat om.
- Neem de handleiding van de interface bij de hand en schuif het koppeldeel tot
tegen de aanslag in de spleetvormige uitsparing.
64
- De verbinding is daarmee gemaakt.
- De overdracht vindt unidirectionaal (in één richting) plaats.
- Laad de DEMO-software (vanaf Windows ’95) met behulp van de Verkenner
(Setup of Install) van uw PC (vanaf Pentium I) en volg de aanwijzingen op het
scherm, of via Autostart (CD geplaatst, bij de "Windows"-start).
Aanwijzingen!
Het werkgeheugen moet tenminste 8 MB bedragen. De DEMO-software heeft
bovendien een opslagplaats van ca.8 MB op de harde schijf nodig. Bovendien is een
vrije seriële interface noodzakelijk. De transmissiesnelheid bedraagt 2400 baud.
Onderhoud, vervangen van de batterij,
vervangen van de zekering, opstellen van
het meetapparaat
a Algemeen
Om de precisie van de multimeter over een langere periode te garanderen, dient het
apparaat jaarlijks één keer, eventueel in onze service–werkplaats, te worden gekalibreerd.
Het vervangen van de batterij en de zekering volgt onderstaand. Gebruik voor het
reinigen van de apparaten resp. de displayschermen en de meetdraden een schone,
pluisvrije, antistatische en droge poetsdoek.
Let op!
Gebruik voor het reinigen geen carbonhoudende reinigingsmiddelen of benzine, alcohol of dergelijke. Daardoor wordt het oppervlak van de meetapparaten
aangetast. Bovendien zijn de dampen schadelijk voor de gezondheid en explosief. Gebruik voor het reinigen ook geen gereedschap met scherpe kanten,
schroevendraaiers of metaalborstels e.dgl..
b Vervangen van de batterij
Voor de werking van het meetapparaat is een 9-V-blokbatterij noodzakelijk. Als het
symbool Batterij vervangen ca.8 uur vóór het "einde" van de batterij in het display
verschijnt, moet de batterij worden vervangen. Ga hiervoor als volgt te werk:
- Scheid het meetapparaat van het meetcircuit,
- verwijder de meetdraden van het meetapparaat,
- schakel het apparaat uit en
- Draai met een passende schroevendraaier (kruiskop) de bevestigingsbout van
het deksel van het batterijcompartiment los.
- Verwijder het deksel van het meetapparaat door licht te trekken. De (lege) batterij bevindt zich in het deksel en is geborgd met een beugel.Wrik deze beugel met
een passende platte schroevendraaier voorzichtig omhoog.
65
- Trek wegwerphandschoenen aan en neem de oude batterij uit.
- Neem een nieuwe batterij en plaats deze in het gemarkeerde (+ en – zichtbaar)
deksel, let daarbij op de juiste polariteit. Bevestig de beugel tot deze weer
inhaakt en plaats het deksel terug op het apparaat.
- Sluit het behuizing weer zorgvuldig. Let bij het terugplaatsen erop dat de contactveren in het meetapparaat niet verbogen worden.
Let op!
Schakel het meetapparaat nooit in geopende toestand in. !Levensgevaar!
Laat oude batterijen niet in het meetapparaat zitten, omdat zelf lekbeveiligde
batterijen kunnen corroderen en daardoor chemicaliën vrij kunnen komen die
uw gezondheid schaden resp. het batterijcompartiment beschadigen.
Lege batterijen zijn klein-chemisch afval en dienen daarom als zodanig te worden weggegooid. Hiervoor zijn er bij de vakhandelaren resp. op de milieuparken speciale verzamelbakken.
c Vervangen van de zekering
Let bij het vervangen van de zekering altijd op de veiligheidsbepalingen! Zorg ervoor
dat de zekeringen alleen worden vervangen door zekeringen van het aangegeven
type en de aangegeven nominale stroomsterkte. Het gebruik van gerepareerde zekeringen of het overbruggen van de smeltpatroonhouder is niet toegestaan. Voor het
vervangen van de zekering koppelt u het meetapparaat los van het meetcircuit en
schakelt u het uit. Verwijder alle aangesloten kabels; adapters en teststaven. Open
de behuizing met een passende kruiskopschroevendraaier. Verwijder om te beginnen het deksel van de batterij en draai dan de beide overgebleven kruiskopschroeven eruit. Wrik de onderste helft van de behuizing los; de zekeringen liggen nu bloot.
Neem de defecte zekering(en) uit en vervang deze door zekeringen van hetzelfde type
en dezelfde nominale stroomsterkte. Voor de zekering van het mA-bereik: 0,4 A flink,
600 V; gebruikelijke aanduiding: F 0,4 A / 600 V of F400mA / 600V. Voor de zekering
van het A-bereik: 10 A, flink, 600 V; gebruikelijke aanduiding: F10 A LAC 600 V.
Let op!
Sluit na het vervangen van de zekering de behuizing weer en draai de schroeven in omgekeerde volgorde weer zorgvuldig vast.
Schakel het meetapparaat pas weer in, als de behuizing goed dicht is en de
bouten weer zijn vastgedraaid.
d Opstelling van het meetapparaat (schuine positie)
Het betreffende meetapparaat heeft aan de achterkant van de behuizing een uitklapbare standaard. Hiermee kunt u het meetapparaat in schuine positie brengen, zodat
het aflezen makkelijker wordt.
66
Afvoer
a) Product
Elektronische apparaten bevatten voor recycling geschikte materialen en
mogen niet bij het huishoudelijk afval!
Voer het product aan het einde van zijn levensduur conform de geldende
wettelijke bepalingen af.
Haal de evt. geplaatste batterij eruit en voer deze gescheiden van het product af.
b) Batterijen en accu’s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege
batterijen en accu’s in te leveren; verwijdering via het huishoudelijk afval is niet toegestaan!
Batterijen/accu’s die schadelijke stoffen bevatten, worden gemarkeerd door
nevenstaande symbolen. Deze symbolen duiden erop dat afvoer via het
huishoudelijk afval verboden is. De aanduidingen voor de betreffende zware
metalen zijn: Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (aanduiding wordt op de batterijen/accu’s vermeld, bijv. onder het links afgebeelde vuilnisbakpictogram).
Uw lege batterijen/accu’s kunt u kosteloos inleveren bij de inzamelpunten in uw
gemeente, bij al onze vestigingen en overal waar batterijen/accu’s worden verkocht!
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen en draagt u bij aan het beschermen van
het milieu.
Oplossen van storingen
Met de digitale multimeter heeft u een product verworven dat conform de nieuwste
stand van de techniek is gebouwd. Desondanks kunnen er problemen of storingen
ontstaan. Daarom wordt onderstaand beschreven hoe u sommige van deze storingen relatief gemakkelijk zelf kunt oplossen; Neem altijd de veiligheidsrichtlijnen in
acht!
Storing
Mogelijke oorzaak
Geen meting mogelijk
Hebben de meetdraden een veilig contact in de
meetbussen?
Geen weergave bij
ingeschakeld apparaat
Is de batterij leeg?
Geen frequentiemeting
mogelijk
Is de meetspanning (amplitude) hoog genoeg
(> 300 mVeff resp. 600 mVeff)?
67
Technische gegevens en meettoleranties
A Technische gegevens
Display .................................: 33/4-plaatsen tellend LCD-display
Meetsnelheid .......................: 3 metingen per s
Ingangsweerstand ...............: meer dan 10 MOhm
Symbool batterij vervangen.: vanaf minder dan 7,5 VDC ±0,5 V
Akoestisch signaal...............: bij elke toetsaanslag
Vereiste batterij....................: 9-V-blokbatterij, type: NEDA 1604 6F22 of 006P of
6LR61
Bedrijfstemperatuur .............: 0°C tot +40°C
Opslagtemperatuur..............: -10°C tot + 50°C (batterij verwijderd)
Rel. luchtvochtigheid ...........: < 75%, niet condenserend van 0°C tot +30°C en <
50%, niet condenserend van 31°C tot + 40°C
Werkhoogte .........................: tot max.2 000 m boven NN
Opslag-/transporthoogte .....: tot max.10 000 m boven NN
Temperatuur voor
gegarandeerde Precisie.......: +23°C ±5 K (=Kelvin)
Gewicht................................: ca. 300 g (incl. batterij, zonder meetdraden)
Afmetingen (L X B X H). .......: 177 x 85 x 40 mm
B Meettoleranties
Aanduiding van de precisie in ±(% van de waarde + aantal plaatsen = digits = dgt(s) )
Precisie 1 jaar lang bij een temperatuur van +23°C ±5K, bij een rel. luchtvochtigheid
van minder dan 75%, niet condenserend. De opwarmtijd bedraagt 1 minuut
Bedrijfsmodus Meetbereik
Precisie
Resolutie
Gelijk400 mV
±(1,0% + 5 dgts)
0,1 mV
spanning
4V
±(0,9% + 5 dgts)
1 mV
40 V
±(0,9% + 5 dgts)
10 mV
400 V
±(0,9% + 5 dgts)
100 mV
600 V
±(1,4% + 5 dgts)
1V
Overbelastingsbeveiliging: 600 VDC kleiner dan 10 s
Wissel4V
±(1,5%+5dgts)
1 mV
spanning
40 V
±(1,5%+5dgts)
10 mV
400 V
±(1,0%+5dgts)
100 mV
600 V
±(2%+5dgts)
1V
Ingangsweerstand > 10 MOhm, frequentie van de wisselspanning: 50 Hz tot 400 Hz
Overbelastingsbeveiliging: 600 VACrms < dan 10 s
68
Bedrijfsmodus Meetbereik
Precisie
Resolutie
Gelijkstroom
400 µA
±(1,0%+5dgts)
0,1 µA
4000 µA
±(1,0%+5dgts)
1µA
40 mA
±(1,2%+5dgts)
0,01mA
400 mA
±(1,2%+5dgts)
0,1mA
4A
±(1,5%+5dgts)
0,001A
20 A
±(1,5%+5dgts)
0,01A
Overbelastingsbeveiliging zie onderstaand
Wisselstroom 400 µA
±(2,0%+5dgts)
0,1µA
4000 µA
±(2,0%+5dgts)
1µA
40 mA
±(2,0%+5dgts)
0,01mA
400 mA
±(2,0%+5dgts)
0,1mA
4A
±(2,5%+5dgts)
0,001A
20 A
±(2,5%+5dgts)
0,01A
Frequentie van de wisselstroom: 50Hz tot 400 Hz
Overbelastingsbeveiliging zie onderstaand
Weerstand
400 Ohm
±(1,2%+2dgts)
0,1 Ohm
4 kOhm
±(1,0%+2dgts)
0,001kOhm
40 kOhm
±(1,0%+2dgts)
0,01kOhm
400 kOhm
±(1,0%+2dgts)
0,1kOhm
4 MOhm
±(1,2%+2dgts)
0,001MOhm
40 MOhm
±(1,5%+2dgts)
0,01MOhm
Doorgangscontrole: akoestisch signaal bij weerstanden
< ca. 70 Ohm
Capaciteit
40 nF
±(3,0%+10dgts)
0,01nF
C
400 nF
±(3,0%+5dgts)
0,1nF
4 µF
±(3,0%+5dgts)
0,001µF
40 µF
±(3,0%+5dgts)
0,01µF
100 µF
±(4,0%+5dgts)
0,1µF
Diodetest
Ge tot GaAs
1 mV
Teststroom 1 mA max.; doorlaatspsnning max. 1,5 V
Frequentie
5 Hz
±(0,1%+3dgts)
0,001 Hz
50 Hz
±(0,1%+3dgts)
0,01 Hz
500 Hz
±(0,1%+3dgts)
0,1 Hz
5 kHz
±(0,1%+3dgts)
0,001kHz
50 kHz
±(0,1%+3dgts)
0,01kHz
500 kHz
±(0,1%+3dgts)
0,1kHz
5 MHz
±(0,1%+3dgts)
0,001MHz
10 MHz
±(0,1%+3dgts)
0,01MHz
Gevoeligheid groter of gelijk ca. 300 mVeff van 1 Hz tot1 MHz
Gevoeligheid groter of gelijk ca. 600 mVeff van 1 MHz tot 10 MHz
69
C Maximale ingangsgrootheden
Spanningsmeting:
max. 600 VDC resp. 600 VACrms
Stroommeting:
20 A AC / DC in A-bereik, max. 10 s lang met een
aansluitende afkoelfase van tenminste 15 min.,
max. 600 VDC/VACrms, overbelastingbeveiliging:
flinke 10-A-600-V zekering
400mA AC/DC in mA-bereik, max. 600 VDC/VACrms,
overbelastingbeveiliging: flinke 0,4-A-250-V zekering
Weerstandsmeting, diodetest, doorgangscontrole, frequentiemeting: max. 600 Vpeak.
Let op!
Het overschrijden van de max. toegestane ingangsgrootheden leidt tot beschadigingen van het meetapparaat resp. onder ongunstige omstandigheden tot
levensgevaar van de gebruiker.
70
Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1,
D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie,
Mikroverfilmung, oder die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der
schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
Legal Notice
These operating instructions are a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1,
D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming,
or the capture in electronic data processing systems require the prior written approval by the editor.
Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
Informatin légales
Ce mode d‘emploi est une publication de la société Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D92240 Hirschau (www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation
écrite de l‘éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits. Ce mode d‘emploi correspond
au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques
et de l‘équipement.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
Colofon
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1,
D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van
techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
V4_0314_01/HD